Instelling Hof van Cassatie
Onderwerp Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument. Artikel 40. Verkoop met verlies. Verkoopprijs
Datum 13 januari 2012
Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom van bepaalde betrokkenen, Er wordt u geen recht verleend op deze rechten. M&D Seminars geeft u via dit document informatie, maar verstrekt geen advies. M&D Seminars garandeert niet dat de informatie in dit document foutloos is. U gebruikt de inhoud van dit document op eigen risico. M&D Seminars, noch een van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook bij het gebruik van dit document en van de inhoud van dit document. © M&D Seminars – 2012
M&D SEMINARS Eikelstraat 38 | 9840 De Pinte | T 09 224 31 46 | F 09 225 32 17 |
[email protected] | www.mdseminars.be
13 JANUARI 2012
C.11.0317.F/1
Hof van Cassatie van België
Arrest
Nr. C.11.0317.F R. EMONTSPOOL nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. B., Mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie.
I.
RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Luik van 16 november 2010. Raadsheer Martine Regout heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal André Henkes heeft geconcludeerd.
13 JANUARI 2012 II.
C.11.0317.F/2
CASSATIEMIDDELEN
De eiseres voert een middel aan. (…)
III.
BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling Eerste onderdeel Over de door de verweerder tegen het onderdeel opgeworpen grond van nietontvankelijkheid: het onderdeel heeft geen belang In strijd met wat de verweerder in de grond van niet-ontvankelijkheid opwerpt, sluit artikel 40 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument niet uit dat de prijs die de verkoper betaalt aan de koper voor de overname van zijn vorig voertuig, in bepaalde gevallen in aanmerking kan worden genomen bij de bepaling van de verkoopprijs van het nieuwe voertuig in de zin van die bepaling. De grond van niet-ontvankelijkheid kan niet worden aangenomen. Gegrondheid Luidens artikel 40, tweede lid, van de wet van 14 juli 1991 wordt als een verkoop met verlies beschouwd, elke verkoop tegen een prijs die niet ten minste gelijk is aan de prijs waartegen het product bij de bevoorrading werd gefactureerd of waartegen het bij de herbevoorrading gefactureerd zou worden. Uit de parlementaire voorbereiding van die wet volgt dat de wetgever onder verkoopprijs heeft verstaan de aan de koper gevraagde prijs verminderd met de kortingen en ristorno’s, onder welke vorm ook toegestaan, met inbegrip van de andere voordelen die voortvloeien uit een gezamenlijk aanbod.
13 JANUARI 2012
C.11.0317.F/3
Het arrest stelt vast dat de overeenkomst waarbij de eiseres het litigieuze voertuig aan de verweerder heeft verkocht, de volgende vermeldingen bevat: “Totale prijs van het voertuig exclusief btw: 17.578,81 euro; btw 21 pct.: 3.693,44 euro; wederaankoopprijs van het over te nemen voertuig: 5.600 euro ; totaal te betalen, inclusief 21 pct. btw: 15.681,25 euro” en “Opmerkingen: […] De garage zal de lopende lening van 5.600 euro bij Centea voor het huidige voertuig betalen”. Om de op het bestaan van een verkoop met verlies gebaseerde vordering te verwerpen, neemt het arrest enkel het gefactureerde bedrag van 17.578,81 euro als verkoopprijs van het voertuig in aanmerking “aangezien de kortingen, overnames en andere voordelen niet in aanmerking hoeven te worden genomen daar ze geen betrekking hebben op de gefactureerde prijs van het voertuig”. Het schendt aldus artikel 40, tweede lid, van de voornoemde wet van 14 juli 1991. Het onderdeel is gegrond. Tweede onderdeel Het tweede onderdeel dient niet te worden onderzocht; het kan immers niet tot ruimere cassatie leiden. Dictum Vernietigt het bestreden arrest behalve in zoverre dat het hoofdberoep tegen de vonnissen van 9 februari en 19 oktober 2009 ontvankelijk verklaart; Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde arrest; Houdt de kosten aan en laat de uitspraak daaromtrent aan de feitenrechter over; Verwijst de aldus beperkte zaak naar het hof van beroep te Bergen. Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Albert Fettweis, de raadsheren Sylviane Velu, Martine Regout, Mireille Delange en Michel Lemal, en in openbare terechtzitting van 13 januari 2012 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Albert Fettweis, in aanwezigheid van advocaat-generaal André Henkes, met bijstand van griffier Patricia De Wadripont.
13 JANUARI 2012
C.11.0317.F/4
Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Alain Smetryns en overgeschreven met assistentie van griffier Johan Pafenols. De griffier,
De raadsheer,