Inspectierapport Kinderopvang Little People (KDV) Johannes Verleunstraat 29 5684 TT Best Registratienummer 191591294
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Brabant-Zuidoost Best 17-03-2016 Onderzoek na registratie Definitief 30-03-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 5 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 5 Personeel en groepen ....................................................................................................... 9 Veiligheid en gezondheid ................................................................................................. 10 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 12 Ouderrecht .................................................................................................................... 13 Inspectie-items .................................................................................................................. 16 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 22 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 22 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 23
2 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna Wko). Het betreft een aangekondigd onderzoek na registratie, waarbij alle items zijn getoetst. Omdat de locatie als een Voorschoolse Educatie (hierna: VE) is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang, zijn de VE-items van de Wet kinderopvang en kwaliteitsregels peuterspeelzalen (hierna: Wko) meegenomen in deze inspectie. Beschouwing Peuterwerk Little People Verleunstraat 29 te Best is onderdeel van een particuliere kinderopvangorganisatie, die sinds 2010 de volgende locaties voor dagopvang, peuterwerk en buitenschoolse opvang (bso) in Best exploiteert: Locatie Jac. van Wassenaerstraat 65, één groep bso (4-13 jarigen) in de kantine, op het terrein van de korfbalclub DKB Best; Locatie Joh. Verleunstraat 27-27a: twee groepen dagopvang (0-4 jarigen) en bij voldoende aanmeldingen zal één groep bso opstarten; Locatie Joh. Verleunstraat 29: één groep bso (4-13 jaar); Locatie Wildheuvel 17: één peutergroep (2-4 jaar) en bij voldoende aanmeldingen zal één groep bso opstarten; Locatie Wildheuvel 19: één groep dagopvang (0-4 jarigen). De houder was voorheen tevens werkzaam als gastouder op het adres Bijenhei te Best. Inmiddels is deze locatie per 25 april 2015 uitgeschreven in het Landelijk register. De houder beschikt over alle kwalificaties als pedagogisch medewerker. De houder heeft bij de gemeente Best in november 2015 een aanvraag gedaan om te starten met peuterwerk, één peutergroep voor maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar. Het betreft de overname van de peuterspeelzaal ’t Hummeltje (de peuterspeelzaal was op 15-01-1975 gestart onder de Stichting Peuterspeelzalen). De peutergroep Little People maakt gebruik van hetzelfde gebouw, dezelfde ruimten en dezelfde beroepskrachten (van de peuterspeelzaal) zijn werkzaam. De peutergroep is gevestigd in basisschool "De Paersacker" aan de Johan Verleunstraat, met een eigen ruimte, toegang en buiten speelgelegenheid. De kinderen komen in dezelfde 4 vaste groepen, in een vaste combinatie van 2 of 4 dagdelen (VE-geïndiceerde kinderen), spelen. Daarnaast is er een groep op woensdagochtend, waar kinderen van 3 jaar uit de verschillende combinatiegroepen een extra dagdeel komen. De peutergroep is op 01-01-2016 gestart onder de nieuwe organisatie Little People. Inspectiegeschiedenis Onderzoek voor registratie op 14-12-2015 Geconstateerd is dat er kan worden aangenomen dat het centrum redelijkerwijs gaat voldoen aan de Wko. De toezichthouder heeft de gemeente Best geadviseerd het kindercentrum te registreren in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Voortgang De huidige inspectie op 17-03-2016 betreft een observatie van de pedagogische praktijk, een documentenonderzoek en interviews met de beroepskrachten en de houder. Bevindingen op hoofdlijnen tijdens de huidige inspectie op 17-03-2016 De observatie heeft plaatsgevonden op een donderdagochtend. Er heerst een aangename sfeer. Het welbevinden van de kinderen is goed; zij zijn de gehele observatie bezig in hun spel, hebben interesse in de activiteiten en doen enthousiast en geconcentreerd mee. De beroepskrachten laten tijdens de inspectie een professionele houding zien. Zij beantwoorden de vragen van de toezichthouder op een heldere wijze. De eerste bevindingen zijn met de houder direct na de observatie op de groep besproken en alle items zijn doorgenomen.
3 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Conclusie: Tijdens de huidige inspectie is geconstateerd dat, op drie items na, wordt voldaan aan de Wko. De items die niet voldoen hebben betrekking op de informatieverstrekking voor ouders en op de inhoud van de klachtenregeling. Er heeft 'Overleg en Overreding' plaatsgevonden. De toezichthouder geeft de houder daarmee een eenmalige mogelijkheid om de overtredingen (document- en website aanpassing) alsnog op te lossen. Voor verdere toelichting zie daarvoor het onderstaand ‘Advies aan College van B&W’ en informatie onder domein: Ouderrecht/klachten. Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) De peutergroep is met maximaal 16 kinderen geregistreerd in het LRKP. De locatie is als een VElocatie opgenomen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. Tijdens de inspectie zijn in eerste instantie drie overtredingen geconstateerd. De overtredingen hebben te maken met de inhoud van de interne klachtenregeling en de informatie over de klachtenregeling en geschillencommissie voor de ouders. Overleg en Overreding Op 25-03-2016 heeft de houder aangegeven dat de informatie op de website en de inhoud van de interne klachtenregeling is aangepast. De toezichthouder heeft deze wijzigingen getoetst en geconstateerd dat de drie overtredingen zijn opgelost. De GGD adviseert de gemeente Best om niet te handhaven (zie daarvoor onder toelichting bij domein: Ouderrecht).
4 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden. Er is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot het pedagogisch beleidsplan en de mogelijkheid om daarvan kennis te kunnen nemen. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk is het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Tevens is getoetst of het beleid omtrent het vierogenprincipe in het pedagogisch beleidsplan is uitgeschreven voor de betreffende locatie. Binnen dit domein worden ook de items voor Voorschoolse Educatie getoetst. Pedagogisch beleid Conclusie: De houder heeft een pedagogisch beleidsplan opgesteld en de items die de Wko stelt zijn daarin opgenomen. De houder heeft gekozen voor één pedagogisch beleidsplan, zowel voor de dagopvang en de buitenschoolse opvang, als voor het peuterwerk. In het pedagogisch beleidsplan is de visie op kinderopvang uitgewerkt. De visie is ontleend aan de pedagogen “Freinet” en “Gordon”. In de inleiding is het volgende verwoord: “Kinderopvang Little People wil zich profileren als kleinschalige kinderopvang in een huiselijke sfeer, waardoor er meer ruimte is voor een persoonlijke en liefdevolle aandacht voor elk kind”. In het pedagogisch beleidsplan wordt ingegaan op de volgende competenties: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. In het pedagogisch beleidsplan staat verder informatie over: - stamgroep, leeftijd kinderen en groepsgrootte; - ondersteuning van de werkzaamheden van beroepskrachten door andere volwassenen; - de achterwachtregeling; - het wenbeleid; - afname extra dagdelen; - vierogenprincipe (opgenomen in een apart protocol); - en er is kort ingegaan op welke wijze de beroepskrachten bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren, ouders doorverwijzen en hoe de beroepskrachten daarin worden toegerust. Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleidsplan Tijdens de inspectie heeft een interview met de beroepskrachten plaatsgevonden. Geconstateerd is dat men de uitgangspunten van het pedagogisch beleidsplan kent.
5 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Observatie van de pedagogische praktijk Om tot een beoordeling te komen gebruikt de toezichthouder tijdens de observatie het Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2015). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Conclusie: Tijdens de observatie op de groep is gezien, dat wordt voldaan aan de vier pedagogische basisdoelen: emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie is de binnenkomst van de kinderen in de ochtend, een vrij spel moment, het ochtendkringetje en de uitvoering van geplande activiteiten gezien. De kinderen krijgen gedurende de gehele observatie gerichte aandacht. Ook is gezien dat de beroepskrachten de kinderen positief benaderen en complimentjes geven. Zichtbaar is dat de alle kinderen gedurende de observatie het naar de zin hebben en de gehele tijd (redelijk zelfstandig) bezig zijn. Er heerst een aangename sfeer. Emotionele veiligheid Veldinstrument Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich niet veilig voelt, gaat het niet op ontdekking uit en durft het geen nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt geen zelfvertrouwen en er kan geen sprake zijn van innerlijke groei door positieve ervaringen. Tijdens de observatie is gezien dat de emotionele veiligheid is gewaarborgd: Ieder kind wordt individueel begroet bij binnenkomst door de beroepskrachten. Zij doen dit op een persoonlijke manier en zij hebben tevens aandacht voor overdracht met de ouders. Ook de overdracht gebeurt op een rustige manier. Er is een duidelijk dagschema voor de kinderen. Gezien is dat deze ook herkenbaar voor hen is. Zij weten wat er van hen wordt gevraagd, als bijvoorbeeld het kringetje wordt ingeluid. Door middel van pictogrammen wordt de ochtendindeling met hen besproken. De beroepskrachten reageren op een warme en ondersteunende manier op de kinderen. Zij geven passend aandacht. Het welbevinden van de kinderen is goed; de kinderen laten in hun gedrag zien dat zij het naar de zin hebben. Zij benaderen ook zelf de beroepskrachten wanneer zij vragen hebben of om hulp in te schakelen. Persoonlijke competentie Veldinstrument Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Tijdens de observatie is gezien dat de ontwikkeling van de persoonlijke competentie is gewaarborgd: Het programma bestaat uit vrij spel en gestructureerde activiteiten. Deze afwisseling is gezien tijdens de observatie. Tijdens het vrije spel gaan diverse kinderen in kleine groepjes met elkaar spelen. Opvallend is dat zij zelfstandig een lange tijd met elkaar kunnen spelen. Ieder kind krijgt leer-/ervaringskansen. Gezien is dat een beroepskracht moeite doet om één kind op verschillende momenten te betrekken bij de activiteit van het kringetje of bij het voorlezen en het naspelen van emoties, behorend bij het boekje. Zij geeft de toezichthouder uitleg over de ontwikkeling van het kind en vertelt dat zij zodoende aansluit bij de ontwikkelingsfase van betreffend kind en het kind niet wil overvragen. Zij geeft complimentjes aan het kind. Gezien is dat de beroepskrachten handelingen voordoen aan kinderen tijdens de activiteit of tijdens ‘alledaagse dingen’, zoals handen wassen. Gezien is dat kinderen kijken en nadoen.
6 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Sociale competentie Veldinstrument Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Tijdens de observatie is gezien dat de ontwikkeling van de sociale competentie is gewaarborgd: De beroepskrachten zetten zich in voor een positieve sfeer. Zij maken grapjes, zijn behulpzaam en hebben aandacht en zorg voor álle kinderen. Gezien is dat zij waardering uitspreken naar de kinderen omdat zij zo goed samenspelen. Normen en waarden Veldinstrument Het gedrag van de groepsleiding speelt een cruciale rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door de reactie van groepsleiding en de uitleg die zij daarover geven, ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Kinderen begrijpen beter waarom bepaald gedrag verwacht wordt in bepaalde situaties. Deze kennis geeft kinderen zekerheid over hun eigen functioneren (zelfvertrouwen) en leidt tot betere zelfsturing en sociale interactie. Tijdens de observatie is gezien dat de overdracht van waarden en normen is gewaarborgd: De beroepskrachten begeleiden kinderen actief bij het leren kennen en omgaan met de afspraken of omgangsregels in de groep. Gezien is dat een beroepskracht bij elke overgang naar een andere activiteit uitlegt wat er van de kinderen wordt verwacht. Ook is gezien dat een beroepskracht de kinderen vriendelijk herinnert aan de geldende afspraak van het gebruik van de glijbaan. Zij legt daarbij uit waarom die regel er is. Voorschoolse educatie Conclusie: Op grond van de huidige inspectie is geconstateerd dat aan de wettelijke voorwaarden VE wordt voldaan. Aanbod De peutergroep is op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag in de ochtend en middag geopend. Daarnaast is de peutergroep een extra dagdeel, nl. woensdagochtend voor 3+ kinderen geopend. De openingstijden zijn van 08.45 – 11.45 uur en van 13.00 – 15.00 uur. Daarmee omvat de voorschoolse educatie ten minste 10 uur per week. Inzet beroepskrachten De inzet van beroepskrachten in de groep bedraagt één beroepskracht per acht kinderen (2,5 – 4 jaar). Groepen Er is één peutergroep met maximaal 16 kinderen. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Tijdens de inspectie zijn deze ingezien. De beroepskrachten hebben tevens het VE certificaat Startblokken. Ook deze zijn tijdens de inspectie ingezien. Opleidingsjaarplan Voorschoolse Educatie De houder heeft een opleidingsjaarplan VE opgesteld 2016. In het opleidingsplan komt tot uiting dat bijscholing VE voor de beroepskrachten is opgenomen, te weten: - TINK training (taal interactieve vaardigheden) - Intervisie bijeenkomsten IKC “De Paersacker” 7 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Methode De peutergroep werkt met het VE-programma 'Startblokken van Basisontwikkeling'. Er wordt nauw samengewerkt met Zuidzorg, dagopvang Little People Verleunstraat 27 en de basisschool “De Paersacker”. De ouders krijgen vooraf aan een nieuw thema een nieuwsbrief met informatie over het thema met o.a. de liedjes en de woorden die worden geleerd. De beroepskrachten werken een aantal jaren met het observatie-instrument Kijk en er vindt ‘een warme overdracht’ plaats met basisschool “De Paersacker”. Op dit moment zijn er op deze locatie 15 VE-geïndiceerde kinderen. Tijdens de inspectie heeft een interview over het VE aanbod en methode met de beroepskrachten plaatsgevonden. De thema’s worden uitgewerkt in gestructureerde activiteiten a.d.h.v. ontwikkelingslijnen. Het huidige thema is ‘Dit ben ik’. Daarmee wordt aangesloten aan het thema op de basisschool: ‘Ik en de wereld’. Tijdens dit thema staan de lichaamsdelen en de emoties vooral centraal. Op moment van inspectie is het de eerste week van het nieuwe thema. In de groepsruimte hangen emotiekaarten en zijn enkele pictogrammen van lichaamsdelen opgehangen, die deze week aan bod zijn gekomen. Tijdens de observatie is gezien dat met het thema wordt gewerkt; het themaboekje wordt voorgelezen en de emotiekaarten worden gebruikt. Dit is een interactief moment waarbij de beroepskracht vragen stelt aan de kinderen en waarbij de emoties vanuit het boekje worden uitgebeeld. De kinderen doen geconcentreerd mee.
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder (mw. Beunis) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. D. Beunis, houder en vragenlijst) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (donderdag 17-03-2016) Pedagogisch beleidsplan (met als bijlage protocol vierogenprincipe) VVE-certificaten (van 4 beroepskrachten) Opleidingsplan voorschoolse educatie (2016) Themaplanning VE; op locatie ingezien Overdrachtsformulier; op locatie ingezien Observatie op donderdag 17-03-2016 Tijd: 08.45 - 10.30 uur Aanwezige kinderen: 13 Aanwezige beroepskrachten: 2 en 1 stagiaire
8 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de volgende items getoetst: De medewerkers zijn gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De stamgroepen en de beroepskracht-kindratio zijn gecontroleerd. Eveneens is binnen dit domein gekeken of de voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Verklaring omtrent het gedrag Tijdens de inspectie zijn de verklaringen omtrent gedrag (hierna: VOG) van de houder, vier beroepskrachten en één stagiaire ingezien. De VOG’s voldoen aan de gestelde voorwaarde die de Wko stelt. Passende beroepskwalificatie Tijdens de inspectie zijn de diploma’s van de beroepskrachten getoetst. De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie conform de cao kinderopvang. Opvang in groepen De peutergroep heeft één stamgroep, met maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar. De kinderen maken zodoende gebruik van één stamgroep en één stamgroepsruimte. Beroepskracht-kindratio Tijdens de inspectie zijn voldoende beroepskrachten ingezet. Het rooster en de bezettingslijsten van de kinderen zijn ingezien. Er wordt niet afgeweken van de beroepskracht kind ratio. Er zijn twee beroepskrachten ingeroosterd in het standaard rooster. Mocht het zo zijn dat er acht of minder kinderen aanwezig zijn, kiest Little People er voor dat de 2e ingeroosterde beroepskracht aanwezig is/blijft voor extra taken. Dit kan zijn: extra individuele begeleiding voor VE- geïndiceerde kinderen, het bezig zijn met het observatie-instrument Kijk, of met de voorbereidingen VE thema aanbod. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Alle documenten zijn in de Nederlandse taal geschreven en men spreekt Nederlands. Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder (mw. D. Beunis) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. D. Beunis, houder) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (donderdag 17-03-2016) Verklaringen omtrent het gedrag (van de houder, 4 beroepskrachten en 1 stagiaire) Diploma's beroepskrachten (van 4 beroepskrachten) Presentielijsten (februari 2016) Personeelsrooster (februari 2016)
9 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein is de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Onder andere is gekeken of de houder jaarlijks een risico-inventarisatie afneemt en of de inhoud de actuele situatie betreft. In de praktijk wordt gekeken naar de kennis van de beroepskrachten over het beleid veiligheid en gezondheid. Ook is binnen dit domein de meldcode kindermishandeling beoordeeld. In de praktijk is gekeken naar de kennis bij de beroepskrachten over de inhoud van de meldcode. In de praktijk is beoordeeld of het vierogenprincipe in alle risicosituaties en -ruimten voldoende waarborg biedt. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Conclusie: Op grond van de huidige inspectie is geconstateerd dat de houder een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid heeft uitgevoerd. De beroepskrachten zijn op de hoogte van het beleid veiligheid en gezondheid. Risico-inventarisatie veiligheid De risico-inventarisatie veiligheid is uitgevoerd door een beroepskracht in samenwerking met de houder. De risico-inventarisatie is uitgevoerd in alle, voor kinderen, toegankelijke ruimtes. Risico-inventarisatie gezondheid De risico-inventarisatie gezondheid is uitgevoerd door een beroepskracht in samenwerking met de houder. De verplichte onderdelen, zoals: overdracht ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen zijn daarin meegenomen. De risico-inventarisaties, afspraken en regels worden tijdens vergaderingen besproken. Uitvoering aan beleid veiligheid en gezondheid Tijdens de observatie en de interviews met de beroepskrachten blijkt dat men inhoudelijk over het algemeen op de hoogte is van het beleid veiligheid en gezondheid en er naar handelt. Meldcode kindermishandeling Conclusie: De opgestelde meldcode voldoet aan de gestelde wettelijke normen. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de wettelijke meldplicht. Little People hanteert een meldcode kindermishandeling afgeleid van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche kinderopvang. Uitvoering beleid Uit gesprekken met de beroepskrachten blijkt dat zij weten welke stappen zij moeten nemen bij een vermoeden en op welke signalen ze kunnen letten. Vierogenprincipe In 2011 heeft de commissie Gunning in haar rapport naar aanleiding van de zedenzaak in Amsterdam het vierogenprincipe geïntroduceerd. Het vierogenprincipe heeft tot doel om situaties te voorkomen waarin de gelegenheid bestaat tot het plegen van (seksueel) misbruik of mishandeling bij kinderen in de dagopvang. Tijdens de huidige inspectie wordt het vierogenprincipe voor het eerst beoordeeld bij Little People, locatie Verleunstraat 29.
10 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Conclusie: Op grond van de huidige inspectie is geconstateerd dat de uitvoering omtrent het beleid vierogenprincipe voldoende is. De houder heeft voldoende georganiseerd dat de beroepskrachten te allen tijde gezien of gehoord kunnen worden door andere volwassenen. De beroepskrachten zijn op de hoogte van het beleid. Tijdens
de observatie wordt in gesprek met de beroepskrachten aangegeven dat: “in principe met tweeën wordt gewerkt; de ruimtes zo zijn ingedeeld dat men elkaar kan zien; tijdens het toiletgebruik de deur openstaat en dat men elkaar kan zien vanuit de groepsruimte door de ramen; er meestal met twee beroepskrachten buiten wordt gespeeld; mocht tijdens buiten spelen, een beroepskracht toch binnen zijn, is er direct visueel contact op het buitenterrein en in de groepsruimte; er onaangekondigd andere beroepskrachten, de houder of iemand van school kan binnenlopen”.
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder (mw. D. Beunis) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. D. Beunis, houder) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (donderdag 17-03-2016) Risico-inventarisatie veiligheid (januari 2016) Risico-inventarisatie gezondheid (januari 2016) Veiligheidsverslag (januari 2016) Gezondheidsverslag (januari 2016) Meldcode kindermishandeling (afgeleid van Brancheorganisatie juli 2013) Pedagogisch beleidsplan (met als bijlage protocol vierogenprincipe locatiegebonden)
11 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Accommodatie en inrichting Tijdens dit onderzoek voor registratie zijn de beschikbare binnen- en buitenruimten beoordeeld op hun oppervlakte (3,5 m²; voor de binnenruimte en 3 m²; voor de buitenruimte) en op hun geschiktheid voor kinderopvang. Binnenruimte De peutergroep gebruikt dezelfde binnen- en buitenspeelruimte waar voorheen de peuterspeelzaal gebruik van heeft gemaakt. Conclusie: De peutergroep beschikt ruimschoots over de vierkante meters binnenspeelruimte. Er is één groepsruimte en een hal met kindertoiletjes en verschoontafel. Oppervlakte 88 m²
aantal kinderen 16 kinderen
beschikbare m² per kind: 5,5 m²
Inrichting groepsruimte De grote ruimte is ingericht in duidelijk herkenbare speelhoeken, zoals een poppenhoek, een leeshoek met een bank, een beweeghoek met klimhuis en verschillende bouwhoeken. Er staan open kasten met spelmateriaal, waar kinderen zelf het materiaal kunnen pakken. Slaapruimten De peutergroep beschikt niet over een slaapruimte. Er wordt opvang geboden aan een peutergroep (2-4 jarigen). Hiervoor geldt geen verplichting tot een slaapruimte. Buitenspeelruimte Conclusie: De peutergroep beschikt over voldoende vierkante meters aan buitenspeelruimte. De peutergroep gebruikt een aangrenzend, omheinde en eigen buitenruimte van ongeveer 100 m². Oppervlakte 100 m²
aantal kinderen 16
aantal m² per kind: 6,25 m²
Inrichting buitenruimte De speelplaats is omheind en betegeld. Er is een gedeelte met kunstgras waarop een speelhuis staat en er is een grote zandbak.
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder (mw. D. Beunis) Observaties (donderdag 17-03-2016)
12 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Ouderrecht Binnen dit domein is beoordeeld hoe de houder de ouders en oudercommissie betrekt en informeert inzake het beleid. Er is gekeken of de houder een oudercommissie heeft ingesteld. Tevens is de interne klachtenprocedure van het kindercentrum getoetst en is gekeken of het kindercentrum aangesloten is bij de externe geschillencommissie kinderopvang. Informatie Informatie voor ouders over het te voeren beleid De houder informeert de ouders via de website, telefonisch en middels een intakegesprek. Publicatie inspectierapport op de eigen website De houder heeft het inspectierapport gepubliceerd op de eigen website onder tabblad ‘locaties’. Op twee items is de informatie niet actueel: De toezichthouder heeft de website van de Little People geraadpleegd en geconstateerd dat de houder informatie geeft over de klachtenregeling, echter is de informatie nog gebaseerd op 2015. De informatie is niet actueel; in 2016 zijn er een aantal wijzigen volgens de Wko. Tevens is er alleen opgenomen dat Little People is aangesloten bij de externe geschillencommissie en wordt er geen informatie gegeven over de geschillencommissie. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder brengt de klachtenregeling, alsmede wijzigingen daarvan, op passende wijze onder de aandacht van ouders. (art 1.57b lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de mogelijkheid om geschillen aan de geschillencommissie voor te leggen op passende wijze onder de aandacht van de ouders. (art 1.57c lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Overleg en Overreding Er vindt ‘Overleg en Overreding’ plaats. De afspraak is dat de houder, vóór 24-03-2016 de informatie op de website aanpast. De toezichthouder zal de betreffende informatie daarna alsnog beoordelen. Conclusie na ‘Overleg en Overreding’: Op 25-03-2016 heeft de houder aangegeven dat de informatie op de eigen website is aangepast. De toezichthouder heeft de website geraadpleegd en geconstateerd dat de informatie over de interne klachtenregeling en de externe geschillencommissie voldoende is. Er wordt aandacht besteed aan de inhoud van de interne klachtenregeling en de geschillencommissie. Er wordt doorverwezen naar de juiste links met betrekking tot de geschillencommissie. De houder heeft daarmee de overtredingen opgelost. Oudercommissie Er is momenteel nog geen oudercommissie. Wel kan de houder laten zien dat inspanningen zijn verricht om ouders te werven voor de oudercommissie. Er is o.a. een vacature uitgegaan. Deze is door de toezichthouder ingezien en uit gesprek met de houder komt naar voren dat de houder een actieve werving is gestart. 13 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Omdat de houder nog de tijd heeft tot 14 mei 2016 voor het instellen van de oudercommissie, worden de items met betrekking tot de oudercommissie én de items met betrekking tot de inhoud van het reglement voor de oudercommissie tijdens deze inspectie niet beoordeeld. De toezichthouder heeft met de houder besproken dat op een andere wijze inspraak door ouders geregeld kan worden, omdat het kindercentrum 50 of minder kinderen opvangt. Het streven van de houder is een oudercommissie in te stellen. Klachten en geschillen 2016 Interne klachtenregeling Little People heeft een interne klachtenregeling getroffen voor de afhandeling van klachten over: een gedraging van de houder of bij de houder werkzame personen jegens een ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder. Inhoud klachtenregeling De klachtenregeling voldoet niet geheel aan de eisen die de Wko stelt. De volgende items zijn niet opgenomen: - de ouder wordt zoveel mogelijk op de hoogte gehouden van de voortgang van de behandeling; - de klacht dient, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, te worden afgehandeld; - de houder verstrekt aan de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht; - in het oordeel stelt de houder een concrete termijn waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De regeling is schriftelijk vastgelegd, voorziet er in dat de ouder de klacht schriftelijk bij de houder indient en dat de houder: - de klacht zorgvuldig onderzoekt; - de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling; - de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk wordt afgehandeld; - de klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld; - de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt; - in het oordeel een concrete termijn stelt waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd. (art 1.57b lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Overleg en Overreding Er vindt ‘Overleg en Overreding’ plaats. De afspraak is dat de houder, vóór 24-03-2016 de klachtenregeling wordt aangepast. De toezichthouder zal het betreffend document daarna alsnog beoordelen. Conclusie na ‘Overleg en Overreding’: Op 25-03-2016 is de gewijzigde interne klachtenregeling ontvangen en heeft de toezichthouder deze nogmaals getoetst. De toezichthouder heeft geconstateerd dat alle wettelijke items zijn opgenomen in de regeling. De houder heeft daarmee de overtreding opgelost. Externe klachtenregeling Little People is aangesloten bij de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen, waaraan tevens het Klachtenloket Kinderopvang verbonden is. De toezichthouder heeft de website van de geschillencommissie geraadpleegd.
14 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder (mw. D. Beunis) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. D. Beunis, houder) Website (www.kinderopvanglittlepeople.nl) Klachtenregeling (klachtenreglement, geen datum) Website geschillencommissie: (www.degeschillencommissie.nl) Nagestuurd aangepaste klachtenregeling op 25-03-2016
15 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
16 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
17 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
18 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
19 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
20 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Ouderrecht Informatie De houder informeert ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de klachtenregeling, alsmede wijzigingen daarvan, op passende wijze onder de aandacht van ouders. (art 1.57b lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de mogelijkheid om geschillen aan de geschillencommissie voor te leggen op passende wijze onder de aandacht van de ouders. (art 1.57c lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten en geschillen 2016 De houder treft een regeling voor de afhandeling van klachten over: - een gedraging van de houder of bij de houder werkzame personen jegens een ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder. (art 1.57b lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De regeling is schriftelijk vastgelegd, voorziet er in dat de ouder de klacht schriftelijk bij de houder indient en dat de houder: - de klacht zorgvuldig onderzoekt; - de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling; - de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk wordt afgehandeld; - de klacht, uiterlijk zes weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld; - de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt; - in het oordeel een concrete termijn stelt waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd. (art 1.57b lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder van een kindercentrum is aangesloten bij een door de minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie voor het behandelen van: a) geschillen tussen houder en ouder over: - een gedraging van de houder of bij de houder werkzame personen jegens ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder; b) geschillen tussen houder en oudercommissie over de toepassing en uitvoering van het wettelijke adviesrecht. (art 1.57c lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
21 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Kinderopvang Little People http://www.kinderopvanglittlepeople.nl 16 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer Aansluiting geschillencommissie
: : : : :
Kinderopvang Little People B.V. Bijenhei 11 5685 GP Best 62342282 Ja
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Brabant-Zuidoost Postbus 8684 5605 KR EINDHOVEN 088 0031 377 Helga Sol
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Best : Postbus 50 : 5680 AB BEST
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
17-03-2016 21-03-2016 30-03-2016 30-03-2016 30-03-2016
: 20-04-2016
22 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De zienswijze is digitaal op 29-03-2016 door de GGD ontvangen. Kinderopvang LittlePeople kenmerkt zich door kleinschalige kinderopvang in een huiselijke sfeer, waardoor er meer ruimte is voor een persoonlijke en liefdevolle aandacht voor elk kind. Wij vinden dat elk kind uniek is en willen elk kind ondersteunen bij het verkennen van zichzelf en de omgeving. Dit doen we door het bieden van een vertrouwde en veilige omgeving waarin ruim aandacht is voor persoonlijke en liefdevolle aandacht. Wij streven daarbij voortdurend naar hoge kwaliteit van de opvang. Wij vinden het prettig dat het resultaat van onze kwaliteitsinspanningen wordt bevestigd door uw inspectierapport. Naar aanleiding van uw bevindingen, voerden we inmiddels verbeteringen door m.b.t. de klachtenprocedure in lijn met de modelprocedure van het klachtenloket kinderopvang.” Met vriendelijke groet, Debbie Beunis Kinderopvang LittlePeople
23 van 23 Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 17-03-2016 Kinderopvang Little People te Best