Inhoudstafel Uniek pr project oject vo voor oor rregio egio Zottegem en Vlaan Vlaanderen nderen
3
De Leliekapel
7
1. Modelpr Modelproject oject
9
2. 760 nieuwe w wooneenheden
15
Robbrecht Robbre echt & Daem D (architectenbureau): (arc chitectenbureau): ‘Gebouwen har harmonieus rmonieus integre integreren ere en in landschap’
17 25 29 33 41 47 51 55
Boeckx, ar architecture chite ecture & engineering: ‘‘Toonaangevende Toonaangevende pr p projecten ojecten rrealiseren ealiseren die het leef- en werkcomfort omfort tot de 21ste eeuw bepalen’
67
Jan De Sutter (coörd ((coördinator): dinator): ‘Gemengde woonwijk bevo bevordert ordert integratie van alle lagen van de bevolking’ olking’ Herman De Lo Loor or (burgemeester): ‘Tekort ‘T Tekort aan sociale wo woningen oningen en opvangcapaciteit voor bejaar bejaarden d wegwerken’ den Paul Lievens (s (schepen): schepen): ‘W ‘Wie ie kan bezwaar hebben tege tegen n rustige woonwijk met geïntegr geïntegreerde eerde zorgfunctie rgfunctie en veel gr groen?’ oen?’ Eddy De Vliege Vlieger er (Denderstre (Denderstreek): eek): ‘Sociaal wonen evoluee evolueert ert in de richting van W Welzijn’ elzijn’ Carl Lambre Lambrecht echt (Matexi): ‘Geduld van eenieder wer werd d op de pro proef proef gesteld’ Marc Mar c van Steenberge Steen nberge (Kestimo): ‘Zeer vlotte samenwerk samenwerking’ king’ Herman De Vle Vleeschouwer eeschouwer (Sint-Elisabethziekenhuis): ‘Ze ‘Zelfstandig elfstandig leven binnen beschermde omg omgeving eving van assistentiewoningen’
3. Zorgcontinuü Zorgcontinuüm m Antoon Libbr Libbrecht ec cht (Sint-Elisabethziekenhuis): ‘Naast acute te zorg gr groeit oeit nood aan extramurale dienstverlening stverlening ziender zienderogen’ ziendero ogen’ Roland De Bos Bosscher sscher (vzw De Br Bron): on): ‘Zorgcoörd ‘Zorgcoördinator dinator be begeleidt egeleidt levenslang wonen’
4 Experts aan het 4. h woor woord d Vlaams ministe minister er van Welzijn Welzijn Jo Vandeurzen Vandeurzen (CD&V): ‘So ‘Sociale ociale dimensie en ar architecturale chitecturale eenheid charmere c charmeren en mij’ Zorgethicus Ca Carlo arlo Leget van Universiteit T Tilburg ilburg (Nederla (Nederland): and): ‘Hier word wordt dt maximaal gepro geprobeerd obeerd d ee een en humane woonomgeving te scheppen’ BIJLAGE 1 – chr chronologie onologie RUP ‘De Lelie’ BIJLAGE 2 – praktische info
71 73 79 87 89 91 93 95
1
Kris Peeters: “Het RUP ‘De Lelie’ is een modelproject: niet alleen voor de streek rond Zottegem, maar ook voor heel Vlaanderen.”
Uniek project voor regio Zottegem en Vlaanderen Beste lezer, In de hiernavolgende bladzijden kunt u nader kennis maken met het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) ‘De Lelie’ in Zottegem. De uitvoering nam een aanvang op 14 maart 2011 en de officiële opening vindt plaats op 21 september. Dit modelproject is de grootste stedenbouwkundige realisatie in Zuid-Oost-Vlaanderen van de voorbije halve eeuw. De komende zestien jaar wordt een terrein van dertig ha tussen de stadskern van Zottegem, de wijk Bevegem en de gemeente Godveerdegem dichtgebouwd. Hier wordt het ‘woonzorgproject’ van vzw De Bron, een zusterorganisatie van het Sint-Elisabethziekenhuis, verwezenlijkt. Dit is om heel wat redenen een uniek project, niet alleen voor de regio Zottegem, maar voor heel Vlaanderen. Centraal staat de gemengde woonfunctie. Matexi en Kestimo realiseren een mix van 280 koopwoningen en bouwgronden en de sociale huisvestingsmaatschappij Denderstreek verwezenlijkt 280 sociale huur- en koopwoningen. Ten slotte komen tweehonderd assistentiewoningen of serviceflats tot stand. Binnen dat geheel wordt het zorgaspect geïntegreerd. Vzw De Bron bouwt een woonzorgcampus met een dagverzorgingscentrum met vijftien plaatsen, een hersteloord met zestig bedden en een woonzorgcentrum met negentig bedden. Een innovatie is de nieuwe functie van
de zorgcoördinator, die het zorgaanbod zal begeleiden op maat van eenieder. Een belangrijke dimensie is de laagdrempeligheid en de sociale insteek. Vzw Dienstenchequeonderneming De Bron wil door het gebruik van onder andere dienstencheques het zorg- en dienstenaanbod toegankelijk en betaalbaar maken voor iedereen. De winst wordt geïnvesteerd in de verdere uitbouw van de zorgverlening. Last but not least zal dit nieuwe project een architecturale eenheid vormen. De woonzorgcampus wordt mede ontworpen door de internationaal vermaarde Gentse architecten Paul Robbrecht en Hilde Daem en alle gebouwen op deze site moeten vooraf worden goedgekeurd door een nieuw op te richten architectuurcommissie. In de volgende bladzijden kunt u nader kennis maken met dit bijzondere project, waarbij het unieke karakter wordt belicht. Dit modelproject vervult vanuit meerdere opzichten een pioniersrol, als voorloper van zowel het woonzorgdecreet als het grond- en pandendecreet. Heel wat betrokkenen laten in deze brochure hun licht schijnen over het project, net als mijn collega Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) en zorgethicus Carlo Leget van de universiteit van Tilburg (Nederland).
5
Ik wil Jan De Sutter, afgevaardigd bestuurder van vzw De Bron en alle andere betrokken bij dit schitterende project, van harte feliciteren. Ik hoop dat dit een voorbeeld mag vormen voor vele anderen.
Ik wens u alvast veel leesgenot.
De Leliekapel
Kris Peeters Minister-president van de Vlaamse Regering
De Leliekapel omstreeks 1900. Het RUP ‘De Lelie’ verwijst naar de Onze-Lieve-Vrouwvan-Bijstandkapel, in de volksmond de Leliekapel genaamd. Die ligt in de Leliestraat in de deelgemeente Godveerdegem. Deze ruime kapel die in het begin van de 18de eeuw tot stand kwam in classiserende barokstijl, werd wettelijk beschermd op 30 september 1974. Maar op dat moment lag ze er al verwaarloosd bij. Sindsdien ging de toestand van kwaad naar erger. Het dak stortte gedeeltelijk in en in het interieur stond een imposant houten barokaltaar te verkommeren. Vervolgens stortte het gebouw tijdens een storm grotendeels in. Het RUP ‘De Lelie’ voorziet in de integratie van de voormalige kapel in het geheel.
6
De Leliekapel in het jaar 2000.
7
1. Modelproject
Actuele toestand van de kapel.
8
Het RUP ‘De Lelie’ vervult een pioniersrol in Vlaanderen als de voorloper van zowel het woonzorgdecreet als het grond- en pandendecreet. In beide gevallen gaat het over een modelproject omdat de uitvoering een stuk verder gaat dan wat in die decreten is voorzien. Woonzorgdecreet Het woonzorgdecreet – een realisatie van de voormalige Vlaamse minister van Welzijn Steven Vanackere (CD&V) – trad op 1 januari 2010 in werking. Dat voorziet in een versoepeling van het zorgaanbod in functie van de zorgvraag van de gebruiker. Het decreet heeft drie prioritaire doelstellingen. 1° Zorg op maat en continuïteit van het zorgaanbod aanbieden door het correct en individueel aangepast inzetten van zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg. 2° De regelgeving voor zorg, wonen en welzijn actualiseren en beter op elkaar afstemmen, wat moet uitmonden een betere samenwerking tussen de thuiszorg, de residentiële zorg en de thuiszorgondersteunende zorg. 3° De kwaliteit verhogen van wonen en zorg door passend in te spelen op de individuele fysieke en psychische noden van de zorgvrager, met voldoende aandacht voor sociale inclusie en het welbehagen van de zorgbehoevende. Verdere info zie http://www.zorg-en-gezondheid.be
De verschillende woonvormen vloeien – naarmate de situatie van de bejaarde achteruitgaat – naadloos in elkaar over.
Binnen het RUP ‘De Lelie’ zitten de basisprincipes van het woonzorgdecreet al structureel verweven – lang voor daar nog zelfs sprake van was. Meer zelfs. Dit is letterlijk een modelvoorbeeld omdat het decreet zowel naar de letter als naar de geest wordt toegepast. Het zorgcontinuüm dat hier op initiatief van vzw De Bron tot stand komt, omvat in de eerste plaats tweehonderd assistentiewoningen. Verder wordt voorzien in de uitbouw van een heuse zorgcampus met een hersteloord, een dagverzorgingscentrum en een woonzorgcentrum. En ten slotte worden extern tal van ondersteunende diensten aangeboden. Dat alles maakt het inderdaad mogelijk zorg op de maat van iedere persoon aan te bieden, en dat in iedere levensfase. Bovendien vloeien de verschillende woonvormen – naarmate de situatie van de bejaarde achteruitgaat – naadloos in elkaar over. En dat binnen dezelfde vertrouwde omgeving. Daardoor kan tot in de laatste levensfase een leven op een hoog kwalitatief niveau worden gegarandeerd.
Grond- en pandendecreet Het decreet grond- en pandenbeleid – een initiatief van vorige Vlaamse viceminister-president en minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen (Open VLD)
11
mensen ertoe aan leegstaande, vervallen of verkrotte panden aan te kopen. Ten slotte zijn activeringsmaatregelen voorzien voor onbebouwde bouwgronden en kavels, en bevorderen maatregelen het wonen in de eigen streek. De tekst van het decreet vind je op www.rwo.be/Portals/100/.../decreet-grond-en-pandenbeleid.pdf en de uitvoeringsbesluiten op http://www.ruimtelijkeordening.be.
De gemengde woningbouw op het RUP ‘De Lelie’ – die stoelt op een samenwerking tussen sociale- en private woningbouw – kwam op een spontane manier tot stand.
Het principe van de gemengde woningbouw, zoals dat is vastgelegd in het grond- en pandendecreet wordt in het RUP ‘De Lelie’ niet op kleine, maar op grote schaal uitgevoerd. Zo wordt voorzien in de bouw van 280 sociale woningen en 280 private woongelegenheden – wat een verhouding vertegenwoordigt van vijftig procent. Een tweede innovatie is dat die letterlijk gemengde woningbouw op het volledige RUP ‘De Lelie’ spontaan tot stand is gekomen. Sociale- en private woningbouw werken hand in hand samen. Dat ook de Vlaamse overheid dat waardeert, blijkt uit de betoelaging van 65 procent voor de eerste fase van het RUP door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW).
Sfeerbeeld in het woonzorgcentrum ‘De Raeve’. Door het verwezenlijken van een zorgcontinuüm wordt aan iedereen – tot in de laatste levensfase – een hoog kwalitatief niveau van zorg gegarandeerd. en van Vlaams minister van Woonbeleid Marino Keulen (Open VLD) – werd goedgekeurd op 27 maart 2009 en trad in werking op 1 september 2009. Dat heeft tot doel ervoor te zorgen dat iedereen onderdak vindt in een betaalbare en een kwalitatieve woning. Vooreerst wordt het aanbod van de sociale woningen fors uitgebreid. Bovenop de bestaande 143.000 sociale huurwoningen en 12.000 koopwoningen wil de Vlaamse regering in de periode 2009-2010 het sociale woonaanbod uitbreiden met 43.000 sociale huurwoningen, 21.000 sociale koopwoningen en 1.000 sociale kavels. Daarbij wordt komaf gemaakt met het monopolie van de sociale huisvestingsmaatschappijen.
12
Voor het eerst krijgt de private sector de kans om in samenwerking met de gemeenten een sociaal woonaanbod te creëren tegen dezelfde voorwaarden als de huisvestingsmaatschappijen – inclusief de bestaande subsidies en fiscale voordelen. Zo moet bij de ontwikkeling van elk verkavelings- en bouwproject een deel zijn voorbehouden voor kleinere kavels of woningen. In iedere gemeente moet minstens 1,66 procent van het nieuwe woonaanbod worden gerealiseerd via sociale huurwoningen. Daarnaast zetten fiscale stimuli, zoals een belastingvermindering voor een renovatielening en een verlaging van de heffingsgrondslag voor de registratierechten,
Maquette van fase 1 van het RUP en de woonzorgcampus. Niet 1,66 procent van de woongelegenheden – zoals het decreet grond en pandenbeleid voorschrijft –, is voorzien voor sociale woningbouw, maar liefst vijftig procent.
13
2. 760 nieuwe wooneenheden
Jan De Sutter: “De mix van private en de sociale woningen is geïnspireerd door de bekommernis voor de zwakste bevolkingsgroepen vanuit het fransciscaanse ideeëngoed.”
In de periode 2011-2027 realiseert het RUP ‘De Lelie’ zevenhonderd nieuwe wooneenheden. Coördinator Jan De Sutter schetst de ontstaansgeschiedenis van het project en licht de inhoud toe. Verder verduidelijken vertegenwoordigers van de vier partners hun inbreng: de Zottegemse burgemeester Herman De Loor en de schepen van Ruimtelijke Ordening Paul Lievens; Eddy De Vlieger van huisvestingsmaatschappij Denderstreek; Marc Van Steenberge van de firma Kestimo en Carl Lambrecht van Matexi en Herman De Vleeshouwer van het Sint-Elisabethziekenhuis. Tot slot geven we het woord aan het Gentse architectenbureau Robbrecht & Daem dat zijn architecturale stempel zal drukken op het project en Boeckx, architecture & engineering nv.
Coördinator Jan De Sutter, afgevaardigd bestuurder van vzw De Bron: ‘Gemengde woonwijk bevordert integratie van alle lagen van de bevolking’ Het ‘nieuwe dorp’ dat tussen het centrum van Zottegem en de vroegere gemeente Godveerdegem tot stand komt, is gecoördineerd door landmeter Jan De Sutter. Na dertien jaar wordt zijn droom verwezenlijkt: de realisatie van een gemengde woonwijk van private woningen en sociale woningen met daarin verweven tweehonderd assistentiewoningen en een heuse zorgcampus. “De samenleving heeft geen baat bij elitewijken, noch bij getto’s,” benadrukt De Sutter. “Een gemengde woonwijk bevordert de integratie van alle lagen van de bevolking. Bovendien zal het ‘nieuwe dorp’ een architecturale eenheid vormen.” Hoe is dit project ontstaan? “In 1998 ging de geplande uitbreiding van de parking
van het Sint-Elisabeth ziekenhuis in Zottegem niet door omdat op het gewestplan het achterliggende gebied als woonuitbreidingsgebied was ingekleurd. Ruimtelijke Ordening in Gent wou alleen groen licht geven wanneer het hele gebied van dertig ha achter het ziekenhuis werd bestemd. Tijdens de volgende jaren werd de site opnieuw geordend. Omdat dit domein veel te groot was voor zowel het Sint-Elisabeth ziekenhuis, als voor private verkavelingen en sociale woningbouw – de andere mogelijke geïnteresseerden – zochten we een oplossing met een drievoudige meerwaarde. Een: het bevredigen van alle partijen. Twee: een grote meerwaarde tot stand brengen voor de stad Zottegem. En drie: het algemeen belang het beste dienen. De voorbije jaren werkten de diverse partners zeer vruchtbaar samen.”
19
De plannen zijn zeer ingrijpend. Dit is het grootste stedenbouwkundige project sinds de aanleg van de wijk Bevegem in de jaren 1950. Hoe verliep de realisatie? “Vanuit een consensus tussen alle partijen – het SintElisabethziekenhuis, de private verkavelaars Matexi en Kestimo, de sociale huisvestingsmaatschappij Denderstreek en de stad Zottegem – werd een stedenbouwkundig plan opgemaakt voor de ontwikkeling van dit gebied van dertig ha. Het was de firma Matexi, met name Tony Carrette, die vanuit vroegere ervaringen het initiatief nam om in consensus met alle partijen een multidisciplinair team samen te stellen om de stedenbouwkundige aanleg in voorontwerp te bestuderen en op plan te zetten. Dit team bestond uit stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten, architecten, bodemkundigen, enzovoort. Gedurende een week werd onder bekwame leiding van de Poolse stedenbouwkundige, Maciej Michielsky, nagedacht en getekend. De site werd grondig bezocht en bestudeerd en vanuit de sterktes van het gebied, de wensen van de partners, de natuurkundige en de stedenbouwkundige ligging werd een Masterplan ontworpen. Het resultaat van de professionele aanpak van dit planningsproces was een schot in de roos en het resultaat kon alle partners en ook de overheid bekoren. Want Tony Carrette bracht immers niet alleen de partners en de ontwerpers rond de tafel, maar ook de overheden die later in het planningproces zouden worden betrokken. Door die aanpak waren ook de overheden ervan overtuigd om de opmaak van dat Masterplan te volgen. Het resultaat van die ‘Charette’ in maart 1999 diende als basis om een wettelijk kader te geven aan dat gebied.”
20
Foto’s van de ‘charette’ onder de leiding van Maciej Mycielski.
De concrete uitvoering liet nog een aantal jaren op zich wachten. “De stad Zottegem stelde een bureau aan om dit voorstel in een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) – vroeger noemde dat een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) – te gieten zodat dit juridische draagkracht kreeg. Dat kwam tot stand onder de leiding van professor Guy Quackelbeen van de Gentse universiteit en werd na talrijke administratieve beslommeringen in maart 2006 goedgekeurd door de Bestendige Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen. Dit was de meest tijdrovende periode. Door op dat ogenblik snel wijzigende wetgeving, de opmaak van structuurplannen, procedurewijzigingen en enige onwennigheid van de administratie daarrond liep dit alles niet van een leien dakje. Na de administratieve goedkeuring kwam de uitwerking van de vier fasen aan de beurt, waarbij telkens grote aandacht ging naar de planning, de lotverdeling en de kostenverdeling. In januari 2011 keurde de stad Zottegem de eerste uitvoeringsfase van het RUP definitief goed. Recentelijk werd ook de subsidiëring van de infrastructuurwerken door de Vlaamse overheid goedgekeurd, waardoor de werken op maandag 14 maart 2011 van start konden gaan. In afwachting van het begin van de werken vonden archeologische opgravingen plaats. Tijdens die planningperiode werd een actief aankoopbeleid gevoerd, om zoveel mogelijk gronden in der minne te verwerven. Marc Van Steenberge, gedelegeerd bestuurder van de firma Kestimo had als eerste een aantal hectaren verworven in het woonuitbreidingsgebied en Antoon Libbrecht, gedelegeerd bestuurder van het ziekenhuis, was in stilte ook al een
hele tijd aan het werk. Hij kocht de gehele ziekenhuisen zorgsite stukje voor stukje en jaar na jaar. Dat waren belangrijke elementen en onderschatte inspanningen, want in een project van een dergelijke omvang mag het kleinste puzzelstukje niet ontbreken. Het was in feite Antoon Libbrecht die het vuur aan de lont stak vanuit zijn bekommernis om de toekomstige expansie van het ziekenhuis veilig te stellen.”
Het was Antoon Libbrecht, de bezieler van het projet, die het vuur aan de lont stak vanuit zijn bekommernis om de toekomstige expansie van het ziekenhuis veilig te stellen. Hoe ziet het totaalbeeld eruit? “Met de realisatie van het RUP zullen drie woonkernen – het centrum van Zottegem, de wijk Bevegem en het dorp Godveerdegem – één morfologisch aaneengesloten gebied vormen. De private huisvestingsmaatschappijen Matexi en Kestimo bouwen koopwoningen en verkopen bouwgronden, alles samen 280 wooneenheden. En op haar beurt realiseert ook de sociale huisvestingsmaatschappij Denderstreek 280 wooneenheden: zowel sociale huur- als koopwoningen. Daarnaast wordt voorzien in de bouw van tweehonderd assistentiewoningen (wat vroeger serviceflats heette) die worden verhuurd of verkocht door vzw De Bron.” De sociale mix is een bewust keuze. Waarom is die zo belangrijk?
21
“De gemakkelijkste en ook de financieel meest rendabele oplossing was de verkaveling van dit gebied en de bouw van ‘betere’ woningen voor de midden- en de hoge klasse. Daar was ook een markt voor. Maar we hebben dat bewust niet gedaan. Alle partners steunden de participatie van een sociale huisvestingsmaatschappij waardoor ook minder begoeden in deze woonwijk een degelijke woning kunnen betrekken. Zij betalen immers huurgeld overeenkomstig hun inkomen. Hoe gebeurde de terreinverdeling? “Het domein valt uit elkaar in drie blokken. Een zone van 11 ha van openbaar nut leunt aan bij het Sint-Elisabethziekenhuis. Op dat terrein komen de assistentiewoningen en de zorgcampus met het dagverzorgingscentrum, het hersteloord en het woonzorgcentrum. Verder is een zone van 11 ha voorzien voor de private woningbouw en een zone van 8 ha voor de sociale huisvesting, waarbij de gronden worden vermengd. Die aanpak biedt maatschappelijk grote voordelen. Ze bevordert de integratie van alle lagen van de bevolking en voorkomt de vorming van zowel getto’s als elitewijken. Die optie is geïnspireerd
“De gemakkelijkste en ook de financieel meest rendabele oplossing was de verkaveling van dit gebied en de bouw van ‘betere’ woningen voor de midden- en de hoge klasse. Daar was ook een markt voor, maar we hebben dat bewust niet gedaan.”
22
door de bekommernis voor de zwakste bevolkingsgroepen vanuit het fransciscaanse ideeëngoed. Het Sint-Elisabeth ziekenhuis werd immers opgericht door zusters franciscanessen.” Wat houdt de eerste fase concreet in? “Fase 1 voorziet in de periode 2011-2014 de aanleg van de grote laan die de Godveerdegemstraat verbindt met het Sint-Paulusplein aan de kerk van Godveerdegem. Die is geïnspireerd op de Kastanjelaan – de hoofdas van de wijk Bevegem – en zal eveneens 22 meter breed zijn. Op die manier verbinden wij Bevegem met dit nieuw aan te leggen ‘dorp’. Rond het centrale plein komen 122 appartementen en veertig gezinswoningen tot stand – te realiseren door Matexi, Kestimo en Denderstreek. Vzw De Bron plant de bouw van een reeks assistentiewoningen en een rusthuis met negentig bedden. Alles samen gaat dat over 320 tot 330 wooneenheden. Het studiebureau BVP werd aangesteld om de infrastructuur te ontwerpen. Die omvat zowel de wegenis als het grote publieke park dat ook tijdens de eerste fase wordt gerealiseerd. Aansluitend tekent BVP ook het omgeving van de woonzorgampus.” Kunt u de volgende fasen kort beschrijven? “In de volgende drie fasen – die telkens ook vier jaar in beslag zullen nemen –, wordt nogmaals in de bouw van zowat 340 wooneenheden voorzien. Fase 2 die is voorzien in de periode 2015-2018 is de kleinste fase. Ze behelst ongeveer 2,5 ha en zal 57 grondgebonden eengezinswoningen bevatten waarvan 18 sociale woningen. In de derde fase, in de jaren
2019-2022, wordt eveneens voorzien in 63 grondgebonden eengezinswoningen – waarvan 33 sociale woningen. De laatste fase ten slotte betreft de oostkant van het RUP en is gepland in de periode 2023-2026. Dat is de grootste fase voor de woningen: met 113 sociale- en 109 private woningen. Bij de voltooiing van dit project in 2027 zal dit ‘nieuwe dorp’ 760 wooneenheden tellen met zowat tweeduizend inwoners. Hier krijgt de idee van levenslang wonen concreet vorm waarbij drie tot vier generaties op amper een steenworp afstand van elkaar zullen wonen. Wie niet langer zijn eigen woning kan betrekken, kan enkele huizen of een straat verder – nog altijd binnen dezelfde omgeving – zijn intrek nemen in een assistentiewoning. Het ziekenhuis ligt binnen handbereik en wanneer zelfstandig wonen spijtig genoeg niet meer mogelijk mocht zijn, brengt het woonzorgcentrum soelaas.” Wordt een nieuwe centrumfunctie gecreëerd rond het centrale plein? “Rond dit plein voorzien wij een aantal commerciële en niet-commerciële gemeenschapsvoorzieningen en in de buurt komt ook een nieuw woonzorgcentrum, wat men vroeger een ‘rustoord’ noemde, met 90 bedden. Ook is de ruimte voorzien voor de bouw van een nieuwe ziekenhuissite, in vervanging van het huidige Sint-Elisabethziekenhuis. Het centrale plein wordt het kloppende hart van de omgeving, maar wil geen nieuwe centrumfunctie tot stand brengen. Het centrum van de stad Zottegem ligt immers op zevenhonderd meter afstand.”
‘Alleen schoonheid kan de wereld redden’. De ontwerpen van de nieuwe woningen moeten voorafgaandelijk worden goedgekeurd door een architectuurcommissie. Opmerkelijk is de architecturale eenheid van het project. Wat is de bedoeling? “Een innovatie is dat dit ‘dorp in wording’ architecturaal een eenheid zal vormen. De nieuwe woonzorgcampus is een samenwerkingsverband tussen architectenbureau Boeckx en het bureau van de bekende Gentse architecten Paul Robbrecht en Hilde Daem. Laatstgenoemden kregen in 2001 de ‘award van de Belgische architectuur’ – de grootste architectuurwedstrijd van ons land – en bouwden in binnen- en buitenland een stevige reputatie op. Robbrecht en Daem zijn verantwoordelijk voor de artistieke insteek, terwijl de praktische uitvoering werd toevertrouwd aan het gekende bureau Boeckx uit Oostende, specialisten in het bouwen van voorzieningen in de welzijnssector. Ook voor de nieuw te bouwen private en sociale woningbouw gelden strenge voorschriften. We willen van dit dorp een stilistische eenheid maken, een eigentijds geheel dat ook mooi is om naar te kijken en om in te wonen. ‘Alleen schoonheid kan de wereld redden’, zei de Russische schrijver Fjodor Dostojevski. Alle ontwerpen zullen voorafgaandelijk moeten worden goedgekeurd door een nieuw op te richten architectuurcommissie.”
23
Herman De Loor: “De stad Zottegem krijgt door de geplande woonuitbreiding een belangrijke injectie van nieuw bloed.”
Burgemeester Herman De Loor: ‘Tekort aan sociale woningen en opvangcapaciteit voor bejaarden wegwerken’ “Het RUP ‘De Lelie’ komt tegemoet aan twee fundamentele knelpunten waarmee de stad Zottegem al jaren wordt geconfronteerd,” zegt burgemeester Herman De Loor (SP.A). “Dat zijn naast het grote tekort aan sociale woningen de toenemende vraag naar opvangcapaciteit voor de bejaarden. Bovendien kadert dit initiatief perfect binnen de grootscheepse renovatie van het stadscentrum die in de steigers staat.” Welke zijn de belangrijkste troeven van het RUP ‘De Lelie’ voor de stad Zottegem? “Wij hebben dit private initiatief van het Sint-Elisabethziekenhuis – dat is uitgegroeid tot een modelvoorbeeld van publiek-private samenwerking – onmiddellijk en volmondig gesteund. Waarom? In de eerste plaats biedt dit de mogelijkheid om onze grote achterstand in de sociale woningbouw weg te werken. In Vlaanderen zijn gemiddeld 6,05 procent van de huizen sociale woningen – in Zottegem amper drie procent. Met de bouw van 280 sociale wooneenheden op het RUP ‘De Lelie’ zal een groot deel van die achterstand worden weggewerkt. Met de nog op stapel staande projecten van de sociale huisvestingsmaatschappijen Denderstreek uit Aalst (in het centrum) en Vlaamse Ardennen uit Oudenaarde (in Velzeke) zullen wij boven het Vlaamse gemiddelde van zes procent uitkomen. Dat is geen utopie, maar haalbaar tegen 2018.”
Daarnaast bent u ook verheugd met de zorgdimensie binnen het RUP ‘De Lelie’. Waarom? “Al onze woonzorgcentra – de vroegere rustoorden – kampen met lange wachtlijsten. Vandaag is de opvangcapaciteit ontoereikend. De wachttijden bedragen zowel in de private instellingen als bij het OCMW meer dan een jaar. Mensen schrijven zich ook op meerdere lijsten tegelijkertijd in. Daarbij komt dat de vergrijzing – wat nu al voelbaar is – de komende jaren alleen maar zal toenemen. In ZuidOost-Vlaanderen is die nog sterker uitgesproken dan in andere streken van ons land. Ik juich dan ook toe dat rond het Sint-Elisabethziekenhuis een batterij van nieuwe zorgvoorzieningen tot stand komt: assistentiewoningen, een woonzorgcentrum, een hersteloord en een dagverzorgingscentrum. Daar kan onze snel verouderende bevolking alleen maar beter van worden. Ten slotte krijgt de stad door de geplande woonuitbreiding van het RUP ‘De Lelie’ een belangrijke injectie van nieuw bloed. Zottegem telt nu voor het eerst sinds jaren opnieuw meer dan 25.000 inwoners en dat aantal zal de komende jaren verder toenemen.” Past het RUP ‘De Lelie’ in de toekomstplannen voor de stad Zottegem? Kan het centrum die verdere uitbreiding aan? “Absoluut. Ons centrum is niet te groot. We kennen nu
al een goed uitgebouwde dienstverlening. Ik denk aan ons gerenoveerd zwembad, de schitterende bibliotheek en het ruime aanbod inzake sportinfrastructuur. Bovendien wordt het centrum de komende jaren volledig vernieuwd en gerenoveerd en zal het aanzienlijk van uitzicht veranderen. In 2012 wordt een begin gemaakt met de heraanleg van de Stationsstraat en een parkeervrij Marktplein. Later komen de Hoogstraat en de Heldenlaan aan de beurt. Eindelijk komt ook schot in het Sanitaryproject. De derde fase die nu definitief is goedgekeurd, maakt dat alle stedelijke diensten daar in 2013 hun intrek zullen kunnen nemen. Verder gaat de NMBS de stationsite grondig aanpakken – dat in het kader van de uitbouw van het gewes-
“Dit project past uitstekend in de renovatie van het stadscentrum van Zottegem die in de steigers staat.”
telijk expresnet, waarbij Zottegem een eindstation vormt. Dit betekent dat het treinaanbod van en naar Brussel zal toenemen. En aan de achterkant van het station is een nieuw parkeergebouw gepland.” Hoe blikt u terug op der realisatie van het RUP ‘De Lelie’? “Ook hier moest de omslachtige procedure, zoals de wet die voorschrijft, volledig worden doorlopen. Gelukkig botsten de initiatiefnemers niet op dwarsliggers die het hele project blokkeerden. Ik weet waarover ik spreek. Zo wordt de bouw van ons cultuurcentrum ’t Spei daardoor al jaren vertraagd – ondanks de grote nood aan een culturele zaal, een expositieruimte en een definitief onderkomen voor de muziekacademie. Ik ben dan ook fier dat de eerste fase van het RUP ‘De Lelie’ nu al in uitvoering is. Een impuls van een dergelijke omvang geeft nieuwe zuurstof aan de stad en zal de aantrekkingskracht en de centrumfunctie van Zottegem de komende jaren beslist vergroten.”
Paul Lievens: “De zone van dertig ha achter het Sint-Elisabethziekenhuis werd via het RUP gedeeltelijk woonzone, zone van openbaar nut en parkzone.” 28
Schepen van Ruimtelijke Ordening Paul Lievens: ‘Wie kan bezwaar hebben tegen rustige woonwijk met geïntegreerde zorgfunctie en veel groen?’ “Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) ‘De Lelie’ geeft nieuwe zuurstof aan de stad,” zegt schepen van Ruimtelijke Ordening Paul Lievens (CD&V). “De procedure was omslachtig, maar verliep gelukkig zonder al te veel moeilijkheden. In dit nieuwe dorp is geen doorgaand verkeer mogelijk. Dit wordt een rustige woonwijk met een geïntegreerde zorgfunctie en veel groen. Wie kan daar bezwaar tegen hebben?” Welke inbreng heeft de stad Zottegem bij de realisatie van het RUP ‘De Lelie’? “Hoewel de stad geen eigendom heeft op het terrein, had ze toch een belangrijk aandeel in het project. De wegenis die op dit moment wordt aangelegd – de grote centrale laan die de wijk Bevegem verbindt met de kerk van Godveerdegem – wordt overgedragen aan de stad waardoor die in de toekomst publiek terrein wordt. Maar onze belangrijkste bijdrage was het opstellen van een nieuw Ruimtelijk Uitvoeringsplan, afgekort RUP, waarin naast de globale ordening van het gebied ook de bouwvoorschriften werden vastgelegd. We zien er nu via de verkaveling- en bouwvergunningen op toe dat die voorschriften worden gerespecteerd en zijn ook vertegenwoordigd in de architectuurcommissie die waakt over de architecturale kwaliteit van de ontwerpen. We hebben er in de loop van de procedure vanuit de stad ook op gelet dat de nodige
maatregelen werden voorzien om via buffering wateroverlast te voorkomen.” Kunt u de procedure van het RUP beschrijven? “De stad Zottegem heeft als een van de eerste steden en gemeenten in Vlaanderen sinds 2004 een goedgekeurd ruimtelijk structuurplan. Dat bevat onze toekomstvisie op basis van de bestemming die werd vastgelegd in het gewestplan van 1978. Maar hoe dan ook vereist iedere verfijning van dat gewestplan de opmaak van een RUP. De zone van dertig ha achter het Sint-Elisabethziekenhuis was aanvankelijk ingekleurd als woonuitbreidingsgebied en werd via het RUP gedeeltelijk woonzone, zone van openbaar nut en parkzone. De procedure zelf is behoorlijk omslachtig. Volgend op het principieel akkoord van het schepencollege en de gemeenteraad stelde de stad een ontwerper aan: een gespecialiseerd studiebureau dat een voorontwerp maakte. Die selectie gebeurde op basis van een openbare aanbesteding. De keuze voor het team van professor Guy Quackelbeen uit Gent gebeurde op basis van de kwaliteit en de prijs. Dat voorontwerp werd naar tal van adviserende instanties gestuurd die ook samenkwamen in een plenaire vergadering. Vervolgens werd het voorontwerp aangepast en overgemaakt aan de Gecoro: de Ge-
31
meentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening. Na de voorlopige aanvaarding door het schepencollege en de gemeenteraad werd het plan overgemaakt aan de Bestendige Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen en aan de Vlaamse regering. Ondertussen liep een openbaar onderzoek, tijdens hetwelk een informatievergadering plaatsvond voor de bevolking en waarbij iedereen een bezwaarschrift kon indienen. Op basis van de adviezen en de opmerkingen maakte de Gecoro ten slotte de definitieve versie, waarna het RUP definitief werd goedgekeurd: eerst door de gemeenteraad en vervolgens door de Bestendige Deputatie en de Vlaamse regering.”
“En kwam gelukkig weinig verzet. Alle gronden werden in der minne aangekocht en ook hebben de meeste aangelanden baat bij de uitvoering.” Hoe verliep de procedure bij het RUP ‘De Lelie’? “Ondanks de enorme omvang van dit project, kwam er weinig verzet. We werden gelukkig niet geconfronteerd met dwarsliggers die de procedure zouden hebben vertraagd. Dat kwam vooreerst omdat door toedoen van Jan De Sutter alle gronden in der minne
32
werden aangekocht. Ook hebben de meeste directe aangelanden baat bij de uitvoering. Door de aanleg van een ‘garageweg’ aan de achterzijde van zowel de Tweekerkenstraat als de Godveerdegemstraat worden die eigendommen achteraan ontsloten waardoor ze een belangrijke meerwaarde krijgen. Zo kunnen de eigenaars daarop bijvoorbeeld een garage bouwen. Een ander belangrijk pluspunt is dat in deze nieuwe wijk die hier tot stand komt, geen doorgaand verkeer mogelijk is. Dit wordt een rustige woonwijk met een geïntegreerde zorgfunctie en veel groen. Wie kan daar bezwaar tegen hebben? Wel duurde de omslachtige procedure zowat zes jaar.” Wat betekent het RUP ‘De Lelie’ voor u? “Ik volgde als schepen van Ruimtelijke Ordening de vele vergaderingen op en zag dat unieke project groeien. De combinatie van wonen met een geïntegreerde zorgfunctie, die tot stand kwam via een samenwerkingsverband tussen (semi-)publieke en private partners is uniek. Ook de mix tussen de helft sociale en gewone huisvesting is bijzonder. Wij lopen daarmee ver vooruit op het grond- en pandendecreet dat veel lagere percentages oplegt voor de sociale huisvesting. Uiteraard ben ik zeer trots dat een project van een dergelijke grote omvang tot stand kan komen.”
Eddy De Vlieger: “De hoop is gewettigd dat de bouwwerken vlot zullen verlopen en dat wij zelfs vervroegd zullen overgaan tot de uitvoering van de tweede fase.”
Directeur Eddy De Vlieger van de sociale huisvestingsmaatschappij Denderstreek: ‘Sociaal wonen evolueert in de richting van Welzijn’ “Omdat alleen de financieel zwaksten nog in aanmerking komen voor een sociale woning evolueert de sector steeds meer in de richting van de sector Welzijn,” stelt Eddy De Vlieger, directeur van de sociale huisvestingsmaatschappij Denderstreek uit Aalst vast. “De bouw van 280 sociale wooneenheden op het RUP ‘De Lelie’ is een zeer groot, maar een haalbaar project. Dat zal er beslist toe bijdragen de zeer lange wachtlijsten weg te werken. We staan voor de gigantische uitdaging om tegen het jaar 2020 in iedere gemeente het objectief van zes procent sociale woningen te halen.” Hoe geraakte de sociale huisvestingsmaatschappij Denderstreek bij het RUP ‘De Lelie’ betrokken? “Alle grote partners van dit project hadden voorheen reeds jaren professioneel contact met landmeter Jan De Sutter, de coördinator van dit initiatief. Wij kennen hem sinds vele jaren van de opmetingen die hij in onze opdracht heeft gedaan. Daarnaast werkte hij ook al voor Matexi en het Sint-Elisabethziekenhuis dat via een strategisch plan zijn toekomst veilig wilde stellen. Omdat het ziekenhuis stootte op het achterliggende woonuitbreidingsgebied – in de richting van de kerk van Godveerdegem – bracht Jan De Sutter alle partijen rond de tafel met het oog op een herbestemming van het hele gebied, wat de opmaak van een nieuw Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) vereiste. Hij kon dat gemakkelijk regelen: niet alleen kende hij alle partners persoonlijk. Bovendien zijn die ook volledig comple-
mentair met elkaar. Het terrein van dertig ha was voor iedere partner afzonderlijk veel te groot, maar wanneer we de handen in elkaar zouden slaan, werd dat wel een haalbare kaart. Overigens betreft het hier een uniek project: niet alleen door de grootschaligheid, maar ook door de combinatie van vijftig procent private en vijftig procent sociale woningbouw. Die op en top sociale vermenging – beter kunnen wij niet wensen –, voorkomt het ontstaan van getto’s. Die moeten we te allen prijze vermijden. Toch liggen de kaarten niet zo eenvoudig, want de voorbije jaren staan de sociale huisvestingsmaatschappijen zwaar onder druk.” Wat bedoelt U? Heeft de sector het moeilijk? “Bij de sociale huisvesting stond vroeger het wonen op de eerste plaats: letterlijk een dak boven het hoofd hebben. In de wijken woonde een mix van mensen met een zwak en met een hoger inkomen. De maximale huurprijs van de ‘betere’ huurders compenseerde het minder inkomen van de ‘zwakkere’ huurders. Maar Vlaams minister van Huisvesting Norbert De Batselier (SP.A) voerde in de periode 1992-95 dermate lage drempels in op het vlak van de inkomsten dat alleen nog de financieel zwaksten in aanmerking komen voor een sociale woning. De voorbije jaren evolueerde het ‘wonen’ steeds meer in de richting van de sector Welzijn en vergrootte de druk op onze sector. Sinds 2008 past de Vlaamse overheid ook de tekorten van de huis-
35
vestingsmaatschappijen bij via de Gewestelijke Sociale Correctie (GSC). Dat systeem zou in 2011 ten volle in werking treden, maar wegens de dreiging van hoog oplopende tekorten – waarvoor de Vlaamse overheid het geld ontbeert – wordt het hele systeem nu geëvalueerd.” U stelt dat uw werking volledig complementair is met de private woningbouw. Bestaat er geen grijze schemerzone? “In de feiten worden de sociale kavels verkocht onder de marktwaarde. Precies om mogelijke concurrentie met de geplande privéverkavelingen te voorkomen, werden in het RUP ‘De Lelie’ geen sociale kavels opgenomen. Wij bieden alleen koop- en huurwoningen aan. De huur is steeds gerelateerd aan het inkomen en ook bij koopwoningen speelt de concurrentie met de private sector niet echt. Niet alleen is de verkoopprijs gekoppeld aan inkomstenvoorwaarden en eigendomsvoorwaarden, maar ook moet de eigenaar zijn woning gedurende minimum twintig jaar betrekken. Overigens ligt de aankoopprijs van enerzijds onze sociale woningen en de huizen of appartementen die Matexi aanbiedt niet zo ver uit elkaar. Het grote voordeel voor onze klanten ligt in het bekomen van een sociale lening.” Denderstreek heeft 11,35 are aangekocht op het RUP ‘De Lelie’. Kunt u het engagement voor de bouw van 280 sociale wooneenheden honoreren? “Wij krijgen van het Vlaams Gewest, via de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), een renteloze lening voor de verwerving van de bouwgronden
36
en de uitvoering van de bouwwerken. De huuropbrengsten – gekoppeld aan de eventuele toelage via de Gewestelijke Sociale Correctie die onze verliezen bijpast – moeten volstaan om die lening over een termijn van 33 jaar terug te betalen. Dit is voor ons een haalbaar project wanneer ook de Vlaamse overheid de aangegane overeenkomsten respecteert.”
‘De bouw van honderd sociale appartementen en drie sociale koopwoningen – de raming bedraagt twaalf miljoen euro – zal aanvatten in de lente van 2012.” Welk is uw inbreng tijdens de eerste fase van het uitvoeringsplan? “Wij voorzien in de bouw van honderd appartementen – 36 koop- en 64 huurappartementen – en drie koopwoningen. Die werken zullen in één fase worden aanbesteed en uitgevoerd. De globale raming bedraagt twaalf miljoen euro. Na de voltooiing van de grote infrastructuurwerken die momenteel aan de gang zijn – de aanleg van een grote laan die de Godveerdegemstraat verbindt met de kerk van Godveerdegem zou nog voor het einde van dit jaar worden voltooid –, gaan wij onmiddellijk in aanbesteding. Dit betekent dat de bouwwerken zullen aanvatten in de lente van 2012. Die zullen ongeveer twee jaar in beslag nemen. Wanneer de privépartners Kestimo en Matexi met dezelfde snelheid handelen, wat de verwachting is, zullen wij zelfs vervroegd kunnen overgaan tot de uitvoering van de tweede fase. De hoop is gewettigd dat de bouwwerken vlot zullen verlopen.”
De derde grote partner is het Sint-Elisabethziekenhuis dat via vzw De Bron zal instaan voor de bouw van assistentiewoningen. Een nieuwe piste die wordt gelanceerd is de bouw van sociale assistentiewoningen. Hoe kijkt u daartegenaan? “Die mogelijkheid bestaat vandaag niet. Een omzendbrief van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) stelt duidelijk dat de sociale huisvestingsmaatschappijen geen assistentiewoningen mogen optrekken. Hier bevinden we ons opnieuw – zoals reeds aangestipt – op het snijvlak van twee departementen: Wonen en Welzijn. De assistentiewoningen zijn een bevoegdheid van de Vlaamse minister van Welzijn Jo Van Deurzen (CD&V). Wij zijn vragende partij om sociale assistentiewoningen te bouwen wegens de zeer grote vraag daarnaar op het terrein. Wanneer wij als ‘huisvesters’ ook zorg kunnen aanbieden, betekent dat een grote meerwaarde voor onze toekomstige huurders. Maar voor een goed begrip: wij hebben geen enkele ambitie om ons in te laten met de zorg op zich. Dat is niet onze ‘core business’ en op dat terrein zijn tal van professionele organisaties actief. Onze opdracht is het bouwen van woningen. Wel zullen wij in de toekomst meer samenwerken met alle actoren uit de welzijnssector om een toegevoegde waarde te geven aan onze huurders.”
“De vraag naar assistentiewoningen zal exponentieel stijgen omdat de jongere generatie daar absoluut geen schrik van heeft.”
Hoe groot is de vraag? Kunt die inschatten? “De wachtlijsten zijn inderdaad zeer lang: zowel voor de zorg als voor het wonen. In Zottegem tellen die 600 gezinnen, waarvan de helft gaat over mensen die ouder zijn dan 65 jaar. Waar knelt het schoentje? Vanaf de jaren 1960 werden overal in Vlaanderen almaar grotere gezinswoningen gebouwd – een trend die de voorbije jaren niet is afgenomen, wel integendeel. Maar eenmaal de bewoners ouder worden en alle kinderen het huis uit zijn, kunnen zij die almaar moeilijker onderhouden. Velen dromen van een klein flatje onder de kerktoren waar alle diensten en zorgen binnen handbereik liggen. De vraag daarnaar stijgt exponentieel. Waarom? Mijn moeder van tachtig jaar begint daar nu voor het eerst over na te denken, terwijl die drempel voor de jongere generaties – mijzelf incluis – veel lager ligt. Ik hoor bij leeftijdsgenoten dat zij absoluut geen schrik hebben van assistentiewoningen. Zij zijn ook minder verknocht aan hun eigen woning dan de oudere generaties. Van het allergrootste belang is dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen leven in een volwaardige woning met alle mogelijke zorgvoorzieningen in de buurt.” Is de combinatie zorg en wonen een maatschappelijke trend voor de toekomst? “Ik zie de samenleving steeds verder in die richting evolueren. Het RUP ‘De Lelie’ is een maatschappelijk belangrijk pilootproject: niet alleen door de integratie van sociale woningen in het normale weefsel van een dorp of stad, maar ook door de integratie van de zorgcomponent die in onze steeds ouder wordende samenleving gestaag aan belang wint.”
37
jaar 2020 moet voor iedere gemeente het objectief van zes procent sociale woningen zijn gehaald. Dat wordt een huzarenstukje, want in de meeste van de veertien gemeenten waar wij werkzaam zijn, moet nog een grote inhaalbeweging gebeuren en op de meeste plaatsen staan we er helemaal alleen voor. Denderstreek ontplooide al van jaren terug een grote activiteit in Zottegem. Zo werden op de wijk Bijloke 150 sociale koopwoningen, 150 huurwoningen en 15 sociale kavels verwezenlijkt. Dit was een project van mijn voorganger, wijlen Frans Van de Meulebroucke, die ook
burgemeester van Zottegem was. Daarnaast realiseren wij op dit moment op de site ‘De Tramstatie’ eveneens een groot project – andermaal in samenwerking met een privépartner en een welzijnspartner. Hier zijn dat het OCMW van Zottegem en de intercommunale Solva. Wij realiseerden op ‘De Tramstatie’ 25 woningen, terwijl veertig woningen in uitvoering zijn. In een latere fase worden nogmaals 36 sociale woningen gerealiseerd. Wij hopen met de realisatie van het RUP ‘De Lelie’ en het project ‘De Tramstatie’ een groot deel van de bestaande wachtlijsten weg te werken.”
Eddy De Vlieger (links), Jan De Sutter, Roland De Bosscher en Marc van Steenberge op het RUP ‘De Lelie’.
In hoeverre was het een voordeel om te beginnen met een maagdelijk wit blad? “Niets lijkt inderdaad gemakkelijker dan te starten met een propere lei. Dat was zonder twijfel een groot voordeel, maar de uitdaging blijft hoe dan ook ontzettend groot. Wanneer ik terugblik op de voorbije jaren, valt mij op hoe ruim dat hele concept is bedacht en welke grote creativiteit hier aan de dag werd gelegd. Dat was alleen mogelijk doordat iedereen zijn oogkleppen heeft afgelegd en bereid was om over het muurtje te kijken. Het resultaat is dan ook een drievoudige win-win-win-
38
situatie. Coördinator De Sutter mag terecht fier zijn op zijn geesteskind en levenswerk. Toch besef ik dat we nog een zeer lange weg moeten gaan om die gedachte ook elders ingang te doen vinden – ook in verstedelijkte gebieden, waar de kaarten minder gunstig liggen.” Welke zijn uw plannen voor de toekomst? “De grootste uitdaging waarmee wij worden geconfronteerd is het halen van de doelstellingen die zijn opgenomen in het grond- en pandendecreet. Tegen het
39
Carl Lambrecht: “De charette leidde tot een goed stedenbouwkundig plan dat de nodige garanties bevatte om een aangename woonbuurt te creëren.”
Carl Lambrecht, regioverantwoordelijke Matexi Oost-Vlaanderen: ‘Geduld van eenieder werd op de proef gesteld’ Twee sleutels voor het welslagen van het RUP ‘De Lelie’ zijn de ‘charette’ en de feilloze samenwerking tussen de partners. “Door de vele tijd die verloren is gegaan, werden het geduld en het karakter van eenieder meermaals op de proef gesteld,” getuigt Carl
Lambrecht, de regioverantwoordelijke Matexi OostVlaanderen. “De politieke overheden moeten beseffen dat het versnellen van allerlei procedures de economie een enorme impuls kan geven.”
13 juni 1999. Naar aanleiding van een alumnidag voor studenten van de ‘School of Architecture’ werpt de Britse kroonprins Charles – in aanwezigheid van Tony Carrette en Maciej Mycielski – een goedkeurende blik op het Masterplan van ‘De Lelie’.
43
Hoe geraakt de firma Matexi betrokken bij het RUP De Lelie? “Voor de ontwikkeling van de gronden die Matexi en de nv Kestimo hadden aangekocht, was een stedenbouwkundige visie voor het hele gebied noodzakelijk. Door onze ervaring met dergelijke projecten voelden wij ons meteen aangesproken. Wij verleenden onze volledige medewerking en zetten onze kennis en ervaring in. Bovendien was dit project een opportuniteit om de visie van Matexi op gebiedsontwikkeling en de principes van ‘New Urbanism’ ook in de praktijk te brengen. Twee collega’s stelden aan de Britse kroonprins Charles, die sterk geïnteresseerd is in stedenbouw en architectuur, de charrettebundel en het masterplan van het RUP De Lelie voor.” Wat houdt die charettebundel in? “Deze bijeenkomst van multidisciplinaire deskundigen met de belanghebbenden legde de basis voor de goede samenwerking tussen alle partners. De charette leidde tot een sterke visie en een goed stedenbouwkundig plan dat de nodige garanties bevatte om een aangename woonbuurt te creëren. Ze bevat ook de bouwstenen voor een samenwerking tussen de partners: het ziekenhuis, de sociale huisvestingsmaatschappij en de stad Zottegem. Hoe verliep de samenwerking? “Het was een boeiende ervaring elkaar te leren kennen. Iedere partner heeft haar eigen visie, doel en – niet onbelangrijk – interne werking. Het enthousiasme, de gedrevenheid en het professionalisme van de partners hielpen ons alle hindernissen te overwinnen. Want ver-
44
geet niet dat tussen de eerste onderhandelingen en de realisatie van de eerste fase veertien jaar ligt. Het geduld en het karakter van eenieder werd vaak op de proef gesteld. En ere wie ere toekomt: de inbreng van projectcoördinator Jan De Sutter was van doorslaggevend belang voor het welslagen. Op een menselijke en professionele manier en met een milde dosis humor slaagde hij erin iedereen telkens opnieuw op één lijn te brengen.” Wat betekent voor u het samengaan van socialeen residentiële woningbouw? “Wie in Vlaanderen een groot project wil verwezenlijken, moet tal van moeilijkheden overwinnen. De complexiteit van vastgoedontwikkeling nam de laatste decennia exponentieel toe. Het decreet op het gronden pandenbeleid verhoogde nog die complexiteit. Over de samenwerking tussen publieke, semipublieke en private actoren is al zeer veel geschreven. Als ervaringsdeskundigen stellen wij vast dat die samenwerking vroeger gemakkelijker liep. Matexi werkt sinds vele jaren intensief samen met diverse sociale huisvestingsmaatschappijen en heeft dan ook de nodige ervaring om de praktische knelpunten constructief en professioneel aan te pakken. Daarnaast staat ook de sociale partner onder grote druk. Een constructieve samenwerking vereist wederzijds begrip en respect en een gemeenschappelijke projectvisie. Die voorwaarden waren in Zottegem vervuld.”
Hoe zal de harmonie van architectuur worden gegarandeerd? “De ‘charrette’ die dankzij het RUP ‘De Lelie’ een wettelijk kader heeft gekregen, biedt veel garanties om die harmonie te bereiken. De verkavelingvergunning bevat ook voorschriften over de hoogtes, de dieptes enzovoort. Vervolgens trekken de partners zelf de gebouwen op, waardoor zij de architectuur volledig in de hand hebben. En tot slot worden de architecten, onder toezicht van een architectuurcommissie, verplicht hun bouwkunst en hun keuze van materialen en kleuren op elkaar af te stemmen. Hoewel het geenszins de bedoeling is een monotone buurt te verwezenlijken, garanderen wij dat de hele woonomgeving harmonie zal uitstralen.” Hoe blikt u terug op dit project? “Wij hebben veel bijgeleerd. Ik denk aan het belang van
een goede overlegstructuur met duidelijke doelstellingen. Matexi hecht veel belang aan professionalisme en wij leiden experts op in elk vakdomein van de projectontwikkeling. Wij zijn uiteraard trots bij te dragen aan de realisatie van dit mooie project. Het belangrijkste knelpunt – maar dat geldt voor elk project – is de vele verloren tijd. Een project van die omvang zou ten minste twee keer sneller moeten kunnen worden verwezenlijkt. Het gevecht met de tijd is dan ook de belangrijkste uitdaging voor elke ontwikkelaar. De politieke overheden moeten beseffen dat het versnellen van allerlei procedures de economie een enorme impuls kan geven.”
“Een project van die omvang zou ten minste twee keer sneller moeten kunnen worden verwezenlijkt.”
“De hele woonomgeving zal harmonie uitstralen.”
45
Marc van Steenberge: “Dit is het grootste project dat Kestimo ooit realiseerde.”
Marc van Steenberge (Kestimo): ‘Zeer vlotte samenwerking’ “Nadat de verkaveling van een terrein van de familie Cantaert in 1998 niet doorging, participeerde Kestimo aan de realisatie van een veel groter plan – het latere RUP ‘De Lelie’,” vertelt Marc van Steenberge. “Dankzij de goede zorgen van coördinator Jan De Sutter kwam een zeer vlotte samenwerking tot stand.” Kunt u Kestimo kort voorstellen? “Onze vennootschap is gespecialiseerd in het aankopen en het verkavelen van gronden. Ze werd opgericht in 1963 door Paul van Steenberge en Pierre en Charles de Kerkhove d’Exaerde. In de loop der jaren werden veel projecten verwezenlijkt, meestal in het Gentse.” Was u ook actief in Zottegem? “In 1998 voerden wij de eerste gesprekken met de familie Cantaert voor de verkaveling van een terrein van vijf ha tussen het Sint-Elisabethziekenhuis en de kerk van Godveerdegem. Wegens de grote oppervlakte van dat terrein en het belang van de investeringen deed ik een beroep op een vriend, Christian Vande Vyvere van de groep Matexi, die een zeer grote ondervinding heeft op verkavelinggebied. Hij was enthousiast en wij besloten samen verder te werken. Na een vergadering bij notaris Story op 27 april 1998 werd op 25 november 1998 een intentieverklaring ondertekend – onder voorbehoud van goedkeuring door de rechtbank, wegens een minderjarige – voor de aankoop van de gronden
Cantaert door Matexi en Kestimo, ieder voor de helft. De acte werd op 22 mei 2001 verleden.” Op welke manier geraakte u betrokken bij het RUP ‘De Lelie’? “Omdat de geplande verkaveling van het terrein Cantaert niet werd goedgekeurd, participeerden wij aan een ruimer plan dat voorzag in de ontsluiting van het hele gebied tussen het ziekenhuis en de kerk van Godveerdegem. Op 14 januari 1999 vond de eerste vergadering plaats met het Sint-Elisabethziekenhuis en de sociale huisvestingmaatschappij Denderstreek. Het hele dossier kwam in een stroomversnelling na de aanstelling van Jan De Sutter tot coördinator op 25 mei 1999.” Toch nam de realisatie nog twaalf jaar in beslag. “De aankoop van alle gronden op dit domein werd in der minne geregeld. En in functie van de realisatie werden ook gronden gesplist en geruild. Zo stonden wij vijf ha af aan Denderstreek. De private partners Kestimo en Matexi hebben 12,82 ha gronden in eigendom, ieder de helft. Dit is het grootste project dat Kestimo ooit realiseerde. De samenwerking met de andere partners – Matexi, het Sint-Elisabethziekenhuis, de sociale huisvestingmaatschappij Denderstreek en ook de stad Zottegem – verliep uitstekend.”
49
Herman De Vleeschouwer: “De kracht van dit totaalaanbod is dat de mensen ondanks hun verslechterende fysieke en mentale toestand verder kunnen blijven wonen binnen hun vertrouwde omgeving.”
Herman De Vleeschouwer, afgevaardigd bestuurder van het Sint-Elisabethziekenhuis: ‘Zelfstandig leven binnen beschermde omgeving van assistentiewoningen’ In de assistentiewoningen van vzw De Bron op het RUP ‘De Lelie’ kun je – mede door facultatief een beroep te doen op allerhande diensten – zelfstandig blijven wonen binnen een beschermde omgeving. “Hier staat het wonen nog centraal,” beklemtoont Herman De Vleeschouwer – afgevaardigde bestuurder van de ‘moederorganisatie’, het Sint-Elisabethziekenhuis. “In een eerste fase worden dertig assistentiewoningen gebouwd. Dat aantal zal tegen 2025 tweehonderd bedragen.” Binnen het RUP ‘De Lelie’ is een terrein van 11 ha voorbehouden als zone van openbaar nut. Wat is daarvan de bedoeling? “Zeven hectaren zijn gereserveerd voor de eventuele verdere uitbreiding van het Sint-Elisabethziekenhuis en de bouw van een nieuw ziekenhuis. Die beslissing is intussen genomen, maar de concrete planmatige invulling zal nog enige tijd in beslag nemen. Alle pistes liggen momenteel nog open. Op de resterende vier hectaren komen de extramurale zorgvoorzieningen van vzw De Bron. Deze levert gespecialiseerde diensten waarop mensen een beroep kunnen doen op het ogenblik dat zij niet langer zelfstandig kunnen leven. De eerste stap in dat proces vormt de overgang naar assistentiewoningen – die vroeger serviceflats werden genoemd. Hier staat het
zelfstandig wonen nog centraal, maar naarmate de zorggraad toeneemt, bieden bij een normale gang van zaken het hersteloord en het dagverzorgingscentrum nog soelaas, waarna ten slotte een opname in het woonzorgcentrum onafwendbaar wordt. Deze ‘zorgdiensten’ komen uitvoerig aan bod in het tweede deel van deze brochure.” Wat houdt het leven in een assistentiewoning in? “Omdat de bewoners nog zelfstandig blijven wonen, maken de assistentiewoningen integraal deel uit van de wooncomponent van het RUP ‘De Lelie’. Wel is voorzien in een inwonende vertrouwenspersoon – de conciërge van voorheen, maar het woonzorgdecreet spreekt over een ‘woonassistent’ – die bij moeilijkheden de bewoners op ieder moment overdag en ’s nachts technisch en menselijk kan bijstaan. Door die ‘veiligheid’ van een individueel oproepsysteem kunnen de bejaarden in deze omkaderde omgeving zelfstandig blijven wonen. Assistentiewoningen zijn appartementen met één of twee kamers. Ze zijn toegankelijk met een rolstoel en zijn zeer gebruiksvriendelijk door de aanwezige domotica. Alle toestellen, tot en met de gordijnen, kunnen door de bewoners op afstand worden bediend. Bij hun inplanting op het RUP ‘De Lelie’ werd gekozen voor een specifieke oriëntatie waardoor licht, lucht en
53
groen tot diep in het gebouw binnendringen. De assistentiewoningen zijn ook genesteld in de groene parkomgeving. De oost-west oriëntatie van de langste zijden van het gebouw laat ook de bouw toe van ruime zongerichte terrassen. Het wooncomplex grenst aan het plein waarop ook het woonzorgcentrum uitgeeft. De architectuur gebeurt op maat van de bewoners. Er komen verschillende types van assistentiewoningen tot stand waarbij de bewoners een keuze kunnen maken in functie van het contact dat zij wensen met de buitenwereld.”
“Een inwonende vertrouwenspersoon verleent technisch en menselijk bijstand bij moeilijkheden op ieder moment overdag en ’s nachts.” Wat met de dienstverlening? “De bewoners die volledig autonoom leven, kunnen optioneel de hulp inroepen voor allerhande diensten, zowel bij het krijgen van zorg, als bij het schoonmaken van hun woning, het doen van de boodschappen en het vervoer. De bewoners doen ook vrij een beroep op de dienst van hun voorkeur. Wanneer de zorg te zwaar wordt kan de bejaarde overdag naar het dagverzorgingscentrum en ’s avonds terugkeren naar zijn assistentiewoning. En op het ogenblik dat die zorg niet langer volstaat, kan de inmiddels zwaar zorgbehoevende terecht in het nabijgelegen woonzorgcentrum.
54
De kracht die in dit totaalaanbod schuilt, is dat de mensen ondanks hun verslechterende fysieke en mentale toestand toch verder kunnen blijven wonen binnen hun vertrouwde omgeving. Zowel het dagverzorgingscentrum als het woonzorgcentrum liggen naast de nieuw te bouwen assistentiewoningen. ‘Een oude boom verplant men niet’, zegt het oude Vlaamse spreekwoord. Hoeveel mensen kwijnen niet letterlijk weg op het ogenblik dat zij noodgedwongen naar een andere leefomgeving worden overgeplaatst. Door de inplanting van de diverse zorgdiensten in dezelfde omgeving wordt dat voorkomen.” Hoeveel assistentiewoningen komen in het RUP ‘De Lelie’ tot stand? “Vzw De Bron heeft een pakket van tweehonderd assistentiewoningen in portefeuille. Het is de bedoeling om in de eerste fase van de uitvoering van het RUP in de jaren 2012-14 een blok met dertig assistentiewoningen te bouwen. Die worden niet te koop aangeboden, maar verhuurd. Het ontwerp gebeurt door het architectenbureau Robbrecht en Daem. In de tweede fase (2014-17) is de bouw van nogmaals vijftig assistentiewoningen voorzien en de resterende negentig flats zullen tot stand komen in de derde (2018-21) en de vierde fase (2022-25). Ook deze nieuwe blokken zullen in de nabijheid van de zorgvoorzieningen worden ingeplant. Een optie die op dit moment wordt bestudeerd, is de integratie van ‘sociale’ assistentiewoningen in samenwerking met de huisvestingsmaatschappij Denderstreek.”
Paul Robbrecht: “Luisteren naar mensen die in de zorgsector zijn tewerkgesteld, vinden wij zeer belangrijk.”
Architectenbureau Robbrecht & Daem: ‘Gebouwen harmonieus integreren in landschap’ Het gerenommeerde Gentse architectenbureau Robbrecht & Daem ontwerpt de zorgcampus op het RUP ‘De Lelie’. Daaraan verleenden de architecten Paul Robbrecht en Hilde Daem hun medewerking, alsook hun zoon Johannes, die ingenieur-architect is, en architecte Suzanne Desmet. Vanuit hun fascinatie voor de interessante topografie van het terrein streven zij naar een harmonieuze integratie van de gebouwen in het landschap. De bewoners blijven, naarmate de zorggraad toeneemt in dezelfde omgeving wonen – de assistentiewoningen liggen naast het woonzorgcentrum – en ook de inrichting van de kamers is op dezelfde leest geschoeid. De finaliteit is het scheppen van een aangenaam kader dat mensen gelukkig maakt. Het zorgcentrum op het RUP ‘De Lelie’ in Zottegem is uw eerste grote opdracht in die sector. Op welke manier pakte u dat aan? Johannes Robbrecht: “Ons architectenbureau kreeg de voorbije jaren opdrachten in zeer verschillende segmenten van de samenleving. De zorgsector is voor ons vrij nieuw. In het licht van de golf van de vergrijzing die op ons afkomt, zal de zorgsector de komende jaren alleen maar aan belang winnen. Het ontwerpen van woningen voor zorgbehoevenden in hun verschillende levensstadia is geen hype, maar beantwoordt aan een maatschappelijke noodzaak.” Paul Robbrecht: “Ik hou van nieuwe uitdagingen omdat die je verplichten je in te leven in een ander seg-
ment van de samenleving. Ze stimuleren ons om daar telkens met een frisse en een onbevangen kijk mee om te gaan. Een groot deel van het plezier bij het ontwerpen, is het verzamelen van zoveel mogelijk informatie: niet alleen via allerhande publicaties, maar vooral via mensen die in de sector zijn tewerkgesteld. Naar hen luisteren, vinden wij zeer belangrijk. Het architectenbureau Boeckx dat veel ervaring heeft in de sociale sector ondersteunt ons in de technische en de functionele aspecten van de woonzorgcampus. Het plan bevat een synthese waarin al die informatie zit verwerkt.” Op welke manier werd de zorgcampus op het RUP ‘De Lelie’ ingeplant in de omgeving? Paul Robbrecht: “Essentieel is dat de gebouwen dialogeren met het landschap of de natuur waarvan zij deel uitmaken. Het RUP ‘De Lelie’ is een erg mooi terrein met een interessante topografie. De inspirerende landschappelijke kwaliteiten van die plek worden nog versterkt door de aanleg van een park in de omgeving en de rechtstreekse connotatie is met het nieuwe dorpscentrum op de heuvel. Bovendien betreft het hier een oud cultuurlandschap. Niet alleen is het terrein nu al doorsneden met fiets- en wandelpaden. Daarbovenop tekent zich aan de einder het prachtige profiel af van de kerk van Godveerdegem waarvan het koor en de monumentale vieringtoren nog opklimmen tot de laatromaanse periode. Het was onze ambitie nieuwe gebouwen te ontwerpen vanuit een fundamenteel res-
57
pect voor die rijke topografie.” Suzanne Desmet: “Het nieuw in te richten park verbindt het hoger gelegen dorpscentrum met de lager gelegen zorgcampus die aanleunt bij de site van het Sint-Elisabethziekenhuis. In de eerste fase bevat die zorgcampus twee gebouwencomplexen met enerzijds de assistentiewoningen en anderzijds het woonzorgcentrum met negentig bedden waarin ook het dagverzorgingscentrum is geïntegreerd. De inplanting van die twee blokken leidt tot een bijzondere landschappelijke ervaring en een verhevigde spanning in de manier waarop de natuur wordt beleefd: wie door het domein stapt, ziet volgend op een verbreding eerst een vernauwing en vervolgens opnieuw een verbreding. Precies op het nauwste punt tussen de beide gebouwen situeren zich de ingang en de publieke diensten, waaronder een cafetaria. Wel zijn de beide gebouwen ondergronds met elkaar verbonden. Onder de asssistentiewoningen komt een parking en onder het woonzorgcentrum tal van logistieke diensten. Die verbinding moet het personeel toelaten zich snel in beide gebouwen te verplaatsen.”
Suzanne Desmet: “De assistentiewoningen maken integraal deel uit van de woonzone. Hier komt de zorgverlening slechts op de tweede plaats.”
Suzanne Desmet: “De inplanting van de zorgcampus leidt tot een bijzondere landschappelijke ervaring en een verhevigde spanning in de manier waarop de natuur wordt beleefd.” Hoe is het gebouw met de assistentiewoningen geconcipieerd? Suzanne Desmet: “Het gebouw telt amper twee
bouwlagen en de oppervlakte van de assistentiewoningen varieert tussen vijftig en negentig m². Het gebouw maakt integraal deel uit van de woonzone op het RUP ‘De Lelie’. De assistentiewoningen keren zich dan ook met een zekere intimiteit en huiselijkheid naar het publieke park in de richting van het nieuwe dorpscentrum. De bewoners kunnen ook rechtstreeks het centrale dorpsplein bereiken. Die grondgebonden toegang tot de woonzone is zeer belangrijk. Hier staat het zelfstandig wonen nog centraal en komt de zorgverlening slechts op de tweede plaats.” Johannes Robbrecht: “Op de eerste verdieping zijn aan de lange ‘voorzijde’ van het gebouw de balkons en de terrassen in de richting van het dorpscentrum georiënteerd. En op het gelijkvloers houden zeven clusters van telkens vier flats rond de semiprivate tuinen de balans in evenwicht tussen enerzijds de privacy en anderzijds de mogelijkheid tot het leggen van contacten waardoor een band tot stand kan komen met de grotere gemeenschap. De assistentiewoningen vormen geen ‘instituut’ of organisatie op zich, maar dat directe contact met de ruimere woonomgeving is zeer belangrijk. Het model dat wij hebben ontwikkeld, maakt het mogelijk de mensen daar zo lang mogelijk op de vangen, terwijl hun graad van zorgbehoevendheid toeneemt. Wie meer zorgen behoeft, kan aan de ‘achterzijde’ van het gebouw terecht – waarbij zich tussen de voor- en achterzijde een promenade bevindt, of een interne straat. Maar ook aan de achterzijde speelt het landschappelijke element of de integratie in het park voluit. Die aanpak maakt het mogelijk dat de bewoners ondanks de stijgende zorgvraag nog zeer lang in de assistentiewoningen kunnen blijven. Zo kunnen zij des-
59
gevallend overdag naar het dagverzorgingscentrum.”
Johannes Robbrecht: “Ondanks de stijgende zorgvraag kunnen de bewoners in de assistentiewoningen zeer lang blijven wonen.”
Hilde Daem: “De gebouwen en de natuur zijn gelijkwaardig. Het woonzorgcentrum zoekt direct contact met het omliggende landschap en benadrukt de horizontaliteit daarvan.”
Wanneer de zorggraad te sterk is toegenomen, is de overstap naar het woonzorgentrum onvermijdelijk. Hoe is dat gebouw ingericht? Paul Robbrecht: “Het woonzorgcentrum met negentig bedden is alleen voorbestemd voor zware zorgbehoevende bejaarden. Hoe dichter we bij het Sint-Elisabethziekenhuis komen, des te groter de zorggraad. Belangrijk is evenwel dat die overgang geleidelijk kan gebeuren en dat de bejaarden niet plots uit hun vertrouwde context worden gerukt. Niet alleen is het belangrijk dat zij binnen dezelfde landschappelijke omgeving blijven – zij verhuizen ook letterlijk amper enkele tientallen meter verderop – maar ook de inrichting van de kamers in het woonzorgcentrum ligt in het verlengde van die in de assistentiewoningen. Die zijn, omdat de zorg hier centraal staat, beter georganiseerd. De privéruimte is beperkter en de privéterrassen zijn hier niet nodig. In het midden bevindt zich een patio: een zeer lichte en transparante ruimte waarrond op de gelijkvloerse verdieping alle diensten zijn gegroepeerd. Het gelijkvloers telt ook een aantal kamers voor iets minder zorgbehoevende bejaarden die ook dienst kunnen doen voor kortverblijf of nachtopvang. Alle andere kamers, die identiek zijn, bevinden zich op de eerste en de tweede verdieping. Wel kunnen, wanneer kop-
pels worden opgenomen, twee kamers worden samengevoegd. De bewoners die de meeste zorgen behoeven, verblijven op de tweede verdieping.” Hilde Daem: “Vanuit het streven naar een gelijkwaardige verhouding tussen het woonzorgcentrum en het omliggende landschap, gaat het gebouw niet de hoogte in. Het telt maar drie bouwlagen – één meer dan de assistentiewoningen – en het wordt ingeplant op een terrein dat licht naar beneden helt. Een aantal kamers krijgt daardoor een ‘zwevend’ karakter, terwijl de kelderverdieping – met de logistieke functies zoals de los- en laadzone, de magazijnen en de personeelsruimte – gemakkelijk toegankelijk is. Het gebouw zoekt direct contact met het omliggende landschap en benadrukt de horizontaliteit daarvan – hoewel het ondanks de rechtlijnigheid in de architectuur een vloeiende beweging vormt. Het gevoel dat we daarbij wilden creëren, is dat zowel de grond en de natuur dichtbij en aanraakbaar zijn. Op die manier werd geprobeerd de uniciteit en de topografische kwaliteiten van dit ruime terreinen volledig tot zijn recht te laten komen.” Suzanne Desmet: “In het woonzorgentrum wordt ook het dagverzorgingscentrum met vijftien plaatsen geïntegreerd. Dat beschikt over een eigen parkeerruimte en afzetzone en de zalen voor de kinesitherapie en ergotherapie worden gemeenschappelijk gebruikt met het woonzorgcentrum.” Op welke manier heeft u de architectuur van de zorgcampus geconcipieerd? Paul Robbrecht: “We moeten er ons sterk van bewust zijn dat architectuur een decisief karakter heeft en het
61
leven van mensen ingrijpend beïnvloedt. Dat geldt zeker ook voor de bewoners van de zorgcampus in het RUP ‘De Lelie’. Die ambitie drijft ons, waarbij we er altijd over waken een grote bescheidenheid aan de dag te leggen. Belangrijke eigenschappen waarover een architect moet beschikken, zijn: het zich inleven in zeer onderscheiden situaties, het stellen van vragen en het zichzelf ook bevragen over de kwaliteit van de architectuur – uitgaande van de vraag wat mensen gelukkig maakt. Het doel is een aangenaam kader te scheppen voor mensen. Dat is zeer eenvoudig, maar zeer fundamenteel. Eenvoudige vragen – zoals ‘Hoe zou ik het zelf graag hebben? – zijn zeer belangrijk. Het is fundamenteel daar op dat gevoelige terrein mee bezig te zijn. We willen iets maken dat inhoud en kwaliteit heeft. In iedere vorm van architectuur ligt een professioneel en een artistiek handschrift, maar daar gaat een heel proces aan vooraf waarbij het verstaan van fundamenteel belang is. Het is heel spannend om met heel verschillende zaken bezig te zijn. Nieuwe vragen en uitdagingen vind ik zeer stimulerend.”
Johannes Robbrecht: “Het materiaal dat we gebruiken, moet aanraakbaar zijn en tactiel omdat dit voor de bewoners zeer belangrijk is.”
Paul Robbrecht: “We streven naar inhoud en kwaliteit, maar bovenal naar het scheppen van een aangenaam kader dat mensen gelukkig maakt.” Hoe gaat u praktisch te werk tijdens het ontwerpen? Paul Robbrecht: “Architectuur heeft fundamenteel te maken met tekenen op papier, maar dat komt bij ons slechts op de tweede plaats. We gaan als het ware op
een soort filmische manier te werk en maken in ons hoofd een imaginaire wandeling in de ruimtes die we in gedachten hebben. Een groot deel van het creatieproces gebeurt dan ook niet op papier. Van het allergrootste belang is ook de eerste keer dat we op het terrein komen. Ik ben iedere keer zeer geconcentreerd. Die fase is zo belangrijk omdat je de eerste impressies blijvend meedraagt gedurende het hele project. Hoewel het ontwerp kan evolueren, is die eerste indruk – zo leert mijn ervaring – ontzettend belangrijk. Ook de eerste ontmoeting met de opdrachtgevers is ontzettend belangrijk. Die bepalen mee de eerste ideeën die worden geboren. Ik doe dat steeds met de nodige zorg en een zeker ritueel.” In welk materiaal komen de gebouwen tot stand? Johannes Robbrecht: “De keuze is nog niet definitief bepaald. Het materiaal dat we willen gebruiken, moet aanraakbaar zijn en tactiel. Dat is voor de bewoners zeer belangrijk omdat dit een bepaald gevoel moet oproepen. Zij moeten dat graag aanraken of vastnemen. Voor mensen die het moeilijk hebben, is alles in hun onmiddellijke omgeving – en zeker de zaken die vastnemen – zeer belangrijk. Zo is het gebruik van aluminiumplaten uitgesloten. De knopen zijn nog niet doorgehakt omdat het ontwerp nog niet ver genoeg is ontwikkeld.” Paul Robbrecht: “Wanneer ik sommige rustoorden binnenstap, overvalt mij een gevoel van kilte en koelte. Dat is vaak het gevolg van een verkeerde keuze van het materiaal. Op de zorgcampus zal die keuze met grote zorg gebeuren. Het materiaal bepaalt mede de manier waarop de omgeving zal worden ervaren door
63
de bewoners.” Opmerkelijk is de oprichting van een architectuurcommissie die moet waken dat de woonwijk een eenheid vormt met de door ontworpen zorgcampus. Wat verwacht u daarvan? Hilde Daem: “Helemaal nieuw is die idee niet. In Antwerpen bestaat dat al tien jaar en in Nederland waken ‘schoonheidscommissies’ over de kwaliteit van architectuurprojecten en onderlinge samenhang. Ik heb ook persoonlijk ervaring op dat punt. De modaliteiten voor het RUP ‘De Lelie’ moeten nog worden besproken met de ‘stakeholders’. Belangrijk is dat niet alleen architecten in die commissie zitting hebben, maar ook mensen uit de omgeving. Ik vind het uitermate boeiend om over de plannen van de gebouwen te communiceren. Dat overleg ervaar ik niet als een negatief gegeven, wel integendeel. Dat kan zeer verhelderend en stimulerend werken. Overigens maken met elkaar praten en naar elkaar luisteren wezenlijk deel uit van de job van iedere architect.” Paul Robbrecht: “Veel zal afhangen van de kwaliteit van de leden van de commissie. Over het algemeen maken daar competente mensen deel van uit – alleen uitzonderlijk weten sommigen niet waarover het gaat. Ik wil in Zottegem graag aan dat overleg participeren,
Hilde Daem: “Ik ervaar de architectuurcommissie niet als een negatief gegeven, wel integendeel. Met elkaar overleggen kan zeer verhelderend en stimulerend werken.”
64
maar niet als voorzitter. Het uitgangspunt is dat we een totaalproject willen verwezenlijken met de best mogelijke insteek van ideeën.” Hoe blikt u terug op dit project? Paul Robbrecht: “De eenvoudige, maar hoge finaliteit van dit project blijft – ik herhaal – dat de bewoners in de herfst van hun leven hier een mooie en een gelukkige tijd mogen beleven. Het is mijn diepste wens voor hen een echte thuis te ontwerpen. Het RUP ‘De Lelie’ is landschappelijk het mooiste terrein waarin we hebben gewerkt. Het is als inwoner van het ‘vlakke’ Gent telkens weer een verademing om naar Zottegem te komen dat ligt aan de voet van de Vlaamse Ardennen. Misschien reserveer ik hier toch een kamer voor mijn oude dag.”
Vormgeving in zijn puurste eenvoud De architecten Robbrecht en Daem, die in 1975 hun gelijknamige bureau oprichtten, voerde de voorbije 35 jaar een verscheidenheid aan opdrachten uit met als rode draad de relatie tussen architectuur en cultuur – en vooral de hedendaagse beeldende kunst. Het bureau, waaraan 35 medewerkers zijn verbonden, specialiseerde zich in publieke opdrachten in binnen- en buitenland. Naast ontwerpen voor podiumkunsten en muziek, zoals het Concertgebouw in Brugge, behoren werken in musea tot hun belangrijkste opdrachten. Voorbeelden zijn de uitbreidingen van het Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam – Nederland, de restauratie van de The Whitechapel Art Gallery in Londen – Engeland, de Sammlung Hauser und Wirth in Sankt Gallen – Zwitserland, de paviljoenen op de Documenta XI-tentoonstelling in Kassel – Duitsland en de nieuwe zalen van het Filmmuseum in Brussel. Ook de archieven in Antwerpen, Brussel en Bordeaux – Frankrijk zijn van hun hand, alsook het winkelcentrum K in Kortrijk en tal van private woningen. Verder maakten zij stedenbouwkundige en landschappelijke projecten, zoals het masterplan voor de Zoo in Antwerpen en het stedenbouwkundig plan voor de Oosterweelverbinding in Antwerpen. En zelfs in uitgesproken wetenschappelijk-technische ontwerpen, zoals laboratoria, bleef de band met de actuele kunst aanwezig. Paul Robbrecht en Hilde Daem kregen tal van onderscheidingen: de Vlaamse Cultuurprijs voor Architectuur in 1997 en de internationale architectuurprijs Klippan Award in Madrid in 2008. In 2009 vond een
monografische tentoonstelling plaats over hun werk in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten (Bozar). Vanuit architecturaal oogpunt behoort het bureau tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de ‘Nieuwe Eenvoud’. Die jonge strekking in de architectuur streeft naar vormgeving in zijn pure eenvoud – waarin weliswaar sporen zitten verweven van het deconstructivisme – met bovenal de integratie van veel licht en het gebruik van alleen de meest noodzakelijke materialen.
De architectenfamilie Robbrecht: vader Paul, moeder Hilde en zoon Johannes: “De rode draad in de ontwerpen van het architectenbureau vormt de relatie tussen architectuur en cultuur – bovenal de hedendaagse beeldende kunst.”
65
Serge Lefevere en Els Van Geenhoven: bureau Boeckx architecture and engineering
BOECKX. architecture & engineering NV ‘Toonaangevende projecten realiseren die het leef- en werkcomfort van de 21ste eeuw bepalen’
Serge Lefevere: “ Ons bureel bouwde een reputatie op in de zorgsector, maar onze passie voor grote gebouwen en complexe bouwprojecten zorgt ervoor dat wij ook actief zijn in andere sectoren. Wij pogen elke keer een balans te zoeken tussen ruimtelijke, maatschappelijke, economische en ecologische aspecten. Onze projecten spelen op die manier een rol in het sociaal-cultureel weefsel. Kritisch, onafhankelijk, innoverend en terzelfdertijd creatief zijn, is een uitdaging die wij telkens opnieuw aangaan. Elementen waar we rekening mee houden zijn een vernieuwende vormgeving, eigentijds materiaalgebruik en verfijnde detaillering. Elke opdracht beschouwen wij als een nieuwe uitdaging. Dialoog met onze opdrachtgever staat centraal.” Els Van Geenhooven: “ Wij streven naar projecten die leefbaar zijn op een economisch haalbare basis, binnen de randvoorwaarden van de ecologie. Binnen onze ontwerpvisie bouwen wij duurzaam en springen we zuinig om met ruimte, grondstoffen en energie. Wij pogen onze klanten ook een goede ondersteuning tijdens de werken te bieden, een strikt timemanagement en continue budgetbewaking. Het 'zorgcentrum op het RUP ’De Lelie’ Zottegem' ka-
dert volledig binnen onze filosofie. Wij zijn ervan overtuigd dat we enkel op die manier eigentijdse - meer zelfs: vooruitstrevende - antwoorden kunnen blijven formuleren op de ruimtelijke behoeften van vandaag en morgen .“
Boeckx, architecture & engineering nv, bouwde in feite het eerste gebouw op het RUP ’De Lelie’, namelijk de nieuwbouw voor vzw De Hoop.
69
3. Zorgcontinuüm
Antoon Libbrecht: “Wij zijn naar Vlaamse normen een middelgrote instelling. Onze medische staf telt bijna honderd geneesheren-specialisten en we hebben zowat 750 medewerkers in dienst.”
In het RUP ‘De Lelie’ zit naast de wooncomponent ook het zorgaspect structureel verweven. Door de uitbouw van een heus zorgcontinuüm of een aaneenschakeling van diensten kan iedereen ook in zijn oude dag onbezorgd en kwaliteitsvol leven. De ‘moederorganisatie’ AZ Sint-Elisabethziekenhuis neemt de acute zorg voor zijn rekening en de ‘dochtervereniging’ vzw De Bron staat in voor de uitbouw van de extramurale zorg. Dat omvat, een hersteloord, een dagverzorgingscentrum, een woonzorgcentrum en facilitaire diensten. Antoon Libbrecht en Roland De Bosscher geven tekst en uitleg.
Antoon Libbrecht, afgevaardigd bestuurder AZ Sint-Elisabethziekenhuis ‘Naast acute zorg groeit nood aan extramurale dienstverlening zienderogen’ “Het Sint-Elisabethziekenhuis vervult een onvervangbare rol in de zorgverlening in Zuid-Oost-Vlaanderen” vertelt afgevaardigd bestuurder Antoon Libbrecht. Zowel in de 334 erkende bedden voor hospitalisatie, als de 45 plaatsen in het dagziekenhuis vinden jaarlijks meer dan 12.000 opnames plaats. “Omdat wegens de hoge kostprijs het aantal ligdagen per patiënt in het ziekenhuis voortdurend daalt, groeit de nood aan extramurale zorg zienderogen,” vervolgt Libbrecht. “Onze dochterorganisatie vzw De Bron wil via diverse vormen van geïntegreerde zorgvoorzieningen aan die vraag tegemoet komen.”
dat is afgestemd op de zorgbehoeften van de regio Zuid-Oost-Vlaanderen. Voorop staat de professionele, hoogwaardige en wetenschappelijk gefundeerde zorgkwaliteit die vertrekt vanuit het belang van de patiënt. Verder vervullen wij een maatschappelijke en een sociale rol: ons ziekenhuis staat open en is ook toegankelijk voor iedereen waarbij de drempel – ook financieel – zo laag mogelijk ligt. Ten slotte dragen wij de christelijke en de humane waarden hoog in het vaandel. Onze christelijke visie vertaalt zich in pastorale activiteiten tijdens de belangrijke levensfasen, maar wij respecteren ook de overtuiging en de waarden van eenieder.”
Wat houdt de missie van het Sint-Elisabethziekenhuis in? “Wij willen vanuit drie basisprincipes een beleid voeren
Kunt u kort de geschiedenis schetsen? “Op initiatief van het bisdom Gent stonden de zusters Franciscanessen van Zottegem en chirurg André
75
Schotte in 1938 aan de wieg van het ziekenhuis. Dat vond eerst een onderkomen in een vleugel van het Egmontkasteel, waarna in de jaren 1946-48 in de Godveerdegemstraat een nieuwbouw tot stand kwam met 48 bedden. Na de bouw van een nieuwe vleugel in de periode 1964-67, met een materniteit en een dienst heelkunde, werd in 1978 de volgende uitbreidingsfase voltooid. De oppervlakte verdubbelde andermaal en de nieuwe disciplines cardiologie en urologie werden volwaardig uitgebouwd. Het aantal bedden steeg naar 237. Vervolgens vond in 1993 de inhuldiging plaats van de nieuwe spoedopname, het operatiekwartier en het dagziekenhuis. Het masterplan 1999-2008 leidde tot een scheiding tussen de opgenomen en de ambulante patiënten en een nieuwbouw huisvest de apotheek, het laboratorium en vier nieuwe verpleegafdelingen. Wij volgen de ontwikkelingen in de sector op de voet. In 2006 stak de Sp-dienst voor locomotorische aandoeningen van wal en in 2008 werd het ziekenhuis uitgerust met een NMR-toestel.” Welke zijn de actuele kerncijfers van het ziekenhuis? “In de 334 erkende bedden voor hospitalisatie vinden jaarlijks meer dan 12.000 opnames plaats. Daarmee zijn wij naar Vlaamse normen een middelgrote instelling. Onze medische staf telt bijna honderd geneesheren-specialisten en we hebben zowat 750 medewerkers in dienst. Daarmee zijn wij veruit de grootste werkgever van Zuid-Oost-Vlaanderen. Daarnaast ligt het aantal opnamen in het dagziekenhuis nog hoger dankzij de medisch-technologische vooruitgang en de verbeterde behandeltechnieken. Dat
76
telt 45 plaatsen - een capaciteit die in de toekomst zal uitbreiden naar 59 plaatsen. Een kwart van de patiënten komt uit Zottegem en de overige voor het overgrote deel uit de zeven aanpalende gemeenten.” Vanuit de ‘moederorganisatie’ van het ziekenhuis ontstonden de voorbije jaren ‘dochterverenigingen’. Waarom? “Wegens de nood aan een kinderdagverblijf – in de eerste plaats bij ons personeel – werd in 1994 de vzw Piet Konijn opgericht. Op 2 februari 1998 werd een nieuwbouw in gebruik genomen die is erkend en gesubsidieerd door Kind en Gezin. Die biedt plaats aan 36 kinderen tussen 0 tot 3 jaar in vijf leefgroepen. De oprichting van vzw De Hoop, een specifieke voorziening voor personen met een handicap, dateert van 17 december 2004. Aan de basis lag de vaststelling dat de doorverwijzing van volwassenen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) zeer moeizaam verloopt. In 2007 werd een aangepast dagcentrum in gebruik genomen dat wordt erkend en gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.”
“Onze dochterorganisatie vzw De Bron wil een antwoord formuleren op die gigantische uitdagingen die op ons afkomen.” Van een heel andere aard zijn twee nieuwe ‘dochterverenigingen’: vzw De Bron en het gelijknamige dienstenchequebedrijf. Wat is de bedoeling? “Aan de oorsprong ligt de snel stijgende vraag naar ex-
tramurale zorg: ten behoeve van de patiënten die ontslagen worden uit het ziekenhuis. Drie elementen spelen daarbij een grote rol. Een: de overheid beperkt wegens de hoge kostprijs al jaren het aantal ligdagen per patiënt in de ziekenhuizen. Twintig jaar terug schommelde dat gemiddelde rond vijftien, terwijl vandaag het aantal ‘verantwoorde ligdagen’ nog zeven bedraagt. De verstrekte ingreep bepaalt de duur van de opname, onafgezien de individuele toestand van de patiënt. En eenmaal die termijn is verstreken, moet hij of zij het ziekenhuis verlaten. Twee: de acute zorg wordt almaar meer onbetaalbaar: zowel voor de overheid, als voor de patiënt die een almaar groter aandeel van de kostprijs moet betalen. In de periode 2000-2010 verhoogde dat van 20 naar 28 procent van de reële kostprijs. Iedereen kent de gevolgen. In België stelt gemiddeld veertien procent van de bevolking – in de grootsteden zelfs 25 procent – een doktersbezoek uit wegens te duur. In de toekomst zal dat cijfer alleen maar toenemen. Drie: we worden de komende jaren almaar meer geconfronteerd met de ‘verzilvering’ van de vergrijzing. De gemiddelde Vlaming wordt mede door de goed werkende gezondheidszorg met zijn allen gemiddeld drie jaar per decennium ouder. Daarbovenop verzwaart een toevallige factor die ontwikkeling: de pensionering van de babyboomgeneratie of zij die zijn geboren tussen 1945 en 1965. De kosten van de vergrijzing nemen nu al spectaculair toe. Ons land zal in 2050 naar schatting 3,5 miljoen gepensioneerden tellen, het dubbele van vandaag. Het aantal bewoners van rusthuizen en RVT-instellingen in Vlaanderen zou verdrievoudigen van 62.000 naar 198.000.
Onze dochterorganisatie vzw De Bron die in 2007 werd opgericht, wil een antwoord formuleren op die gigantische uitdagingen die op ons afkomen. Die naam verwijst naar de bron die ontspringt op het domein tussen het ziekenhuis en de kerk van Godveerdegem – precies op de plaats waar het RUP ‘De Lelie’ wordt verwezenlijkt. Vzw De Bron zal concreet gestalte geven aan een zorgcontinuüm op een nieuw te creëren campus. Die zal naast assistentiewoningen ook een hersteloord, een dagverzorgingscentrum en woonzorgcentrum omvatten. Daarnaast biedt de nieuw opgerichte vzw Dienstenchequeonderneming De Bron een laagdrempelig pakket van aangepaste en persoonsgerichte zorg aan tegen betaalbare prijzen dat ook toegankelijk is voor iedereen. Het aanbod omvat hulp in het huishouden, poetshulp en strijkdiensten. En recentelijk werden nieuwe diensten opgestart: vervoer, boodschappen en de nacht- en crisisopvang.”
Die naam De Bron verwijst naar de bron die ontspringt op het domein tussen het ziekenhuis en de kerk van Godveerdegem.
77
Roland De Bosscher: “Door het verwezelijken van een zorgcontinuüm wordt aan iedereen - tot in de laatste levensfase - een hoog kwalitatief niveau van zorg en diensten gegarandeerd.”
Roland De Bosscher, algemeen directeur vzw De Bron ‘Zorgcoördinator begeleidt levenslang wonen’ “Ons uitgangspunt is het aanbieden van laagdrempelige en betaalbare diensten waardoor de mensen zo lang mogelijk kunnen blijven wonen binnen hun vertrouwde omgeving,” vertelt Roland De Bosscher, de algemene directeur van vzw De Bron. “Wanneer dat niet meer lukt, kunnen zij op een steenworp afstand terecht in een gedifferentieerd aanbod van complementaire diensten op een heuse zorgcampus. Die omvat een hersteloord, een dagverzorgingscentrum en een woonzorgcentrum. De nieuwe functie van de zorgcoördinator begeleidt de bejaarden in dat proces van levenslang wonen.” U wil de mensen zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen in hun vertrouwde omgeving. Op welke manier kan dat gebeuren? “Het uitgangspunt van onze werking is mensen zo lang mogelijk binnen hun vertrouwde omgeving laten wonen. Dat is voor de samenleving de enige juiste en naar de toekomst ook de enige betaalbare optie. Wanneer dat zelfstandig wonen stilaan onder druk komt, is in een eerste fase een bijkomende ondersteuning noodzakelijk. De traditionele huishoudhulp kan al veel soelaas brengen: hulp bij het poetsen, strijken, wassen en koken. Er bestaat op dat punt een ruim aanbod op de markt. Ook wij bieden via onze Dienstenchequeonderneming De Bron een laagdrempelig pakket van persoonsgerichte zorg aan tegen betaalbare prijzen en dat ook toe-
gankelijk is voor iedereen. Dat aanbod breidt nog gestaag uit. Nieuw is dat via de dienstencheques ook een beroep kan worden gedaan voor het vervoer en de boodschappendienst. Maar op een dag volstaat die ondersteuning aan huis niet langer. Waar kan iemand terecht die na een heelkundige ingreep al na enkele dagen het ziekenhuis moet verlaten? In een eerste fase is een terugkeer naar huis uitgesloten wegens de grote nood aan zorg tijdens de revalidatie. Vanaf dat moment ruimt het primaat van het zelfstandig wonen voor het eerst plaats voor de medische en paramedische zorg. Een concreet antwoord in dit geval biedt het hersteloord.” Wat houdt de werking van het hersteloord in? “Het gaat hier over een tijdelijk zorgverblijf met een hotelfunctie waar de ontslagen patiënten uit het ziekenhuis na een operatie komen revalideren. Het hersteloord vervult een belangrijke brugfunctie die vandaag nog onvoldoende is uitgebouwd, want de nood daarnaar is groot. Wij plannen op het RUP ‘De Lelie’ de bouw van een hersteloord met zestig bedden. De ontwerpers, de architectenbureaus Boeckx en Robbrecht & Daem, willen een aantrekkelijke omgeving creëren waar mensen zich comfortabel voelen. De betrokkene keert na zijn of haar herstel terug naar de eigen vertrouwde omgeving. Maar we stellen vast dat het zelfstandig wonen met de jaren steeds moeilij-
81
De strijkwinkel van de Dienstenchequeonderneming De Bron. ker lukt. Wat moet er dan gebeuren? In normale omstandigheden is de volgende fase de overstap naar een assistentiewoning waar de mensen nog zelfstandig blijven wonen binnen een beschermde omgeving. Wanneer ook dat minder goed lukt, kunnen zij overdag deelnemen aan de activiteiten van het dagverzorgingscentrum.”
82
Wat gebeurt in het dagverzorgingscentrum? “Hier krijgen senioren en hulpbehoevenden die nog thuis wonen of in een assistentiewoning een aangepaste begeleiding van 8.00 tot 17.00 uur in een huiselijke sfeer. En ’s avonds keren zij terug naar hun eigen woning. Die fase is belangrijk omdat de bejaarden zo niet geïsoleerd geraken, maar op een aangename ma-
Sfeerfoto van het dagverzorgingscentrum in de Godveerdegemstraat in Zottegem. nier geïntegreerd blijven in onze samenleving. Voor het transport wordt vaak een beroep gedaan op de vervoerdienst van onze dienstenchequeonderneming. Wij richtten in het voormalige gebouw van de nierdialyse in de Godveerdegemstraat in september 2010 een dagverzorgingscentrum in voor negen personen. Op het RUP ‘De Lelie’ is – naast het woonzorgcentrum –
de bouw van een nieuw dagverzorgingscentrum voorzien. Het is onze ambitie de capaciteit uit te breiden naar vijftien plaatsen.” De volgende – en de laatste fase – is de opname van de zwaar zorgbehoevende bejaarden in het woonzorgcentrum. Hoe vangt u dat op?
83
“Helaas vormt de opname in een woonzorgcentrum de laatste stap in de levensfase van de mens. Op een bepaald moment neemt de zorgnood derwijze toe dat geen andere oplossing meer bestaat. Het woonzorgcentrum vormt dan ook de laatste schakel in de zorgcontinuüm op de woonzorgcampus van het RUP ‘De Lelie’. Een generatie terug namen nog valide bejaarden hun intrek in het rustoord, maar vandaag zijn dat alleen nog zwaarbehoevenden. Sinds oktober 2010 beheert vzw De Bron het voormalige woonzorgcentrum De Raeve aan de Heldenlaan 72 in Zottegem met een capaciteit van 35 bedden. Maar de vraag is zeer groot. Op dit ogenblik bedraagt de wachtlijst voor opname meer dan een jaar. Op het RUP ‘De Lelie’ komt tegen eind 2012 – begin 2013 een nagelnieuw woonzorgcentrum tot stand met negentig verblijfseenheden. Deze nieuwe inplanting – eveneens een ontwerp van de architectenbureaus Boeckx en Robbrecht & Daem – wordt omgeven door een park dat zacht overvloeit in de private tuin van het woonzorgcentrum. Deze private tuin is geïnspireerd op de ‘healing garden’ en zal inspelen op de specifieke noden van de bewoners. Het gebouw zelf zal drie bouwlagen tellen. Op het gelijkvloers dat wordt gekenmerkt door (letterlijk) een grote transparantie zijn de collectieve diensten voorzien: het onthaal, de administratieve ruimtes, de keuken en het
“De private tuin van het woonzorgcentrum die is geïnspireerd op de ‘healing garden’, zal inspelen op de specifieke noden van de bewoners.”
84
restaurant, de polyvalente ruimtes en de lokalen voor de paramedici. Op de verdiepingen zijn de wooneenheden voorzien met eet- en verpleegruimtes, een dokterslokaal en een of twee verpleegposten.” Hoe wordt de werking van dit aanbod – de assistentiewoningen, het hersteloord, het dagverzorgingscentrum en het woonzorgcentrum op elkaar afgestemd? “De oplossing vormt de nieuwe functie van zorgcoördinator die wij in het leven willen roepen. Die helpt de mensen op maat met het juiste zorgaanbod. Want wie weet als gevolg van de gestage groei van het aanbod van diensten en opvangmogelijkheden nog welke zorg of dienst het beste past voor de ouder wordende moeder of vader? De zorgcoördinator volgt de bejaarden permanent op en adviseert de familie – in samenspraak met de huisarts of al actieve zorgverstrekkers. Daardoor worden de zorgen en diensten optimaal aangepast in functie van de steeds wijzigende noden. Uiteraard is dat maatwerk omdat de toestand van eenieder sterk verschilt en vrij snel kan verbeteren of plots achteruit gaan. Die coördinerende functie bestaat vandaag niet, maar ze is wegens de grote voordelen op het vlak van de efficiëntie en het goed beheer de weg van de toekomst. Bovendien bespaart die aanpak de overheid veel geld. Hoewel die functie nog niet wordt gesubsidieerd, gaan wij die nu al invullen wegens de grote vraag op het terrein. Het is mijn vaste overtuiging dat de verdere uitbouw van de horizontale zorglijn de weg van de toekomst is. Maar het welslagen hangt af van de zorgkwaliteit.”
“Wij bieden via onze dienstenchequeonderneming De Bron een laagdrempelig pakket van persoonsgerichte diensten aan tegen betaalbare prijzen.”
Voorlopige huisvesting van het dagverzorgingscentrum in de Godveerdegemstraat in Zottegem.
Is goede zorg vandaag nog betaalbaar? “Wij willen een hoge zorgkwaliteit aanbieden. In toepassing van onze christelijke levensvisie willen we in de eerste plaats uitgroeien tot de meest dienstbare instelling van de regio. Dat die aanpak wordt gewaardeerd, doet deugd. Maar het is geenszins onze ambitie uit te groeien tot de grootste speler. De kwaliteit primeert bij ons op de kwantiteit.” Wat met de toenemende concurrentie op deze markt? “Het is voor een goed begrip geenszins onze ambitie het volledig terrein van de zorg te bestrijken. Wij kunnen
dat niet en wij willen dat ook niet. Voor de professionele thuiszorg werken wij nu al samen met andere werkgevers die op dat terrein de knowhow hebben en ook met de huisartsen willen wij nog meer intensief samenwerken. Nogmaals: voor ons primeert de kwaliteit op de kwantiteit. Bovendien zijn wij vragende partij voor de oprichting van een overkoepelend netwerk voor alle actoren die actief zijn in de zorgsector in Zuid-Oost-Vlaanderen. Daar kunnen de samenleving in het algemeen en de bewoners van de regio in het bijzonder alleen maar wel bij varen.” Wat gebeurt met de winst die de vzw maakt? “Het is onze ambitie om winst te maken. Wij hebben ook geen andere keuze. Maar in tegenstelling tot de buitenlandse investeringsmaatschappijen die sinds enkele jaren de Vlaamse markt van de ouderenzorg overspoelen, wachten bij vzw De Bron geen aandeelhouders op de jaarlijkse uitkering van een dividend. Wij gaan de winst investeren in de verdere uitbouw van onze dienstverlening. Zo maakt de opbrengst van de dienstenchequeonderneming op dit moment het vervoer mogelijk van de bejaarden naar het dagverzorgingscentrum, waarvoor geen regeling bestaat.”
85
Welke zijn uw plannen voor de toekomst? “De komende jaren staat de uitbouw van een lokaal dienstencentrum op het programma – de erkenningaanvraag is hangende – evenals een alarmcentrale, waar mensen in geval van nood altijd iemand kunnen bereiken. Ook gaan wij samenwerkingsprojecten opzetten in de sociale economie. Het is onze ambitie blijvend in te spelen op de veranderingen en de nieuwe tendensen binnen het landschap van de zorg en de nazorg. Wij willen het
“Voor ons primeert de kwaliteit op de kwantiteit en de winst wordt geïnvesteerd in de verdere uitbouw van de dienstverlening.” zorgaanbod verder uitbreiden in functie van de reële noden van de bevolking: aan betaalbare prijzen en in een geest van dienstbaarheid. Onze slogan – wat ook de naam is van onze website – luidt: ‘De Bron zorgt voor U’.”
4. Experts aan het woord
86
Een kritische kijk op dit projet geven Vlaams minister van Welzijn Jo Van Deurzen (CD&V) en zorgethicus Carlo Leget van de universiteit van Tilburg in Nederland.
Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V): ‘Sociale dimensie en architecturale eenheid charmeren mij’ Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen reageert positief over het woonzorgproject in Zottegem: “Wat mij charmeert zijn de sociale dimensie van het project en de architecturale eenheid.” Maar hij waarschuwt voor overdreven optimisme: “We hebben nog een hele weg te gaan om het woonzorgdecreet overal in Vlaanderen ingang te doen vinden.” “Ik ben geprikkeld en geënthousiasmeerd door dit initiatief,” vertelt Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen. “Het woonzorgdecreet vormt een mijlpaal die de komende decennia bepalend zal zijn voor de manier waarop wij de zorg naar de ouderen zullen brengen in een aangepaste leefomgeving, rekening houdend met hun eigen keuze zolang als mogelijk. De brede toepassing van dit nieuwe concept op het terrein zal nog enige tijd in beslag nemen. Dat is geen verwijt. Wel integendeel. We staan voor de uitdaging alle neuzen in dezelfde richting te doen wijzen.” De minister stelt vast dat de eerste toepassingen van dit decreet in de praktijk nu al concreet vorm krijgen. “Blijkbaar waren de geesten op het terrein ook al jaren in die richting gerijpt.” Toch waarschuwt Vandeurzen
voor overdreven euforie. “De initiatiefnemers in Zottegem konden vertrekken met een blanco lei en de medewerking van grote partners die het hele initiatief mee schragen. Die voorwaarden zijn niet overal aanwezig. Bovendien is de verwezenlijking van een grootschalig nieuwbouwproject niet de regel, maar de uitzondering. We staan de komende jaren voor de uitdaging het woonzorgdecreet ook ingang te doen vinden binnen bestaande woonzones – wat lang niet zo evident is. Misschien zullen daar de weerstanden groter zijn. We hebben in ieder geval nog een hele weg te gaan.” Opvallend aan dit project vindt de minister de sociale insteek. “In de zorgsector komen vaak schitterende gebouwen tot stand. Hun toegankelijkheid, ook financieel, is voor mij zeer belangrijk. De helft van de nieuwe woningen in het project ‘De Lelie’ zullen sociale woningen zijn. Dat is een belangrijk drempelverlagend gegeven. Een architectuurcommissie zal erover waken dat alle gebouwen niet alleen een eenheid vormen. Ook de sociale woningen zullen mooi zijn om naar te kijken. Verdienen zij niet eveneens een kwalitatieve architectuur? Die aanpak zal ongetwijfeld het samenle-
89
Zorgethicus Carlo Leget van Universiteit Tilburg (Nederland) ‘Hier wordt maximaal geprobeerd een humane woonomgeving te scheppen’ “Het project in Zottegem probeert maximaal een humane woonomgeving te scheppen,” onderstreept Carlo Leget van de vakgroep Zorgethiek van de Universiteit in Tilburg. “Hier primeren integratie, rechtvaardigheid en de menselijke maat op de rendabiliteit. Dit is groots en bewonderenswaardig.”
Actuele toestand van het terrein van dertig ha waarop het RUP ‘De Lelie’ wordt verwezenlijkt. ven op deze nieuwe site ten goede komen.” De minister hoopt dat naar het voorbeeld van dit ‘modelproject’ op nog tal van andere plaatsen in Vlaande-
90
ren analoge initiatieven vorm zullen geven aan het woonzorgdecreet. “Het project in Zottegem sterkt mij in de overtuiging dat we op de goede weg zitten.”
“Mensen hebben huizen nodig om in te wonen. Maar een huis met vier muren en een dak is nog geen thuis. Ziekenhuizen zijn ontstaan om mensen beter te maken. Maar onder ziekenhuizen heb je ook zorgfabrieken. Juist in deze tijd van techniek, planning en efficiëntie ontdekken we altijd weer dat de menselijke maat haar eigen wensen en logica heeft. Buurtwinkels werden vervangen door supermarkten. Die zijn handig om alles snel en efficiënt voor de hele week in de auto te laden. En toch is de samenhang in buurten juist gebaat bij vele inefficiënte contacten: elkaar tegen het lijf lopen en praatjes maken. Zijn die overpeinzingen romantiek of heimwee naar vroeger? Het project in Zottegem laat zien van niet. Wie oog heeft voor de menselijke maat draagt bij aan humanisering. En wie in humanisering investeert, investeert in de toekomst. Humanisering is een bewuste keuze die je als mens kunt maken. Voor die keuze betaal je ook een prijs. Dat laat het project ook duidelijk zien: er is niet gekozen voor de financieel meest ren-
dabele oplossing, maar voor een die streeft naar integratie en maatschappelijke rechtvaardigheid en de menselijke maat. Humanisering is een politieke en ethische keuze. De Amerikaanse politicologe Joan Tronto noemde ‘zorgen’ een “een menselijke activiteit die alles omvat wat wij doen om onze wereld zo in stand te houden, te continueren en te herstellen dat we daarin zo goed mogelijk kunnen leven.” Het mooie van die uitspraak is dat ze je de ogen kan openen voor de vele wijzen waarop zorg in alle soorten en maten bijdraagt aan het leefbaar maken van onze wereld. Dat gaat over aandacht, afstemming, betrokkenheid, verantwoordelijkheid, iets over hebben voor elkaar. Menselijke kwaliteiten. Maar het gaat net zo goed over de inrichting van de ruimten waarin we leven. Over de architectuur die mensen samenbrengt en laat genieten van schoonheid. En hopelijk ook over bomen en groen, waarvan de landschapspychologie heeft aangetoond dat die heilzaam zijn voor de drukke baasjes die wij zijn geworden. De Franciscanen met hun aandacht voor de natuur hadden dat al vroeg goed gezien. Het project in Zottegem is ambitieus en weldoordacht. Het is een planmatige en omvattende poging tot een humaniserende woonsituatie. Dat is groots en bewonderenswaardig. Het wil de voorwaarden scheppen voor een optimaal samengaan van wonen en zorgen:
91
verzorgd wonen, wonend zorgen, zorgzaam wonen. Op die manier kan het een tegenwicht bieden tegen isolement, vereenzaming en ontheemdheid. Zestien jaar vooruit in de toekomst kijken, kan niemand. Wel zeker is dat het de bewoners zullen zijn die het project echt voltooien. Zij zullen met elkaar een be-
92
zield verband gaan brengen in al het beton en steen. Of niet. Echt gemeenschap en samenhang groeit organisch. Maar dat hier het maximale is geprobeerd om een humane woonomgeving te scheppen staat buiten kijf.”
BIJLAGE 1 – chronologie RUP ‘De Lelie’ ° 14 januari 1999 Eerste vergadering met het Sint-Elisabethziekenhuis, de sociale huisvestingmaatschappij Denderstreek, Kestimo en Matexi. ° 12 februari 1999 Voorstelling van Masterplan I aan het stadsbestuur van Zottegem. ° 18 februari 1999 Voorstelling van Masterplan II. ° 31 maart 1999 Voorstelling door Maceij Mycielsky van de eindversie van Masterplan II. ° 25 mei 1999 Aanstelling van Jan De Sutter tot coördinator. ° 3 september 1999 Vergadering met het schepencollege van de stad Zottegem en principieel akkoord voor het opstarten van de procedure voor het opmaken van een BPA. ° 29 november 1999 Akkoord van alle partijen voor het verwezenlijken van dit dossier. ° 20 maart 2000 Principebeslissing van de gemeenteraad van de Stad Zottegem tot opmaken van ‘BPA KLINIEK’. ° 23 Oktober 2000 Aanstelling BURO2+ onder de leiding van professor Guy Quackelbeen voor opmaak BPA. ° 29 mei 2002 Opmaken van het Globaal Metingplan voor toekomstig BPA/RUP. ° 31 augustus 2005 Voorlopige aanvaarding door de gemeenteraad van intussen genaamde RUP ‘De Lelie’. ° 30 maart 2006 Goedkeuring van het definitieve RUP ’De Lelie’ door de Bestendige Deputatie van Oost-Vlaanderen. ° 9 mei 2006 Jan De Sutter wordt coördinator tevens voor de uitvoering van het RUP ‘De Lelie’. ° 28 juni 2007 Plechtige ondertekening van Raamovereenkomst tussen alle partners op het stadhuis van Zottegem.
93
° 27 september 2007 Vergadering partners tot aanstelling van studiebureau BVP voor opmaken ontwerp infrastruktuur fase 1. ° 20 maart 2009 Voorstelling van het project op het ‘Woonforum van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij’. ° 28 september 2010 Aanstelling ondernemingen ‘Lievens BVBA’ als aannemer infrastruktuur Fase 1. ° 1 december 2010 Goedkeuring door minister Van Den Bossche van de ‘Projectsubsidie’ uitvoering Fase 1. ° 14 maart 2011 Begin van de werkzaamheden in Fase 1. ° 21 september 2011 Officiële inhuldiging Fase 1.
BIJLAGE 2 – praktische info Sint-Elisabeth Ziekenhuis Godveerdegemstraat 69 9620 Zottegem Tel. 09 364 81 11 www.sezz.be
NV Kestimo Steenweg Op Aalst 27 9620 Zottegem Tel. 09 360 00 24
Vzw De Bron Tel. 09 364 86 20 www.debronzorgtvooru.be
SHM ‘Denderstreek’ Heilig Hartlaan 44 9300 Aalst Tel. 053 77 15 18
NV Matexi - Oost-Vlaanderen Eedstraat 47 9810 Nazareth – Eke Tel. 09 280 20 20 www.matexi.be
Stad Zottegem Markt 1 9620 Zottegem Tel. 09 364 64 64 www.zottegem.be
Website ‘De Lelie’ www.woonprojectlelie.be
94
95