Jaarverslag 2009
Inhoudstafel
blz. 3
Inhoudstafel
5
Inleiding
7
Toekomstvisie cgg Andante
12
Nieuwe initiatieven en projecten
16
De hulpverlening van de jeugdteams in cijfers
24
De hulpverlening van de volwassenenteams in cijfers
34
De bezoekers van Instuif in cijfers
3
Inleiding
In 2009 werd een proces van herbronning opgestart binnen Andante. Na 10 jaar vonden we het zinnig om onze werking onder de loep te nemen om zo een aantal vernieuwingen te implementeren en andere zaken te consolideren. Het evoluerend ggz-landschap en de visie van de overheid om een meer ambulante, gemeenschapsgeoriënteerde en geïntegreerde Vlaamse geestelijke gezondheidszorg te ontwikkelen was hierbij ook een belangrijke motor. Deze bezinning waarover we uitvoerig rapporteren, resulteerde in een hernieuwde opdrachtverklaring en een strategische langetermijnplanning voor de inplanting van de toekomstige infrastructuur. Mede in het kader van deze langetermijnplanning werd beslist om de medewerkers en werking van het volwassenenteam Antwerpen te inte– greren in de volwassenenteams te Merksem, Berchem en Deurne. Samen met de opening van de nieuwe vestiging in Merksem resulteerde dit in heel wat personeelsverschui vingen en gingen we op zoek naar de nodige afstemming en rust binnen de organisatie. Op het vlak van zorginhoud werden in 2009 een aantal belangrijke initiatieven en ontwikkelingen verder gecontinueerd en verdiept. Zo was er onze deelname aan het VDIP-project (vroege detectie en interventie bij initiële psychose) waarbij Andante als coördinerend cgg optrad. Samen met medewerkers uit Beschut Wonen Antwerpen, CGG Vagga, PZ St Amedeus, PZ Stuyvenberg en het UKJA werd een geïntegreerd team samengesteld dat vanaf september operationeel was. Binnen het pas opgerichte ouderenteam werden nieuwe zorgactiviteiten ontwikkeld om een gerichte instroom van ouderen met ernstige psychische problemen te realiseren. De samenwerking met het inloopcentrum De Steenhouwer (CAW De Terp) en het Opvangcentrum Sint Andries (CAW De Mare) en meer specifiek de bijzondere positie en methodiek van onze medewerkers ter plekke werd verder uitgewerkt en verdiept. En dit gaf de nodige tevredenheid voor de gebruikers en onze collega’s uit het Algemeen Welzijnswerk. Na een aantal aanpassingen werden de psychologische consultaties door 4 medewerkers verdergezet in 2 wijkgezondheidscentra (WGC ’t Spoor en WGC De Regent) en de huisartsenpraktijk De Peperbus in Borgerhout. En tot slot werd het zorgaanbod van de jeugdteams uitgebreid met de groepsgerichte intensieve training in positief opvoeden volgens Triple P (Positive Parenting Program). U merkt het: er werd hard aan de nieuwe weg getimmerd! Ondertussen gonsde het langs alle kanten over een vernieuwde geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen door de realisatie van zorgcircuits en zorgnetwerken en vooral artikel 107 kreeg mythologische proporties. We zijn benieuwd wat de toekomst ons zal brengen en staan klaar om vanuit ambulante hoek de nodige insteek te leveren. Wij wensen u veel leesplezier en nodigen u uit om ook een kijkje te nemen op onze website: www.andante.be voor meer informatie over de werking van Andante. Jan Mampuys directeur
5
6
Toekomstvisie
Toekomstvisie cgg Andante: zorgaanbod en locaties Mede dankzij het decreet op de geestelijke gezondheidszorg van mei 1999 en de daarmee verbonden fusies van de centra geestelijke gezondheidszorg (cgg) hebben de cgg doorheen de jaren zowel op beleidsniveau als op het werkveld hun eigen onvervreemdbare plaats ingenomen en erkend gekregen. Na 10 jaar fusie leek het ons echter zinvol om de missie en opdrachten van Andante en de organisatie van de zorg grondig onder de loupe te nemen.
Het waarom De visie op de rol van de cgg kende de afgelopen jaren op sectorniveau immers een evolutie. De overheid hanteerde de cgg als een belangrijk instrument in het kader van een meer ambulante, gemeenschapsgeoriënteerde en geïntegreerde Vlaamse geestelijke gezondheidszorg (GGZ). We denken daarbij aan volgende initiatieven waaraan Andante dikwijls participeerde en in een aantal gevallen een voortrekkersfunctie opnam: • de samenwerking tussen logo’s en cgg in het kader van de zelfmoordpreventie (OSPA) • de ontwikkeling van een outreachend zorgaanbod ouderen en de ontwikkeling van ouderenteams in alle cgg • aanbod van een psychologische zorg- en verwijsfunctie in wijkgezondheidscentra en een huisartsengroepspraktijk in een kansarme buurt • ondersteunende samenwerking met CAW en bijzondere jeugdbijstand • vroegdetectie en behandeling bij initiële psychose (VDIP) Andante leverde de voorbije jaren al heel wat inspanningen op dit terrein. Het is een grote uitdaging om dit de komende jaren te continueren binnen de context van toegenomen zorgbehoeftes en aanmeldingsdruk. Een herbronning over onze opdrachten is dan op zijn plaats. Tevens stelden we vast dat (te) kleine vestigingen minder efficiënt kunnen georganiseerd worden. We vermoedden ook dat we onvoldoende het werkingsgebied konden afdekken. Dit noopt ons tot vragen omtrent hoe we ons als centrum organiseren, m.n. welke teams moeten we op welke locatie voorzien?
Daarom werd begin 2009 een proces opgestart om • de missie van Andante te hernieuwen • een herbronning over de opdrachten van het cgg • een strategische langetermijnplanning op te maken voor de inplanting van de infrastructuur.
Het procesverloop of hoe Onder leiding van het directiecollege werd een traject uitgestippeld om rond deze 3 vragen tot besluitvorming te komen. In dit proces werden zowel het personeel als een aantal externe partners betrokken. We vonden het immers belangrijk dat onze visie en opdrachten aansluiten bij de verwachtingen in het werkveld. Maar onze antwoorden dienden ook te passen binnen het vernieuwde denken over geestelijke gezondheidszorg dat op sectorniveau (overheid, koepels) werd uitgetekend. Ook werd de mate waarin het cgg de bevolking van de ganse regio bediende onderzocht. In dit proces ondernamen we volgende stappen: • er werd tweemaal een forum georganiseerd met een 25-tal Andantemedewerkers rond deze themata. De gesprekstafel werd gedocumenteerd met beleids- en visieteksten over de rol van de cgg binnen de geestelijke gezondheidszorg, met de resultaten van de externe bevraging en van het onderzoek naar de regiodekking • er was een overleg tussen de directiecollege’s van Andante en Vagga over de opdrachten van de cgg en over de inplanting van vestigingsplaatsen en een goed bereik van de bevolking van de regio. Andante en Vagga zijn immers samen verantwoordelijk voor eenzelfde werkingsgebied. • een belangrijk deel van partners in de welzijns- en geestelijke gezondheidssector werd bevraagd naar hun verwachtingen omtrent de opdracht van het cgg. Alle psychiatrische ziekenhuizen, algemene ziekenhuizen met een psychiatrische afdeling en de kinderpsychiatrie werden bezocht. Verder werden enkele vertegenwoordigers van de CAW, CKG, CLB, IJH, BJB en VAPH bevraagd. • een aantal cgg en CAW van buiten de regio werden geconsulteerd omtrent hun ervaringen met antenneposten. Dit leek ons immers een mogelijkheid
7
8
Toekomstvisie
om de meer afgelegen delen van het ruime werkingsgebied beter te bedienen. • er werd tevens cijfermateriaal verzameld m.b.t. regiodekking. Hiertoe werden 3 deelonderzoeken afgerond: de huidige regiodekking (het bereikte cliënteel van Andante en Vagga per (deel)gemeente in relatie tot het aantal inwoners), cliëntstromen tussen de Antwerpse cgg en de cgg van de aangrenzende regio’s en tot slot de socio-economische situatie van de bevolking van het werkingsgebied per gemeente • eind juni/begin juli werden alle teams bezocht en geconsulteerd door het directiecollege omtrent de voorlopige conclusies • er was tot slot een overleg tussen de raad van bestuur en het directiecollege omtrent de strategische opties In het begin van het najaar werd de besluitvorming afgerond. In wat volgt brengen we verslag van het resultaat van dit intensieve denkproces.
Missie In het proces werd snel duidelijk dat Andante haar traditionele opdracht van therapeutisch werken met cliënten die zich bij het cgg aanmelden diende te verbreden, wat in de praktijk overigens reeds gebeurde. Dit vertaalt zich in de verruimde missie die u terugvindt in het kaderstuk. In deze hernieuwde missie benadrukken we de belangrijke rol die de cgg –en Andante in het bijzonder– kunnen opnemen in het geheel van de geestelijke gezondheidszorg. Vanuit hun laagdrempelige positionering en geografische situering, de aanwezigheid van diverse competenties op het vlak van diagnostiek en psychotherapeutische praktijken, zijn de cgg de ideale verbindende partner tussen de residentiële en gespecialiseerde GGZ en de eerstelijns GGZ die zich situeert bij de algemene gezondheidszorg met o.a. de huisartsen en de welzijnsvoorzieningen en daarnaast de arbeidssector en het onderwijs. Als go-between willen we de facilitator zijn van het proces van integratie voor kinderen en volwassenen met ernstige psychische problemen in de samenleving, finaal gericht op een verbetering of op een behoud van de verworven levenskwaliteit.
Kernelementen in de visie zijn: • gemeenschapsgerichte zorg (aansluiten bij wat zich in de samenleving aan ggz-problemen aandient) • geïntegreerde zorg (meer in samenwerking met andere zorgverstrekkers) • zorgvernieuwing (naast de bestaande methodieken ook durven vernieuwen via het ontwikkelen van een aangepast zorgaanbod). • naast face to face zorg aan cliënten ook andere hulpverleners ondersteunen
Toekomstvisie
Missie Andante
Opdrachten en zorgactiviteiten
• Andante kiest als sociale onderneming voor een ruime taakinvulling en het ontplooien van initiatieven om de geestelijke gezondheidszorg in het werkingsgebied te optimaliseren en hiaten weg te werken. Andante wil daarom een voortrekkersrol innemen in de uitbouw van een vernieuwde gemeenschapsgerichte en geïntegreerde geestelijke gezondheidszorg in de regio. Andante opteert voor geïntegreerde zorg in samenwerking met andere ambulante en residentiële zorgverstrekkers en wil een centrale positie innemen in een getrapt zorgmodel. • Andante wil zich richten naar alle hulpvragers met ernstige psychische problemen in het werkingsgebied met bijzondere aandacht voor kansarmen en kwetsbare doelgroepen. • Andante wil cliënten aangepaste zorg en zorg op maat aanbieden rekening houdend met de problematiek, leeftijd, sociale en financiële mogelijkheden, diversiteit en de context van de familie en leefomgeving. De zorg wordt bij voorkeur aangeboden op geïndiceerde verwijzing van andere ambulante of residentiële zorgverstrekkers. • In eerste en belangrijkste mate zal de aangepaste zorg aangeboden worden ‘in eigen huis’. In de bejegening van de hulpvrager zal daarbij de nodige aandacht worden geschonken aan responsabilisering en empowerment. • Complementair aan de therapeutische praktijk ‘in eigen huis’ wil Andante een aangepast zorgaanbod ontwikkelen dichter bij de leefwereld van hulpvragers via outreachende tussenkomsten, vindplaatsgericht en aanklampend waar nodig. • Andante wil tevens andere hulpverleners die zich op eenzelfde doelgroep richten, ondersteunen via inter/supervisie, coaching, vorming (doorgeven van expertise) en het aanbieden van zorgactiviteiten ‘buitenshuis’. • Andante ondersteunt herstelgerichte zorg (rehabilitatie) in verschillende levensdomeinen zoals werk en activering, school en vorming, wonen, socio-culturele activiteiten, relatie en vrije tijd, o.m. via ondersteuning van initiatieven zoals ’t Magazijn en Instuif.
De vernieuwde missie veronderstelt dat we ons verder openstellen voor de samenwerkingsvragen vanuit de gespecialiseerde en de eerstelijns GGZ en de maatschappelijke sectoren arbeid en onderwijs. Vanuit de gespecialiseerde GGZ gaat het om goede doorverwijzingskanalen, maar soms ook om het ontwikkelen van een gezamenlijk zorgaanbod of een goed aansluitend aanbod. Vanuit de eerstelijns GGZ wordt ons, mede vanuit het oogpunt van vroege detectie van ernstige problemen, gevraagd om samen met de gespecialiseerde GGZ ondersteuning en coaching te bieden en soms een outreachende werking te ontwikkelen om ons zorgaanbod toegankelijker te maken voor bepaalde doelgroepen. Wat betekent dit concreet naar de vier opdrachten die Andante opneemt: nl. • behandeling (‘cure’-functie met voorafgaande screening en diagnostiek) • ondersteuning van cliënten (‘care’-functie) • ondersteuning van het hulpverleningsproces bij andere voorzieningen/zorgverstrekkers • dienstverlening Behandeling en ondersteuning van cliënten (cure en care) In onze globale tijdsbesteding zullen de individuele gespreksconsultaties in ‘eigen huis’ dominant aanwezig blijven. We merken echter van jaar tot jaar -en gelijktijdig met de instroom van ernstigere problematiek- een toename van de behandelduur en de NOA (Niet Op Afspraak komen). Hierdoor dreigen we dicht te slibben voor nieuwe cliënten. We moeten blijven zoeken hoe we iets kunnen betekenen voor meer cliënten. Een betere opvolging van het behandelproces kan hierin verbetering brengen. We moeten ons van bij de start durven afvragen welke weg we met deze cliënt of met dit gezin willen afleggen en dan reeds de nodige afspraken maken voor verdere opvolging. Een andere grote uitdaging is het in vraag stellen van onze huidige manier van werken en op zoek gaan naar nieuwe methodieken en vernieuwende zorgactiviteiten, mogelijks in samenwerking met andere partners. Voor de ‘care’-functie in ‘eigen huis’ moeten we naar efficiëntere (groeps)methodieken op zoek gaan die beter aansluiten bij de verwachtingen van cliën-
9
10
Toekomstvisie
ten en minder van onze tijd vragen. Zo is er de vraag van enkele doorverwijzers naar alternatieven voor de ‘zuivere’ verbale therapievormen om zodoende de toegankelijkheid voor bepaalde cliënten te verbeteren. In onze contacten met de psychiatrische ziekenhuizen werden we meermaals aangenaam verrast door de wens om intensiever samen te werken vb. om een gezamenlijk groepstherapeutisch zorgaanbod op te zetten of een bijdrage te leveren in het zorgaanbod in een dagkliniek of opname afdeling. Hierdoor kan de brug tussen ambulante en (semi)residentiële GGZ vlotter gelegd worden. Deze opportuniteiten willen we zeker verder onderzoeken. In samenwerking met andere zorgpartners werd een nieuwe zorgvorm voor vroegdetectie en behandeling bij initiële psychose (VDIP) opgezet. Ondersteuning van het hulpverleningsproces bij andere voorzieningen/zorgvertrekkers De grote cliënteninstroom heeft ons doorheen de tijd doen terugplooien binnen de muren van ons centrum. We willen trachten een beperkt maar substantieel tijdsdeel te investeren in welgekozen outreachende hulpverlening en ondersteuning van eerstelijns GGZ. Dit kan de vorm aannemen van consultatie aan cliënten op locatie van andere voorzieningen/zorgverstrekkers of screening en diagnostiek op vraag van andere hulpverleners ter ondersteuning van het hulptraject dat deze met hun cliënt gaan. Onze samenwerking met de wijkgezondheidscentra en de ondersteuning in de CAW (de steenhouwer en opvangcentrum Sint Andries) zijn hiervan reeds concrete voorbeelden. Het nieuwe ouderenteam tracht zich te ontwikkelen vanuit een outreachende filosofie. Het inclusieve denken wint ook steeds meer terrein op de maatschappelijke domeinen van arbeid en onderwijs. Zo hebben we ingetekend op de oproep vanuit de VDAB om mensen met ernstige psychische problemen gedurende een periode te behandelen en te begeleiden met het oog op integratie in het arbeidsproces indien haalbaar en zinvol. Vanuit de bevraging van onze regionale partners werden verwachtingen geformuleerd naar het kunnen ‘inhuren’ van deskundigheid voor outreachende consultaties of het aanleveren van diagnostiek in het kader van de integrale jeugdhulp. Deze vragen kunnen
op termijn verder geconcretiseerd worden. Dienstverlening Andante heeft hierin reeds een zekere traditie. Denken we maar aan de jarenlange ondersteuning van het Magazijn en Tele-onthaal en de vele tijdelijke projecten van teamondersteuning in vb. CKG’s, voorzieningen bijzondere jeugdzorg, CAW’s. Het gaat om het ontsluiten van onze expertise op vraag van andere hulpverleners/voorzieningen. Daarin ondersteunen we hen in het omgaan met het psychisch aspect van de zorg voor hun cliënten en hun omgeving. Dit kan de vorm aannemen van: • consult aan individuele hulpverleners • supervisie aan teams van andere voorzieningen • op praktijk gerichte vorming en ondersteuning rond bepaalde thema’s (vb. omgaan met vechtscheidingen, zelfmoordgedachten, eetstoornissen, …) We willen blijven openstaan voor deze vragen en zelfs meer capaciteit hiervoor vrijmaken. Met de huidige middelen is dit niet eenvoudig maar uit het verleden is gebleken dat we met beperkte bijkomende middelen, veel inzet en creativiteit een verschil kunnen maken.
Een lange-termijnplan voor de inplanting van vestigingsplaatsen Naast een verscherping en verdieping van de missie en de opdrachten wilden we ook de organisatie van ons zorgaanbod, m.n. de inplanting van de verschillende teams herbekijken. We zagen hierin 3 uitdagingen: 1) Het bundelen van personele en infrastructurele middelen op minder locaties om zo de efficiëntie te verhogen (samenbrengen van voldoende kritische massa aan disciplines met een ruime waaier van competenties, efficiëntere logistieke organisatie, betere afstemming van de kernprocessen). We stelden immers vast dat kleine teams geregeld met organisatorische problemen kampen en zorginhoudelijk een onvoldoende breed aanbod kunnen waarmaken. De sluiting van het team Antwerpen eind augustus 2009 paste in dit kader. 2) Door het samenbrengen van de verschillende doelgroepen (jeugd, volwassenen en ouderen, eventueel
Toekomstvisie
aangevuld met specifieke werkingen) op eenzelfde locatie willen we een inhoudelijke meerwaarde genereren: verwijzingen en samenwerking tussen doelgroepen, samenwerking rond specifieke doelgroepen (vb. cultuursensitieve zorg), … 3) De terreindekking optimaliseren. We willen hulpvragers uit het volledige werkingsgebied (Stad Antwerpen en ‘periferie’) in voldoende mate bereiken. Uit ons onderzoek naar het bereik van de bevolking uit de werkingsregio leerden we dat dit vooral voor de volwassenenteams niet het geval was. Cliënten uit de periferie werden onvoldoende bereikt. Als antwoord op deze uitdagingen opteren we ervoor om op lange termijn 3 goed uitgebouwde vestigingen uit te bouwen. In deze nieuwe vestigingen voorzien we telkens een zorgaanbod voor jeugd, voor volwassenen en voor ouderen. Qua inplanting situeren we deze telkens aan de rand van de stad (op knooppunten van wegen en openbaar vervoer) “met de blik naar de periferie en in de rug voldoende bereikbaar voor hulpvragers vanuit de stad”. Op basis van cijfermateriaal (bevolkingscijfers en kansarmoede-indicatoren) en rekening houdend met de planning van vestigingsplaatsen van cgg Vagga denken we daarij aan volgende locaties: • De nieuwe vestiging Merksem (geopend in september 2008) voldoet reeds aan onze basisoptie. Zij bedient het noorden. Dit gebied omvat 31% van de bevolking van het werkingsgebied. • Om het oosten voldoende te ontsluiten willen we uitkijken naar een locatie in Borgerhout Noord (waar Herentalsebaan en Turnhoutsebaan samenkomen). Deze locatie bedient de gemeenten Borgerhout, Deurne, Wijnegem, Wommelgem, Borsbeek, Schilde, Ranst (met een potentieel van 25% van de bevolking van het werkingsgebied). Bovendien kunnen vanuit deze locatie ook de kansarme wijken van Antwerpen Noord bediend worden. • Om het zuiden te bedienen willen we een vestiging op de as Mortsel-Berchem overwegen. Deze locatie bedient de gemeenten Berchem, Mortsel, Wilrijk, Edegem, Hove en Boechout met een potentieel van 16 à 17% van de bevolking van het werkingsgebied.
Om het bereik in het noorden te versterken willen we vanuit de vestiging in Merksem een antennepost in de regio Kapellen/Kalmthout/Brasschaat ontwikkelen. Deze antenne zal i.s.m. andere partners worden uitgebouwd. Voor andere antenneposten vonden we onvoldoende bestaansredenen.
En nu vooruit… De hier beschreven missie en opdrachten vormen het kader voor de toekomst van Andante. We namen reeds verschillende initiatieven om deze in praktijk te brengen. Een aantal projecten die verder in dit jaarverslag worden beschreven zetten dit reeds op de rails. Het realiseren van het plan voor de toekomstige uitbouw van nieuwe vestigingsplaatsen zal echter meer tijd vragen. Het gaat immers om dure en tijdrovende projecten. Wellicht zullen we deze gefaseerd aanpakken. De sluiting van het team Antwerpen met overheveling van het personeel naar de andere volwassenenteams past zoals gezegd reeds binnen dit kader. Ook werden reeds gesprekken gestart met een aantal partners (Paaz Klina, PC Bethaniën, MPI Openluchtopvoeding, CAW De Terp) om in het noorden een gezamenlijk zorgaanbod te ontwikkelen.
11
12
Nieuwe initiatieven en ontwikkelingen
Nieuwe initiatieven en ontwikkelingen in 2009 Op het vlak van zorginhoud (en dus zorgvernieuwing) staan we als organisatie zeker niet stil. We willen actief participeren aan de uitbouw van een meer integrale en meer aangepaste zorg, en we willen tegemoetkomen aan de vele vragen die ons gesteld worden. We werken dan ook waar mogelijk samen met andere zorgverstrekkers (CAW, huisartsen, OCMW, PC, PAAZ, …), en zien dienstverlening aan onze zorgpartners (voornamelijk binnen de eerste lijn) als een belangrijk deel van onze opdracht. We lichten enkele initiatieven en ontwikkelingen hieronder verder toe.
Vroege Detectie en Interventie Psychose (VDIP) Binnen Andante wordt al langer specifieke aandacht besteed aan psychosezorg. Toen ons eind 2008 de projectoproep VDIP, vroege detectie en interventie bij psychose, bereikte, was onze interesse dan ook meteen gewekt. In de periode 2006-2009 werkte CGG Ahasverus het VDIP-model uit en werd het VDIP-team HalleVilvoorde actief. Voor 2009 heeft de Vlaamse overheid middelen vrijgemaakt om in een experimentele fase in twee bijkomende zorgregio’s een analoog VDIP-team op te starten. Er wordt voorzien dat in 2011 in elk van de 13 Vlaamse zorgregio’s een VDIPteam actief zal zijn. De hiertoe ingezette middelen kaderen in de gezondheidsdoelstelling over suïcide: een psychotische stoornis is namelijk een frequent voorkomende ernstige psychiatrische stoornis met een sterk verhoogd suïciderisico. Vanuit onze interesse in psychosezorg nam Andante het voortouw in het uitwerken van een voorstel voor de oprichting van een Antwerps VDIP-team. Samen met 5 partners werd een project ingediend dat goedgekeurd en dus gesubsidieerd werd. Het uitstekend voorbereidend werk van de OGGPA werkgroep en het bestaan van de infolijn bleken belangrijke troeven om tot een degelijk en gedragen voorstel te komen. De inzet vanuit Andante naar het VDIP-project is groot. We detacheerden een coördinator voor het team (Geert Vandendriessche), een administratieve
medewerker (Karl Verhoeven), een kinder- en jeugdpsycholoog (Jan Bachot) en een psychiater (Dr. Jos Verbelen) naar het project. Daarnaast zit onze directeur Jan Mampuys het dagelijks bestuur voor, en participeert psychologe Petra Desmyter aan de regiostuurgroep. De doelstelling van VDIP is dubbel. Binnen het luik vroegdetectie richt VDIP zich vooral naar de eerste lijn en wil men door vorming en sensibilisering de alertheid voor psychose vergroten. Wanneer de eerste lijn ongerust en gealarmeerd is rond een mogelijk risico op psychose, dan zal het VDIP-team de situatie exploreren en bij hoog risico verder opvolgen. Zo wordt getracht de transitie naar psychose te voorkomen en kan er bij een eventuele psychosedoorbraak zeer snel gepaste zorg geboden worden. Binnen het luik vroeginterventie wordt getracht de cliënt en zijn omgeving in een zo vroeg mogelijk stadium van psychose te helpen. Dit bij voorkeur in de eigen vertrouwde omgeving (opnamepreventief), en met als doel een zo normaal mogelijke verdere ontwikkeling (school, werk, vrije tijd, …) toe te laten. Hoe korter een psychose onbehandeld blijft, hoe beter de prognose en het herstel. Methodisch staan volgende zaken centraal: aanklampende zorg, outreach waar nodig, het betrekken van de omgeving, herstelgericht werken, empowerment en teamaanpak. In 2009 (september-december) kreeg het team 84 aanmeldingen en werden 57 dossiers geopend. 10 cliënten waren jonger dan 18. Na assessment werden 6 cliënten verwezen omwille van andere problemen, de 51 inclusies kunnen we opdelen in 3 groepen: 13 ultra high risk, 14 eerste psychose, 24 kritische periode (de 5 jaar na de eerste psychose). Aan VDIP-Antwerpen participeren volgende voor zieningen en medewerkers: Beschut Wonen Antwerpen: Lynn Charrin (19u) CGG Andante: Dr. Jos Verbelen (8u), Jan Bachot (9u), Geert Vandendriessche (38u), Karl Verhoeven (19u) CGG Vagga: Dr. Dirk Moons (8u), John De Meyer (19u) PZ St Amedeus: Erik De Brabander (19u)
Nieuwe initiatieven en ontwikkelingen
PZ Stuivenberg: Yves Dermonden (19u) UKJA: Dr. Ellen De Loore (8u), Tine Rondeaux (19u)
Het ouderenteam Merksem In 2009 werd de realisatie van ons ouderenteam een feit. Onder hetzelfde dak als het jeugdteam Merksem en het volwassenenteam Merksem werd een miniteam (ongeveer 3 VTE) geïnstalleerd dat zich specifiek richt tot de doelgroep zestig plussers. Het uitbouwen van specifieke hulpverleningscapaciteit en van een specifiek hulpverleningsaanbod voor zestig plussers is een duidelijke beleidskeuze van Andante, dit niet enkel inhoudelijk en financieel, maar ook vormelijk. We zijn er ondertussen dan ook in geslaagd om de ons gestelde doelen (zie jaarverslag 2008) met betrekking tot ouderenzorg te realiseren. Onderstaande medewerkers vormen sinds september 2009 het ouderenteam Merksem. Veerle Vervrangen, maatschappelijk werker met een ruime ervaring in de ouderensector Rina Verheyden, o.a. ouderenconsulente, voormalig hulpverlener bij ons Team Volwassenen Antwerpen Aje Vloeberghs, psychologe Geert Van Asten, psychiater Met deze teamsamenstelling werden verschillende functies samengebracht: de maatschappelijke functie, de psychologische functie en de psychiatrische, dit in totaal voor een 3 voltijdse equivalenten. Het ouderenteam ontwikkelde volgend aanbod: Voor ouderen, hun partners en familieleden: -psychotherapie -psychosociale begeleiding -psychiatrisch consult -psycho-educatie (ook door middel van infonamiddagen en cursussen) Voor professionele zorgverleners en mantelzorgers: -advies -ondersteuning
Omdat de drempel naar het CGG voor ouderen hoger blijkt te zijn dan voor andere volwassenen, zal het team naast de individuele hulpverlening binnen de Andante-vestiging, ook via outreachende en drempelverlagende activiteiten tot een gerichte instroom van ouderen trachten te komen. Hierbij wordt er gezocht naar werkvormen die tegemoet komen aan de specifieke situatie en hulpvragen van ouderen. Zorgvernieuwing is dus zeker van belang voor het ouderenteam. In 2009 werd al een begin gemaakt met infonamiddagen rond medicatiegebruik in de Merksemse OCMW dienstencentra. Deze namiddagen werden gegeven door de teampsychiater in aanwezigheid van een ander teamlid. Al meteen werd hierdoor ook de instroom van enkele oudere cliënten met ernstige hulpvragen gerealiseerd. In 2010 zal het ouderenteam verder gaan op de ingeslagen weg: men wil het aanbod aan infonamiddagen zeker uitbreiden en van start gaan met een aantal ‘cursussen’ (de term werkt drempelverlagend, in se gaat het hier om gecombineerde psycho-educatie en hulpverlening in groep). Zo zal de cursus ‘Op zoek naar zin’ zich richten tot ouderen die depressieve gevoelens ervaren. Nederlands wetenschappelijk onderzoek heeft ondertussen uitgewezen dat ouderen die deze cursus hebben gevolgd effectief minder depressieve symptomen hebben, dit effect blijkt na 6 maanden nog steeds zichtbaar. De medewerkers van het ouderenteam werken enthousiast aan een vernieuwend en betekenisvol zorgaanbod voor ouderen. We zijn benieuwd wat de toekomst nog zal brengen.
Project CAW/CGG De in 2008 met eenmalige middelen ondersteunde, en door de overheid geïnitieerde projectmatige samenwerking tussen de Centra voor Algemeen Welzijn en de Centra Geestelijke Gezondheidszorg, resulteerde eind 2008 ondermeer in een concrete samenwerking tussen CGG Andante en 2 Antwerpse CAW’s.
13
14
Nieuwe initiatieven en ontwikkelingen
Sinds begin januari 2009 begeven 2 ervaren Andante-medewerkers, Mia Vervloet en Patrick Van Gossum, zich op eerder onbekend CAW-terrein. In het Inloophuis De Steenhouwer (CAW De Terp) en in Opvangcentrum Sint Andries (CAW De Mare) verrichten zij pionierswerk met de doelgroep dak- en thuislozen. Deze specifieke settings en doelgroep vergen een aangepaste aanpak. Met het ons meest vertrouwde therapeutisch werken op afspraak komen we met deze doelgroep niet ver. Daarom werd gezocht naar wat een zinvolle en werkbare positie voor onze medewerkers kon zijn. Veel van de bezoekers van Inloopcentrum De Steenhouwer en Opvangcentrum Sint Andries hebben geen afgelijnde hulpvraag of hebben negatieve ervaringen met (psychiatrische) hulpverlening, wat maakt dat een directe duidelijke benadering geen of weinig gewenste effecten heeft. De CGG-CAW samenwerking is in dit geval een complexe doe- en denkoefening geworden die beide hulpverleners gebracht heeft naar een positie van niet-weten en van ondeskundigheid, waarbij de deskundigheid precies zit in niet-wetend mogen blijven, ondanks de druk om moeilijk begrijpbaar gedrag in diagnostische termen te verwoorden. Dit laatste zou de bezoekers van beide voorzieningen niet ten goede komen, een diagnose zou andere normaliserende tussenkomsten ondermijnen en de ingang op de ‘kracht’ van de mens bemoeilijken of teniet doen. Deze specifieke positie van de CGG-hulpverleners wordt verder uitgewerkt en als methodiek gehanteerd. Door op de werkingen aanwezig te zijn, open voor gesprek, open voor aanwezigheid, normaliserend, en mensen bij hun kracht brengend, is de hulpverlener er tegelijk ook niet, kunnen bezoekers hen ontlopen als ze dat wensen. De publieke ruimten van het inloophuis en van het opvangcentrum blijken voor de bezoekers een ‘veilig’ kader te zijn waarin desgewenst een gesprek mogelijk is. Door een regelzaak op te nemen, mee iets te drinken, of een glas in te schenken kan er contact gemaakt worden en kan een context gecreëerd worden waarbinnen verbinding mogelijk is. Vanuit die verbinding kunnen bezoekers soms wel hulp toelaten omdat deze niet direct vanuit afhankelijkheid beleefd wordt. We hopen dat deze samenwerking en de daaruit voortkomende methodiek de kwaliteit van de hulp-
verlening aan deze moeilijk bereikbare doelgroep verder kan doen toenemen, dit ook door de wederzijdse uitwisseling van deskundigheid tussen de CAW- en CGG-medewerkers. Hoewel het door de overheid gesubsidieerde project eind september 2009 afliep, werd binnen CGG Andante besloten dit pionierswerk nog zeker in 2010 verder te zetten. We hopen onze deskundigheid ter zake verder te zien groeien, en willen nagaan hoe we deze middelen (en mensen) in de toekomst optimaal kunnen inzetten.
Project huisartsen CGG Andante diende in mei 2008 een subsidieaanvraag in voor projecten in de armoedebestrijding. De aangevraagde subsidie, welke initieel werd toegekend voor 1 jaar (en dan nog jaarlijks verlengd kan worden tot 3 jaar) werd ondertussen met een tweede jaar verlengd. Dit stelt ons in staat het project ‘Generalistische en gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg in een getrapt zorgmodel’ verder uit te werken. In samenwerking met 2 wijkgezondheidscentra (WGC ’t Spoor en WGC De Regent) en een huisartsen groepspraktijk (De Peperbus), alle drie gelegen in de wijken 2060 en 2140 waar veel sociaal zwakkeren wonen, werd het voor patiënten mogelijk gemaakt om in 2009 in de hun vertrouwde huisartsensetting een ervaren CGG-hulpverlener te consulteren. Met dit laagdrempelig outreachend aanbod willen we groepen bereiken die omwille van financiële en/ of culturele redenen doorgaans niet in onze reguliere werkingen instromen: vluchtelingen, mensen zonder papieren, migranten van de eerste en tweede generatie, … We willen zo ook de toegankelijkheid naar de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg optimaliseren. Ook gepast doorverwijzen en toeleiden, en mede daardoor de werking van de verschillende lijnen beter op elkaar afstemmen, behoren tot de doelen die we binnen dit project gesteld hebben. In de 3 settings realiseren 3 ervaren CGGhulpverleners (Polette Eliaers, Chris Van Eyken en Michel Thys) uit onze volwassenenteams
Nieuwe initiatieven en ontwikkelingen
wekelijks één dagdeel consultaties. Op verwijzing van de huisarts worden patiënten op de agenda van de Andante-hulpverlener ingepland. Het aanbod vanuit het CGG is naast laagdrempelig ook noodzakelijk kortdurend (anders slibt het aanbod ter plaatse dicht). Wie langduriger zorg nodig heeft kan doorstromen naar onze reguliere werking. Door het contact op de vertrouwde huisartsenpraktijk wordt de doorgaans als hoog ervaren drempel van onze vestigingen verlaagd, en wordt de toeleiding gefaciliteerd. Oorspronkelijk werd ook een dagdeel consultaties door een hulpverlener uit de jeugdteams (Annelies Thys) voorzien. Omdat de vraag naar consultaties voor kinderen en jongeren veel kleiner bleek dan oorspronkelijk verwacht, werd dit aanbod aangepast. In plaats van verder structureel wekelijks tijd te voorzien voor hulpvragen van kinderen en jongeren, kunnen de verwijzende huisartsen Andante contacteren, waarna Annelies Thys de verwijzing opneemt en concreet organiseert. In 2009 werden binnen het project meer dan 400 laagdrempelige consultatiemogelijkheden gecreëerd op 3 verschillende locaties. Meer dan 150 patiënten werden door hun huisarts naar dit aanbod verwezen, een honderdtal zijn op deze verwijzing ingegaan en hebben van het consultatieaanbod gebruik gemaakt. Het aantal per cliënt gevoerde gesprekken varieerde van 1 tot 7. Van de 100 geziene cliënten werd een 20-tal verwezen (naar CAW, naar ziekenhuis, naar Vertrouwenscentrum, …). Een evaluatie van het project eind 2009 wees uit dat de tevredenheid aan huisartsenkant groot is, en dat verderzetting van het project en zelfs uitbreiding wenselijk zijn. We gaan in 2010 verder na hoe dit model breder toepasbaar is, en welke concrete aanbevelingen we na afloop van het project naar de overheid kunnen formuleren.
Triple P Nieuw in het zorgaanbod van de jeugdteams is de groepsgerichte intensieve training in positief opvoeden volgens Triple P (Positive Parenting Program). Deze in Australië ontwikkelde methode is inmiddels verspreid over verschillende landen ter wereld en blijkt zeer effectief te zijn. Triple P is een strategie
voor opvoedings- en gezinsondersteuning en streeft ernaar ernstige gedrags-, emotionele en ontwikkelingsproblemen bij kinderen te voorkomen door de kennis, de vaardigheden en het vertrouwen van de ouders te vergroten. Door dit programma aan onze cliënten aan te bieden komen zij reeds een eind verder. Het programma bestaat uit een 5 tal sessies, gevolgd door 3 telefonische follow up-contacten en een afsluitende groepssessie. In het programma wordt gebruik gemaakt van verschillende methodieken en materialen. Tijdens de sessies worden kaders aangereikt met opvoedingsvaardigheden, deze worden ondersteund door videofragmenten uit reële situaties. De ouders beschikken over een werkboekje waarin ze de info kunnen terugvinden en zelf aantekeningen kunnen maken. Tijdens de sessies kunnen de vaardigheden door middel van oefeningen uitgeprobeerd worden, en via ‘huistaken’ kunnen deze in de thuissituatie verder toegepast worden. We organiseren deze Triple P groepen voor onze eigen cliënten, afwisselend in het jeugdteam Berchem en in het jeugdteam Merksem. De resultaten van de eerste groepen (voor ouders van kinderen tot 12 jaar) zijn bemoedigend. In de loop van 2010 zal ook een groep gestart worden voor ouders van pubers, dit met aangepaste technieken. De groepen worden begeleid door Eva Springael en Brigitte Mertens.
15
16
Jeugd
De hulpverlening van de jeugdteams in cijfers Aantal cliënten
2008
2009
Doorlopende dossiers 463 (55,4%) Nieuwe cliënten 373 (44,6%)
Totaal aantal cliënten 836 (100%)
2010 Verder in behandeling 577 (69,3%) Beëindigd in overleg 136 (16,3%) Contacten afgebroken 53 (6,3%) Verwezen 60 (7,2%) Ander en onbekend 9 (1,1%)
Het schema geeft een beeld van de instroom en uitstroom van de cliënten van de 2 jeugdteams samen. In 2009 werden 836 kinderen (en/of hun ouders of andere opvoeders) gezien. De grootste groep, 463 kinderen (55,4%), waren reeds in begeleiding in 2008. Er werden 373 nieuwe cliënten ontvangen (44,6% van het cliënteel).
Van de 836 cliënten zullen er 577 nog in begeleiding blijven in 2010 (69,3%). Voor 259 cliënten werd de hulpverlening in het jeugdteam afgesloten, waarvan 136 (16,3%) in overleg. 53 cliënten (6,3%) hebben de contacten afgebroken, dit wil zeggen dat zij eenzijdig de hulpverlening stopzetten. 60 cliënten (7,2%) werden na de hulpverlening in het jeugdteam verwezen voor verdere hulp.
Jeugd
Verwijzers Onbekend (0,5%) Eigen initiatief (7,0%) Andere (2,4%) Initiatief vanuit omgeving (13,4%) Onderwijs (25,5%) Somatische gezondheidszorg (6,7%)
Politie en justitie (3,2%) Kind en gezin (3,2%) Gehandicaptenzorg (1,6%)
Geestelijke gezondheidszorg (22,8%)
Bijzondere jeugdzorg (10,7%) Algemeen welzijnswerk (2,9%)
In deze grafiek worden de verwijzers weergegeven van de nieuwe cliënten. We hebben de verwijzers gegroepeerd in sectoren. Ongeveer een vijfde van de cliënten (20,4%) meldt zich aan op eigen initiatief. Dit is een cijfer dat al enkele jaren daalt. Het betekent dat de jeugdteams steeds meer werken op verwijzing. De grootste groep cliënten (25,5%) werd verwezen vanuit de sector onderwijs, waarvan de meesten door de centra voor leerlingbegeleiding. Ook vanuit de
sector geestelijke gezondheidszorg wordt veel doorverwezen (22,8%). Het gaat hierbij vooral om verwijzingen vanuit andere CGG, zelfstandige therapeuten en psychiaters en kinderpsychiatrie. De verwijzingen vanuit de algemene gezondheidszorg (6,7%) komen vooral via huisartsen. Er zijn iets meer verwijzingen vanuit de bijzondere jeugdzorg (10,7%). Er werd vanuit die sector voornamelijk verwezen door thuisbegeleidingsdiensten en consulenten. Vanuit de overige sectoren waren er relatief weinig verwijzingen.
17
18
Jeugd
Problematiek De aanmeldingsklachten geven een eerste indicatie omtrent de problematiek van het cliënteel. Het gaat hierbij om de belangrijkste klacht zoals ze bij aanmelding door de cliënten (vaak door de ouders) verwoord werd. De klachten waarmee cliënten zich aanmelden
zeggen echter onvoldoende over de onderliggende problematiek of de ernst van het probleem. Hiervoor kijken we beter naar de diagnose die gesteld werd bij cliënten die in behandeling zijn.
Aanmeldingsklachten Lichamelijk - Fysiologisch functioneren
(3,8%)
Psychische problemen
(20,1%)
Gedragsproblemen
(23,3%)
Interactieproblemen
(25,2%)
Ontwikkelingsproblemen
(9,4%)
Slachtofferschap
(5,1%)
Verwerkingsproblemen
(9,9%)
Ander
(2,1%)
Onbekend
(1,1%) 10%
In 25,2% van de dossiers worden interactieproblemen als voornaamste aanmeldingsklacht geformuleerd. Onder deze categorie treffen we relatieproblemen tussen ouder en kind, evenals een tekort aan sociale vaardigheden. Ook gedragsproblemen scoren hoog (in 23,3% van de dossiers). Het gaat dan voornamelijk om agressie en oppositioneel gedrag en in mindere mate om hyperactief gedrag. Bij de psychische problemen (20,1%) gaat het vooral om
20%
30%
depressieve stemming, angst en suïcidegedachten. Verwerkingsproblemen en slachtofferschap zijn samen goed voor 15,0%. Deze hebben betrekking op het verwerken van kindermishandeling of andere traumatische gebeurtenissen, waaronder problematische echtscheidingen. Aandachts- en concentratieproblemen, autisme en leermoeilijkheden vinden we terug onder de ontwikkelingsproblemen (9,4%).
Jeugd
Diagnose (DSM) Leerstoornissen
(8,9%)
Autisme spectrumstoornissen
(14,9%)
Aandachtstekortstoornissen
(24,7%)
Gedragsstoornissen
(9,4%)
Separatie- en hechtingsstoornissen
(3,1%)
Stemmingsstoornissen
(5,0%)
Angststoornissen
(9,8%)
Aanpassingsstoornissen
(5,8%)
Relationele problemen
(7,4%)
Misbruik en verwaarlozing
(3,8%)
Overige
(7,0%) 10%
In de CGG wordt een diagnose gesteld volgens de DSM (diagnostic and statistical manual). Deze beschrijvende diagnose geeft een globaal beeld van de problematiek van de cliënt. Het zegt echter nog weinig over de complexiteit van de problematiek of over de weg voor behandeling. Van de 836 kinderen en jongeren die in zorg genomen werden in de jeugdteams, werd in 417 dossiers een diagnose gesteld. In de overige dossiers werd nog geen diagnose gesteld omdat de indicatiestellingsfase nog lopende is of omdat de cliënten na één
20%
30%
of enkele gesprekken extern verwezen werden. In de grafiek wordt telkens de hoofddiagnose weergegeven. Sommige kinderen en jongeren kunnen meerdere diagnoses hebben. Uit de cijfers blijkt dat aandachtstekortstoornissen (ADHD en aanverwante) en autismespectumstoornissen het frequentst voorkomen bij het publiek van de jeugdteams. Ook angststoornissen, gedragsstoornissen (waaronder oppositioneel gedrag), leerstoornissen en relationele problemen komen frequent voor (tussen 10 en 7%).
19
20
Jeugd
Spreiding naar leeftijd en geslacht
Jongens
Meisjes
(2,6%) (10,6%)
18+
(2,6%) (14,7%)
15-17 jaar
(17,6%)
12-14 jaar
(9,8%)
(17,6%)
9-11 jaar
(10,2%)
6-8 jaar
3-5 jaar
(0,6%)
(0,2%)
0-2 jaar
(0,2%)
58,4%
Totaal
41,6%
(8,0%) (1,7%)
Deze grafiek geeft een beeld van de leeftijd en het geslacht van de kinderen en jongeren die in de jeugdteams worden opgevangen. Het valt meteen op dat er meer jongens worden aangemeld dan meisjes, dit in een verhouding van ongeveer 60% jongens tegenover 40% meisjes. Bij de teams voor volwassenen is deze verhouding net omgekeerd. De leeftijdsgroep van de jeugdteams spreidt zich van 0 tot 18 jaar. Toch stellen we vast dat er zeer weinig baby’s, peuters en kleuters gezien worden
(3,5%)
(slechts 2,7% is jonger dan 6 jaar). Dit aantal is al enkele jaren laag, wat in functie van een tijdige detectie van ontwikkelingsproblemen ongunstig is. 39,3% van de kinderen heeft een lagere schoolleeftijd. Jongeren uit de middelbare schoolleeftijd vertegenwoordigen 52,7% van de cliënten. Een klein deel van het cliënteel (5,2%) is reeds 18 jaar of ouder, het gaat dan om begeleidingen die gestart werden voordat de jongere 18 jaar werd. Globaal zien we dat het publiek dat we bereiken ouder is dan vorige jaren.
Jeugd
Leefsituatie jeugd
Onbekend (0,7%) Ander (0,7%) Gezinsvervangende leefsituatie (8,7%) Alleenwonend (0,4%) Bij vader en partner (2,3%) Bij vader alleen (3,2%) Bij moeder en partner (11,4%)
Bij beide ouders (41,9%)
Bij moeder alleen (24,5%) Co-ouderschap (6,1%)
Minder dan de helft van de aangemelde kinderen (41,9%) woont bij beide ouders. Van bijna de helft van de kinderen (47,5%) wonen de ouders niet samen, ruim de helft van hen (24,5%) leeft bij
hun alleenstaande moeder. 9,1% van de cliënten woont niet bij één van zijn ouders, de meesten (8,7%) daarvan verblijven in een tehuis of pleeggezin.
21
22
Jeugd
Woonplaats
1,0%
0,5%
0,8%
3,1%
0,6%
0,4%
4,8% 4,2%
0,0%
5,1%
11,7%
14,2%
7,8%
0,7%
0,1%
0,2% 0,1% 11,4%
0,6%
1,4%
0,1% 0,6%
1,4% 3,5%
1,9%
2,8% 5,6% 6,3% 2,6%
0,6% 1,4%
0,8% 0,5%
3,0%
Op deze kaart is het werkingsgebied van het CGG afgebeeld met vermelding van het percentage van onze cliënten per gemeente (voor stad Antwerpen per deelgemeente). 95,5% van de cliënten woont in het werkingsgebied en slechts 3,9% daarbuiten. 60,6% van de cliënten is afkomstig uit de stad Antwerpen. Wanneer we de percentages van het
bereikte cliënteel vergelijken met het aantal minder jarigen stellen we vast dat de verschillende zorg regio’s goed bereikt worden. Dit is het gevolg van een gunstige ligging van de 2 jeugdteams, waardoor deze zowel bereikbaar zijn voor gezinnen uit de stad als uit de omliggende gemeenten.
Jeugd
Hulpverleningsactiviteiten
Aanmelding-indicatiestelling Aanmeldingsactiviteiten
502
Indicatiestelling
1114
Diagnostiek
370
Behandeling-begeleiding Medisch-psychiatrische behandeling
326
Individuele psychotherapie
1844
Gezinstherapie
485
Oudertherapie
1297
Groepstherapie
193
Begeleiding en andere behandelingsactiviteiten
413 30
Totaal
6544
In 2009 waren er 6544 directe cliëntcontacten. De directe hulpverleningscontacten hebben we in 2 grote categorieën ondergebracht: de aanmeldings- en indicatiestellingactiviteiten enerzijds en de therapeutische activiteiten anderzijds. De aanmeldings- en indicatiestellingactiviteiten vertegenwoordigen 30,4% van alle prestaties. Naast de oriënterings- en intakegesprekken (1114 gesprekken) gebeurden er een groot aantal gespecialiseerde onderzoeken (370 sessies). De veelvuldige telefonische contacten met (potentiële) cliënten en verwijzers die zich aanmelden maar niet instroomden zijn in deze cijfers niet inbegrepen, evenmin de aanmeldingsactiviteiten die door administratieve medewerkers gebeurden. Bij de therapeutische activiteiten (4558 gesprekken) zien we een brede waaier van activiteiten, waarvan
ouderbegeleiding en individuele therapie met een kind of jongere de grootste groep uitmaken. Ook gezinstherapeutische sessies en medicamenteuze behandelingen komen geregeld voor. Er waren 193 groepstherapeutische sessies waaraan gemiddeld 10 kinderen of jongeren deelnamen. Onder de noemer begeleiding werden voornamelijk follow up-contacten en crisisgesprekken genoteerd. Naast deze sessies met de cliënten zijn er ook veelvuldige indirecte cliëntactiviteiten: contacten met andere hulpverleners (889) of telefonische contacten met de cliënt of personen uit zijn omgeving (1016 geregistreerde contacten), de regelmatige team besprekingen, het opmaken van behandelingsplannen en rapporten voor externe hulpverleningsdiensten. Uit de registratie halen we eveneens dat er 923 sessies gepland werden die niet zijn doorgegaan doordat cliënten niet opdaagden of afbelden.
23
24
Volwassenen en ouderen
De hulpverlening van de volwassenenteams in cijfers Aantal cliënten 2008 Doorlopende dossiers 864 (54,8%)
2009
Nieuwe cliënten 712 (45,2%)
Totaal aantal cliënten 1576 (100%)
2010 Verder in behandeling 1001 (63,5%) Beëindigd in overleg 204 (12,9%) Contacten afgebroken 183 (11,6%) Verwezen 153 (9,7%) Ander en onbekend 35 (1,7%)
In 2009 werden in de 4 volwassenenteams samen 1.576 cliënten (of cliëntsystemen) gezien, een minuscule daling in vergelijking met 2008 (1583). Iets meer dan de helft van deze cliënten (54,8%) kwam reeds voor 2009 in het centrum. 1001 cliënten (63,5%) zullen ook in 2010 verdere contacten hebben. Voor
575 cliënten werd de begeleiding afgesloten, waarvan 204 (12.9%) in overleg tussen cliënt en therapeut. Vaak verbreekt de cliënt zelf (al dan niet tijdelijk) de contacten. Dit gebeurde bij 183 cliënten (11.6%). Ongeveer 1 op 10 cliënten werden na ingestroomd te zijn verwezen (9,7%).
Volwassenen en ouderen
25
Verwijzers Onbekend (2%) Andere (3,9%) Onderwijs (0,7%) Bijzondere jeugdzorg (1,1%)
Eigen initiatief (13,9%)
Algemeen welzijnswerk (10,1%) Initiatief vanuit omgeving (11,9%)
Geestelijke gezondheidszorg (22,6%)
Politie en justitie (0,6%)
Het verwijzersplaatje is in 2009 enigszins gewijzigd. Waar in 2008 ongeveer twee derden van onze cliënten werd verwezen door een professionele instantie is dit nu ongeveer drie vierden. De huisarts is hier nog steeds de grootste verwijzer. Er zijn ook veel verwijzingen vanuit het algemeen welzijnswerk en van de
Gehandicaptenzorg (0,1%) Kind en gezin (1,3%)
Somatische gezondheidszorg (31,7%)
collega’s uit de geestelijke gezondheidszorg, zowel uit de ambulante als uit de residentiële settings. We stellen vast dat het aantal clienten dat op eigen initiatief komt of op aanraden van iemand uit de omgeving afgenomen is tot 25,8% (in 2008 was dat 32.4%).
26
Volwassenen en ouderen
Problematiek Aanmeldingsklachten Lichamelijk - fysiologisch functioneren Psychische problemen
(5,2%) (50,0%)
Klachten m.b.t. realiteitscontrole
(1,8%)
Gedragsproblemen
(2,9%)
Interactieproblemen
(13,8%)
Ontwikkelingsproblemen
(1,4%)
Maatschappelijke / sociale problemen
(1,4%)
Slachtofferschap
(5,1%)
Verwerkingsproblemen
(13,5%)
Verslavingsproblemen
(1,0%)
Andere
(2,6%)
Onbekend
(2,4%) 10%
Deze grafiek geeft de hoofdaanmeldingsklachten (daardoor slechts één klacht per cliënt) weer zoals deze bij aanmelding door de cliënten opgegeven werden. Dit zegt weinig over de onderliggende problematiek of over de ernst van het probleem. De helft van de aanmeldingsklachten worden verwoord als psychische problemen en ook zo geregistreerd (50,0%). Het gaat hierbij om depressie,
20%
30%
40%
50%
suïcidegedachten of -pogingen, angst, stress en identiteitsproblemen. Veel mensen melden zich aan met verwerkingsproblemen (13,5%); het gaat dan meestal om ernstige trauma’s. Nogal wat hulpvragen worden geregistreerd als interactieproblemen (13,8%), dit zijn interactieproblemen in de ruimste zin: tussen partners, tussen ouders en kinderen of in contact met anderen. Vaak gaat het hierbij om ernstige onderliggende problemen.
Volwassenen en ouderen
DSM Stoornissen beginnend op kinderleeftijd
(3,3%)
Psychotische stoornissen
(7,4%)
Stemmingsstoornissen
(29,5%)
Angststoornissen
(16,2%)
Aanpassingsstoornissen
(9,5%)
Andere reden van zorg
(9,6%)
Persoonlijkheidsstoornissen Overige
(18,4%) (6,1%) 10%
Deze DSM-categorieën zijn een recent gegeven in het jaarverslag. Bovenstaande cijfers geven de diagnoses weer welke in 1.372 dossiers werden geregistreerd (dit enkel voor cliënten waarbij effectief een diagnose werd gesteld, vb. niet voor cliënten die na één of enkele gesprekken verwezen werden).
20%
30%
Voor bijna een derde van de cliënten werd een stemmingsstoornis als diagnose geregistreerd. Bijna een vijfde van de cliënten lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. Ook de groep cliënten met een psychotische stoornis blijft vrij groot (7,4%).
27
28
Volwassenen en ouderen
Spreiding naar leeftijd en geslacht Mannen
Vrouwen
0,0%
80+ jaar
0,4%
0,1% 70-79 jaar
1,1%
1,2% 4,5% 8,2% 11,0% 6,2%
60-69 jaar
3,5%
50-59 jaar
10,7%
40-49 jaar
17,9%
30-39 jaar
18,7%
20-29 jaar
13,9%
0,6% 18-19 jaar
1,3%
0,2%
0-17 jaar
0,4%
0,0%
onbekend
0,0%
Totaal
68,0%
32,0%
De verhouding tussen mannen en vrouwen in het cliënteel van Andante blijft over de jaren heen vrij stabiel. Slechts één op drie van onze cliënten is een man.
Leefsituatie
Ongeveer drie vierden van de volwassen cliënten zijn tussen de 20 en 50 jaar oud (50,5%). Het aantal 60+ blijft beperkt, namelijk 4,6%.
Alleenwonend (37,3%) Eigen gezin (45,7%) Ouderlijk gezin (11,4%) Beschutte of collectieve woonvorm (2,5%) Ander (2,4%) Onbekend (0,7%)
Onder onze cliënten zijn er opvallend veel alleen– wonenden, hun aantal bleef het voorbije jaar ongeveer gelijk (37,3% in 2009, 37,5% in 2008).
Volwassenen en ouderen
Socio-economisch profiel van het cliënteel
Onderwijs Onbekend (9,5%)
Lager onderwijs (10,4%)
Universitair onderwijs (7,2%)
Niet universitair hoger onderwijs (16,0%)
Middelbaar onderwijs (51,9%)
Deeltijds/leercontract (2,1%) Buitengewoon onderwijs (2,0%)
Uit deze cijfers kan afgeleid worden dat iets meer dan de helft van de cliënten middelbaar onderwijs heeft doorlopen, en een vierde hoger onderwijs
Beroep
genoot. Een tiende van deze volwassen populatie maakte enkel het lager onderwijs af.
Niet beroepsactief (32,7%) Arbeider (26,7%) Bediende (32,9%) Zelfstandige (3,4%) Ander (1,3%) Onbekend (3,0%)
Deze cijfers geven aan wat het laatst uitgeoefende beroep was van onze cliënten. Dit geeft een ver tekend beeld van de huidige realiteit (arbeidson
bekwaamheid door ziekte wordt hier niet zichtbaar). De groep niet beroepsactief wordt groter, van 25,6% in 2008 naar 32,7% in 2009.
29
30
Volwassenen en ouderen
Inkomen Onbekend (3,1%) Geen (9,3%) Eigen beroepsactiviteiten (28,0%)
Ander (5,7%) OCMW (7,3%)
Ziekte/invaliditeit (29,9%)
Werkloosheid (12,5%) Mindervalide (1,1%)
Deze tabel geeft een duidelijk beeld van het socioeconomisch profiel van onze cliënten. Slechts iets meer dan een vierde (28,0%) van onze volwassen cliënten leeft van een eigen beroeps inkomen. 61,5% van onze volwassen clienten
Pensioen (3,0%)
voldoet aan de criteria sociaal-financieel zwakkeren (een indicator van het Ministerie). Bijna een derde (29,9%) leeft van een ziekte- of invaliditeitsuitkering (27,6% in 2008).
Volwassenen en ouderen
31
Woonplaats
0,4%
0,3%
0,6%
0,9%
0,7%
0,7%
1,2% 2,2%
0,0%
2,5%
31,9%
10,7%
4,1%
0,3%
0,2%
0,6% 16,6%
0,3%
0,4% 0,8%
0,0% 0,4%
0,1% 2,5%
2,0%
1,1% 6,7% 8,4% 0,8%
0,1% 1,1%
0,4% 0,3%
0,9%
Op bovenstaande kaart wordt het percentage van onze cliënten per gemeente (voor stad Antwerpen per deelgemeente) van het werkingsgebied van het CGG weergegeven. 96,6% van de cliënten woont in het werkingsgebied. 80,5% woont in fusiestad Antwerpen. Ook bij de teams voor volwassenen zien
we, net als bij de jeugdteams, dat we veel cliënten bereiken uit de directe omgeving van de verschillende Andante-vestigingen. Deze cijfers lijken sterk op de cijfers van de voorbije jaren.
32
Volwassenen en ouderen
Hulpverleningsactiviteiten Aanmelding-indicatiestelling Aanmeldingsactiviteiten
856
Indicatiestelling 1058 Diagnostiek
57
Behandeling-begeleiding Medisch-psychiatrische behandeling 1699
Individuele psychotherapie 12499
Partnertherapie
64
Gezinstherapie
22
Oudertherapie
17
Groepstherapie
149
Begeleiding en andere behandelingsactiviteiten
509
Totaal 16930
We tellen in 2009 16930 rechtstreekse hulp verleningscontacten met cliënten (17960 in 2008) en zien dus een daling van 6% die zich voornamelijk in de aanmeldingsactiviteiten voordoet. De vele indirecte activiteiten, zoals verslaggeving en overleg met verwijzers of andere behandelaars, zijn niet in deze cijfers inbegrepen. Bij de aanmelding beluisteren we de hulpvraag van de cliënt en gaan we na of behandeling in het
centrum aangewezen is. Wanneer dit niet het geval is wordt de cliënt begeleid bij de verwijzing. De andere indicatiestellingactiviteiten zijn vooral de klassieke intakegesprekken en de adviesgesprekken waarin het therapievoorstel met de cliënt besproken wordt. Bij de behandelingsactiviteiten neemt individuele psychotherapie de grootste plaats in (83,5%). Het aantal medisch-psychiatrische consulten is in 2009 gestegen naar 1699 (1515 in 2008).
33
34
Instuif
De bezoekers van Instuif in cijfers Aantal bezoekers, spreiding naar leeftijd en geslacht In 2009 namen er 250 bezoekers deel aan de activiteiten van Instuif. Dit is een daling t.o.v. het piekjaar 2008 (322 bezoekers), maar verder boven het aantal van de voorgaande jaren (193 in 2007 en 162 in 2006). 133 bezoekers bezochten Instuif dit jaar voor het eerst. (142 in 2008). Er waren 117 bezoekers die ook voor 2009 Instuif bezochten, vooral het aantal vaste bezoekers is dus gedaald.
In onderstaande grafiek hebben we de leeftijd van de bezoekers uitgezet. Deze is vrij goed gespreid tussen de 25 en 55 jaar, met een piek tussen 45 en 49 jaar. 66,0% van de bezoekers zijn mannen. Vereenzaming, marginalisering en moeilijk contact treft mannen blijkbaar sterker dan vrouwen.
Man
Vrouw 60+
4
16
55-59 jaar
3
18
50-54 jaar
11
32 20 13
9
45-49 jaar
13
40-44 jaar
13
35-39 jaar
12
30-34 jaar
20
9
25-29 jaar
11 2 0 22
12
20-24 jaar -20 jaar
2 0 8
Onbekend 165
Totaal
85
Instuif
Verwijzers In de onderstaande grafiek hebben we de verwijzers van de nieuwe Instuifbezoekers weergegeven. Iets meer dan een derde van de nieuwe bezoekers (36,8%) werd verwezen vanuit een psychiatrisch centrum. Een mogelijke verwijzing naar Instuif is een vast gegeven geworden in de voorbereiding op het ontslag vanuit het ziekenhuis. De samenwerking met de psychiatrische centra en het samenwerkingsverband met het Trajectiel (zorgactiveringsproject, opgestart vanuit P.C. Sint-Amedeus) is hier niet vreemd
Onbekend (23,3%)
aan. Toch is dit een opvallende daling t.o.v. 2008 (50,7%). 21,8% werd verwezen door een andere voorziening of zorgverstrekker uit de geestelijke gezondheidszorg zoals Beschut Wonen, Centrum Geestelijke Gezondheidszorg, psychiater, dagcentrum of het Trajectiel. Naast de professionele verwijzers is er een belangrijke groep van bezoekers (13,5%) die via een andere bezoeker de weg naar Instuif vindt.
Meegekomen met andere bezoeker (13,5%) Dagcentra (1,5%) Trajectiel (3,0%)
Andere (1,5%) Website (3,0%) Privé-psychiater of huisarts (4,5%) Centra geestelijke gezondheidszorg (6,8%) Beschut wonen (6,0%)
Psychiatrische ziekenhuizen (36,8%)
35
36
Instuif
Problematiek De problematiek van de bezoekers werd in volgende grafiek weergegeven. Er kunnen per bezoeker meerdere problemen aangekruist worden. Zo telden we 284 klachten voor 250 bezoekers (= gemiddeld 1,1 klachten). Van 39 personen werd de problematiek niet geregistreerd.
Lichamelijke problemen
(0,7%)
Autisme
(1,1%)
Psychose en schizofrenie is de hoofdproblematiek van iets meer dan een derde (35,6%) van de bezoekers, gevolgd door stemmingsstoornissen (23,9%). Uiteraard speelt bijna bij alle bezoekers vereenzaming een belangrijke rol, bij 9,9% was dit de hoofdproblematiek. Ook de verslavingsproblematiek scoort hoog.
Schizofrenie en psychotische stoornissen (35,6%) Stemmingsstoornissen
(23,9%)
Zwakbegaafd
(2,5%)
Relatieproblemen
(1,8%)
Vereenzaming
(9,9%)
Verslaving
(8,1%)
Trauma
(0,7%)
Persoonlijkheidsstoornis
(1,8%)
Andere
(0,4%)
Onbekend
(13,7%) 10%
20%
30%
40%
Instuif
Profiel van de bezoekers De gegevens over leefsituatie, burgerlijke staat en inkomen van de bezoekers geven de maatschappelijke kwetsbaarheid weer van de doelgroep. We geven in de grafieken een beeld van alle bezoekers (vaste en nieuwe samen).
Leefsituatie Onbekend (12,8%)
In psychiatrie (11,6%) Leeft alleen (48,8%)
Beschut wonen (15,2%)
Bij ouders (3,6%) Met partner (6,8%)
Alleenstaand met kind (1,2%)
Bijna de helft van de bezoekers van Instuif (48,8%) woont alleen. 15,2% woont in een beschutte woonvorm. 11,6% verblijft in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit is meer uitgesproken bij de nieuwe bezoekers, in
voorbereiding op hun ontslag vindt dan een eerste kennismaking met Instuif plaats. Slechts 10,4% leeft in gezinsverband (met partner of bij ouders). Van 12,8% is de leefsituatie onbekend.
Burgerlijke staat Ongehuwd (63,2%) Samenwonend (2,4%) Gehuwd (4,4%) Gescheiden (15,2%) Weduw(naar) (0,4%) Onbekend (14,4%)
De werking van Instuif richt zich duidelijk naar alleenstaanden: 63,2% is ongehuwd, 15,2% is gescheiden. Slechts 6,8% is gehuwd of samen– wonend.
37
38
Instuif
Inkomen
Bestaansminimum / leefloon (1,6%)
Student (0,4%) Werkt (6,4%)
Onbekend (16,0%)
Werkt beschut (8,4%) Werkloosheidsuitkering (4,8%)
Pensioen (1,6%)
Ziekte en/of invaliditeit (60,8%) Het overgrote deel van de bezoekers (68,8%) leeft van een vervangingsinkomen. 60,8% leeft van een ziekte- en invaliditeitsvergoeding. Dit zegt iets over de chroniciteit van de psychiatrische problematiek van de bezoekers. Slechts 14,8% van de bezoekers heeft een inkomen uit arbeid, waarvan 8,4% uit beschut werken.
Instuif
39
Woonplaats Op de kaart met het werkingsgebied van de CGG werd het percentage van de bezoekers weergegeven. 83,2% van de bezoekers woont in dit werkingsgebied, waarvan 64,0% in de fusiegemeente Antwerpen. Omdat
sommige bezoekers in een psychiatrisch ziekenhuis verblijven zijn er uit sommige gemeenten relatief meer bezoekers (vb. Mortsel en Boechout).
0,0%
0,4%
0,0%
0,0%
0,4%
0,4%
0,0% 0,0%
0,0%
2,0%
34,0%
0,8%
2,0%
0,4%
2,0%
1,2% 4,0%
0,8%
0,0% 0,0%
0,0% 0,0%
4,4% 2,0%
7,6%
2,0% 13,6% 4,4% 0,8%
0,0% 0,4% 4,8%
0,0% 11,6%
40
Instuif
Instuifactiviteiten Onderstaande tabel geeft een overzicht van de activiteiten van de Instuifwerking. 309 activiteiten betekent dat er gemiddeld bijna dagelijks een activiteit georganiseerd werd. Het brede scala van activiteiten maakt dat alle bezoekers er hun gading in vinden. De gemiddelde opkomst van 17 deelnemers per activiteit is in 2009 hetzelfde gebleven als in 2008, ondanks een daling van aantal. De wekelijks terug–
kerende activiteiten: het praatcafé op vrijdagavond, de koffie- en theekrans op maandagnamiddag en de kookcursus kennen een grote toeloop. Ook de jaar– lijkse reis kan op veel belangstelling rekenen. Vele andere regelmatig georganiseerde activiteiten kennen een kern van trouwe deelnemers. Enkele sportactiviteiten gingen niet meer door (zwemmen en tafel tennis). Nieuw is de praatgroep.
Activiteit
Aantal activiteiten
Aantal bezoeken
Gemiddelde
Praatcafé
50
1836
37
52
1091
……………………………………………………………………………
21
… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………
Koffie-en theekrans
… ………………………………………………………………………………………………………
… …………………………………………………………………………………………
… …………………………………………………………………………………………
Ontspanning
……………………………………………………………………………
Extern
11
181
………………………………………………………………………………
16
Intern
5
73
…………………………………………………………………………………
15
Sport
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
… ……………………………………………………………………………………………
… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
Volleybal
40
395
10
Bowling
7
52
7
Competitie
… …………………………………………………………………………………………………………………………………………
4
39
10
Minigolf
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
3
16
5
Poolen
… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
7
30
4
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………
… ……………………………………………………………………………………………
… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Werkgroep energie/beweging
………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
14
… ……………………………………………………………………………………………
Cultuur
………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
109
…………………………………………………………………………………
Podiumkunsten
8
18
231
………………………………………………………………………………
13
Tentoonstellingen en musea
1
15
…………………………………………………………………………………
15
Film
12
75
6
… ………………………………………………………………………………………………………………………
… ……………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
… ………………………………………………………………………………………………
Vorming
……………………………………………………………………………………
Kookcursus
47
645
14
19
141
…………………………………………………………………………………
7
Voordrachten, studiedagen en uitstappen
… …………………………
1
4
………………………………………………………………………………………
4
Reizen
… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
1
22
Vergaderingen
7
111
16
Praatgroep
10
91
9
…………………………………………………………………………………………………………………………………………
Creatief atelier
……………………………………………………………………………………………………………………………
… ……………………………………………………………………………………………
… ……………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………
… ………………………………………………………………………………………………………………………………………
Totaal
………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………
… ………………………………………………………………………………………………
309
…………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………
22
……………………………………………………………………………………
5157
17
42