Inspectierapport Kinderopvang Allkidsz (BSO) Pieter Calandlaan 1073 1069 SE AMSTERDAM Registratienummer: 538544181
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 20-02-2015 Type onderzoek: Nader onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 24-03-2015
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 20-02-2015
1/8
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Veiligheid en gezondheid Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 20-02-2015
2/8
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 20 februari en 12 maart 2015 is er op grond van artikel 1.62, vijfde lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en naar aanleiding van een handhavingsbesluit dat is genomen door de gemeente een nader onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is een documentenonderzoek en een onaangekondigd bezoek d.d. 12 maart 2015 op de locatie. De beleidsmedewerker is in de gelegenheid gesteld om enkele documenten na te sturen. Bij een nader onderzoek wordt de houder niet in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen.
Beschouwing De locatie Buitenschoolse opvang Allkidsz Pieter Calandlaan bestaat uit één basisgroep. De opvang is gevestigd op de begane grond in een woon-/kantoren-/winkelcomplex aan de Pieter Calandlaan. De kinderen hebben de beschikking over één grote groepsruimte. Op een entresol zijn twee kleinere ruimtes die zijn ingericht als atelier en chill-ruimte. Voor het buitenspelen maakt wordt gebruik gemaakt van het schoolplein van de openbare basisschool 'De Witte Tulp' en divers openbare speeltuinen in de buurt. Onderzoek Tijdens het jaarlijks onderzoek van 23 oktober 2014 is geconstateerd dat er in het plan van aanpak gezondheid onvoldoende samenhang was tussen de genomen maatregelen en de gezondheidsrisico's op het gebied van het binnenmilieu en de overdracht van ziektekiemen. Tijdens het huidige inspectieonderzoek is beoordeeld of de overtredingen inmiddels zijn opgeheven. Uit het onderzoek is gebleken dat de houder onvoldoende maatregelen heeft getroffen om de overtredingen op te heffen.
Advies aan college van B&W Niet alle eerder geconstateerde overtredingen zijn hersteld. De toezichthouder adviseert om vanwege deze overtredingen de handhavingsprocedure te vervolgen.
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 20-02-2015
3/8
Observaties en bevindingen Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De beleidsmedewerker heeft naar aanleiding van de aanwijzing een reactie gestuurd. Bij deze reactie is ook een groot aantal documenten gevoegd. In dit nader onderzoek zijn alleen die documenten beoordeeld (zie gebruikte bronnen) die betrekking hebben op de in de aanwijzing genoemde overtreding: namelijk dat de maatregelen in het plan van aanpak gezondheid betreffende de voedselveiligheid en het binnenmilieu onvoldoende zijn om de aanwezige risico’s voldoende te reduceren. Tijdens het onaangekondigde bezoek op de locatie heeft de beleidsmedewerker verklaard dat er ook een 'Werkinstructie schoonmaken BSO' en er zijn 'Gedrags- en kindercentrumregels'. Deze documenten waren niet toegevoegd aan de reactie op de aanwijzing. De beleidsmedewerker verklaart tijdens het inspectiebezoek dat sinds kort het gehele beleid digitaal is opgeslagen en dat beroepskrachten dit zowel op de locatie als vanuit huis kunnen inzien. De beleidsmedewerker is in de gelegenheid gesteld de documenten na te sturen. De beleidsmedewerker schrijft in de reactie op de aanwijzing dat: - het gezondheidsbeleid is aangevuld; - de beroepskrachten zijn geïnformeerd over deze aanpassingen; - de beroepskrachten geïnstrueerd zijn hoe zij het gezondheidsbeleid in de praktijk moeten uitvoeren; en - het gezondheidsbeleid is opgenomen in een groepsmap die op de locatie beschikbaar is voor de beroepskrachten. Het binnenmilieu In het document 'Protocol Hygiëne & veiligheid' wordt onder het kopje 'De groepsruimte & verzorging accommodatie' in algemene termen beschreven welke maatregelen er worden genomen voor een goed binnenmilieu. In de werkinstructie 'Ventileren en luchten BSO PC' worden voor de locatiespecifieke maatregelen beschreven. Voor het ventileren van de ruimte wordt beschreven dat de beroepskrachten bij binnenkomst het mechanisch ventilatiesysteem aanzetten. Wanneer het in de ruimte warmer wordt door de aanwezigheid van de kinderen of doordat de buitentemperatuur hoog is, zal de beroepskracht het ventilatiegedrag moeten aanpassen door het systeem hoger te zetten of de ventilatoren te gebruiken. Over luchten staat beschreven dat de temperatuur of de luchtkwaliteit in de ruimte(s) in korte tijd kan worden verbeterd door een aantal keer per dag ramen of deuren open te zetten. In het document 'Gedrags- en kindercentrumregels' wordt in algemene termen een opsomming van mogelijke maatregelen beschreven over op de wijze waarop kan worden gezorgd voor een gezond binnenklimaat. Voor een gezond binnenmilieu zijn de volgende factoren van belang: luchtverversing, temperatuur, vochtbalans en de kwaliteit van de lucht. De lucht in de binnenruimte kan op verschillende manieren worden verontreinigd. Eén daarvan is dat de mensen kooldioxide (CO2) uitademen. De hoeveelheid kooldioxide in een ruimte is op eenvoudige wijze aan te tonen met behulp van een 'CO2-meter'. De hoeveelheid CO2 in de lucht van een ruimte wordt als indicator gezien of het ventilatiebeleid voldoet. De hoeveelheid kooldioxide wordt gemeten in parts per million (PPM). In de buitenlucht is het CO2-gehalte tussen de 400 en 600 PPM. Aangeraden wordt om de hoeveelheid CO2 in het binnenmilieu niet hoger te laten worden dan 800 PPM. Bij waardes boven de 1000 PPM wordt de lucht aangemerkt als vervuild. Mensen die in een ruimte verblijven waar de CO2 waardes hoog zijn kunnen klachten krijgen, zoals vermoeidheid, hoofdpijn, irritatie van de ogen en astmatisch klachten. Ook bestaat er een verhoogde kans op het oplopen van een infectieziekte omdat in een slecht geventileerde ruimte veel ziekteverwekkers in de lucht aanwezig zijn. Tijdens het inspectiebezoek staat het ventilatiesysteem aan. De beroepskracht verklaart dat zij geïnstrueerd is over de wijze waarop zij het systeem moet gebruiken en dat zij bij binnenkomst het systeem altijd aanzet. Op de dag van het inspectiebezoek komen de kinderen rond 17.00 uur binnen. Volgens de meting van de toezichthouder is de CO2-waarde dan rond de 650 PPM en is de temperatuur 18,5 graden. Er zijn nog vier kinderen aanwezig en zij spelen in het speelhuis; naast deze vier kinderen zijn er vier volwassenen in de ruimte aanwezig. Na ongeveer 20 minuten laat de toezichthouder aan de beroepskracht en de beleidsmedewerker zien dat het CO2-gehalte is opgelopen tot 790 PPM en dat de temperatuur ongeveer gelijk is gebleven. Met deze meting wil de toezichthouder aantonen de beroepskracht dat het ventilatiesysteem werkt, maar dat zij in de gaten moeten houden dat wanneer kinderen spelen in de ruimte de luchtkwaliteit snel minder wordt. Tijdens het inspectiebezoek zijn er in het totaal acht mensen in de ruimte. In de ruimte kunnen in totaal 40 kinderen worden opgevangen; dan zijn er ook minimaal vier beroepskrachten aanwezig. Op de vraag van de toezichthouder of er ramen in de ruimte zijn die open kunnen waardoor er gelucht kan worden, zoals in de werkinstructies staat beschreven, is het antwoord: 'nee'. De beroepskracht verklaart dat zij zolang er geen kinderen aanwezig zijn de buitendeur wel eens openzet, maar dat zodra er kinderen aanwezig zijn de buitendeur gesloten is. Dit is ook conform de maatregel die staat beschreven in het document 'Protocol Hygiëne & veiligheid' namelijk dat de voordeuren dicht zijn en alleen tijdens de haal- en brengmomenten het slot van de deur af is. Dit om te voorkomen dat er vreemde binnen kunnen komen en de kinderen ongezien naar buiten kunnen gaan. Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 20-02-2015
4/8
De maatregelen zoals in de werkinstructie voor de locatie 'Ventileren en luchten BSO PC' beschreven zijn daarom niet adequaat omdat er geen ramen of deuren zijn die kunnen worden opengezet voor (kortdurend) luchten van de ruimte. Overdracht van ziektekiemen In de werkafspraken met betrekking tot het schoonmaken en voedselveiligheid wordt beschreven dat beroepskrachten verantwoordelijk zijn voor het schoonhouden van de ruimtes, het materiaal en de apparatuur. In het document 'Werkinstructie schoonmaken BSO' wordt beschreven wat en hoe vaak iets moet worden schoongemaakt; waaronder ook de koelkast waarin eten wordt bewaard. In het document 'Gedrags- en kindercentrumregels' wordt beschreven dat beroepskrachten verantwoordelijk zijn voor de schoonmaak en het invullen van het schoonmaakschema. Tijdens het inspectiebezoek blijkt dat het schoonmaakschema na 6 februari 2015 niet meer is ingevuld. De beroepskracht verklaart tijdens het inspectiebezoek dat zij de schoonmaakwerkzaamheden wel heeft uitgevoerd, maar het schoonmaakschema niet heeft ingevuld. Voor de maatregelen met betrekking tot voedselveiligheid wordt bij het risico en in het document 'Protocol Hygiëne & veiligheid' een aantal maatregelen beschreven. Ook wordt in de risico-inventarisatie verwezen naar de ‘hygiëne-code kleine instellingen’. Tijdens het inspectiebezoek werd er niet voor de kinderen gekookt noch werd er gegeten door de kinderen. Wel heeft de toezichthouder in de koelkast gekeken om te zien op welke wijze voedsel wordt bewaard. In de koelkast zijn geopende verpakkingen voorzien van de datum waarop de verpakking is geopend. De houdbaarheidsdatum van producten die nog niet zijn geopend zijn nog niet verstreken; dit is conform de afspraken. De thermometer die op een plank in de deuropening ligt, staat op 12 graden. De beroepskracht verklaart dat zij bijna dagelijks de temperatuur controleert en dat wanneer de temperatuur in de koelkast hoger dan 7 graden is, zij de thermostaat van de koelkast aanpast zodat de temperatuur naar beneden gaat. Omdat het plaatsen van de thermometer in de deur van de koelkast voor het meten van de temperatuur niet gunstig is, vraagt de toezichthouder de beroepskracht de thermometer op een van de planken in de koelkast te leggen. Wanneer de toezichthouder 15 minuten later de thermometer opnieuw controleert, staat deze nog steeds op 12 graden, waaruit blijkt dat de thermometer niet werkt. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de maatregelen zoals opgenomen in het plan aanpak in de praktijk niet voldoende (kunnen) worden uitgevoerd om de risico's op het gebied van het binnenmilieu en overdracht van ziektekiemen te reduceren. Bijvoorbeeld door het ontbreken van ramen die geopend kunnen worden, door een niet-werkende thermometer of door het niet-invullen van het schoonmaakschema. De maatregelen in het plan van aanpak zijn dan ook niet adequaat en hierdoor is er onvoldoende samenhang tussen de maatregelen en de gezondheidsrisico's die op de locatie geïnventariseerd zijn. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub a art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Gebruikte bronnen: - Risico-inventarisatie gezondheid, d.d. 9-2-2015, ontvangen 12 februari 2015 - 'Werkinstructie Ventileren en luchten BSO PC' versie februari 2015, ontvangen op 12 februari 2015 - 'Protocol Hygiëne &veiligheid' versie februari 2015, ontvangen op 12 februari 2015 - 'Werkinstructie schoonmaken BSO' versie januari 2015, ontvangen op 6 maart 2015 - 'Gedrags- en kindercentrumregels' versie 2015, ontvangen op 6 maart 2015 - Reactie op de aanwijzing, ontvangen 12 februrari 2015 - Inspectieonderzoek - Inspectiebezoek op de locatie d.d. 12 maart 2015 - Gezondheidsrisico's in een kindercentrum of peuterspeelzaal, versie februari 2014
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 20-02-2015
5/8
Inspectie-items Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 20-02-2015
6/8
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Kinderopvang Allkidsz 000000144886
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
Kinderopvang AllKidsz B.V. Sporadenlaan 5 1060 ML AMSTERDAM 34378066 www.allkidsz.nl
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mw. M. Isaac
40 Nee
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 20-02-2015
: 20-02-2015 : : : 24-03-2015 : 24-03-2015 : 24-03-2015 :
7/8
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Bij een nader onderzoek wordt de houder niet in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen.
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 20-02-2015
8/8