Instelling Federale Overheidsdienst Financiën www.minfin.fgov.be
Onderwerp Circulaire nr. Ci. RH 331/598.621 (AOIF 37/2010). Personenbelasting. Kind ten laste. Alleenstaande belastingplichtige met kind. Co-ouderschap. Gelijkmatig verdeelde huisvesting. Belastingvrije som. Toeslag op de belastingvrije som. Onderhoudsuitkering. Achterstallige onderhoudsuitkering. Voorwaarde van aftrekbaarheid van een onderhoudsuitkering. Voorwaarde van belastbaarheid van een onderhoudsuitkering. Uitgave voor kinderoppas. Voorwaarde van aftrekbaarheid van de uitgaven voor kinderoppas
Datum 26 april 2010
Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom van bepaalde betrokkenen, Er wordt u geen recht verleend op deze rechten. M&D Seminars geeft u via dit document informatie, maar verstrekt geen advies. M&D Seminars garandeert niet dat de informatie in dit document foutloos is. U gebruikt de inhoud van dit document op eigen risico. M&D Seminars, noch een van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook bij het gebruik van dit document en van de inhoud van dit document. © M&D Seminars – 2011
M&D SEMINARS Eikelstraat 38 | 9840 De Pinte | T 09 224 31 46 | F 09 225 32 17 |
[email protected] | www.mdseminars.be
Circulaire nr. Ci.RH.331/598.621 (AOIF Nr. 37/2010) dd 26.04.2010
Personenbelasting Kind ten laste Alleenstaande belastingplichtige met kind Co-ouderschap Gelijkmatig verdeelde huisvesting Belastingvrije som Toeslag op de belastingvrije som Onderhoudsuitkering Achterstallige onderhoudsuitkering Voorwaarde van aftrekbaarheid van een onderhoudsuitkering Voorwaarde van belastbaarheid van een onderhoudsuitkering Uitgave voor kinderoppas Voorwaarde van aftrekbaarheid van de uitgaven voor kinderoppas
Commentaar op de artikelen 277, 1°, 2° en 5°, 279 en 280, W 27.12.2006 houdende diverse bepalingen (I), die de artikelen 104, 1°, 2° en 7°, 132bis en 133, 1°, WIB 92 hebben gewijzigd. Fiscale co-ouderschapsregeling.
Aan alle ambtenaren.
INHOUDSOPGAVE Nrs. I.
INLEIDING................................................................................................................. 1
II.
WETTEKSTEN............................................................................................................. 2
III. ALGEMEEN................................................................................................................. 3 IV.
BEDOELDE KINDEREN
A. Principe....................................................................................................................... 6 B. Kinderen ten laste 1.
Algemeen.................................................................................................................. 9
2.
Deel uitmaken van het gezin........................................................................................10
C.
Kinderen die recht geven op de toeslagen op de belastingvrije som............................... 13
D.
Kinderen waarover de ouders gezamenlijk het ouderlijke gezag uitoefenen..................... 14
V.
VOORWAARDEN VOOR DE TOEPASSING VAN DE FISCALE CO-OUDERSCHAPSREGELING
A.
Algemeen................................................................................................................. 17
B.
Geen deel uitmaken van hetzelfde gezin....................................................................... 18
C.
Overeenkomst of rechterlijke beslissing die de gelijkmatig verdeelde huisvesting regelt …….19
VI. GEVOLGEN VAN DE TOEPASSING VAN DE FISCALE CO-OUDERSCHAPSREGELING A.
Verdeling van de toeslag voor kinderen ten laste............................................................ 24
B.
Aftrek van de uitgaven voor kinderoppas...................................................................... 27
C.
Toekenning van de helft van de toeslag voor kinderen jonger dan 3 jaar ten laste zonder
uitgaven voor kinderoppas................................................................................................. 28 D.
Toekenning van de toeslag voor een belastingplichtige die alleen wordt belast................... 30
VII. FORMALITEITEN........................................................................................................ 32 VIII. ONDERHOUDSUITKERINGEN A.
Onverenigbaarheid tussen de toepassing van de fiscale co-ouderschapsregeling en de aftrek
van de regelmatig betaalde onderhoudsuitkeringen............................................................... 34 B.
Aftrek van het terugwerkende gedeelte van de onderhoudsuitkeringen............................. 35
C.
Taxatie van de onderhoudsuitkering bij de onderhoudsgerechtigde................................... 36
IX.
INWERKINGTREDING................................................................................................. 37
BIJLAGE :
Indexering van de in de nrs. 9, 2°, 25, 29 en 31 bedoelde bedragen.
I.
INLEIDING
1.
Deze circulaire bespreekt de wijzigingen die zijn aangebracht aan de art. 104, 1°, 2° en 7°,
132bis en 133, 1°, WIB 92, door de art. 277, 1°, 2° en 5°, 279 en 280, W 27.12.2006 houdende diverse bepalingen (I) (BS 28.12.2006, Ed. 3). Die bepalingen strekken ertoe : -
enerzijds, art. 132bis aan te passen aan de begrippen van het burgerlijk recht;
-
anderzijds, een nieuwe fiscale co-ouderschapsregeling in te voeren.
II.
WETTEKSTEN
2.
Gelet op die wijzigingen, luiden de art. 104, 1°, 2° en 7°, 132bis en 133, 1°, WIB 92, thans
als volgt (de wijzigingen zijn in vetjes gedrukt). Art. 104, 1°, 2° en 7°, WIB 92 gewijzigd door art. 277, 1°, 2° en 5°, W 27.12.2006 houdende diverse bepalingen (I) en van toepassing met ingang van aj. 2008 Binnen de grenzen en onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 107 tot 116, worden van het totale netto-inkomen de volgende bestedingen afgetrokken, in zover zij in het belastbare tijdperk werkelijk zijn betaald : 1°
80 pct. van de onderhoudsuitkeringen die de belastingplichtige regelmatig heeft betaald aan
personen die niet deel uitmaken van zijn gezin, wanneer ze zijn betaald ter uitvoering van een verplichting op grond van het Burgerlijk of het Gerechtelijk Wetboek of van de wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning, zomede 80 pct. van de kapitalen die zulke uitkeringen vervangen. Evenwel zijn de uitkeringen betaald voor de kinderen voor welke de toepassing van art. 132bis werd gevraagd, niet aftrekbaar; 2°
80 pct. van de uitkeringen of de aanvullende uitkeringen die de belastingplichtige
verschuldigd is volgens de voorwaarden bepaald in 1°, doch die na het belastbare tijdperk waarop zij betrekking hebben betaald worden ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing waarbij het bedrag ervan met terugwerkende kracht wordt vastgesteld of verhoogd.
Evenwel zijn de
uitkeringen betaald voor de kinderen voor welke voor een vorig aanslagjaar artikel 132bis werd toegepast, niet aftrekbaar; ...; 7° -
uitgaven voor de oppas van één of meer kinderen : ofwel ten laste van de belastingplichtige; ofwel voor wie aan de belastingplichtige bij toepassing van artikel 132bis de helft
van de toeslagen op de belastingvrije som bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 5°, wordt toegekend;
Art.
132bis,
WIB
92vervangen
door
art.
279,
W 27.12.2006
houdende
diverse
bepalingen (I) en van toepassing met ingang van aj. 2008 De toeslagen bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, worden verdeeld over twee belastingplichtigen die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin maar samen het ouderlijk gezag uitoefenen over één of meer kinderen ten laste die recht geven op de bovenvermelde toeslagen en waarvan de huisvesting gelijkmatig is verdeeld over de beide belastingplichtigen : -
hetzij op grond van een geregistreerde of door een rechter gehomologeerde
overeenkomst waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van die kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen en dat zij bereid zijn de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen te verdelen; -
hetzij op grond van een rechterlijke beslissing waarin uitdrukkelijk is vermeld dat
de huisvesting van die kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen. In dat geval worden de toeslagen bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 5°, waarop die kinderen recht geven, en die worden vastgesteld ongeacht of er al dan niet andere kinderen zijn in het gezin waarvan ze deel uitmaken, voor de helft toegekend aan elk van de belastingplichtigen. In het geval bedoeld in het eerste lid wordt de in artikel 132, eerste lid, 6° bedoelde toeslag, voor de helft toegekend aan de belastingplichtige die geen aftrek vraagt van de uitgaven voor kinderoppas bedoeld in artikel 104, 7°. Een afschrift van de rechterlijke beslissing of de overeenkomst bedoeld in het eerste lid, moet ter beschikking van de administratie worden gehouden zolang minstens één van de kinderen waarover het ouderlijk gezag gezamenlijk wordt uitgeoefend en waarvan de huisvesting gelijkmatig is verdeeld, recht geeft op de in dit artikel bedoelde toeslagen. Dit artikel is slechts van toepassing indien uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar de in het eerste lid bedoelde overeenkomst is geregistreerd of gehomologeerd of de in het eerste lid bedoelde rechterlijke beslissing is genomen. Dit artikel is niet van toepassing op de in de eerste lid bedoelde toeslagen met betrekking tot een kind waarvoor onderhoudsuitkeringen als bedoeld in artikel 104, 1°, worden afgetrokken door één van de hierboven bedoelde belastingplichtigen. Art. 133, 1°, WIB 92 vervangen door art. 280, W 27.12.2006 houdende diverse bepalingen (I) en van toepassing met ingang van aj. 2008 Het bedrag dat krachtens artikel 131 wordt vrijgesteld, wordt bovendien met de volgende toeslagen verhoogd : 1°
870 EUR voor een belastingplichtige die alleen wordt belast en :
-
die één of meer kinderen ten laste heeft; aan wie bij toepassing van artikel 132bis de helft van de toeslagen op de
belastingvrije som bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, wordt toegekend; 2°
... .
III.
ALGEMEEN
3.
De W 27.12.2006 heeft art. 132bis, WIB 92 aangepast aan de begrippen van het burgerlijk
recht (enerzijds zijn de termen "vader" en "moeder" vervangen door de neutrale term "belastingplichtige" nu de W 18.5.2006 -BS 20.6.2006 - de adoptie heeft opengesteld voor personen van hetzelfde geslacht en anderzijds is het begrip "hoederecht" vervangen door het begrip "gelijkmatig verdeelde huisvesting" dat door de W 18.7.2006 - BS 4.9.2006 - is ingevoerd), maar heeft ook de fiscale co-ouderschapsregeling grondig gewijzigd. 4.
Art. 132bis, WIB 92, zoals het van toepassing was tot en met aj. 2007, bepaalde dat de
toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen ten laste konden worden verdeeld over de beide ouders die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin op voorwaarde, onder andere, dat die ouders daartoe gezamenlijk een schriftelijke aanvraag hadden ingediend. Die gezamenlijke aanvraag, die slechts gold voor één enkel aanslagjaar, moest bij de aangifte gevoegd worden. 5.
In het nieuwe stelsel, is de verplichting om een gezamenlijke schriftelijke aanvraag in te
dienen opgeheven. Dit nieuwe stelsel, dat van toepassing is met ingang van aj. 2008, regelt de verdeling van de toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen ten laste over de beide ouders wanneer de huisvesting van de kinderen gelijkmatig is verdeeld over hen op grond van een geregistreerde of door een rechter gehomologeerde overeenkomst of op grond van een rechterlijke beslissing die beantwoordt aan de voorwaarden terzake. Door de nieuwe regeling wordt de aftrek van de uitgaven voor kinderoppas mogelijk voor de ouder die het kind niet ten laste heeft, maar aan wie de helft van de toeslagen op de belastingvrije som voor kind ten laste wordt toegekend voor dat kind. In geval van toepassing van die co-ouderschapsregeling voor een kind jonger dan 3 jaar, wordt de toeslag van 325 EUR (te indexeren bedrag) voor de helft toegekend aan elke ouder die geen uitgaven voor kinderoppas aftrekt voor dat kind. Tenslotte verkrijgt in dit stelsel elke ouder die alleen wordt belast de toeslag die voorheen voorbehouden was aan belastingplichtigen die alleen worden belast en die één of meer kinderen ten laste hebben. Dit stelsel is evenwel niet van toepassing voor kinderen voor wie onderhoudsuitkeringen als bedoeld in art. 104, 1°, WIB 92, worden afgetrokken door één van de ouders. IV.
BEDOELDE KINDEREN
A.
Principe
6.
Zijn bedoeld, de kinderen ten laste die recht geven op de toeslagen voor kinderen ten laste
als bedoeld in art.132, eerste lid, 1° tot 6°, WIB 92, en over wie de belastingplichtigen, die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin, gezamenlijk het ouderlijke gezag uitoefenen. 7.
Het moet dus gaan om niet-ontvoogde, minderjarige, gemeenschappelijke kinderen
(afstammelingen in de eerste graad in de rechte nederdalende lijn en geadopteerde kinderen) van de beide ouders -(ex-)echtgenoten of ex-partners-, die geen deel (meer) uitmaken van hetzelfde gezin. Meerderjarige (18 jaar of ouder op 1 januari van het aj.) en minderjarige ontvoogde kinderen komen niet in aanmerking voor de toepassing van de fiscale co-ouderschapsregeling, vermits voor hen geen ouderlijk gezag meer geldt en de voorwaarde van de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijke gezag derhalve niet vervuld is. 8.
Komen evenmin in aanmerking voor het stelsel van de verdeling van de toeslag op de
belastingvrije som : -
eigen kinderen van één der (ex-)echtgenoten of ex-partners (behoudens indien het eigen
kinderen van één belastingplichtige zou betreffen die geadopteerd zijn door de andere belastingplichtige); -
kleinkinderen en achterkleinkinderen van de beide (ex-)echtgenoten of ex-partners of van
één van hen; -
kinderen die volledig of hoofdzakelijk ten laste waren van de belastingplichtigen toen zij nog
een gezin vormden (pleegkinderen). B.
Kinderen ten laste
1.
Algemeen
9.
Om als ten laste van de belastingplichtige te worden beschouwd, moeten de kinderen
overeenkomstig de art. 136, 141 en 145, WIB 92, aan alle hierna vermelde voorwaarden voldoen : 1°
zij moeten deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige op 1 januari van het aj.;
2°
zij mogen persoonlijk in het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen hebben gehad die
meer dan 1.800 EUR netto bedragen. Dat bedrag van 1.800 EUR wordt verhoogd tot 2.600 EUR voor kinderen ten laste van een belastingplichtige die alleen wordt belast en tot 3.300 EUR voor gehandicapte kinderen ten laste van een belastingplichtige die alleen wordt belast (te indexeren bedragen - zie bijlage); 3°
zij mogen geen bezoldigingen genieten die voor de belastingplichtige beroepskosten zijn.
2.
Deel uitmaken van het gezin
10.
De voorwaarde dat de kinderen deel moeten uitmaken van het gezin van de
belastingplichtige,
houdt
in
dat
de
kinderen
werkelijk
en
op
bestendige
wijze met
de
belastingplichtige samenwonen zonder echter tijdelijke onderbrekingen uit te sluiten (voor meer details terzake wordt verwezen naar de nrs. 136/6 tot 20, Com.IB 92). 11.
Wanneer de ouders niet (meer) samenleven, moet aan de hand van de feitelijke gegevens
(werkelijke woonplaats van de kinderen, begunstigde van de kinderbijslagen, enz.) en de juridische gegevens (officiële woonplaats van de kinderen - cf. art. 108, eerste lid, BW -, rechterlijke beslissing inzake de concrete verblijfsregeling en de inschrijving in het bevolkingsregister - cf. art. 374, § 1, vijfde lid, BW) en geval per geval worden uitgemaakt van welk gezin de kinderen op 1 januari van het aj. deel uitmaken. 12.
Het is hoe dan ook uitgesloten dat de kinderen van gescheiden (levende) ouders op fiscaal
vlak tegelijkertijd door de beide ouders ten laste zouden worden genomen. C. 13.
Kinderen die recht geven op de toeslagen op de belastingvrije som De kinderen waarvan sprake, moeten in België recht geven op een toeslag op de
belastingvrije som voor kinderen ten laste. De kinderen die hun fiscale woonplaats hebben bij één van hun in het buitenland wonende ouders, die in België geen belastbare inkomsten verkrijgt, geven geen recht op een toeslag op de belastingvrije som. In dit geval zijn de bepalingen van art. 132bis, WIB 92 niet van toepassing. D.
Kinderen waarover de ouders gezamenlijk het ouderlijke gezag uitoefenen
14.
De fiscale co-ouderschapsregeling die is opgenomen in art. 132bis, WIB 92, is slechts van
toepassing voor zover de ouders gezamenlijk het ouderlijke gezag over hun gemeenschappelijke kinderen uitoefenen. 15.
Overeenkomstig art. 372, BW, blijft een kind onder het gezag van zijn ouders tot aan zijn
meerderjarigheid of zijn ontvoogding. 16.
Art. 374, § 1, eerste lid, BW bepaalt dat, wanneer de ouders niet samenleven, zij het
ouderlijke gezag gezamenlijk blijven uitoefenen. Bij gebrek aan overeenstemming over de organisatie van de huisvesting van de kinderen, over de belangrijke beslissingen betreffende hun gezondheid, hun opvoeding, hun opleiding en hun ontspanning
en
over
de
godsdienstige
of
levensbeschouwelijke
keuzes
of
wanneer
die
overeenstemming strijdig lijkt met het belang van de kinderen, kan de bevoegde rechter de uitoefening van het ouderlijke gezag echter uitsluitend aan één van beide ouders opdragen (art. 374, § 1, tweede lid, BW). In dit geval zijn de bepalingen van art. 132bis, WIB 92, uiteraard niet van toepassing. V.
VOORWAARDEN
OUDERSCHAPSREGELING A.
Algemeen
VOOR
DE
TOEPASSING
VAN
DE
FISCALE
CO-
17.
De fiscale co-ouderschapsregeling is van toepassing voor de hierboven bedoelde
gemeenschappelijke kinderen wanneer de volgende voorwaarden vervuld zijn : -
de ouders maken geen deel uit van hetzelfde gezin (zie nr. 18);
-
de huisvesting van de kinderen is gelijkmatig verdeeld over de ouders op grond van een
overeenkomst of een rechterlijke beslissing die voldoet aan een aantal voorwaarden (zie nrs. 19 tot 23); -
geen van de ouders trekt voor die kinderen onderhoudsuitkeringen als bedoeld in art. 104,
1°, WIB 92 af (zie nr. 34). B.
Geen deel uitmaken van hetzelfde gezin
18.
De fiscale co-ouderschapsregeling is slechts van toepassing voor zover de ouders geen deel
uitmaken van hetzelfde gezin, m.a.w. zij mogen niet (meer) samenleven. Die toestand wordt in principe beoordeeld op 1 januari van het aj. en zal moeten blijken uit de feitelijke omstandigheden (wijziging van de inschrijving in het bevolkingsregister, enz.). Terzake heeft het geen belang dat ze feitelijk gescheiden zijn, uit de echt gescheiden zijn, of een verklaring van beëindiging van de wettelijke samenwoning hebben ingediend. Het feit dat één van de ouders of zelfs beide ouders een nieuw huwelijk is (zijn) aangegaan of een verklaring van wettelijke samenwoning met een andere persoon heeft (hebben) afgelegd, verhindert de toepassing van art. 132bis, WIB 92 niet. C.
Overeenkomst of rechterlijke beslissing die de gelijkmatig verdeelde huisvesting regelt
19.
De gelijkmatig verdeelde huisvesting moet blijken :
-
ofwel uit een geregistreerde of door een rechter gehomologeerde overeenkomst;
-
ofwel uit een rechterlijke beslissing.
20.
De overeenkomst of de rechterlijke beslissing moet uitdrukkelijk vermelden dat de
huisvesting van de kinderen gelijkmatig is verdeeld. Die voorwaarde is ingevoerd om te vermijden dat de taxatieambtenaren moeten oordelen of een tussen de ouders overeengekomen verblijfsregeling al dan niet als een gelijkmatig verdeelde huisvesting kan worden beschouwd (Kamer, 2006-2007, doc 51 2760/001, blz. 169). 21.
In geval van een gelijkmatig verdeelde huisvesting die blijkt uit een overeenkomst, moet
bovendien uitdrukkelijk in de overeenkomst zijn vermeld dat de belastingplichtigen bereid zijn om, voor de kinderen voor wie een gelijkmatig verdeelde huisvesting van toepassing is, de toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen ten laste te delen. 22.
Op 1.1.2008 bestaande gehomologeerde of geregistreerde overeenkomsten die de in nr. 21
bedoelde verplichte fiscale clausule bevatten, maar waarin de term "(verblijfs)co-ouderschap",
"gedeeld hoederecht" of "bilocatie" wordt gebruikt in plaats van het recent ingevoerde begrip "gelijkmatig verdeelde huisvesting" mogen voor de gewijzigde fiscale co-ouderschapsregeling als geldig verantwoordingsstuk worden overgelegd. Hetzelfde geldt voor de bestaande rechterlijke beslissingen waarin sprake is van een "co-ouderschapsregeling", een "regeling gedeeld hoederecht" of "bilocatie". 23.
Overeenkomstig art. 132bis, vijfde lid, WIB 92, is de co-ouderschapsregeling slechts van
toepassing indien de overeenkomst is geregistreerd of gehomologeerd of de rechterlijke beslissing is genomen op 1 januari van het aj. VI.
GEVOLGEN VAN DE TOEPASSING VAN DE FISCALE CO-OUDERSCHAPSREGELING
A.
Verdeling van de toeslag voor kinderen ten laste
24.
Wanneer de voorwaarden voor de toepassing van de co-ouderschapsregeling vervuld zijn,
wordt de toeslag op de belastingvrije som voor 1, 2, 3, 4 of meer dan 4 kinderen ten laste, waarvan sprake in art. 132, eerste lid, 1° tot 5°, WIB 92, voor de helft toegekend aan elk van de ouders. 25.
Bij de vaststelling van het bedrag van die toeslag op de belastingvrije som waarop de
gemeenschappelijke kinderen recht geven en die verdeeld moet worden over de beide ouders, wordt geen rekening gehouden met de eventuele andere kinderen van het gezin waarvan zij deel uitmaken. Wat aj. 2010 betreft, betekent dit dat de voor verdeling beschikbare toeslag gelijk is aan 1.370 EUR voor 1 gemeenschappelijk kind, aan 3.520 EUR voor 2 kinderen, aan 7.880 EUR voor 3 kinderen, aan 12.750 EUR voor 4 kinderen, aan 17.620 EUR voor 5 kinderen enz., ongeacht het aantal andere kinderen dat eveneens van het gezin deel uitmaakt. 26.
De helft van de aldus vastgestelde toeslag wordt :
-
toegekend aan de ouder bij wie de gemeenschappelijke kinderen hun fiscale woonplaats
niet hebben; -
in mindering gebracht van het totale bedrag van de toeslagen waarop de andere ouder
recht heeft. B.
Aftrek van de uitgaven voor kinderop pas
27.
Art. 104, 7°, WIB 92, zoals vervangen door art. 277, 5°, W 27.12.2006 en van toepassing
met ingang van aj. 2008, breidt de mogelijkheid om de uitgaven voor kinderoppas af te trekken uit tot de ouder die de kinderen niet ten laste heeft, maar aan wie de helft van de toeslagen op de belastingvrije som als bedoeld in art. 132, eerste lid, 1° tot 5°, WIB 92, wordt toegekend in toepassing van art. 132bis, WIB 92.
Voortaan kan elke ouder dus, onder de in art. 113, WIB 92 bepaalde voorwaarden, de uitgaven aftrekken die hij persoonlijk heeft betaald voor de oppas van kinderen voor wie de fiscale coâ€'ouderschapsregeling van toepassing is. C.
Toekenning van de helft van de toeslag voor kinderen jonger dan 3 jaar ten laste zonder
uitgaven voor kinderop pas 28.
In geval van toepassing van de co-ouderschapsregeling wordt, overeenkomstig art. 132bis,
derde lid, WIB 92, de toeslag van 325 EUR (te indexeren bedrag) als bedoeld in art. 132, eerste lid, 6°, WIB 92 (toeslag voor elk kind jonger dan 3 jaar ten laste voor wie de belastingplichtige geen uitgaven voor kinderoppas in de zin van art. 104, 7°, WIB 92 aftrekt) voor de helft toegekend aan de ouder die geen uitgaven voor de oppas van die kinderen aftrekt. De
toekenningsvoorwaarde
van
die
toeslag
moet
dus
beoordeeld
worden
voor
elke
belastingplichtige afzonderlijk. 29.
Wat aj. 2010 betreft, betekent dit dat voor elk kind jonger dan 3 jaar voor wie de fiscale co-
ouderschapsregeling van toepassing is, een bedrag van 510 EUR / 2 = 255 EUR wordt toegekend aan elke ouder die geen uitgaven aftrekt voor de oppas van dat kind. D.
Toekenning van de toeslag voor een belastingplichtige die alleen wordt belast
30.
Overeenkomstig art. 133, 1°, WIB 92, zoals vervangen door art. 280, W 27.12.2006, wordt
de toeslag voor een belastingplichtige die alleen wordt belast met kinderen ten laste voortaan uitgebreid tot de belastingplichtige die alleen wordt belast en aan wie bij toepassing van art. 132bis, WIB 92, de helft van de toeslagen voor kinderen ten laste wordt toegekend. 31.
Wat aj. 2010 betreft, betekent dit dat in geval van toepassing van de fiscale co-
ouderschapsregeling, de toeslag van 1.370 EUR integraal wordt toegekend aan elke ouder die alleen wordt belast. VII. 32.
FORMALITEITEN Wanneer de fiscale co-ouderschapsregeling wordt toegepast voor één of meer kinderen,
moet de belastingplichtige dit vermelden in zijn aangifte (cf. voorbereiding van de aangifte aj. 2010, vak II, rubriek B, 2 of 3 naargelang de kinderen ten laste zijn van de belastingplichtige zelf of van de andere ouder). 33.
Het afschrift van de overeenkomst of van de rechterlijke beslissing moet niet bij de aangifte
in de personenbelasting van de betrokken belastingplichtigen worden gevoegd. Daarentegen moet een afschrift van dat document ter beschikking van de administratie worden gehouden zolang minstens één van de kinderen over wie het ouderlijke gezag gezamenlijk wordt uitgeoefend en van wie de huisvesting gelijkmatig is verdeeld, recht geeft op de toeslagen op de belastingvrije som (cf. art. 132bis, vierde lid, WIB 92). VIII. ONDERHOUDSUITKERINGEN
A.
Onverenigbaarheid tussen de toepassing van de fiscale co-ouderschapsregeling en de aftrek
van de regelmatig betaalde onderhoudsuitkeringen 34.
Overeenkomstig art. 104, 1°, WIB 92, zijn de in dit artikel bedoelde onderhoudsuitkeringen
slechts aftrekbaar van het totale netto-inkomen van de schuldenaar van die uitkeringen, voor zover de verkrijger ervan geen deel uitmaakt van zijn gezin. Anderzijds is in de art. 132bis, eerste tot derde lid en 104, 7°, WIB 92, onder bepaalde voorwaarden, een verdeling voorzien van de toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen ten laste als bedoeld in art. 132, eerste lid, 1° tot 6°, WIB 92, alsmede de mogelijkheid, voor de beide ouders, om de kosten voor kinderoppas van de kinderen in kwestie af te trekken (zie nrs. 24 tot 29). Om te vermijden dat de belastingplichtige, bij wie de kinderen hun fiscale woonplaats niet hebben, zowel een gedeelte van de fiscale voordelen waarop die kinderen recht geven als de aftrek van de onderhoudsuitkeringen die hij werkelijk heeft betaald voor die kinderen zou verkrijgen, sluit art. 132bis, laatste lid, WIB 92, de verdeling uit van de toeslagen op de belastingvrije som met betrekking tot een kind voor wie onderhoudsuitkeringen als bedoeld in art. 104, 1°, WIB 92, worden afgetrokken door één van de ouders. B.
Aftrek van het terugwerkende gedeelte van de onderhoudsuitkeringen
35.
Art. 104, 2°, WIB 92 zoals gewijzigd door art. 277, 2°, W 27.12.2006, bepaalt dat het
terugwerkende gedeelte van de onderhoudsuitkeringen (zijnde de uitkeringen of de aanvullende uitkeringen die zijn betaald na het belastbare tijdperk waarop zij betrekking hebben ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing waarbij het bedrag ervan met terugwerkende kracht wordt vastgesteld of verhoogd) betaald voor kinderen voor wie voor een vorig aanslagjaar art. 132bis, WIB 92 is toegepast, niet aftrekbaar is. Een belastingplichtige zal dus slechts recht hebben op zowel de aftrek van het terugwerkende gedeelte van de onderhoudsuitkeringen die zijn betaald voor een kind, als de toepassing van art. 132bis, WIB 92, voor dat kind, wanneer de fiscale co-ouderschapsregeling voor de eerste keer van toepassing is voor het kind in kwestie. C. 36.
Taxatie van de onderhoudsuitkering bij de onderhoudsgerechtigde De onderhoudsuitkeringen die een ouder betaalt voor zijn kinderen voor wie hij de helft van
de toeslag op de belastingvrije som geniet, blijven bij die kinderen belastbaar als diverse inkomsten, ongeacht of zij al dan niet afgetrokken zijn van het totale netto-inkomen van die ouder. IX.
INWERKINGTREDING
37.
De bepalingen van de art. 277, 279 en 280, W 27.12.2006 houdende diverse bepalingen (I)
zijn van toepassing met ingang van aj. 2008 (cf. art. 289, laatste lid, W 27.12.2006). Voor de Administrateur-generaal van de fiscaliteit d.d. :
De Directeur,
S. QUINTENS