Instelling arbeidshof Brussel
Onderwerp Arbeidsovereenkomsten. Ontslag. Afstand concurrentiebeding door werkgever. Vormvoorwaarden
Datum 11 februari 2011
Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom van bepaalde betrokkenen, Er wordt u geen recht verleend op deze rechten. M&D Seminars geeft u via dit document informatie, maar verstrekt geen advies. M&D Seminars garandeert niet dat de informatie in dit document foutloos is. U gebruikt de inhoud van dit document op eigen risico. M&D Seminars, noch een van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook bij het gebruik van dit document en van de inhoud van dit document. © M&D Seminars – 2011
M&D SEMINARS Eikelstraat 38 | 9840 De Pinte | T 09 224 31 46 | F 09 225 32 17 |
[email protected] | www.mdseminars.be
A.R. nr. 2008/AB/51232
1e blad.
rep.nr.
ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 11 FEBRUARI 2011 3 e KAMER ARBEIDSRECHT - arbeidsovereenkomst bediende tegensprekelijk definitief In de zaak: N.V. PIETERCIL DELBY'S, met maatschappelijke zetel te 1740 TERNAT, Vitseroelstraat 74, appellante, vertegenwoordigd door mr. PEETERS Liesbeth loco mr. DE GANCK Christian, advocaat te 9000 GENT, Koning Leopold II-laan 95.
Tegen: P.-H. P. , wonende te [xxx], geïntimeerde, verschijnend in persoon en bijgestaan door mr. NIEUWDORP Eric, advocaat te 1200 BRUSSEL, Neerveldstraat 109.
*** * Na beraad, spreekt het Arbeidshof te Brussel het hiernavolgend arrest uit: Gelet op de stukken van rechtspleging, inzonderheid: -
het tussenarrest van dit hof en deze kamer van 8 januari 2010;
-
het proces-verbaal van persoonlijke verschijning opgesteld op 19 maart 2010,
-
het proces-verbaal van getuigenverhoor opgesteld op 19 maart 2010,
-
de conclusie na tussenarrest voor de appellante, neergelegd ter griffie op 14 juni 2010 en de syntheseconclusie na tussenarrest getuigenverhoor en persoonlijke verschijning, neergelegd ter griffie op 30 september 2010,
2e blad
A.R. nr. 2008/AB/51232 -
de conclusie na persoonlijke verschijning en na getuigenverhoor voor geïntimeerde, neergelegd ter griffie op 11 augustus 2010 en de syntheseconclusie na persoonlijke verschijning en na getuigenverhoor voor de geïntimeerde, neergelegd ter griffie op 15 november 2010;
-
de voorgelegde stukken;
De partijen hebben hun middelen en conclusies uiteengezet tijdens de openbare terechtzitting van 14 januari 2011, waarna de debatten werden gesloten, de zaak in beraad werd genomen en voor uitspraak werd gesteld op heden.
*** * 1. Voor het overzicht van de feiten en rechtspleging kan verwezen worden naar het tussenarrest van 8 januari 2010. In dit tussenarrest werd het hoger beroep van de N.V. Pietercil Delby’s (hierna afgekort als Pietercil) ontvankelijk doch ongegrond verklaard wat betreft de onderdelen saldo opzeggingsvergoeding en regularisatie vakantiegeld. Het incidenteel beroep van de heer P.-H. P. werd ontvankelijk, doch ongegrond verklaard wat betreft de onderdelen saldo opzeggingsvergoeding, schadevergoeding onrechtmatig ontslag en de intresten op bruto. Op al deze punten werd het vonnis van de eerste rechter bevestigd. Over de compenserende vergoeding ingevolge het afwijkingsbeding werd nog niet definitief beslist, doch werd de persoonlijke verschijning van de partijen bevolen en werd aan Pietercil toegelaten om door alle middelen van recht, getuigen inbegrepen te bewijzen dat afstand gedaan werd van het concurrentiebeding, met mogelijkheid voor de heer P.-H. P. om het tegenbewijs te leveren. 3. Tijdens de persoonlijke verschijning van 19 maart 2010 bevestigde de heer Michel De Brauwer als gedelegeerd bestuurder van Pietercil dat hij met mevrouw Mulleman, H.R.-manager, het ontslag van de heer P.-H. P. had besproken, maar dat er in het kader van de open cultuur in de onderneming nog een bespreking over dit ontslag zou zijn tussen mevrouw Mulleman en de heer P.-H. P.. Tevens werd afgesproken dat Pietercil zou afzien van het concurrentiebeding, zoals gebruikelijk. Tijdens dezelfde persoonlijke verschijning bevestigde de heer P.-H. P. dat hij op 21 juni 2004 getelefoneerd werd door mevrouw Mulleman in verband met zijn ontslag, maar dat er daarbij niet gesproken werd over het niet concurrentiebeding. 4. Tijdens het rechtstreeks verhoor van mevrouw Mulleman bevestigde zij het telefonisch gesprek met de heer P.-H. P., waarin het ontslag werd besproken en waarbij zij hem heeft gezegd dat wij hem verder geen strobreed in de weg zouden leggen in verband met zijn verdere carrière. Zij bood aan de heer P.-H. P. aan om hem verder wegwijs te helpen voor het zoeken naar een nieuwe job. De afstand van de toepassing van het concurrentiebeding door de werkgever is aan geen enkele bijzondere vormvoorwaarden onderworpen, zodat deze afstand ook mondeling kan gebeuren, maar de afstand dient wel ondubbelzinnig te zijn. (Cass. 20 oktober 2003, JTT 2004, 327, RABG 2004, 298 met noot M. Demedts).
A.R. nr. 2008/AB/51232
3e blad
Een algemene uitlating in de zin dat men aan de werknemer geen strobreed in de weg zal leggen in verband met zijn verdere carrière, is geen ondubbelzinnige afstand van het niet concurrentiebeding. In dezelfde verklaring bevestigt mevrouw Mulleman echter dat er een of twee weken later een tweede gesprek is geweest, waarbij de heer P.-H. P. telefonisch contact nam om te checken of hij bij de concurrentie kon gaan werken. Zij antwoordde hierop: ik heb dan opnieuw geschetst dat wij zijn toekomst niet wilden hypothekeren. Ik heb hem uitgelegd dat wij bij mensen die te goede trouw bij ons werken geen beroep doen op het concurrentiebeding. Ik heb hem gerustgesteld in verband met zijn verdere sollicitaties… Uit deze verklaring volgt wel dat er een ondubbelzinnige afstand van het niet concurrentiebeding gebeurde binnen de voorgeschreven termijn. Er vond geen tegenverhoor plaats. 5. Het arbeidshof aanvaardt de onder eed afgelegde verklaring van mevrouw Mulleman als voldoende bewijskrachtig en betrouwbaar. Het feit dat partijen tijdens de procesvoering in eerste instantie vooral aandacht gegeven hebben aan de eerste, eerder vage, verklaring doet er niet aan af dat er in een tweede gesprek alleszins een uitdrukkelijke afstand plaatsvond. Ook de andere randelementen, die de heer P.-H. P. naar voren brengt, maken deze onder ede afgelegde verklaring niet onbetrouwbaar. Zo heeft het geen belang welke houding de NV ten aanzien van andere werknemers heeft aangenomen. Mevrouw Mulleman handelde bovendien binnen de haar toevertrouwde opdracht, omdat met de afgevaardigde bestuurder uitdrukkelijk besproken was dat de onderneming zou afzien van het niet concurrentiebeding, zoals gebruikelijk. Het hoger beroep van Pietercil in verband met dit onderdeel is dan ook gegrond, daar door de afstand van het niet concurrentiebeding de heer P.-H. P. geen aanspraak kon maken op de contractuele vergoeding. De overige argumenten die de heer P.-H. P. aanbrengt, kunnen aan deze beoordeling geen afbreuk doen. Zijn vordering was op dit punt ongegrond. 6. Aangezien beide partijen wederzijds in het gelijk en in het ongelijk zijn gesteld, kunnen de gerechtskosten worden omgeslagen in de zin dat de dagvaardingskosten ten laste van Pietercil worden gelegd en dat voor het overige elke partij instaat voor de eigen kosten. OM DEZE REDENEN, HET ARBEIDSHOF, Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid op artikel 24, Rechtsprekend op tegenspraak,
A.R. nr. 2008/AB/51232
4e blad
Het tussenarrest van 8 januari 2010 verder uitwerkend, Verklaart het hoger beroep gegrond wat betreft de veroordeling tot betaling van de vergoeding niet concurrentie, de afgifte van de sociale documenten en tot betaling van de gerechtskosten; Vernietigt het bestreden vonnis op deze punten en hierover opnieuw recht doende, verklaart de oorspronkelijke vordering tot betaling van een vergoeding niet concurrentie ongegrond en wijst de heer P.-H. P. ervan af; Veroordeelt de N.V. Pietercil Delby’s tot de afgifte van de sociale documenten in verband met de onderdelen waarvoor de vordering gegrond werd verklaard. Compenseert de gerechtskosten bij toepassing van artikel 1017, derde lid Ger. W. en legt de dagvaardingskosten ten bedrage van € 198,81 ten laste van de N.V. Pietercil Delby’s en zegt dat voor het overige elke partij instaat voor de eigen kosten aan rechtspleging van beide aanleggen.
5e blad
A.R. nr. 2008/AB/51232
Aldus gewezen en ondertekend door de derde kamer van het Arbeidshof te Brussel, samengesteld uit: Lieven LENAERTS, Lucrèce REYBROECK, Andre LEURS, bijgestaan door : Kelly CUVELIER,
raadsheer, raadsheer in sociale zaken, werkgever, raadsheer in sociale zaken, werknemer-bediende, griffier.
Lieven LENAERTS,
Kelly CUVELIER,
Lucrèce REYBROECK,
Andre LEURS.
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van vrijdag 11 februari 2011 door: Lieven LENAERTS, raadsheer, bijgestaan door Kelly CUVELIER, griffier.
Lieven LENAERTS,
Kelly CUVELIER.