Inspectierapport
Mijn Kinderopvang (BSO) Salsastraat 130 1326PD ALMERE Registratienummer 172439073
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Flevoland Almere 16-03-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 30-04-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................8 Accommodatie en inrichting ...........................................................................................9 Ouderrecht................................................................................................................ 10 Inspectie-items.............................................................................................................. 12 Gegevens voorziening..................................................................................................... 17 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 17 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 18
2 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld. Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectie-activiteiten bepaald. Deze inspectie-activiteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties, of indien hier een andere aanleiding voor is. Omdat de kwaliteit van de opvang van kinderen in de eerste levensjaren van grote invloed is op de ontwikkeling van kinderen, stelt de Rijksoverheid kwaliteitseisen aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen op het gebied van: de pedagogische praktijk en het pedagogisch beleid, voorschoolse educatie, personeel, groepsgrootte en inzet van voldoende personeel, de opvang in vaste groepen, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, de behandeling van klachten en ouderrecht. Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar www.rijksoverheid.nl. Het inspectierapport geeft per geïnspecteerd onderdeel een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. Indien een onderdeel uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen niet voldeed, dan wordt dit onderdeel specifiek bij het betreffende inspectiedomein genoemd. Op de laatste pagina's van het rapport staat een overzicht van alle inspectie-onderdelen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen waar het inspectie-onderzoek uit bestaan heeft. Beschouwing Op 24 januari 2014 is de BSO aan de Salsastraat 130 geregistreerd in het LRKP. In dezelfde straat staat het hoofdgebouw van mijn kinderopvang. In dit pand is er een dagverblijf voor kinderen in de leeftijd van 0-2 jaar, een peuterspeelzaal en een BSO op de eerste etage. De BSO is hier nog niet in exploitatie. In Almere Buiten heeft de houder nog een kleinschalige dagopvang, voor maximaal 12 kinderen. De BSO aan de Walt Disneyplantsoen is sinds kort opgeheven. Tijdens de huidige inspectie merkt de toezichthouder op de pedagogische observatie anders was. De groepssamenstelling was dusdanig dat de aandacht voornamelijk uit ging naar de kinderen die fysiek duidelijk aanwezig waren door hun gedrag. De beroepskracht heeft goed geprobeerd om deze kinderen consequent aan te spreken. De toezichthouder geeft de houder mee dat dit in de gaten moet worden gehouden. Verder blijkt dat de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid niet meer actueel zijn. Deze zijn ouder dan 1 jaar en de inrichting is veranderd. De beroepskracht geeft aan dat zij hier binnenkort mee zal starten. Een ander punt was dat de leerwerkovereenkomst van de stagiaire niet aanwezig was en dat de meest recente inspectierapport niet op de website stond. In het kader van overleg en overreding heeft de houder een week de tijd gekregen om de documenten na te sturen. De houder kreeg tot 24 maart 2015 de tijd om deze documenten aan te leveren. Dit heeft de houder ook gedaan. De houder is ervan op de hoogte dat zij inspanningsverplichting moet blijven tonen om een oudercommissie te formeren. De toezichthouder gaat ervan uit dat de houder het inspectierapport zo spoedig mogelijk op de website zal plaatsen.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke- en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk wordt het beleidsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid. De toezichthouder heeft het pedagogisch beleidsplan van augustus 2014 bekeken (reeds in bezit van de toezichthouder). Pedagogisch beleid De houder heeft een aparte pedagogisch beleidsplan voor de BSO Salsastraat 130. De houder beschrijft haar kenmerkende visie erin alsmede de 4 opvoedingsdoelen, zoals "BSO is vrije tijd voor de kinderen. Ze moeten op school al zoveel". De werkwijze en de leeftijdsopbouw wordt aangegeven in het beleidsplan. De houder beschrijft wanneer de kinderen hun basisgroep verlaten. Dit is alleen het geval bij buiten spelen of vakantie uitstapjes. Dit wordt van te voren met de ouders gecommuniceerd. De houder heeft ook een apart protocol om de veiligheid van deze uitstapjes waarborgen. Ondersteuning van de beroepskrachten gebeurt in de vorm van stagiaires. De houder dient ten alle tijden als achterwacht. Daarnaast is er nog een andere contactpersoon in Danswijk die als achterwacht fungeert. Het feit dat de BSO praktisch 3 huisnummers van het hoofdgebouw verwijderd is, is er op korte afstand altijd iemand bereikbaar. Het wenbeleid en de mogelijkheden om extra dagdelen af te nemen worden ook beschreven. De houder voldoet aan de voorwaarden van het domein pedagogisch beleidsplan.
Pedagogische praktijk Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2014). Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van 4 basiscompetenties vanuit de Wet Kinderopvang, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. De illustraties zijn bedoeld als beknopte voorbeelden en pretenderen niet een volledig beeld van de praktijksituatie te geven. De pedagogische observatie heeft op maandagmiddag plaats gevonden. Ten tijde van de observatie was er 1 beroepskracht met een stagiaire en 9 kinderen. De groep kinderen die op deze middag wordt opgevangen had een bijzonder karakter. Enkele kinderen in de groep vertonen soms wat afwijkend gedrag. Dit uit zich soms in boosheid of drukte. Emotionele veiligheid De beroepskrachten communiceren met de kinderen. Tijdens het eten worden er grapjes gemaakt en praten de kinderen luidruchtig met elkaar. De beroepskracht kent de groep goed. Ze weet wie de drukke en de rustige kinderen zijn. Tijdens het fruit eten zegt de stagiaire tegen de kinderen, "kijk eens lekker fruit". De stagiaire zegt tegen de kinderen dag ze elke dag fruit moeten eten. Elk kind krijgt 3 stukjes fruit om te eten. Na 4 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
het fruit mogen de kinderen crackers met beleg en limonade. Wanneer de kinderen de crackers zien worden ze enthousiast. De beroepskracht lacht en zegt, "deze crackers zijn alleen voor mij. Jullie mogen er alleen naar kijken". De kinderen zeggen hard "neeeee". Iedereen moet lachen. De beroepskracht zegt even later, "jongens , ik hoor iets interessants. Hij zegt dat hij honger heeft. Kan dat?". De andere kinderen zeggen, "nee, hij heeft trek, honger hebben ze alleen in Afrika". Persoonlijke competentie De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen. De kinderen smeren zelf hun crackers en een van de kinderen mag de limonade inschenken. In de keuken hangt er een tekenlijst voor klusjes die de kinderen mogen doen. Zoals de juf helpen; tafel dekken en afruimen en helpen met de afwas. Na het eten mogen de kinderen even vrij spelen. De kinderen mogen voor een activiteit kiezen die bij hun interesse past. Een aantal kinderen gingen knutselen en een aantal anderen gingen met de auto's spelen. Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. Twee kinderen zijn aan tafel vervelend aan het doen. Het ene kind zegt, "juf, hij zegt dat ik stom ben". De stagiaire zegt tegen het andere kind, dat dat helemaal niet aardig is en dat niemand hier stom is. Er zijn een drietal kinderen die elkaar steeds opzoeken. Wanneer zij bij elkaar komen is er een conflict. De beroepskracht probeert dit in goede banen te leiden. De beroepskracht is wel consequent en gaat op elke conflict af. De hoeveel aandacht die deze kinderen vragen van de beroepskracht gaat ten koste van de aandacht voor de andere kinderen. Het gedrag van de kinderen werd goed in de gaten gehouden. Wanneer een kind tot de orde moest worden geroepen, vanwege bijvoorbeeld agressief gedrag, gebeurde dat snel en direct. De beroepskracht zocht de nabijheid van het kind op, verwoordde het vertoonde gedrag en vroeg naar de geldende regel bij het spelen met anderen. Dit alles in rust en op een vriendelijke toon. In bijna alle gevallen begreep het kind wat er van hem werd verlangd en speelde daarna weer verder. Waarden en normen Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij het gedrag en de behoeften van kinderen. Tijdens het eten loopt een van de kinderen van tafel af en wil gaan spelen. De stagiaire zegt, "we gaan eerst eten en dan spelen". De kinderen kennen de afspraken over hoeveel crackers er gegeten mogen worden. Een kind zegt bijvoorbeeld, "juf, we mogen toch alleen 2 crackers eten". De stagiaire zegt, "ja dat klopt, anders lust je je warm eten straks niet meer". Twee kinderen gaan na het eten in de knutselkast kijken en halen er spullen uit. De beroepskracht vraagt aan de kinderen wat zij aan het doen zijn. Ze zegt tegen de kinderen "wat hadden wij daarover afgesproken?". De kinderen zeggen dat zij dat eerst moeten vragen. Gezien bovenstaande concludeert de toezichthouder dat er aan de 4 opvoedingsdoelen wordt voldaan. De toezichthouder geeft de houder wel mee dat de groepssamenstelling nader bekeken moet worden. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskracht en stagiaire) Observaties (Pedagogische observatie) Pedagogisch beleidsplan
5 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de pedagogisch medewerkers alsmede eventuele stagiaires gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie (leerwerkovereenkomst) en een geldige verklaring omtrent het gedrag. De beroepskracht- kind-ratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de theorie overeenkomt met de praktijk. Eveneens is binnen dit domein gekeken of de voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Verklaring omtrent het gedrag De beroepskracht en de stagiaire hebben een geldig verklaring omtrent het gedrag. De houder voldoet hiermee aan de voorwaarden van het domein Verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De beroepskracht beschikt over een passende beroepskwalificatie. De stagiaire heeft geen geldig leerwerk overeenkomst kunnen aantonen. Overleg en overreding De houder heeft de toezichthouder op 23 maart laten weten dat de stagiaire het leerwerkovereenkomst op school zou aanvragen en dat het in de week erop naar de toezichthouder opgestuurd zou worden. De toezichthouder heeft het desbetreffende document ontvangen. De houder voldoet aan alle voorwaarden van het domein Passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen De BSO heeft een basisgroep. Op deze groep worden kinderen opgevangen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Op het hoofdgebouw is er ook een BSO. Echter wegens organisatorische redenen is deze nog niet in gebruik. Het is de bedoeling dat de kinderen in deze verticale groep verdeeld gaan worden in twee groepen. Te weten 4-6 en 7-12 jaar. Het is nog niet duidelijk wanneer dit gaat gebeuren. Voor nu voldoet de houder aan de voorwaarden van het domein Opvang in groepen. Beroepskracht-kindratio De beroepskracht kind ratio was op het moment van inspectie goed. Er waren 9 kinderen aanwezig met een beroepskracht en een stagiaire. Daar het pand dichtbij het hoofdgebouw staat, is er altijd iemand beschikbaar in het geval van een calamiteit. De beroepskracht staat de meeste dagen met een stagiaire op de groep. Ondersteuning is gewenst. De houder voldoet aan de voorwaarden van het domein Beroepskracht kind ratio. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Op de opvang wordt er Nederlands gesproken. Er wordt voldaan aan de voorwaarde van het domein Gebruik van de voorgeschreven voertaal. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskracht en stagiaire) 6 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Observaties (Pedagogische observatie) Verklaringen omtrent het gedrag (Beroepskracht en de stagiaire) Diploma's beroepskrachten (Beroepskracht) BBL-contracten (Stagiaire)
7 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein zijn de risico inventarisatie veiligheid en gezondheid gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Onder andere is gekeken naar de datum van de inventarisatie en of de inhoud de huidige situatie betreft. In de praktijk wordt gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de risico inventarisaties en de mogelijkheden die worden geboden om ervan kennis te kunnen nemen. Ook is binnen dit domein gekeken naar de Meldcode kindermishandeling. In de praktijk is gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de Meldcode en de mogelijkheden om kennis te kunnen nemen van de Meldcode. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft de risico's geïnventariseerd aan de hand van de zgn. 'bolletjeslijsten' van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV). De houder heeft een eigen model ervan gemaakt. De veiligheidsrisico's worden beschreven op de thema's: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. De gezondheidsrisico's worden beschreven op de thema's: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. De houder heeft een inventarisatie van januari 2014. De beroepskracht is gevraagd of er een recente document in de map ligt. De beroepskracht geeft aan dat zij de inventarisatie binnenkort gaat uitvoeren. Wegens allerlei omstandigheden heeft dit nog niet plaats kunnen vinden. De vaste beroepskracht maakt de inventarisatie en is daardoor ook goed op de hoogte van de risico's en de afspraken om de risico's te verkleinen. Tijdens de praktijkobservatie blijkt dat de beroepskracht en de stagiaire de voedingswaren coderen en dan in de koelkast leggen. Er wordt schoongemaakt met speciale schoonmaakmiddel. Verschillende oppervlaktes hebben een andere kleur, bijvoorbeeld, blauw is voor tafels en stoelen, roze voor sanitair en groen voor de kleur. Zo weet iedereen welke kleur ze moeten gebruiken. Er zijn zeepdispensers aanwezig, echter geen papieren handdoeken. Er hing een handdoek. De handdoek wordt dagelijks verschoond. Op 24 maart 2015 heeft de toezichthouder een actuele inventarisatie van de houder ontvangen. De houder voldoet hiermee aan de voorwaarden van het domein Risico inventarisatie veiligheid en gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder gebruikt een op de locatie toegespitste meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld, op basis van het landelijk model versie JSO juli 2013, in opdracht van de Brancheorganisatie Kinderopvang. De pedagogisch medewerkers bij Mijn Kinderopvang handelen volgens dit protocol en zijn geschoold in het herkennen van signalen van kindermishandeling. Tijdens de teamvergaderingen wordt er aandacht besteed aan de meldcode. De beroepskrachten hebben in november 2014 de herhalingscursus Kinder-EHBO van het Oranje kruis gevolgd. De houder voldoet aan de voorwaarden van het domein Meldcode kindermishandeling. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskracht en stagiaire) Observaties (Pedagogische observatie) Meldcode kindermishandeling (Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld, juli 2013)
8 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Accommodatie en inrichting Binnen dit domein zijn zowel de binnen – als de buitenruimte beoordeeld. Hierbij gaat het om het aantal vierkante meters beschikbaar per kind en de inrichting van de ruimten. Binnenruimte Het aantal m2 is voldoende om 17 kinderen op te vangen. Het kindaantal per week verschilt tussen de 8 a 14 kinderen per dag. De inrichting is passend voor de kinderen ingericht. De ruimte is geschilderd in de kleuren van Mijn kinderopvang (roze, limegroen, paars en blauw). Er zijn diverse plekken waar de kinderen kunnen zitten om iets te doen, bijvoorbeeld een tafel om te knutselen, te lezen of een puzzel te maken. Een bank bij de televisie, waar de kunnen WII op kunnen spelen. De tafel waar de kinderen aan eten is een opklapbare tafel met stoelen. Dat scheelt weer ruimte voor de kinderen om te spelen. Na het eten wordt deze nl. opgeklapt en tegen de muur gezet. Op de grond staan diverse bakken met Duplo en ander bouwmateriaal. De houder voldoet aan de voorwaarden van het domein Binnenruimte. Buitenspeelruimte De beroepskracht maakt gebruik van omliggende speelvelden en schoolpleinen. Deze zijn veilig en goed bereikbaar. De houder voldoet aan de voorwaarden van het domein Buitenspeelruimte. Gebruikte bronnen: Observaties (Pedagogische observatie)
9 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Ouderrecht Binnen dit domein is beoordeeld hoe de houder de eisen stelt voor het instellen van een oudercommissie, het reglement, de samenstellingen werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de oudercommissie en de informatieverstrekking aan ouders. De wet Klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan het kindercentrum. Het gaat hier om een klachtenregeling met waarborgen voor een onafhankelijke afhandeling en het vastleggen in een openbaar verslag. De Wet kinderopvang stelt eisen aan het treffen van een klachtenregeling voor de oudercommissie. Informatie De houder informeert de ouders via de website, het pedagogisch beleidsplan, nieuwsbrieven en overdracht van de beroepskrachten over de volgende onderwerpen: het organiseren van de kinderopvang op zodanige wijze dat dit leidt tot verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie; de groepsgrootte; de opleidingseisen van de beroepskrachten; het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de risico inventarisatie en het vierogenprincipe (zover van toepassing); het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voor zover geen Nederlands. Het meest recente GGD inspectierapport staat niet op de website. Het laatste GGD inspectie was op 3 april 2014.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een Reglement oudercommissie. Deze voldoet aan de wettelijke eisen. Het reglement bevat regels over het aantal leden wie er mag deelnemen, waar de leden advies over mogen geven en hoe zij hun werkwijze willen invullen. Sinds 3 februari 2014 ging de wettelijke verplichting van het formeren van een oudercommissie in. De houder heeft geen oudercommissie. Er wordt via nieuwsbrieven ouders gemotiveerd om deel te nemen. Ouders geven echter aan geen tijd te hebben. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
10 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskracht en stagiaire) Reglement oudercommissie Website (www.mijn-kinderopvang.nl) Nieuwsbrieven
11 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Een kind kan in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep worden opgevangen, indien de ouder hiertoe/daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven voor een bepaalde periode. (art. 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3, 4, 5, 8 en 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking op vrije dagen of tijdens schoolvakanties betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
14 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 onder f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid van het kindercentrum. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen goed bereikbaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen veilig bereikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
16 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen
: Mijn Kinderopvang : 17
Gegevens houder Naam houder Website KvK nummer
: Souad Kasmi : www.mijn-kinderopvang.nl : 32161875
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Almere : Postbus 200 : 1300AE ALMERE
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
GGD Flevoland Postbus 1120 8200BC LELYSTAD 088-0029910 R. Ramsanjhal
16-03-2015 09-04-2015 Niet van toepassing 30-04-2015 30-04-2015
: 30-04-2015 :
17 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
18 van 18 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 16-03-2015 Mijn Kinderopvang te ALMERE