PROJECTPLAN
INSPECTIEPROJECT
AIO’s en AGNIO’s (arts-assistenten)
2007 A 845
Directie Dienstverlening Afdeling Strategie
Versienummer:14082007
1
Colofon
Projectnummer:
A 845
Status projectplan:
Concept
Inspectieonderwerpen:
werk- en rusttijden agio’s en agnio’s en werkdruk
AI-bedrijfstakdirectie:
Dienstverlening
Manager Strategie:
drs. J. A. Jol
Manager Inspecties:
K.H. van Dijk
Landelijk Projectleider:
Jacques van der Pols
Landelijk Projectsecretaris:
Fred van de Kamp
Procesvolger
Teun Beekhoven
Ondersteunende specialisten:
Dick Korver en Leo de Jong
Looptijd project:
1 september 2007 - 1 januari 2008
Correspondentieadres:
Arbeidsinspectie, kantoor Den Haag
Versienummer:14082007
2
Inhoudsopgave nog in te vullen Colofon ................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ....................................................................................................................... 3 1. Aanleiding .......................................................................................................................... 6 2. Resultaten eerdere inspectieprojecten ................................................................................ 6 3.Doelstellingen en opzet van het project .............................................................................. 8 3.1. Doelstellingen.................................................................................................................. 8 3.2. Samenwerkende inspectiediensten .................................................................................. 9 3.3. Inspectieonderwerpen..................................................................................................... 9 4. Uitvoering van het project ................................................................................................ 10 4.1. Planning ......................................................................................................................... 10 4.2 Capaciteitsbeslag ............................................................................................................ 10 4.3 Benadering sector ........................................................................................................... 11 4.4 Werkwijze inspecties en Administratieve verwerking ................................................... 12 4.4.1 Administratieve verwerking ................................................................................... 12 Bijlage 1 ATW Inspectiemodule .......................................................................................... 14 Bijlage 2 Werkdruk aanpak/module .................................................................................... 28
Versienummer:14082007
3
Versienummer:14082007
4
Colofon
2
Inhoudsopgave 3 1.0 Inleiding
4
2.0 Resultaten eerdere inspectieprojecten
4
2.1 Afspraken n.a.v. resultaten AI-inspectieproject 2003 5 2.2 Samenwerkende inspectiediensten 5
3.0 Naleving
6
4.0 Inspectiedoelen/inspectievragen
5.0 Inspectieonderwerpen
6.0 Uitvoering
6
6.1 Planning
6
6
6
6.2 Capaciteitsbeslag 7 6.3 Benadering sector 7 6.4 Administratieve verwerking
8
6.5 Generaliseerbaarheid van de resultaten 9
7.0 Instrumenten 9
Bijlage 1 ATW Inspectiemodule
10
Bijlage 2 Werkdruk aanpak/module
Versienummer:14082007
10
5
1.0 . AaInleiding In het afgelopen jaar hebben de media (o.m. Medisch Contact en Zembla) regelmatig aandacht besteed aan de lange werktijden en de hoge werkdruk bij arts-assistenten (zogenaamde aio’s en agnio’s), hetgeen ook zou kunnen leiden tot problemen in de kwaliteit van de zorg. Mede naar aanleiding daarvan heeft de toenmalige staatssecretaris van SZW eind 2006 2006 aan de Tweede Kamer toegezegd dat er in 2007 door de AI een aantal aantal inspecties zullen zal worden uitgevoerd waarin opnieuw de naleving van de werk- en rusttijden zal worden gecontroleerd en waarin ook aandacht zal worden besteed aan de werkdrukproblematiek van deze doelgroep. Dit voornemen is ook opgenomen in het gezamenlijke jaarplan van de samenwerkende inspectiediensten in de ziekenhuizen (onder regie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg/ IGZ). N.a.v. kamervragenKamervragen heeft ook de minister van VWS Klink in april jl. meegedeeld dat de Arbeidsinspectie nog dit jaar een onderzoek zal instellen naar de werktijden en werkdruk van artsassistenten. arts-assistenten. Uit eerdere Sinds 1998 is een aantal inspectieprojecten die de AI sinds 1998 in deze sector heeft uitgevoerd is de ernst van de problematiek al duidelijk naar voren gekomen (zie onder 2). Dit heeft tot de nodige verbetering geleid (o.m. door het werven van meer arts-assistenten), maar uit bovengenoemde signalen blijkt dat de problematiek nog niet is opgelost. Het voorliggende projectplan is er op gericht om in elk geval de notoire achterblijvers aan te pakken, maar daarnaast zullen ad random ook een aantal andereuitgevoerd met als doel het toezicht op de naleving uit te oefenen met betrekking tot de invulling van werk- en rusttijden van arts-assistenten (aio’s en agnio’s). Eind 2006 kwam dit onderwerp aan de orde in de Tweede Kamer en recent is er veel aandacht in de media geweest voor deze beroepsgroep. Die hernieuwde aandacht heeft er toe geleid dat de minister van VWS en de staatssecretaris van SZW in november 2006 aan de Tweede Kamer hebben toegezegd om opnieuw te inspecteren op de werken rusttijden van deze groep en daarbij tevens het onderwerp Werkdruk mee te nemen. .ziekenhuizen en maatschappen worden geselecteerd. De reden waarom de uitvoering van deze steekproef pas in het najaar kan plaatsvinden heeft te maken met een recente wijziging van van regelgeving onder druk van van Europese jurisprudentie. In 2000 en weer in 2003 heeft Het Europese Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een aantal tweetal arresten (respectievelijk . SIMAP EN JAEGER) gewezen, waaruit bleek dat in tal van Europese landen (waaronder ook Nederland) de wet- en regelgeving op het terrein van arbeids- en rusttijden niet in lijn was met de Europese Arbeidstijdenrichtlijn. Met het oog daarop is de regelgeving op het terrein van de aanwezigheidsdiensten gewijzigd en per 1 juni 2006 in werking getreden. Per 1 april 2007 vinden er opnieuw wijzigingen plaats. De wijzigingen per 1 april 2007 hebben consequenties voor de werkwijze die door inspecteurs moet worden gehanteerd bij de uitvoering van het inspectieproject arts-assistenten (aio’s en agnio’s) 2007. Deze beroepsgroep kan in aanwezigheidsdiensten werken, maar ook weer niet, namelijk indien men in wisseldiensten werkt. Deze voorvraag is wel van belang voor de van toepassing zijnde regelgeving. Naast de genoemde onderwerpen zal vanuit de Inspectie voor de Gezondheidszorg op aspecten geïnspecteerd worden, die betrekking hebben op de kwaliteit van zorg.
2.0 Resultaten eerdere inspectieprojecten De laatste keer dat de AI een groot project in de academische- en algemene ziekenhuizen uitvoerde naar In 1998 en 1999 zijn de arbeids- en rusttijden van de arts-assistenten was in 1998/1999.die werkzaam zijn in de academische- en algemene ziekenhuizen geïnspecteerd Uit dit inspectieproject kwam naar voren . De aanleiding was destijds drieledig: Met opmaak: opsommingstekens en nummering
1.een onderzoek dat gehouden was in 1994/1995 gaf aan dat er excessieve arbeidstijden 1 voorkwamen ;
1
Werk- en rusttijden in de gezondheidszorg, IVA Tilburg, mei 1996, ISBN 90 5250 991 3
Versienummer:14082007
6
2.de vraag in hoeverre de invoering in februari 1993 van het Werktijdenbesluit voor Geneeskundigen en Verloskundigen (WBGV) destijds heeft bijgedragen tot een verbetering van de situatie en 3. de vraag of door de verdergaande flexibele mogelijkheden van de Arbeidstijdenwet (ATW) en het Arbeidstijdenbesluit (ATB) overtredingen nu worden voorkomen. De conclusie van de projectresultaten was: a. Er is een draagvlak gecreëerd bij werknemers- en werkgeversorganisaties en er is een bijdrage geleverd aan de verbetering van de arbeidsomstandigheden van de artsassistenten. b. Gebleken is dat meer dan 60% van de bezochte organisaties op meerdere punten niet voldeden aan de bepalingen van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit.
Op deze overtredingen is destijds conform het vigerende handhavingsbeleid gehandhaafd. Uiteindelijk is bij 50 van de ca. 300 instellingen of maatschappen bij deze projecten in beeld gebrachte organisaties proces-verbaal opgemaakt wegens het niet naleven van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit. De ziekenhuizen, c.q. de maatschappen van artsen hebben als gevolg van deze processen-verbaal, hetzij via transactie, hetzij via veroordelingen boetes gekregen. De bedragen varieerden van € 120,tot € 6800,- . Het gemiddelde boetebedrag was € 3000, - . Vanaf medio 2003 is bij de 50 instellingen of maatschappen - waartegen in de jaren 1998/2000 proces-verbaal is opgemaakt, een nieuwe hercontrole uitgevoerd. Dit is besloten omdat ten eerste het handhavingsbeleid ATW dit voorschrijft, maar ten tweede, om na te gaan of het nalevingniveau iszou zijn verbeterd. Voor de start van deze hercontroles zijn de belangenorganisaties zoals de Landelijke vereniging van Assistent Geneeskundigen (LVAG), Vereniging van ziekenhuizen (NVZ) en Vereniging academische ziekenhuizen (NFU) schriftelijk op de hoogte gebracht (Afschrift van de aankondiginsbrief ter informatie toegezonden). De resultaten gaven een tweeledig beeld te zien. Enerzijds: De verbeteringen waren bestonden vooral hierin dat ongeveer de helft van de geïnspecteerde instellingen de bijzondere diensten (aanwezigheidsdiensten) hadden vervangen door een stelsel van late- en nachtdiensten. Wat Hetgeen betekende dat de arts-assistenten een aantal keren per kwartaal naast hun dagdiensten en eventuele opleidingen een nachtdienst en/of late dienst draaiden. Deze diensten zijn meestal niet langer dan 8 uur. Zelfs indien men hierbij incidenteel enkele overuren maakt, zijn dit acceptabele 2 diensten. Bijkomend effect is vooralsnog dat hiermee de problematiek van het “SIMAP” en 3 “JAEGER” arrest uit de weg wordt gegaan. Anderzijds: Was de zorg datZorgwekkend was echter het hoge ‘’recidive-gehalte”: ongeveer de helft van de nu opnieuw geïnspecteerde instellingen hadden ondanks het strafrechtelijke voortrajectzelfs nadat zij eerder een proces verbaal hadden gehad, en in vele gevallen een boete moesten betalen, opnieuw de Arbeidstijdenwet en het arbeidstijdenbesluit hadden overtreden. Bij 4 instellingen konden de werk- en rusttijden wegens het onvoldoende op orde hebben van de registratie niet worden gecontroleerd.
2
HvJEG 3 oktober 2000, zaak C-303/98, Sindicato de Médicos de Asistencia Pública de la Comunidad Valenciana (Simap) tegen Conselleria de Sanidad y Consumo de la Generalidad Valenciana (CSCGV)
3
HvJEG 9 september 2003, zaak C-151/02,Landeshauptstadt Kiel en Norbert Jaeger
Versienummer:14082007
7
Opmerking [j1]: Moet ik hier nu uit opmaken dat ca 50% van de PVinstellingen hun leven hadden gebeterd door de invoering van een nu acceoptabel systemm en dat de ander e helft nog steeds de wet overtrad (=recidivisten)? Zijn er trouwens opnieuw boetes opgemaakt?
2.1 Afspraken n.a.v. resultaten AI-inspectieproject 2003 Het grote aantal overtredingen werd destijds als “zorgwekkend” gekenschetst. Een daarbij lastig te beïnvloeden aspect is de cultuur binnen de beroepsgroep. Er zijn een aantal “gewoontes” ingeburgerd die een behoorlijke impact hebben op de in opleiding zijnde artsen. Voorbeelden zijn de mate waarop tijdens diensten teruggevallen kan worden op de opleiders (het is “not done” om dat te veel te doen), de invulling van de aanwezigheidsdiensten naast de normale diensten (dat deden wij vroeger ook al zo) en de daarmee verbonden grote mate van afhankelijk met betrekking tot de opleidingsplaats. De Arbeidsinspectie heeft de sector in 2003 laten weten dat, na na enkele jaren 2 jaar, opnieuw geïnspecteerd zal gaan worden, waarbij in elk geval ook de achterblijvers benaderd zullen worden..
2.2 Samenwerkende inspectiediensten Dit inspectieproject staat aangekondigd in het gezamenlijke Jaarplan 2007 van de samenwerkende Inspectiedienstsen in de ziekenhuizen (IGZ, AI, VROM-I, IVW en VWA). Over dit inspectieproject heeft overleg plaatsgevonden met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Gezamenlijke inspecties kunnen plaatsvinden.
Opmerking [j2]: Heeft dit meerwaarde tijdens dit project?
Daarnaast is overleg gevoerd met de beleidsafdelingen van de ministeries van VWS en SWZ en met betrokken organisaties, zoals de NVZ, de NFU, de Orde van Medisch Specialisten, de Jonge Orde, de LVAGG en de LAD. Ook zijn de vakorganisaties geïnformeerd.
3.0 Naleving Wat de naleving betreft zijn de bepalingen van de ATW en het Arbeidstijdenbesluit maatgevend. Op het onderwerp Werkdruk zal niet worden gehandhaafd. De verkregen gegevens zullen wel nader worden geanalyseerd, mede in relatie tot de bevindingen uit de ATW-controles.
43.D0 Inspectiedoelen/inspectievragenoelstellingen en opzet van het project 3.1. Doelstellingen De doelstellingen van het nu voorliggende projectplan luiden als volgt: 1. Door de inzet van van handhavingsmiddelen terugdringen van te lange werktijden cq te korte pauzes pauzes (bij recidive vanuit vorige inspecties zal direct een boete boete worden aangezegd) 2. In beeld brengen van de werkdrukproblematiek werkdrukproblematiek van arts-assistenten; extreem hoge werkdruk zal ook worden gehandhaafd (via het stellen van eisen tot naleving) 3. A.d.h.v. resultaten werktijdenacties en werkdrukverkenning werkdrukverkenning worden de branche-partijen aangespoord om deze problematiek hoger op de agenda te zetten en de naleving op instellingsniveau te bevorderen (onder meer in in kader van op te stellen arbocatalogus)
Versienummer:14082007
8
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
1.3.21. Samenwerkende inspectiedienstenZijn de resultaten van eerdere inspectieprojecten dusdanig opgepakt, dat van een substantiële verbetering van de naleving sprake is.
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
2.Daar waar nog steeds overtredingen worden geconstateerd zal gehandhaafd worden. Dat houdt tevens in dat bij recidive (binnen 4 jaar dezelfde overtreding) direct een boete zal worden aangezegd.
Dit inspectieproject staat aangekondigd in het gezamenlijke Jaarplan 2007 van de samenwerkende Inspectiediensten in de ziekenhuizen (IGZ, AI, VROM-I, IVW en VWA). Over dit inspectieproject heeft overleg plaatsgevonden met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) die als front office fungeert voor het toezicht op de ziekenhuisinstellingen. Met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) is afgesproken dat gekoppeld aan het werkdruk-onderzoek ook een aantal vragen zullen worden meegenomen die betrekking hebben op de borging van de kwaliteit van de zorg in realtieyde functie-uitoefening van arts-assistenten. Dit zal gebeuren via het meesturen van een aparte vragenlijst aan de zelfde respondenten die deelnemen aan het (digitale) werkdruk-onderzoek. De uitkomsten van dit IGZ-vooronderzoek zullen worden gebruikt in een breder onderzoek naar de positie van arts-assistenten dat in 2008 door de IGZ zal worden uitgevoerd. Mochten de uitkomsten van de inspecties daar aanleiding toe geven dan zal bij de rapportage afstemming plaatsvinden van de bevindingen van de AI met die van de IGZ (wederzijdse versterking) . Daarnaast is overleg gevoerd met de beleidsafdelingen van de ministeries van VWS en SWZ en met betrokken organisaties, zoals de NVZ, de NFU, de Orde van Medisch Specialisten, de Jonge Orde en de LVAG. Ook de vakorganisaties zijn geïnformeerd.
3.23.5.0 Inspectieonderwerpen In vorige inspecties heeft de Arbeidsinspectie alleen gehandhaafd op de werk- en rusttijden (zie onder 2). In dit project zal daarnaast voor het eerst ook aandacht besteed worden aan de werkdruk waar aan arts-assitentenarts-assistenten zijn blootgesteld. Reden hiervoor is dat uit onderzoek van de beroepsgroep blijkt dat er sprake zou zijn van hoge hoge werkdruk en piekbelasting (zie artikel Medisch contact contact). De inspectieonderwerpen zijn: De inspectiemodule ATW, specifiek toegesneden op arts-assttenten) arts-assistenten, is opgenomen in bijlage 1. De nieuwe regelgeving regelgeving die per 1 april voor aanwezigheidsdiensten van toepassing is, iszijn in deze module verwerkt. Werk- en rusttijden en PSA (werkdruk) In de bijlagen 1 en 2 zijn de uitgebreide modules opgenomen. Voor wat betreft het onderwerp Werkdruk wordt in dit project een nieuwe onderzoeksmethode toegepast die als doel heeft op effectieve digitale wijze zoveel mogelijk relevante gegevens van de doelgroep aio’s en agnio’s te verzamelen en te kunnen verwerken. verwerken. Het is de bedoeling dat bmet als doel de input vanuit de doelgroep van aio’s en agnio’s zo groot mogelijk te hebben. Bij de bedrijfscontrolebezoeken aan de instellingen zullen de inspecteurs van de Arbeidsinspectie een aantal de e-mail adressen van de aio’s en agnio’’s zullen opvragen, die vervolgens separaat benaderd zullen worden met het verzoek de vragenlijsten digitaal in te vullen. Bij het bezoek zal ook een toelichtende handleiding worden uitgereikt. Via Via Internet of E-mail krijgt men dan de individuele mogelijkheid om anoniem en op eigen (geschikte) tijd, de vragenlijst Werkdruk in te vullen (zie ook onder 4.4.1.). Om een zo groot mogelijke deelname te bevorderen zal ter voorbereiding (en stimulering) ook contact worden gezocht met de locale organisaties van de LVAG.
Versienummer:14082007
9
Behalve de genoemde onderwerpen zal ook de IGZ aan de hand van een specifieke vragenlijst een (voor-)onderzoek uitvoeren naar een aantal kwaliteitsaspecten die relevant zijn voor deze doelgroep (zie ook onder 3.2.). Opdat zij hun leden kunnen stimuleren tot deelname.
4. Uitvoering van het project 6.0 Uitvoering 4.1.6.1 Planning De inspecties staan gepland voor de periode van 1 september 2007 tot en met 31 december 2007. Geselecteerd zullen worden de 20 30 instellingen en maatschappen. In elk geval zullen in deze selectie een aantal instellingen/maatschappen instellingen/maatschappen worden opgenomen waar bij het laatste inspectieproject processen-verbaal zijn uitgedeeld, daarbiaangevuld met een steekproef van een tiental aantal “nieuwe” instellingen. In totaal zullen dus 30 instellingen cq. maatschappen worden bezocht. Na afloop van het inspectieproject zullen de resultaten worden geëvalueerd met de betrokkenen.
Werkgebied
Aantal uren gepland
Roermond Arnhem Rotterdam Utrecht Amsterdam Groningen Totaal
60 60 60 60 60 60 360
64.2 Capaciteitsbeslag Het voor de inspecties beschikbare aantal uren bedraagt 360. Dit houdt in dat er voor de voorbereiding en de inspectiebezoek- en afwerkingstijd 12 uur staat gepland zodat er 30 inspecties kunnen worden uitgevoerd. Om de effectiviteit en de efficiency van de inspecties te bevorderen zullen de inspecties worden uitgevoerd door inspecteurs die specifiek zijn getraind op de uitvoering van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit.
Versienummer:14082007
10
64.3 Benadering sector De sector is uitgebreid benaderd door het uitsturen van een vooraankondigingsbrief. Hierin staat in ijngrote lijnen de opzet van het project en wordt tevens informatie verschaft over de specifieke onderzoeksopzet m.b.t. werkdruk en het IGZ-onderzoek. De instellingen kunnen zich dus al voorbereiden op het verzoek om gegevens van aio’s te verschaffen t.b.v. het werkdruk-onderzoek almede de IGZ-monitor. Dit project is voorbesproken met branchepartners, NVZ, NFU, Orde Medisch Specialisten, Jonge Orde en de LVAG.
Versienummer:14082007
11
64.4 Werkwijze inspecties en Administratieve verwerking De geselecteerde instellingen worden van te voren telefonisch benaderd om een afspraak te maken voor het bedrijfsbezoek. Hierbij kan de inspecteur verwijzen naar de reeds verzonden aankondigingsbrief waarin al duidelijkheid is gegeven over het doel en de opzet van het inspectieproject. Tijdens het bezoek zal primair informatie verzameld worden en controle plaatsvinden op de werktijden conform bijgaande inspectiemodule (Bijlage 1). Daarnaast zullen gegevens verzameld worden met het oog op het werkdruk-onderzoek (zie Bijlage 2). 4.4.1 Administratieve verwerking Het is van het grootste belang dat de gegevens van de inspecties goed in GISAI worden ingevoerd. De invoer vormt namelijk de basis én waarborg van de cijfermatige onderbouwing van het uiteindelijke eindverslag van het inspectieproject. Taak TPS in dit project • De TPS overlegt met de TPL en eventueel de teamleden over de keuze van de in te voeren zaken. o Van iedere te bezoeken ziekenhuisinstelling wordt een zaak gemaakt. o Van iedere te bezoeken maatschap wordt eveneens een zaak gemaakt. • De TPS controleert bij alle zaken conform Kwaliteits-check administratie (zie bijlage 17 Handboek Projecten) • De TPS controleert of er aan de hand van de inspecties en bezoeken mutaties moeten plaatsvinden op de vestigingskaart(en). Over het algemeen zal de inspecteur deze mutaties zelf invoeren. Daarbij kan gedacht worden aan: o BIK-code o Adressen vestiging, correspondentieadres en correspondentieadres OR o Tabblad diversen (medezeggenschap, arbodienst, RI&E). Opmerkingen en bijzonderheden over de inspectie en invoer in GISAI Zowel de inspecteurs als de TPS kunnen eventuele opmerkingen noteren op het tabblad opmerkingen in de zaak maar ook in het veld op de vestigingskaart (onder tabblad diversen). Hiervan dient zoveel mogelijk gebruik te worden gemaakt. Taak TPL Rol/taak teamprojectleider o Op basis van projectplan en landelijke afspraken toezicht houden op adequate en actuele bedrijvenselectie, resp. adressenbestand o Ziet toe op voortgang, planning vs realisatie, uniforme uitvoering; o Periodieke bespreking voortgang, uniforme uitvoering (1x p/mnd); teamleider wordt geïnformeerd. o Periodieke terugkoppeling naar LPL; minimaal (1 x 2 maand) en bij afwijking planning en/of bij bijzonderheden; o Inhoudelijke knelpunten worden teruggekoppeld naar LPL, organisatorische naar TL; o Aanleveren van bevindingen aan de LPL (via de bekende formats).
Versienummer:14082007
12
6.5 Generaliseerbaarheid van de resultaten Er wordt naar gestreefd om op basis van de resultaten in de geïnspecteerde ziekenhuizen en maatschappen uitspraken te doen die gelden voor de gehele sector.
7.0 Instrumenten
Gehandhaafd zal worden conform de geldende interne instructies. De handhavingsinstrumenten zijn de waarschuwing, de eis en de boete.
Versienummer:14082007
13
BBijlage 1 ATW Inspectiemodule
INSPECTIEMODULE Arts-assistenten
Expertisecentrum Contactpersoon Datum vaststelling Geldig tot Versienummer
: - vakgroep A en O: - Korver : - 14-augustus-2007 : - einde project : 14082007
Versienummer:14082007
14
Inhoudsopgave 1. Inleiding ............................................................................................................................................. 16 2. Wettelijk kader ................................................................................................................................... 16 3. Handhavinginstructie per inspectiepunt (inspectielijst zie bijlage 1a) ............................................... 16 4. Toelichting inspectielijst ..................................................................................................................... 19 Waarom een nieuwe regeling voor aanwezigheidsdienst ................................................................. 19 De nieuwe aanwezigheidsdienst ....................................................................................................... 19 Inspectieperiode ................................................................................................................................ 20 Specifieke problematiek........................................................................................................... 22 Atw bepalingen ....................................................................................................................... 22 Geen collectieve regeling ........................................................................................................ 22 Artsen .................................................................................................................................... 22 Maatwerkregister .................................................................................................................... 22 5. Inspecties........................................................................................................................................... 23 Controlebezoek ................................................................................................................................. 23 6. Monitor ............................................................................................................................................... 23 Bijlage 1a Inspectielijst artsassitenten ................................................................................................... 24 Bijlage 1b Relevante artikelen ………………………………………………………………………………20
Versienummer:14082007
15
1. Inleiding Sinds 1 juni 2006 is de regelgeving op het terrein van de aanwezigheidsdiensten gewijzigd. De laatste wijziging is op 1 april 2007 ingegaan en sindsdien zijn weer wijzigingen in voorbereiding. Bovendien zijn per laatstgenoemde datum de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit in het kader van de vereenvoudigingsoperatie eveneens gewijzigd. In deze module volgt de werkwijze die door inspecteurs moet worden gehanteerd bij de uitvoering van het inspectieproject arts-assistenten. Deze beroepsgroep kan in aanwezigheidsdiensten werken, maar dit is niet altijd het geval. Het is mogelijk dat zij in wisseldiensten werken. Deze voorvraag is wel van belang voor de van toepassing zijnde regelgeving.
2. Wettelijk kader In bijlage 2 is de integrale wettekst opgenomen in verband met de nieuwe regels voor aanwezigheidsdiensten bij inwerkingtreding van Staatsblad 605, 2005 en Staatsblad 88, 2007. Voor de overige regels voor arbeids- en rusttijden zie Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit.
3. Handhavinginstructie per inspectiepunt (inspectielijst zie bijlage 1) Feitnummer Onderwerp Instrument Termijn ARTW403010 ARTW403010
ARTB 3031010
Toelichting
Registratie Deugdelijke registratie WS 1 week Deugdelijke registratie DBF direct DBF indien als registratie niet deugdelijk is en hierdoor een volledige inspectie over de gehele te onderzoeken periode niet mogelijk is Alleen bij het werken in aanwezigheidsdiensten. Er WS 1 dag is geen maatwerkregister bijgehouden bij toepassen van opt out Het maatwerkregister is alleen verplicht wanneer is afgesproken méér dan 48 uur (bij artsen 56 uur) gemiddeld te werken. Dus niet voor een hoger aantal diensten. Het maatwerkregister is geen doel op zich. Uitsluitend handhaven op de registratie, zonder dat er normovertredingen zijn, is slechts toegestaan na overleg met de projectleider of specialist.
Normering Arbeidstijdenwet/Arbeidstijdenbesluit Toelichting
ARTW 507020 ARTW 507020 ARTW 507022
e
Per 1 april 2007 is artikel 4.8.1, 1 lid gewijzigd. Door de wijziging zijn de artikelen 5:3 lid 2 (Dagelijkse onafgebroken rust), 5:5 lid 2 (wekelijkse onafgebroken rust), 5:7, 2e lid (Arbeidstijd) en 5:8 (arbeid in nachtdienst) van de Arbeidstijdenwet niet van toepassing “indien de aard van de arbeid het noodzakelijk maakt dat de arbeid regelmatig of voor een aanzienlijk deel in een aanwezigheidsdienst wordt verricht en dit door het op een andere wijze organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen”. De begrippen ‘regelmatig’ en ‘voor een aanzienlijk deel’ zijn door de wetgever niet nader geduid. Voor dit project wordt onder deze begrippen verstaan: ‘regelmatig‘: ‘wekelijks terugkerend, maar minimaal 26 keer per 52 weken’ ; en onder ‘voor een aanzienlijk deel : meer dan 50% van de arbeidtijd in aanwezigheidsdienst. Bij de doelgroep van deze inspecties zal – mogelijk sprake zijn dat aan deze criteria wordt voldaan, zodat in een dergelijk geval alleen op de regels van de aanwezigheidsdienst zal moeten worden geïnspecteerd. Mocht dit echter niet het geval zijn, dan zal gecontroleerd moeten worden op de bepalingen van de Arbeidstijdenwet. Dit is dan ook de reden dat in dit overzicht ook aan de normen van de ATW aandacht is besteed. Er wordt meer dan 12 uur per dienst gewerkt WS 1 dag Er wordt meer dan 14 uur per dienst gewerkt DBF Er wordt meer dan gemiddeld 48 uur per week per DBF 16 weken gewerkt (opt-out is dan niet toegestaan, omdat deze alleen bij AWD mag worden gebruikt)
Versienummer:14082007
16
Toelichting
ARTW 503020 ARTW 503020 Toelichting
ARTW 505020
ARTW 505020 Toelichting
Deze inspectiepunten worden gehanteerd als er niet regelmatig of voor een aanzienlijk deel in aanwezigheidsdienst wordt gewerkt. Alsdan komen de normen van de ATW in beeld.
Dagelijkse rusttijd Dagelijkse rusttijd korter dan 11 uur( 1 x in 7 etmalen bekorten tot 8 uur is toegestaan) Dagelijkse rusttijd korter dan 6 uur
Wekelijkse rusttijd Wekelijkse rusttijd korter dan ten minste 36 uren in elke 7 etmalen, of 72 uren in elke 14 etmalen die kan worden gesplitst in rustperioden van elk ten minste 32 uren
4
ARTW508010
per nachtdienst langer dan 10 uur (behoudens de toegestane 12-uurs dienst) per nachtdienst langer dan 14 uur de werkgever heeft er niet voor gezorgd dat een werknemer ten hoogste arbeid verricht gedurende 12 uren in een nachtdienst per nachtdienst langer dan 14 uur de werkgever heeft er niet voor gezorgd dat een werknemer na een nachtdienst van ten hoogste 12 uren arbeid een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 12 uren. Meer dan 5 maal in 14 etmalen een 12 uurs nachtdienst Meer dan 22 maal in 52 weken een 12 uurs nachtdienst Geen 14 uren rust na nachtdienst die eindigt na02.00 u, meer dan 1 x per 7 etmalen ingekort tot 8 uur geen 46 uren rust na een reeks nachtdiensten meer dan 8 diensten, waarbij tenminste één nachtdienst, achtereenvolgend meer dan 140 nachtdiensten die eindigen na 02.00 uur in 52 weken en meer dan 38 nachturen in 2 weken
ARTW508032 ARTW508033 ARTW508040 ARTW508050 ARTW508070 ARTW508090
DBF
WS
1 dag
Wekelijkse onafgebroken rusttijd korter dan 32 uur in DBF 14 x 24 uren Let op dat de wekelijkse rusttijd wordt gemeten binnen perioden van 7 resp. 14 x 24 uur telkens vanaf het eerste tijdstip van de dag dat arbeid wordt verricht Arbeidstijd per (nacht-)dienst
ARTW508030 ARTW508031
Termijn 1 dag
Let op dat de dagelijkse rusttijd wordt gemeten binnen een periode van 24 uur vanaf het eerste tijdstip van de dag dat arbeid wordt verricht
Feitnummer
ARTW508010 ARTW508030
Instrument WS
Instrument
Termijn
WS
1 dag
DBF WS
1 dag 1 dag
DBF WS
1 dag 1 dag
WS
1 dag
WS
1 dag
WS
1 dag
WS WS
1 dag 1 dag
WS
1 dag
4 Een aaneengesloten tijdruimte waarin arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee bij deze wet en de daarop berustende bepalingen voorgeschreven opeenvolgende onafgebroken rusttijden;
Versienummer:14082007
17
ARTB 40813
Aanwezigheidsdienst werkgever heeft er niet voor gezorgd dat de werknemer:
WS
1 dag
DBF
1 dag
a. max 52 maal per 26 weken een aanwezigheidsdienst wordt opgelegd; b. max gemiddeld 48 uren per week per 26 weken arbeid verricht, en c. zowel voor en na aanwezigheidsdienst een onafgebroken rusttijd heeft van min 11 uren, en dit per 7 x 24 uren max. 1X mag worden ingekort tot 10 uren en eenmaal tot 8 uren ARTB 40813C
indien dagelijkse rust korter is dan 6 uur
Toelichting
Als in aanwezigheidsdienst wordt gewerkt zonder collectieve regeling moeten alle uren binnen de diensten worden getoetst aan de normale bepalingen van de Atw. Bij het toepassen van aanwezigheidsdiensten is afwijking toegestaan van de normale bepalingen van de Atw. Voorbeeld: bij de arbeidstijd per week geldt de weeknorm van 60 uur niet en de 48-uursnorm per 16 weken evenmin als in die perioden regelmatig of voor een aanzienlijk deel in een aanwezigheidsdienst wordt gewerkt. In dat geval komt de normering van de aanwezigheidsdienst in de plaats
ARTB40813C
Rust na een te lange aanwezigheidsdienst. Vanwege de definitie van de aanwezigheidsdienst (maximaal 24 uur) en het gegeven dat de definitiebepaling niet gesanctioneerd is kan niet worden gehandhaafd op het feit dat een aanwezigheidsdienst te lang is. De overschrijding van de periode van 24 uur moet dan ook worden gehandhaafd door de aanwezigheidsdienst van langer dan 24 uur te splitsen in een van 24 uur en van de rest van het aantal uren. Tussen deze aanwezigheidsdiensten zit dan 0 uur. Echter, in afwijking van de regel dat ingeval van een dagelijkse rust korter dan 6 uur sprake is van een DBF, zal er in een dergelijke situatie eerst moeten worden gekeken naar e de lengte van de rust die na de 2 aanwezigheidsdienst volgt. Is deze korter dan 6 uur dan zal direct een boeterapport moeten worden opgemaakt.
Feitnummer Toelichting
Onderwerp Instrument Termijn Narust Wanneer een aanwezigheidsdienst langer duurt dan 24 uren wordt niet voldaan aan de verplichte narust van 11 uur. Het compenseren van niet genoten rust is (vooralsnog) privaatrecht.
ARTB 408022
Aanwezigheidsdienst bij maatwerk werkgever heeft er niet voor gezorgd dat de werknemer: a. max 52 maal per 26 weken een aanwezigheidsdienst wordt opgelegd; b. max gemiddeld 60 uren per week per 26 weken arbeid verricht, en c. zowel voor en na aanwezigheidsdienst een onafgebroken rusttijd heeft van min 11 uren, en dit per 7 x 24 uren max. 1X mag worden ingekort tot 10 uren en eenmaal tot 8 uren
Toelichting
WS
1 dag
DBF
direct
WS
1 dag
De maatwerkregeling (opt out) is toegankelijk voor alle sectoren, ook voor de hieronder genoemde sectoren waarvoor nog afwijkende normen gelden. Bij opt out moet een maatwerkregister worden bijgehouden. Het niet bijhouden van een maatwerkregister is een overtreding van art. 3.3:1 ATB
Versienummer:14082007
18
ARTB 520032
ARTB 520033
Aanwezigheidsdienst bij artsen in opleiding t/m 31 juli 2007 Er worden meer dan gemiddeld 58 uren per week in W 26 weken arbeid verricht Aanwezigheidsdienst bij artsen in opleiding van 1 augustus 2007 t/m 31 juli 2009 Er worden meer dan gemiddeld 56 uren per week in 26 weken arbeid verricht
direct
W
direct
Bereikbaarheidsdiensten artsen ARTB520042
Er worden in meer dan 5 bereikbaarheidsdiensten per 7 etmalen en 32 x per 16 weken gewerkt
W
direct
ARTB520043
Regels consignatie niet in acht genomen
W
direct
W
direct
Cumulatie Bijzondere diensten ARTB520050
Max. 5 bijzondere diensten per 7 x 24 uur en 32 x per 16 weken
4. Toelichting inspectielijst Waarom een nieuwe regeling voor aanwezigheidsdienst? De nieuwe regeling is nodig om de Nederlandse wet- en regelgeving in overeenstemming te brengen 5 met de normering van de Europese richtlijn betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (EG-richtlijn). Voor de uitleg van de in de EG-richtlijn opgenomen begrippen arbeidstijd en rusttijd is een aantal arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna Hof van Justitie), waaronder het Jaeger-arrest, van groot belang. In art. 2 onderdeel 1 EG-richtlijn is aangegeven dat voor de toepassing van de richtlijn onder het begrip ‘arbeidstijd’ moet worden verstaan: de tijd waarin de werknemer werkzaam is, ter beschikking van de werkgever staat en zijn werkzaamheden of functie uitoefent, een en ander overeenkomstig de nationale wetten en/of gebruiken. In onderdeel 2 van dit artikel is het begrip ‘rusttijd’ omschreven als de tijd die geen arbeidstijd is. Deze invulling van de begrippen ‘arbeidstijd’ en ‘rusttijd’ bij enkele arresten heeft er toe geleid dat de in ons land geldende regeling van de aanwezigheidsdienst, waarbij uitsluitend sprake is van een verplichte aanwezigheid en er geen werkzaamheden worden verricht, als rusttijd mag worden aangemerkt (zie art. 1:3 oud Atb), onverbindend is en niet meer geldt, omdat de tijd waarbij uitsluitend sprake was van een verplichte aanwezigheid en er geen werkzaamheden werden verricht als rusttijd mocht worden aangemerkt (zie artikel 1:3 oud Atb.). Vanwege de vergaande consequenties wordt gewerkt aan een wijziging van de EG-richtlijn. Een tweetal vonnissen van kantonrechters is echter aanleiding geweest om de Nederlandse regelgeving nu al aan te passen. De aanwezigheidsdienst De aanwezigheidsdienst in het Atb is sinds 1 juni 2006 gedefinieerd (art. 1:2 lid 1, onderdeel c Atb) als een aaneengesloten tijdruimte van ten hoogste 24 uren waarin de werknemer, zo nodig naast het verrichten van de bedongen arbeid, verplicht is op de arbeidsplaats aanwezig te zijn om op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen arbeid te verrichten. Een aanwezigheidsdienst kan aan een werknemer slechts bij collectieve regeling worden opgelegd. Bij het toepassen van aanwezigheidsdiensten mag worden afgeweken van de bepalingen in de Atw over de dagelijkse rust (5:3 lid 2 Atw), de wekelijkse rust (5:5 lid 2 Atw), de arbeidstijd (5:7 lid 2 tot en met 4 Atw) en de arbeid in nachtdienst (5:8 lid 3 Atw), Aantal diensten; Een werknemer mag ten hoogste 52 maal in 26 weken in een aanwezigheidsdienst werkzaam zijn.
5
Europese richtlijn 2003/88/EG
Versienummer:14082007
19
Arbeidstijd; De maximale arbeidstijd per week is voor werknemers die (zonder maatwerk) in aanwezigheidsdiensten werken, conform het maximum uit de EG-Richtlijn, gesteld op gemiddeld 48 uur te meten over een periode van 26 achtereenvolgende weken. Voor artsen in opleiding is hierop een uitzondering, deze mogen tot en met 31 juli 2007 gemiddeld 58 uur per week en daarna tot en met 31 juli 2009 gemiddeld 56 uur per week werkzaam zijn. Ten hoogste 24 uur; De maximale lengte van een aanwezigheidsdienst bedraagt 24 uren. Indien in de praktijk dit aantal wordt overschreden dan kan niet worden gehandhaafd op het feit dat de maximumduur van 24 uur wordt overschreden. In de ‘handhavingsinstructie per inspectiepunt’ is aangegeven hoe hiermee moet worden omgegaan. Pauze; Ofschoon de werknemer van 18 jaar of ouder op grond van artikel 5:4 ATW bij meer dan 5,5 uur per dienst arbeid een pauze moet genieten van minimaal een half uur en deze pauze sinds 1 april 2007 niet meer bestuursrechtelijk gesanctioneerd is, maar civielrechtelijk, is deze nog wel van belang voor de handhaving van arbeids- en rusttijden. Immers, om de arbeidstijd per dienst te duiden zal men de lengte van de pauze moeten weten. Daarom is het bij het onderzoek van belang om te weten hoe lang de pauze was. Maatwerk; In sommige situaties kan het noodzakelijk zijn om de maximale arbeidstijd van gemiddeld 48 uur te verlengen. De mogelijkheid tot een afwijking van de 48-uursgrens (opt out) wordt in het nieuwe artikel 4.8:2 geregeld. De afwijking houdt in dat over een periode van 26 weken de arbeidstijd per week niet 48 uur maar maximaal 60 uur gemiddeld per week mag bedragen. Van deze opt out mogelijkheid kan alleen gebruik worden gemaakt indien de individuele werknemer hiermee uitdrukkelijk heeft ingestemd. De werknemer kan daartoe niet gedwongen worden. De werknemer verleent de instemming schriftelijk. De schriftelijke instemming geldt voor een periode van 26 achtereenvolgende weken en wordt telkens stilzwijgend voor eenzelfde periode verlengd, tenzij de werknemer uitdrukkelijk en tijdig te kennen geeft niet in te stemmen met een dergelijke verlenging. De werkgever is verplicht een maatwerkregister bij te houden van alle werknemers die instemming hebben verleend. Rusttijd; De rustperiode vóór en na een aanwezigheidsdienst moet 11 uur bedragen, maar mag eenmaal per week tot 8 uur en eenmaal per week tot 10 De situatie dat er sprake is van “gemiste rust” uur worden ingekort. kan op verschillende manieren ontstaan. Compenseren van niet genoten rusttijden; gezien het feit dat de volledige tijd van een aanwezigheidsdienst als arbeidstijd moet worden beschouwd en dus niet als rusttijd mag worden aangemerkt, is het onder andere mogelijk gemaakt om af te wijken van de wekelijkse en dagelijkse onafgebroken rusttijd. De niet genoten rusturen kunnen worden uitgesteld en moeten op een later tijdstip gecompenseerd worden. Afspraken over de wijze van compenseren worden overgelaten aan partijen in collectief overleg.
1.
2.
Gebruik maken van de mogelijkheid tot bekorten van de rusttijd van 11 uur vóór en na een aanwezigheidsdienst. De bekorting tot 8 uur eenmaal in 7 etmalen en tot 10 uur eenmaal in 7 etmalen moeten worden gecompenseerd op een ander tijdstip. Wanneer een aanwezigheidsdienst langer duurt dan 13 uur is ook sprake van gemiste rust. De EG-Richtlijn schrijft immers voor dat per 24 uren 11 uur onafgebroken rust genoten moet worden. De gemiste rust dient vervolgens direct na de aanwezigheidsdienst te volgen. Als na deze rust op dezelfde dag weer met arbeid wordt begonnen (andere dienst) dan zal de daaropvolgende verplichte rust wederom doorschuiven. In dat geval zullen de uitgestelde rusturen dus op een later tijdstip genoten moeten worden, bijvoorbeeld door middel van een verlengde wekelijkse rust.
Wanneer er geen collectieve regeling is over compenserende rusturen moet de in het Atb opgenomen vangnetbepaling worden gehanteerd: de werknemer moet in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren een rusttijd genieten van tenminste 90 uren. Deze rusttijd moet bestaan uit een onafgebroken rustperiode van tenminste 24 uren en 6 onafgebroken rustperioden van tenminste 11 uren. De 6 rustperioden van tenminste 11 uren mogen eenmaal worden ingekort tot 10 uren eenmaal tot 8 uren. Ook als van deze inkortingsmogelijkheid gebruik wordt gemaakt dient de som van de rusturen steeds samen 90 uur in 7 maal 24 uren te bedragen. De onafgebroken rustperioden kunnen aaneensloten zijn (een periode van 22 uur rust mag dus staan voor 2 maal een periode van 11 uur rust). Ook de handhaving van deze bepaling is privaatrechtelijk. Inspectieperiode Gelet op de referteperiode van 26 weken zal pas in het vierde kwartaal van 2007 geïnspecteerd kunnen worden op het feitelijk gewerkte aantal aanwezigheidsdiensten en de gemiddelde arbeidsduur.
Versienummer:14082007
20
Wel kan natuurlijk een oordeel worden gegeven over de inroostering van aanwezigheidsdiensten in relatie tot de rusttijden. Klachten van of namens werknemers over het rooster zullen alleen in onderzoek worden genomen wanneer de klager motiveert dat het onderhavige rooster zal leiden tot overtreding van de 26 wekennormen. Formeel kan echter niet worden gewaarschuwd, dat kan pas als er een overtreding is, maar wel kan schriftelijk een inspectie op een later tijdstip in het vooruitzicht worden gesteld. Verzoeken om de beoordeling van roosters worden niet gehonoreerd. Hiervoor moet worden verwezen naar de Arbodienst. Bij inspectie zullen uiteindelijk, om overtreding te kunnen constateren, de feitelijke arbeids- en rusttijden en het aantal aanwezigheidsdiensten over een totale periode van 26 weken in ogenschouw genomen moeten worden. Indien zich met betrekking tot andere diensten dan aanwezigheidsdiensten ook overtredingen voordoen dan zal daarvoor, conform de interne instructie, de referteperiode van 16 weken worden genomen wanneer een boeterapport moet worden opgemaakt.
Versienummer:14082007
21
Specifieke problematiek Atw bepalingen • Zoals hiervoor reeds aangegeven wordt bij het toepassen van aanwezigheidsdiensten afgeweken van bepalingen in de ATW, indien de aard van de arbeid het noodzakelijk maakt dat de arbeid regelmatig of voor een aanzienlijk deel in een aanwezigheidsdienst wordt verricht en dit door het op een andere wijze organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen . De relatie met deze bepalingen moet als volgt worden bezien: • de dagelijkse rust (5:3 lid 2 Atw); bij een aanwezigheidsdienst langer dan 13 uur wordt niet voldaan aan de voorgeschreven rust van 11 uur in 24 uur, hetgeen is toegestaan. Niet genoten rust (tot tenminste 11 uur in 24 uur) moet worden gecompenseerd (niet door AI te handhaven); • de wekelijkse rust (5:5 lid 2 Atw); als door het werken van een aanwezigheidsdienst niet wordt voldaan aan 36 uur in 7 etmalen of 72 uur in 14 etmalen dan is dat toegestaan. Niet genoten rust (tot tenminste 24 uur in 7 etmalen) moet worden gecompenseerd (niet door AI te handhaven); • de arbeidstijd (5:7 lid 2 Atw); nog te handhaven zijn: o 12 uur per dienst, indien deze dienst tenminste 11 uur voor of 11 uur na een aanwezigheidsdienst gewerkt wordt; o 60 uur per week, indien in een geheel of gedeeltelijk overlappende periode van 26 weken niet in aanwezigheidsdienst gewerkt wordt; o 768 uur in 16 weken, indien in een geheel of gedeeltelijk overlappende periode van 26 weken niet in aanwezigheidsdienst gewerkt wordt; • arbeid in nachtdienst (5:8 Atw); nog te handhaven zijn: o 10 uur per nachtdienst, of 12 uur per nachtdienst indien maximaal 5 per 14 x 24 uur en 22 x per 52 weken, indien deze dienst tenminste 11 uur voor of 11 uur na een aanwezigheidsdienst gewerkt wordt. Dit betekent tevens dat inkorting van rusttijden na een nachtdienst van 14 uur en na een reeks nachtdiensten van 46 uur als gevolg van het werken van een aanwezigheidsdienst niet door AI zijn te handhaven; o 768 uur in 16 weken, indien in een geheel of gedeeltelijk overlappende periode van 26 weken niet in aanwezigheidsdienst gewerkt wordt; Geen collectieve regeling Wanneer aanwezigheidsdiensten worden toegepast zonder dat deze bij collectieve regeling zijn afgesproken zijn er, juridisch gezien, geen aanwezigheidsdiensten. De arbeids- en rusttijden moeten door de inspecteur getoetst worden aan de normale bepalingen van de Atw. Voor de handhaving zal een waarschuwing worden gegeven (feitnummers normale Atw bepalingen gebruiken) waarbij het feitelijk de bedoeling is dat gelegenheid wordt gegeven aan sociale partners alsnog de collectieve regeling in de instelling of het bedrijf af te spreken. Een termijn van ten hoogste 3 maanden moet hiervoor voldoende zijn. Artsen De doelgroep betreft alle arts-assistenten en vergelijkbare beroepsbeoefenaren (naast assistent-geneeskundigen-in-opleiding (aios), ook assistent-geneeskundigen –niet of niet meer in opleiding, coassistenten, de wachtassistenten, de voluntair-assistenten, de basisartsen en de tandartsen-in–opleiding in dienst van het ziekenhuis of in dienst van een maatschap). Voor artsen in opleiding wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid in de richtlijn daarvoor een langere gemiddelde werkweek dan 48 uur toe te staan. Tot en met 31 juli 2007 wordt een gemiddelde werkweek toegestaan van 58 uur en vervolgens tot en met 31 juli 2009 een werkweek van gemiddeld ten hoogste 56 uur. Natuurlijk bestaat daarnaast ook voor deze beroepsgroep de mogelijkheid gebruik te maken van de maatwerkregeling (opt out) van artikel 4.8:2.
Versienummer:14082007
22
Maatwerkregister De Atw vraagt om een deugdelijk registratiesysteem. Ook het maatwerkregister moet hiertoe worden gerekend. Het register is vormvrij. Het kan bijvoorbeeld bestaan uit een alfabetische verzameling van schriftelijke instemmingen van de betrokken werknemers met de maatwerkregeling (opt out). Het hebben van dit register moet niet als een doel op zich worden beschouwd, maar als een middel om te kunnen toetsen of betrokken werknemers hebben ingestemd met een gemiddelde werkweek van meer dan 48 uur (voor artsen meer dan 58 uur) waarna de inspecteur de feitelijk gewerkte uren zal moeten toetsen aan het gemiddelde van 60 uur. Dus op het maatwerkregister handhaven zonder dat blijkt (kan ook blijken uit verklaringen) dat er ook normen worden overschreden is niet iets waar de inspecteurs op uit moet zijn. Bij twijfel zal overleg plaatsvinden met de teamleider of specialist.
5. Inspecties Controlebezoek De termijn voor hercontrole zal, in verband met de referteperiode van 26 weken, ten minste 6 maanden zijn na de datum van de eerste inspectie. In Gisai wordt de termijn ingevuld waarbinnen de inspecteur met de werkgever afspreekt dat de overtredingen zich niet meer zullen voordoen. Omdat het voor het onderwerp aanwezigheidsdienst zal gaan om langer lopende roosters, waarop zowel de werknemer als de werkgever zijn planning heeft gebaseerd zal in afwijking van de gebruikelijke korte termijn (direct, 1 dag of 1 week) de gelegenheid worden gegeven om met de (vertegenwoordiging van) werknemers binnen 1 maand een rooster af te spreken waarbinnen de geconstateerde overtredingen zich niet meer zullen voordoen. 6. Monitor Het aantal vragen in de monitor wordt beperkt tot 4. Zie daarvoor de bijgevoegde inspectielijst. De specificatie (onder vraag 2) komt niet in de monitor terecht. Wanneer handhaving plaatsvindt op arbeids- en rusttijden komen de gegevens immers via Gisai beschikbaar. Wel is het dan nodig dat de inspecteur bij een eventueel boeterapport ook het aantal overtredingen in Gisai aangeeft. Daarvoor is onder het in te voeren feitnummer een hokje beschikbaar.
De LAD is groot tegenstander van werkweken van gemiddeld 60 uur . Dit betekent namelijk dat in de praktijk ook werkweken van 78 uur kunnen voorkomen, omdat het Arbeidstijdenbesluit dat mogelijk maakt. Dit is zowel ongezond voor de arts, als voor de organisatie en natuurlijk ook voor de patiënt. Ook is de LAD tegen de opt-out omdat de werknemer gemakkelijk ‘gedwongen’ kan worden in te stemmen met een langere werkweek dan het nu bestaande maximum van 48 uur. Stemt de werknemer niet in dan zal hij de baan of opleidingsplaats niet krijgen. Medisch Contact nummer 19, 12 mei 2006 en LAD bulletin - nr. 5 - 10/05 De LVAG vraagt zich af of een aios in zijn afhankelijke positie kan afdwingen dat hij geen enkel nadeel van een weigering tot instemming met een opt-out zal ondervinden? Ondanks de formele vrijheid voor Aio’s om ‘nee’ te zeggen, schrijft de LVAG dat zij indirect ‘gedwongen’ kunnen worden om met een optout in te stemmen. Vooral in een overspannen arbeidsmarkt en in het bijzonder in opleidingssituaties dreigt dit gevaar. Er is namelijk geen sprake van machtsevenwicht tussen aios en opleider. De positie van de aio is al zwak wat betreft de relatie tot de werkgever / opleider en deze wordt met de opt-out-clausule nog zwakker. Het gevaar is dat de opt-out inzet zal worden bij sollicitatie- en aannameprocedures. Arts Assistent, 17e jaargang, nummer 1, maart 2006 7
Versienummer:14082007
23
Bijlage 1a Inspectielijst Arts-assistenten Vraag, wanneer uit de gesprekken vermoedens van overtredingen blijken, naar een overzicht van de gewerkte uren en aanwezigheidsdiensten over 16 weken van de medewerkers. Selecteer de werknemers waarbij er vermoedelijk excessen 6 zijn, beoordeel dan de registratie van deze werknemers over een periode van 16 weken (zo nodig 26 weken), en leg uw 7 bevindingen vast in Gisai met betrekking tot de feitelijke arbeids-, en rusttijden versus de wettelijke normen .
01
Werknemers hebben in 26 weken: - meer dan 52 aanwezigheidsdiensten - meer dan gemiddeld 48 (of 58 bij artsen, of 60 bij maatwerk) uren arbeid per week? nee, er wordt niet verder geïnspecteerd op arbeids- en rusttijden einde monitor ja, geef zonodig in Gisai aan welke normen worden overschreden Ga naar vraag 2 (zie onderstaande hulplijst voor de normen en feitnummers Arbeidstijden zijn te lang en de volgende normen worden overschreden: 1248 uur in 26 weken bij aanwezigheidsdiensten BR ARTB40813b 1560 uur in 26 weken bij aanwezigheidsdiensten en maatwerk BR ARTB40822b 1508 uur in 26 weken bij aanwezigheidsdiensten voor artsen BR ARTB520033 Rust voor of na aanwezigheidsdienst is te kort en de volgende normen worden overschreden: korter dan 11 uur (1x per 7x24 uur 8 uur en 1x per 7x24 uur 10 uur) WS ARTB40813c korter dan 6 uur BR ARTB40813c Het aantal aanwezigheidsdiensten is te veel: meer dan 52x in 26 weken Het aantal bereikbaarheidsdiensten is te veel: meer dan 5 per 7 x 24 uur en 32 x in 16 weken
Regels voor consignatie overtreden: Cumulatie van diensten overschreden
WS ARTB40813a WS ARTB520042 WS ARTB520043 WS ARTB520050
De arbeidstijden zijn te lang en de volgende normen worden overschreden: 12 uur per dienst WS ARTW507020 10 uur per nachtdienst (behoudens de toegestane 12 uursdiensten) WS ARTW508010 14 uur per (nacht-)dienst (ARTW507020, -8030) BR gemiddeld 48 uur per week per 16 weken BR ARTW507022
6 7
Week is van maandag 00.00 uur tot en met zondag 24.00 uur Voor alle wettelijke normen zie ook de betreffende hand-out
24
640 uur indien in 16 weken meer dan 16 nachtdiensten worden gedraaid WS 624 uur in 13 weken (ARTW507032, -8031, -9032 of 511040)
ARTW508020 BR
De dagelijkse rusttijden zijn te kort en de volgende normen worden overschreden: korter dan 11 uur (1x per 7x24 uur 8 uur) WS ARTW503020 korter dan 6 uur BR De verplichte narust na een (reeks van) nachtdienst zijn te kort en de volgende normen worden overschreden na een reeks van 3 of meer nachtdiensten minder onafgebroken rust van min. 46 uren W ARTW508050 na een nachtdienst van max 12 uren een narust heeft van min. 12 uren W ARTW508031 na een nachtdienst van max. 10 uren een narust heeft van min. 14 uren W ARTW508040 De wekelijkse rusttijden zijn te kort en de volgende normen worden overschreden: korter dan 36 uur in 7 etmalen(of 72 uren in 14 etmalen, welke kan worden gesplitst) WS ARTW505020 korter dan 32 uur in 14 etmalen BR ARTW505020
02
Er is een deugdelijke registratie van arbeids- en rusttijden (begin-, eindtijd, pauze)
ja nee, begin-, eindtijd, pauze of uitzonderingen niet vermeld nee, er is in het geheel geen registratie 03
04
WS ATW403010 BR ATW403010
Er is een maatwerkregister bij toepassen van aanwezigheidsdiensten en maatwerk (opt-out) ja nee, of niet alle deelnemers zijn er in vermeld WS ATB303100 Er zijn direct beboetbare feiten of structurele overtredingen bij arbeidsnee, ja, en deze knelpunten zijn al in de RIE opgenomen ja, doch deze knelpunten zijn niet in de RIE opgenomen ja en er is geen RIE
en rusttijden einde monitor einde monitor WS W050104 BR W050101
Opmerkingen: De specificatie van feitnummers waarop gehandhaafd is blijkt uit de Gisai overzichten. Wel dient bij een boeterapport per feitnummer in Gisai te worden vermeld hoe vaak dat feit is overtreden.
25
Bijlage 1b Relevante Regelgeving Artikel 4.8:1 1. De artikelen 5:3, tweede lid, 5:5, tweede lid, 5:7, tweede tot en met vierde lid, en 5:8 van de wet zijn niet van toepassing, indien de aard van de arbeid het noodzakelijk maakt dat de arbeid regelmatig of voor een aanzienlijk deel in een aanwezigheidsdienst wordt verricht en dit door het op een andere wijze organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen. 2. Een aanwezigheidsdienst wordt, met inachtneming van het derde lid, uitsluitend bij collectieve regeling aan een werknemer van 18 jaar of ouder opgelegd. Elk beding waarin op andere wijze dan in de eerste volzin is bepaald, gebruik wordt gemaakt van het derde lid is nietig. 3. De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat de werknemer: a. ten hoogste 52 maal in elke periode van 26 achtereenvolgende weken een aanwezigheidsdienst wordt opgelegd; b. ten hoogste gemiddeld 48 uren per week in elke periode van 26 achtereenvolgende weken arbeid verricht, en c. zowel voorafgaand aan als aansluitend op een aanwezigheidsdienst een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 11 uren, welke rusttijd, indien dit objectief gerechtvaardigd is, in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren ten hoogste eenmaal mag worden ingekort tot 10 uren alsmede eenmaal tot 8 uren. 4. Bij collectieve regeling wordt bepaald op welke wijze een als gevolg van een aanwezigheidsdienst niet genoten dagelijkse of wekelijkse onafgebroken rusttijd alsmede een inkorting als bedoeld in het derde lid, onder c, van de werknemer wordt gecompenseerd binnen een bij die regeling te bepalen tijdruimte. 5. Indien de collectieve regeling geen bepaling over de compensatie als bedoeld in het vierde lid bevat, organiseert de werkgever de arbeid zodanig dat de werknemer in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren een rusttijd heeft van tenminste 90 uren, welke rusttijd bestaat uit een onafgebroken rustperiode van tenminste 24 uren alsmede 6 onafgebroken rustperioden van tenminste 11 uren, welke 6 rustperioden in elke aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren ten hoogste eenmaal mogen worden ingekort tot 10 uren alsmede eenmaal tot 8 uren. Onafgebroken rustperioden kunnen aaneengesloten zijn. Artikel 4.8:2 1. Het tweede lid kan uitsluitend bij een aanwezigheidsdienst worden toegepast, indien de werknemer daarmee uitdrukkelijk schriftelijk instemt. Deze schriftelijke instemming geldt voor een periode van 26 achtereenvolgende weken en wordt telkens stilzwijgend voor eenzelfde periode verlengd, tenzij de werknemer uitdrukkelijk te kennen geeft met een dergelijke verlenging niet in te stemmen. Het door de werknemer niet instemmen met de stilzwijgende verlenging maakt hij tijdig aan de werkgever kenbaar. 2. Artikel 4.8:1 is van toepassing, met dien verstande dat in afwijking van het derde lid, onderdeel b, van dat artikel de werkgever de arbeid zodanig organiseert dat de werknemer in elke periode van 26 achtereenvolgende weken ten hoogste gemiddeld 60 uren per week arbeid verricht. Artikel 5.20:1 Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op de werknemer van 18 jaar of ouder die arbeid verricht als arts, of als arts in opleiding, of als tandarts in opleiding tot tandheelkundig specialist, of die als verloskundige werkzaam is in de intramurale gezondheidszorg. Artikel 5.20:2 1. De artikelen 5:7, tweede lid, onder b, 5:8, tweede lid, en 5:9, vijfde en zesde lid, van de wet zijn niet van toepassing, indien dit artikel wordt toegepast. 2. Toepassing van dit artikel is uitsluitend mogelijk bij collectieve regeling. Elk beding waarbij wordt afgeweken van de vorige zin is nietig.
26
Artikel 5.20:3 1. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op de arts in opleiding tot specialist of de tandarts in opleiding tot tandheelkundig specialist. 2. In afwijking van artikel 4.8:1, derde lid, onderdeel b, organiseert de werkgever tot en met 31 juli 2007 de arbeid zodanig dat een werknemer ten hoogste gemiddeld 58 uur per week in elke periode van 26 achtereenvolgende weken arbeid verricht. 3. In afwijking van artikel 4.8:1, derde lid, onderdeel b, organiseert de werkgever van 1 augustus 2007 tot en met 31 juli 2009 de arbeid zodanig dat een werknemer ten hoogste gemiddeld 56 uur per week in elke periode van 26 achtereenvolgende weken arbeid verricht. Artikel 5.20:4 1. Uitsluitend bij collectieve regeling kan, met inachtneming van het tweede en derde lid, aan een werknemer een bereikbaarheidsdienst worden opgelegd. Elk beding waarin op andere wijze dan in de eerste zin is bepaald, gebruik wordt gemaakt van het tweede of derde lid, is nietig. 2. De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat een werknemer ten hoogste 5 maal in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren en 32 maal in elke periode van 16 aaneengesloten weken een bereikbaarheidsdienst wordt opgelegd. 3. Bij de toepassing van dit artikel is artikel 5:9, derde, vierde en zevende tot en met negende lid, van de wet van overeenkomstige toepassing. Artikel 5.20:5 Indien aan een werknemer zowel consignatie, aanwezigheidsdiensten of bereikbaarheidsdiensten worden opgelegd, organiseert de werkgever de arbeid zodanig dat de werknemer ten hoogste 5 maal in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren en 32 maal in elke periode van 16 aaneengesloten weken consignatie, een aanwezigheidsdienst of een bereikbaarheidsdienst wordt opgelegd. Artikel 7:1 Het niet naleven van de artikelen 3.1:1, 3.1:2, eerste tot en met derde lid, en het bepaalde krachtens het vierde lid, 3.2:1, 3.3:1, 4.1:2, tweede lid, 4.2:1, tweede lid, 4.3:1, tweede lid, 4.4:1, tweede lid, 4.6:1, tweede lid, 4.7:1, tweede en derde lid, 4.7:2, derde lid, 4.8:1, derde lid, 4.8:2, tweede lid, 4.9:1, tweede lid, 4.9:2, tweede lid, 5.1:3, tweede en derde lid, 5.3:2, tweede lid, 5.3:3, derde lid, 5.3:4, tweede lid, 5.3:5, tweede lid, 5.4:2, tweede lid, 5.4:3, derde lid, 5.4:4, derde lid, 5.5:2, tweede lid, 5.6:2, derde lid, 5.8:1, derde lid, 5.11:3, eerste en tweede lid, 5.12:2, tweede lid, 5.13:2, tweede lid, 5.14:2, derde tot en met achtste lid, 5.14:3, derde lid, 5.14:4, derde tot en met zesde lid, 5.14:5, tweede lid, 5.14:6, tweede en vierde lid, 5.14:7, derde en vierde lid, 5.14:8, derde lid, 5.15:2, tweede en derde lid, 5.16:2, tweede en derde lid, 5.16:3, derde lid, 5.18:3, derde lid, 5.19:2, tweede lid, 5.19:3, tweede lid, en derde lid, voor zover dit lid betrekking heeft op artikel 5:9, derde tot en met zevende lid, van de wet, 5.19:4, 5.20:3, tweede en derde lid, 5.20:4, tweede lid, en derde lid, voor zover dit lid betrekking heeft op artikel 5:9, derde, vierde en zevende lid, van de wet, 5.20:5, 5.21:2, tweede lid, en derde lid, voor zover dit lid betrekking heeft op artikel 5:9, derde lid en zevende lid, van de wet, 5.21:3, derde lid, en vierde lid, voor zover dit lid betrekking heeft op artikel 5:9, derde lid en zevende lid, van de wet, 5.23:2, tweede lid, 5.26:3, derde lid, 5.26:4, tweede lid, 5.27:2, tweede lid, en derde lid, voor zover dit lid betrekking heeft op artikel 5:9, derde tot en met zevende lid, van de wet, 5.27:3, 5.28:3, en 8.1:1, levert een beboetbaar feit op.
27
Bijlage 2 Werkdruk aanpak/module De algemene werkwijze die door de inspecteur gevolgd wordt is in onderstaand stroomschema samengevat: Werkdruk
Introductie en verzamelen gegevens
Aanbieden vragenlijst via webapplicatie
Electronisch rappel
Voldoende respondenten
Rappel inspecteur
De inspecteur introduceert de inspectie bij de werkgever en indien dit mogelijk is bij de artsassistenten. De inspecteur verzamelt de namen, emailadressen en telefoonnummers van de artsassistenten. De inspecteur laat de brochure ‘Toelichting onderzoek werkdruk arts-assistenten’ ter plaatse achter. De emailadressen worden door de inspecteur per werkgever naar de A&O specialist gemaild. De A&O specialist biedt de Vragenlijst Werkdruk via een webapplicatie aan de artsassistenten aan. Na twee weken worden de artsassistenten door de A&O specialist via de mail gerappelleerd.
Na één week wordt door de A&O specialist beoordeeld of voldoende respondenten hebben gereageerd.
Indien de respons nog steeds onvoldoende is dan neemt de inspecteur telefonisch contact op met degenen die nog niet hebben gereageerd. Zonodig maakt de inspecteur een afspraak om de vragenlijst mondeling af te nemen.
Analyse en rapportage
De A&O specialist analyseert de data en stelt een rapportage op en biedt deze aan de inspecteur aan.
Intern overleg
Indien gewenst vindt er intern overleg plaats tussen de A&O specialist en de inspecteur. Bij de eerste rapportages zal het nodig zijn om deze mondeling toe te lichten.
Handhaving?
De inspecteur bepaald op basis van de rapportage of een handhavingstraject wordt ingezet.
Handhaving
Handhaving op basis van artikel 3 en 5 van de Arbowet.
Einde
Zie Vragenlijst module Werkdruk Vragenlijst Artsassistenten.pdf
28