Inspectierapport BSO Zus & Zo (BSO) Sportlaan 85 7833CH NIEUW-AMSTERDAM Registratienummer 112744655
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Drenthe Emmen 26-05-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 17-06-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 8 Inspectie-items ................................................................................................................... 9 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 13 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 13 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 14
2 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Op basis van voorgaande inspecties zijn de items uit deze inspectie geselecteerd.
Beschouwing Buitenschoolse Opvang (BSO) Zus en Zo maakt onderdeel uit van kinderopvang-organisatie Zus en Zo. De overkoepelende organisatie heeft 3 locaties. Op de BSO worden kinderen opgevangen in de leeftijd van 4-12 jaar. De opvang vindt plaats in een lokaal van basisschool de Bascule in Nieuw-Amsterdam. Bij meer dan 20 kinderen wordt er ook gebruik gemaakt van de aangrenzende peuterspeelzaalruimte. Hier worden dan de jongste kinderen opgevangen in de leeftijd van 4-6 jaar. Dit is vooral op dinsdag het geval. De groepsruimte beschikt over gezamenlijke sanitaire ruimten (met de Peuterspeelzaal) en een eigen keuken. De oudere kinderen maken ook gebruik van de toiletten van de school. Deze bevinden zich in de gang. Het buitenspelen vindt plaats op het aangrenzende schoolplein. Het afgelopen jaar hebben, op deze locatie, de volgende inspecties plaatsgevonden:
2 september 2014; regulier onderzoek: er zijn tekortkomingen geconstateerd op domein veiligheid en gezondheid; 18 december 2014: nader onderzoek: de geconstateerde tekortkomingen tijdens het regulier onderzoek van 2 september 2014 zijn opgelost. Op 26 mei 2015 heeft er een jaarlijkse inspectie plaatsgevonden. Tijdens dit onderzoek zijn er geen tekortkomingen geconstateerd. De locatie voldoet aan de eisen uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen Peuterspeelzalen (WKO).
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Inleiding: Binnen dit domein zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld: emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum.
Pedagogisch beleid Er is een algemeen pedagogisch beleidsplan van BSO Zus & Zo waarin, het binnen de organisatie geldende, beleid staat (mei 2014). Daarnaast heeft de locatie nog een eigen pedagogisch werkplan met daarin het locatiegebonden beleid. De houder heeft in september 2014 een eigen pedagogisch werkplan opgesteld. Beide plannen voldoen aan de wettelijke eisen.
Pedagogische praktijk De aanwezige beroepskracht geeft aan dat het pedagogisch werkplan in de teamoverleggen worden besproken. Van te voren wordt de werkmap doorgelezen en tijdens het teamoverleg wordt een deel uit de map besproken. Er is geobserveerd op de groep tijdens een vrije activiteit. De kinderen hebben een margedag en zijn dus de hele dag op de BSO. De kinderen kleuren of maken een puzzel, ze hebben net gegeten, de beroepskracht ruimt de tafel op. Tijdens het schoonmaken van de tafel heeft de beroepskracht aandacht voor de kinderen. Een kind vraagt aan de beroepskracht of hij met superzand mag spelen, dat mag als de tafel is schoongemaakt. De kinderen pakken zelf het speelgoed. Er zijn diverse speelhoekjes aan te wijzen in de groepsruimte. Er is een bouwhoek, een poppenhoek, een plek om rustig te lezen een knutseltafel en puzzels. Ook is er een televisie, maar de kinderen kijken hier bijna niet naar. Als er meer kinderen met het speelzand willen spelen, geeft de beroepskracht aan dat er maar twee kinderen tegelijk er mee mogen spelen. De kinderen krijgen allen tien minuten en dan mogen er andere kinderen met het superzand spelen. De kinderen houden dit zelf ook in de gaten en wijzen elkaar hierop. De beroepskracht gaat bij een kind aan tafel zitten en vraag tof het allemaal lukt. Ook kijkt ze bij de kinderen die spelen met het superzand. Er worden verschillende gesprekken gevoerd met de kinderen. Als de kinderen zijn uitgespeeld met het superzand gaan ze een spelletje doen. De beroepskracht doet mee en vraag tof een kind ook mee wil doen. Dat wil hij niet. Hij gaat met iets anders spelen. De oudste kinderen mogen zelfstandig buitenspelen. Er zijn afspraken gemaakt tot waar ze mogen komen. Later gaan de andere kinderen ook buiten spelen. 4 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM
De toezichthouder concludeert uit bovenstaande bevindingen dat er voldoende aandacht wordt besteed aan de vier pedagogische basisdoelen. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Gesprek met de aanwezige beroepskracht op 26 mei 2015) Observaties (Tijdens bezoek aan locatie op 26 mei 2015) Pedagogisch beleidsplan (Versie mei 2014) Pedagogisch werkplan (Versie september 2014)
5 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM
Personeel en groepen Inleiding Binnen dit domein zijn zowel de pedagogisch medewerkers als de stagiaires gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht-kindratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt.
Verklaring omtrent het gedrag Er is een steekproef van de VOG's gedaan op 29 januari 2015. Hierbij zijn de beroepskrachten, vrijwilligsters, stagiaires, bestuur en kantoorpersoneel, steekproefgewijs, gecontroleerd op de juiste VOG. Er zijn 17 VOG's gecontroleerd. De beoordeelde VOG's voldoen aan de wettelijke eisen. Passende beroepskwalificatie Er is een steekproef van de beroepskwalificaties gedaan op 29 januari 2015. Hierbij zijn de beroepskrachten steekproefgewijs, gecontroleerd op de juiste beroepskwalificaties. Er zijn 14 personeelsdossiers gecontroleerd. De beoordeelde beroepskrachten hebben de juiste diploma's en voldoen hiermee aan de wettelijke eisen. Opvang in groepen De BSO bestaat uit twee basisgroepen op de dinsdag. Op de overige dagen bestaat de groep uit één basisgroep Groep groep 1 groep 2
Leeftijd 4-6 jaar 6-12 jaar
Maximaal aantal kinderen 10 kinderen 20 kinderen
De kinderen maken gebruik van één groepsruimte, behalve op de dinsdag dan wordt de naastgelegen peuterspeelzaalruimte ook gebruikt. Omvang en samenstelling van de basisgroepen voldoen aan de wettelijke voorwaarden. Er werken vaste beroepskrachten op de groep. Er wordt voldaan aan de voorwaarden. Beroepskracht-kindratio De aanwezigheidslijsten (VSO en BSO) van week 21 en 22 zijn bekeken en beoordeeld. Op de aanwezigheidslijsten staat het aantal aanwezige kinderen vermeld, het tijdstip van binnenkomst en weggaan en de leeftijd van de kinderen. Tevens staat op de roosters vermeld welke beroepskrachten er werken die dag. Uit de aanwezigheidslijsten en de personeelsroosters is gebleken dat er, in week 21 en 22, wordt voldaan aan het beroepskracht-kind-ratio.
6 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM
Gebruikte bronnen: Interview anderen (Gesprek met de aanwezige beroepskracht op 26 mei 2015) Observaties (Tijdens bezoek aan locatie op 26 mei 2015) Verklaringen omtrent het gedrag (steekproef 29 januari 2015) Diploma's beroepskrachten (steekproef 29 januari 2015) Presentielijsten (week 21 en 22) Personeelsrooster (week 21 en 22)
7 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM
Veiligheid en gezondheid Inleiding Binnen dit domein is gekeken naar - de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid (RIE) Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid (RIVG) is uitgevoerd in januari 2015, door de locatiemanager. Er is gebruik gemaakt van de digitale risicomonitor. De RIVG heeft betrekking op de situatie bij de huidige inspectie. De RIVG is uitgevoerd in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes en op alle specifieke onderdelen. Naar aanleiding van de risicoinventarisatie zijn actieplannen en werkafspraken gemaakt. Tevens zijn er protocollen aanwezig. Het veiligheids- en gezondheidsbeleid van de houder zorgt ervoor dat de risico's worden gereduceerd. De beroepskracht kon vertellen dat de RIVG wordt besproken op het teamoverleg. Dit is ook gebleken uit de notulen van dit overleg. De RIVG ligt niet inzichtelijk op de locatie. Dit is geconstateerd tijdens het jaarlijks onderzoek van de peutergroep, die ook wordt opgevangen in de groepsruimte van de BSO (in de ochtend). Naar aanleiding van dit jaarlijks onderzoek (van de peutergroep) is besloten de RIVG op een USB-stick zetten en op de locatie neer te leggen. De USB-stick moet nog op de locatie worden neergelegd, het heeft de aandacht. Er wordt voldaan aan de voorwaarden.
Gebruikte bronnen: Interview anderen (Gesprek met de aanwezige beroepskracht op 26 mei 2015) Observaties (Tijdens bezoek aan locatie op 26 mei 2015) Risico-inventarisatie veiligheid (januari 2015) Risico-inventarisatie gezondheid (januari 2015) Actieplan veiligheid (januari 2015) Actieplan gezondheid (januari 2015) Notulen teamoverleg (teamoverleg 19 maart 2015)
8 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 onder f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
11 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: BSO Zus & Zo : http://www.kdvzusenzo.nl : 30
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Kinderdagverblijf Zus & Zo Schooldijk 16 7833GK NIEUW-AMSTERDAM www.kdvzusenzo.nl 01166892
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Drenthe Postbus 144 9400AC ASSEN 0592-306300 A.M. Buigholt
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Emmen : Postbus 30001 : 7800RA EMMEN
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
26-05-2015 15-06-2015 16-06-2015 17-06-2015 17-06-2015
: 17-06-2015 : 17-06-2015
13 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Wij gaan akkoord met de inhoud van het rapport. Met vriendelijke groet, Bianca Winkel
14 van 14 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 26-05-2015 BSO Zus & Zo te NIEUW-AMSTERDAM