BOUWBESLUIT RAPPORTAGE Het legaliseren van slaapruimtes aan de Kervelweg 7 te Helenaveen.
Opdrachtgever:
Gerrit van der Werf Aardbeiculturen Kervelweg 9 5759 PN Helenaveen
Datum:
22.05.2012
gewijzigd:
30.01.2013
1
INLEIDING
1.
Inleiding
pag. 3
2.
Benamingen
pag. 4
3.
Oppervlakte
pag. 6
4.
Ventilatie
pag. 7
5.
Daglichttoetreding
pag. 13
6.
Energiezuinigheid
pag. 14
7.
Algemeen
pag. 15
8.
Slot
pag. 19
Bijlage 1.
Gebruiksfuncties / Gebruiksoppervlakte
Bijlage 2.
Verblijfsgebieden / verblijfsruimten Gebruiksgebieden Functiegebieden / functieruimten
Bijlage 3.
Luchtvolumestroom
Bijlage 4.
Berekening U/Rc waarde
1
INLEIDING
Het beschouwde pand is gepland aan de Kervelweg 9 te Helenaveen. Het plan heeft betrekking op een verandering van de inrichting van een loods. Het beschouwde bouwwerk is conform het Bouwbesluit te beoordelen aan de hand van de gestelde voorschriften volgens de aangegeven “hoofdgebruiksfuncties”. De gebruiksfunctie(s) voor de in deze rapportage opgenomen gegevens en berekeningen zijn: - Bijeenkomstfunctie ‘2’ - Logiesfunctie ‘7’
Uitgangspunten: Alle materialen, installaties en bouwdelen welke als uitgangspunt zijn genomen in de berekeningen kunnen vervangen worden door andere materialen, installaties en bouwdelen indien hun gelijkwaardigheid aangetoond kan worden. Tevens dient het bouwplan te blijven voldoen aan het Bouwbesluit. De in deze rapportage opgenomen gegevens en berekeningen zijn noodzakelijk voor verdere afhandeling van de bouwaanvraag bij de verantwoordelijke instanties, tw gemeente Deurne.
3
2
BENAMINGEN
In de onderstaande tabellen staan die ruimte benoemd naast de ruimteomschrijving zoals deze op de bestektekeningen staan vermeld. De ruimte nummering kan in afwijking van de bestektekening zijn, zie verder in Bijlage.
nr.
omschrijving
soort ruimte volgens B.B.
gebruiksfunctie
aantal personen
verkeersruimte verblijfsruimte bergruimte verblijfsruimte verblijfsruimte verblijfsruimte verblijfsruimte verkeersruimte bergruimte verblijfsruimte verblijfsruimte verblijfsruimte bergruimte bergruimte verblijfsruimte toiletruimte badruimte toiletruimte badruimte verkeersruimte badruimte badruimte badruimte badruimte toiletruimte toiletruimte toiletruimte verkeersruimte
gemeenschappelijk bijeenkomstfunctie gemeenschappelijk logiesfunctie logiesfunctie logiesfunctie logiesfunctie gemeenschappelijk gemeenschappelijk logiesfunctie logiesfunctie logiesfunctie gemeenschappelijk gemeenschappelijk logiesfunctie gemeenschappelijk gemeenschappelijk gemeenschappelijk gemeenschappelijk gemeenschappelijk gemeenschappelijk gemeenschappelijk gemeenschappelijk gemeenschappelijk gemeenschappelijk gemeenschappelijk gemeenschappelijk gemeenschappelijk
40 personen 4 personen 4 personen 6 personen 6 personen 6 personen 6 personen 6 personen 2 personen -
Beganegrond 0.01 0.02 0.03 0.04 0.05 0.06 0.07 0.08 0.09 0.10 0.11 0.12 0.13 0.14 0.15 0.16 0.17 0.18 0.19 0.20 0.21 0.22 0.23 0.24 0.25 0.26 0.27 0.28
entree verblijfsruimte voorraadkast slaapruimte 1 slaapruimte 2 slaapruimte 3 slaapruimte 4 sanitaire ruimte voorruimte slaapruimte 6 slaapruimte 7 slaapruimte 8 berging koelcel slaapruimte 13 toilet dames douche dames toilet heren douche heren sanitaire ruimte douche douche douche douche toilet toilet toilet portaal toiletten
4
3
OPPERVLAKTE
Gebruiksoppervlakte met betrekking tot het beschouwde bouwplan zijn bepaald conform NEN 2580 "Oppervlakten en inhouden van gebouwen". De aangegeven verblijfsruimten voldoen aan de voorwaarden zoals die zijn gesteld in het Bouwbesluit. De gemeenschappelijk ruimten zijn evenredig over de verschillende gebruiksfuncties verdeeld.
Gebruiksoppervlakte totaal Zie verder in Bijlage. oppervlakte binnen de bouwmuren van de bijeenkomstfunctie: oppervlakte binnen de bouwmuren van de logiesfunctie: oppervlakte binnen de bouwmuren van de gemeenschappelijke gebruiksfunctie: -
255,0 m² 131,0 m² 160,3 m²__+
- 546,3 m²
totaal gebruiksoppervlakte:
De eisen voor verblijfsgebieden/verblijfsruimten zijn geformuleerd volgens het Bouwbesluit. (afd. 4.1)
Gebruiksoppervlakte t.b.v. de bijeenkomstfunctie (2) Zie verder in Bijlage.
- 360,9 m²
totaal gebruiksoppervlakte bijeenkomstfunctie:
Verblijfsruimten/verblijfsgebieden en t.b.v. bijeenkomstfunctie Zie verder in Bijlage. In deze situatie zijn de verblijfsgebieden gelijk aan de verblijfsruimten en gebruiksgebieden. Verblijfsruimte 0.02 verblijfsruimte
Verblijfsgebied VG01
Oppervlakte : 255,0 m²
totaal verblijfsgebieden bijeenkomstfunctie:
- 360,9 m²
Minimale oppervlakte verblijfsgebieden 55% van gebruiksoppervlakte. 0,55 x 360,9 m² = 198,5 m² < 255,0 m² (70,66%)
5
Gebruiksoppervlakte t.b.v. de logiesfunctie (7) Zie verder in Bijlage.
- 185,4 m²
totaal gebruiksoppervlakte logiesfunctie:
Verblijfsruimten/verblijfsgebieden t.b.v. logiesfunctie Zie verder in Bijlage. In deze situatie zijn de verblijfsgebieden gelijk aan de verblijfsruimten en gebruiksgebieden Verblijfsruimte 0.04 slaapkamer 1 0.05 slaapkamer 2 0.06 slaapkamer 3 0.07 slaapkamer 4 0.10 slaapkamer 5 0.11 slaapkamer 6 0.12 slaapkamer 7 0.15 slaapkamer 8
Verblijfsgebied VG02 VG03 VG04 VG05 VG06 VG07 VG08 VG09
Oppervlakte : 17,1 m² : 17,4 m² : 17,4 m² : 17,4 m² : 18,2 m² : 18,3 m² : 18,2 m² : 7,0 m² +
- 131,0 m²
totaal verblijfsgebieden logiesfunctie:
Minimale oppervlakte verblijfsgebieden 55% van gebruiksoppervlakte. 0,55 x 185,4 m² = 102,0 m² < 131,0 m² (70,66%)
Inrichting parkeerplaatsen Bij het gebouw zijn, direct vanaf het aansluitende terrein, bereikbare parkeerplaatsen voorzien (aangegeven op tekening) met een totaal aantal van 13 parkeerplaatsen voor auto’s.
Toiletruimte De eisen voor de toiletruimten zijn geformuleerd volgens het Bouwbesluit. (afd. 4.2 en 4.25) Eisen: Bijeenkomstfunctie Logiesfunctie
: 2 toiletruimten (1 toiletruimte ≤ 15 personen) : 1 toiletruimten (per toiletruimte niet meer dan 6 logiesverblijven)
Aantal toiletruimten: 2 (bijeenkomstfunctie) + 2 (logiesfunctie) = minimaal 4 toiletruimten
Bij het gebouw zijn 5 toiletruimten aanwezig (aangegeven op tekening).
6
4
VENTILATIE EN DOORSPUIBAARHEID
De ventilatie-eisen voor het niet tot bewoning bestemde gedeelte worden geformuleerd in afdeling 3.6 en tabel 3.28 van het Bouwbesluit. De vereiste ventilatiecapaciteit voor niet tot bewoning bestemde gebouwen, is afhankelijk van de gebouwfunctie en het aantal personen per ruimte of gebied. Bijeenkomstfunctie: De voorziening voor de toevoer van verse lucht, en de afvoer van binnenlucht voor een verblijfsgebied 3 moet in dit geval minimaal 4,0 dm /s per persoon. Logiesfunctie: De voorziening voor de toevoer van verse lucht, en de afvoer van binnenlucht voor een verblijfsgebied 3 moet in dit geval minimaal 12,0 dm /s per persoon. 3
Voor een toiletruimte geldt de ventilatiecapaciteit van 7 dm /s. De toe- en afvoer van de ventilatielucht per ruimte zal plaatsvinden volgens berekening en tekening. De richting van de luchtvolumestroom staat op tekening aangegeven. Het ventilatiesysteem zal nader uitgewerkt moeten worden door de installateur. De afstand tussen de toe- en afvoer van de mechanische ventilatielucht dient, op het dak, minimaal 5 meter te bedragen om te voldoen aan de vereiste verdunningsfactor. Verblijfsruimte 1. (verblijfsruimte 0.02) 3 3 min. vereist 40 personen x 4,0 dm /s per persoon = 160 dm /s toevoer: 100% rechtstreeks van buiten afvoer : mag naar buiten en binnen toevoer: 3 - 2x 80 dm /s toevoer rechtstreeks van buiten 3 - 5x 14 dm /s vanuit verblijfsgebied 2 t/m 5 en 9 (slaapkamer 1 t/m 4 en 8) (opening onder deur, deuren 20mm vrijhouden) 3 - 21 dm /s toevoer rechtstreeks van buiten afvoer: 3 - 47 dm /s via mechanische afzuiging 3 - 2x 14 dm /s via mechanische afzuiging 3 - 42 dm /s via sanitaire ruimte 0.08 (opening onder deur, deur 20mm vrijhouden en rooster in deur) 3 - 56 dm /s via sanitaire ruimte 0.25 (opening onder deur, deur 20mm vrijhouden en rooster in deur) 3 - 21 dm /s via portaal toiletten 0.30 (opening onder deur, deur 20mm vrijhouden en rooster in deur) 3 - 14 dm /s via berging 0.13 (opening onder deur, deur 20mm vrijhouden) 3 - 7 dm /s via voorraadkast 0.03 (opening onder deur, deur 20mm vrijhouden) 3 - 36 dm /s via verkeersruimte 0.01 Verblijfsruimte 2 en 3. (slaapkamer 1 en 2) 3 3 min. vereist 4 personen x 12,0 dm /s per persoon = 48 dm /s toevoer: 100% rechtstreeks van buiten afvoer : mag naar buiten en binnen toevoer: 3 - 2x 48 dm /s toevoer rechtstreeks van buiten afvoer: 3 - 2x 34 dm /s via mechanische afzuiging 3 - 2x 14 dm /s via verblijfsruimte 0.02 (opening onder deur, deur 20mm vrijhouden) 7
Verblijfsruimte 4 en 5. (slaapkamer 3 en 4) 3 3 min. vereist 6 personen x 12,0 dm /s per persoon = 72 dm /s toevoer: 100% rechtstreeks van buiten afvoer : mag naar buiten en binnen toevoer: 3 - 2x 72 dm /s toevoer rechtstreeks van buiten afvoer: 3 - 2x 58 dm /s via mechanische afzuiging 3 - 2x 14 dm /s via verblijfsruimte 0.02 (opening onder deur, deur 20mm vrijhouden)
Verblijfsruimte 6, 7 en 8. (slaapkamer 5, 6 en 7) 3 3 min. vereist 6 personen x 12,0 dm /s per persoon = 72 dm /s toevoer: 100% rechtstreeks van buiten afvoer : mag naar buiten en binnen toevoer: 3 - 72 dm /s toevoer rechtstreeks van buiten afvoer: 3 - 3x 58 dm /s via mechanische afzuiging 3 - 3x 14 dm /s via voorruimte 0.09 (opening onder deur, deur 20mm vrijhouden)
Verblijfsruimte 9. (slaapkamer 8) 3 3 min. vereist 2 personen x 12,0 dm /s per persoon = 24 dm /s toevoer: 100% rechtstreeks van buiten afvoer : mag naar buiten en binnen toevoer: 3 - 24 dm /s toevoer rechtstreeks van buiten afvoer: 3 - 10 dm /s via mechanische afzuiging 3 - 14 dm /s via verblijfsruimte 0.02 (opening onder deur, deur 20mm vrijhouden)
Toiletruimte 0.21 en 0.23 3 min. vereist 7,0 dm /s toevoer: mag van buiten en binnen afvoer : 100% rechtstreeks naar buiten toevoer: 3 - 2x 7,0 dm /s vanuit gang 0.19 (opening onder deur, deuren 10mm vrijhangen) afvoer: 3 - 2x 7,0 dm /s via mechanische afzuiging
Badruimte 0.17 en 0.19 3 min. vereist 14,0 dm /s toevoer: mag van buiten en binnen afvoer : 100% rechtstreeks naar buiten toevoer: 3 - 2x 14,0 dm /s vanuit sanitaire ruimte 0.08 (opening onder deur, deuren 20mm vrijhangen) afvoer: 3 - 2x 14,0 dm /s via mechanische afzuiging
8
Badruimte 0.21 t/m 0.24 3 min. vereist 14,0 dm /s toevoer: mag van buiten en binnen afvoer : 100% rechtstreeks naar buiten toevoer: 3 - 4x 14,0 dm /s vanuit sanitaire ruimte 0.20 (opening onder deur, deuren 20mm vrijhangen) afvoer: 3 - 4x 14,0 dm /s via mechanische afzuiging Toiletruimte 0.25 t/m 0.27 3 min. vereist 7,0 dm /s toevoer: mag van buiten en binnen afvoer : 100% rechtstreeks naar buiten toevoer: 3 - 3x 7,0 dm /s vanuit portaal toiletten 0.30 (opening onder deur, deuren 20mm vrijhangen) afvoer: 3 - 3x 7,0 dm /s via mechanische afzuiging
Luchtverversing overige ruimten De ventilatie-eisen voor de overige ruimten worden geformuleerd in artikel 3.32 van het Bouwbesluit. 3
Voor een gemeenschappelijke verkeersruimte geldt een minimale ventilatiecapaciteit van 0,5 dm /s 2 per m vloeroppervlakte van die ruimte. 3
Bij een meterruimte (opstelplaats gasmeter) geldt een ventilatiecapaciteit van 1 dm /s per m 3 vloeroppervlakte van die ruimte, met een minimum van 2 dm /s. Voor een buitenbergruimte, bergruimte, verkeersruimte, opstelplaats voor wasapparatuur of onbenoemde ruimte geldt volgens het bouwbesluit geen ventilatie eis.
Verkeersruimte 0.01 2 min. vereist 72 x 0,5 dm3/s per m = 36 dm3/s toevoer: - 36,0 dm3/s vanuit verblijfsgebied 1 (verblijfsruimte 0.02) afvoer: 3 - 36,0 dm /s via mechanische afzuiging
Bergruimte 0.03 geen eis toevoer: - 7,0 dm3/s vanuit verblijfsgebied 1 (verblijfsruimte 0.02) (opening onder deur, deur 10mm vrijhouden) afvoer: 3 - 7,0 dm /s via mechanische afzuiging Bergruimte 0.09 geen eis toevoer: - 3x 14,0 dm3/s vanuit verblijfsgebied 7 t/m 9 (slaapkamer 6 t/m 8) (opening onder deur, deuren 20mm vrijhouden) afvoer: 3 - 42,0 dm /s via mechanische afzuiging 9
2
Bergruimte 0.13 geen eis toevoer: - 14,0 dm3/s vanuit (opening onder deur, deur 20mm vrijhouden) afvoer: 3 - 14,0 dm /s via mechanische afzuiging
Verkeersruimte 0.20 2 min. vereist 4,4 x 0,5 dm3/s per m = 2,2 dm3/s toevoer: - 56,0 dm3/s vanuit verblijfsgebied 1 (verblijfsruimte 0.02) (opening onder deur, deur 20mm vrijhouden en rooster in deur) afvoer: - 4x 14,0 dm3/s via badruimte 0.26 t/m 0.29 (opening boven deur, deuren 20mm vrijhouden)
Verkeersruimte 0.28 2 min. vereist 3,9 x 0,5 dm3/s per m = 2,0 dm3/s toevoer: - 21,0 dm3/s vanuit verblijfsgebied 1 (verblijfsruimte 0.02) (opening onder deur, deur 20mm vrijhouden en rooster in deur) afvoer: - 3x 7,0 dm3/s via toiletruimte 0.31 t/m 0.33 (opening boven deur, deuren 10mm vrijhouden)
Voor alle overige ruimtes zijn geen ventilatie vereisen.
Bij de uitwerking van de voorzieningen voor de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van rook moet worden uitgegaan van één of meer op gas gestookte toestel(len). Verdere uitwerking door de installateur volgens NEN 2757 en NEN 1087.
10
5
DAGLICHTTOETREDING
De daglichttoetreding voor het niet tot bewoning bestemde gebouwdeel wordt bepaald conform NEN 2057, uitgave 2011, "Daglichtopeningen van gebouwen". De daglicht-eisen worden geformuleerd in afdeling 3.11 van het Bouwbesluit. De prestatiegrootheid, het equivalente daglichtoppervlakte, wordt berekend met de formule: Ae = Ad x Cb x Cu Waarvoor geldt: 2
Ae = equivalente daglichtoppervlakte in m . 2 Ad = oppervlakte van de doorlaat van een daglichtopening in m . Cb = belemmingsfaktor. Cu = uitwendige reduktiefactor. In de beschouwde situatie gelden de volgende standaardfactoren: belemmeringshoek α → min. 20° conform art. 3.75-3c. geen belemmeringen → Cb = 0,80. Voor een bijeenkomstgebouw worden geen eisen gesteld aan daglichttoetreding. Voor een logiesfunctie worden geen eisen gesteld aan daglichttoetreding.
11
6
ENERGIEZUINIGHEID
Een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, toiletruimte of badruimte moet, bepaald 2 overeenkomstig NEN 1068, een warmteweerstand hebben van tenminste 3,5 m .K/W. Voor de ramen, deuren, kozijnen en borstweringen geldt een grenswaarde voor de warmtedoorgangs2 coëfficiënt van ten hoogste 2,2 W/m .K. Bij het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk is voorgaande van toepassing waarbij wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau voor zover dat niveau voor de warmteweerstand niet lager is dan 1,3 m².K/W. De isolatiewaarden voor de toegepaste constructies zijn weergegeven in de tabel “berekening U/Rc waarde” zie bijlage. E.e.a. is gebaseerd op cijfers van de fabrikaten cq. leveranciers. Uit het voorgaande blijkt dat inzake de thermische isolatie geheel wordt voldaan aan de voorwaarden zoals die zijn gesteld in het Bouwbesluit.
12
7
ALGEMEEN
Geluidwering uitwendige scheidingsconstructie en geluidsabsorptie. Het Bouwbesluit geeft een aantal prestatie-eisen daar waar het gaat om de geluidsisolatie. Het binnenniveau in het verblijfsgebied mag de 35 dB(A) niet overschrijden t.g.v. een eventuele geluidsbelasting op de gevel. De geluidswering van de gevel dient daarbij minimaal 20 dB te bedragen. In een normale situatie, d.w.z. het beschouwde pand ligt niet in een geluidsgevoelige zone t.g.v. wegverkeer-, railverkeer-, vliegtuig- en/of industrielawaai, zal met traditionele bouwconstructies ruimschoots aan de eisen worden voldaan en is het niet noodzakelijk om de geluidsbelasting op de gevel conform de Wet Geluidshinder te bepalen om daarna rekenkundig te kunnen aantonen dat de karakteristieke geluidswering GA;k voldoet aan de minimum eis van 20 dB. De geluidwering van installaties is omschreven in afdeling 3.2 van het Bouwbesluit 2012. De geluidwering tussen ruimten onderling is omschreven in afdeling 3.3 t/m 3.4 van het Bouwbesluit 2012. De in februari 2005 verschenen NPR 5070 geeft reeds in de ontwerpfase de mogelijkheid binnenwanden af te stemmen op de gestelde eis. In de beschouwde situatie wordt ons inziens ruimschoots voldaan aan de in NEN 5077 en NPR 5070 gestelde criteria voor de geluidsisolatie van een scheidingsconstructie.
Noodstroomvoorziening en noodverlichting. Het ontwerp en de aanleg van installaties, inclusief de aansluitingen op distributienetten van het nutsbedrijf, zullen ten minste worden uitgevoerd conform artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor elektrische energie van de nutsbedrijven. De elektrische laagspanning dient te voldoen aan NEN 1010, de hoogspanningsinstallatie aan NEN 1041. De technische installaties zullen nader worden uitgewerkt en worden ingediend door de installateur. Alle verblijfsruimte hebben een verlichtingsinstallatie die een op de vloer gemeten verlichtingsterkte kan geven van minimaal 1 lux. Alle verkeersruimten en ruimten waardoor een vluchtmogelijkheid voert (o.a. de trappenhuizen) alsmede de kooi van de lift in de toegankelijkheidssector worden voorzien van lichtpunten waarmee een verlichtingssterkte van minimaal 10 lux op de vloer over de ten minste vereiste breedte van die ruimte kan worden gerealiseerd. Een en ander dient voor dit project door middel van berekening en tekening verder te worden uitgewerkt door de installateur. Uitgaande van de bestemming en grootte van het gebouw wordt de hiervoor omschreven verlichtingsinstallatie aangesloten op een noodstroomvoorziening die binnen 15 sec. na het uitvallen van de elektriciteit gedurende ten minste 60 minuten een verlichtingssterkte geeft van 1 lux.
Wateropname materialen vloer, wand en plafonds in sanitaire ruimten. Teneinde wateropname van scheidingsconstructies van natte ruimtes tot een minimum te beperken zal in alle natte ruimtes tegelwerk met goed voegwerk (ter voorkoming van wateropname via de voegen) op de vloer en de wanden tot aan het plafond worden aangebracht. E.e.a. volgens de bepalingen in NEN 2778 en afdeling 3.5 wering van vocht van het Bouwbesluit 2012
13
Lucht- en waterdichtheid en vochtwerende voorzieningen. Voor het realiseren van de vereiste waterdichtheid van de uitwendige scheidingsconstructies zullen daar waar nodig de benodigde waterwerende en waterdichte lagen worden toegepast, bijvoorbeeld conform NPR 2652. Een aan de buitenzijde van thermisch isolatiemateriaal aangebrachte laag zal zonodig als dampdoorlatende laag worden uitgevoerd. Voorbeelden zijn: - waterdicht: lood, bitumenweefsel, kunststof met gelijmde overlappen; - waterwerend: polyethyleenfolie, dpc-folie met losse overlappen; - dampdoorlatend: multi-geperforeerde folie, speciaal gewalste vezelmatten. Zie ook de principedetails. Ook de inwendige scheidingsconstructie van de toilet- en was/badruimten (voor zover deze geen scheiding vormen met een ander verblijfsgebied, toilet- of badruimte) zullen waterdicht worden uitgevoerd. Ter voorkoming van koudebruggen moet zoveel mogelijk voorkomen worden dat bij verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten beton, metselwerk, staal en andere goed geleidende materialen, ter plaatse van de isolatielaag van binnen naar buiten doorlopen. Zie ook de principedetails.
Riolering en hemelwaterafvoeren. De afvoer voor hemelwater en fecaliën, met een capaciteit die ten minste gelijk is aan de belasting (bepaling capaciteit en belasting volgens NEN 3215), zal moeten worden uitgewerkt op aparte door de installateur te overleggen (technische) tekeningen en berekeningen. De binnenriolering moet kunnen worden aangesloten op het openbaar riool. Uitvoering van de riolering zal zorgvuldig moeten plaatsvinden zodat de voorziening (bepaald volgens NEN 3215) lucht en waterdicht is. E.e.a. volgens de bepalingen in afdeling 6.4 huishoudelijk afval en hemelwater van het Bouwbesluit 2012
Gas-, Electra en warmwatervoorzieningen. De voorziening voor gas zal ten minste voldoen aan artikel 5, eerste lid, onderdeel 2 van de Modelaansluitvoorwaarden voor gas van de nutsbedrijven. Dit betreft de inrichting van de gasvoorziening tussen de aansluiting in de meterruimte en de aansluitpunten voor op gas gestookte verbrandingstoestellen. Hiertoe gelden NEN 1078 en NEN 2078 (GAVO-1987 deel 1 en 2) met dien verstande dat voor de bouwtechnische voorschriften het Bouwbesluit maatgevend is. De technische installaties zullen nader worden uitgewerkt en worden ingediend door de installateur. De meterruimte voor de aansluiting van gas op het distributienet is op tekening aangegeven. De aansluitpunten voor de op gas gestookte toestellen zullen worden aangegeven op de (technische) tekeningen. Ter plaatse van de opstelplaats voor het warmwatertoestel is ten minste één aansluitpunt voor de warmwatervoorziening aanwezig alsmede aansluitpunten ter plaatse van wasgelegenheden en douche. Zie tevens opmerkingen bij drinkwatervoorzieningen. Het ontwerp en de aanleg van installaties, inclusief de aansluitingen op distributienetten van het nutsbedrijf, zullen ten minste worden uitgevoerd conform artikel 5, eerste lid, onderdeel 2, van de Model-aansluitvoorwaarden voor elektrische energie van de nutsbedrijven. De elektrische laagspanning dient te voldoen aan NEN 1010, de hoogspanningsinstallatie aan NEN 1041. De technische installaties zullen nader worden uitgewerkt en worden ingediend door de installateur. Voor het plaatsen van de benodigde centrale schakel-, verdeel- en meetapparatuur voor elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiesignalen is een meterruimte voorzien, zoals aangegeven op tekening. Deze ruimte ligt binnen het gebouw en is dus regenwerend.
14
Drinkwater- en warmwatervoorzieningen. Ontwerp en aanleg van de voorzieningen, inclusief de aansluiting op de leidingen van het nutsbedrijf, conform de Model-aanluitvoorwaarden van de nutsbedrijven. De drinkwaterinstallatie derhalve te voldoen aan NEN 1006. De drinkwaterinstallatie zal nader worden uitgewerkt door de installateur. Aansluitpunten voor drinkwater zijn, naast de aansluitmogelijkheid op het distributienet in de meterruimte ten minste aanwezig ter plaatse van een aanrecht, de toiletten, de wasgelegenheid, de opstelplaats voor het warmwatertoestel en de brandslanghaspels. Verder worden geen nadere eisen t.b.v. warmwatervoorzieningen gesteld. Ter plaatse van de opstelplaats voor het warmwatertoestel is ten minste één aansluitpunt voor de warmwatervoorziening aanwezig.
Weren van ratten en muizen. In het gebouw zijn verblijfsgebieden gelegen. Derhalve moet er bij de uitwerking van details rekening mee gehouden worden dat in uitwendige scheidingsconstructies geen openingen aanwezig mogen zijn, breder dan 10mm. Denk daarbij bijvoorbeeld aan open stootvoegen in metselwerk, ventilatieroosters, doch ook aan openingen tussen gevelbeplating. Bij de gegeven principedetails is hierin voorzien. Ook bij de uitwerking van overige (uitvoering)details dient men met deze eis rekening te houden. E.e.a. volgens de bepalingen in afdeling 3.10 bescherming tegen ratten en muizen van het Bouwbesluit 2012.
Opslagplaats gevaarlijke stoffen. Ruimtes waar gewerkt wordt met brandbare, brandbevorderende, bij brand gevaar opleverende of voor de gezondheid gevaarlijke stoffen als genoemd in de het Bouwbesluit 2012, of waar deze stoffen worden opgeslagen: In het beschouwde bouwplan zijn deze niet aanwezig.
Integrale toegankelijkheid en toegankelijkheid van ruimten. Concrete eisen inzake de aanwezigheid en grootte van toegankelijkheidssectoren en bijzondere toegankelijkheidssectoren zijn afhankelijk van de bestemming en grootte van gebouwen. De toegankelijkheidssector en ruimten die behoren bij de bijzondere toegankelijkheidssector zijn op tekening aangegeven. Het (lichte) industriegebouw wordt niet tot de toegankelijkheidssector gerekend. Minimum eisen inzake de toegankelijkheidssector en de bijzondere toegankelijkheidssector worden gegeven in afdeling 4.4 bereikbaarheid en toegankelijkheid van het Bouwbesluit 2012. Het hoogteverschil t.p.v. de hoofdtoegang van het gebouw is kleiner dan 20mm. Vrije doorgang: Met alle deuren die toegang geven tot het gebouw of tot (bijzondere) toegankelijkheidssectoren, kunnen zodanige openingen worden gecreëerd dat een vrije doorgang van minimaal 850mm x 2300mm is gewaarborgd. De verkeersruimten in het gebouw voldoen aan het vereiste in artikel 4.12. De toegankelijk van het bouwplan voldoet na toetsing op het hiervoorstaande.
15
Trappen, hellingbanen en vloerafscheidingen. Vloerafscheiding. De vloerafscheidingen voldoen aan het gestelde in afdeling 2.3 van het Bouwbesluit 2012. Overbrugging van hoogteverschillen. Een hoogteverschil tussen vloeren van verblijfsgebieden, verblijfsruimten, verkeersruimten, toiletruimten en badruimten of tussen een van die vloeren en het aansluitende terrein, dat groter is dan 0,21m wordt overbrugd door een vaste trap of een vaste hellingbaan. E.e.a. volgens de bepalingen in afdeling 2.4 overbrugging van hoogteverschillen van het Bouwbesluit 2012 Trap Een uitgangspunt bij het bepalen van de afmetingen van de trap is tabel 2.33 van het Bouwbesluit. Overige volgens het bepaalde in afdeling 2.5 trap van het Bouwbesluit 2012. Hellingbaan. Een hellingbaan voldoen aan het gestelde in afdeling 2.6 van het Bouwbesluit 2012.
Opstelplaats aanrecht, kook-/stooktoestel en warmwatervoorziening. Een te bouwen bouwwerk heeft opstelplaatsen voor een aanrecht en een kooktoestel, zodat vaatwerk kan worden gereinigd en voedsel en dranken kunnen worden bereid. Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 4.37 van het bouwbesluit 2012 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de hierboven omschreven eis voldaan door toepassing van die voorwaarden. Bij een bijeenkomst- en logiesfunctie worden geen nadere eisen gesteld. Opstelplaats aanrecht staat op tekening aangegeven, alsmede het kook-/stooktoestel. Een te bouwen bouwwerk heeft een opstelplaats voor een stooktoestel, zodat verwarmingsapparatuur kan worden geplaatst. Een ruimte waarin een of meer opstelplaatsen voor verbrandingstoestellen liggen met een totale nominale belasting van meer dan 130 kW, is een stookruimte. De opstelplaats voor het stooktoestel staat op tekening aangegeven, de afmetingen van de stookruimte zijn aangepast op de te plaatsen apparatuur. Voor een bijeenkomst- en logiesfunctie worden geen nadere eisen t.b.v. warmwatervoorzieningen gesteld.
16
8
SLOT
Ter afsluiting kan worden gesteld dat indien het beschouwde bouwplan wordt uitgevoerd conform de in deze rapportage samengevoegde gegevens, wordt voldaan aan de eisen zoals deze gesteld zijn in het Bouwbesluit 2012. Opgemaakt, 30 januari 2013
17
Bijlage 1 - Gebruiksfuncties - Gebruiksoppervlakte (zie tekening)
18
Bijlage 2 - Verblijfsgebieden/ verblijfsruimten - Gebruiksgebieden - Functiegebieden / functieruimten – (zie tekening)
19
Bijlage 3 - Luchtvolumestroom (zie tekening)
20
Bijlage 4 - Berekening U/Rc waarde -
21
BEREKENING U/ Rc WAARDE Berekening spouwmuur metselwerk nr. 1 2 3 4 5
Constructieopbouw / materiaal beschrijving Rse buitenspouwblad, gevelsteen luchtspouw isolatie, spouwmuurisolatie type PIR spouwankers, RVS Ø 4mm binnen spouwblad Rsi
Dikte/aantal Lambda (λ) m / n/m2 W/m.K 0,100 0,040 0,060 4,000 0,100
[ (SRm + Rsi + Rse) / (1 + a) - Rsi - Rse ] [ 1 / (Rc + Rsi + Rse) ]
0,700 0,023 0,024 15,000 0,700 Rm Rsi/Rse Alpha (α) Rc U
Rm m .K/W 2
Rse + Rsi m2.K/W 0,04
0,143 0,180 2,526 0,143 2,992 0,170 0,050 2,841 0,332
0,13 m2.K/W
m2.K/W W/m2.K
Berekening begane grondvloer nr. 1 2 3
Constructieopbouw / materiaal beschrijving Rse vloerisolatie, type PIR gewapende betonvloer cementdekvloer + afwerking Rsi
Dikte/aantal Lambda (λ) m / n/m2 W/m.K 0,060 0,150 0,050
[ hoogte kruipruimte ] [ (SRm + Rsi + Rse) / (1 + a) - Rsi - Rse ] [ 1 / (Rc;vl + (Dgr - hkr)/lgr + hkr/leq + Rsi) ]
0,023 2,000 1,500 Rm Rsi/Rse Alpha (α) hkr Rc U
Rm m .K/W 2
Rse + Rsi m2.K/W 0,13
2,609 0,075 0,033 2,717 0,260 0,050 0,000 2,575 0,381
0,13 m2.K/W
m m2.K/W W/m2.K
Berekening plafond nr. 1 2 5 6 7
Constructieopbouw / materiaal beschrijving Rse underlayment multiplex plafond isolatie, glaswol (lambda = 0,36) vurenstijl/ regelwerk 46*121 (lambda = 0,13) luchtspouw gipskartonplaten pleisterlaag (gipsspecie) Rsi
Dikte/aantal Lambda (λ) m / n/m2 W/m.K 0,019 0,120 0,120 0,022 0,010 0,010
[ (SRm + Rsi + Rse) / (1 + a) - Rsi - Rse ] [ 1 / (Rc + Rsi + Rse) ]
Rm m .K/W 2
0,170
0,112
0,045
2,688 0,180 0,019 0,014
0,500 0,700 Rm Rsi/Rse Alpha (α) Rc Uvl+gr
3,013 0,140 0,050 2,863 0,333
Rse + Rsi m2.K/W 0,04
0,10 m2.K/W
m2.K/W W/m2.K