Inspectierapport Kinderopvang Allkidsz (BSO) Akersluis 1 1066 ER AMSTERDAM Registratienummer: 690380793
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 28-08-2014 Type onderzoek: Nader onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 19-09-2014
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 28-08-2014
1/11
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 28-08-2014
2/11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 28 augustus 2014 is er een nader onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, vijfde lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, naar aanleiding van een handhavingsbesluit dat is genomen door de gemeente. Het onderzoek bestaat uit een documentonderzoek en een onaangekondigd onderzoek op locatie. Het onderzoek op de locatie heeft op 26 augustus 2014 plaatsgevonden. Omdat niet alle documenten op de locatie aanwezig waren, is de houder in de gelegenheid gesteld om documenten na te sturen. Deze zijn op 28 augustus 2014, per e-mail, door de toezichthouder ontvangen. Bij een nader onderzoek wordt de houder niet in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen.
Beschouwing Tijdens het jaarlijks onderzoek van 28 november 2013 zijn er overtredingen geconstateerd binnen de domeinenvoorwaarden: 'Pedagogisch beleid en praktijk', 'Beroepskracht-kind-ratio', 'Opvang in groepen, 'Veiligheid en Gezondheid' en 'Ouderrecht'. Naar aanleiding hiervan is het Bureau Handhaving Kinderopvang (BHK) een handhavingsprocedure gestart en op 21 februari 2014 is een voornemen last onder dwangsom uitgevaardigd. De toezichthouder heeft op 16 mei 2014 de door de houder ingediende zienswijze beoordeeld. Daarin heeft de toezichthouder geconstateerd dat voor de overtredingen op het gebied van veiligheid en gezondheid en het ouderrecht voldoende is aangetoond dat deze zijn hersteld. Het BHK heeft op 8 juli 2014 een last onder dwangsom uitgevaardigd voor de overtredingen die nog niet waren hersteld op het gebied van: 'Pedagogisch beleid en praktijk', 'Beroepskracht-kind-ratio' en 'Opvang in groepen'. In dit nader onderzoek wordt beoordeeld of inmiddels aan de voorwaarden wordt voldaan.
Advies aan college van B&W De houder heeft voor één overtreding bij de beschrijving in het pedagogisch beleid geconstateerd dat de overtreding is hersteld. De toezichthouder adviseert om de handhaving daavoor af te sluiten. Voor de overige geconstateerde overtredingen met betrekking tot het pedagogisch domein zijn de overtredingen niet hersteld. De toezichthouder adviseert om wegens overtredingen de handhaving te vervolgen. In de periode tussen het verstrijken van de begunstigingstermijn en het uitvoeren van het onderzoek zijn er geen overtredingen geconstateerd met betrekking tot de beroepskracht-kind-ratio of de opvang in groepen. De toezichthouder heeft echter niet kunnen constateren dat door middel van gewijzigd beleid voorwaarden zijn geschapen waardoor de geconstateerde overtreding opgeheven blijft (zich niet opnieuw zal voordoen). De aanwezigheidsadministratie van de kinderen en de beroepskrachten is nog steeds gevoelig voor onjuistheden in verband met het feit dat de beroepskrachten drie verschillende lijsten dienen in te vullen. Op andere locaties van de houder, en in het verleden op deze locatie, is gebleken dat het eenduidig en volledig invullen van deze lijsten niet altijd zorgvuldig gebeurt. Uit het feit dat er geen voortduring van de overtreding is geconstateerd, volgt dat er geen dwangsom is verbeurd, maar er volgt niet dat afdoende aan de last is voldaan om de handhaving af te sluiten. De toezichthouder adviseert om deze reden om de last in stand te houden totdat de voorwaarden zijn geschapen waaronder de overtreding opgeheven blijft.
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 28-08-2014
3/11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Er is een algemeen pedagogisch beleidsplan opgesteld voor de gehele organisatie. Daarnaast is er een voor de locatie specifiek aanvullend werkplan opgesteld. Na het laatste onderzoek is zowel het algemeen pedagogisch beleidsplan als het werkplan herschreven. De pedagogische observaties hebben tussen 15.00 en 17.15 uur plaatsgevonden in de groepsruimtes en tijdens het buiten spelen. Er zijn twee vaste beroepskrachten en twee invalkrachten aanwezig. Pedagogisch beleidsplan Tijdens het jaarlijks onderzoek in 2013 en na de beoordeling zienswijze zijn drie onderdelen van het pedagogisch beleid nog als onvoldoende beoordeeld, namelijk de beschrijving van de wijze waarop de beroepskrachten worden ondersteund in hun werk door andere volwassenen, hoe de ondersteuning is geregeld wanneer er één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is bij afwijking van de beroepskracht-kind-ratio en de wijze waarop het wenbeleid is vormgegeven. De houder heeft in haar reactie op de last onder dwangsom aangegeven dat er maatregelen zijn genomen om ‘de geconstateerde tekortkomingen op te lossen’ en dat dit wordt ‘ondersteund met toetsbare documenten’. In de reactie heeft de houder delen van de tekst uit het pedagogisch beleid en het werkplan opgenomen. Ook zijn ter onderbouwing het herschreven pedagogisch beleid en het pedagogisch werkplan meegestuurd. De beschrijving van de wijze waarop de beroepskrachten worden ondersteund door andere volwassenen is zowel opgenomen in het algemeen pedagogisch beleidsplan als in het pedagogisch werkplan voor de locatie. De beschrijvingen zijn identiek. Alhoewel de beschrijving niet zozeer specifiek of concreet is gemaakt voor de locatie, komt de beschrijving over welke volwassenen de beroepskrachten ondersteunen en wat die ondersteuning inhoudt voldoende overeen met de praktijk. In het beleid is opgenomen dat de beroepskrachten kunnen worden ondersteund door chauffeurs, gediplomeerde volwassenen voor het geven van workshops, het managementteam en de (assistent-)leidinggevende. De beschrijving van de wijze waarop een beroepskracht wordt ondersteund door een andere volwassene wanneer deze alleen in het kindercentrum aanwezig is, en er wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio, is nog steeds onvoldoende concreet en observeerbaar. De teksten in zowel het algemeen beleid als het pedagogisch werkplan komen grotendeels overeen. De omschrijvingen zijn heel algemeen en in het werkplan wordt niet concreet beschreven in welke situaties het voorkomt dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is bij afwijking van de beroepskracht-kind-ratio en als deze situatie zich voordoet, wordt niet concreet en observeerbaar beschreven hoe de ondersteuning in de praktijk is geregeld. Dit komt onder andere omdat in beide documenten de achterwachtregeling, afwijking voor 9.30 uur en na 16.30 uur, de pauzetijden, de inzet van minstens de helft van het aantal beroepskrachten, de roosters tijdens vakantie- en ‘margedagen’ en de werkwijze aan het begin en eind van dag in de beide documenten ook worden aangehaald of onderdeel zijn van de beschrijving. Dit zijn inderdaad onderdelen die horen bij de beroepskracht-kind-ratio, maar het zijn verschillende voorwaarden en (verplichte) onderdelen in het pedagogisch beleid. Bij de beschrijving van het wenbeleid wordt een onderscheid gemaakt tussen het intern en het extern wennen. Met intern wennen wordt bedoeld dat kinderen die al een kinderdagverblijf van de organisatie Allkidsz bezoeken doorstromen naar de buitenschoolse opvang. Het externe wenbeleid is bedoeld voor kinderen die eerder geen gebruik maakten van een kindercentrum van de organisatie. In het pedagogisch beleid wordt als wenbeleid beschreven hoe na plaatsing de ouders worden uitgenodigd voor een intakegesprek, op welke wijze de beroepskrachten ervoor zorgen dat een kind op een veilige wijze kan wennen en dat ter afsluiting van de wenperiode, na drie maanden, er een evaluatiegesprek met de ouders plaatsvindt. In het pedagogisch werkplan is een verkorte versie van het wenbeleid opgenomen en op een paar punten is het algemeen beleid juist concreet gemaakt. Zo wordt in het werkplan beschreven dat het prettig is wanneer het kind bij het intakegesprek aanwezig is en wordt er kort omschreven wat een intakegesprek inhoudt. In de omschrijving van het wenbeleid is echter onduidelijk of de kinderen voor of na ingang van de plaatstingsovereenkomst komen wennen. In beide documenten staat namelijk het volgende beschreven: ‘Het wennen gaat in overleg met de pedagogisch medewerkers en zal gebeuren op een dag dat het kindaantal dit toelaat (in verband met de BKR).’ Wanneer de kinderen gaan wennen vanaf de datum dat er een plaatsingsovereenkomst is, zijn de kinderen opgenomen in de planning en zal bij de inzet van het aantal beroepskrachten rekening gehouden worden met de aanwezigheid van het wenkind. Er is dan geen sprake van het uitgangspunt dat wennen slechts mogelijk is wanneer de BKR dit toelaat omdat het (wen)kind wordt meegerekend bij het bepalen van de BKR. Houdt bovenstaande tekst echter in dat de kinderen mogen wennen vóór de ingangsdatum van de plaatsingsovereenkomst, dan levert dit niet alleen veiligheidsrisico’s op (doordat de verantwoordelijkheid voor de opvang niet goed is geregeld, bijvoorbeeld bij calamiteiten), het is ook een overtreding van artikel 1.52, eerste lid (‘Kinderopvang geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder van een kindercentrum of van een gastouderbureau en de ouder’). Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 28-08-2014
4/11
(art 1.50 lid 2 sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 2 sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Pedagogische praktijk Tijdens het jaarlijks onderzoek van november 2013 heeft de toezichthouder geconstateerd dat de beroepskrachten onvoldoende handelen volgens het pedagogisch beleid en dat de emotionele veiligheid niet voldoende gewaarborgd is. De houder gaat in haar reactie in op twee punten die de toezichthouder heeft beschreven, namelijk het thema 'Gericht werken' en de emotionele veiligheid. Over het thema 'Gericht werken' schrijft de houder dat er wel degelijk met thema’s wordt gewerkt. Ter illustratie wordt een nieuwsbrief gestuurd. Ook schrijft de houder dat in het werkoverleg van augustus 2014 een planning zal worden gemaakt voor de laatste vier maanden van het jaar. Aan de reactie van de houder met betrekking tot de emotionele veiligheid is een gedeelte uit het pedagogisch beleid toegevoegd over hoe de beroepskrachten binnen de organisatie dienen te handelen om de emotionele veiligheid van de kinderen te waarborgen. Verder beschrijft de houder dat een van de beroepskrachten niet meer werkzaam is en dat met de overige beroepskrachten, in een (spoed)werkoverleg eind juni, door middel van casussen sensitief handelen is besproken. Ter onderbouwing heeft de houder ook enkele documenten gestuurd. Een van deze documenten is genaamd ‘Lees dit vaker’. Hierin worden in het kort enkele uitgangspunten van het beleid en de bijbehorende gedragingen en de werkwijze beschreven. Tijdens het inspectiebezoek is inderdaad duidelijk zichtbaar dat er met een thema wordt gewerkt. Op de ramen zijn cijfers en sommen geschilderd. De geplande activiteit na de boterham is op de groep Oceaan het schilderen van zelfgemaakte cijfers en op de groep Safari het schilderen van cijfers en sommen op de ramen. De beroepskrachten hebben voor binnen een activiteit voorbereid en ook zijn ze buiten actief aanwezig, waarbij ze ingaan op de initiatieven van kinderen (touwtjespringen, ijswinkeltje in de zandbak of een partijtje hockey). Uit de observaties blijkt echter dat er nog niet altijd conform het pedagogisch beleid wordt gehandeld of dat de beroepskrachten voldoende sensitief zijn. Zo wordt er niet gewerkt volgens het wenbeleid, wordt het moment aan tafel niet gebruikt als ‘rustmoment’ na school of hét moment om met de kinderen de dag door te nemen, er wordt niet (schriftelijk) bijgehouden welke activiteiten kinderen kiezen of waar kinderen spelen en de afstemming van activiteiten tussen de (vaste) beroepskrachten is niet merkbaar/zichtbaar geregeld. In het pedagogisch beleid staat beschreven dat het kind tijdens de wenperiode wordt ondersteund door een vaste beroepskracht en dat tijdens het intakegesprek het kind een mentor krijgt toegewezen. Volgens het beleid beslaat de wenperiode meestal drie dagen waarin het kind kan wennen aan de groep, de kinderen, de activiteiten en de gewoontes van de opvang. Het kind wordt door de beroepskracht ondersteund bij deelname aan de activiteiten. Tijdens het bezoek is er een wenkind aanwezig. Volgens een van de beroepskrachten is het kind voor de tweede dag op de opvang. Het kind heeft geen mentor en wordt niet door één beroepskracht begeleid. In het pedagogisch werkplan wordt beschreven dat het tafelmoment na school gebruikt wordt als ‘rustmoment ’en het moment waarop kinderen de gelegenheid krijgen te vertellen wat er op school is gebeurd en er gesproken wordt over de activiteiten van de dag. Tijdens de observaties zitten de kinderen inderdaad rustig aan tafel, maar is er nauwelijks sprake van het leiden van gesprekken waarin de kinderen de gelegenheid krijgen te vertellen over school en de kinderen leren te luisteren, in een groep te spreken of de dag doorte spreken. Ook wordt er geen ‘kieslijst’ door de beroepskrachten bijgehouden, zodat de beroepskrachten zicht hebben op waar de kinderen zijn en de beroepskrachten bij de overdracht aan de ouders kunnen vertellen wat het kind tijdens de opvang heeft gedaan. Betreffende de emotionele veiligheid ontbreekt het aan voldoende sensitiviteit bij de beroepskrachten op de momenten dat de kinderen als groep bij elkaar zijn en bij de overgang van activiteiten. Vooral op deze momenten zijn de beroepskrachten sturend en controlerend en is er onvoldoende zicht op de behoeften en belangen van de kinderen. Voorbeelden uit de observaties zijn: Er is een wenkind dat moeite heeft om op de opvang te zijn. Het kind geeft aan naar huis te willen. De beroepskracht die het kind bij binnenkomst opvangt, troost het kind en gaat in op zijn verdriet. Het kind kalmeert en gaat met de beroepskracht naar de groepsruimte. Dan blijft het kind alleen achter in de groepsruimte omdat de beroepskracht andere kinderen in de gang gaat begroeten. Wanneer de kinderen verdeeld worden over de groepen blijkt het wenkind niet in de groep te zijn ingedeeld van de beroepskracht die het wenkind bij binnenkomst heeft opgevangen. Het wenkind blijft verdrietig en wil niet aan tafel komen zitten. Uiteindelijk gaat de invalkracht naast het kind op de bank zitten en probeert contact te maken met het kind, wat niet goed lukt omdat het wenkind in eerste instantie ieder contact afwijst. De invalkracht stelt uiteindelijk voor om de ouders te bellen. Het wenkind wil dat wel en wordt daardoor iets rustiger. Even daarna laat het kind zich door de invalkracht aan tafel zetten. De beroepskrachten gaan niet bij de kinderen aan tafel zitten. Ze lopen rond en delen boterhammen en beleg uit en later drinken. Het duurt ongeveer 10 minuten voordat iedereen zijn brood en beleg heeft en klaar is om te eten. De invalkracht gaat uiteindelijk in de buurt van het wenkind zitten en helpt het kind nog even met de boterham.
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 28-08-2014
5/11
De vaste beroepskracht blijft rondlopen en huishoudelijke werkzaamheden uitvoeren. In het begin wordt er nauwelijks gepraat en hangt er nu en dan een stilte. De beroepskrachten bespreken of benoemen niet dat er een vrij onbekende invalkracht aanwezig is die niet alle kinderen bij naam kent, er een wenkind voor de tweede dag aanwezig is, er vreemde gezichten (de toezichthouders) op de groep aanwezig zijn, Ook de schooldag en het programma op de opvang worden niet besproken. Vanaf het moment dat de kinderen hun handen wassen tot aan het opruimen van de borden is het contact van de beroepskrachten met de kinderen vooral directief en controlerend ('was je handen', 'ga in de rij staan', 'zit stil', 'wat wil je op je brood', 'ruim je bord op'). Ook op de andere groep is in eerste instantie het tafelmoment niet het moment waarop de kinderen en de beroepskrachten informatie uitwisselen over school en het programma op de BSO of het rustmoment zoals beschreven staat in het pedagogisch werkplan. Wanneer de toezichthouders binnenkomen, zitten de kinderen aan tafel en is het stil. Zo nu en dan wordt er gefluisterd en een beetje gegiecheld. Ook op deze groep zitten de beroepskrachten niet met de kinderen aan tafel (onvoldoende stoelen) en houden zij zich bezig met de administratie of huishoudelijke zaken. Op het moment dat de invalkracht een stoel heeft gehaald en de vaste beroepskracht zijn aandacht richt op de kinderen, ontstaan er (groeps)gesprekken waarbij de beroepskrachten actief meedoen. Er wordt gepraat en gelachen. Wanneer de kinderen bijna klaar zijn met de boterham wordt er gesproken over de planning van de middag. Omdat de kinderen op dat moment heel onrustig worden, laat de vaste beroepskracht eerst de kinderen van tafel gaan en opruimen en bespreekt hij individueel met de kinderen wat er die middag is gepland en wat zij zelf willen gaan doen. Op een gegeven moment willen de kinderen naar buiten. De beroepskrachten hebben niet afgestemd met elkaar hoe het buiten spelen is geregeld. Meerdere kinderen lopen verschillende keren naar de beroepskrachten toe en krijgen geen eenduidig antwoord of ze naar buiten kunnen. Uitendeindeliljk gaat één beroepskracht naar buiten, maar het blijft onduidelijk welke kinderen mee naar buiten mogen. Enkele kinderen zeggen op een gegeven moment dat ze een contract hebben dat ze zelfstandig naar buiten mogen. Daar wordt niet op ingegaan. Samenvattend: De houder heeft in de reactie aangegeven hoe zij de overtredingen heeft opgelost. Er is een bijeenkomst geweest met de beroepskrachten, waarbij gesproken is over de uitvoering van het pedagogisch beleid, er is geoefend aan de hand van een casus en er is er een themaplanning gemaakt. Tijdens het inspectiebezoek is dit duidelijk zichtbaar en is het eveneens duidelijk dat er met dit thema wordt gewerkt, dat de beroepskrachten activiteiten organiseren en zelf actief bij de kinderen betrokken zijn. De toezichthouder constateert echter dat deze inspanningen er niet toe hebben geleid dat de beroepskrachten nu wel in alle facetten handelen volgens het pedagogisch beleid. Zo wordt er niet gewerkt conform het wenbeleid, wordt het tafelmoment niet als rust- en startmoment gebruikt, wordt niet geregistreerd welke activiteit de kinderen hebben gekozen of waar ze zich bevinden. De emotionele veiligheid wordt nog steeds onvoldoende gewaarborgd omdat de wijz Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 art 1.50 lid 1 lid 2 sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 art 1.50 lid 1 lid 2 sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Gebruikte bronnen: - Reactie houder d.d. 31 juli 2014 - Pedogogisch beleid BSO kinderopvang Allkidsz d.d. 2 juli 2014, ontvangen op 28 augustus 2014 - Pedagogisch werkplan BSO bovenland Akersluis, versie juli 2014, ontvangen op 28 augustus 2014 - Observaties in groepsruimtes en buiten d.d. 26 augustus 2014 - Gesprek met de beroepskrachten d.d. 26 augustus 2014 - Gesprek met de leidinggevende d.d. 26 augustus 2014
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 28-08-2014
6/11
Personeel en groepen Buitenschoolse opvang Bovenland bestaat uit twee verticale groepen: Oceaan en Safari. In beide groepen worden per dag maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar opgevangen. Per groep zijn er planningslijsten. Volgens die lijsten is ieder kind in één basisgroep geplaatst. Per week wordt de planningslijst uitgedraaid en gebruikt als presentielijst. Voor de locatie is een basisrooster gemaakt. Per dag worden er per groep voldoende beroepskrachten ingepland voor het aantal kinderen dat wordt verwacht. De beroepskrachten zijn toegewezen aan een basisgroep. Op de dag van het inspectiebezoek zijn op de locatie de presentielijsten van week 34 en 35 aanwezig. Voor week 35 (maandag 25 en dinsdag 26 augustus) zijn ook ingevulde 'BSO Formulieren Haal- en Brengtijden Dagoverzicht' aanwezig. De leidinggevende is in de gelegenheid gesteld om de documenten waarop de aanwezigheid van kinderen wordt bijgehouden en het werkrooster van het persoenel voor de weken na de begunstigingstermijn (22 juli 2014) na te sturen. De toezichthouder heeft op 28 augustus 2014 ingevulde presentielijsten en het werkroooster van de weken 32 tot en met week 35 ontvangen. Deze presentielijsten zijn hetzelfde als de plaatsingslijsten en worden dus ook gebruikt als presentielijsten. De beroepskrachten houden door middel van een kruis of een min bij of een kind aanwezig is. De 'BSO Formulieren Haal- en Brengtijden Dagoverzicht' zijn niet meegestuurd. De beroepskrachten hebben tijdens het inspectiebezoek verklaard dat het formulier pas vanaf week 35 wordt ingevuld. Tijdens het inspectiebezoek heeft de toezichthouder de presentielijsten van week 34 en 35 en de formulieren gescand. Omdat het tot en met week 33 schoolvakantie is en de kinderen van de locatie Bovenland in die periode gezamenlijk zijn opgevangen met kinderen van een andere locatie van de houder zullen in dit onderzoek alleen de weken 34 en 35 worden betrokken. Voor de weken 34 en 35 zijn dagelijks de presentielijsten bijgehouden en in week 35 (25 en 26 augustus) tevens het 'BSO Formulier Haal- en Brengtijden Dagoverzicht’. Dit formulier is niet per groep bijgehouden. De kinderen en de beroepskrachten van de twee basisgroepen staan door elkaar. Op maandag lijkt het formulier volledig te zijn ingevuld. Dat willen zeggen: alle kinderen die op de beide presentielijsten worden vermeld, staan ook op het formulier met de ‘haal- en brengtijden’. Op dinsdag ontbreken er echter vier kinderen op het formulier die wel op de presentielijsten staan (één kind van de groep Oceaan en drie kinderen van de groep Safari). Bovendien zijn op het formulier bij één kind wel ‘haal- en brengtijden’ genoteerd, maar dit kind is volgens de presentielijst van de groep Safari niet aanwezig. Verder heeft de toezichthouder geconstateerd dat er op het formulier op maandag een beroepskracht is vermeld die op het getoonde rooster van week 35 niet voorkomt. Opvang in groepen De houder schrijft in de reactie, d.d. 31 juli 2014, op de last onder dwangsom van 8 juli 2014 dat de kinderen in de eigen groep worden opgevangen, de beroepskrachten dagelijks een presentielijst bijhouden waarop ook de haal- en brengtijden worden genoteerd, net zoals de namen van de beroepskrachten die werken en de pauzetijd van de beroepskrachten. De houder geeft verder aan dat het rooster maandelijks wordt gemaakt en dat daarom inzichtelijk is dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Aan de reactie van de houder zijn toegevoegd de plaatsingslijsten voor de weken 32 tot en met 35, een standaardrooster voor BSO Bovenland en een leeg 'BSO Formulier Haal- en Brengtijden Dagoverzicht Juli'. Op de dag van het inspectiebezoek, d.d. 26 augustus 2014, worden de kinderen in de eigen basisgroep opgevangen. Wanneer de kinderen binnenkomen, gaan ze eerst naar de groepsruimte van de groep Oceaan. Wanneer de meeste kinderen aanwezig zijn, worden zij over de twee groepsruimtes verdeeld. Een van de beroepskrachten deelt de kinderen aan de hand van de plannigslijst mee in welke groep ze zijn ingedeeld. Rond 15.00 uur zitten de kinderen in de eigen groepsruimte aan tafel. In week 34 en 35 zijn dagelijks de presentielijsten bijgehouden en in week 35 (25 en 26 augustus) tevens het 'BSO Formulier Haal- en Brengtijden Dagoverzicht’. Dit formulier is niet per groep bijgehouden. De kinderen en de beroepskrachten van de twee basisgroepen staan door elkaar. Op basis van de presentielijsten van 18 tot en met 26 augustus 2014 constateert de toezichthouder dat de kinderen in de eigen basisgroep zijn opgevangen. De toezichthouder heeft in het onderzoek de 'BSO formulieren Haal- en Brengtijden dagoverzicht’ niet betrokken, omdat deze niet per groep zijn bijgehouden. De toezichthouder constateert echter wel dat het beleid met betrekking tot het bijhouden van de aanwezigheid van de kinderen en de beroepskrachten niet is gewijzigd. De aanwezigheidsadministratie van de kinderen en de beroepskrachten wordt voor deze locatie per dag op meerdere formulieren genoteerd, namelijk: de presentielijsten, het 'BSO Formulier Haal- & Brengtijden Dagoverzicht' en het werkrooster van de beroepskrachten. Deze wijze van administreren is gevoelig voor onjuistheden.
Beroepskracht-kind-ratio De houder schrijft in de reactie, d.d. 31 juli 2014, op de last onder dwangsom van 8 juli 2014 dat de kinderen in de eigen groep worden opgevangen, de beroepskrachten dagelijks een presentielijst bijhouden waarop ook de Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 28-08-2014
7/11
haal- en brengtijden worden genoteerd van de kinderen, net zoals de namen van de beroepskrachten die werken en de pauzetijd van de beroepskrachten. De houder beschrijft verder dat het personeelrooster maandelijks wordt gemaakt en dat daarom inzichtelijk is dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Aan de reactie van de houder zijn toegevoegd de plaatsingslijsten voor de weken 32 tot en met 35, een standaardrooster voor BSO Bovenland en een leeg 'BSO Formulier Haal- en Brengtijden Dagoverzicht Juli'. Tijdens het inspectiebezoek, d.d. 26 augustus 2014, worden er in de groep Oceaan zestien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten en op de groep Safari elf kinderen door twee beroepskrachten. Op de dag van het inspectiebezoek worden er voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Verder heeft de toezichthouder de presentielijsten van week 34 van 2014 (18 tot en met 22 augustus) en van maandag 25 augustus 2014 met bijbehorende werkroosters onderzocht. Op maandag 18 en 25 augustus worden op de groep Oceaan elf kinderen opgevangen door twee beroepskrachten en op dinsdag 19 augustus worden er 15 kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Op woensdag worden de kinderen op een andere locatie opgevangen; er zijn geen gegevens bekend. Op donderdag 21 augustus worden er twaalf kinderen door twee beroepskrachten opgevangen en op vrijdag 22 augustus worden er zes kinderen door één beroepskracht opgevangen. Op de groep Safari zijn op maandag 18 augustus zeven en op 25 augustus acht kinderen aanwezig en is er één beroepskracht ingezet per groep. Op dinsdag 19 augustus zijn er tien kinderen aanwezig en zijn er twee beroepskrachten ingezet. Op woensdag worden de kinderen op een andere locatie opgevangen; er zijn geen gegevens bekend. Op donderdag 21 augustus zijn er zeven kinderen aanwezig en is er één beroepskracht ingezet en op vrijdag 22 augustus zijn er drie kinderen aanwezig en is er één beroepskracht ingezet. In de onderzochte periode zijn er voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat is opgevangen. De toezichthouder constateert echter wel dat het beleid met betrekking tot het bijhouden van de aanwezigheid van de kinderen en de beroepskrachten niet is gewijzigd. De aanwezigheidsadministratie van de kinderen en de beroepskrachten wordt voor deze locatie per dag op meerdere formulieren genoteerd, namelijk: de presentielijsten, het 'BSO Formulier Haal- & Brengtijden Dagoverzicht' en het werkrooster van de beroepskrachten. Deze wijze van administreren is gevoelig voor onjuistheden.
Gebruikte bronnen: - Reactie houder op de last onder dwangsom d.d. 31 juli 2014 - Inspectiebezoek d.d. 26 augustus 2014 - Plannigs-/presentielijst week 34 en 35 van 2014 - Formulier Haal- & Brengtijden Dagoverzicht 25 en 26 augustus 2014 - Standaardrooster ontvangen op 31 juli 2014 - Rooster Bovenland BSO augustus 2014 (week 34 en 35), ontvangen op 28 augustus 2014
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 28-08-2014
8/11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
Personeel en groepen Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. Beroepskracht-kind-ratio A. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. OF B. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 28-08-2014
9/11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Kinderopvang Allkidsz 000000144835
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
Kinderopvang AllKidsz B.V. Sporadenlaan 5 1060 ML AMSTERDAM 34378066 www.allkidsz.nl
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mw. M. Isaac
40 Nee
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 28-08-2014
: 28-08-2014 : : : 19-09-2014 : 23-09-2014 : 23-09-2014 :
10/11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, artikel 1.62, vijfde lid, wordt de houder bij een nader onderzoek niet in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen. Dit onderzoek wordt wel openbaar gemaakt in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen.
Kinderopvang Allkidsz - Nader onderzoek 28-08-2014
11/11