Bandenservicebedrijven 2005 Rapportage Inspectieproject A747
Rapportage inspectieproject Bandenservicebedrijven 2005
Foto VACO
Den Haag juli 2006
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
Colofon: Arbeidsinspectie, Den Haag
juli 2006
Projectnummer: Status projectrapportage: Inspectieonderwerpen:
A747 definitief Arbeidsmiddelen Bandenkooi Voorlichting en onderricht Commerciële Dienstverlening Drs. R.H.M. Peltzer N.E. Reijers 15-10-2005 tot en met 28-02-2006 Arbeidsinspectie, Kantoor Utrecht Postbus 820 3500 AV Utrecht
AI-Bedrijfstakdirectie: Landelijk Projectleider: Landelijk Projectsecretaris: Looptijd project: Correspondentieadres:
Arbeidsinspectie Den Haag
2
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
Inhoudsopgave 1. VOORWOORD.................................................................................................................................... 4 2. SAMENVATTING ................................................................................................................................ 5 3. AANLEIDING EN DOELSTELLINGEN ............................................................................................... 7 3.1. Aanleiding .................................................................................................................................... 7 3.2. Doelstellingen............................................................................................................................... 7 3.3. Bedrijven en inspectieonderwerpen............................................................................................. 7 4. RESULTATEN ALGEMEEN................................................................................................................ 8 4.1. Algemeen ..................................................................................................................................... 8 4.2. Bedrijven en overtredingen .......................................................................................................... 8 4.2.1. Truckbandenbedrijven .......................................................................................................... 8 4.2.2. Personenwagenbandenbedrijven ....................................................................................... 10 5. RESULTATEN PER INSPECTIEONDERWERP .............................................................................. 13 5.1. De bandenkooi ........................................................................................................................... 13 5.2. Heftrucks en hefbruggen............................................................................................................ 15 5.3. Elektrische installaties................................................................................................................ 17 5.4. Acetyleenapparatuur .................................................................................................................. 18 5.5. Inrichting arbeidsplaats .............................................................................................................. 19 5.6. Persoonlijke beschermingsmiddelen ......................................................................................... 20 5.7. Overige onderwerpen................................................................................................................. 21 6. OMVANG EN OPZET PROJECT...................................................................................................... 22 6.1. Werkterrein/BIK codes ............................................................................................................... 22 6.2. Opzet project.............................................................................................................................. 22 6.3. Branchecontacten ...................................................................................................................... 22 7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN.............................................................................................. 24 7.1. Conclusies.................................................................................................................................. 24 7.2. Aanbevelingen ........................................................................................................................... 24 7.3. Publiciteit .................................................................................................................................... 25
Arbeidsinspectie Den Haag
3
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
1. VOORWOORD Uit het artikel “Onderschat nooit de kracht van Lucht” in het vakblad 2MM van de banden en wielenbranche komt duidelijk naar voren dat het werken met en vooral het oppompen van truckbanden risico’s inhoudt, grote risico’s zelfs. Een klapband onder hoge druk kan tot een dodelijk ongeval leiden, zo blijkt helaas uit de praktijk! Die risico’s zijn ook bekend binnen de branche. Uit de resultaten van het inspectieproject bandenservicebedrijven, dat vorig jaar binnen de branche is uitgevoerd, blijkt dat die risico’s nog niet bij elk bedrijf op de juiste wijze werden aangepakt. Met name het gebruik van de bandenkooi was nog géén gemeengoed binnen de branche. Toch is de bandenkooi hét middel om de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Desondanks zullen er risico’s blijven, omdat de bandenkooi niet bij alle type banden gebruikt kan worden. Daarom zijn, naast de bandenkooi, ook goede werkinstructies onontbeerlijk om de risico’s binnen de perken te houden. De branche zag zich tijdens het inspectieproject geconfronteerd met door de Arbeidsinspectie gestelde eisen voor een goede en veilige bandenkooi. Dat betekende dat iets minder dan de helft van de bedrijven daar niet aan kon voldoen. Daar is door de branche en de betrokken bedrijven snel en adequaat op gereageerd door de aanschaf van een bandenkooi. Zo snel zelfs dat de levertijd daarvan fors opliep. Ik wil de branche en met name de VACO complimenteren dat ze zo snel én zo positief heeft gereageerd op de acties van de Arbeidsinspectie. Ik constateer daaruit dat het belang van een goede bandenkooi erkend wordt door de branche. Bovendien is de VACO bezig aanvullende werkinstructies op papier te zetten. Wél vraag ik de branche nog meer aandacht te schenken aan de keuring en onderhoud van hefbruggen en heftrucks en de veilige opslag van banden op entresols e.d. Een ander belangrijk aandachtspunt blijft het werken op locatie. Hoewel niet meegenomen tijdens dit project, is ook daar sprake van grote risico’s. Er ligt nog een uitdaging voor de branche om bij het werken op locatie op een veilige manier met banden om te gaan. Als dat ook een goede invulling krijgt, dan kan de branche met recht spreken dat het goed werken is binnen de banden en wielenbranche. Juli, 2006 Arbeidsinspectie De Algemeen Directeur
Dr. J.J.M. Uijlenbroek
Arbeidsinspectie Den Haag
4
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
2. SAMENVATTING Aanleiding In het (recente) verleden zijn ernstige ongevallen voorgekomen bij bandenservicebedrijven door het klappen van truckbanden bij het oppompen onder hoge druk. Daarbij zijn slachtoffers gevallen en waren zelfs doden te betreuren. In de meeste gevallen werd bij het oppompen géén gebruik gemaakt van een bandenkooi. In 2005 zijn naar aanleiding van die ongevallen inspecties uitgevoerd bij 95 bedrijven c.q. vestigingen die bandenservice verlenen aan vrachtwagens (trucks), bussen en landbouwvoertuigen. Daarnaast zijn nog 24 bedrijven c.q. vestigingen bezocht die zich alleen met personenwagenbanden bezighouden. Bij dit inspectieproject stond de bandenkooi centraal. Daarbij ging het om de aanwezigheid van een technisch deugdelijke bandenkooi én het verplichte gebruik ervan. Daarnaast is nog gekeken naar een aantal andere onderwerpen zoals voorlichting en onderricht, elektrische installaties en aansluitingen, hijs- en hefwerktuigen, werkkuilen, elektriciteit, onderhoud en keuring arbeidsmiddelen en lasapparatuur. Truckbandenbedrijven Met truckbanden worden in deze rapportage niet alleen banden bedoeld van vrachtwagens, maar ook van bussen, banden voor landbouwvoertuigen en aanhangers, grondwerkvoertuigen e.d. In totaal zijn bij 70 van de geïnspecteerde 95 vestigingen met truckbanden 175 overtredingen geconstateerd. Daarbij ging het in de meeste gevallen niet om slechts één, maar gemiddeld om bijna 2 overtredingen per vestiging. Circa 31% van de vestigingen die niet in orde waren had 3 of meer overtredingen. Bij 43 vestigingen met truckbanden werden 51 overtredingen geconstateerd die met de bandenkooi te maken hadden. Dat wil zeggen dat bij 61% van de vestigingen die niet in orde waren iets mis was met de bandenkooi: het betreft het ontbreken van de bandenkooi, het niet gebruiken van een bandenkooi of het werken met een ondeugdelijke bandenkooi. Verder hadden 28 overtredingen te maken met het keuren en onderhouden van arbeidsmiddelen (met name hefbruggen en heftrucks) en 12 met een veilige en ordelijke inrichting van de werkplaats. Verder resteert een heel scala aan overtredingen. Personenwagenbandenbedrijven Bij de vestigingen die in personenwagenbanden handelen zijn bij 10 vestigingen 22 overtredingen geconstateerd, dat wil zeggen bij 43% van de bezochte vestigingen. Gemiddeld ging het bij deze vestigingen om iets minder dan 1 overtreding per vestiging. Ca 17% van de vestigingen had 3 of meer overtredingen. De belangrijkste overtreding hier had te maken met het niet keuren en onderhouden van arbeidsmiddelen (met name hefbruggen en heftrucks). Contacten branche Hoewel er in de voorbereidingfase nauw contact is geweest met de branchevereniging VACO, heeft het inspectieproject voor de nodige beroering gezorgd binnen de branche. Door de branche werd het gebruik van een bandenkooi wel sterk aanbevolen, maar er waren geen specifieke eisen (stand der techniek) opgesteld waaraan een bandenkooi moet voldoen. De arbeidsinspectie zag zich daarom genoodzaakt om zelf een aantal eisen op te stellen om veilig werken voor werknemers te kunnen waarborgen. Tijdens de uitvoering van het project werden verschillende bedrijven binnen de branche met deze eisen geconfronteerd. Door het stellen van deze eis werd het betreffende bedrijf in de gelegenheid gesteld om binnen een bepaalde termijn te zorgen voor een adequate bandenkooi. Omdat de branchevereniging VACO niet eerder met haar leden over de bandenkooi eisen kon communiceren, verklaart dat voor een deel het aantal geconstateerde overtredingen met betrekking tot de bandenkooi. In later overleg met de VACO zijn de eisen nog bijgesteld. Verder is er contact geweest over de werkinstructies bij het werken buiten de bandenkooi, immers niet alle maten banden passen in een standaard bandenkooi. Voor een deel is het niet werken met de bandenkooi te wijten aan het onbekend zijn met de risico’s of het onderschatten van de risico’s. Voor een ander deel aan het kostenaspect dat samenhangt met de
Arbeidsinspectie Den Haag
5
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
aanschaf van een bandenkooi en deels omdat het werken met een bandenkooi als lastig wordt ervaren of omdat men meer vertrouwt op ervaring en intuïtie.
Conclusies De negatieve resultaten met betrekking tot de bandenkooi hebben vooral te maken met het feit dat de branche zelf geen “stand der techniek” voor de bandenkooi had ontwikkeld. Daardoor konden veel bedrijven niet voldoen aan de voor de branche “nieuwe” eisen van de Arbeidsinspectie. Dat door het project de aandacht voor, en meer nog de aanschaf van, de bandenkooi is toegenomen blijkt wel uit het feit dat de levertijd voor een bandenkooi tijdens de loop van het project fors was toegenomen. Maar het gebruik van de bandenkooi moet nog beter! Ook de aandacht voor het onderhoud en laten keuren van arbeidsmiddelen dient nog toe te nemen. Zo blijken veel heftrucks en hefbruggen onvoldoende onderhouden te worden of niet gekeurd te zijn, met daardoor een grotere kans op ongevallen. Ook het opslaan van banden op entresols dient op een veiliger manier te gebeuren, door het aanbrengen van goed hekwerk en het gebruik van veilige ladders en trappen. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden binnen de branche niet alleen ter beschikking gesteld maar worden ook goed gebruikt. Verder wordt er, met uitzondering van het werken met de bandenkooi, in voldoende mate voorlichting en onderricht gegeven over de werkzaamheden en de risico’s die daarmee samen hangen. Er zijn op die onderwerpen weinig overtredingen geconstateerd. Datzelfde geldt ook voor elektrische installaties en aansluitingen en voor werkkuilen.
Arbeidsinspectie Den Haag
6
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
3. AANLEIDING EN DOELSTELLINGEN
3.1. Aanleiding De grootste risico’s in de bandenbranche hebben te maken met banden voor vrachtwagens, bussen, landbouw- en grondverzetmachines. Vrachtwagen- en busbanden staan onder een spanning van acht á negen bar. Bovendien zit er door hun formaat een grote hoeveelheid lucht in opgesloten,1.500 liter of meer. In landbouwbanden of banden van grondverzetmachines zit in de regel nog veel meer lucht, maar dan is de spanning wel lager. Iedere bandenman of –vrouw begrijpt dat de combinatie van dergelijke volumes en spanningen tot enorme krachten in staat is. Als die hoeveelheid sterk samengeperste lucht ineens vrijkomt, kunnen er rare dingen gebeuren. Bij zo’n drukgolf blijft niemand op zijn benen staan. Als zo’n band klapt in je nabijheid kun je alleen nog in een fractie van een seconde hopen dat het goed afloopt, maar de kans op letsel, botbreuken of veel erger is groot. Daar hoeven we niet ingewikkeld over te doen, op dat moment is werken in de banden levensgevaarlijk. Letterlijk. Uit: 2MM, november 2005 Dat het werken met vrachtwagen- en grotere banden letterlijk levensgevaarlijk is, blijkt uit de vaak ernstige ongevallen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden binnen de bandenbranche, waarbij helaas ook dodelijke slachtoffers waren te betreuren. Meestal was er dan sprake van het ontbreken of het niet gebruiken van de bandenkooi. Hoewel de VACO, de Bedrijfstakorganisatie voor de Banden- en Wielenbranche, het gebruik van de bandenkooi sterk propageert, heeft nog niet elk bedrijf een bandenkooi of wordt er niet of verkeerd gewerkt met de aanwezige bandenkooi. Daarnaast is een aantal bandenkooien sterk verouderd, beschadigd of niet in staat om plotseling vrijkomende lucht af te remmen. 3.2. Doelstellingen Het project bandenservicebedrijven is uitgevoerd vanwege de grote risico’s die het werken met vrachtwagen- en grotere banden met zich meebrengt. De doelstellingen van het project waren: o Het bevorderen van de aanschaf en het gebruik van een technisch deugdelijke bandenkooi. o Het stimuleren van beleid en nemen van maatregelen met betrekking tot veiligheid bij het werken met arbeidsmiddelen. o Het voorkomen en beperken van ongevallen door het niet gebruiken of verkeerd gebruiken van de bandenkooi.
3.3. Bedrijven en inspectieonderwerpen Binnen het project stonden de servicebedrijven in vrachtwagenbanden (en groter) centraal. Daarnaast is een beperkt aantal bandenservicebedrijven voor personenauto’s geïnspecteerd. Dit om een indruk van de arbeidsomstandigheden binnen deze subsector te krijgen. De keuze van de inspectieonderwerpen werd gemaakt op basis van inschattingen van risico’s door inspecteurs en specialisten gebaseerd op hun ervaringen met de branche en op basis van ongevallen die zich binnen de branche hebben voorgedaan. Onderwerpen van inspectie waren de bandenkooi, voorlichting en onderricht, gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, onderhoud en keuring van arbeidsmiddelen zoals hefbruggen, heftrucks en gereedschap, elektrische aansluitingen en werkkuilen.
Arbeidsinspectie Den Haag
7
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
4. RESULTATEN ALGEMEEN
4.1. Algemeen In totaal zijn - in de periode van 15 oktober 2005 tot en met 28 februari 2006 - 95 vestigingen bezocht die in truckbanden* en 24 vestigingen die in personenwagenbanden handelen, totaal 119 vestigingen. Dat is ca. 15% van het totaal aantal bandenservicebedrijven (ca. 780 stuks). Een vergelijking tussen leden en niet-leden van de VACO bleek voor beide subsectoren niet mogelijk te zijn. Uit een analyse van de inspecties kwam naar voren dat 95% van de vestigingen met truckbanden lid is van de VACO. Van de geïnspecteerde vestigingen met personenwagenbanden bleek slechts 12% lid te zijn van de VACO. Gezien bovenstaande zijn de resultaten alleen uitgesplitst naar vestigingen met truckbanden en met personenwagenbanden. Gezien het aantal en de gehanteerde verdeelsleutel bij de bezochte vestigingen is er geen sprake geweest van een representatieve steekproef. Het doel was om een beeld te krijgen van de branche, de stand der techniek, het gebruik van de bandenkooi en de voorkomende problematiek, maar vooral om het gebruik van de bandenkooi bij het oppompen van vrachtwagenbanden te stimuleren. *Met truckbanden worden in deze rapportage niet alleen banden bedoeld van vrachtwagens, maar ook van bussen, banden voor landbouwwerktuigen, grondwerk e.d.
4.2. Bedrijven en overtredingen 4.2.1. Truckbandenbedrijven Van de 95 bezochte vestigingen met truckbanden waren 25 vestigingen (25%) bij het eerste inspectiebezoek in orde, dat wil zeggen dat met betrekking tot de geïnspecteerde onderwerpen géén overtredingen zijn geconstateerd. Bij 70 vestigingen (75%) zijn wél overtredingen geconstateerd: totaal 175 overtredingen. Dat wil zeggen gemiddeld 2,5 overtredingen per vestiging. Bij 43 vestigingen ging het totaal om 51 overtredingen met betrekking tot de bandenkooi. Daar waren 13 vestigingen bij waar alléén de bandenkooi niet in orde was. Daarnaast zijn er nog 124 andere overtredingen geconstateerd bij 57 verschillende vestigingen. 28 overtredingen daarvan betroffen het onderhoud of keuring van hefbruggen en heftrucks en 12 stuks hadden betrekking op de inrichting van de werkplaats. Verder was er sprake van een groot aantal diverse overtredingen. Gemiddeld ging het om 2,2 overtredingen per vestiging. Resultaten 1e fase 25%
in orde niet in orde
75%
Arbeidsinspectie Den Haag
8
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
Overtredingen per vestiging Wordt het aantal overtredingen gerelateerd aan het aantal vestigingen dan blijkt dat bij 25 vestigingen geen, bij 22 vestigingen één overtreding en bij 19 vestigingen twee overtredingen zijn geconstateerd. Bij 29 vestigingen, dat wil zeggen bij 41% van alle vestigingen mét overtredingen, zijn drie of méér overtredingen (bij 3 vestigingen zijn 6 overtredingen en bij 1 bedrijf zelfs acht overtredingen) gevonden.
Aantal overtredingen per zaak 30
25
25
22 19
20 15
12
12
10 5
3
1
0
1
7
8
0 0
1
2
3
4
5
6
Ingezette handhavinginstrumenten Er werden voor de geconstateerde overtredingen (inclusief meerdere overtredingen bij vestigingen) in het kader van de Arbowetgeving totaal 102 waarschuwingen gegeven. 35 overtredingen waren van dien aard dat er sprake was van direct gevaar voor de werknemer en werd het werk stilgelegd. Verder werd bij 36 overtredingen een “eis” gesteld. Daarnaast werd nog 2 maal een waarschuwing gegeven in het kader van de WGW (Warenwet/Gevaarlijke Werktuigen).
Handhavingsinstrumenten
waarschuwing Arbo
102
stillegging
35
eis
36
waarschuwing WGW
2 0
20
40
60
80
100
120
Meest voorkomende overtredingen De meest voorkomende overtredingen die binnen de bandenservicebedrijven zijn aangetroffen, hebben voor het grootste deel te maken met de arbeidsmiddelen, inclusief de bandenkooi. Het gaat dan om het ontbreken van de bandenkooi, het niet gebruiken van een bandenkooi of het werken met een ondeugdelijke bandenkooi. Verder komt het voor dat de bandenkooi niet vrij staat of niet goed verankerd is. Daardoor kunnen werknemers bij een klapband getroffen worden door bandonderdelen en gereedschappen, maar nog meer door de enorme luchtdrukverplaatsing meters ver worden geslingerd. Ook het ontbreken van onderhoud en de keuring van arbeidsmiddelen is hier aan de orde of het ontbreken van een bewijs dat een arbeidsmiddel is gekeurd.
Arbeidsinspectie Den Haag
9
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
Daarnaast ontbreekt het regelmatig aan onderhoud van een heftruck, hefbrug of lasapparatuur. Verder komt het vrij regelmatig voor dat banden op entresols zijn opgeslagen, zonder dat deze entresols goed zijn beveiligd tegen valgevaar. Meest voorkomende overtredingen voorkomen gevaar door voorwerpen, producten, vloeistoffen of gassen
42
adequate maatregelen onderhoud arbeidsmiddelen
14
keuren/beproeven mobiel arbeidsmiddel dat onderhevig is aan verslechtering
14
veilige en ordelijke inrichting arbeidsplaats
12
arbeidsm. zodanig dat gevaar voor verschuiven, e.d. zoveel mogelijk is voorkomen
10 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
Bedrijfsgrootte Het grootste deel nl. 44% van alle bezochte vestigingen valt onder de kleinere vestigingen met minder dan 5 werknemers en 41% behoorde tot vestigingen met 5 t/m 9 werknemers. Dat houdt in dat 85% van de vestigingen minder dan 10 werknemers in dienst heeft. 12% behoorde tot vestigingen met 10 t/m 19 werknemers en slechts 3% had tussen de 20 en 49 werknemers in dienst. Vestigingen met slechts één werknemer scoren met 0,5 overtreding gemiddeld het laagst. De vestigingen met 2 t/m 9 werknemers laten gemiddeld 1,7 overtreding zien. Vestigingen met 10 t/m 19 werknemers komen gemiddeld op 2 overtredingen uit en de grotere vestigingen met 20 t/m 49 werknemers scoren de meeste overtredingen met gemiddeld 3 overtredingen per bedrijf.
4.2.2. Personenwagenbandenbedrijven Van de 24 bezochte vestigingen met personenwagenbanden waren er 14 vestigingen (57%) bij het eerste inspectiebezoek in orde, dat wil zeggen dat met betrekking tot de geïnspecteerde onderwerpen géén overtredingen zijn geconstateerd. Bij 10 vestigingen (43%) zijn wél overtredingen geconstateerd: totaal 22 overtredingen. Dat wil zeggen gemiddeld 2,2 overtreding per vestiging. Resultaten 1e fase
in orde
43%
niet in orde 57%
Arbeidsinspectie Den Haag
10
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
Overtredingen per vestiging Wordt het aantal overtredingen gerelateerd aan het aantal vestigingen dan blijkt dat bij 14 vestigingen geen, bij 3 vestigingen één overtreding en bij 3 vestigingen twee overtredingen zijn geconstateerd. Bij 4 vestigingen, dat wil zeggen bij 40% van alle vestigingen mét overtredingen, zijn drie of méér overtredingen (bij 3 vestigingen zijn 3 overtredingen en bij 1 vestiging 4 overtredingen) gevonden.
Aantal overtredingen per zaak 16 14 12 10 8 6 4 2 0
14
3
3
3 1
0
1
2
3
4
Ingezette handhavinginstrumenten Er werden voor de geconstateerde overtredingen (inclusief meerdere overtredingen bij vestigingen) in het kader van de Arbowetgeving totaal 15 waarschuwingen gegeven. 4 overtredingen waren van dien aard dat het werk moest worden stilgelegd. Verder werd bij 2 overtredingen een “eis” gesteld. Daarnaast werd nog 1 maal een boete aangezegd.
Handhavingsinstrumenten
waarschuwing Arbo
15
stillegging
4 2
eis boete
1 0
2
4
6
8
10
12
14
16
Meest voorkomende overtredingen De meest voorkomende overtreding die binnen de vestigingen met personenwagenbanden is aangetroffen, heeft vooral te maken met de hefbrug en in mindere mate met de heftruck. Het gaat dan om het ontbreken van een schriftelijk bewijs dat de hefbrug of heftruck is gekeurd en het niet laten keuren van de hefbrug of heftruck door een deskundige. Daarnaast het niet beschikbaar stellen en/of niet gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen, een onvolledige risico-inventarisatie en evaluatie en het ontbreken van een beschermkap op het bandenbalanceerapparaat. Voor het oppompen van personenwagenbanden is geen bandenkooi vereist, zodat op dit onderwerp geen overtredingen zijn geconstateerd.
Arbeidsinspectie Den Haag
11
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
Meest voorkomende overtredingen schrift. bewijs keuring mobiel arbeidsm. aanwezig op arbeidsplaats +tonen aan AI
5
beschikbaarheid en gebruik pbm-en
2
uitvoeren keuringen van arbeidsmiddel door een deskundige
2
onvolledige ri&e
2
voorkomen gevaar door voorwerpen, producten, vloeistoffen of gassen
2
0
1
2
3
4
5
6
Bedrijfsgrootte Er is voor vestigingen met personenwagenbanden afgezien van een vergelijking tussen overtredingen uitgaande van de bedrijfsgrootte, gezien het te kleine aantal bezochte vestigingen.
Arbeidsinspectie Den Haag
12
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
5. RESULTATEN PER INSPECTIEONDERWERP
5.1. De bandenkooi Banden voor vrachtwagens, bussen e.d. worden opgepompt tot 8 á 9 bar. Wanneer een dergelijke band tijdens het oppompen uit elkaar klapt, komt er in één keer zoveel lucht vrij dat de monteur meters kan worden weggeblazen, met ernstig risico voor de gezondheid. Ook kunnen wegvliegende onderdelen of gereedschappen letsel opleveren. Naast vrachtwagenbanden zijn er ook landbouwbanden of banden voor grondverzetmachines die weliswaar tot zo’n 2 bar worden opgepomt, maar door hun grote volume eveneens een groot risico vormen voor de monteur bij een klapband.
lagere spanning, véél volume
Foto VACO
Om de risico’s van een dergelijke klapband te voorkomen is de bandenkooi ontwikkeld. Door de speciale constructie van een bandenkooi wordt de lucht van een klapband verspreid en de kracht daarvan sterk verminderd, waardoor het risico dat een monteur wordt weggeblazen sterk wordt gereduceerd. Daarnaast worden wegvliegende onderdelen of gereedschappen binnen de bandenkooi opgevangen.
Bandenkooi die voldoet aan de eisen
Totaal werden er 51 overtredingen geconstateerd die met de bandenkooi te maken hadden, d.w.z. 29% van alle overtredingen. 16 keer was er géén bandenkooi aanwezig en 4 keer werd deze niet gebruikt. Een 15tal vestigingen heeft wel een bandenkooi, maar die was verouderd, beschadigd of was niet in staat de luchtdruk bij een klapband te spreiden en af te remmen en voldeed daarmee niet meer aan de “stand der techniek”. Dat wil zeggen dat bij 35 vestigingen d.w.z. 37% van alle bezochte vestigingen de werknemers dus grote gezondheidsrisico’s liepen.
Arbeidsinspectie Den Haag
13
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
Bandenkooi die NIET voldoet aan de eisen
Overige overtredingen met betrekking tot de bandenkooi betroffen in totaal 15 stuks. 9 keer was de bandenkooi niet verankerd in de grond, waardoor het gevaar van kantelen aanwezig is bij een klapband. Verder ging het om het feit dat de bandenkooi niet was af te sluiten, dat de bandenkooi niet gekeurd was na een incident en dat er geen onderricht was gegeven met betrekking tot het werken met een bandenkooi. Bij 31 vestigingen, d.w.z. bij éénderde van alle bezochte vestigingen, is door de Arbeidsinspectie aangegeven dat een (nieuwe) bandenkooi moest worden aangeschaft. Omdat voor veel bedrijven niet duidelijk was waar een bandenkooi aan moet voldoen, zijn door de Arbeidsinspectie, uitgaande van veilig werken, de volgende eisen aan een bandenkooi gesteld: 1. de wanden van de bandenkooi moeten van zodanige constructie zijn dat ze de luchtstroom die bij het exploderen van een band vrijkomt reduceren en keren zodat het gevaar ten gevolge van de luchtstroom wordt voorkomen; 2. losse onderdelen (velgring, gereedschap e.d.) moeten tegengehouden worden binnen de kooi; 3. de deuren van de bandenkooi moeten afsluitbaar zijn; 4. de deuren moeten na sluiting vergrendeld zijn (mogen niet open kunnen springen bij een explosie); 5. de bediening bij het oppompen (en eventueel aflaten van lucht) moet buiten de kooi plaatsvinden; 6. de drukmeter moet buiten de kooi bevestigd zijn of gebruikt worden; 7. er dient een op schrift gestelde procedure aanwezig te zijn waarin de verschillende fasen van het oppompen van de band zijn aangegeven en de maatregelen die daarbij moeten zijn genomen (zoals het op voorspanning brengen van de band, het zetten van de band (op de velg), op spanning brengen van de band enz.) 8. de bandenkooi moet zodanig worden opgesteld dat vrijkomende lucht rondom en naar boven kan ontwijken 9. de bandenkooi moet zijn verankerd aan de vloer. 10. de deuren van de bandenkooi moeten zijn voorzien van een schakeling, waardoor bij open of niet vergrendelde deur niet kan worden opgepompt
Een deel (ca. 10%) van de banden heeft een zodanig formaat dat deze niet in een bandenkooi past. Daarbij betreft het vooral banden die binnen de landbouw en bij grondwerkzaamheden worden gebruikt. Hoewel deze banden een lagere spanning kennen dan bijv truckbanden, levert het grote volume desondanks grote risico’s op bij een klapband tijdens het oppompen. Om met deze categorie banden toch veilig te kunnen werken heeft de VACO in overleg met de Arbeidsinspectie een werkinstructie opgesteld waarmee de grootste risico’s worden ondervangen. Werknemers dienen een slang van tenminste 2 meter lengte te gebruiken en mogen tijdens het oppompen nooit vóór de band staan, maar dienen in het verlengde van het loopvlak te staan; De band oppompen tot maximaal 2,5 bar zodat de band en eventuele ringen zich goed kunnen zetten op het wiel; De band verder oppompen tot de gewenste bandenspanning als deze gemonteerd is onder het voertuig of vastgeklemd op een verankerd montage apparaat, om te voorkomen dat de band zich door de klap ongecontroleerd door de werkplaats verplaatst; Zorg er voor dat andere medewerkers of klanten niet vóór de band werken of staan.
Ondanks alle voorzorgen zoals een goede bandenkooi én goede werkinstructies blijft het werken met banden onder hoge druk risico’s inhouden. Het oppompen van een band met deelvelg tot ca. 2 bar, waarbij de velgring er met de hand in moet worden geslagen, houdt het risico dat de ring los kan schieten en de monteur kan verwonden. Ook een band die in de bandenkooi is opgepompt en daarna naar de truck of trailer wordt gerold of wordt gemonteerd kan op dat moment klappen.
Arbeidsinspectie Den Haag
14
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
5.2. Heftrucks en hefbruggen Heftrucks en hefbruggen behoren tot hijs en hefwerktuigen en moeten daarom voldoen aan specifieke eisen ten aanzien van onderhoud- en keuring. Met heftrucks gebeuren relatief gezien véél ongelukken. Tijdens de inspecties zijn daar veelvuldig overtredingen op geconstateerd. Truckbandenbedrijven Totaal zijn er bij vestigingen met truckbanden 28 overtredingen geconstateerd op heftrucks. 8 keer ging het daarbij om een heftruck die in zo’n slechte staat verkeerde dat die opnieuw gekeurd c.q. beproefd moest worden en 7 keer betrof dit het onderhoud van de heftruck. Verder werd 5 keer geconstateerd dat er personen* mee werden vervoerd en getild om banden uit stellingen te halen. 3 keer ontbrak het schriftelijke bewijs van een keuring, 2 maal was de heftruck niet voorzien van een beschermingsconstructie tegen kantelen (cabine, veiligheidsgordel).
Zo hoort het NIET *Een apart geval was een door een bandenbedrijf (VACO lid) zelf geconstrueerde werkbak die op de lepels van een heftruck was gemonteerd om daarmee vrachtwagenbanden uit een stelling te kunnen halen. Daarbij werd ook een persoon vervoerd, die de band(en) in en uit die werkbak rolde. Dit werd in een aantal filialen van het betreffende bedrijf geconstateerd. Omdat hier sprake was van een méér dan incidentele handeling is dit wettelijk niet toegestaan en moest hier tegen worden opgetreden. Met een aantal aanpassingen zou dit technisch kunnen worden opgelost. Echter …. omdat het om een eigenfabrikaat ging, diende deze werkbak ook te voldoen aan de productregelgeving, wat echter niet het geval was. Dit betekende dat het betreffende bedrijf een andere oplossing moest bedenken.
3 keer is een overtreding geconstateerd op dieselmotorenemissie (DME), waarbij geen maatregelen waren genomen om de emissie te beperken. Op hefbruggen zijn totaal 11 overtredingen geconstateerd. Zo was de hefbrug 4 keer niet opnieuw gekeurd c.q. beproefd en 5 keer ontbrak een schriftelijk bewijs van keuring. Verder was de keuring niet door een deskundige uitgevoerd en was er geen onderhoudsboek aanwezig.
2 koloms hefbrug
Arbeidsinspectie Den Haag
15
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
Personenwagenbandenbedrijven Bij vestigingen met personenwagenbanden zijn totaal 6 overtredingen geconstateerd met heftrucks. Daarbij ging het 3 keer om het ontbreken van een schriftelijk bewijs van keuring, was een keuring niet door een deskundige uitgevoerd en ontbrak er een beschermende constructie tegen kantelen. Verder waren er geen maatregelen tegen de uitstoot van dieseluitlaatgassen (Diesel Motoren Emissie DME) genomen.
Arbeidsinspectie Den Haag
16
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
5.3. Elektrische installaties Elektriciteit kan gevaar opleveren wanneer contactdozen, kabels en leidingen niet in goede staat verkeren, snoeren los over de vloer lopen, geen explosieveilige armatuur wordt gebruikt in werkkuilen etc. Totaal zijn 10 overtredingen geconstateerd op het gebied van elektriciteit bij truckbandenvestigingen en 1 keer bij een personenwagenbandenvestiging. 8 keer ging het om elektrische installaties waarbij onvoldoende maatregelen waren genomen om bijv aanraking of te dichte nadering te voorkomen. Verder ging het in 1 geval om een slechte aansluiting van lampen en 1 keer om een slechte isolatie van de buitenkabel.
Ondeugdelijke aansluitingen
Arbeidsinspectie Den Haag
17
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
5.4. Acetyleenapparatuur Lasapparatuur is één van de vele arbeidsmiddelen die gebruikt worden in de werkplaats. Omdat acetyleen lassen risico’s inhoudt is daar tijdens het inspectieproject speciaal op gelet. 7 keer is een overtreding gezien bij acetyleenapparatuur. Daarbij ging het vooral om slecht of onvoldoende onderhoud van de apparatuur (slangen die poreus waren) en om het ontbreken van een tussenschot.
Onderhoud blijft noodzakelijk
Overtredingen met betrekking tot lasapparatuur zijn alleen bij truckvestigingen geconstateerd.
Arbeidsinspectie Den Haag
18
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
5.5. Inrichting arbeidsplaats Een veilige en ordelijke arbeidsplaats, zonder obstakels, losliggende snoeren, rondslingerende gereedschappen en apparaten, maakt niet alleen het werken gemakkelijker, maar voorkomt ook onnodige ongevallen door vallen, struikelen, kantelen van voorwerpen e.d. Bij 17 vestigingen voor truckbanden en bij 1 vestiging voor personenwagenbanden werden waarschuwingen gegeven voor een niet veilige en ordelijke inrichting van de arbeidsplaats.
Zo kan het ook
Het merendeel betrof valgevaar. Vaak worden banden opgeslagen op een entresol die via een ladder te bereiken is. Veel van deze entresols zijn niet goed beveiligd tegen valgevaar door het ontbreken van een hekwerk of een te laag hekwerk. Ook is er vaak sprake van een onveilige ladder, niet stabiel, te kort en niet beveiligd. De werkkuil leverde daarnaast als arbeidsplaats nog 3 waarschuwingen op; tweemaal ontbrak een vluchtmogelijkheid voor werknemers werkzaam in de werkkuil en 1 maal was de afzuiging niet in orde.
Arbeidsinspectie Den Haag
19
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
5.6. Persoonlijke beschermingsmiddelen Binnen bandenservicebedrijven wordt met geluidproducerende apparaten c.q. gereedschappen gewerkt, met zware voorwerpen, met ronddraaiende machines e.d. Werknemers moeten daarom persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidschoenen, gehoorbescherming, handschoenen, veiligheidsbril e.d. ter beschikking worden gesteld en moeten deze ook dragen tijdens de werkzaamheden.
Eén van de persoonlijke beschermingsmiddelen
Over het algemeen worden persoonlijke beschermingsmiddelen binnen de branche goed gebruikt. Er zijn 6 waarschuwingen gegeven die betrekking hadden op dit onderwerp: 4 bij vestigingen voor truckbanden en 2 bij vestigingen voor personenbanden. Bij de 2 vestigingen voor personenbanden werden ze niet verstrekt of niet gebruikt. In de andere sector werden ze 3 maal niet verstrekt of gebruikt en 2 maal ontbrak het aan de naleving van instructies en voorschriften met betrekking tot persoonlijke beschermingsmiddelen.
Arbeidsinspectie Den Haag
20
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
5.7. Overige onderwerpen Naast de genoemde onderwerpen werd er nog een enkele maal een aantal zeer diverse overtredingen geconstateerd: zoals bedrijfshulpverlening niet in orde, onvoldoende aantal brandblusmiddelen, geen adequate arbeidsmiddelen, arbeidsmiddel niet goed onderhouden, arbeidsmiddel niet gekeurd door deskundige, vluchtwegen/nooduitgangen niet vrij van obstakels en geen schriftelijk bewijs van een keuring aanwezig. Bij 2 vestigingen personenwagenbanden en 1 bedrijf truckbanden was noch een RI&E noch een Plan van Aanpak aanwezig. Bij 2 vestigingen personenwagenbanden en 8 vestigingen truckbanden was sprake van een onvolledige RI&E en bij 3 vestigingen truckbanden ontbraken termijnen van maatregelen in het Plan van Aanpak. Voorlichting en onderricht worden, afgezien van het gebruik van de bandenkooi, in voldoende mate gegeven binnen de bezochte vestigingen, slechts bij één vestiging truckbanden ontbrak het hieraan.
Arbeidsinspectie Den Haag
21
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
6. OMVANG EN OPZET PROJECT
6.1. Werkterrein/BIK codes De branche valt onder de BIK code 50202 bandenservicebedrijven. De bezochte vestigingen vallen merendeels (44%) onder de kleinere bedrijven c.q. vestigingen met minder dan 5 werknemers. 41% behoorde tot bedrijven c.q. vestigingen met 5 t/m 9 werknemers en 12% tot de middelgrote bedrijven c.q. vestigingen met 10 t/m 19 werknemers. Slechts 3% had 20 of meer werknemers in dienst. De branchevereniging VACO schat in dat ca. 90% van alle bandenbedrijven lid is van deze vereniging. Om ook een beeld te krijgen van de arbeidsomstandigheden bij niet-leden zijn niet alleen VACO bedrijven bezocht. Ca. 21 % van alle bezochte vestigingen was geen lid van de VACO, maar het overgrote deel daarvan bestond uit vestigingen voor personenwagenbanden. Door de VACO was een adressenlijst ter beschikking gesteld van de leden, daarnaast ook een lijst van niet aangesloten bedrijven c.q. vestigingen. Uit deze lijsten zijn a-select adressen gekozen. Daarnaast hebben inspecteurs vestigingen bezocht die ze onderweg, naar of van andere bezoeken, toevallig tegenkwamen. Vestigingen die binnen een periode van 2 jaar al eerder waren bezocht zijn nu niet bezocht. Het werken op locatie, dat wil zeggen verwisselen en repareren van banden langs de weg of bij klanten, is in dit project niet meegenomen.
6.2. Opzet project Het project was vooraf aangekondigd bij de branche, maar de bezoeken aan de afzonderlijke vestigingen zijn niet van tevoren bekend gemaakt. Dit om een goed beeld te krijgen van de naleving op de Arbeidsomstandighedenregelgeving.
6.3. Branchecontacten Voor en tijdens het inspectieproject is intensief contact geweest met de VACO. De VACO is geïnformeerd over de opzet van het inspectieproject, heeft vergaderruimte ter beschikking gesteld en heeft bemiddeld bij het vinden van een bandenservicebedrijf voor een instructiebijeenkomst voor de deelnemende inspecteurs. Ondanks de goede kontakten met de VACO heeft het inspectieproject binnen de branche voor veel beroering gezorgd. Vooral de eisen die aan een bandenkooi werden gesteld door de Arbeidsinspectie, hebben voor de nodige commotie gezorgd. Door het ontbreken van een z.g. “stand der techniek” voor de bandenkooi zag de Arbeidsinspectie zich namelijk genoodzaakt zélf eisen voor een bandenkooi op papier te zetten. Om daarmee het veilig werken voor werknemers bij het oppompen van banden tot 8 á 9 bar beter te kunnen waarborgen. De invulling van deze eisen heeft echter gaandeweg het hele inspectietraject plaatsgevonden. Dat betekende dat ook de VACO onvoldoende op de hoogte was van deze eisen en deze niet tijdig kon communiceren met de branche. Een aantal vestigingen werd daardoor geconfronteerd met voor hen onbekende eisen. Daarop volgend overleg met de VACO resulteerde in enkele aanpassingen van de eisen. O.a. met betrekking tot de verplichte schakeling op de deur en een versoepeling in de termijn voor de verankering van de bandenkooi voor vestigingen die hun werkplaats wilden herinrichten door de aanschaf van een bandenkooi. Na deze aanpassingen is de VACO akkoord gegaan met de eisen en heeft ze binnen de branche bekend gemaakt. Tevens is met de VACO overleg geweest en nog gaande over de werkinstructies voor monteurs voor het oppompen van banden die niet in een bandenkooi passen. Daarnaast is afgesproken dat de VACO een overzicht maakt van “afwijkende” banden bij het werken op locatie (bijv langs de weg).
Arbeidsinspectie Den Haag
22
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
Uitzonderingsgevallen kunnen zijn speciale maten banden die niet in voorraad of leverbaar zijn, banden van buitenlandse trucks met afwijkende velgen e.d.
Arbeidsinspectie Den Haag
23
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
7.1. Conclusies De bandenkooi was bij 61% van de geïnspecteerde bedrijven of niet aanwezig, of van onvoldoende kwaliteit of werd niet gebruikt. Daarmee liepen werknemers onnodige risico’s bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. De eisen voor een bandenkooi zijn pas gedurende de uitvoering van het project ontwikkeld. De VACO heeft daarom niet de kans gekregen de eisen voorafgaande het inspectieproject binnen de branche bekendheid te geven en te implementeren. Dit verklaart ook voor een deel het aantal overtredingen met de bandenkooi. Dat de aandacht vanuit de bandenservicebedrijven voor de bandenkooi en de aanschaf daarvan, tijdens dit inspectieproject, is toegenomen blijkt wel uit het feit dat de levertijd voor een bandenkooi tijdens de loop van het project fors toenam. Maar ook de aandacht voor het onderhoud en laten keuren van arbeidsmiddelen dient nog verbeterd te worden. Zo blijk bij ruim eenderde van de bedrijven heftrucks en hefbruggen onvoldoende onderhouden te worden of niet gekeurd te zijn, met daardoor een grotere kans op ongevallen. Verder gebeurt het opslaan van banden op entresols bij een aantal vestigingen op een onveilige wijze, door het ontbreken van goed hekwerk en het gebruik van onveilige c.q. ondeugdelijke ladders. De RI&E ontbreekt slechts bij een klein aantal bedrijven. De resultaten laten zien dat de inspanningen van de VACO om de RI&E gemeengoed te laten zijn binnen de branche succes hebben. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden binnen de branche niet alleen ter beschikking gesteld maar worden ook goed gebruikt. Verder wordt er, met uitzondering van het werken met de bandenkooi, in voldoende mate voorlichting en onderricht gegeven over de werkzaamheden en de risico’s die daarmee samen hangen. Er zijn op die onderwerpen weinig overtredingen geconstateerd. Datzelfde geldt ook voor elektrische installaties en aansluitingen en voor werkkuilen.
7.2. Aanbevelingen De VACO is akkoord gegaan met de door de arbeidsinspectie opgestelde eisen voor de bandenkooi en heeft deze ook binnen de branche bekend gemaakt. Belangrijk is dat alle bedrijven ook daadwerkelijk gebruik (gaan) maken van de bandenkooi. Uit het project bleek namelijk dat niet alle bedrijven van de al aanwezige bandenkooi gebruik maakten. Aan de VACO is het nu om dat gebruik te stimuleren en het gebruik gemeengoed te laten worden. Het gaat er niet alleen om de niet-weters d.w.z. de onbekendheid met de risico’s, te overtuigen, maar het gaat ook om de bedrijven die de investering te hoog vinden. Daarnaast is er een categorie die het werken met een bandenkooi te lastig vindt en die meer vertrouwt op hun ervaring en intuïtie. Ook het invoeren en toepassen van een goede werkinstructie voor het werken met de bandenkooi én voor banden die niet in een bandenkooi passen zal vanuit de VACO verder moeten worden gestimuleerd. Uit het project komt ook duidelijk naar voren dat overleg vooraf met de branche over de “stand der techniek” het gevoel van “overvallen te worden” had weg kunnen nemen. Een belangrijk punt waar de branche aan zal moeten werken is het veilig werken langs de weg of op locatie. Binnen het uitgevoerde inspectieproject is daar geen aandacht aan geschonken. Een goede werkwijze, goede instructies en een alternatief voor de bandenkooi, indien deze op locatie niet inzetbaar is, zijn belangrijke aandachtspunten. Door de komende wijzigingen in de Arbowet komt de verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden méér dan voorheen bij de branche te liggen. Daarin past ook het opstellen van een arbocatalogus.
Arbeidsinspectie Den Haag
24
Projectrapportage bandenservicebedrijven 2005
In die catalogus zal de bandenkooi, evenals het werken op locatie, een prominente plaats in moeten nemen, uiteraard naast de andere risico’s die binnen de branche aanwezig zijn. De branche krijgt de tijd om dit op te pakken en de arbeidsinspectie zal op termijn weer een inspectie uitvoeren om na te gaan of de arbeidsomstandigheden zijn verbeterd. Daarbij zal zeker ook aandacht worden geschonken aan het werken op locatie. 7.3. Publiciteit De resultaten worden besproken met de VACO. De VACO zal gevraagd worden de aangesloten bedrijven op de hoogte te stellen van de resultaten, met name ten aanzien van de bandenkooi en tevens om meer aandacht te schenken aan het onderhoud en het keuren van arbeidsmiddelen. Daarnaast zal de BOVAG met de aangesloten truckbedrijven én branches waar incidenteel met banden wordt gewerkt, zoals werkplaatsen bij het beroepsgoederenvervoer en het eigen vervoer, op de hoogte van de resultaten worden gesteld.
Arbeidsinspectie Den Haag
25
SZW 75G610
Postbus 11563 2502 AN Den Haag www.arbeidsinspectie.nl