Inspectierapport de 4 Heemskinderen Jaarlijks onderzoek Definitief rapport
Toezichthouder Opdrachtgever Datum
: : :
Dhr. F. van der Wal Gemeente Diemen 17-09-2013
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
1/21
Inleiding Waarom toezicht? De rijksoverheid stelt aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen kwaliteitseisen op onder andere het gebied van: personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte, beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, ouderinspraak, klachten, voorschoolse educatie en aan de zorgplicht en taken van het gastouderbureau. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Het aanbieden van verantwoorde kinderopvang in een gezonde en veilige omgeving is daarom belangrijk.
Wie is waarvoor verantwoordelijk? Het kindercentrum, de peuterspeelzaal of de gastouder is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. Het gastouderbureau is verantwoordelijk voor de beleidsmatige zaken die kwalitatief goede kinderopvang mogelijk maken. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspectieonderzoeken uit, waarbij zij beoordeelt of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen.
Waarop is het toezicht gebaseerd? Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid onder meer regels in de 'Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen' (hierna: WKo), het 'Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen' (hierna: Besluit), 'het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie', en de 'Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen' (hierna: Regeling) geformuleerd. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, werken alle toezichthouders in Nederland met dezelfde instrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Het toezicht door de GGD vindt risicogestuurd plaats. Dit houdt in dat minder toezicht gehouden wordt bij de kindercentra waar dat kan, en meer waar dat nodig is. Ieder gastouderbureau wordt jaarlijks geïnspecteerd; jaarlijks vindt bij een selectie van de gastouders toezicht plaats.
Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectieonderzoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is: 1. Weergeven van het oordeel over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het kan gaan om de eisen die gesteld worden aan kindercentra, het gastouderbureau, de gastouder en de peuterspeelzaal om in het landelijk register opgenomen te worden dan wel om eisen die aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen gesteld worden die al in exploitatie zijn. 2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum, het gastouderbureau, de gastouder en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. 3. De ouders informeren over de mate waarin het kindercentrum, het gastouderbureau en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voldoet.
Leeswijzer Dit inspectierapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het "Overzicht bevindingen" staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectiedomein samengevat en in "Het inspectieonderzoek" staan ze per inspectie-item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gestelde voorwaarde is voldaan ("ja"), of dit niet het geval is ("nee"), of dat hij niet tot een oordeel kon komen ("niet beoordeeld"). Om de gemeente van de benodigde informatie te voorzien om te kunnen bepalen of en in welke mate gehandhaafd dient te worden geeft de toezichthouder, indien op een domein niet aan alle voorwaarden is voldaan, een beschrijving van de context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is. Ook bevat het inspectierapport een beschouwing door de toezichthouder en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het inspectierapport een aantal basisgegevens van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal, de gemeente en de toezichthouder en, indien van toepassing, de zienswijze van de houder van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal.
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
2/21
Algemene gegevens Peuterspeelzaal NAW-gegevens Peuterspeelzaal Naam Peuterspeelzaal (locatie) Adres Postcode/Plaats Telefoon Naam contactpersoon Emailadres Website Kwaliteitsysteem Lid brancheorganisatie
: : : : : : : : :
de 4 Heemskinderen Burgemeester Bickerstraat 46b 1111 CC DIEMEN 020 Anne Marie de Jong
[email protected] www.stichtingwelzijndiemen.nl Nee Ja , MO groep
: : : : : :
Peuterspeelzaal 1 1 16 Maandag t/m vrijdag van 8.45-11.45 uur. Ja
: : : : : :
Stichting Welzijn Diemen Ouddiemerlaan 104 1111 HL DIEMEN 020 6953783
: : :
18-12-2012 Ja -
Opvanggegevens Type opvang Aantal groepen Aantal beroepskrachten Aantal kindplaatsen Openingstijden Gesubsidieerde voorschoolse educatie
NAW-gegevens houder Naam houder Adres Postcode/Plaats Telefoon Emailadres Website
www.stichtingwelzijndiemen.nl
Registergegevens Peuterspeelzaal Datum opname landelijk register Gegevens register conform de praktijk Toelichting
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
3/21
Algemene gegevens toezicht Inspectiegegevens Type inspectie Aangekondigd Datum inspectieonderzoek Versturen ontwerprapport Hoor en wederhoor Zienswijze Vaststellen definitief rapport Versturen definitief rapport
: : : : : : : :
Jaarlijks onderzoek Nee 17-09-2013 26-09-2013 16-10-2013 --16-10-2013 21-10-2013
Naam GGD
:
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Adres Postcode/Plaats
: :
Nieuwe Achtergracht 100 1018 WT AMSTERDAM
Postadres Postcode/Plaats
: :
Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM
Telefoon Emailadres Website
: : :
020 555 55 75
[email protected] http://www.ggd.amsterdam.nl
Gegevens toezichthouder (GGD)
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Adres Postcode/Plaats Adres Telefoon Emailadres Website
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
: : : : : : :
Gemeente Diemen D.J. den Hartogstraat 1 1110 AD DIEMEN D.J. den Hartogstraat 1 020 3144710
[email protected] www.diemen.nl
4/21
Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein Domein 0: Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wet Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het starten van een kindercentrum dat bedrijfsmatig of anders dan om niet gedurende de opvang verzorging en opvoeding biedt aan kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. Beoordeling toezichthouder Van de 4 voorwaarden van dit domein: - is aan 2 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 2 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 1: Ouders Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het instellen van een oudercommissie, het reglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de oudercommissie en de informatieverstrekking aan ouders. Beoordeling toezichthouder Van de 16 voorwaarden van dit domein: - is aan 1 voorwaarde(n) voldaan - is aan 2 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 13 voorwaarde(n) niet beoordeeld. Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: 1.3.0.1. De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. 1.3.0.3. De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.
Domein 2: Personeel Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de Nederlandse taal. Beoordeling toezichthouder Van de 10 voorwaarden van dit domein: - is aan 2 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 8 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 3: Veiligheid en gezondheid Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie. Beoordeling toezichthouder Van de 13 voorwaarden van dit domein: - is aan 6 voorwaarde(n) voldaan - is aan 5 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 2 voorwaarde(n) niet beoordeeld. Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: 3.1.0.2. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. 3.1.0.4. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. 3.1.0.6. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie. 3.2.0.5. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie. 3.3.0.1. De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
Domein 4: Accommodatie en inrichting Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte, de slaapruimte voor baby's en de buitenspeelruimte. Beoordeling toezichthouder Van de 7 voorwaarden van dit domein: - is aan 7 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 5: Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
5/21
Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kind-ratio). Beoordeling toezichthouder Van de 5 voorwaarden van dit domein: - is aan 4 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 1 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 6: Pedagogisch beleid Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke- en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: - is aan 8 voorwaarde(n) voldaan - is aan 4 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld. Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: 6.1.0.1. De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. 6.1.1.2. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. 6.1.1.3. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep danwel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. 6.1.1.4. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen.
Domein 7: Klachten De Wet klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan het kindercentrum. Het gaat hier om een klachtenregeling met waarborgen voor een onafhankelijke afhandeling en het vastleggen in een openbaar verslag. De Wet kinderopvang stelt eisen aan het treffen van een klachtenregeling voor oudercommissies. Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 12 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein 8: Voorschoolse educatie Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de kwaliteit van voorschoolse educatie, indien dit wordt gesubsidieerd door de gemeente. Deze normen betreffen de minimale omvang van de voorschoolse educatie, het aantal beroepskrachten, de groepsgrootte, de kwaliteit van beroepskrachten en het voorschoolse educatieprogramma dat gebruikt wordt. Beoordeling toezichthouder Van de 7 voorwaarden van dit domein: - is aan 5 voorwaarde(n) voldaan - is aan 2 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld. Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: 8.2.0.1. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. 8.4.0.1. Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Domein A1: Randvoorwaarden voorschoolse educatie Beoordeling toezichthouder Van de 8 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 8 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein A2: Ouders Beoordeling toezichthouder Van de 8 voorwaarden van dit domein: de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
6/21
- is aan 0 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 8 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool Beoordeling toezichthouder Van de 9 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 9 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
Domein A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Beoordeling toezichthouder Van de 11 voorwaarden van dit domein: - is aan 0 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 11 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
7/21
Domein 0: Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wet 1.
Peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet
Voorwaarde(n) 1. Gedurende het verblijf in de peuterspeelzaal wordt verzorging en opvoeding geboden en wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen.
Ja
Nee
NB
(art 2.1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels w erkw ijze toezichthouder kinderopvang.)
2. Het verblijf in de peuterspeelzaal is uitsluitend bestemd voor kinderen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. 1 (art 2.1 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels w erkw ijze toezichthouder kinderopvang.)
Toelichting toezichthouder De opvang valt binnen de gestelde definitie. Er is sprake van peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
1
C onform art 3 lid 3 van de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kan de toezichthouder alle relevante feiten betrekken bij het onderzoek waaronder het niveau van naleving van wet- en regelgeving van de desbetreffende houder bij andere locaties.
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
8/21
Domein 1: Ouders 3.
Informatie
Voorwaarde(n) 1. De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. 2
Ja
Nee
NB
(art 2.11 lid 1 lid 2 lid 3 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
2. De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn. 3 (art 2.6 art 2.11 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
3. De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 2.11 lid 2 lid 3 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De informatiebrochure van de peuterspeelzalen geeft een helder beeld van hoe het peuterspeelzaalwerk is georganiseerd in Diemen. De brochure informeert ouders over het voorschoolprogramma, de Stichting Welzijn Diemen, de achtergrond en wijze van organisatie van de speelzalen en over de rol van de gemeente en van het consultatiebureau. Ook is informatie opgenomen over de klachtenprocedure en over de mogelijkheid tot ouderinspraak, algemene verwijsadressen voor ouders zijn vermeld, er wordt een verwijzing naar het (algemeen) pedagogisch beleid van de peuterspeelzalen gegeven en het beleid van de speelzaal en van de VVE wordt kort beschreven. In de informatiebrochure die door de organisatie is toegestuurd is echter onjuiste informatie opgenomen. Tijdens het onderzoek blijkt dat er nog een andere versie van deze informatiebrochure wordt gebruikt, deze is aan de toezichthouder uitgereikt bij het bezoek aan een van de andere peuterspeelzalen. In de eerder toegezonden informatiebrochure is de informatie over het gezondheids- en veiligheidsbeleid onjuist weergegeven. De GGD voert geen risico-inventarisaties uit bij de speelzalen, maar inspecteert wel, aan de hand van een toetsingsskader jaarlijks de kwaliteit. De peuterspeelzaal moet de ouders informeren over het te voeren veiligheids- en gezondheidsbeleid, waaronder het hanteren van risicoinventarisaties. In de tweede versie van het informatieboekje is deze informatie aangepast. In de twee aangeleverde informatiebrochures is verschillende informatie opgenomen over het opleidingsniveau van de beroepskrachten. In de op de loctie uitgereikte folder is de informatie beperkt tot de voorschool en de aanvulling over dit onderwerp in het pedagogisch beleid op de website voldoet. In de informatiefolder wordt het aantal beroepskrachten per peutergroep en met name de uitzonderingssituatie bij de Vier Heemskinderen genoemd. Daarbij wordt de taak van de hulp-ouder duidelijk beschreven. De groepsgrootte van deze speelzaal is niet genoemd. Deze wordt wel genoemd in het informatieblad van de speelzaal. Op de website is de (aanvullende) informatie over het veiligheids- en gezondheidsbeleid en de wijze waarop dat tot stand komt onvoldoende. Op de website is geen inspectierapport geplaatst zoals verplicht is. Het inspectierapport moet worden gepubliceerd op een gemakkelijk vindbare plaats. Wel ligt een recent inspectierapport ter inzage op de peuterspeelzaal. In de nieuwsbrief is de jaarlijkse inspectie al aangekondigd en wordt gewezen op de aanwezigheid van de rapporten op de peuterspeelzaal. Voorwaarde 1 heeft betrekking op een voorschrift uit wet- en regelgeving, op grond waarvan de gemeente Diemen de Stichting Welzijn Diemen (SWD) een aanwijzing heeft gegeven op 18 december 2012. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat ouders duidelijk geïnformeerd worden over de werkwijze rondom het beleid veiligheid en gezondheid. Zorg dat het beleid waarover de ouders zijn en worden geïnformeerd in de praktijk ook daadwerkelijk zo wordt uitgevoerd. Zorg dat ouders en personeel de inspectierapporten kunnen inzien op de website van de peuterspeelzaal. Gebruikte bronnen Website: www.stichtingwelzijndiemen.nl (gezien 17 september 2013), informatiebrochure 'Peuterspeelzalen in Diemen' (twee versies, geen versieaanduiding), Nieuwsbrief De vier heemskinderen (25 augustus 2013), gesprek met de peuterspeelzaalleider en de teamleider, informatieblad van de 4 Heemskinderen (geen versieaanduiding, ontvangen 18 september 2013) en inspectieonderzoek.
2
Het gaat hier om: het bieden van verantwoord peuterspeelzaalwerk; het pedagogisch beleid; het aantal beroepskrachten en vrijwilligers in relatie tot het aantal kinderen; de groepsgrootte; de opleidingseisen die aan de beroepskrachten worden gesteld; het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de risico-inventarisatie; het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voor zover geen Nederlands.
3
Deze beroepskrachten zijn eveneens aanspreekpunt voor de ouders van het kind.
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
9/21
Domein 2: Personeel 1.
Verklaring omtrent het gedrag
Voorwaarde(n) 1. De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.
Ja
Nee
NB
(art 2.6 lid 3 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
2. De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd. 4 (art 2.6 lid 3 lid 4 lid 6 art 2.8 sub a sub b sub c sub d art 2.9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
3. De verklaring omtrent het gedrag is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 3 lid 4 lid 6 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Deze steekproef is gehouden onder de personen die sinds het laatste reguliere inspectiebezoek werkzaam zijn. De groepsleiding en alle personen die ingezet worden als vrijwilliger zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag. Alle verklaringen omtrent het gedrag zijn aangevraagd op naam van de Stichting Welzijn Diemen. Gebruikte bronnen Afschriften van verklaringen omtrent het gedrag.
2.
Passende beroepskwalificatie
Voorwaarde(n) 1. Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. 5
Ja
Nee
NB
(art 2.6 lid 1 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder geen Gebruikte bronnen Het diploma van de in de speelzaal werkzame beroepskracht.
4
C onform artikel 2.6 lid 6 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen dienen uitzendkrachten en stagiair(e)s een verklaring omtrent het gedrag te overleggen de eerste keer dat zij de werkzaamheden op de peuterspeelzaal aanvangen. De VOG mag op dat moment niet ouder zijn dan twee maanden. Voor uitzendkrachten is het uitzendbureau de instantie die de VOG verlangt. Voor stagiair(e)s kan dit zowel de onderwijsinstelling als de stageverlenende instantie zijn.
5
Voor personen die vanaf een moment vóór 1 januari 2000 als peuterspeelzaalleid(st)er werkzaam zijn geldt een overgangsbepaling. Zij hoeven niet te beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening is opgenomen.
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
10/21
Domein 3: Veiligheid en gezondheid 1.
Risico-inventarisatie veiligheid
Voorwaarde(n) 1. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. 6
Ja
Nee
NB
(art 2.6 lid 2 art 2.9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalw erk.)
2. De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.6 lid 2 art 2.9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalw erk.)
3. De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.6 lid 2 art 2.9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub a sub b lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
4. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 art 2.9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
5. De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 2.6 lid 2 art 2.9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub a sub b lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
6. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie. (art 2.6 lid 2 art 2.9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub a sub b lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Er is vlak voor de zomer een risico-inventarisatie veiligheid uitgevoerd. Er is geen sprake van een consistent beleid voor de locatie: risico’s die zijn beschreven zijn soms niet aanwezig, voor risico’s die wel beschreven zijn, wordt de maatregel (om het risico te reduceren) niet uitgevoerd, eenmalige acties zijn niet gevat in concrete afspraken en algemeen beleid sluit niet geheel aan op de risico’s ter plaatse. De samenhang tussen de documenten is niet helder geregeld, de nummering brengt geen duidelijkheid over de samenhang in welk risico bij welke maatregel hoort. Ook is de risicobeschrijving niet altijd duidelijk. Als er bijvoorbeeld gesproken wordt over uitvalbeveiligers in de hal en deze beveiligers bevinden zich elders in de ruimte dan schept dat geen duidelijkheid voor de uit te voeren actie. Een voorbeeld van een maatregel die beschreven is voor een risico dat niet aanwezig is, is de maatregel van het verwijderen van een veerwip. Er is een veerwip maar deze hoeft niet te worden verwijderd want het beschreven risico heeft betrekking op een andere locatie. Een voorbeeld van een risico dat wel beschreven is maar waarbij de voorgestelde maatregel niet wordt uitgevoerd is de wijze waarop tassen van medewerkers worden opgeborgen. Deze worden niet volgens het voorschrift hoog weggeborgen. Voorbeelden van onvolledig of niet concreet beschreven eenmalige acties zijn bijvoorbeeld de beschreven maatregelen voor het schoonhouden van de ventilatieroosters in de groepsruimte en het onderhoud van de mechanische ventilatie. Het eerste is niet geregeld in een actie die duidelijkheid verschaft over de frequentie waarmee deze actie moet worden uitgevoerd, het tweede is niet van toepassing omdat er geen mechanische ventilatie geplaatst is in de ruimte. De getoonde werkinstructies zijn algemeen en bestemd voor alle peuterspeelzalen. Het is echter van belang dat de afspraken per peuterspeelzaal duidelijk zijn, ook waar afwijkende afspraken gelden zodat ook vrijwilligers en anderen duidelijkheid hebben over het te voeren veiligheidsbeleid. Voorwaarde 4 heeft betrekking op een voorschrift uit wet en regelgeving, op grond waarvan de gemeente Diemen de stichting Welzijn Diemen (SWD) een aanwijzing heeft gegeven op 18 december 2012. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat er voor het kindercentrum een risico-inventarisatie veiligheid wordt uitgevoerd, waarin de actuele situatie wordt beschreven en er samenhang is tussen risico's en maatregelen. Gebruikte bronnen Risico-inventarisatie veiligheid en inspectieonderzoek.
2.
Risico-inventarisatie gezondheid
Voorwaarde(n) 1. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. 6
Ja
Nee
NB
(art 2.6 lid 2 art 2.9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalw erk.)
2. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.6 lid 2 art 2.9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalw erk.)
3. De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.6 lid 2 art 2.9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub a sub b lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
4. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
11/21
respectievelijk worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 art 2.9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
5. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie. (art 2.6 lid 2 art 2.9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub a sub b lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Er is op 1 februari 2013 een risico-inventarisatie gezondheid uitgevoerd. In het plan van aanpak zijn risico's opgenomen die niet overeenkomen met de risico's in de praktijk. In de praktijk wordt beleid uitgevoerd dat niet overeenkomt met de risicoinventarisatie. Hieronder volgen enkele voorbeelden: Het gebruik van washanden wordt beschreven op een wijze die niet aansluit bij de werkwijze in de praktijk. In de praktijk worden geen washanden gebruikt. Voor het aankleedkussen wordt een schoonmaakmethode beschreven die niet aansluit op de werkwijze in de praktijk. In de praktijk wordt desinfecterende gel gebruikt, dit is echter niet bestemd voor het reinigen van het kussen. In een van de maatregelen wordt aangegeven dat kinderen hun handen wassen na toiletgebruik. Dit wordt in de praktijk in onvoldoende mate gedaan. Voorwaarde 4 is niet beoordeeld wegens onvoldoende gegevens. Mogelijke maatregel(en) Zorg voor een risico-inventarisatie waarbij beleid aansluit op de geïnventariseerde risico's en dat in de praktijk de maatregelen worden uitgevoerd volgens de afspraken in het beleid. Gebruikte bronnen Risico-inventarisatie gezondheid en inspectieonderzoek.
3.
Meldcode kindermishandeling
Voorwaarde(n) 1. De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
Ja
Nee
NB
(art 2.5 art 2.6 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Er wordt bij de peuterspeelzaal gebruikgemaakt van het JSO-protocol. Dit is een (inmiddels) verouderd protocol over handelen in geval van opvallend gedrag dat aanvullend onderzoek vraagt. De werkwijze is onvoldoende verankerd in de bestaande organisatiestructuren. Het beleid is niet vastgesteld voor deze locatie. Daarnaast is een actuele model-meldcode toegezonden aan de inspecteur. Ook deze is niet vastgesteld en geïmplementeerd, maar de inhoud ervan is wel up to date. De beroepskrachten van de speelzalen hebben enkele jaren geleden een cursus gehad. Afgelopen weken heeft bijscholing van aandachtsfunctionarissen plaatsgevonden. De werkwijze is echter nog niet ingevoerd op de speelzalen en de peuterspeelzaalleiders zijn niet geschoold in de nieuwe methode. Mogelijke maatregel(en) Stel een meldcode kindermishandeling vast die voldoet aan de eisen en die is toegesneden op de organisatie Zorg voor implementatie en bijscholing. Gebruikte bronnen Meldcode kindermishandeling JSO 2005, modelmeldcode kinderopvang en inspectiebezoek.
6
C onform art 11 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk dient de risico-inventarisatie gereed te zijn voordat de aanvraag tot registratie wordt ingediend.
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
12/21
Domein 4: Accommodatie en inrichting 1.
Binnenspeelruimte
Voorwaarde(n) 1. Er is ten minste 3,5 m2 bruto oppervlakte speelruimte beschikbaar per kind.
Ja
Nee
NB
(art 8 lid 1 Verordening kw aliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse.)
2. De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. (art 8 lid 2 Verordening kw aliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse.)
3. De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. (art 8 lid 2 Verordening kw aliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse.)
Toelichting toezichthouder De peuterspeelzaal heeft twee groepen die op verschillende ochtenden de ruimte gebruiken. De speelruimte heeft een bruto oppervlakte van ca. 73 m² en is daarmee ruim geschikt voor de opvang van 16 kinderen. In de speelruimte zijn verschillende speelhoeken gemaakt, zoals een poppenhoek, een bouwhoek, een verfhoek en een klimhoek. De sanitaire ruimte en de bergruimte zijn samengevoegd in een aparte ruimte. Naast het feit dat de inventarisaties die het veiligheids- en gezondheidsbeleid moet borgen verder moet worden ontwikkeld (zie risicoinventarisatie veiligheid) is een duidelijke scheiding van de verschillende functies in deze ruimte een aandachtspunt. Dit omdat de gehele ruimte toegankelijk is voor kinderen maar alleen het saniaire gedeelte bestemd is voor de kinderen en het gedeelte van de bergruimte niet. Dit moet goed zijn geregeld. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
2.
Buitenspeelruimte
Voorwaarde(n) 1. Er is ten minste 3 m2 bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind.
Ja
Nee
NB
(art 9 sub a Verordening kw aliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse.)
2. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar. (art 9 sub b Verordening kw aliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse.)
3. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 9 sub c Verordening kw aliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse.)
4. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. (.)
Toelichting toezichthouder De toegankelijke en aangrenzende buitenruimte heeft een bruto oppervlakte van ca. 221m². Dat is voldoende voor de opvang van 16 kinderen. Er is een zandbak, een glijbaan, veerwip en er is een speelhuisje aanwezig in de buitenspeelruimte. Er zijn bovendien voldoende fietsjes voor de kinderen. Er staat een veilig hek om de speelruimte heen. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
13/21
Domein 5: Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio 1.
Opvang in groepen
Voorwaarde(n) 1. De opvang vindt plaats in groepen.
Ja
Nee
NB
(art 2.6 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.6 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De opvang in de peuterspeelzaal vindt plaats in één peuterspeelzaalgroep voor maximaal zestien kinderen, die in de ochtend opengesteld is. Er worden twee groepen kinderen opgevangen, een groep op de maandag, woensdag en donderdag en een groep op de dinsdag en vrijdag; enkele kinderen komen meerdere dagen. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, gesprek met beroepskrachten, rooster en planning.
3.
Beroepskracht-kind-ratio
Voorwaarde(n) 1. Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:
Ja
Nee
NB
- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 lid 5 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. (art 2.6 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 19 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Er wordt op de groep één beroepskracht ingezet. Er wordt ook gebruikgemaakt van meedraaiouders en structureel ingezette vrijwilligers. De teamleider verklaart dat er tijdens openstelling altijd een beheerder in het gebouw aanwezig is voor het geval van een calamiteit. Gebruikte bronnen Pedagogisch beleidsplan op de website (geen versieaanduiding, ingezien op 18 september 2013).
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
14/21
Domein 6: Pedagogisch beleid 1.
Pedagogisch beleidsplan
7
Voorwaarde(n) 1. De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.
Ja
Nee
NB
(art 2.6 lid 1 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalw erk.)
Toelichting toezichthouder Er is een algemeen pedagogisch beleidsplan opgesteld dat geldt voor de gehele organisatie en voor alle peuterspeelzalen van de organisatie. Er is geen specifiek voor de locatie aanvullend plan opgesteld. Daarnaar wordt wel verwezen in het algemene beleidsplan: 'Elke peuterspeelzaal geeft op basis van dit beleid een eigen invulling in het werk in de speelzaal. Deze accenten staan beschreven in het werkplan dat ook aanwezig is op de peuterspeelzalen.’ Dit werkplan is niet aanwezig. Voorwaarde 1 heeft betrekking op een voorschrift uit wet- en regelgeving, op grond waarvan de gemeente Diemen aan de stichting Welzijn Diemen (SWD) een aanwijzing heeft gegeven op 18 december 2012. Mogelijke maatregel(en) Vul het pedagogisch beleidsplan aan met, zo nodig, locatiespecifiek beleid. Gebruikte bronnen Pedagogisch beleidsplan op de website (geen versieaanduiding, ingezien op 18 september 2013) en inspectieonderzoek.
1.1. Inhoud pedagogisch beleidsplan Voorwaarde(n) 1. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke en sociale competentie, en de wijze waarop de overdrac
Ja
Nee
NB
(art 2.6 lid 1 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. (art 2.6 lid 1 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
3. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep danwel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. (art 2.6 lid 1 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub c Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
4. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen. (art 2.6 lid 1 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
5. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 2.6 lid 1 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
6. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 2.6 lid 1 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder Er is geen op de locatie gericht werkplan opgesteld. In het algemeen pedagogisch beleid is deels een beschrijving opgenomen die ook geldt voor de vier Heemskinderen, zoals openingsdagen en -tijden, personeelsbeleid, etc. Ook is in dit beleidsplan aanvullende informatie opgenomen over de werkwijze van de stichting bijvoorbeeld met betrekking tot begeleiding van personeel, het voorschoolprogramma, ondersteuning van de peuterspeelzaal door derden, privacy, etc. Wat een locatiegebonden aanvulling kan bieden is bijvoorbeeld hoe het algemeen beleid in de praktijk van de Vier Heemskinderen wordt vorm geven, de wijze waarop samenspel in de praktijk wordt vorm gegeven, de normen en waarden die uitgedragen worden op de speelzaal, de voor de speelzaal geldende regels waarmee invulling wordt gegeven aan de specifieke doelstellingen van de speelzaal, de specifieke werkwijze van de locatie, de eventuele bijzondere aanpak en activiteiten, aankleding van de locatie, vaste rituelen behorende bij de locatie, de (spel)activiteiten waarbij kinderen de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten, de ondersteuning door niet-structureel ingezette personen, etc. Mogelijke maatregel(en) Geef, voorzover dat niet is uitgewerkt in het algemene pedagogisch beleidsplan, voor deze locatie aan op welke wijze doelen worden ingevuld.
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
15/21
Gebruikte bronnen Pedagogisch beleidsplan op de website (geen versieaanduiding, ingezien op 18 september 2013) informatieboekje en inspectieonderzoek.
1.2. Pedagogische praktijk Voorwaarde(n) 1. De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
Ja
Nee
NB
(art 2.6 lid 1 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
2. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 art 2.6 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
3. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 art 2.6 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
4. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 art 2.6 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
5. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 art 2.6 lid 2 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 lid 3 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Toelichting toezichthouder De beroepskracht kent de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en heeft zelf bijgedragen aan de totstandkoming daarvan. In de ochtend worden alle kinderen in de kring geroepen. Als ze allemaal zitten deelt de groepsleider aan iedereen denkbeeldige verrekijkers uit. 'Zullen wij eens even rond kijken? O, wat zie ik daar allemaal nog liggen?' Allerlei spelmaterialen die gezien worden door de verrekijker worden benoemd. 'Dat zullen wij eerst eens even gaan opruimen!' De kinderen staan op en gaan in alle rust de hele groep opruimen. Daarna wordt teruggekeken naar het bezoek aan Artis van de afgelopen week. Er worden verschillende liedjes over dieren gezongen. De liedjes worden ook herhaald om de tekst beter te leren beheersen, de groepsleider begeleidt op de piano. Tevens worden er stokjes uitgedeeld waarmee alle kinderen kunnen drummen bij de liedjes, op het vloerkleed. Als kinderen ruzie krijgen om een stoeltje, laat de groepsleider het gaan en geeft de kinderen ruimte om het conflict zelf op te lossen, wat ook naar tevredenheid van de kinderen plaatsvindt. De beroepskracht is het ene moment sterk leidend voor de groep op andere momenten geeft hij de kinderen ruimte zelf een oplossing te zoeken. Een kind zingt op een bepaald moment niet mee. Het kind naast haar zegt tegen de beroepskracht verontwaardigd: ‘zij doet niet mee!’ De beroepskracht antwoord; ‘wil jij op jezelf letten?’ De kinderen krijgen ook allemaal individueel de gelegenheid om een dier uit te zoeken, te benoemen en het aan de groep te tonen. Over het algemeen verloopt de ochtend gestructureerd en doen zich weinig conflicten voor. De groepsleider heeft de gang van zaken goed in de hand en kan zelfs tijd vrijmaken om materiaal aan te leveren aan de toezichthouder en vragen te beantwoorden. Gebruikte bronnen Pedagogisch beleidsplan op de website (geen versieaanduiding, ingezien op 18 september 2013) en inspectieonderzoek.
7
C onform art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk dient het pedagogisch beleidsplan gereed te zijn voordat de aanvraag tot registratie wordt ingediend.
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
16/21
Domein 8: Voorschoolse educatie 1.
Omvang voorschoolse educatie
Voorwaarde(n) 1. Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Ja
Nee
NB
Nee
NB
(art 2.8 sub a sub b sub c sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorw aarden kw aliteit voorschoolse educatie.)
Toelichting toezichthouder Alle doelgroepkinderen zijn ingeroosterd voor vier dagen. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, documenten en telefonisch interview op 18 september 2013 met de groepsleiding.
2.
Aantal beroepskrachten en groepsgrootte
8
Voorwaarde(n) 1. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. 2.
Ja
(art 2.8 sub a sub b sub c sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorw aarden kw aliteit voorschoolse educatie.) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. 9 (art 2.8 sub a sub b sub c sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorw aarden kw aliteit voorschoolse educatie.)
Toelichting toezichthouder Op deze voorschool wordt niet structureel een tweede beroepskracht ingezet zoals verplicht is om het VVEprogramma op juiste wijze uit te voeren. Het is zichtbaar dat het voor de beroepskracht niet uitvoerbaar is om het programma in de volle omvang, met alle benodigde aandachtsgebieden en voorwaarden, goed uit te voeren. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat aan de beroepskracht-kind-ratio omtrent VVE wordt voldaan en dat twee bevoegde en gecertificeerde beroepskrachten worden ingezet om het VVE-programma aan te bieden. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, rooster en planning.
3.
Kwaliteit van beroepskrachten
8
Voorwaarde(n) 1. De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. 10
Ja
Nee
NB
(art 2.8 sub a sub b sub c sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 sub a sub b lid 2 lid 3 lid 4 lid 5 sub a sub b sub c lid 6 Besluit basisvoorw aarden kw aliteit voorschoolse educatie.)
2. A. Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. Of B. De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. 3.
(art 2.8 sub a sub b sub c sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 sub a sub b lid 2 lid 3 lid 4 lid 5 sub a sub b sub c lid 6 Besluit basisvoorw aarden kw aliteit voorschoolse educatie.) De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. 11 (art 2.8 sub a sub b sub c sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 sub a sub b lid 2 lid 3 lid 4 lid 5 sub a sub b sub c lid 6 Besluit basisvoorw aarden kw aliteit voorschoolse educatie.)
Toelichting toezichthouder Er is door de teamleider een tamelijk lijvig en ambitieus opleidingsplan opgesteld. Hierin is zowel evaluatie van het voorgaande jaar als een terugblik op het inspectierapport, gevolgde scholing, planning op het gebied van taalversterking, studiedagen op het gebied van inrichting, dagindeling en taakverdeling, studiedagen op het gebied van Triple P, intervisie, leidsteroverleg, telefoontraining etc. beschreven. Sommige zaken zijn gedaan en sommige zaken zijn voorgenomen beleid. Het plan voldoet voor wat betreft het aanbod wel aan de voorwaarde, maar biedt geen inzicht in wanneer cursussen precies zijn ingepland en voor welke personen ze zijn bestemd. Pas dan kan na een jaar ook op eenvoudige wijze worden geëvalueerd of en in welke mate aan de voornemens is voldaan. Gebruikte bronnen Scholingsplan 2013/ 2014 peuterspeelzaalwerk SWD en inspectieonderzoek.
4.
Voorschools educatieprogramma
8
Voorwaarde(n) 1. Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Ja
Nee
NB
(art 2.8 sub a sub b sub c sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
17/21
basisvoorw aarden kw aliteit voorschoolse educatie.)
Toelichting toezichthouder Er wordt gebruikgemaakt van het voorschoolse programma Puk & Ko van Ko-Totaal. Het programma wordt zo goed en zo kwaad als het gaat door één persoon uitgevoerd op de speelzaal. Daarin komen gefragmenteerd onderdelen van het programma aan de orde. Een juiste uitvoering vereist dat het programma minimaal 2,5 uur per ochtend wordt aangeboden volgens de programmabeginselen van het voorschoolprogramma. Daarvan is hier geen sprake. Wel vindt overleg met de school plaats, worden toetsen gedaan van in elk geval zorgkinderen en vindt dossieropbouw plaats. Tevens worden met de school afspraken gemaakt omtrent de thema's die worden gehanteerd. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat de mogelijkheid wordt gecreëerd om een programma voor voorschoolse educatie aan te bieden waarin gestructureerd de ontwikkeling wordt gestimuleerd. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
8
Deze items gelden alleen voor peuterspeelzalen die door de gemeente gesubsidieerde voorschoolse educatie aanbieden.
9
Deze voorwaarde voor voorschoolse educatie is gelijk aan item 5.1, voorwaarde 2.
10 Deze voorwaarde voor voorschoolse educatie is inhoudelijk gelijk aan item 3.2, voorwaarde 1 van dit toetsingskader. 11 In dit opleidingsplan komt tot uitdrukking op welke wijze de kennis en de vaardigheden van alle beroepskrachten voorschoolse educatie in het vroegtijdig bestrijden van achterstanden door middel van voorschoolse educatie worden onderhouden.
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
18/21
Beschouwing toezichthouder De peuterspeelzalen in Diemen zijn sinds 2008 ondergebracht bij een organisatie, de stichting Welzijn Diemen (SWD). Daarvoor had elke peuterspeelzaal een eigen bestuur en een eigen werkwijze. Binnen SWD vormt de directeur het dagelijks bestuur met betrekking tot alle activiteiten van SWD op het gebied van ‘welzijn’. Het algemeen bestuur wordt gevormd door een bestuur aan wie de directeur verantwoording verschuldigd is. Het peuterspeelzaalwerk wordt gesubsidieerd door de gemeente Diemen. Naast peuterspeelzaalwerk verzorgt de stichting ook sociaal-cultureel werk voor ouderen, jongeren, tieners en kinderen, informatie & advieswerk en de vrijwilligers. De teamleidster peuterspeelzalen coördineert het peuterspeelzaalwerk. Zij is vooral verantwoordelijk voor de algemene gang van zaken op de peuterspeelzalen, het personeelsbeleid en de uitvoering van het beleid. De teamleidster wordt ondersteund door de planner die de inschrijving en plaatsing verzorgt. SWD heeft een personeelsraad waarin de medewerkers zijn vertegenwoordigd. De peuterspeelzalen van de SWD bieden allemaal voorschoolse educatie aan en zijn daarvoor een samenwerkingsverband aangegegaan met een school. Deze speelzaal is de enige speelzaal die niet een tweede beroepskracht heeft ingezet op de voorschoolgroep, wat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het programma. De peuterspeelzaal is in het register kinderopvang vermeld als peuterspeelzaal met een vooschools-educatie-aanbod (Vve). Er wordt echter niet voldaan aan de basisvoorwaarde voor VVE dat structureel een tweede beroepskracht op de peuterspeelzaal ingezet dient te worden.
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
19/21
Advies met betrekking tot gemeentelijk ingrijpen Advies :
Handhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekeninghoudend met de verzwarende en verzachtende omstandigheden.
Opmerkingen toezichthouder In een brief gedateerd 18 december 2012 geeft de gemeente Diemen aan de SWD aanwijzingen voor een aantal overtredingen op het Domein Ouders, Veiligheid en Gezondheid en Pedagogisch beleid. In dit rapport zijn deze overtredingen opnieuw beoordeeld. Zie ook de verwijzingen in het rapport naar de afgegeven aanwijzing. Mogelijke maatregelen - Zorg dat ouders duidelijk geïnformeerd worden over de werkwijze rondom het beleid veiligheid en gezondheid. Zorg dat het beleid waarover de ouders zijn en worden geïnformeerd in de praktijk ook daadwerkelijk zo wordt uitgevoerd. Zorg dat ouders en personeel de inspectierapporten kunnen inzien op de website van de peuterspeelzaal. - Zorg dat er voor het kindercentrum een risico-inventarisatie veiligheid wordt uitgevoerd, waarin de actuele situatie wordt beschreven en er samenhang is tussen risico's en maatregelen. - Zorg voor een risico-inventarisatie waarbij beleid aansluit op de geïnventariseerde risico's en dat in de praktijk de maatregelen worden uitgevoerd volgens de afspraken in het beleid. - Stel een meldcode kindermishandeling vast die voldoet aan de eisen en die is toegesneden op de organisatie Zorg voor implementatie en bijscholing. - Vul het pedagogisch beleidsplan aan met, zo nodig, locatiespecifiek beleid. - Geef, voorzover dat niet is uitgewerkt in het algemene pedagogisch beleidsplan, voor deze locatie aan op welke wijze doelen worden ingevuld. - Zorg dat aan de beroepskracht-kind-ratio omtrent VVE wordt voldaan en dat twee bevoegde en gecertificeerde beroepskrachten worden ingezet om het VVE-programma aan te bieden. - Zorg dat de mogelijkheid wordt gecreëerd om een programma voor voorschoolse educatie aan te bieden waarin gestructureerd de ontwikkeling wordt gestimuleerd.
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
20/21
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De houder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid een zienswijze in te dienen.
de 4 Heemskinderen - Jaarlijks onderzoek 17-09-2013
21/21