Instelling Hof van Cassatie
Onderwerp Bewijskracht onderhandse akte. Conventionele borgtocht. Vertegenwoordiging vennootschap. Bevoegdheden en vertegenwoordiging
Datum 29 september 2014
Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom van bepaalde betrokkenen, Er wordt u geen recht verleend op deze rechten. M&D Seminars geeft u via dit document informatie, maar verstrekt geen advies. M&D Seminars garandeert niet dat de informatie in dit document foutloos is. U gebruikt de inhoud van dit document op eigen risico. M&D Seminars, noch een van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook bij het gebruik van dit document en van de inhoud van dit document. © M&D Seminars – 2015
M&D SEMINARS Eikelstraat 38 | 9840 De Pinte | T 09 224 31 46 | F 09 225 32 17 |
[email protected] | www.mdseminars.be
29 SEPTEMBER 2014
C.13.0366.N/1
Hof van Cassatie van België
Arrest
Nr. C.13.0366.N N. B. eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei 187, bus 302, waar de eiser woonplaats kiest, tegen P. V. O. verweerder, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Quatre Brasstraat 6, waar de verweerder woonplaats kiest.
29 SEPTEMBER 2014 I.
C.13.0366.N/2
RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 25 maart 2013. De zaak is bij beschikking van de eerste voorzitter van 25 april 2014 verwezen naar de derde kamer. Raadsheer Koenraad Moens heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Henri Vanderlinden heeft geconcludeerd.
II.
CASSATIEMIDDEL
De eiser voert in zijn verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.
III.
BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling 1.
Artikel 1322, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, bepaalt dat een onderhandse
akte die erkend is door degenen tegen wie men zich daarop beroept, of die wettelijk voor erkend wordt gehouden, tussen de ondertekenaars van de akte en tussen hun erfgenamen en rechtverkrijgenden dezelfde bewijskracht heeft als een authentieke akte. Een paraaf kan als een handtekening aangezien worden wanneer de ondertekenaar door het aanbrengen ervan op de akte blijkt geeft van de bedoeling zich deze toe te eigenen. 2.
Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat:
- de overeenkomst van geldlening de handtekening draagt van de verweerder in zijn hoedanigheid van zaakvoerder van de vennootschap; - deze akte een “aanvullende bepaling” bevat waarin de verweerder zich persoonlijk borg stelt voor de lening; - deze “aanvullende bepaling” door de verweerder enkel werd geparafeerd.
29 SEPTEMBER 2014
3.
C.13.0366.N/3
De appelrechter oordeelt dat:
- de paraaf zich naast, en niet onder, de tekst van de borgstelling bevindt en geen handtekening is en hiermee niet kan gelijkgesteld worden; - de paraaf slechts de verduidelijking beoogt dat de tekenaar de betreffende informatie heeft gezien; - uit “het paraferen van de informatie niet automatisch kan afgeleid worden dat men met deze informatie heeft ingestemd” en die instemming met de inhoud van de akte slechts uit de ondertekening ervan kan worden afgeleid. 4.
De appelrechter die aldus iedere bewijswaarde aan de paraaf ontneemt en op
grond hiervan oordeelt dat bij gebrek aan handtekening de “aanvullende bepaling”, opgenomen in de overeenkomst van geldlening, niet kan aangezien worden als goedgekeurd door de verweerder, verantwoordt zijn beslissing niet naar recht. Het middel is gegrond. Dictum Het Hof, Vernietigt het bestreden arrest. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde arrest. Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over. Verwijst de zaak naar het hof van beroep te Brussel. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, derde kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, en de raadsheren Geert Jocqué en Koenraad Moens, en in openbare rechtszitting van 29 september 2014 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaatgeneraal Henri Vanderlinden, met bijstand van griffier Vanessa Van de Sijpe.
29 SEPTEMBER 2014
V. Van de Sijpe
K. Moens
E. Dirix
C.13.0366.N/4
G. Jocqué