Inleiding Jan Gruiters, algemeen directeur PAX Voorjaarsdebat van het Christelijk Sociaal Congres op 6 maart 2014 Meedoen op en rond het middenveld 2.0 - over de relevantie van christelijk maatschappelijke organisaties in de participatiesamenleving. De vredesbeweging PAX beschouwt zichzelf als een civiele samenlevingsorganisatie, als een beweging die onlosmakelijk verbonden is met de christelijke traditie en onontbeerlijk geworteld is in het maatschappelijk middenveld. De vraag is of deze christelijke identiteit en maatschappelijke positionering van belang zijn voor de participatiesamenleving. Het beantwoorden van die vraag is niet zo eenvoudig, ook omdat de participatiesamenleving een ambigue fenomeen is. Het Genootschap Onze Taal verkoos het woord participatiesamenleving tot ‘hèt woord van het jaar 2013’1 en de website vaagtaal.nl verkoos het woord vervolgens tot ‘het vaagste woord van 2013’.2 Iedereen probeert de participatiesamenleving naar zijn eigen politieke nest te slepen. Daarom hangt de betekenis van en de steun voor de participatiesamenleving sterk af van de framing.3 In het kabinetsframe verwijst participatiesamenleving naar het verdwijnen van de klassieke verzorgingsstaat. Iedereen die dat kan, zal gevraagd worden om verantwoordelijkheid te nemen en een bijdrage te leveren aan de samenleving. In het bezuinigingsframe staat de participatiesamenleving voor het gegeven dat de regering moet bezuinigen waardoor het voor de overheid steeds moeilijker wordt om overal voor te zorgen. Burgers moeten meer bijdragen aan zorg, veiligheid en openbare ruimte. In het burgerframe verwijst de participatiesamenleving naar de ontwikkeling waarin burgers meer kunnen en meer willen bijdragen aan de leefbaarheid van hun buurt en de samenleving in het algemeen. Burgers zijn in staat meer zelf te doen en voegen daarmee waarde toe aan hun eigen leven en aan de samenleving als geheel. Uit onderzoek blijkt dat 79% van de bevolking positief is over het burgerframe van de participatiesamenleving, 55% is positief over het kabinetsframe en 41% over het bezuinigingsframe.4
1
Zelf waardeer ik vooral het burgerframe van de participatiesamenleving. Burgers kunnen en willen een verschil maken, zeker in een tijd waarin de staat en de markt op hun eigen beperkingen stuiten. Natuurlijk dragen beiden een eigen verantwoordelijkheid. Maar zowel de staat als de markt hebben een hardnekkige neiging hun eigen invloed te overschatten en onvoldoende oog te hebben voor de veranderkracht van burgers. Terug naar de vraag. Is de religieuze identiteit en de maatschappelijke positionering van PAX relevant voor het burgerframe van de participatiesamenleving? De vraag stellen is hem beantwoorden. Natuurlijk is dat relevant. Maar onze christelijke identiteit en onze situering tussen staat en burgers zijn niet langer vanzelfsprekend en ook niet vrijblijvend. De christelijke identiteit van PAX klinkt door in het appel dat wij doen op mensen om zelf bij te dragen aan vrede. Onze vredesopdracht begint bij het besef dat elk mens geschapen is naar het beeld van God en dat daarom elk mens recht heeft op een menswaardig bestaan. Daarop baseren wij onze solidariteit met mensen die intens naar vrede verlangen en daaraan werken, vaak met ongekende durf en volharding. Onze vredesspiritualiteit begint bij de geraaktheid door het lijden van mensen in oorlogsgebieden. Onze vredesmissie brengt ons in de nabijheid van mensen in oorlogsgebieden. Daar ondervinden we hoe mensen onder uitzichtloze omstandigheden, diep in zichzelf de hoop op vrede levend houden en uitdragen. En onze vredesoproep begint met de overtuiging dat vrede mogelijk is. Wie durft te hopen op vrede heeft ook de verantwoordelijkheid om zich daarvoor in te zetten. Hoop op vrede veronderstelt actie voor vrede. Het organiseren van civic engagement5 sluit nauw aan op het burgerframe van de participatiesamenleving. De vredesbeweging wil een participatiebeweging zijn. Wij faciliteren en ondersteunen de betrokkenheid van mensen. De pay-off van PAX is niet voor niets: Vrede. Wie durft! Het organiseren van de wil en het vermogen van mensen om zelf bij te dragen vloeit voort uit onze christelijke identiteit. Maar het engageren van ‘vredestichters’ heeft ook een 2
politieke kant. Door de globalisering zijn de grenzen tussen landen vervaagd. De oorzaken en gevolgen van onrecht en geweld zijn steeds meer verbonden met onze eigen leefwereld en met onze eigen leefstijl. Het aanpakken van de onrechtvaardige verdeling van de voordelen, nadelen en risico’s van globalisering vergt ingrijpende besluiten. Het is maar zeer de vraag of overheden zich in tijden van groeiende schaarste zullen laten leiden door zorg voor de menselijke waardigheid en de publieke goederen. Vrede vergt politieke wil en politieke wil hangt als het er echt op aankomt niet alleen af van het morele gelijk of de goede argumenten. Het vergt ook politieke strijd. Media aandacht en steun vanuit de samenleving zijn daarbij cruciaal. Wij hebben betrokken burgers nodig die als stemmers hun regering, als spaarders hun bank, als consumenten hun energiebedrijf aanspreken op hun verantwoordelijkheid en intussen zelf ook verantwoordelijkheid op zich nemen. Dat brengt mij bij een dilemma voor maatschappelijke organisaties die vanuit hun missie moeten opereren in een politieke arena waar macht en invloed tellen. De Nederlandse samenleving staat veel minder vrijmoedig tegenover christelijke organisaties dan bijvoorbeeld de Afrikaanse. Ik herken de verzuchting van Jaap Smit dat wij in een tijd van seculier fundamentalisme leven waarin christelijke identiteit woede of meewarigheid oproept.6 Ook wij hebben gemerkt dat onze oude naam IKV Pax Christi niet vanzelfsprekend meer het venster opende naar de evangelische oproep tot vrede en recht maar eerder beelden opriep van benauwdheid en institutionele aberraties die weinig met ons vredeswerk van doen hebben. Wij schamen ons de naam Christus niet. Maar in deze tijd van seculier fundamentalisme hebben wij als christelijke vredesbeweging de opdracht zo relevant en zo effectief mogelijk te zijn in het betrekken van burgers bij ons vredeswerk. Daarom draagt de werkorganisatie van het Interkerkelijk Vredesberaad en Pax Christi sinds kort de naam PAX. De hoofdredactie van het Dagblad Trouw wierp naar aanleiding van onze naamswijziging de vraag op of christelijke organisaties hun identiteit beter kunnen verhullen als zij gehoor willen vinden in de samenleving. Maar dat is het verkeerde vraag. De werkelijke vraag is 3
hoe christelijke organisaties hun identiteit herkenbaar, relevant en aansprekend vertalen in hun werk en daarvoor brede steun organiseren in de participatiesamenleving. Die steun uit de samenleving is niet vanzelfsprekend meer. PAX maakt samen met vele organisaties deel uit van het maatschappelijk middenveld. Maatschappelijke organisaties hebben een eigen meerwaarde. Volgens de Amerikaanse socioloog Amati Etzioni omdat zij hun sociale missie tegen lagere kosten en met meer humaniteit vervullen dan de staat en de markt. Maar die meerwaarde staat onder druk. Wij kennen allemaal de krachten die leiden tot grensvervaging tussen markt, overheid en maatschappelijk middenveld. Deze sluipende grensvervaging kan leiden tot “eenzijdige aandacht voor functionele rationaliteit die op gespannen voet staat met het belang van zingeving en waardevol handelen dat inherent is aan het maatschappelijk middenveld”.7 Ab Klink sprak in dat verband ooit over het functionaliseren en verschralen van solidariteit. Het maatschappelijk middenveld dreigt hierdoor de aansluiting op de participatiesamenleving kwijt te raken. Als christelijke maatschappelijke organisaties relevant willen zijn voor de participatiesamenleving dan zullen zij hun maatschappelijke legitimering moeten vitaliseren. Wij weten dat het recept daarvoor is niet eenvoudig is. Maatschappelijke organisaties moeten hun waardeoriëntatie koesteren. Zij moeten zich verzetten tegen gulzige overheidsregelgeving. Zij moeten zuinig zijn op hun principiële vrijheid en onafhankelijkheid. Zij moeten ruimte scheppen voor het ambacht van professionals. Maar de meest veeleisende opdracht is wel het opnieuw leren luisteren. Als professionals stem willen geven aan het verlangen van burgers naar een veilig en menswaardig bestaan dan zullen we om te beginnen moeten luisteren. Luisteren naar onze achterban, naar lokale gemeenschappen in Nederland en in fragiele contexten en conflictlanden. De uitdaging is niet om programma’s en projecten te bedenken om vervolgens de bevolking te mobiliseren 4
om daaraan deel te nemen. De uitdaging is juist om in gesprek met mensen te zoeken naar manieren om hen te ondersteunen bij het vertalen van hun verlangen naar vrede naar actie voor vrede. Gabriel van den Brink noemt dat gesprek civic talk, een gesprek dat opnieuw de verbinding moet leggen tussen de persoonlijke levensverhalen van mensen en de politieke visie van maatschappelijke organisaties. Dat brengt mij bij een tweede dilemma. De participatiesamenleving “bruist” van initiatieven stelt het Manifest ‘Deel je bedoeling…’. 8 Ik herken dat. Wij zijn drie jaar geleden gestart met het ondersteunen van lokale vredesambassades, vitale plekken waar betrokken mensen uitdrukking geven aan hun vredesengagement. In drie opeenvolgende jaren is het aantal vredesambassades verdubbeld en wij verwachten over 2-3 jaar ruim 200 lokale vredesambassades in Nederland te hebben. Nederland bruist dus van lokale initiatieven van burgers. Maar die betrokkenheid laat zich moeilijk mobiliseren voor structurele politieke veranderingen. Al die bruisende burgerinitiatieven met hun duizelingwekkende variëteit vormen nog lang geen tegenmacht. Het Manifest roept maatschappelijke organisaties op er voor te zorgen “dat niet de doelen, maar de bedoeling centraal staat.”9 Ik onderken het belang daarvan voor zover het een oproep is voor bezieling binnen het maatschappelijk middenveld. Maar de kracht van de participatiesamenleving kan naar mijn overtuiging niet enkel bestaan uit het koesteren van de goede bedoeling. De betrokkenheid in de participatiesamenleving zal ook gemobiliseerd moeten worden wil deze daadwerkelijk bijdragen aan veranderingen in onze (internationale) samenleving. Afsluitend. Christelijke organisaties kunnen van vitaal belang zijn voor de participatiesamenleving. Daarover kan geen twijfel bestaan. Maar dat vergt wel dat zij hun christelijke identiteit herkenbaar, relevant en aansprekend vertalen in hun werk. Het vergt dat zij willen bijdragen aan het tot volle ontplooiing brengen van de kracht van de participatiesamenleving. En voor maatschappelijke organisaties met een politieke missie geldt bovendien dat zij de bruisende betrokkenheid in de participatiesamenleving effectief 5
moeten mobiliseren voor politieke veranderingen ten bate van de menselijke waardigheid en de publieke goederen. Utrecht, 5 maart 2014
‘Participatiesamenleving’ Onze Taal-woord van 2013, 16 november 2013, https://onzetaal.nl/weblog/participatiesamenleving-onze-taal-woord-van-2013 2 ‘Participatiesamenleving’ is het vaagste woord van 2013, 10 december 2013, https://onzetaal.nl/nieuws/participatiesamenleving-is-het-vaagste-woord-van-2013 3 Framing participatiesamenleving doorslaggevend voor succes, onderzoek door TNS NIPO, Bureau Veldkamp en de communicatieafdeling van de Universiteit van Amsterdam (AScoR), 24 december 2013 4 Ibid. 5 Harry C. Boyte, Civic Engagement Revisited, Lecture Context MasterClass Draagvlakversterking, October 16, 2008 6 Christelijk imago kleeft aan CNV, Laura van Baars, Trouw, 12/7/2013 7 Wim van de Donk, De gedragen Gemeenschap, over katholiek maatschappelijk organiseren de verzuiling voorbij, Den Haag, 2001 8 Manifest ‘Deel je bedoeling….’, Christelijk Sociaal Congres, 13 maart 2013 9 Ibid. 1
6