Inspectierapport Little Universe School B.V. (KDV) Jan Luijkenstraat 29 1071 CK AMSTERDAM Registratienummer: 551031074
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 15-12-2014 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 05-02-2015
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
1/17
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
2/17
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 15 december 2014 is op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd. Op grond van het risicoprofiel van de locatie zijn slechts een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht, namelijk de kwaliteitseisen op het gebied van het pedagogisch klimaat, de eisen aan het personeel, de opvang in groepen, veiligheid en gezondheid, de accommodatie en inrichting en het ouderrecht. Voorafgaand aan het onderzoek heeft de houder documenten opgestuurd met betrekking tot de tweetalige kinderopvang, deze zijn betrokken in het onderzoek. Daarnaast bestaat het onderzoek uit een bezoek op de locatie waarin ook gesprekken zijn gevoerd met de leidinggevende en de beroepskrachten en er zijn observaties gedaan in de praktijk. De leidinggevende is na het onderzoek op locatie in de gelegenheid gesteld om documenten na te sturen.
Beschouwing De organisatie Little Universe School B.V. is een organisatie die twee kinderdagverblijven, een buitenschoolse opvang en een basisschool exploiteert. De directeur is de eigenaar. Er zijn twee leidinggevenden aangesteld; één voor de twee dagverblijven en de buitenschoolse opvang en één voor de school. De leidinggevenden zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing van de beroepskrachten, het opstellen en implementeren van het beleid en de plaatsing en planning. Er is geen ondersteunende stafafdeling De locatie Het kinderdagverblijf is gevestigd in een woonbuurt in Amsterdam Zuid op de begane grond en in het souterrain van een herenhuis. In dit pand zijn ook de buitenschoolse opvang en de school gevestigd. Het kinderdagverblijf bestaat uit één verticale groep waarin maximaal zestien kinderen in de leeftijd van 8 maanden tot 4 jaar worden opgevangen. Er wordt gewerkt vanuit de visie van Maria Montessori. Daarnaast wordt ook tweetalige opvang (Nederlands en Engels) aangeboden. De houder heeft in een gedragscode vastgelegd wat de visie is op het aanbieden van tweetalige opvang en onder welke omstandigheden de tweetalige opvang wordt aangeboden. Het team bestaat uit drie Nederlandstalige en twee Engelstalige beroepskrachten; tevens is er een aantal vaste invalkrachten in dienst. In het afgelopen jaar zijn er wijzigingen geweest in het team, maar in het algemeen is de samenstelling redelijk stabiel. Tijdens het onderzoek is gebleken dat er aan bijna alle kwaliteitseisen wordt voldaan. Alleen aan de eis met betrekking tot het aantonen dat alle beroepskrachten het in de gedragscode beschreven taalniveau hebben, wordt nog niet voldaan. Oudercommiissie De oudercommissie bestaat uit ouders van het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang. Helaas is het niet gelukt om binnen het onderzoek contact te leggen met een lid van de oudercommissie.
Advies aan college van B&W Rekening houdend met het vast te stellen handhavingsbeleid van de gemeente adviseert de toezichthouder op de eis met betrekking tot de voertaal voorlopig niet handhavend op te treden.
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
3/17
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Er is een algemeen pedagogisch beleidsplan opgesteld voor de organisatie. In het pedagogisch beleid is beschreven dat op basis van de methode Montessori wordt gewerkt en op welke wijze de emotionele veiligheid, de ontwikkeling van de persoonlijke en sociale competenties wordt gestimuleerd en op welke wijze de overdracht van waarden en normen plaatsvindt. In de gedragscode met betrekking tot de voertaal is de visie op en de uitvoering van tweetalige opvang beschreven. Verder wordt in het pedagogisch beleid beschreven op welke wijze het vierogenprincipe is vormgegeven. Beroepskrachten zijn nooit langdurig met kinderen alleen omdat er altijd meerdere personen in het gebouw aanwezig zijn en op het moment dat een beroepskracht alleen in de groep aanwezig is, de leidinggevende of de directeur op de groep komt. Wanneer een bereopskracht alleen met kinderen in de slaapkamer is, is er altijd iemand die meeluistert doordat er gebruik wordt gemaakt van een babyfoon; tevens hebben beroepskrachten samen met de leidinggevende regelmatig overleg waarin beroepskrachten elkaar feedback geven. Pedagogische praktijk De observaties hebben tussen 10.30 en 12.15 uur in de groepsruimte plaatsgevonden. De eerste observaties hebben plaatsgevonden tijdens de activiteit voorlezen, het eten en het vrij spelen/-werken. De beroepskrachten laten tijdens de observaties zien dat zij op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan, de afspraken die zijn vastgelegd in de gedragscode twee taligheid en het hanteren van het dagprogramma. Ook is zichtbaar dat zij zich bewust zijn van het effect van hun handelen op de vier basisdoelen, de emotionele veiligheid, de ontwikkeling van persoonlijke en sociale competenties en de overdracht van waarden en normen. De beroepskrachten zorgen voor emotionele veiligheid doordat ze sensitief reageren op de kinderen. Dat komt naar voren doordat ze in hun reactie aansluiten bij het ontwikkelingsniveau, de situatie en de vraag van het kind of de groep kinderen. Ook reageren de beroepskrachten passend op de emoties van kinderen, zowel wanneer kinderen blij en enthousiast zijn als wanneer ze boos of verdrietig zijn. De kinderen zoeken actief contact met de beroepskrachten en de beroepskrachten wegen de reactie af tegen de situatie en de mogelijkheden van het kind. In de gesprekjes met de kinderen worden vraag en antwoord afgewisseld en sluiten de beroepskrachten aan op het ontwikkelingsniveau van het kind of de groep kinderen. De persoonlijke competenties van de kinderen wordt gestimuleerd doordat de beroepskrachten de juiste condities scheppen voor de kinderen om te kunnen ontdekken en oefenen. Dit doen zij door zowel bij voorbereide activiteiten als bij vrij-spel/werk momenten de kinderen te observeren en ondersteunen met aanwijzingen. Ook is de ruimte zodanig ingericht dat kinderen zelf het (speel)materiaal kunnen pakken, kinderen ongestoord naast en met elkaar kunnen spelen en het materiaal voldoende afwisselend en uitdagend is. De sociale competenties worden ontwikkeld doordat beroepskrachten rekening houden met de individuele kenmerken van de kinderen, de kinderen de ruimte geven zelf conflicten op te lossen, het gedrag van kinderen benoemen en complimenten geven wanneer kinderen een (moeilijke) situatie zelf oplossen. De beroepskrachten zorgen voor de overdracht van waarden en normen door zelf het goede voorbeeld te geven. Verder spreken zij kinderen direct, consequent en persoonlijk aan wanneer zij een gedragsregel overtreden, waarbij de regel die wordt overtreden wordt uitgelegd en het gewenste gedrag wordt benoemd. Voorbeelden uit de observaties: De kinderen zitten in een kring op het kleed in de voorkamer. Eén van de Nederlandse beroepskrachten leest een boek voor. De Engelse beroepskracht zit een stukje verderop in de ruimte. De tweede Nederlandse beroepskracht is in eerste instantie niet op de groep aanwezig omdat ze de tafel in de keuken aan het dekken is. Na ongeveer 5 minuten gaat ze bij de kinderen in de kring zitten. Eén van de kinderen mag het boek vasthouden zodat alle kinderen tijdens het lezen de plaatjes kunnen zien. Het boek gaat over dieren. Elke keer als een dier aan bod komt wijst de beroepskracht het dier aan en vraagt aan de kinderen of zij weten wat voor een dier het is. Wanneer in het Nederlands duidelijk is om welk dier het gaat, vraagt de beroepskracht of de kinderen weten hoe het dier in het Engels heet. Meestal weet een van de kinderen het antwoord. Wanneer de uitspraak niet helemaal goed is verbetert de Engelse beroepskracht de uitspraak. Als geen van de kinderen weet hoe het dier in het Engels heet, zegt de beroepskracht die voorleest: ‘laten we het aan de Engelse teacher vragen’. Tijdens het eten zitten de kinderen aan drie tafels. Wanneer alle kinderen aan tafel zitten scheppen de beroepskrachten eten op en krijgen de kinderen om de beurt een bord eten. Ondertussen drinken de kinderen water uit een glas. Kinderen die nog meer water willen, mogen dat zelf inschenken uit een kannetje dat op tafel staat. Eén van de kinderen wil direct beginnen met eten als het bord wordt neergezet. Eén van de beroepskrachten loopt naar het kind toe en zegt dat ze begrijpt dat het moeilijk is om te wachten omdat het kind honger heeft, maar dat de afspraak is dat er gewacht wordt met eten tot iedereen een bord eten heeft gekregen Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
4/17
en het zingen van het ‘eetliedje’. Als alle kinderen een bord met eten hebben wordt er gezamenlijk gezongen. De beroepskrachten zitten dan (nog) niet met de kinderen aan tafel en er wordt snel gezongen en lang niet iedereen zingt mee. Alle kinderen eten zelf, wanneer kinderen moeite hebben met eten worden ze ondersteund door aanwijzingen, maar de beroepskrachten nemen de vork of lepel niet over. In eerste instantie lopen de beroepskrachten rond. Er wordt weinig met de kinderen gepraat. Wanneer de beroepskrachten met de kinderen praten, gaat het vooral om praktisch zaken als: ‘ gebruik je lepel’, ‘neem nog een hapje’, ’ blijf nog even zitten’ of , ‘wil je nog meer?’. Uiteindelijk gaan twee van de drie beroepskrachten aan een tafel zitten. De derde beroepskracht verklaart dat zij niet bij de kinderen aan tafel gaat zitten omdat daar vijf kinderen zitten en de tafel anders te vol wordt. Ook wanneer de beroepskrachten aan tafel zitten, is er weinig conversatie. De kinderen praten onderling ook nauwelijks. De sfeer is zakelijk en komt routinematig over en is daarmee geheel anders dan tijdens de andere observaties (voorlezen en speel/werken). Omdat tijdens de andere observatiemomenten de beroepskrachten in voldoende praten en er korte gesprekjes worden gevoerd met de kinderen is de voorwaarde met betrekking tot het waarborgen van de emotionele veiligheid als voldoende beoordeeld. Volgens het dagritme gaan de kinderen na de lunch naar buiten. Het regent de hele ochtend en er staan plassen in de buitenruimte. De beroepskrachten oordelen dat het weer niet geschikt is om naar buiten te gaan en ze bieden de kinderen daarom in de voorkamer een activiteit waarbij ze kunnen rennen en klimmen aan. Wanneer de kinderen voldoende hebben nagedacht, kiezen ze een activiteit. De kinderen mogen kiezen of ze in de voorkamer vrij spelen of dat ze in de achterkamer een werkje gaan doen. De beroepskrachten verdelen zich met de kinderen over de twee ruimtes. De kinderen in de achterkamer kiezen zelf een werkje. Sommige kinderen zijn gedurende een lange tijd met een werkje bezig. Andere kinderen zijn snel klaar, ruimen het werkje op en kiezen uit de kast een ander werkje uit. Kinderen kunnen ook van ruimte wisselen. De beroepskrachten observeren de kinderen. Wanneer een beroepskracht ziet dat een kind een werkje niet op de gewenste manier uitvoert, gaat ze naast het kind zitten en legt uit wat de bedoeling is. De beroepskracht blijft zitten terwijl het kind het werkje uitvoert en geeft het kind tijdens de uitvoering regelmatig een compliment. Gebruikte bronnen: - Pedagogisch beleidsplan, versie september 2014, ontvangen op 6 januari 2015 - Observaties in de groepsruimte en in de keuken
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
5/17
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag die voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd en op dat moment niet ouder is dan twee maanden. De verklaringen ometrent het gedrag van het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden, zijn beoordeeld. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft beoordeeld dat alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. De beroepskwalificaties van het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden zijn beoordeeld. Opvang in groepen Er is één stamgroep: Pinguïn; in deze groep worden maximaal zestien kinderen in de leeftijd van 8 maanden tot 4 jaar opgevangen. Het team van beroepskrachten bestaat uit vier vaste beroepskrachten en diverse vaste invalkrachten. Beroepskracht-kind-ratio Tijdens het inspectiebezoek worden dertien kinderen door drie beroepskrachten opgevangen. Op de dag van het inspectiebezoek worden er voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Op basis van een steekproef uit de presentielijsten van november en december 2014 en de bijbehorende werkroosters van het personeel constateert de toezichthouder dat er ook in deze periode voldoende beroepskrachten zijn ingezet voor het aantal op te vangen kinderen. Een beroepskracht is nooit alleen in het kinderdagverblijf aanwezig omdat 's ochtends naast één beroepskracht van het kinderdagverblijf ook een beroepskracht van de voorschool aanwezig is en aan het eind van de dag twee beroepskrachten van het kinderdagverblijf en één van de buitenschoolse opvang afsluiten. Mocht als gevolg van een calamiteit toch maar één beroepskracht aanwezig zijn, is er een calamiteitenregeling opgesteld waarin is opgenomen dat de leidinggevende of de directeur binnen 15 minuten aanwezig kunen zijn. De beroepskrachten hebben de volgende werktijden: één beroepskracht van 8.00 tot 17.00 en één of twee beroepskrachten van 9.00 tot 18.00 uur. De beroepskrachten pauzeren ieder om de beurt 30 minuten tussen 13.00 en 15.00 uur. Door de wijze van inroostering wordt er redelijker wijs per dag maximaal 3 uur afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Gebruik van de voorgeschreven voertaal De houder heeft een gedragscode vastgesteld, hierin is opgenomen wat de visie op het aanbieden van tweetalige opvang is en onder welke omstandigheden de tweetalige opvang wordt aangeboden. In de gedragscode komen eerst de pedagogische uitgangspunten aan bod, namelijk dat de periode tot 6 jaar de 'gevoelige periode ' voor taal is en dat het aanbieden van taal heel concreet begint en vervolgens steeds abstracter wordt. Daarna wordt beschreven op welke manier het aanbieden van taal is verweven in het dagritme; namelijk dat alle groepsactiviteiten in beide talen wordt aangeboden; dat elke beroepskracht zijn eigen taal spreekt; dat er dagelijks minimaal één Nederlandstalige en één Engelstalige beroepskracht aanwezig is, waarmee onder andere wordt gewaarborgd dat er minsten 50% van de tijd van het aanbod in het Nederlands en 30% van de tijd het aanbod in het Engels taal is. In de gedragscode beschrijft de houder verder dat de website, het beleid, de informatie aan ouders en de informatie aan de beroepskrachten in twee talen is opgesteld; de beroepskrachten allen native speakers zijn; een taaltest die bestaat uit de onderdelen lees-, schrijf-, spreek- en luistervaardigheid deel uitmaakt van de sollicitatieprocedure en aan welk niveau de taalvaardigheid van de beroepskrachten minimaal moet voldoen. De houder heeft aangetoond dat diverse beleidsstukken, waaronder het pedagogisch beleid, de gedragscode, de meldcode kindermishandeling en de informatie aan beroepskrachten in twee talen zijn vastgesteld. De informatie aan ouders is op de website en in 'de huisregels voor ouders' in twee talen beschikbaar. Uit de observaties in de praktijk blijkt dat de methode 'One person one language' wordt gehanteerd: de ene beroepskracht spreekt altijd Engels, de andere altijd Nederlands. Uit de personeelsadministratie (rooster) blijkt dat er dagelijks minimaal één Nederlandstalige en één Engelstalige beroepskracht wordt ingezet. Ook is in het rooster vastgelegd dat wanneer de Engelstalige beroepskracht aan het begin of het eind van de dag of tijdens de pauze zonder Nederlandstalige collega op de groep aanwezig is er dan ook iemand aanwezig is die Nederlands spreekt. Er is een pool met vaste invalkrachten, zowel Nederlands- als Engelstalig. De leidinggevende heeft tijdens het inspectieonderzoek verklaard dat het werkoverleg in het Nederlands wordt gevoerd. De Engelstalige beroepskrachten beheersen het Nederlands in voldoende mate. De notulen van het werkoverleg worden wel zowel in het Nederlands als in het Engels gemaakt.
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
6/17
Er worden volgens het rooster drie vaste beroepskrachten ingezet die Nederlands spreken en twee vaste beroepskrachten die Engels spreken. Verder zijn er vaste beroepskrachten die invallen, waaronder de leidinggevende en de directeur. Alle beroepskrachten hebben een diploma van een kindgerichte opleiding op HBO of SPW-4 niveau. In de gedragscode is opgenomen dat de beroepskrachten aantoonbaar de taal op ‘B2-niveau’ beheersen. Beroepskrachten met een HBO diploma voldoen aan de taalnorm zo als gesteld in de gedragscode. Van één van de vaste beroepskrachten die Nederlands spreekt, van één van de beroepskrachten die Engels spreekt en van twee vaste invallers is nog onvoldoende aangetoond dat zij het vereiste taalniveau bezitten. De taaltest die tijdens de sollicitatieprocedure wordt afgenomen, levert daarvan vooralsnog onvoldoende bewijs. Ondanks dat er een gedragscode is vastgesteld, wordt hiermee niet voldaan aan de wetgeving. In de Wet kinderopvang en peuterspeelzalen (art 1.55 lid 1 lid 2) is opgenomen: 1: Bij kinderopvang in een kindercentrum of in een voorziening voor gastouderopvang wordt de Nederlandse taal als voertaal gebruikt. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese taal of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt. 2: In afwijking van het eerste lid kan mede een andere taal als voertaal worden gebezigd, indien de herkomst van de kinderen in specifieke omstandigheden daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder van het kindercentrum of van het gastouderbureau vastgestelde gedragscode. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 1 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Gebruikte bronnen: - Steekproef afschriften verklaringen omtrent het gedrag - Steekproef afschriften beroepskwalificaties - Overzicht inzet beroepskrachten, ontvangen op 5 januari 2015 - Roosters van de maanden oktober, november en december 2014 - Presentielijsten van de maanden oktober, november en december - Pedagogisch beleidsplan, versie september 2014, ontvangen op 5 januari 2015 - Gedragscode voertaal, versie december 2014, ontvangen op 5 januari 2015
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
7/17
Veiligheid en gezondheid Jaarlijks wordt de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid uitgevoerd aan de hand van een zelf ontwikkelde methode. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Naar aanleiding van de risico-inventarisaties zijn maatregelen genomen om de risico’s te verkleinen. Voor beroepskrachten en ouders zijn huisregels opgesteld, voor veiligheid is daarnaast het document ‘veiligheid Little Universe School’ en voor gezondheid de documenten ‘persoonlijke hygiëne medewerkers en ‘persoonlijke hygiëne kinderen’. Al deze documenten zijn in een map op de locatie aanwezig. Nieuwe beroepskrachten dienen deze map voor aanvang van hun werkzaamheden door te nemen. Ouders krijgen bij het intake gesprek de huisregels voor ouders. Maandelijks is er een teamoverleg met als vast agendapunt veiligheid en gezondheid. Tijdens het inspectiebezoek is de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid beoordeeld op basis van speerpunten. Bij het onderzoek op deze locatie is met betrekking tot veiligheid gefocust op het veilig slapen en het gebruik van de trap en met betrekking tot gezondheid op de verschoonhygiëne, gezond slapen en het wassen van de handen. Veiligheid Op de locatie zijn diverse trappen. De kinderen van het kinderdagverblijf gebruiken meerdere keren per dag de trap naar het souterrain omdat zich daar de keuken en de toegang tot de buitenruimte bevindt. In de huisregels voor beroepskrachten zijn afspraken opgenomen over de wijze waarop de kinderen begeleid moeten worden in de hal en op de trap. Tijdens het inspectiebezoek is het duidelijk door de wijze waarop de kinderen de trap op en af gaan dat zowel de beroepskrachten als de kinderen op de hoogte zijn van de afspraken. Gezondheid Voor het verschonen en het wassen van de handen zijn algemene werkinstructies opgesteld. Tijdens het inspectiebezoek maken de beroepskrachten het verschoonkussen consequent na iedere verschoning schoon en wassen ze consequent hun handen. Bovendien zijn de beroepskrachten er alert op dat kinderen na het toiletbezoek de handen wassen. Tijdens het inspectiebezoek waste de kinderen de handen niet voordat ze aan tafel gingen, wel wastten de kinderen hun handen en hun gezicht na het eten. De leidinggevende verklaart tijdens het inspectiebezoek dat in de regel de kinderen ook voor het eten de handen wassen en dat zij in het eerstvolgende teamoverleg het documenten ‘persoonlijke hygiëne’ voor zowel kinderen als personeel met de beroepskrachten zal doornemen. Veiligheid en gezondheid De slaapkamer bevindt zich in het souterrain. Voor de kleinste kinderen zijn er afgesloten bedjes, oudere kinderen slapen op matrassen of lage bedjes. De slaapkamer wordt geventileerd door een ventilatiesysteem. In de werkinstructies zij afspraken opgenomen over het ventileren van de slaapkamer; het jaarlijks onderhouden van het ventilatiesysteem; het gebruik van de bedjes; het vervangen van beddengoed en het gebruik van een babyfoon. De beroepskrachten zijn op de hoogte van deze werkafspraken. Meldcode kindermishandeling De organisatie heeft een meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. Hiervoor is gebruikgemaakt van het model dat is opgesteld door de Brancheorganisatie Kinderopvang. De organisatie heeft een voor de organisatie specifieke werkinstructie opgesteld. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Beroepskrachten lezen de meldcode in de inwerkperiode. Verder wordt de meldcode twee keer per jaar in het teamoverleg besproken. Vierogenprincipe De houder heeft de opvang zodanig georganiseerd dat beroepskrachten tijdens het werk altijd gezien of gehoord kunnen worden door een andere volwassene. Voorbeeld hiervan is dat aan het begin van de dag ervoor gekozen is om de kinderen van het dagverblijf en de voorschoolse opvang gezamenlijk op te vangen in de keuken. Op het moment dat er een tweede beroepskracht van het kinderdagverblijf start, gaan de kinderen van het dagverblijf naar de eigen groepsruimte. Op dagen dat er drie beroepskrachten werkzaam zijn, zijn tijdens de pauze altijd twee beroepskrachten aanwezig. Mochten er twee beroepskrachten werken dan is tijdens de pauze of de leidinggevende of de directeur in het pand aanwezig. In de slaapkamer is een babyfoon geplaatst die aanstaat wanneer er kinderen in de slaapkamer zijn. Gebruikte bronnen: - ‘veiligheid Little Universe School’, versie september 2014, ontvangen 5 januari 2015 - 'Huisregels medewerkers', versie september 2014, ontvangen op 5 januari 2015 - 'Huisregels ouders', versie september 2014, ontvangen op 5 januari 2015 - 'Persoonlijke hygiëne', geen versie datum, ontvangen op 5 januari 2015 - 'Persoonlijke hygiëne kinderen', geen versie datum, ontvangen op 5 januari 2015 - Meldcode kindermishandeling, versie juli 2013, ontvangen 8 oktober 2014 - Pedagogisch beleidsplan 'KDV/BSO Jan Luykenstraat', versie september 2014, ontvangen 5 januari 2015 Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
8/17
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
9/17
Accommodatie en inrichting Het kinderdagverblijf maakt gebruik van één stamgroepsruimte, een eetkeuken, een slaapkamer en de aangrenzende buitenruimte Binnenspeelruimte De groepsruimte is ingericht conform het beleid en in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de kinderen. De ruimte is door middel van een hek in tweeën gedeeld. In de voorkamer is een klimtoestel, bouwblokken, een speelkleed met kussens, een rek met boeken, een paar lage tafeltjes met stoeltjes en een kast met speelmateriaal. In de achterkamer zijn verschillende lage tafels met stoeltjes. Langs een wand zijn lage open kasten waar het speel/werkmateriaal is opgeborgen. In een hoek is een speelkleed met een kast met auto's en bouwmateriaal. In de serre zijn een aantal lage tafels, een kast met knustelmateriaal en spelletjes. Er is een thema-tafel. Het materiaal is geordend opgeborgen in open lage kasten waardoor de kinderen zelf het materiaal kunnen pakken en opruimen. In de keuken waar de kinderen eten zijn meer dan voldoende tafels met stoelen. De stamgroep beschikt over een eigen slaapkamer in het souterrain. Er zijn in totaal twaalf bedden beschikbaar voor de kinderen. Dit aantal is voldoende afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. Er zijn twee kinderbedjes voor de kinderen van nul tot anderhalf jaar. Kinderen tussen de anderhalf en tweeënhalf slapen op matrasjes op de grond. Tevens zijn er vier stretchers voor kinderen van tweeënhalf tot drieënhalf. Buitenspeelruimte De buitenruimte voor de kinderen van het kinderdagverblijf is de aan het souterrain grenzende tuin. De tuin is geheel betegeld en er is een zandbak, evenals los speelmateriaal. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
10/17
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders door middel van de website, een intake gesprek, ouderavonden en maandelijkse nieuwsbrieven. In de gang hangt een prikbord met het werkrooster, waardoor ouders ervan op de hoogte zijn welke beroepskrachten de kinderen opvangen. Op de website is een link geplaatst naar het meest recente inspectierapport. Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld, waarin drie leden zitting hebben. De leden zijn ouders van het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang. De houder heeft in het afgelopen jaar advies gevraagd over het prijsbeleid voor 2015 en acties die voortkomen uit het oudertervredenheidsonderzoek. Gebruikte bronnen: - Overzicht leden van de oudercommissie, ontvangen op 5 januari 2014 - Notulen oudercommissie, d.d. 24 oktober 2014, ontvangen op 5 januari 2015 - E-mail prijsstelling 2015, ontvangen op ontvangen op 5 januari 2015 - Website:'littleuniverseschool.nl', bezocht 15 december 2014 en 6 januari 2015 - Inspectieonderzoek
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
11/17
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van personen werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. Beroepskracht-kind-ratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
12/17
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. Gebruik van de voorgeschreven voertaal A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
13/17
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
14/17
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Little Universe School B.V. 000023060654 http://www.littleuniverseschool.nl 23 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
Little Universe School B.V. Johannes Verhulststraat 132 134 1071 NM AMSTERDAM 34200265 www.littleuniverseschool.nl
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mw. M. Isaac
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
15-12-2014 22-01-2015 05-02-2015 05-02-2015 11-02-2015
: 11-02-2015 :
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
15/17
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Om te reageren op deze voorwaarde is het van belang een volledig beeld van Little Universe School te schetsen. Little Universe School Jan Luijkenstraat is één geheel; een school voor kinderen vanaf 8 maanden tot en met 12 jaar. Hierdoor zijn drie verschillende wetten van toepassing op Little Universe School. Op Little Universe School is de voertaal Nederlands. Naast de Nederlandse taal wordt de kinderen ook de Engelse taal aangeboden. Dit gebeurt zowel op de kinderopvang, de buitenschoolse opvang en de basisschool. Wij leren de kinderen eerst lezen en schrijven in het Nederlands en vervolgens doen wij dit in het Engels. De Nederlandse taal is hierbij prioriteit en wordt dus ook als voertaal gebezigd. Wij bieden de kinderen alleen dagelijks en dus meer Engels aan dan een reguliere basisschool. Zodat zij vloeiend beide talen kunnen spreken, luisteren, lezen en schrijven als zij naar de middelbare school gaan. Op de basisschool worden dan ook alle vakken in het Nederlands gegeven. Dit komt duidelijk naar voren in het gebruik van onze lesmethodes; kleuterplein en IPC. Daarnaast wordt het vak Engels dagelijks aangeboden. De kinderen in onze jongste groep (kinderopvang) leggen de basis voor de vervolggroepen (basisschool en BSO). Ondanks de verschillende wetten volgen wij de groepsopbouw van Maria Montessori. Alle groepen sluiten op elkaar aan n.a.v. ontwikkelingsfase van het kind. Ze hebben dus onlosmakelijk met elkaar te maken en zijn met elkaar verbonden. Hierdoor creëren wij een duidelijke doorgaande lijn. Het kan en mag dan ook niet zo zijn deze wetten los van elkaar te zien. Wij bieden namelijk kinderopvang en basisonderwijs in een gebouw aan. De voorbereiding op de basisschool groepen is van wezenlijk belang. De taalontwikkeling van de kinderen begint namelijk al bij de brabbeltaal van een baby. Vooral de eerste zes jaar van een kind zijn essentieel voor de taalontwikkeling. Op het moment dat wij de kinderen alleen de Nederlandse taal aan zullen bieden op onze kinderopvang, zullen zij een achterstand hebben op onze basisschool tijdens het Engels. Juist in de leeftijd van de kinderopvang is de taalontwikkeling essentieel! Verder wil ik voor deze voorwaarde verwijzen naar de wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen artikel 1.55 lid 2 2.In afwijking van het eerste lid kan mede een andere taal als voertaal worden gebezigd, indien de herkomst van de kinderen in specifieke omstandigheden daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder van het kindercentrum of van het gastouderbureau vastgestelde gedragscode. In eerste instantie is dit lid op LUS niet van toepassing, omdat Engels niet de voertaal is. Maar omdat de Engelse taal wel aan de kinderen wordt aangeboden hebben wij een gedragscode opgesteld. En omdat er in dit lid specifiek verwezen wordt naar de herkomst van de kinderen wil ik graag een beeld geven van de aanwezige kinderen op LUS. De ouders van de kinderen op Little Universe School zijn over het algemeen niet Nederlands. Maar omdat zij langere tijd in Nederland verblijven, willen zij hun kinderen niet naar een Internationale school sturen, omdat zij zich ook willen mengen in de Nederlandse gemeenschap en de Nederlandse taal willen leren. Daarnaast willen zij niet dat hun kinderen de Engelse taal verliezen, mochten zij in de toekomst uit Nederland vertrekken. Verder hebben wij een grote groep kinderen waarbij een van de ouders Nederlands is en de andere een andere nationaliteit heeft. Om deze reden willen ouders kinderen niet naar een school sturen waar kinderen alleen leren lezen en schrijven in het Nederlands, zodat zij beide achtergronden mee krijgen op school. Waarbij het Nederlands duidelijk sterker naar voren komt, omdat zij in Nederland wonen. Maar er bestaat natuurlijk de mogelijkheid dat deze kinderen in de toekomst naar het land van hun andere nationaliteit gaan. Van de 23 kinderen op LUS KDV Jan Luijkenstraat hebben wij 3 kinderen met de volledig Nederlandse nationaliteit. Ook voor deze kinderen blijft de voertaal op LUS Nederlands. Wij waken erover dat kinderen geen achterstand krijgen in deze taal en dat zij de taal goed bezigen. Dit doordat er dagelijks meer Nederlands met de kinderen wordt gesproken/gezongen/gelezen etc. dan Engels. Maar ook de volledig Nederlandse kinderen wordt naast de Nederlandse taal Engels aangeboden. Volledig Nederlandse ouders willen hun kinderen meer voorbereiden op een één wordend Europa en een steeds Internationaal georiënteerde wereld, waarbij Engels essentieel is. Hierbij wil ik benadrukken de Dienst Maatschappelijk Ontwikkeling (DMO) van Amsterdam scholen wil enthousiasmeren om inhoud te geven aan een of meerdere vormen van vroeg vreemdetalenonderwijs. http://www.europeesplatform.nl/sf.mcgi?1797&cat=46 Daarnaast wordt er subsidie aangeboden voor internationalisering en meer vreemde talenonderwijs in het PO en VO http://www.europeesplatform.nl/sf.mcgi?870 Verder wil ik u attent maken op de voordelen van het aanleren van een andere taal naast je moedertaal door te verwijzen naar enkele artikelen. Hierin wordt gesteld dat het aanleren van twee talen niet alleen voordelen heeft voor het beheersen van twee talen, maar nog veel meer voor de verdere ontwikkeling van de hersenen. Daarnaast wordt ook weergegeven dat het leren van de Engelse taal niet ten koste gaat van de Nederlandse. Het is hierbij wel van belang dat de taal op een gestructureerde manier wordt aangeboden. Dit gebeurt op LUS, wij hebben alleen native speakers in het Nederlands en het Engels. De kinderen weten precies tegen wie zij welke taal moeten spreken. Daarnaast rangschikt LUS de talen in kleur, rood is Nederlands en blauw is Engels. http://www.kennislink.nl/publicaties/tweetaligheid-heeft-de-toekomst http://www.kennislink.nl/publicaties/meertaligheid-matters/ http://www.kennislink.nl/publicaties/tweede-taal http://kindentaal.logopedie.nl/meertaligheid/tweetalig http://www.nu.nl/zoeken/?q=tweetaligheid&site=nu http://www.nytimes.com/2012/03/18/opinion/sunday/the-benefits-of-bilingualism.html?src=tp&smid=fbshare&_r=0 http://www.nytimes.com/2011/05/31/science/31conversation.html Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
16/17
Verder wil ik erop wijzen dat LUS al meer dan 20 jaar bestaat als een Nederlandse kinderopvang met ook Engelse pedagogisch medewerkers. Ouders kiezen bewust voor ons concept. Daarnaast is het op dit moment in het basisonderwijs mogelijk om 15% van de onderwijstijd in het Engels aan te bieden. Maar wordt er al gepleit dit meer te maken. LUS is alleen een particuliere basisschool waarbij wij ons niet aan deze 15% hoeven te houden. http://d66denhaag.nl/news/item/tweetalig_basisonderwijs/287 http://www.metronieuws.nl/regionaal/d66-onderwijs-moet-tweetalig/SrZlhz!0dClsRVXVgywg/ http://www.nationaleonderwijsgids.nl/docenten/nieuws/12060-d66-amsterdam-wil-meer-tweetaligonderwijs.html Verder wil ik erop wijzen dat een concept zoals LUS ook reeds in Pijnacker aanwezig is. Hierbij beginnen de kinderen in de leeftijd van 3 jaar, welke dus ook onder kinderopvang vallen: http://www.casaschool.nl/ Voor de leidsters waarvan nog niet voldoende aangetoond is dat zij een ‘B2 niveau’ Nederlands of Engels beheersen zijn wij bezig dit aantoonbaar te maken. Tot slot wil ik graag vermelden dat LUS deelneemt aan een werkgroep en pilot tweetalige kinderopvang in Amsterdam.
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 15-12-2014
17/17