Inspectie Verkeer en Waterstaat divisie Rail
Postbus 1511 3500 BM Utrecht
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Vormgeving en productie FZ Grafimedia - 74O946
Inspectieproject Veiligheid en gezondheid Spoorbaanwerkers
augustus 2008
Veiligheid en gezondheid van spoorbaanwerkers onder de loep Rapportage inspectieproject Spoorbaanwerkers 01-10-2007 tot 01-05-2008 van Arbeidsinspectie en Inspectie Verkeer en Waterstaat
Inhoudsopgave Samenvatting
5
1
Projectopzet en uitvoering
7
1.1 Aanleiding en doelstellingen
7
1.2 Uitvoering
7
1.3 Communicatie
8
2
Projectresultaten
9
2.1 Totaaloverzicht
9
2.2 Resultaten per onderwerp
9
2.2.1 Aanrijdgevaar
9
2.2.1.1 Veiligheidsindicator aanrijdgevaar
11
2.2.2 Fysieke belasting
11
2.2.3 Blootstelling aan kwartsstof
12
2.2.4 Arbeids- en rusttijden
12
3
Conclusies en aanbevelingen
13
3.1 Algemene conclusies
13
3.2 Conclusies per doelstelling
13
3.2.1 Aanrijdgevaar
13
3.2.2 Fysieke belasting
13
3.2.3 Blootstelling aan kwartsstof
14
3.2.4 Arbeids- en rusttijden
14
3.3 Beleidsaanbevelingen voor de branche
15
3.3.1 Aanrijdgevaar
15
3.3.2 Fysieke belasting
15
3.3.3 Kwartsstof
15
3.3.4 Arbeids- en rusttijden
15
Samenvatting
Deze rapportage betreft het inspectieproject spoorbaanwerkers 2007-2008, een gezamenlijk project van de Arbeidsinspectie en de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Voor de Arbeidsinspectie is dit het vijfde project in acht jaar in de Railinfrabranche. Dat heeft een reden. Het aantal fatale ongevallen was jarenlang twee tot driemaal zo hoog als de streefwaarde van de branche zelf. Echter, nog steeds wordt niet de streefwaarde voor het maximaal aantal slachtoffers bereikt die in de “Kadernota Railveiligheid” is benoemd. De resultaten van het onderhavige inspectieproject laten zien dat alle branchepartijen (aannemers, vakbonden en ProRail als opdrachtgever) werk hebben gemaakt van het verbeteren van de arbeidsveiligheid, in het bijzonder wat betreft aanrijdgevaar. In 2002 constateerden inspecteurs in 41 van de 100 werksituaties zodanig ernstige risico’s voor spoorbaanwerkers om aangereden te worden, dat het werk werd stilgelegd. Dat aantal stilleggingen is in de afgelopen jaren jaarlijks teruggelopen en bedraagt nu minder dan 5% van de aangetroffen situaties. In dit inspectieproject is voor het eerst ook geïnspecteerd op andere arbeidsrisico’s, te weten fysieke belasting en blootstelling aan kwartsstof. Geconcludeerd wordt dat bij de bedrijven de aandacht voor deze arbeidsrisico’s onvoldoende is. Al tijdens het inspectieproject hebben de bedrijven afzonderlijk en in gezamenlijkheid afspraken gemaakt om deze achterstand in te lopen. Ook is geïnspecteerd op naleving van de arbeidstijdenwet. Het resultaat is wisselend; bij een aantal bedrijven blijkt de toename van nachtarbeid en weekendwerk te leiden tot teveel nachtarbeid en onvoldoende rusttijd op de dag. Een zorgpunt waar de branche mee aan de slag moet. Over het geheel genomen hebben de inspectiediensten een positief oordeel over de ontwikkelingen in de branche wat betreft arbeidsveiligheid. Alle partijen in de branche nemen de problematiek serieus en tijdens inspecties nemen we waar dat op het werk zelf een grote verbeterslag is gemaakt. De inspectiediensten zullen de ontwikkelingen actief volgen; beide diensten onderhouden contacten met de diverse partijen in de branche. Voorts komt de Arbeidsinspectie in het najaar 2008 met een zogenaamde Sectorstrategie Railinfra waarin haar aanpak en activiteiten voor de komende vier jaar worden beschreven. De Inspectie Verkeer en Waterstaat zal ook in 2008 en daarna doorgaan met de inspectie aanrijdgevaar. Onderdeel daarvan zullen zijn bedrijfsinspecties op de kwaliteit van Instructie werkzaamheden in Persoonlijke Waarneming (PW). Eind van 2008 zal de IVW rapporteren over haar inspecties baanwerkers waarover zij doorlopend inspecteert. In die rapportage zal meer gedetailleerd ingegaan worden op taken, rol en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen, waaronder branche, IVW en afstemming met beleid. De IVW zal meer en meer risico gebaseerd gaan inspecteren. Dit wordt aan de branche door middel van het jaarplan IVW bekendgemaakt. De Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat
De plaatsvervangend Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie
Ir. J.F. de Leeuw
Drs. A. van Dijk
Samenvatting
1
Projectopzet en uitvoering
1.1 Aanleiding en doelstellingen
1.2 Uitvoering
Het inspectieproject 2007-2008 is een vervolg op eerdere inspanningen van de Arbeidsinspectie (AI) en de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) om de veiligheid van het werken aan het spoor te verbeteren. De inspectiediensten werken al meerdere jaren samen; IVW op basis van de Spoorwegwet en de Arbeidsinspectie op basis van de Arbeidsomstandighedenwet. Door de samenwerking wordt kennis gedeeld, wordt samen opgetrokken en wordt voorkomen dat op één en hetzelfde werk twee inspectiediensten na elkaar verschijnen. In de afgelopen jaren is door de inspectiediensten veel inspanning gepleegd om het aanrijdgevaar van spoorbaanwerkers te verminderen. Het aantal dodelijke ongevallen is al jaren driemaal zo hoog als de door de branche gehanteerde streefwaarde. Behalve intensieve inspecties in de afgelopen jaren, hebben de Arbeidsinspectie en IVW samen met branchepartijen veelvuldig overlegd over het terugdringen van werkzaamheden in Persoonlijke Waarneming (PW) en de ontwikkeling van een Normenkader voor Veilig Werken (NVW). De afgelopen inspecties richtten zich sterk op een beoordeling van de mate van implementatie van deze brancheafspraken. Voorts is tijdens deze inspecties verkend hoe het er voorstaat met andere arbeidsrisico’s. Uit eerdere inspecties en signalen uit de branche kwam naar voren dat er bij bedrijven onvoldoende aandacht is voor fysieke belasting en blootstelling aan kwartsproblematiek. Tot slot is vanwege eerdere signaleringen tijdens inspecties aandacht besteed aan de arbeids- en rusttijden.
Het inspectieproject is uitgevoerd in de periode van 1 oktober 2007 tot 1 mei 2008. In die periode hebben 17 inspecteurs van de Arbeidsinspectie 270 inspecties uitgevoerd en 9 inspecteurs van IVW 106 inspecties; genoemde inspecties zijn deels gezamenlijk uitgevoerd. In de eerste plaats is de inspectie uitgevoerd op het spoor, daar waar wordt gewerkt. Op grond van geconstateerde tekortkomingen is vervolgens in een aantal gevallen een inspectie uitgevoerd bij de vestiging van het bedrijf, gericht op de organisatie (systeeminspectie). De Arbeidsinspectie heeft systeeminspecties uitgevoerd inzake fysieke belasting en kwarts bij de grote bedrijven; inzake de arbeids- en rusttijden bij de grote bedrijven en enkele kleinere bedrijven. Het veiligheidszorgsysteem van de ondernemers voorziet in kwalitatieve borging van de veiligheid. De Instructie-PW is hier een onderdeel van. Uit inspectie in het verleden is reeds vastgesteld dat het middel niet altijd voldoet. Om die reden is tijdens deze inspectie meer aandacht gegeven aan de kwalitatief onvoldoende Instructies-PW en in voorkomend geval is aansluitend een bedrijfsinspectie uitgevoerd. Over de resultaten hiervan zal afzonderlijk worden gerapporteerd.
Projectopzet en uitvoering
Er is zowel op de dag, in de avond en nacht als in de weekenden geïnspecteerd. Knelpunt bij de uitvoering is het aantreffen van werkzaamheden. Ondanks beschikbare werkplanningen van de aannemers en afgegeven Buitendienststellingen (BD) van ProRail was dit lastig: niet alle gevraagde BD’s worden gebruikt, het werk vindt niet op een gepland tijdstip plaats, kortdurend werk is alweer gereed, werklocaties zijn niet altijd makkelijk bereikbaar.
1.3
Communicatie
Betrokken partijen bij het werken aan het spoor zijn vooraf geïnformeerd over het inspectieproject. Voor de aannemers en vakbonden, verenigd in de Stichting Arbeidsomstandigheden en Spoorwegveiligheid (SAS) is medio september 2007 een presentatie verzorgd. Begin oktober 2007 is het project aangekondigd tijdens het oprichtingscongres van de stichting railAlert; hierin werken de aannemers samen met ProRail aan de regelgeving inzake veilig werken (het NVW). Gedurende het inspectieproject zijn aan betrokken partijen signalen afgegeven over onze inspectiebevindingen. Bij railAlert is een debat geëntameerd over het buitendienst nemen van sporen middels seintechnische maatregelen. Bij de SAS zijn signalen neergelegd over te zwaar tillen van bijvoorbeeld contragewichten van slagbomen en zware gereedschappen. Binnen de SAS zijn acties ondernomen om deze problematiek aan te pakken. Op dezelfde wijze zijn bedrijven en de SAS geactiveerd om de blootstelling aan kwartsstof te onderzoeken en waar nodig maatregelen te treffen om de risico’s te beheersen.
Begin januari 2008 is over het lopende project nog een persbericht uitgebracht. In de publiciteit is hieraan ruim aandacht besteed. Er waren interviews voor NOS Radio 1 Nieuws en BNR Nieuwsradio, berichten op Teletekst en NOS TV Journaal en artikelen in onder meer Trouw, het FD, de Telegraaf en de NRC. Nadien ook nog in verschillende bladen van de aannemers. De boodschap was in alle gevallen: de Arbeidsinspectie en IVW controleren de veiligheid van spoorbaanwerkers en dat is nodig vanwege de grote risico’s.
Projectrapportage Veiligheid en gezondheid spoorbaanwerkers
2
Projectresultaten
2.1 Totaaloverzicht In het inspectieproject is op een viertal zaken geïnspecteerd: aanrijdgevaar, fysieke belasting, blootstelling aan kwartsstof en arbeids- en rusttijden. De algemene indruk is dat de veiligheid van werken aan het spoor (aanrijdgevaar) beter wordt. Op de gezondheid (fysieke belasting, blootstelling aan kwartsstof, arbeids- en rusttijden) wordt nog wat minder gelet. Maar over het geheel genomen en bij elkaar opgeteld bleek tijdens inspecties het aantal situaties dat niet in orde is, minder dan in voorgaande jaren. Gezien vanuit de Arbowet/Arbeidsinspectie is het beeld als volgt: Aantal zaken niet in orde in percentages
2002
2002/2003
2005
2006
2007/2008
65%
68%
43%
38%
34%
Gezien vanuit de Spoorwegwet/IVW is het beeld als volgt: Aantal zaken niet in orde in percentages
2004
2006
2007
2008
43%
30%
40%
24%
2.2
Resultaten per onderwerp
2.2.1 Aanrijdgevaar Aanrijdgevaar is door beide inspectiediensten geïnspecteerd: door de Arbeidsinspectie op grond van de Arbeidsomstandighedenwet, door de Inspectie Verkeer en Waterstaat op grond van de Spoorwegwet.
Projectresultaten
Hiermee worden de doelen veilige werkomgeving en spoorverkeer vanuit de verschillende invalshoeken gediend. Situaties van aanrijdgevaar zijn gedurende de inspectieperiode in vergelijk met het totaal aantal uitgevoerde inspecties minder vaak aangetroffen dan voorheen. Om de direct gevaarlijke situaties te doen ophouden is derhalve ook minder vaak handhavend c.q. corrigerend opgetreden. In 12 situaties heeft de Arbeidsinspectie het werk stilgelegd (waarvan in vijf gevallen met een boete). Aantal stilleggingen aanrijdgevaar in % van het aantal geïnspecteerde situaties
2002
2003/2004
2005
2006
2007/2008
41%
24%
11%
10%
4,5%
De Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft de inspecties uitgevoerd op grond van artikel 3 Spoorwegwet, te weten: “Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de spoorweg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de spoorweg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.” Er is in ieder geval sprake van gevaar of hinder als niet conform het Normenkader Veilig Werken wordt gewerkt. Op grond van de inspectieresultaten over een aantal jaren bezien lijkt er sprake te zijn van een verbetering, zoals weergegeven in onderstaande tabel met de inspectieresultaten op een aantal kwalitatieve inspectie-indicatoren.
Artikel/voorschriftnummer
Onderwerp
Tekortkoming 2006
2007
2008
3 Spoorwegwet
Veiligheid in geding, gevaar of hinder
46%
40%
24%
2.7.2 NVW–VVW
LWB voldoet aan opgedragen taken
13%
21%
11%
2.7.4 NVW–VVW
VHM voldoet aan opgedragen taken
19%
35%
14%
2.8.4 NVW–VVW
WBI BD voldoet aan eisen
10%
8%
4%
2.8.5 NVW–VVW
Instructie PW voldoet aan eisen
28%
29%
22%
5.2 NVW–VVW
Wijkplaats voldoet aan eisen
0%
6%
2%
6.1 NVW–VVW
Signalerende kleding voldoet
7%
5%
0%
NVW Brancherichtlijn
Fysieke afscherming afbakening
13%
5%
8%
In 25 van de 106 uitgevoerde inspecties was de veiligheid in het geding of kon gevaar of hinder ontstaan. In deze gevallen is direct handhavend en corrigerend opgetreden. Bij 47 inspecties is een WBI BD (WerkplekBeveiligingsInstructie Buitendienststelling) aangetroffen; in 4 gevallen werd niet aan de gestelde eisen voldaan. Bij de instructie-PW zijn in 23 van de 52 inspecties tekortkomingen vastgesteld. In de situaties, waarin tekortkomingen van de WBI BD of Instructie PW zijn geconstateerd, komt het eveneens voor dat de aangestelde veiligheidsfunctionarissen LWB (Leider WerkplekBeveiliging) en/of VHM (Veiligheidsman) de aan hen opgedragen taken niet naar behoren vervulden. Uit de inspectieresultaten kan voorts worden opgemaakt dat de kwaliteit van de Instructie PW nog steeds een groot aandeel heeft in de mate van aangetroffen onveilige situaties. Men moet hierbij denken aan het uitvoeren van werkzaamheden die niet in de instructie staan vermeld, het uitvoeren van werkzaamheden in een andere zone dan omschreven of het uitvoeren van de functie Veiligheidsman terwijl in de instructie Grenswachter staat vermeld. Gedurende het jaar zullen bedrijfsinspecties worden uitgevoerd op de kwaliteit van Instructie PW; dit zal meer duidelijkheid geven over de redenen waarom deze instructies niet in alle gevallen voldoen.
10
De onveilige situaties die daarnaast zijn aangetroffen komen voort uit onvoldoende naleving van gemaakte afspraken en ontvangen instructies. Achterliggende redenen zijn onder meer: haast, gemakzucht, terugval in jarenlange routine en onvoorziene omstandigheden. Voorbeelden van aangetroffen situaties zijn: het wegens tijdgebrek niet plaatsen van een kortsluitlans; door elkaar lopen van de rol van Veiligheidsman en die van Grenswachter; afbakening in plaats van fysieke afscherming; oprekken van het begrip “voortschrijdend werk” op grond waarvan geen fysieke afscherming wordt geplaatst; niet plaatsen van de afbakening; personenvervoer met de Krol. Bij het werken in Persoonlijke Waarneming, waarbij op de arbeidsplaats de taken en verantwoordelijkheden van de Veiligheidsman en de Grenswachter soms naadloos in elkaar over lopen kan dit tot verwarring leiden. Wij hebben de indruk dat aannemers soms de grenzen van het NVW opzoeken. Dit komt met name naar voren bij het zogenaamd kortdurend en/of voortschrijdend werk waarbij in plaats van fysieke afscherming gewerkt mag worden met afbakening plus Grenswachter. Bij inspecteurs bestaat de indruk dat aannemers soms de grenzen van het NVW opzoeken; dat wil zeggen de mogelijkheden om op het laagste veiligheidsniveau te werken optimaal benutten of oprekken. Achterliggend speelt een rol dat men werk zoekt voor op de dag omdat werkzaamheden in BD voornamelijk in de nacht en weekenden moet plaatsvinden.
Projectrapportage Veiligheid en gezondheid spoorbaanwerkers
2.2.1.1 Veiligheidsindicator aanrijdgevaar De inzet van de regelgeving voor het veilig werken aan het spoor, het juist toegepaste veiligheidregime en inspecties moeten leiden tot vermindering van de bijna aanrijdingen en aanrijdingen tussen treinen en baanwerkers. Analyse van de gegevens uit het management informatiesysteem ongevallen van de IVW laat zien dat de afgelopen jaren sprake is van een lichte daling. Baanwerkers infra
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Aanrijdingen
2
2
3
1
1
-
Bijna- aanrijdingen
51
57
37
43
37
33
Totaal
53
59
40
44
38
33
2.2.2 Fysieke belasting Op fysieke belasting is door de Arbeidsinspectie in deze sector niet eerder geïnspecteerd. Fysieke belasting bij het werken aan het spoor gaat voornamelijk over het risico van te zwaar tillen. Fysieke overbelasting leidt tot klachten aan rug en ledematen en kan uiteindelijk tot ongeschiktheid voor het werk leiden. In 53 aangetroffen situaties was sprake van fysieke belasting; in 19% hiervan (10 situaties) is handhavend
Projectresultaten
opgetreden. Het betrof in alle gevallen het tillen van zware elementen of gereedschappen; overtredingen van de beleidsregel tillen op de bouwplaats (maximaal tilgewicht voor één persoon 25 kg en voor twee personen 50 kg). Het ging om bijvoorbeeld het met twee personen tillen van contragewichten van slagbomen van meer dan 70 kg; het handmatig in het spoor zetten van een kraagboutenmachine, afhankelijk van het type tot ruim over de 100 kg; het tillen van een ladderwagen; en het door één persoon tillen van zuurstofflessen (> 25 kg). Het risico van fysieke belasting bleek op de werkvloer onvoldoende te worden onderkend. Werknemers waren soms verbaasd over de handhaving van de Arbeidsinspectie. Men tilde de aangetroffen zware elementen al sinds jaar en dag en had ook vanuit het bedrijf geen instructie gekregen over de risico’s of over andere werkwijzen. Al tijdens het inspectieproject zijn genoemde signalen aan bedrijven en aan de SAS afgegeven. Bedrijven en de sector erkennen nu de tijdens het inspectieproject geconstateerde tekortkomingen op het terrein van fysieke belasting en maken werk van het oplossen ervan.
11
2.2.3 Blootstelling aan kwartsstof Op blootstelling aan kwartsstof is door de Arbeidsinspectie in deze sector niet eerder geïnspecteerd. Blootstelling aan kwartsstof speelt bij het werken aan het spoor vooral een rol bij bewerkingen van ballast en zagen van tegels en banden. Inademen van kwartsstof is zeer ongezond; het kan leiden tot stoflongen (silicose) en in bepaalde gevallen zelfs tot kanker. Tijdens het project zijn in 24 situaties werkzaamheden aangetroffen waarbij kwartsstof vrij kan komen; in 25% van deze situaties is handhavend opgetreden. In drie situaties werd het werk stilgelegd omdat er slijpwerkzaamheden plaatsvonden zonder dat beheersmaatregelen waren getroffen. In andere situaties betrof het werkzaamheden met ballast (kettinghor, ballastprofileermachine) waarbij stof vrijkomt maar op het werk onbekend was in welke mate blootstelling aan kwartsstof plaatsvond. De handhaving in deze situaties betrof het op korte termijn in kaart brengen van de risico’s en zonodig ontwikkelen van beheersmaatregelen. Het risico van blootstelling aan kankerwekkend kwartsstof werd tot voor kort door de bedrijven niet onderkend. Men beschikte niet over meetgegevens waaruit blijkt of en in welke mate werknemers blootstaan aan dit risico. Tijdens het inspectieproject hebben bedrijven deze omissie onderkend en zijn tot actie overgegaan.
12
2.2.4 Arbeids- en rusttijden Op naleving van de arbeidstijdenwet is door de Arbeidsinspectie in deze sector niet eerder projectmatig geïnspecteerd. Aanleiding voor dit inspectieonderwerp waren signalen uit de bedrijven over veelvuldig nachtwerk. Bekend is ook dat er, mede als gevolg van het terugdringen van werkzaamheden in PW, steeds meer werk verschuift van de dag naar de nacht en de weekenden. Het zwaartepunt bij deze inspectie ligt niet zozeer op het werk zelf maar op de administratie van de werk tijden op de vestiging van aannemers. Naar aanleiding van bedenkingen bij aangetroffen werkzaamheden is bij zes bedrijven een uitgebreide inspectie uitgevoerd. Tijdens de looptijd van dit project zijn vier van de zes inspecties afgerond. De overige twee inspecties worden na de zomer afgerond. Bij twee van de vier geïnspecteerde bedrijven (50%) is handhavend op getreden. Het betrof overtredingen van het toegestane aantal nachtdiensten (maximaal 140 nachtdiensten per jaar) en van het minimum aantal uren van de dagelijkse rusttijd (minimaal 11 uur; één maal in zeven etmalen mag dit worden ingekort tot ten minste 8 uur).
Projectrapportage Veiligheid en gezondheid spoorbaanwerkers
3
Conclusies en aanbevelingen 3.1 Algemene conclusies
3.1
Algemene conclusies
De algemene conclusie is dat de veiligheid van werken aan het spoor beter wordt. De afgelopen jaren hebben de aannemers en opdrachtgever veel inspanning geleverd om het risico van aanrijdgevaar terug te dringen. De aandacht voor andere arbeidsrisico’s heeft hieronder de afgelopen jaren wat geleden. Tijdens de inspecties en uit vervolgcontacten met de branche bleek, dat de arbeidsrisico’s fysieke belasting en blootstelling aan kwartsstof nog onvoldoende worden beheerst. Op het punt van arbeids- en rusttijden is het beeld wisselend.
3.2
Het presteren van de veiligheidfunctionarissen op de aan hen opgedragen taken blijft zorgelijk. In combinatie met de inhoudelijk kwalitatieve verbetering van de WBI BD en de Instructie-PW moet het mogelijk zijn de veiligheid op een hoger niveau te realiseren.
Conclusies per doelstelling
3.2.1 Aanrijdgevaar Geconcludeerd kan worden dat de inspanningen van alle partijen betrokken bij het veilig werken aan het spoor, hun vruchten afwerpen. Er zijn gemeenschappelijke afspraken tot stand gekomen om werken aan het spoor veiliger te maken (het Normenkader Veilig Werken); het aantal situaties waarin werken in PW nog is toegestaan, is fors teruggebracht (tot 10% begin 2008); werknemers die in de nabijheid van het spoor werken worden beter geïnstrueerd. Desalniettemin zijn tijdens inspecties onveilige situaties geconstateerd als gevolg van onvoldoende naleving van de afgesproken regels. Soms speelt gemakzucht en terugval in routine een rol. Bij het werken in Persoonlijke Waarneming, waarbij op de arbeidsplaats de taken en verantwoordelijkheden van de Veiligheidsman en de Grenswachter soms naadloos in elkaar over lopen kan dit tot verwarring leiden. De indruk bestaat dat aannemers soms de grenzen van het NVW opzoeken. Dit komt met name naar voren bij het zogenaamd kortdurend en/of voortschrijdend werk waarbij in plaats van fysieke afscherming gewerkt mag worden met afbakening plus Grenswachter.
Conclusies en aanbevelingen
3.2.2 Fysieke belasting Bij werkzaamheden aan het spoor wordt nog te vaak te zwaar getild. Al tijdens het inspectieproject zijn signalen van deze strekking aan bedrijven en aan de SAS afgegeven.
13
werkzaamheden met de ketttinghor en bij het storten van ballast niet worden overschreden. Op sectorniveau heeft de SAS een werkgroep geformeerd die voor november 2008 informatie over blootstelling aan kwartsstof organiseert voor alle werkzaamheden aan het spoor waarbij mogelijk kwartsstof vrijkomt. De werkgroep dient vervolgens een aanpak te ontwikkelen om voorkomende risico’s afdoende te beheersen.
Binnen de sector wordt de problematiek ondertussen onderkend en er wordt actie ondernomen om deze beter te beheersen. Verschillende bedrijven hebben in antwoord op door de Arbeidsinspectie gestelde eisen plannen van aanpak opgemaakt en zijn bezig oplossingen te bedenken. Op sectorniveau heeft de SAS een plan van aanpak in voorbereiding. Voorts heeft de SAS een deel-arbocatalogus over fysieke belasting ontwikkeld. In het kader van de voorlichting aan werknemers zijn sectorbreed afspraken gemaakt om alle in gebruik zijnde gereedschappen te gaan stikkeren op arboaspecten als gewicht, geluid en trillingen. Geconcludeerd kan worden dat de bedrijven en de sector de tijdens het inspectieproject geconstateerde tekortkomingen op het terrein van fysieke belasting nu erkennen en werk maken van het oplossen ervan.
Geconcludeerd kan worden dat de bedrijven en de sector de tijdens het inspectieproject geconstateerde tekortkomingen op het terrein van de blootstelling aan kwartsstof erkennen en werken aan het oplossen ervan. 3.2.4 Arbeids- en rusttijden Naleving van de arbeidstijdenwet staat onder druk. Door de toename van nachtarbeid en werk in de weekenden dreigen overschrijdingen van met name het maximum aantal nachtdiensten en (door wisselingen van dag- en nachtarbeid) onvoldoende rusttijd per dag. De hierdoor ontstane belasting van werknemers is niet alleen ongezond maar vormt ook een risico in het werk; men wordt minder zorgvuldig en minder alert.
3.2.3 Blootstelling aan kwartsstof Het risico van blootstelling aan kankerwekkend kwartsstof werd tot voor kort door de bedrijven niet onderkend. Men beschikte niet over meetgegevens waaruit blijkt of en in welke mate werknemers blootstaan aan dit risico. Tijdens het inspectieproject hebben bedrijven deze omissie onderkend en zijn tot actie overgegaan. Ondertussen zijn eerste meetgegevens bekend waaruit blijkt dat er weliswaar stofproblematiek is maar dat de grenswaarden voor blootstelling aan kwartsstof bij
14
Projectrapportage Veiligheid en gezondheid spoorbaanwerkers
3.3 Beleidsaanbevelingen voor de branche 3.3.1 Aanrijdgevaar Herzie de procedures voor aanvragen van een buitendienststelling (BD). De nu vereiste 12 weken periode is te inflexibel. Het lijkt verstandig te zoeken naar meer mogelijkheden van beheerste toelating middels buitendienststellingen op de dag (te realiseren in overleg tussen aannemer en regionale verkeersleiding).
3.3.3 Kwartsstof Voer de plannen uit die door aannemers en de SAS zijn gemaakt om de risico’s van blootstelling aan kwartsstof bij verschillende werkzaamheden in beeld te krijgen en aan te pakken.
Zorg voor eenduidige toepassing van de regels betreffende voortschrijdend en kortdurend werk. Dit voorkomt concurrentie op veiligheid. De opdrachtgever kan dit oplossen door bij aanbestedingen een ondergrens voor veiligheid te formuleren. Besteed in de ontwerpfase meer aandacht aan het creëren van veilige werkomstandigheden (zoals plaatsing van vaste hekwerken tussen sporen, vaste voorzieningen voor gegarandeerde waarschuwing, plaatsing van seinkasten op veilige afstand van het spoor). 3.3.4 Arbeids- en rusttijden Wissel als bedrijven ervaringen uit over de organisatie van het werk. Het lukt de ene aannemer wel binnen die grenzen te blijven, de andere niet. Als werknemers werkzaam zijn bij meerdere werkgevers, dan zijn alle werkgevers verantwoordelijk voor naleving van de arbeids- en rusttijden. Ontwikkel een systematiek waarmee de inzet en arbeidstijd van werknemers die bij meerdere aannemers en op meerdere projecten werken, kan worden bijgehouden en bewaakt (denk bijvoorbeeld aan machinisten).
Ontwikkel een op de praktische behoefte afgestemd methodiek die voorziet in een op maatwerk afgestemde veiligheidsinstructie waarvan de kwaliteit voldoet aan de eisen die gesteld zijn om de veiligheid te borgen. Daarbij kan onder meer gebruik worden gemaakt van de op risicoanalyse gebaseerde ingerichte zones A, B, C en D. 3.3.2 Fysieke belasting Voer de plannen uit die door aannemers en de SAS zijn ontwikkeld. Implementeer de afspraken en grenswaarden van de arbocatalogus (de 23 en 46 kg door respectievelijk één en twee personen).
Conclusies en aanbevelingen
15
Colofon Projectnummer: A846 Projectleider
D. Juffermans Projectsecretaris
P. Terstall Coördinatie IVW
H. Cuijlits Oudenoord 6 Postbus 820 3500 AV Utrecht Telefoon 030 - 2305600
16
Projectrapportage Veiligheid en gezondheid spoorbaanwerkers
Inspectie Verkeer en Waterstaat divisie Rail
Postbus 1511 3500 BM Utrecht
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Vormgeving en productie FZ Grafimedia - 74O946
Inspectieproject Veiligheid en gezondheid Spoorbaanwerkers
augustus 2008