Instelling Moore Stephens Verschelden www.moorestephens.be
Onderwerp De investeringsreserve: terug van nooit weggeweest
Datum 11 mei 2012
Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom van bepaalde betrokkenen, Er wordt u geen recht verleend op deze rechten. M&D Seminars geeft u via dit document informatie, maar verstrekt geen advies. M&D Seminars garandeert niet dat de informatie in dit document foutloos is. U gebruikt de inhoud van dit document op eigen risico. M&D Seminars, noch een van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook bij het gebruik van dit document en van de inhoud van dit document. © M&D Seminars – 2012
M&D SEMINARS Eikelstraat 38 | 9840 De Pinte | T 09 224 31 46 | F 09 225 32 17 |
[email protected] | www.mdseminars.be
De investeringsreserve: terug van nooit weggeweest
Auteurs Bart Vermoesen Marc Ottevaere
Informatief Gratis nieuwsbrief Abonneer u nu op deze gratis nieuwsbrief. Klik hier.
De investeringsreserve is een fiscale maatregel die sinds aanslagjaar 2004 van toepassing is en werd ingevoerd met als doel om de autofinanciering van vennootschappen aan te moedigen. Sedert de invoering van de aftrek voor risicokapitaal vanaf aanslagjaar 2007 is deze maatregel wat in de vergeethoek geraakt. Maar sinds het tarief van de aftrek voor risicokapitaal stelselmatig daalde naar 3% voor grote vennootschappen en 3,5% voor kleine vennootschappen vanaf aanslagjaar 2013, is de investeringsreserve aan een heropstanding begonnen.
Enkel voor de kleintjes Op basis van de fiscale wetgeving[1] kunnen enkel vennootschappen die voor het jaar van aanleg van de reserve kwalificeren als “kleine vennootschap” van de gunstmaatregel genieten. Een vennootschap wordt conform artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen als “klein” beschouwd indien voor het laatste en het voorlaatste afgesloten boekjaar niet meer dan één van de drie onderstaande criteria werden overschreden: jaargemiddelde van het personeelsbestand: 50 jaaromzet (exclusief BTW): 7.300.000 € balanstotaal: 3.650.000 € Bedraagt het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100, dan heeft men ongeacht bovenvermelde criteria, altijd te maken met een “grote” vennootschap. Indien de vennootschap verbonden is met andere vennootschappen, dan dienen bovenstaande criteria op geconsolideerde basis te worden beoordeeld. Kwalificeert de vennootschap de jaren nadien als “groot”, dan doet dit geen afbreuk aan de (tijdelijke) vrijstelling[2].
Verplichting tot investeren in “goede” activa Een tweede belangrijke voorwaarde is dat de vennootschap binnen een termijn van drie jaar een bedrag gelijk aan de aangelegde investeringsreserve moet investeren in activa die in aanmerking (zouden) komen voor de toepassing van de investeringsaftrek. Opdat de activa in aanmerking (zouden) komen voor deze aftrek, is voornamelijk vereist dat: de activa in nieuwe staat worden verkregen of tot stand gebracht
de activa in België voor het uitoefenen van de activiteit van de vennootschap zelf worden gebruikt het recht van gebruik (bvb. ingevolge verhuur) niet wordt afgestaan aan een derde[3] het afschrijfbare activa betreft de activa worden afgeschreven over een termijn van minstens 3 jaar Weet dat personenwagens nooit recht geven op de investeringsaftrek en dus niet gelden als geldige investering voor het opvullen van de aangelegde investeringreserve. De als investering aangemerkte activa moeten bovendien gedurende minstens 3 jaar in de onderneming belegd blijven. Worden de activabestanddelen vervreemd binnen deze termijn, dan wordt de investeringsreserve belastbaar a rato van de nog niet aangenomen afschrijvingen op de verkochte activa. De termijn van 3 jaar waarbinnen moet worden geïnvesteerd, voor een bedrag gelijk aan de aangelegde investeringsreserve, vangt aan vanaf de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de investeringsreserve wordt aangelegd. Voorbeeld Vennootschap GOLDFEVER wenst voor boekjaar 2011 (aanslagjaar 2012) een investeringsreserve aan te leggen. In de loop van 2011 werd reeds geïnvesteerd in een nieuwe server ter waarde van 10.000 € exclusief BTW. Begin januari 2012 werden 2 nieuwe computers aangekocht voor in totaal 3.000 € exclusief BTW. De printer is eveneens dringend aan vervanging toe en zal eind 2012 of begin 2013 effectief worden vervangen. De prijs van de printer zal ongeveer 2.000 € exclusief BTW kosten. In bovenstaand voorbeeld zou de vennootschap er kunnen voor opteren om voor boekjaar 2011 een investeringsreserve aan te leggen van 15.000 €. Dit betekent dan dat ze voor dat boekjaar op een bedrag van 15.000 € geen vennootschapsbelasting zal betalen (in de veronderstelling dat dit bedrag fiscaal kan worden aangelegd – zie hierna). Indien de vennootschap binnen een termijn van 3 jaar niet investeert in “goede” activa, dan wordt de volledige investeringsreserve aangemerkt als van winst van het belastbare tijdperk waarin de termijn van 3 jaar is verstreken. Bovendien zijn er in dat geval 7% nalatigheidsinteresten verschuldigd vanaf 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd waarvoor de vrijstelling werd toegestaan[4].
Onaantastbaarheidsvoorwaarde Een derde belangrijke voorwaarde is dat de aangelegde investeringsreserve op een afzonderlijke passiefrekening van de balans moet worden uitgedrukt[5] en daar behouden blijven. Is dat niet het geval, dan wordt de vrijgestelde reserve onmiddellijk belastbaar. Dit betekent ook dat uiterlijk in het jaar van afsluiting van de vereffening van de vennootschap de investeringsreserve effectief aan vennootschapsbelasting zal worden onderworpen aangezien op dat moment niet langer kan worden voldaan aan de zogenaamde onaantastbaarheidsvoorwaarde. Belangrijk om weten is dat er geen fiscale aftrekken (zoals overgedragen fiscale verliezen, aftrek voor risicokapitaal, …) kunnen worden aangewend om de belastbaar geworden reserve te verminderen of volledig te neutraliseren[6]. Vroeg of laat zal op de vrijgestelde winst dus
effectief vennootschapsbelasting zijn verschuldigd. Hoe langer dat tijdstip in de toekomst kan worden uitgesteld hoe interessanter uiteraard: nu 1 € belastingen betalen of over 30 jaar maakt niet alleen voor Vermaele Projects een wereld van verschil uit, indien rekening wordt gehouden met de ontwaarding van het geld … Bijkomend voordeel is dat de nu uitgespaarde vennootschapsbelasting kan worden geïnvesteerd in de onderneming waardoor het voordeel nog veel groter wordt.
Een correcte berekening van de reserve is geen sinecure De manuele berekening van de maximale vrijstelling is niet echt eenvoudig en gebeurt in de praktijk meestal met gespecialiseerde software. Hieronder lichten wij de voornaamste principes toe voor de geïnteresseerden die meer wensen te weten over hoe de maximaal aan te leggen investeringsreserve dient te worden berekend. Vooreerst dient de aangroei van de belaste reserves van het boekjaar te worden berekend vóór aanleg van de investeringsreserve zelf. Deze aangroei wordt vervolgens verminderd met: de vrijgestelde verwezenlijkte meerwaarden op aandelen het vrijgestelde gedeelte van de verwezenlijkte meerwaarde op personenwagens de vermindering van het fiscaal gestorte kapitaal berekend als gewogen gemiddelde de verhoging van het debetsaldo van de rekening courant van aandeelhouders of leden van het bestuursorgaan van de vennootschap, hun echtgenote of kinderen jonger dan 18 jaar De uitkomst van deze berekening wordt beperkt tot 37.500 €. Vervolgens wordt de aangroei van de belaste reserves vergeleken met het bedrag van de belaste reserves van het vorige belastbare tijdperk waarin voor het laatst een vrijgestelde investeringsreserve werd aangelegd en dient er eventueel nog een correctie in min te gebeuren van de berekende vrijstelling. De bedoeling hiervan is dat de vennootschap slechts van de belastingvrijstelling kan genieten op voorwaarde dat zij daadwerkelijk haar eigen vermogen versterkt of m.a.w. dus daadwerkelijk voor autofinanciering zorgt. Tot slot wordt nog een beperking van 50% toegepast waardoor de vrijstelling per belastbaar tijdperk maximaal 18.750 € bedraagt. Uiteraard kan de vennootschap ervoor opteren om een bedrag lager dan 18.750 € aan te leggen als investeringsreserve. Dit is zeker aan te raden indien vrij zeker is dat de vennootschap binnen de termijn van 3 jaar maar een beperkt bedrag zal investeren in “goede” activa.
Uitsluiting recht op aftrek voor risicokapitaal Indien een vennootschap tijdens het belastbaar tijdperk een vrijgestelde investeringsreserve aanlegt, dan kan voor het betreffende alsmede voor de twee daaropvolgende belastbare tijdperken geen aftrek voor risicokapitaal worden genoten[7].
Voor welke vennootschappen interessant? Het aanleggen van een investeringsreserve is in eerste instantie interessant voor vennootschappen die niet kunnen genieten van de aftrek voor risicokapitaal. Denk daarbij vooral aan kleine holdingvennootschappen waarbij de boekwaarde van de verworven deelnemingen op de balans van de holding hoger of gelijk zijn aan het eigen vermogen van deze laatste. Ook
managementvennootschappen waarbij de gezinswoning het voornaamste actief op de balans vormt, kunnen vaak niet of slechts zeer beperkt genieten van de notionele interestaftrek aangezien het eigen vermogen wordt gecorrigeerd met de boekwaarde van het privématig gebruikte deel van de woning. Daarnaast kan de investeringsreserve eveneens het overwegen waard zijn voor pas opgerichte vennootschappen met een laag volstort kapitaal en waarvan algemeen verwacht wordt dat de winsten de eerste jaren na oprichting eerder laag zullen uitvallen. Of vennootschappen met een negatief eigen vermogen die terug met winst aanknopen, kunnen hun voordeel doen met het aanleggen van een investeringsreserve. Voor vennootschappen met een mooi eigen vermogen die volop kunnen genieten van de aftrek voor risicokapitaal blijft deze laatste gunstmaatregel echter de voorkeur genieten. De aftrek voor risicokapitaal is dan voor aanslagjaar 2013 voor die vennootschappen wel gedaald naar 3% of 3,5% maar kan wel jaarlijks opnieuw worden genoten en is bovendien definitief verworven. De investeringsreserve daarentegen geniet slechts van een tijdelijke vrijstelling van vennootschapsbelasting waardoor vroeg of laat alsnog vennootschapsbelasting zal verschuldigd zijn op de vrijgestelde winst.
Auteurs: Bart Vermoesen en Marc Ottevaere
[1] Artikel 194quater WIB’92 [2] PV n° 49 dd. 17/09/2010 van de heer Van der Maelen [3] uitgezonderd wanneer de gebruiker een natuurlijke persoon is en het actief wordt gebruikt voor de uitoefening van zijn zelfstandige activiteit [4] Cfr. artikel 416 WIB’92 [5] Dit op basis van de zogenaamde onaantastbaarheidsvoorwaarde conform artikel 190 WIB’92 [6] Cfr. artikel 207 WIB’92 [7] Artikel 205novies WIB’92