Inspectierapport kinderopvang Little People Next Step (BSO) Johannes Verleunstraat 29 5684 TT Best Registratienummer 173444398
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Definitief vastgesteld op:
GGD Brabant-Zuidoost Best 12-11-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 23-11-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 7 Inspectie-items ................................................................................................................... 8 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 11 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 12
2 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 12-11-2015 kinderopvang Little People Next Step te Best
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek, waarbij niet alle items zijn getoetst. De inspectie richt zich op Pedagogische praktijk, Personeel en groepen en Veiligheid en gezondheid. Beschouwing De buitenschoolse opvang (hierna: bso) Little People Next Step Johannes Verleunstraat 29 in Best is onderdeel van Little People, een particulier initiatief met verschillende locaties in Best. De houder heeft per 01-08-2015 de bso overgenomen van Korein Kinderplein. Korein Kinderplein exploiteerde de bso sinds 2011 op de huidige locatie en is ieder jaar geïnspecteerd door de GGD. De houder exploiteert naast deze bso verschillende locaties te Best: Locatie Johannes Verleunstraat 27-27a: dagopvang met twee groepen en bij voldoende aanmeldingen zal de bso opstarten; Locatie Jac. Van Wassenaerstraat 65; bso; Locatie Wildheuvel 19 en 17 te Best: dagopvang, opgestart medio 2015. Bij voldoende aanmeldingen zal de bso opstarten. Bso Little People Johannes Verleunstraat 29 is gevestigd in de hal van basisschool "De Paersacker". Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van de speelzaal van de onderbouw. De hal is een ruime en lichte ruimte, ingericht met tafels, krukken en kasten met spelmateriaal. Aangrenzend is de geheel omheinde speelplaats van de school waar de bso kinderen gebruik van mogen maken. Ook het buitenspelmateriaal van de school mag worden gebruikt. Op de bso worden kinderen opgevangen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. De bso is de gehele week geopend van 14.00 – 18.00 uur. Tevens wordt er voorschoolse opvang aangeboden. Voortgang De huidige inspectie op 12-11-2015 betreft een observatie van de pedagogische praktijk, een documentenonderzoek en een interview met de beroepskrachten. Bevindingen op hoofdlijnen tijdens de huidige inspectie op 17-03-2015. De observatie heeft plaatsgevonden op een donderdagmiddag. Tijdens de observatie heeft een kort interview plaatsgevonden met beide beroepskrachten. De beroepskrachten laten een professionele en enthousiaste houding zien en beantwoorden de vragen van de toezichthouder op een heldere wijze. Geconstateerd is dat de getoetste items ten tijde van de huidige inspectie voldoen aan de Wko.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 12-11-2015 kinderopvang Little People Next Step te Best
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: • emotionele veiligheid; • persoonlijke competentie; • sociale competentie; • overdracht van normen en waarden. Er is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot het pedagogisch werkplan en de mogelijkheid om daarvan kennis te kunnen nemen. Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleidsplan Tijdens de inspectie heeft een interview met de beroepskrachten plaatsgevonden. Geconstateerd is dat men de uitgangspunten in het pedagogisch werkplan kent. Observatie van de pedagogische praktijk Om tot een beoordeling te komen gebruikt de toezichthouder tijdens de observatie gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2015). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Conclusie Op basis van de observatie is geconstateerd dat de pedagogische praktijk voldoet. De observatie heeft op een donderdagmiddag plaatsgevonden aan het begin van de middag. Uit school gaan de kinderen aan tafel voor een gezamenlijk moment met fruit, een koekje en drinken. Er heerst een drukke sfeer. In gesprek met een beroepskracht komt naar voren dat het tafelmoment daarom deze keer een kort moment is, zodat de kinderen buiten kunnen spelen en de gelegenheid krijgen de schooldrukte af te reageren. Gezien is dat er een taakverdeling is tussen de beroepskrachten: één beroepskracht zit aan de tafel bij de kinderen, terwijl de andere beroepskracht zich even met regelzaken bezig houdt. De beroepskrachten zijn verdeeld óf binnen óf buiten, waar de kinderen verblijven. De gehele observatie is gezien dat de beroepskrachten zich met de kinderen bezig houden. De kinderen genieten van de dingen die gebeuren en tonen plezier. Emotionele veiligheid Veldinstrument Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich niet veilig voelt, gaat het niet op ontdekking uit en durft het geen nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt geen zelfvertrouwen en er kan geen sprake zijn van innerlijke groei door positieve ervaringen. Citaat uit het veldinstrument: ‘De beroepskrachten hebben een vertrouwde relatie met de kinderen.’ Observatie Een beroepskracht neemt initiatief voor een buitenspel; de kinderen laten zich enthousiast maken door de beroepskracht. De andere beroepskracht sluit aan bij een kaartspel dat kinderen binnen spelen. Gezien is dat de kinderen het leuk vinden wanneer de beroepskrachten meedoen. Andere kinderen spelen in tweetallen en de beroepskrachten tonen afwisselend interesse voor hun spel, door te gaan kijken of een gesprekje aan te gaan. De beroepskrachten bieden passende steun, wanneer kinderen daarom vragen of wanneer de beroepskracht een situatie ziet en inschat dat dit nodig is. De kinderen luisteren dan naar de uitleg van de beroepskracht en volgen haar aanwijzingen op. Bijvoorbeeld is gezien dat kinderen op een fietskar, grote pionnen stapelen en willen wegrijden om deze ergens neer te zetten op het terrein. De beroepskracht legt uit de ze beter iets kleinere pionnen kunnen stapelen, omdat de grote en zwaardere pionnen makkelijk naar 4 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 12-11-2015 kinderopvang Little People Next Step te Best
voren kunnen vallen op het kind dat de fiets bestuurt. De kinderen volgen de aanwijzingen en hebben vervolgens veel lol in hun verdere spel. Persoonlijke competentie Veldinstrument Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Citaat uit het veldinstrument: ‘Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en de kinderen.’ Observatie Gezien is dat de beroepskracht duidelijk informatie geeft aan de kinderen over het middagprogramma. Kinderen krijgen ruimte voor zelfsturing, maar de beroepskracht is voor kinderen beschikbaar als hulp en ‘controlepunt’ voor wat kan en mag. Gezien is dat de kinderen na het tafelmoment een eigen keuze maken voor spel en gedragen zich redelijk zelfstandig bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. Citaat uit het veldinstrument: ‘Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod of inrichting.’ Observatie Gezien is dat er werkstukken van de kinderen in de ruimte worden tentoongesteld. Zo zijn er met betrekking tot het eerdere thema: “Raar maar waar”, skeletten gemaakt van penne-pasta en staan er robots van melkflessen. De beroepskracht vertelt dat zij een planning maakt van mogelijke creatieve activiteiten aan de hand van een thema (aangesloten op het thema van de basisschool) die zij kan aanbieden. De toezichthouder heeft deze planning ingezien. De beroepskracht vertelt verder dat zij om de creativiteit van de kinderen te ontwikkelen, allerlei verschillende materialen aanbiedt en zonder voorbeelden werkt. Sociale competentie Veldinstrument Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Tijdens de inspectie is gezien dat aan dit basisdoel wordt voldaan. Normen en waarden Veldinstrument Het gedrag van de groepsleiding speelt een cruciale rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door de reactie van groepsleiding en de uitleg die zij daarover geven, ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Kinderen begrijpen beter waarom bepaald gedrag verwacht wordt in bepaalde situaties. Deze kennis geeft kinderen zekerheid over hun eigen functioneren (zelfvertrouwen) en leidt tot betere zelfsturing en sociale interactie. Tijdens de inspectie is gezien dat aan dit basisdoel wordt voldaan. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. D. Beunis, houder) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (donderdag 12-11-2015) Pedagogisch werkplan Observatie op donderdag 12-11-2015 Tijd: 14.00 - 15.30 uur Aanwezige kinderen: 13 Aanwezige beroepskrachten: 2
5 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 12-11-2015 kinderopvang Little People Next Step te Best
Personeel en groepen Binnen dit domein worden de volgende items getoetst: De medewerkers zijn gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG, opgenomen in de continue screening of niet ouder zijn dan 2 jaar). De basisgroepen en de beroepskracht-kindratio zijn gecontroleerd.
Verklaring omtrent het gedrag Tijdens de inspectie zijn de VOG's van twee nieuwe beroepskrachten ingezien. Deze voldoen aan de gestelde voorwaarden, die de Wko stelt. Passende beroepskwalificatie Tijdens de inspectie zijn de diploma's van twee beroepskrachten ingezien. De diploma’s voldoen aan de gestelde voorwaarden. De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie conform de cao kinderopvang. Opvang in groepen De bso bestaat uit één basisgroep met maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4-13 jaar. Beroepskracht-kindratio Tijdens de inspectie zijn voldoende beroepskrachten ingeroosterd. Op locatie is de bezettingslijst en rooster ingezien.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. D. Beunis, houder) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (donderdag 12-11-2015) Verklaringen omtrent het gedrag (van 2 beroepskrachten, ingezien op locatie) Diploma's beroepskrachten (van 2 beroepskrachten, ingezien op locatie) Presentielijsten (ingezien op locatie) Personeelsrooster (ingezien op locatie)
6 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 12-11-2015 kinderopvang Little People Next Step te Best
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein zijn de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Onder andere is gekeken naar de datum van de inventarisatie en of de inhoud de actuele situatie betreft. In de praktijk wordt gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de risico-inventarisaties en de mogelijkheden die worden geboden om ervan kennis te kunnen nemen. Ook is binnen dit domein gekeken naar de meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de meldcode en de mogelijkheid om kennis te kunnen nemen van de meldcode. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Conclusie Op grond van de huidige inspectie is geconstateerd dat het beleid veiligheid en gezondheid voldoende is. Risico-inventarisatie veiligheid De risico-inventarisatie veiligheid is in augustus 2015 uitgevoerd door een vaste beroepskracht en leidinggevende. De risico-inventarisatie is uitgevoerd in alle, voor kinderen, toegankelijke ruimtes. Risico-inventarisatie gezondheid De risico-inventarisatie gezondheid is in augustus 2015 uitgevoerd door een vaste beroepskracht en leidinggevende. De verplichte onderdelen, zoals: overdracht ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen zijn daarin meegenomen. Er is een veiligheids- en gezondheidsverslag op gesteld en daarin is aangegeven dat er geen actuele acties zijn. Er is daarom geen actielijst opgesteld. Uitvoering beleid veiligheid en gezondheid Op grond van gesprek met de beroepskrachten is geconcludeerd dat zij het beleid kennen en over het algemeen op een juiste wijze in de praktijk brengen. Meldcode kindermishandeling Conclusie De opgestelde meldcode voldoet aan de gestelde wettelijke normen. Little People hanteert een meldcode kindermishandeling afgeleid van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche kinderopvang (Brancheorganisatie kinderopvang 1 juli 2013). Uitvoering beleid Op grond van gesprek met de beroepskrachten blijkt dat zij weten welke stappen zij moeten nemen bij een vermoeden en op welke signalen ze kunnen letten. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (mw. D. Beunis, houder) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (donderdag 12-11-2015) Risico-inventarisatie veiligheid (02-08-2015) Risico-inventarisatie gezondheid (02-08-2015) Veiligheidsverslag (en gezondheidsverslag, 02-08-2015) Meldcode kindermishandeling (1 juli 2013, Branche)
7 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 12-11-2015 kinderopvang Little People Next Step te Best
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 12-11-2015 kinderopvang Little People Next Step te Best
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 12-11-2015 kinderopvang Little People Next Step te Best
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
10 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 12-11-2015 kinderopvang Little People Next Step te Best
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: kinderopvang Little People Next Step : http://www.bsonextstep.nl : 20
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Kinderopvang Little People BV Bijenhei 11 5685 GP Best 62442282
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Brabant-Zuidoost Postbus 8684 5605 KR EINDHOVEN 088 0031 377 Helga Sol
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Best : Postbus 50 : 5680 AB BEST
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
12-11-2015 16-11-2015 23-11-2015 24-11-2015 24-11-2015
: 12-12-2015
11 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 12-11-2015 kinderopvang Little People Next Step te Best
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De zienswijze is digitaal op 22-11-2015 door de GGD ontvangen. “Kinderopvang LittlePeople kenmerkt zich door kleinschalige kinderopvang in een huiselijke sfeer, waardoor er meer ruimte is voor een persoonlijke en liefdevolle aandacht voor elk kind. Wij vinden dat elk kind uniek is en willen elk kind ondersteunen bij het verkennen van zichzelf en de omgeving. Dit doen we door het bieden van een vertrouwde en veilige omgeving waarin ruim aandacht is voor persoonlijke en liefdevolle aandacht. Wij streven daarbij voortdurend naar hoge kwaliteit van de opvang. Wij hechten dan ook grote waarde aan de resultaten van de inspecties door de GGD. Wij vinden het prettig dat het resultaat van onze kwaliteitsinspanningen wordt bevestigd door dit inspectierapport.
Debbie Beunis Kinderopvang LittlePeople
12 van 12 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 12-11-2015 kinderopvang Little People Next Step te Best