Inspectierapport Little Universe School B.V. Jaarlijks onderzoek Definitief rapport
Toezichthouder Opdrachtgever Datum
: : :
Mw. M. Isaac Stadsdeel Zuid 22-10-2013
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
1/17
Inleiding Waarom toezicht? De rijksoverheid stelt aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen kwaliteitseisen op onder andere het gebied van: personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte, beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, ouderinspraak, klachten, voorschoolse educatie en aan de zorgplicht en taken van het gastouderbureau. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Het aanbieden van verantwoorde kinderopvang in een gezonde en veilige omgeving is daarom belangrijk.
Wie is waarvoor verantwoordelijk? Het kindercentrum, de peuterspeelzaal of de gastouder is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. Het gastouderbureau is verantwoordelijk voor de beleidsmatige zaken die kwalitatief goede kinderopvang mogelijk maken. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspectieonderzoeken uit, waarbij zij beoordeelt of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen.
Waarop is het toezicht gebaseerd? Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid onder meer regels in de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' (hierna: WKo), het 'Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen' (hierna: Besluit), 'het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie', en de 'Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen' (hierna: Regeling) geformuleerd. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, werken alle toezichthouders in Nederland met dezelfde instrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Het toezicht door de GGD vindt risicogestuurd plaats. Dit houdt in dat minder toezicht gehouden wordt bij de kindercentra waar dat kan, en meer waar dat nodig is. Ieder gastouderbureau wordt jaarlijks geïnspecteerd; jaarlijks vindt bij een selectie van de gastouders toezicht plaats.
Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectieonderzoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is: 1. Weergeven van het oordeel over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het kan gaan om de eisen die gesteld worden aan kindercentra, het gastouderbureau, de gastouder en de peuterspeelzaal om in het landelijk register opgenomen te worden dan wel om eisen die aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen gesteld worden die al in exploitatie zijn. 2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum, het gastouderbureau, de gastouder en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. 3. De ouders informeren over de mate waarin het kindercentrum, het gastouderbureau en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voldoet.
Leeswijzer Dit inspectierapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het "Overzicht bevindingen" staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectiedomein samengevat en in "Het inspectieonderzoek" staan ze per inspectie-item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gestelde voorwaarde is voldaan ("ja"), of dit niet het geval is ("nee"), of dat hij niet tot een oordeel kon komen ("niet beoordeeld"). Om de gemeente van de benodigde informatie te voorzien om te kunnen bepalen of en in welke mate gehandhaafd dient te worden geeft de toezichthouder, indien op een domein niet aan alle voorwaarden is voldaan, een beschrijving van de context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is. Ook bevat het inspectierapport een beschouwing door de toezichthouder en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het inspectierapport een aantal basisgegevens van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal, de gemeente en de toezichthouder en, indien van toepassing, de zienswijze van de houder van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal.
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
2/17
Algemene gegevens Kinderdagverblijf NAW-gegevens Kinderdagverblijf Naam Kinderdagverblijf (locatie) Adres Postcode/Plaats Telefoon Naam contactpersoon Emailadres Website Kwaliteitsysteem Lid brancheorganisatie
: : : : : : : : :
Little Universe School B.V. Jan Luijkenstraat 29 1071 CK AMSTERDAM 020-6704569
[email protected] http://www.littleuniverseschool.nl Nee Nee
: : : : : :
Kinderdagverblijf 2 5 23 maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 18.30 uur Nee
: : : : : : :
Little Universe School B.V. Johannes Verhulststraat 132 134 1071 NM AMSTERDAM 34200265
: : :
21-09-2011 Ja -
Opvanggegevens Type opvang Aantal groepen Aantal beroepskrachten Aantal kindplaatsen Openingstijden Gesubsidieerde voorschoolse educatie
NAW-gegevens houder Naam houder Adres Postcode/Plaats K.v.K. nummer Telefoon Emailadres Website
Registergegevens Kinderdagverblijf Datum opname landelijk register Gegevens register conform de praktijk Toelichting
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
3/17
Algemene gegevens toezicht Inspectiegegevens Type inspectie Aangekondigd Datum inspectieonderzoek Versturen ontwerprapport Hoor en wederhoor Zienswijze Vaststellen definitief rapport Versturen definitief rapport
: : : : : : : :
Jaarlijks onderzoek Nee 22-10-2013 02-12-2013 06-12-2013 12-12-2013 12-12-2013 16-12-2013
Naam GGD
:
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Adres Postcode/Plaats
: :
Nieuwe Achtergracht 100 1018 WT AMSTERDAM
Postadres Postcode/Plaats
: :
Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM
Telefoon Emailadres Website
: : :
020 555 55 75
[email protected] http://www.ggd.amsterdam.nl
Gegevens toezichthouder (GGD)
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Adres Postcode/Plaats Telefoon Emailadres Website
: : : : : :
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
Stadsdeel Zuid Tripolis, Burgerweeshuispad 301 1076 HR AMSTERDAM 14020
[email protected] www.zuid.amsterdam.nl
4/17
Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein Domein 0: Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het starten van een kindercentrum dat bedrijfsmatig of anders dan om niet gedurende de opvang verzorging en opvoeding biedt aan kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. Beoordeling toezichthouder Van de 5 voorwaarden van dit domein: - is aan 3 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 2 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 1: Ouders Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het instellen van een oudercommissie, het reglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de oudercommissie en de informatieverstrekking aan ouders. Beoordeling toezichthouder Van de 16 voorwaarden van dit domein: - is aan 1 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 15 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 2: Personeel Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de Nederlandse taal. Beoordeling toezichthouder Van de 5 voorwaarden van dit domein: - is aan 4 voorwaarde(n) voldaan - is aan 1 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld. Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: 2.3.0.1. A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe nood-zaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.
Domein 3: Veiligheid en gezondheid Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie. Beoordeling toezichthouder Van de 14 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 14 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 4: Accommodatie en inrichting Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte, de slaapruimte voor baby's en de buitenspeelruimte. Beoordeling toezichthouder Van de 9 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 9 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 5: Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kind-ratio). Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: - is aan 8 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 4 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 6: Pedagogisch beleid Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
5/17
pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke- en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. Beoordeling toezichthouder Van de 14 voorwaarden van dit domein: - is aan 5 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 9 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 7: Klachten De Wet klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan het kindercentrum. Het gaat hier om een klachtenregeling met waarborgen voor een onafhankelijke afhandeling en het vastleggen in een openbaar verslag. De Wet kinderopvang stelt eisen aan het treffen van een klachtenregeling voor oudercommissies. Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 12 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 8: Voorschoolse educatie Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de kwaliteit van voorschoolse educatie, indien dit wordt gesubsidieerd door de gemeente. Deze normen betreffen de minimale omvang van de voorschoolse educatie, het aantal beroepskrachten, de groepsgrootte, de kwaliteit van beroepskrachten en het voorschoolse educatieprogramma dat gebruikt wordt. Beoordeling toezichthouder Van de 7 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 7 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
6/17
Domein 0: Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang 1.
Kinderopvang in de zin van de wet
Voorwaarde(n) 1. De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats.
Ja
Nee
NB
(art 1.1 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
2. Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. (art 1.1 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels w erkw ijze toezichthouder kinderopvang.)
3. De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen. (art 1.1 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels w erkw ijze toezichthouder kinderopvang.)
Toelichting toezichthouder De opvang valt binnen de gestelde definitie. Er is sprake van kinderopvang in de zin van de wet. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
7/17
Domein 1: Ouders 3.
Informatie
Voorwaarde(n) 1. De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. 1
Ja
Nee
NB
(art 1.54 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
2. De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. 2 (art 1.50 lid 2 sub e art 1.54 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
3. De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 lid 3 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De houder heeft de kwaliteitswijzer Kinderopvang ingevuld. De informatie komt overeen met de praktijk. Gebruikte bronnen Kwaliteitswijzer bezocht d.d. 19 oktober 2013 en inspectieonderzoek.
1
Het gaat hier om: het organiseren van de kinderopvang op zodanige wijze dat dit leidt tot verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie; de groepsgrootte; de opleidingseisen van de beroepskrachten; het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de risico-inventarisatie en het vierogenprincipe; het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voor zover geen Nederlands.
2
Deze voorwaarde geldt niet voor kinderen die gebruik maken van een flexibel aanbod, dat er uit bestaat dat de dagen waarop deze kinderen komen per week verschillen. Welke kinderen dat zijn moet blijken uit het contract tussen de houder en de ouders van het kind (art 5 lid 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen).
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
8/17
Domein 2: Personeel 1.
Verklaring omtrent het gedrag
Voorwaarde(n) 1. De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 3 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
2. De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. 3 (art 1.50 lid 3 lid 4 lid 6 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
3. De verklaring omtrent het gedrag is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 3 lid 4 lid 6 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat personen werkzaam bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Deze steekproef is gehouden onder het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden. Gebruikte bronnen Overzicht van beroepskrachten en afschriften van verklaringen omtrent het gedrag.
2.
Passende beroepskwalificatie
Voorwaarde(n) 1. Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. 4
Ja
Nee
NB
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 1 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 lid 2 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder geen Gebruikte bronnen Overzicht van beroepskrachten en hun behaalde diploma's.
3.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal 5
Voorwaarde(n) 1. A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe nood-zaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. 6 (art 1.55 lid 1 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Op het kinderdagverblijf wordt zowel Nederlands als Engels met de kinderen gesproken. Op elke groep werken zowel Nederlandstalige als Engelstalige native speaker-beroepskrachten. De beroepskrachten spreken met de kinderen altijd in hun eigen taal. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat alleen Nederlands als voertaal in het kindercentrum wordt gebruikt. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
3
C onform artikel 1.50 lid 6 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen dienen uitzendkrachten en stagiair(e)s een verklaring omtrent het gedrag te overleggen de eerste keer dat zij de werkzaamheden op een kindercentrum aanvangen. De VOG mag op dat moment niet ouder zijn dan twee maanden. Voor uitzendkrachten is het uitzendbureau de instantie die de VOG verlangt. Voor stagiair(e)s kan dit zowel de onderwijsinstelling als de stageverlenende instantie zijn.
4
Voor personen die vanaf een moment vóór mei 1991 in dienst zijn bij huidige werkgever geldt een overgangsbepaling. Zij hoeven niet te beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
5
De Nederlandse taal is de voertaal. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt. De in Nederland erkende streektalen zijn het Nedersaksisch en het Limburgs.
6
Het gaat hier bijvoorbeeld om een kindercentrum voor kinderen van internationale bedrijven of organisaties waar de voertaal bijvoorbeeld Engels is.
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
9/17
Domein 5: Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio 1.
Opvang in groepen
Voorwaarde(n) 1. De opvang vindt plaats in stamgroepen. 7
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
3. Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. 8 (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 13 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Het kinderdagverblijf heeft twee stamgroepen. In de groep De Pinguïns worden maximaal zestien kinderen in de leeftijd van 8 maanden tot 8 jaar oud opgevangen. De groep De Pandaberen is een combinatiegroep van kinderen in de leeftijd van 3,5 jaar tot en met 6 jaar oud. In deze groep worden maximaal zestien kinderen opgevangen waarvan maximaal acht kinderen onder de vier jaar oud zijn. Voorwaarde drie is niet beoordeeld omdat kinderen alleen in de eigen groep worden opgevangen. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, gesprek met beroepskrachten, rooster en planning september en oktober 2013.
3.
Beroepskracht-kind-ratio
Voorwaarde(n) 1. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
Ja
Nee
NB
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. 9 (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 lid 8 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 12 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Dagelijks worden in de twee groepen maximaal drieëntwintig kinderen opgevangen, in de leeftijd van 8 maanden tot 4 jaar oud, door vijf beroepskrachten. Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen, er zijn geen vacatures. Bij ziekte, vakantie en verlof wordt er gebruikgemaakt van vaste invalkrachten. De toezichthouder heeft tijdens het inspectiebezoek en aan de hand van een steekproef van de presentielijsten en gesprek met de beroepskrachten, geconstateerd dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. In de groep ‘De Pinguïns’ worden dagelijks twee of drie beroepskrachten ingezet afhankelijk van het aantal kinderen dat aanwezig is. Op de groep De Pandaberen worden op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag tussen 9.00 en 15.00 uur en woensdag tussen 9.00 en 13.00 uur twee beroepskrachten ingezet. Kinderen worden tussen 8.00 en 9.00 uur (voorschool) en van 13.00 of 15.00 tot 18.00 uur (naschool) door één beroepskracht opgevangen. Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is, omdat in het pand ook een buitenschoolse opvang is gevestigd. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, rooster en planning september en oktober 2013.
4.
Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio bij openingstijden van 10 uur of langer
Voorwaarde(n) 1. Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
Ja
Nee
NB 10/17
aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
3. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
4. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
5. Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 11 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder In de groep De Pinguïns werken de beroepskrachten van 8.00-17.00 uur, 8.30-17.30 uur of 9.00-18.00 uur. In de groep de Pandaberen werken twee beroepskrachten op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9.00 tot 15.00 uur en op woensdag van 9.00 tot 13.00 uur. Voor kinderen die voor 9.00 gebracht worden is van 8.00 tot 9.00 uur één beroepskracht aanwezig. Voor kinderen die na 15.00 nog aanwezig zijn is van 15.00 tot 18.00 één beroepskracht aanwezig. De beroepskrachten van het kinderdagverblijf pauzeren tussen 13.00 en 15.00 uur 30 minuten. Er is nooit een beroepskracht alleen in het kindercentrum omdat er altijd één beroepskracht van de voorschoolse opvang samen met een beroepskracht van de dagopvang opent en één beroepskracht van de naschoolse opvang en de dagopvang aan het eind van de dag afsluit.
Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, rooster en planning september en oktober 2013.
7
Indien het kindercentrum daarvoor kiest, mogen de kinderen bij (spel)activiteiten de stamgroepruimte verlaten.
8
Een kind mag tijdelijk in maximaal één andere stamgroep geplaatst worden.
9
Als bij (spel)activiteiten de kinderen de stamgroep verlaten, kan de beroepskracht-kindratio op kindercentrumniveau worden vastgesteld volgens dezelfde sleutel. De op de locatie aanwezige beroepskrachten houden zich bezig met taken die direct met de kinderen te maken hebben.
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
11/17
Domein 6: Pedagogisch beleid 1.2. Pedagogische praktijk Voorwaarde(n) 1. De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 1 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 lid 2 lid 3 sub a sub b art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
3. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 lid 2 lid 3 sub a sub b art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
4. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 lid 2 lid 3 sub a sub b art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
5. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 lid 2 lid 3 sub a sub b art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen conform dit plan. Binnen Little Universe School wordt gewerkt volgens de montessori-methode. Een deel van de beroepskrachten is specifiek geschoold voor het werken met deze methode. De beroepskrachten die geen specifiek scholing hebben worden door de leidinggevende van de locatie geschoold. De inrichting van de groepsruimte is afgestemd op het beleid. In de ruimtes zijn lage kasten waarin het (speel)materiaal geordend is opgeborgen zodat kinderen zelf het (speel)materiaal kunnen pakken en opruimen. In de ruimtes zijn lage tafels en stoeltjes waaraan de kinderen kunnen werken. Verder zijn de ruimtes duidelijk in hoeken ingedeeld voor specifieke activiteiten. Dagelijks wordt er volgens een dagschema gewerkt. Kinderen en beroepskrachten zijn allemaal op de hoogte van dit schema. De beroepskrachten werken dagelijks volgens een vast rooster. De groep kinderen is stabiel. De kinderen op de groep Pinguïns komen een aantal vaste dagen in de week. De kinderen van de Pandagroep komen vijf dagen per week. De beroepskrachten houden wanneer ze met de kinderen communiceren rekening met de situatie, de vraag en het ontwikkelingsniveau van het kind of kinderen. De beroepskrachten hebben zowel verbaal als nonverbaal contact met de kinderen. Tijdens het verbale contact wordt luisteren en praten afgewisseld. In het contact met de kinderen is de reactie van de beroepskrachten ondersteunend en meestal passend. De beroepskrachten praten op een rustige toon met de kinderen. Beroepskrachten gebruiken intonatie in de stem wanneer ze een kind complimenteren of corrigeren. De activiteiten die beroepskrachten aan een kind of groep kinderen aanbieden is afgestemd op de interesse en het ontwikkelingsniveau van het kind of kinderen. De beroepskrachten stimuleren, ondersteunen en helpen kinderen bij het uitvoeren van een activiteit. Beroepskrachten hanteren de regels van de groep consequent; ze leggen de regels uit en geven het goede voorbeeld. Voorbeeld uit de observaties: tijdens het inspectiebezoek op groep Pinguïn is de groep kinderen in tweeën gedeeld. In de voorkamer wordt vrij gespeeld en in de achterkamer is een groepje kinderen aan het werk waarbij ze wel zelf mogen kiezen wat ze doen. Na ongeveer 20 minuten ruilen de oudere kinderen van ruimte. De kinderen in de achterkamer kiezen zelf een werkje. Wanneer een van de kinderen in de achterkamer niet kan kiezen, loopt een beroepskracht naar het kind toe, knielt bij het kind neer en vraagt of zij samen iets zullen gaan doen. Het kind kiest voor verven. Het kind zet alle verfbenodigdheden klaar op tafel. De beroepskracht ondersteunt het kind hierbij door te vragen wat het nodig heeft om te kunnen verven. Wanneer het kind alles op tafel heeft gezet vraag het aan de beroepskracht of ze kan helpen met het schort vast te strikken. Dan gaan ze samen aan tafel zitten en het kind vertelt aan de beroepskracht wat het wil gaan verven. De beroepskracht blijft bij het kind zitten, verwoordt wat ze ziet en geeft het kind complimenten bijvoorbeeld over het gebruik van verschillende kleuren. Na ongeveer 10 minuten zegt het kind dat het klaar is met verven. Samen met de beroepskracht ruimt het kind de verfspullen op, waarbij de beroepskracht het kind laat vertellen wat en hoe er moet worden opgeruimd en schoongemaakt. Na het opruimen kiest het kind een andere activiteit en de beroepskracht zegt tegen het kind dat ze een ander kind gaat helpen. De groep Panda is gesplitst. De kinderen ouder dan vier jaar zitten met één van de beroepskrachten in het klaslokaal. De zeven kinderen onder de vier jaar oud zitten met één van de beroepskrachten in de groepsruimte. De kinderen mogen zelf een activiteit kiezen. Alle kinderen hebben iets gekozen. Twee kinderen zitten op een speelkleed en zijn aan het bouwen. Een aantal andere kinderen is met de verkleedkleren bezig en speelt een fantasiespel; de rest zit aan tafel te knippen en te plakken. De beroepskracht zit op een stoel bij de kinderen aan tafel en kijkt regelmatig de groep rond. Een kind dat met de verkleedkleren speelt loopt naar het bouwkleed toe en wil meedoen met de kinderen die aan het bouwen zijn. Ze vraagt niet of ze mee mag doen, maar gaat zitten en bouwen. De twee kinderen die aan het bouwen waren, zeggen tegen het kind dat ze niet willen dat ze meedoet. Het kind bouwt gewoon door. De beroepskracht blijft zitten, maar loopt even later naar het kleed toe. Ze vraagt wat er aan de hand is. Als de kinderen zijn uitgesproken zegt de beroepskracht tegen het kind dat als laatste bij het bouwkleed aansloot, dat zij iets anders had gekozen dan bouwen, dat de twee kinderen die aan het bouwen zijn haar hulp niet willen en dat het kind óf weer met de verkleedkleren moet gaan spelen óf iets anders kan kiezen. Gebruikte bronnen Pedagogisch beleid en inspectieonderzoek.
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
12/17
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
13/17
Beschouwing toezichthouder Op dinsdag 22 oktober 2013 heeft de toezichthouder kinderdagverblijf Little Universe School Jan Luykenstraat voor een jaarlijkse inspectie bezocht. Tijdens dit inspectiebezoek heeft de toezichthouder de leidinggevende en meerdere beroepskrachten gesproken. Kinderdagverblijf Little Universe School hoort bij een organisatie die twee kinderdagverblijven, een basisschool en een buitenschoolse opvang exploiteert. Het kinderdagverblijf is samen met de buitenschoolse opvang en de basisschool gehuisvest in een groot herenhuis. Er wordt gewerkt vanuit de visie van Maria Montessori. De pedagogische visie komt duidelijk naar voren in de inrichting, het dagschema en het pedagogisch handelen van de beroepskrachten. In het kinderdagverblijf wordt naast het Nederlands ook Engels met de kinderen gesproken. Er is altijd een Nederlandstalige beroepskracht aanwezig. De meeste kinderen die op het kinderdagverblijf worden opgevangen zijn kinderen van ‘expat-ouders’, kinderen van ouders die thuis een andere taal spreken dan het Nederlands en kinderen waar thuis naast het Nederlands nog een andere taal wordt gesproken. De meeste kinderen van het dagverblijf stromen door naar de basisschool van Little Universe waar Nederlands onderwijs wordt aangeboden met een versterkt programma Engels. De overige kinderen gaan in de regel naar een 'international school'. De organisatie heeft een gedragscode opgesteld en in het pedagogisch beleid is de tweetaligheid ook opgenomen. Op de groepen staat dagelijks minimaal één Nederlandstalige beroepskracht en één Engelstalige beroepskracht. Beroepskrachten spreken altijd in hun eigen taal. De beroepskrachten zijn altijd native speaker. Al het beleid en informatie zijn in twee talen opgesteld. Uit onderzoek en informatie van het ministerie van Sociale Zaken is gebleken dat deze anderstalige opvang niet valt binnen het wettelijke kader, behalve bij de opvang van kinderen van zogeheten expats.
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
14/17
Advies met betrekking tot gemeentelijk ingrijpen Advies :
Handhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekeninghoudend met de verzwarende en verzachtende omstandigheden.
Opmerkingen toezichthouder De toezichthouder adviseert bij de handhaving rekening te houden met de specifieke omstandigheden zoals beschreven bij domein 2 en in de beschouwing van het rapport. Mogelijke maatregelen - Zorg dat alleen Nederlands als voertaal in het kindercentrum wordt gebruikt.
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
15/17
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum Zienswijze Voorwaarde 2.4.1 Om te reageren op deze voorwaarde is het van belang een volledig beeld van Little Universe School te schetsen. Little Universe School Luijkenstraat is één geheel; een school voor kinderen vanaf 8 maanden tot en met 12 jaar. Hierdoor zijn drie verschillende wetten van toepassing op Little Universe School. Op Little Universe School is de voertaal Nederlands. Naast de Nederlandse taal wordt de kinderen ook de Engelse taal aangeboden. Dit gebeurt zowel op de kinderopvang, de buitenschoolse opvang en de basisschool. Wij leren de kinderen eerst lezen en schrijven in het Nederlands en vervolgens doen wij dit in het Engels. De Nederlandse taal is hierbij prioriteit en wordt dus ook als voertaal gebezigd. Wij bieden de kinderen alleen dagelijks en dus meer Engels aan dan een reguliere basisschool. Zodat zij vloeiend beide talen kunnen spreken, luisteren, lezen en schrijven als zij naar de middelbare school gaan. Op de basisschool worden dan ook alle vakken in het Nederlands gegeven. Dit komt duidelijk naar voren in het gebruik van onze lesmethodes; kleuterplein en IPC. Daarnaast wordt het vak Engels dagelijks aangeboden. De kinderen in onze jongste groep (kinderopvang) leggen de basis voor de vervolggroepen (basisschool en BSO). Ondanks de verschillende wetten volgen wij de groepsopbouw van Maria Montessori. Alle groepen sluiten op elkaar aan n.a.v. ontwikkelingsfase van het kind. Ze hebben dus onlosmakelijk met elkaar te maken en zijn met elkaar verbonden. Hierdoor creëren wij een duidelijke doorgaande lijn. Het kan en mag dan ook niet zo zijn deze wetten los van elkaar te zien. Wij hebben namelijk één groep hebben, 3 tot 6 jaar, waar alle wetten onder vallen. Maar ook voor school als geheel. De voorbereiding op de basisschool groepen is van wezenlijk belang. De taalontwikkeling van de kinderen begint namelijk al bij de brabbeltaal van een baby. Vooral de eerste zes jaar van een kind zijn essentieel voor de taalontwikkeling. Op het moment dat wij de kinderen alleen de Nederlandse taal aan zullen bieden op onze kinderopvang, zullen zij een achterstand hebben op onze basisschool tijdens het Engels. Juist in de leeftijd van de kinderopvang is de taalontwikkeling essentieel!! Verder wil ik voor deze voorwaarde verwijzen naar de wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen artikel 1.55 lid 2 2.In afwijking van het eerste lid kan mede een andere taal als voertaal worden gebezigd, indien de herkomst van de kinderen in specifieke omstandigheden daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder van het kindercentrum of van het gastouderbureau vastgestelde gedragscode. In eerste instantie is dit lid op LUS niet van toepassing, omdat Engels niet de voertaal is. Maar omdat de Engelse taal wel aan de kinderen wordt aangeboden hebben wij een gedragscode opgesteld. En omdat er in dit lid specifiek verwezen wordt naar de herkomst van de kinderen wil ik graag een beeld geven van de aanwezige kinderen op LUS. De ouders van de kinderen op Little Universe School zijn over het algemeen niet Nederlands. Maar omdat zij langere tijd in Nederland verblijven, willen zij hun kinderen niet naar een Internationale school sturen, omdat zij zich ook willen mengen in de Nederlandse gemeenschap en de Nederlandse taal willen leren. Daarnaast willen zij niet dat hun kinderen de Engelse taal verliezen, mochten zij in de toekomst uit Nederland vertrekken. Verder hebben wij een grote groep kinderen waarbij een van de ouders Nederlands is en de andere een andere nationaliteit heeft. Om deze reden willen ouders kinderen niet naar een school sturen waar kinderen alleen leren lezen en schrijven in het Nederlands, zodat zij beide achtergronden mee krijgen op school. Waarbij het Nederlands duidelijk sterker naar voren komt, omdat zij in Nederland wonen. Maar er bestaat natuurlijk de mogelijkheid dat deze kinderen in de toekomst naar het land van hun andere nationaliteit gaan. Van de 40 kinderen op LUS Luijkenstraat hebben wij 3 kinderen met de volledig Nederlandse nationaliteit. Ook voor deze kinderen blijft de voertaal op LUS Nederlands. Wij waken erover dat kinderen geen achterstand krijgen in deze taal en dat zij de taal goed bezigen. Dit doordat er dagelijks meer Nederlands met de kinderen wordt gesproken/gezongen/gelezen etc. dan Engels. Maar ook de volledig Nederlandse kinderen wordt naast de Nederlandse taal Engels aangeboden. Volledig Nederlandse ouders willen hun kinderen meer voorbereiden op een één wordend Europa en een steeds Internationaal georiënteerde wereld, waarbij Engels essentieel is. Hierbij wil ik benadrukken de Dienst Maatschappelijk Ontwikkeling (DMO) van Amsterdam scholen wil enthousiasmeren om inhoud te geven aan een of meerdere vormen van vroeg vreemdetalenonderwijs. http://www.europeesplatform.nl/sf.mcgi?1797&cat=46 Daarnaast wordt er subsidie aangeboden voor internationalisering en meer vreemde talenonderwijs in het PO en VO http://www.europeesplatform.nl/sf.mcgi?870 Verder wil ik u attent maken op de voordelen van het aanleren van een andere taal naast je moedertaal door te verwijzen naar enkele artikelen. Hierin wordt gesteld dat het aanleren van twee talen niet alleen voordelen heeft voor het beheersen van twee talen, maar nog veel meer voor de verdere ontwikkeling van de hersenen. Daarnaast wordt ook weergegeven dat het leren van de Engelse taal niet ten koste gaat van de Nederlandse. Het is hierbij wel van belang dat de taal op een gestructureerde manier wordt aangeboden. Dit gebeurt op LUS, wij hebben alleen native speakers in het Nederlands en het Engels. De kinderen weten precies tegen wie zij welke taal moeten spreken. Daarnaast rangschikt LUS de talen in kleur, rood is Nederlands en blauw is Engels. http://www.kennislink.nl/publicaties/tweetaligheid-heeft-de-toekomst http://www.kennislink.nl/publicaties/meertaligheid-matters/ http://www.kennislink.nl/publicaties/tweede-taal http://kindentaal.logopedie.nl/meertaligheid/tweetalig http://www.nu.nl/zoeken/?q=tweetaligheid&site=nu http://www.nytimes.com/2012/03/18/opinion/sunday/the-benefits-of-bilingualism.html?src=tp&smid=fb-share&_r=0 http://www.nytimes.com/2011/05/31/science/31conversation.html Verder wil ik erop wijzen dat LUS al meer dan 20 jaar bestaat als een Nederlandse kinderopvang met ook Engelse pedagogisch medewerkers. Ouders kiezen bewust voor ons concept. Daarnaast is het op dit moment in het Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
16/17
basisonderwijs mogelijk om 15% van de onderwijstijd in het Engels aan te bieden. Maar wordt er al gepleit dit meer te maken. LUS is alleen een particuliere basisschool waarbij wij ons niet aan deze 15% hoeven te houden. http://d66denhaag.nl/news/item/tweetalig_basisonderwijs/287 http://www.metronieuws.nl/regionaal/d66-onderwijs-moet-tweetalig/SrZlhz!0dClsRVXVgywg/ http://www.nationaleonderwijsgids.nl/docenten/nieuws/12060-d66-amsterdam-wil-meer-tweetalig-onderwijs.html Verder wil ik erop wijzen dat een concept zoals LUS ook reeds in Pijnacker aanwezig is. Hierbij beginnen de kinderen in de leeftijd van 3 jaar, welke dus ook onder kinderopvang vallen: http://www.casaschool.nl/
Little Universe School B.V. - Jaarlijks onderzoek 22-10-2013
17/17