Inspectierapport Dons 3 Jaarlijks onderzoek Definitief rapport
Toezichthouder Opdrachtgever Datum
: : :
Mw. H. Warga-Werkhoven Stadsdeel Zuid 06-12-2013
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
1/21
Inleiding Waarom toezicht? De rijksoverheid stelt aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen kwaliteitseisen op onder andere het gebied van: personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte, beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, ouderinspraak, klachten, voorschoolse educatie en aan de zorgplicht en taken van het gastouderbureau. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Het aanbieden van verantwoorde kinderopvang in een gezonde en veilige omgeving is daarom belangrijk.
Wie is waarvoor verantwoordelijk? Het kindercentrum, de peuterspeelzaal of de gastouder is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. Het gastouderbureau is verantwoordelijk voor de beleidsmatige zaken die kwalitatief goede kinderopvang mogelijk maken. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspectieonderzoeken uit, waarbij zij beoordeelt of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen.
Waarop is het toezicht gebaseerd? Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid onder meer regels in de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' (hierna: WKo), het 'Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen' (hierna: Besluit), 'het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie', en de 'Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen' (hierna: Regeling) geformuleerd. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, werken alle toezichthouders in Nederland met dezelfde instrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Het toezicht door de GGD vindt risicogestuurd plaats. Dit houdt in dat minder toezicht gehouden wordt bij de kindercentra waar dat kan, en meer waar dat nodig is. Ieder gastouderbureau wordt jaarlijks geïnspecteerd; jaarlijks vindt bij een selectie van de gastouders toezicht plaats.
Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectieonderzoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is: 1. Weergeven van het oordeel over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het kan gaan om de eisen die gesteld worden aan kindercentra, het gastouderbureau, de gastouder en de peuterspeelzaal om in het landelijk register opgenomen te worden dan wel om eisen die aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen gesteld worden die al in exploitatie zijn. 2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum, het gastouderbureau, de gastouder en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. 3. De ouders informeren over de mate waarin het kindercentrum, het gastouderbureau en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voldoet.
Leeswijzer Dit inspectierapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het "Overzicht bevindingen" staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectiedomein samengevat en in "Het inspectieonderzoek" staan ze per inspectie-item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gestelde voorwaarde is voldaan ("ja"), of dit niet het geval is ("nee"), of dat hij niet tot een oordeel kon komen ("niet beoordeeld"). Om de gemeente van de benodigde informatie te voorzien om te kunnen bepalen of en in welke mate gehandhaafd dient te worden geeft de toezichthouder, indien op een domein niet aan alle voorwaarden is voldaan, een beschrijving van de context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is. Ook bevat het inspectierapport een beschouwing door de toezichthouder en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het inspectierapport een aantal basisgegevens van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal, de gemeente en de toezichthouder en, indien van toepassing, de zienswijze van de houder van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal.
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
2/21
Algemene gegevens Buitenschoolse Opvang NAW-gegevens Buitenschoolse Opvang Naam Buitenschoolse Opvang (locatie) Adres Postcode/Plaats Telefoon Naam contactpersoon Emailadres Website Kwaliteitsysteem Lid brancheorganisatie
: : : : : : : : :
Dons 3 Theophile de Bockstraat 100D 1058 VC AMSTERDAM 020 7370903 Cornélise Smids-Pastor
[email protected] http://www.donsopvang.nl Nee Ja , Brancheorganisatie Kinderopvang
Type opvang Aantal groepen Aantal beroepskrachten Aantal kindplaatsen Openingstijden
: : : : :
Buitenschoolse Opvang 6
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
:
80 Tijdens schooldagen: 15.00 - 18.30 uur. Tijdens vakanties: 8.00 - 18.30 uur. Woensdagen gesloten Nee
: : : : : : :
DONS Opvang B.V. Ceintuurbaan 241 1074 CX AMSTERDAM 53798961 020 7370903
[email protected] www.donsopvang.nl
Opvanggegevens
NAW-gegevens houder Naam houder Adres Postcode/Plaats K.v.K. nummer Telefoon Emailadres Website
Registergegevens Buitenschoolse Opvang Datum opname landelijk register Gegevens register conform de praktijk Toelichting
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
: : :
24-05-2011 Ja -
3/21
Algemene gegevens toezicht Inspectiegegevens Type inspectie Aangekondigd Datum inspectieonderzoek Versturen ontwerprapport Hoor en wederhoor Zienswijze Vaststellen definitief rapport Versturen definitief rapport
: : : : : : : :
Jaarlijks onderzoek Nee 06-12-2013 17-01-2014 20-01-2014 31-01-2014 31-01-2014 06-02-2014
Naam GGD
:
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Adres Postcode/Plaats
: :
Nieuwe Achtergracht 100 1018 WT AMSTERDAM
Postadres Postcode/Plaats
: :
Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM
Telefoon Emailadres Website
: : :
020 555 55 75
[email protected] http://www.ggd.amsterdam.nl
Gegevens toezichthouder (GGD)
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Adres Postcode/Plaats Telefoon Emailadres Website
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
: : : : : :
Stadsdeel Zuid Tripolis, Burgerweeshuispad 301 1076 HR AMSTERDAM 14020
[email protected] www.zuid.amsterdam.nl
4/21
Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein Domein 0: Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het starten van een kindercentrum dat bedrijfsmatig of anders dan om niet gedurende de opvang verzorging en opvoeding biedt aan kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. Beoordeling toezichthouder Van de 5 voorwaarden van dit domein: - is aan 3 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 2 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 1: Ouders Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het instellen van een oudercommissie, het reglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de oudercommissie en de informatieverstrekking aan ouders. Beoordeling toezichthouder Van de 15 voorwaarden van dit domein: - is aan 3 voorwaarde(n) voldaan - is aan 3 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 9 voorwaarde(n) niet beoordeeld. Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: 1.2.2.1. De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. 1.2.2.2. De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. 1.3.0.1. De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
Domein 2: Personeel Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de Nederlandse taal. Beoordeling toezichthouder Van de 5 voorwaarden van dit domein: - is aan 5 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 3: Veiligheid en gezondheid Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie. Beoordeling toezichthouder Van de 13 voorwaarden van dit domein: - is aan 4 voorwaarde(n) voldaan - is aan 1 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 8 voorwaarde(n) niet beoordeeld. Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: 3.3.0.1. De houder heeft een meldcode kindermishandeling die voldoet aan de beschreven eisen.
Domein 4: Accommodatie en inrichting Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte, de slaapruimte voor baby's en de buitenspeelruimte. Beoordeling toezichthouder Van de 9 voorwaarden van dit domein: - is aan 2 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 7 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 5: Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kind-ratio). Beoordeling toezichthouder Van de 10 voorwaarden van dit domein: Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
5/21
- is aan 6 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 4 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 6: Pedagogisch beleid Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke- en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. Beoordeling toezichthouder Van de 15 voorwaarden van dit domein: - is aan 6 voorwaarde(n) voldaan - is aan 1 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 8 voorwaarde(n) niet beoordeeld. Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: 6.1.1.8. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
Domein 7: Klachten De Wet klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan het kindercentrum. Het gaat hier om een klachtenregeling met waarborgen voor een onafhankelijke afhandeling en het vastleggen in een openbaar verslag. De Wet kinderopvang stelt eisen aan het treffen van een klachtenregeling voor oudercommissies. Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 12 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
6/21
Domein 0: Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang 1.
Kinderopvang in de zin van de wet
Voorwaarde(n) 1. De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats.
Ja
Nee
NB
(art 1.1 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels w erkw ijze toezichthouder kinderopvang.)
2. Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. (art 1.1 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels w erkw ijze toezichthouder kinderopvang.)
3. De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd dat ze naar het basisonderwijs kunnen gaan. (art 1.1 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 1 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels w erkw ijze toezichthouder kinderopvang.)
Toelichting toezichthouder De opvang valt binnen de gestelde definitie. Deze buitenschoolse opvang valt onder kinderopvang in de zin van de wet. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
7/21
Domein 1: Ouders 2.
Instellen oudercommissie
1,2
Voorwaarde(n) 1. De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
Ja
Nee
NB
(art 1.58 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De oudercommissie bestaat uit vier leden. Dit aantal is in overeenstemming met het aantal dat wordt vermeld in het reglement van de oudercommissie. Gebruikte bronnen E-mail van de beleidsmedewerker d.d. 16 december 2013, telefonisch gesprek met de voorzitter van de oudercommissie d.d. 8 januari 2014, overzicht oudercommissieleden en notulen oudercommissie Vergadering Oudercommissie DONS 3 25 september 2013.
2.2. Adviesrecht oudercommissie
1,2
Voorwaarde(n) 1. De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. 3
Ja
Nee
NB
(art 1.60 lid 1 sub a sub b sub c sub d sub e sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
2. De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
3. Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. (art 1.60 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De houder heeft het afgelopen jaar adviesaanvragen gedaan over onder andere het nieuwe pedagogisch beleidsplan en het openen van een nieuwe basisgroep. Per 16 november 2013 is er nieuwe groep, 'Blauw', geopend. De oudercommissie is hierover op 11 november 2013 via een e-mail om advies gevraagd met een reactietermijn van drie dagen. Hieruit blijkt dat de oudercommissie niet tijdig de benodigde informatie ontvangen heeft. Het beleid omtrent het samenvoegen van groepen is gewijzigd: Tot 1 december 2013 werden op maandag de groepen Blauw en Groen samengevoegd, vanaf 1 december worden de groepen Geel en Groen samengevoegd. Deze beleidswijziging is niet ter advies aan de oudercommissie voorgelegd. Mogelijke maatregel(en) Stel de oudercommissie in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de punten die in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden genoemd en verstrek daarbij tijdig en desgevraagd alle informatie die de oudercommissie voor deze taak nodig heeft. Gebruikte bronnen E-mail van de beleidscoördinator d.d. 16 december 2013, telefonisch gesprek met de voorzitter van de oudercommissie d.d. 8 januari 2014, middagindeling Dons 3 nov. 2013 (tweede blok), overzicht oudercommissieleden en notulen oudercommissie Vergadering Oudercommissie DONS 3 25 september 2013.
3.
Informatie
Voorwaarde(n) 1. De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. 4
Ja
Nee
NB
(art 1.54 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
2. De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website. Indien geen website aanwezig is, legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 lid 3 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De houder informeert de ouders door het 'Wegwijsdocument', de website www.donsopvang.nl, nieuwsbrieven en een intakegesprek, het zogenaamde wegwijsgesprek. Het pedagogisch didactisch beleidsplan is op de website geplaatst en als download in een nieuwsbrief. Ook liggen er exemplaren ter inzage op de locatie. Deze informatiebronnen zijn toegankelijk voor alle ouders. In de informatie aan ouders ontbreekt concrete informatie over het samenvoegen van groepen op maandag, dinsdag en donderdag. De informatie over het samenvoegen op vrijdag staat wel beschreven in pedagogisch didactisch beleidsplan. In een brief aan de ouders van 18 november 2013, staat beschreven dat er op sommige dagen groepen worden samengevoegd, maar niet concreet om welke groepen en dagen het gaat. Het meest recente inspectierapport is op de website geplaatst. Mogelijke maatregel(en) Zorg, om aan de eisen zoals deze gesteld zijn in de wet kinderopvang te voldoen, dat ouders goed en regelmatig Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
8/21
worden geïnformeerd over de wijze waarop het beleid in het kindercentrum wordt vormgegeven. Gebruikte bronnen Gesprek met de locatiemanager, 'Donzige kerstnieuwsbrief 17-12-2013', en 'Wegwijsdocument', 'brief groep blauw dons' d.d. 18 november 2013, www.donsopvang.nl, 'Pedagogisch Didactisch Beleidsplan DONS' versie november 2013 en inspectieonderzoek.
1
Dit item geldt niet voor kindercentra waar de opvang uitsluitend en onbezoldigd door ten minste een van de ouders wordt gedaan.
2
C onform art 1.59 van de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ geldt de verplichting voor het vaststellen van een reglement binnen zes maanden na aanvraag tot registeropname. Het instellen van een oudercommissie op basis van dit reglement en het toepassen van het adviesrecht is eveneens aan deze termijn van zes maanden na aanvraag tot registeropname gekoppeld.
3
Het gaat hier om de volgende onderwerpen: het organiseren van de kinderopvang op zodanige wijze dat dit redelijkerwijs leidt tot verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; voedingsaangelegenheden van algemene aard; het algemene beleid op het gebied van opvoeding, veiligheid en gezondheid waaronder het vierogenprincipe; de openingstijden; het beleid met betrekking tot spel- en ontwikkelingsactiviteiten ten behoeve van de kinderen, waaronder het aanbieden van voorschoolse educatie; de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten en het aanwijzen van personen die belast worden met de behandeling van klachten; wijziging van de prijs van kinderopvang.
4
Het gaat hier om: het organiseren van de kinderopvang op zodanige wijze dat dit leidt tot verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie; de groepsgrootte; de opleidingseisen van de beroepskrachten; het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de risico-inventarisatie en het vierogenprincipe; het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voor zover geen Nederlands.
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
9/21
Domein 2: Personeel 1.
Verklaring omtrent het gedrag
Voorwaarde(n) 1. De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 3 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
2. De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 3 lid 4 lid 6 lid 8 lid 9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
3. De verklaring omtrent het gedrag is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 3 lid 4 lid 6 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat personen werkzaam bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Deze steekproef is gehouden onder het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden. Gebruikte bronnen Afschriften van verklaringen omtrent het gedrag.
2.
Passende beroepskwalificatie
Voorwaarde(n) 1. Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO Kinderopvang is opgenomen. 5
Ja
Nee
NB
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 1 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder geen Gebruikte bronnen Overzicht van beroepskrachten, afschriften diploma’s.
4.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal 6
Voorwaarde(n) 1. A. De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. Of B. Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten Nederlands gesproken. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
5
Voor personen die vanaf een moment vóór mei 1991 in dienst zijn bij huidige werkgever geldt een overgangsbepaling. Zij hoeven niet te beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
6
De Nederlandse taal is de voertaal. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt. De in Nederland erkende streektalen zijn het Nedersaksisch en het Limburgs.
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
10/21
Domein 3: Veiligheid en gezondheid 1.
Risico-inventarisatie veiligheid
Voorwaarde(n) 1. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. 7,8
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 2 sub a art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub a W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
3. De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
4. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
5. De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a sub b lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
6. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a sub b lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Er is in april 2013 een risico-inventarisatie veiligheid uitgevoerd en een lijst met eenmalige acties opgesteld. De maatregelen om veiligheidsrisico's te verkleinen zijn beschreven en deze maatregelen zijn vastgelegd in verschillende documenten, zoals de huisregels en de Dons inwerkmap. Tijdens de maandelijkse teamvergaderingen worden onderwerpen omtrent veiligheid met de beroepskrachten besproken. Dagelijks worden actuele zaken besproken tijdens het overlegmoment, voordat de kinderen opgevangen worden. Het uitstapjesbeleid is vastgelegd in de Dons inwerkmap, die op locatie aanwezig is. De locatiemanager, tevens beroepskracht, is op de hoogte van de werkwijze omtrent uitstapjes, maar weet niet direct waar dit is vastgelegd in het beleid; het is aandachtspunt om ervoor te zorgen dat de beroepskrachten het beleid kunnen raadplegen. Tijdens het inspectiebezoek blijkt dat de beroepskrachten zich bewust zijn van de veiligheidsrisico's in het gebouw en werken volgens de afspraken, zoals het bijhouden van de aanwezigheidsregistratie en de afspraak dat kinderen zich moeten melden als ze naar een andere ruimte willen. Gebruikte bronnen Risico-inventarisatie veiligheid, gesprek met de locatiemanager, gesprek met de beroepskrachten, Dons inwerkmap nieuwe leerkrachten versie 2013, notulen 'Dons 3 team! 19 sept 2013' en inspectieonderzoek.
2.
Risico-inventarisatie gezondheid
Voorwaarde(n) 1. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. 7,9
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalw erk.)
2. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalw erk.)
3. De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
4. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
5. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
11/21
Er is een risico-inventarisatie gezondheid uitgevoerd in april 2013 en er is een lijst met eenmalige acties opgesteld. De maatregelen om veiligheidsrisico's te verkleinen zijn beschreven en de maatregelen zijn vastgelegd in verschillende documenten, zoals het hygiëneprotocol en de Dons-inwerkmap. Er wordt gewerkt volgens een hygiëneprotocol. Tijdens de maandelijkse teamvergaderingen worden onderwerpen omtrent gezondheid met de beroepskrachten besproken. Dagelijks worden actuele zaken besproken tijdens het overlegmoment voordat de kinderen opgevangen worden. De beroepskrachten werken volgens de afspraken: Ze letten er bijvoorbeeld op dat kinderen hun handen wassen als ze naar het toilet zijn geweest en er is een goede overdracht gewaarborgd van de overdracht van allergieinformatie. Gebruikte bronnen Risico-inventarisatie gezondheid, gesprek met de locatiemanager, gesprek met de beroepskrachten, Dons inwerkmap nieuwe leerkrachten versie 2013, hygieneprotocol, notulen 'Dons 3 team! 19 sept 2013' en inspectieonderzoek.
3.
Meldcode kindermishandeling
Voorwaarde(n) 1. De houder heeft een meldcode kindermishandeling die voldoet aan de beschreven eisen.
Ja
Nee
NB
(art 1.49 lid 1 lid 2 lid 3 sub a sub b art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 3.1 sub a sub b sub c sub d sub e sub f art 3.2 sub a sub b Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 1 lid 2 lid 3 lid 4 lid 5 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Er wordt bij het kindercentrum gebruikgemaakt van de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld versie 2011. Deze meldcode is op de locatie aanwezig. De handleiding bij de meldcode en de signalenlijst zijn niet op de locatie aanwezig. De leidinggevende is niet op de hoogte van de gewijzigde eisen aan de meldcode per 1 juli 2013. Er is een aandachtsfunctionaris kindermishandeling aangesteld. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de mogelijke signalen van kindermishandeling. Bij een vermoeden handelen de beroepskrachten volgens de meldcode. Mogelijke maatregel(en) Stel een meldcode kindermishandeling op die voldoet aan de eisen. Gebruikte bronnen Meldcode kindermishandeling versie 2011, gesprek met de locatiemanager, gesprek met de beroepskrachten en inspectieonderzoek.
7
C onform art 5 lid 3 sub f van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk dient de risico-inventarisatie gereed te zijn voordat de aanvraag tot registratie wordt ingediend.
8
De risico-inventarisatie bevat in ieder geval een beschrijving van de veiligheidrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in het kindercentrum met zich mee brengt, een plan van aanpak en een registratie van ongevallen.
9
De risico-inventarisatie bevat in ieder geval een beschrijving van de gezondheidrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in het kindercentrum met zich mee brengt en een plan van aanpak.
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
12/21
Domein 4: Accommodatie en inrichting 1.
Binnenspeelruimte
Voorwaarde(n) 1. Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar.
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 lid 1 lid 2 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Dons 3 is gehuisvest in het gebouw van basisschool De Notenkraker. Dons 3 heeft één eigen lokaal, het Donslokaal. Dit lokaal biedt ruimte aan één groep. Voor de overige vijf groepen wordt gebruikgemaakt van ruimtes van de school, zoals klaslokalen, gymzalen en een centrale hal. Dons 3 heeft de vaste beschikking over het donslokaal en één ander lokaal. Verder wordt er gebruikgemaakt van wisselende ruimtes. Op een rooster op de locatie staat welke ruimtes gebruikt kunnen worden door Dons 3. De binnenruimte is passend ingericht; in het donslokaal is divers speelgoed. Bij het gebruik van de andere ruimtes nemen de beroepskrachten zelf speelgoed mee vanuit het donslokaal. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek.
2.
Buitenspeelruimte
Voorwaarde(n) 1. Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.
Ja
Nee
NB
Nee
NB
(art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 lid 1 lid 2 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
3. De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
4. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Het kindercentrum maakt gebruik van het schoolplein dat grenst aan basisschool De Notenkraker waarin de buitenschoolse opvang gevestigd is. Deze buitenspeelruimte is ingericht met verschillende speeltoestellen. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek.
3.
Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet-aangrenzend is
Voorwaarde(n) 1. De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid van het kindercentrum.
2.
3.
Ja
(art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.) De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen goed bereikbaar. 10 (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.) De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen veilig bereikbaar. 11 (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Er wordt niet structureel gebruik gemaakt van een niet-aangrenzende buitenruimte. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
13/21
10 Goed bereikbaar betekent dat de buitenspeelruimte in een kort tijdsbestek lopend te bereiken is zonder dat natuurlijke obstakels zoals rivieren of verkeerstechnische obstakels zoals snelwegen of treinrails de route bemoeilijken.
11 De risico’s van de route van de BSO naar de buitenspeelplaats dienen op verantwoorde wijze te zijn vastgelegd in de risico-inventarisatie veiligheid en het plan van aanpak, zodat ook de veiligheid gewaarborgd wordt.
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
14/21
Domein 5: Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio 1.
Opvang in groepen
Voorwaarde(n) 1. Ieder kind behoort bij een basisgroep.
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. A. De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. Of B. De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 lid 3 art 5 lid 1 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
3. Indien een kind in een andere basisgroep dan de vaste basisgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. 12 (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 11 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Er zijn zes basisbasisgroepen: - De groep Groen bestaat uit maximaal twintig kinderen uit basisschoolgroep één; - De groep Geel bestaat uit maximaal twintig kinderen uit basisschoolgroep één en twee; - De groep Blauw bestaat uit maximaal tien kinderen uit basisschoolgroep één en twee; - De groep Oranje bestaat uit maximaal twintig kinderen uit basisschoolgroep twee en drie; - De groep Paars bestaat uit maximaal twintig kinderen uit basisschoolgroep drie en vier; - De groep Rood bestaat uit maximaal tien kinderen uit basisschoolgroep vijf en zes. Op vrijdag worden de groepen Groen, Blauw en Geel structureel samengevoegd net als de groepen Paars, Oranje en Rood. Op dinsdag en donderdag worden de groepen Rood en Paars structureel samengevoegd en de groepen Geel en Blauw. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, gesprek met de beroepskrachten, rooster en planning van 14 oktober tot en met 13 december 2013.
2.
Beroepskracht-kind-ratio
Voorwaarde(n) 1. A. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF B. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. 13,14
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 lid 4 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Dagelijks worden in het kindercentrum maximaal 80 kinderen opgevangen. Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen, er zijn geen vacatures. Bij ziekte, vakantie en verlof wordt er gebruikgemaakt van vaste invallers of het eigen personeel dat extra wordt ingezet. Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is omdat er altijd minimaal twee beroepskrachten ingezet worden. Het personeel van het kantoor van Dons fungeert als achterwacht. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de achterwachtregeling. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, gesprek met de beroepskrachten, rooster en planning van 14 oktober tot en met 13 december 2013.
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
15/21
3.
Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio
Voorwaarde(n) 1. Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen, kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is. 15,16
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen, kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 uur en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
3. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 uur en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
4. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
5. Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet, is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De beroepskrachten hebben op schooldagen de volgende werktijden: van 14.30 - 18.30 uur. De beroepskrachten pauzeren tijdens schooldagen niet. Op schooldagen wordt er niet afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. In vakanties is de locatie geopend van 8.00 uur tot 18.30 uur. De beroepskrachten beginnen om 8.00, 8.30, 9.00 of 9.30 uur. Op het personeelsrooster staan geen eindtijden. De beroepskrachten verklaren maximaal 15 minuten pauze te houden en dat het tijdstip van de pauzes in overleg wordt bepaald. Noch de pauzetijden, noch de brengen haaltijden van de kinderen worden geregistreerd. De toezichthouder kan daarom geen oordeel geven over de voorwaarden 5.3.2 tot en met 5.3.4. Het is een aandachtspunt om inzichtelijk te maken wanneer er wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Bij een volgend inspectiebezoek zal de toezichthouder deze voorwaarden beoordelen. Voorwaarde 5.3.5 is niet beoordeeld omdat het niet voorkomt dat er een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, gesprek met de beroepskrachten, rooster en planning van 14 oktober tot en met 13 december 2013.
12 Een kind mag tijdelijk in maximaal één andere basisgroep geplaatst worden. 13 Als bij (spel)activiteiten de kinderen de basisgroep verlaten, kan de beroepskracht-kindratio op kindercentrumniveau worden vastgesteld volgens dezelfde sleutel. De op locatie aanwezige beroepskrachten houden zich bezig met taken die direct met de kinderen te maken hebben.
14 Tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. 15 Schooldagen: voor en na de dagelijkse schooltijd op korte en lange dagen. 16 Vrije dagen: volledig schoolvrije dagen en vakantiedagen waarbij het kindercentrum 10 uur of langer per dag geopend is.
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
16/21
Domein 6: Pedagogisch beleid 1.1. Inhoud pedagogisch beleidsplan Voorwaarde(n) 1. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 1 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
3. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
4. Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 lid 3 art 5 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 6 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
5. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. 17 (art 1.50 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
6. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
7. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
8. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
9. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruikmaken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De voorwaarden 6.1.1.1 tot en met 6.1.1.5 vallen niet binnen het domein van het huidige inspectieonderzoek. De voorwaarden 6.1.16 en 6.1.1.8 zijn niet beoordeeld omdat blijkt uit het personeelsrooster van oktober tot december 2013 dat het niet voorkomt dat er een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is. In het pedagogisch beleidsplan wordt de wijze waarop nieuwe kinderen kunnen wennen bij de buitenschoolse opvang beschreven. Het wennen van een kind bij de overgang naar een andere basisgroep binnen de opvang (het intern wennen) wordt echter niet beschreven. In het pedagogisch beleidsplan staan enkele onjuistheden. Er wordt vermeld: 'Bij groepen kinderen ouder dan 8 jaar, mag de groep in totaal 30 kinderen worden, waarbij 2 leerkrachten begeleiden'; dit is echter niet conform de regelgeving. Bij groepen van 20 tot 30 kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar moeten twee beroepskrachten en een extra volwassene worden ingezet. Ook de informatie met betrekking tot het samenvoegen van de groepen zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan is niet conform regelgeving. Zo wordt er vermeld dat samenvoegen van groepen gebeurt bij een incidenteel lagere bezetting van groepen of bij veel afmeldingen. Het samenvoegen van groepen is echter alleen toegestaan wanneer het structureel gebeurt en vooraf bekend is gemaakt aan de ouders. Gebruikte bronnen 'Pedagogisch Didactisch Beleidsplan DONS', versie november 2013, personeelsrooster 14 oktober tot en met 13 december en inspectieonderzoek.
1.2. Pedagogische praktijk Voorwaarde(n) 1. De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
Ja
Nee
NB
(art 1.50 lid 1 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 lid 2 lid 3 sub a sub b art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
17/21
3. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 lid 2 lid 3 sub a sub b art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
4. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 lid 2 lid 3 sub a sub b art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
5. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 lid 2 lid 3 sub a sub b art 1.50 lid 2 sub a sub b sub c sub d sub e sub f sub g sub h W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen conform dit plan. Er zijn ruim voldoende mogelijkheden voor de kinderen om ervaringen op te doen door het activiteitenaanbod. Aan de hand van een activiteitenplanning worden er elke dag activiteiten aangeboden. De kinderen worden ingedeeld in groepen en volgen cursussen van negen weken op een bepaalde dag. Na negen weken wisselt het programma. Ook hebben kinderen de mogelijkheid om ervaringen op te doen doordat er elke dag buitengespeeld wordt. Uit deze voorbeelden blijkt dat de ontwikkeling van de persoonlijke competentie van kinderen voldoende is gewaarborgd. Op de middag van het inspectiebezoek wordt duidelijk dat de communicatie tussen de beroepskrachten en de kinderen op een prettige manier verloopt: de beroepskrachten maken oogcontact met de kinderen, ze praten op een rustige toon en ze geven de kinderen individuele aandacht. Als de beroepskrachten de kinderen aanspreken noemen ze daarbij de naam van het kind. Tijdens het inspectiebezoek is er een presentatiemoment voor de kinderen, waarbij ze in groepen op een podium mogen laten zien wat ze die dag gedaan hebben. De beroepskrachten stimuleren de kinderen om hieraan deel te nemen, maar de kinderen die zelf niet mee willen doen, mogen kijken. Uit de bovenstaande voorbeelden wordt duidelijk dat er voldoende zorg wordt gedragen voor de emotionele veiligheid van kinderen. Gebruikte bronnen 'Pedagogisch Didactisch Beleidsplan DONS', versie november 2013 en inspectieonderzoek.
17 Het betreft volwassenen zoals vrijwilligers, stagiair(e)s, groepshulpen of huishoudelijke hulpen en de derde volwassene die ingezet wordt bij een groep 8-12 jarigen.
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
18/21
Beschouwing toezichthouder DONS opvang is een kinderopvangorganisatie met drie buitenschoolse-opvanglocaties, waaronder Dons 3. Deze locatie is gevestigd in het gebouw De Bockesprong en maakt voornamelijk gebruik van de ruimtes van basisschool De Notenkraker. Op 6 december 2013 heeft er een onaangekondigd inspectiebezoek plaatsgevonden bij Dons 3. Op 8 januari 2013 heeft de toezichthouder telefonisch contact gehad met de voorzitter van de oudercommissie. Deze geeft aan dat de communicatie tussen de oudercommissie en DONS opvang prettig verloopt en dat de organisatie openstaat voor onderwerpen die de oudercommissie aandraagt. De voorzitter is erg tevreden over de kwaliteit van de opvang en in het bijzonder over het activiteitenaanbod en de pedagogische kwaliteit van de beroepskrachten. De organisatie heeft de oudercommissie onder andere om advies gevraagd over de opening van een nieuwe basisgroep. De oudercommissie heeft hierop positief geadviseerd en tevens een ongevraagd advies gegeven over de manier waarop dit aan de ouder gecommuniceerd zou worden. Dons 3 is van dit laatste advies afgeweken, zonder daarbij een schriftelijke motivatie aan de oudercommissie te geven zoals de wet dit voorschrijft. DONS opvang heeft een externe vertrouwenspersoon aangesteld. De vertrouwenspersoon vervult deze functie voor de hele organisatie. Contactinformatie van deze vertrouwenspersoon is te vinden op de website van DONS opvang. De vertrouwenspersoon heeft aangegeven niet door ouders of personeel benaderd te zijn. Zij geeft aan wel enkele telefonische adviezen aan de directie gegeven te hebben.
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
19/21
Advies met betrekking tot gemeentelijk ingrijpen Advies :
Handhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekeninghoudend met de verzwarende en verzachtende omstandigheden.
Opmerkingen toezichthouder geen Mogelijke maatregelen - Stel de oudercommissie in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de punten die in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden genoemd en verstrek daarbij tijdig en desgevraagd alle informatie die de oudercommissie voor deze taak nodig heeft. - Zorg, om aan de eisen zoals deze gesteld zijn in de wet kinderopvang te voldoen, dat ouders goed en regelmatig worden geïnformeerd over de wijze waarop het beleid in het kindercentrum wordt vormgegeven. - Stel een meldcode kindermishandeling op die voldoet aan de eisen.
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
20/21
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum Amsterdam, 31 jan. 14 Betreft: zienswijze inspectierapport locatie DONS 3 Geachte mevrouw Warga-Werkhoven, Met deze zienswijze reageer ik op de bevindingen in het ontwerp inspectierapport van onze BSO-locatie DONS 3; Domein 1: Ouders DONS heeft wel degelijk advies gevraagd aan de oudercommissie over het voornemen een nieuwe basisgroep te starten. Dit was echter wel een 'spoedadvies'. De oudercommissie heeft constructief meegedacht over de wijze waarop hierover is gecommuniceerd met ouders. • Alle ouders van de kinderen die in Groep Blauw werden geplaatst, kregen persoonlijk een brief met mondelinge toelichting tijdens de Dagsluiting mee. • Alle ouders van alle groepen bij DONS 3 kregen een e-mail met uitgebreide uitleg over ons beleid bij samenvoegen van groepen. Dit beleid staat uiteengezet in het vernieuwde Pedagogisch Didactisch Beleidsplan 2013. Ouders hebben tot 16 januari 2014 de gelegenheid gehad bezwaar te maken tegen dit beleid. • De oudercommissie heeft meerdere malen opbouwende feedback gegeven aan DONS over de communicatie met ouders. Dit betrof zowel de frequentie, het doel, de schrijfstijl en de vorm (digitaal of schriftelijk). DONS neemt deze feedback graag mee, maar wijkt soms af van het gegeven advies. Zo is het bijvoorbeeld de ene keer effectiever een persoonlijke briefte geven (als een kind in een nieuwe kleurgroep wordt geplaatst), en de andere keer digitaal beter (als het gaat om uitgebreide informatie over het beleid, dat op de website terug te vinden is, zoals het Pedagogisch Didactisch Beleidsplan 2013). Domein 3: Veiligheid & Gezondheid De Meidcode is direct in de week na het inspectiebezoek vervangen door de meest actuele versie (juli 2013); deze staat op de website van DONS (http://donsopvang.nl/wordpress/beteid) en wordt opgenomen in de Infomap voor Ouders op de locatie. Domein 6: Pedagogisch Beleid Het Pedagogisch Didactisch Beleidsplan DONS 2013 is net vernieuwd. Daarin staat duidelijk beschreven dat DONS geen vast omlijnd wenbeleid heeft. Dit is namelijk per kind verschillend. Wij bespreken dit mondeling met nieuwe ouders tijdens het Wegwijsgesprek. Cornélise Smids-Pastor Beleidscoördinator Dons Opvang BV corné
[email protected]
Dons 3 - Jaarlijks onderzoek 06-12-2013
21/21