Instelling Rechtbank van Eerste Aanleg Brugge
Onderwerp Fiscaal recht. Beroepskosten. Aftrek. Voorwaarden. Beroepskarakter. Investeringen in onroerend goed. Band met maatschappelijk doel. Vruchtgebruik
Datum 18 juni 2008
Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom, die toebehoren aan bepaalde betrokkenen, en dat er u geen recht wordt verleend op die desbetreffende rechten. M&D Seminars wil u met dit document de nodige informatie verstrekken, zonder dat de in dit document vervatte informatie bedoeld kan worden als een advies. Bijgevolg geeft M&D Seminars geen garanties dat de informatie die dit document bevat, foutloos is, zodat u dit document en de inhoud ervan op eigen risico gebruikt. M&D Seminars, noch enige van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook betreffende het gebruik van dit document en van haar inhoud. © M&D Seminars – 2008
M&D CONSULT BVBA Eikelstraat 38 - 9840 DE PINTE Tel. 09/224.31.46 - Fax 09/225.32.17
[email protected] - www.mdseminars.be
Vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brugge dd. 18.06.2008 Beroepskosten - Aftrek - Voorwaarden - Beroepskarakter - Investeringen in onroerend goed - Band met maatschappelijk doel - Vruchtgebruik In casu staat in de statuten van de handelsvennootschap te lezen dat ze als doel heeft “de aan- en verkoop, groot- en kleinhandel in kantoormachines en kantoormateriaal, waarbij de vennootschap alle roerende en onroerende verrichtingen mag uitvoeren die van aard zijn de verwezenlijking van het maatschappelijk doel te bevorderen”. De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen is dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen enerzijds de aankoop van het vruchtgebruik van het onroerend goed, en anderzijds het (voormeld) maatschappelijk doel van de vennootschap. Dat volstaat om de uitgaven voor de verwerving van het vruchtgebruik bij toepassing van art. 49 WIB 1992 als beroepskosten te weren. VOLLEDIGE TEKST 04 - 18.06.2008 - EV De Rechtbank van eerste aanleg te Brugge, VIERDE KAMER, heeft het hierna volgend vonnis verleend: In de zaak 07/3162/A
Rep.nr.2008/9243
________________________________________________________________________________ de BVBA W. L., (Ondernemingsnr. ...), met maatschappelijke zetel te ..., eiseres voor wie optreedt Meester G. P., advocaat met kantoor te ..., TEGEN de BELGISCHE STAAT,Federale Overheidsdienst Financiën, in de persoon van de Gewestelijk Directeur der directe belastingen te Brugge, met kantoren te ..., verweerder voor wie is opgetreden de heer N. D.'H., e.a. inspecteur bij een fiscaal bestuur, _________________________________________________________________________________ I. Rechtspleging Gelet op het bezwaarschrift ingediend op 8 mei 2007. Gelet op de beslissing genomen door de ambtenaar gedelegeerd door de gewestelijke directeur van de ondernemings- en inkomstenfiscaliteit te Brugge de dato 18 september 2007 waardoor het bezwaarschrift als ongegrond werd afgewezen. Gelet op het fiscaal verzoekschrift tijdig ingediend ter griffie op 23 oktober 2007.
De rechtbank nam kennis van het dossier der rechtspleging en van het door verweerder neergelegde bundel. Partijen werden gehoord in hun middelen in de openbare terechtzitting van 21 mei 2008. Artikel 2 en volgende van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken werden in acht genomen. II. Bijzonderste gegevens van de zaak 2.1. De betwisting heeft betrekking op volgende aanslagen in de vennootschapsbelasting: aanslagjaar 2004, kohierartikel 864.421.500, bedrag € 7.803,74, datum aanslagbiljet 15 december 2006 en aanslagjaar 2006, kohierartikel 864430519, bedrag € 10730,14, datum aanslagbiljet 20 december 2006. 2.2. Eiseres is een vennootschap met als doel de aan- en verkoop, groot- en kleinhandel in kantoormachines en kantoormeubilair en alle kopie en planafdruk, met als vennoot W. L., die ook zaakvoerder is. Op 14 maart 2001 koopt eiseres het vruchtgebruik aan van een appartement gelegen in ... aan de hoek van de ... en dit voor een periode van 15 jaar. De naakte eigendom van het appartement wordt aangekocht door W. L.. De globale aankoopprijs bedroeg € 145.000,00 waarvan € 29.000,00 betrekking had op de naakt eigendom en € 116.000,00 op het vruchtgebruik. Eiseres kocht het vruchtgebruik van het kwestieuze appartement met als doel inkomsten uit verhuring te verwerven. Hiertoe wordt op 21 maart 2002 een contract afgesloten met de N.V. V.-C. en P., contract dat op 1 oktober 2002 werd opgezegd. Bij het afsluiten van de balans op 31 maart 2003 beslist eiseres een VAA bewoning toe te kennen aan W. L. voor het gebruik van het appartement, wat geboekt wordt als een bijkomende bezoldiging van de zaakvoerder W. L.. Met berichten van wijziging de dato 25 oktober 2006 betreffende de aanslagjaren 2004, 2005 en 2006 laat de administratie onder andere weten de kosten in verband met de aankoop van het vruchtgebruik te verwerpen en worden belastingverhogingen aangekondigd. Eiseres gaat niet akkoord met deze wijziging. Ondanks dit niet-akkoord werden de aanslagen gevestigd conform de kennisgeving van beslissing tot taxatie. Tegen deze aanslagen werd bezwaar ingediend op 8 mei 2007. Op 18 september 2007 werden bij directoriale beslissing de bezwaren gegrond verklaard voor wat betreft de belastingverhogingen (deze worden ontheven) en voor het overige ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing wordt fiscaal verhaal ingesteld. 2.3. Eiseres vraagt dat het fiscaal beroep ontvankelijk en gegrond verklaard wordt, dienvolgens de bestreden beslissing vernietigd wordt, de betwiste aanslagen vernietigd, minstens ontheven worden, en verweerder veroordeeld wordt om aan eiseres terug te betalen uit hoofde van de kwestieuze aanslagen ten onrechte betaalde sommen te verhogen met de moratoire intresten, dat verweerder veroordeeld wordt tot betaling der gedingkosten. 2.4. Verweerder vraagt dat het verzoekschrift ontvankelijk doch ongegrond verklaard wordt, de bestreden beslissing bevestigd wordt en de bestreden aanslagen behouden blijven. III. Beoordeling 3.1. nopens de toelaatbaarheid Verweerder voert geen redenen aan die tot de ontoelaatbaarheid van de vordering kunnen leiden. Nu de rechtbank evenmin middelen van ontoelaatbaarheid, die hij ambtshalve zou moeten opwerpen, ontwaart, is de vordering ontvankelijk. 3.2. nopens de grond Voorafgaand stelt de rechtbank vast dat eiseres de nietigverklaring vraagt van de directoriale beslissing. Dienaangaande dient te worden opgemerkt dat huidige procedure een nieuwe procedure is. De bestreden beslissing heeft geen karakter van een jurisdictionele beslissing. De administratieve fase is geen "aanleg". De vernietiging van de beslissing is als zodanig niet aan de orde. De gerechtelijke fase heeft tot doel de bestreden aanslag te onderzoeken. Tot slot dient nog te worden opgemerkt dat een eventuele nietigheid van de directoriale beslissing vanzelfsprekend geen invloed heeft op de bestreden beslissing. In casu werd het bezwaarschrift door de directeursbeslissing afgewezen op grond van de overweging dat: "De uitgaven gedaan voor aankoop van het vruchtgebruik voldoen dus niet aan de bepalingen van artikel 49 WIB 1992. De uitgaven gedaan om het vruchtgebruik te verwerven worden enkel en alleen gedaan om de zaakvoerder bijkomende verloning te geven. Het doel van de vennootschap wordt niet verwezenlijkt". De directeur heeft dienvolgens zijn bevoegdheid niet overschreden. De beslissing is regelmatig genomen. 3.2.1. nopens de aftrekbaarheid van de kosten van het vruchtgebruik 1. Verweerder is van mening dat de aankoop van het vruchtgebruik van het onroerend goed manifest in tegenspraak is met het maatschappelijk doel van de vennootschap, in concreto met de aan- en verkoop, groot- en kleinhandel in kantoormachines en kantoormeubilair, waarbij de vennootschap alle roerende en onroerende verrichtingen mag uitvoeren die van aard zijn de verwezenlijking van het maatschappelijk doel te bevorderen. De aankoop van het vruchtgebruik kan volgens verweerder ook niet als een belegging van winsten en belaste reserves van de vennootschap aanzien worden gelet op het feit dat de vennootschap een investeringskrediet heeft aangegaan voor een bedrag gelijk aan de volledige koopsom en met tijdelijke en ondeelbare borgstelling van de echtgenoten L.-V.. 2. De zienswijze van verweerder is volgens eiseres in strijd met artikel 49 WIB 1992.
Artikel 49 WIB 1992 bepaalt: "Als beroepskosten zijn aftrekbaar de kosten die de belastingplichtige in het belastbaar tijdperk heeft gedaan of gedragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden en waarvan hij de echtheid en het bedrag verantwoordt door middel van bewijsstukken of, ingeval zulks niet mogelijk is, door alle andere door het gemeen recht toegelaten bewijsmiddelen, met uitzondering van de eed. Als in het belastbaar tijdperk gedaan of gedragen worden beschouwd, de kosten die in het tijdperk werkelijk zijn betaald of gedragen of het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en ook als zodanig zijn geboekt." Artikel 1 van de Vennootschapswet omschrijft een vennootschap als: "een contract op grond waarvan twee of meer personen overeenkomen iets in gemeenschap te brengen met als doel één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten uit te oefenen en met het oogmerk aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te bezorgen." 3. Uit de omstandigheden dat een vennootschap een rechtspersoon is, opgericht met het oog op een winstgevende activiteit volgt niet automatisch dat al haar uitgaven afgetrokken kunnen worden van haar brutowinst. Uitgaven van een vennootschap kunnen worden aangemerkt als aftrekbare beroepskosten, wanneer zij inherent zijn aan de uitoefening van het beroep, dit wil zeggen wanneer zij in noodzakelijk verband staan met de maatschappelijke activiteit van een vennootschap (Cass. 12 december 2003, F.J.F. 2004/131). Volgens de statuten van eiseres betreft het een burgerlijke vennootschap die de rechtsvorm heeft aangenomen van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en met als doel de aan- en verkoop, groot- en kleinhandel in kantoormachines en kantoormeubilair, alle kopie en planafdruk, de vennootschap mag voor eigen rekening of voor rekening van derden, in het algemeen alle commerciële, industriële, financiële, roerende of onroerende handelingen mogen verrichten in rechtstreeks of onrechtstreeks verband met haar maatschappelijk doel, of welke van die aard zouden zijn dat zij het bereiken ervan rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of ten dele vergemakkelijken. Aangezien het oorzakelijk verband tussen enerzijds de aankoop van het vruchtgebruik van het onroerend goed en anderzijds het voormeld maatschappelijk doel van eiseres niet bewezen is, mogen de kosten niet afgetrokken worden op basis van artikel 49 WIB 1992. 4. Deze stelling van de administratie en de rechtbank voegt geen voorwaarde toe aan artikel 49 WIB 1992. Het oorzakelijk verband tussen de kosten en het doel, zijnde de maatschappelijke activiteit of het beroep, is vereist door artikel 49 WIB 1992. Eiseres heeft een investeringskrediet aangegaan tot betaling van de aankoop, zodat er geen sprake is van belegging van winst en belaste reserves van eiseres en de kosten dan ook geen gevolg kunnen zijn van haar statutair doel. Het Wetboek van Inkomstenbelasting bevat nergens een bepaling dat kosten aftrekbaar zijn op voorwaarde dat de overeenkomstige inkomsten belast worden. Het belasten van de huurinkomsten belet niet dat de kosten verworpen worden omdat het principe van de eigenheid van de vennootschap overtreden wordt.
Aldus werd artikel 6 WIB 1992 niet geschonden door, wanneer een bepaalde uitgave op grond van artikel 49 WIB 1992 niet aftrekbaar is als beroepskost, zoals in casu, het inkomen dat ingevolge die uitgave bij een andere belastingplichtige ontstaat (in casu VAA bewoning bij de bestuurder en geboekt op R/C) aan de inkomstenbelasting wordt onderworpen. Er ontstaat immers geen dubbele belasting wanneer niet overeenkomstig de wettelijke bepalingen verantwoorde beroepskosten in hoofde van een bepaalde belastingplichtige belastbare inkomsten vormen ten name van een andere belastingplichtige (PV nr. 866 van Pieters de dato 29 juni 2005, V&A, Kamer, 2005-2006, 27 maart 2006, p. 21901 en PV nr. 871 van Pieters de dato 1 juli 2050, V&A Kamer, 20052006, 3 april 2006, p. 22212). 5. Eiseres stelt dat het non-discriminatiebeginsel zou geschonden zijn. Van een schending van het nondiscriminatiebeginsel kan evenwel slechts sprake zijn wanneer vergelijkbare toestanden ongelijk worden behandeld. Kosten en inkomsten betreffen geen vergelijkbare toestanden zodat eiseres ten onrechte het non-discriminatiebeginsel heeft ingeroepen. 6. Evenmin toont eiseres aan dat artikel 1 van het 1° Protocol van het EVRM geschonden is. Een schending van artikel 1, van het 1° Protocol van het EVRM kan alleen weerhouden worden in de mate dat aangetoond wordt dat de door de staat genomen maatregel "manifest ontdaan is van enige redelijkheidszin" (Vincent Sepulchre; Droits de l'homme et libertés fondamentales en droit fiscal, éd. Larcier 2005, p. 25). Eiseres levert dit bewijs niet. 7. Eiseres stelt dat artikel 26 WIB 1992 dient toegepast te worden. Wanneer het standpunt van de voorrang van artikel 26 WIB 1992 op artikel 49 WIB 1992 zou worden gevolgd, zou dit betekenen dat in principe elke kost aftrekbaar is voor zover deze bij de verkrijger een belastbaar inkomen uitmaakt. Gezien dit in de meeste gevallen zo is, zou dit impliceren dat artikel 48 WIB 1992 in veel gevallen niet meer dan een dode letter is. De aftrekbaarheid van de kosten kan hier dan ook niet worden bekomen op grond van artikel 26 WIB 1992. De vordering is zodoende ongegrond. 3.3. nopens de kosten Eiseres wordt in het ongelijk gesteld zodat ze overeenkomstig artikel 1017, 1° lid van het Gerechtelijk Wetboek de gerechtskosten moet dragen. Gezien verweerder niet is bijgestaan door een advocaat heeft hij geen recht op een rechtsplegingsvergoeding en zijn de gerechtskosten in zijn hoofde onbestaande. OM DEZE REDENEN, De Rechtbank, Wijzende in eerste aanleg en op tegenspraak. Alle verdere middelen van partijen verwerpende als niet dienend.
Verklaart de eis toelaatbaar doch wijst ze af als ongegrond. Veroordeelt eiseres tot de gedingkosten aan haar zijde niet te begroten aangezien ze haar ten laste blijven en aan de zijde van verweerder begroot op € 0,00. Aldus gewezen en uitgesproken in openbare terechtzitting in het gerechtshof te Brugge op woensdag achttien mei tweeduizend en acht. Aanwezig zijn: H. A., alleenrechtsprekend rechter; L. N., griffier.