Jaarverslag 2007
inhoudstafel
blz. 3 5
Inhoudstafel Inleiding
7 7 12
Hulpverlening aan kinderen en jongeren De werking van de jeugdteams De hulpverlening van de jeugdteams in cijfers
20 20 22
Hulpverlening aan volwassenen en ouderen De werking van de teams voor volwassenen en ouderen De hulpverlening van de volwassenenteams in cijfers
31 31 34
Instuif Voorstelling Instuif De bezoekers van Instuif in cijfers
41
Hulpverlening aan asielzoekers, vluchtelingen en mensen zonder papieren
45
Project zelfmoordpreventie regio Antwerpen
51
Dienstverlening
57
Personeelssamenstelling en stagemogelijkheden
3
inleiding
In ons jaarverslag 2007 vindt u traditiegetrouw een beschrijving en cijfermateriaal van de drie deelwerkingen: nl. de jeugdteams, de volwassenen- en ouderenteams en het activiteiten- en ontmoetingscentrum Instuif. Ook de specifieke werkingen omtrent hulpverlening aan vluchtelingen, zelfmoordpreventie en dienstverlening zetten we opnieuw in de kijker.
Op 11 september werd de symbolische eerste steen gelegd. Op dat moment was de gelijkvloerse verdieping echter al voltooid. De werken verlopen verder op schema waardoor de teams in september 2008 vanuit hun nieuwe locatie op de Bredabaan 579/581 hun werking kunnen verder zetten in een meer aangepaste accomodatie.
In 2007 heeft Andante een belangrijke omslag gemaakt in de organisatiestructuur. Reeds in september 2006 werd een nieuw organisatiemodel uitgetekend als resultaat van een veranderingsproces onder externe begeleiding in opdracht van de Raad van Bestuur. Deze nieuwe structuur werd in april geïmplementeerd na de aanstelling van de doelgroepcoördinatoren. Het bestaande directiecomité waarin de directeur, de beleidspsychiater en de vestigingscoördinatoren zaten werd vervangen door een nieuw directiecollege. Dit bestaat uit de directeur, de beleidspsychiater en de 2 doelgroepcoördinatoren. Zij stippelen in samenspraak met de Raad van Bestuur de krachtlijnen van het beleid uit. Naast het directiecollege functioneert een overleg jeugd en een overleg volwassenen o.l.v. de doelgroepcoördinatoren. Het is verder samengesteld uit de vestigingscoördinatoren en een vertegenwoordiging van de psychiaters. Dit overleg operationaliseert de beleidslijnen en adviseert het directiecollege. Om de transparantie van de besluitvorming en de betrokkenheid van medewerkers te garanderen werden er communicatielijnen uitgewerkt top-down en bottom-up.
In september ging de website van Andante (www.andante.be) online. Deze website is in de eerste plaats bedoeld voor verwijzers en professionele partners. Op de site vinden zij steeds actuele basisinformatie die hen kan helpen om cliënten te verwijzen. Tevens is hierop ook achtergrondinformatie te vinden zoals het jaarverslag, de deontologische code en de klachtenprocedures. Ga zeker eens kijken! Voor het personeel werd tevens een niet-publieke website gemaakt. Als eerste stap werd hierin het vernieuwde kwaliteitshandboek opgenomen dat alle belangrijker documenten, procedures en afspraken van de organisatie bevat. Deze werd gestructureerd aan de hand van de 9 domeinen van het EFQMmodel. Naar de toekomst zal deze site verder uitgebouwd worden met ander nieuws.
In mei ruilde Instuif haar oude vertrouwde plek in de Uitbreidingsstraat te Berchem in voor een nagelnieuwe locatie in de Lamorinièrestraat 183 te Antwerpen. Op 25 mei werd deze locatie feestelijk geopend in aanwezigheid van burgemeester Patrick Janssens. Ter gelegenheid van deze verhuis werd ook een prachtig fotoboek samengesteld waarin de bezoekers van Instuif in beeld gebracht worden. De werken aan de nieuwbouw te Merksem die onderdak zal bieden aan zowel het jeugdteam Merksem als het volwassenenteam Merksem werden aangevat.
Op de valreep van 2007 vond een audit plaats door het agentschap inspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Deze doorlichting is een aanleiding om de sterktes en zwaktes van de organisatie in kaart te brengen. De feedback van de overheid die ons bezorgd werd in maart 2008 is aanleiding om verbeterpunten te formuleren. We leren hieruit dat Andante na een periode van herstructurering verder werk dient te maken van het vernieuwen van haar kernprocessen en het verhogen van de prestaties. Het auditverslag zal een belangrijke inspiratiebron zijn bij de opmaak van het beleidsplan 2009-2011 dat in het voorjaar van 2008 wordt opgemaakt.
We wensen u veel leesplezier!
Jan Mampuys directeur
5
jeugd
Werking van de jeugdteams Andante heeft 2 jeugdteams: het jeugdteam Berchem en het jeugdteam Merksem. Beide multidisciplinaire teams bestaan uit psychologen, orthopedagogen, psychologisch assistenten, maatschappelijk werkers, sociaal verpleegkundigen en logopedisten. Het team staat onder leiding van een kinder- en jeugdpsychiater. Alle teamleden verwerven door voortdurende bijscholing competenties in verschillende psychotherapeutische methodieken en andere specifieke deskundigheden (bv. neuropsychologisch onderzoek, …).
Tot wie richten de jeugdteams zich? De jeugdteams richten zich tot kinderen en jongeren van 0 tot en met 17 jaar met ernstige psychische en psychiatrische stoornissen. De ouders en/of andere opvoedingsverantwoordelijken worden steeds actief in de hulpverlening betrokken. Bij de aanmelding kunnen volgende aanmeldingsklachten een aanwijzing zijn dat er sprake is van ernstige psychische en psychiatrische problemen: • lichamelijk-functionele klachten (bedwateren, slaapproblemen, tics, hyperventilatie, eetproblemen, …); • emotionele klachten (depressie, angst, faalangst, identiteitsproblemen, …); • gedragsproblemen (agressie, automutilatie, hyperactief gedrag, oppositioneel gedrag, …); • interactieproblemen (contact- en hechtingsproblemen, tekort aan sociale vaardigheden, slachtoffer van pesten, gezinsproblemen, …); • ontwikkelingsproblemen (ontwikkelingsvertraging, autisme, ADHD, …); • verwerkingsproblemen (van mishandeling of misbruik, van echtscheiding, van ziekte of ziekte van ouder, …); • crisissituaties (schoolweigering, suïcidegedachten, fugue, …).
Studieproblemen, leerproblemen, normale leeftijdsgebonden opvoedingsproblemen, faseproblemen en relationele problemen geven onvoldoende aanwijzing voor ernstige psychische, psychiatrische of ontwikkelingsproblemen. Deze cliënten worden bij aanmelding verwezen naar andere diensten (bv. CLB, CLG, …). In het oriënteringsgesprek en tijdens de indicatiestellingsfase worden de klachten en de problematiek van het kind of jongere verder onderzocht en wordt een inschatting gemaakt van de ernst van de problematiek. Indien hieruit blijkt dat er een ernstige kinderpsychiatrische of psychische stoornis is, of een ernstig ontwikkelingsprobleem, kan verdere behandeling opgestart worden. In diagnostische classificatietermen (DSM-IV) gaat het om: • pervasieve ontwikkelingsstoornissen (autismespectrumstoornissen); • aandachtstekort- en gedragsstoornissen, (ADHD, gedragsstoornis, oppositioneel-opstandige gedragsstoornis); • reactieve hechtings- en separatieangststoornissen; • stemmingsstoornissen (depressie); • angststoornissen (fobie, gegeneraliseerde angststoornis, posttraumatische stress-stoornis); • problemen i.v.m. misbruik en verwaarlozing (lichamelijke mishandeling, seksueel misbruik, verwaarlozing, ...); • voedings- en eetstoornissen, slaapstoornissen, stoornissen in de zindelijkheid, tic-stoornissen; • ... Indien er geen ernstige psychiatrische of psychische problemen zijn worden cliënten na oriëntering of indicatiestelling verwezen. Wanneer er toch een ernstig risico is op het ontwikkelen van deze problemen wordt opvolging en eventueel behandeling wel overwogen.
7
8
jeugd
Werkingsprincipes
Hoe wordt er gewerkt?
De kerntaak van een CGG is verantwoorde zorg te verstrekken met het oog op het herstel van het psychisch evenwicht of het draaglijk maken van psychische stoornissen voor patiënten en hun leefomgeving. In de hulpverlening hanteren we een aantal werkingsprincipes: • Hulp aan kind én context: De hulp van de jeugdteams is in de eerste plaats gericht op de ontwikkelingsnoden van het kind en respecteert de rechten van het kind. Kinderen zijn echter erg afhankelijk van de context waarin ze leven. De gezinscontext en de andere milieus waar het kind mee in contact komt worden actief betrokken in de hulpverlening, hetzij om het kind te helpen in zijn ontwikkeling, hetzij om problemen in de context aan te pakken. • Zorg op maat op basis van dialoog en vertrouwen: Vertrekkend van de vraag van het cliëntsysteem (cliëntperspectief, vraaggerichte hulp) en de eigen beeldvorming over de problematiek van het kind en zijn context wordt in samenspraak met de cliënten de behandeling vorm gegeven. Dit gebeurt in het kader van een vertrouwensrelatie met wederzijds respect. Alle medewerkers zijn gebonden door het beroepsgeheim en de deontologische code. • Bio-psycho-sociale benadering: De problemen van kinderen en jongeren worden begrepen vanuit de onderlinge samenhang van biologische, psychologische en sociale factoren. • Multidisciplinaire en multimethodische werking: Het behandelingsplan wordt in het multidiciplinaire team besproken en opgevolgd. Door de aanwezigheid van een brede waaier van diagnostische en therapeutische denkkaders en methoden kan gevarieerde hulp aangeboden worden. • Verantwoorde zorg: De hulpverlening aangeboden in het CGG is gestoeld op wetenschappelijk verworven inzichten, methoden en werkwijzen. • Emancipatorisch werken: Hulpverlening dient de draagkracht en zelfstandigheid van het kind en de ouders te verhogen. Hulp is daarom steeds tijdelijk. De hulpverlening wordt geregeld geëvalueerd om uit te maken of het cliëntsysteem zelfstandig verder kan.
We kunnen de werking van de jeugdteams beschrijven aan de hand van 3 grote fasen in het hulpverleningsproces: onthaalfase, indicatiestellingsfase en behandelingsfase. In het schema hiernaast worden de verschillende hulpverleningsmodules in deze fasen gevisualiseerd.
Onthaalfase De instroom van nieuwe cliënten wordt verzorgd door een autonoom onthaalteam dat instaat voor 5 functies. Overleg met verwijzers, telefonisch onthaal van cliënten en oriëntering zijn de kerntaken van het onthaal die in beide jeugdteams aanwezig zijn. Daarnaast werden ook acute hulp en kortdurende behandeling in het onthaalteam van het jeugdteam Berchem geïntegreerd. Overleg met verwijzers en consultverlening De CGG zijn tweedelijnsdiensten die voornamelijk werken op verwijzing van professionele verwijzers. Vanuit deze optiek is een goede service naar verwijzers belangrijk. We willen verwijzers aanmoedigen om zelf eerst telefonisch contact op te nemen om de zinvolheid van de verwijzing te bespreken. We verwachten dat de verwijzer verder betrokken blijft en de cliënt verder motiveert om de verwijzing te doen slagen. Daarnaast hebben we ook een consultfunctie uitgebouwd. Hulpverleners die vragen hebben omtrent kinderen of jongeren die ze in begeleiding hebben, kunnen deze voorleggen aan een jeugdhulpverlener. We brengen samen de problemen van het kind of het gezin in kaart en zoeken naar aanknopingspunten om de cliënten verder te begeleiden. Hierdoor kan de lopende begeleiding dikwijls verder gezet worden zonder verwijzing naar het jeugdteam. Telefonisch onthaal van cliënten Cliënten die zich (meestal telefonisch) zelf aanmelden worden bevraagd om te achterhalen of de stap naar het centrum zinvol is. Hier gebeurt een eerste screening op basis van criteria zoals leeftijd, woonplaats, problematiek en financiële draagkracht. De bedoeling van telefonische screening is om in te schatten of de aanmelding past binnen de doelgroep en zoniet een
jeugd
goede verwijzing te doen. Cliënten die zich aandienen met lichtere problemen (bv. opvoedingsproblemen, leerproblemen, …) worden naar een gepaste voorziening verwezen. Omwille van de beperkte capaciteit wordt cliënten met een hoger inkomen voorgesteld om in behandeling te gaan bij privé-therapeuten. Cliënten die volgens deze criteria tot onze doelgroep behoren, krijgen zo snel mogelijk een afspraak voor een oriënteringsgesprek bij een hulpverlener. Oriëntering Het doel van het oriënteringsgesprek is de vraag en de verwachtingen van de cliënten te beluisteren (vraagverheldering) en hypothesen te vormen over de problematiek. In het oriënteringsgesprek wordt ook de urgentie en de mogelijkheid van kortdurende hulp ingeschat. Wekelijks worden de oriënteringsgesprekken op de teamvergadering besproken. Daar wordt, aansluitend op de hulpvraag van de cliënten en de hypothesen, een verder (voorlopig) traject uitgetekend. Dit kan een gerichte toewijzing aan een hulpverlener en/of module zijn of een externe doorverwijzing. Het voorstel wordt door de betrokken hulpverlener telefonisch of in een tweede gesprek met de cliënten besproken. Acute kortdurende therapie Wanneer bij de telefonische aanmelding of uit het oriënteringsgesprek blijkt dat er een acuut probleem is dan kan een 5-tal contacten crisishulpverlening aangeboden worden. Het doel van dit kortdurend traject is de situatie terug beheersbaar te maken voor het kind en zijn gezin of context. Vervolgens wordt bekeken welke verdere hulp het meest aangewezen is. Sommige cliënten hebben aan deze kortdurende hulp voldoende, anderen krijgen een vervolgaanbod in een van onze jeugdteams of worden extern verwezen. Kortdurende behandeling Wanneer uit de oriëntering blijkt dat de hulpvraag van de cliënt welomlijnd is en de cliënt gemotiveerd is om in een beperkt aantal contacten aan een welomlijnde doelstelling te werken, kan een kortdurende behandeling opgezet worden. Het gaat daarbij om hulp die na maximaal 10 gesprekken ook effectief kan afgerond worden (dus in principe geen doorstroming meer naar het behandelteam).
Indicatiestellingsfase Bij de complexe problemen die zich aandienen gaat het vaak om een samenspel van factoren (zie biopsycho-sociaal model). Daarom start de hulpverlening met een of meerdere verdiepende gesprekken met het kind of de jongere en zijn gezin. In deze indicatiestellingsfase wordt een beeld van het kind en zijn context opgebouwd, waarin de hulpvraag, de problematiek en de daarmee samenhangende factoren, alsook de aangrijpingspunten voor een mogelijke oplossing in een zinvol onderling verband worden gebracht. In dialoog met de betrokkenen wordt alle nuttige informatie verzameld: anamnese, betekenis van de klachten, familiegeschiedenis, gedragsvragenlijsten, … Vaak wordt daarbij ook overlegd met de school, de verwijzer en andere hulpverleners. Er wordt toegewerkt naar een duidelijke probleemdefiniëring (diagnosestelling) en naar de meest geschikte weg voor begeleiding en behandeling. Soms is in deze fase een specifiek diagnostisch onderzoek aangewezen om bepaalde hypothesen te kunnen toetsen. We denken daarbij aan belevingsonderzoek, diagnostiek van ontwikkelingsstoornissen (pervasieve ontwikkelingsstoornissen, ADHD), neuropsychologische diagnostiek en een kinderpsychiatrisch onderzoek. Deze diagnostische onderzoeken staan niet op zich, ze zijn slechts een onderdeel van het besluitvormingsproces in functie van de verdere hulpverlening (handelingsgerichte diagnostiek). Soms blijkt de nood aan verfijnde diagnostiek pas tijdens het hulpverleningsproces. De gegevens van intake en onderzoek worden in het multidisciplinair teamoverleg samengebracht om tot een diagnostisch besluit en een behandelingsplan te komen. In een adviesgesprek met de cliënten wordt het voorstel van het team besproken en worden er afspraken gemaakt over het opstarten van de behandeling. Meestal volgt dezelfde hulpverlener het verdere hulpverleningsproces op.
9
10
jeugd
Consultatie aan hulpverleners
Onthaal & oriëntering
Onthaalfase Akute kortdurende therapie
Oriënteringsgesprek
Kortdurende behandeling
Indicatiestellingsfase Diagnostiek beleving Neuropsychologische diagnostiek
Intake & indicatiestelling
Diagnostiek ontwikkelingsstoornissen Kinderpsychiatrisch onderzoek
Behandelingsfase
Gezinstherapie
Individuele therapie
Ouderbegeleiding
Groepstherapie
Ouderbegeleiding in groep Medicamenteuze behandeling
Training vaardigheden
jeugd
Behandelingsfase Het begeleidings- en behandelingsaanbod van de jeugdteams omvat een brede waaier van modules (zie schema). Hiermee wordt in de praktijk flexibel omgesprongen i.f.v. het hulpverleningsproces. Zo kan vlot overgegaan worden van gezinsgesprekken naar ouderbegeleiding en/of individuele therapie van een jongere. Meermaals worden verschillende modules parallel aangeboden en zijn meerdere teamleden betrokken. We overlopen de verschillende modules: Gezinstherapie Gezinstherapie heeft tot doel het functioneren van het gezinssysteem en het welbevinden van de gezinsleden te bevorderen. Er wordt stilgestaan bij de betekenis van gedrag en relaties in het gezin en de ruimere familie. De gezinsinteracties en gezinsdynamieken worden verhelderd. Door het exploreren van nieuwe betekenissen worden de perspectieven van het gezin verbreed. Individuele therapie van kinderen en jongeren Hiermee beogen we het emotioneel, psychisch en relationeel evenwicht van het kind of de jongere te bevorderen. Afhankelijk van de leeftijd en de gehanteerde methodiek gebeurt dit via verbale en/of nonverbale communicatiekanalen (bv. gesprekstherapie, spel, tekenen, …). Wanneer individuele hulp geboden wordt aan een kind wordt steeds ook ouderbegeleiding aangeboden om ouders (of andere opvoeders) te ondersteunen en de evolutie in de thuissituatie op te volgen. Ouderbegeleiding Via advisering en therapeutische gesprekken wordt de competentie en de draagkracht van ouders verhoogd, vertrekkend vanuit hun ervaringen en reeds aanwezige competenties. We trachten het inzicht van de ouders in de betekenis van het gedrag van het kind te vergroten en hun pedagogische vaardigheden te verbeteren en af te stemmen op de noden van het kind. De communicatie tussen ouders en kind wordt waar nodig verbeterd en het sociaal netwerk van het gezin geoptimaliseerd. De persoonlijke problematiek van ouders wordt eveneens bespreekbaar gemaakt wanneer deze interfereert met de problematiek van het kind of het gezin.
Groepstherapie Voor kinderen die moeilijkheden ervaren in hun sociaal functioneren (bv. kinderen die gepest worden, sociaal angstige kinderen, autistische kinderen, …) worden voor verschillende leeftijden groepen georganiseerd. Het is de bedoeling dat kinderen of jongeren inzicht verwerven in hun eigen emotioneel en relationeel functioneren, dat hun zelfvertrouwen en vertrouwen in anderen verhoogt en dat hun weerbaarheid en sociale vaardigheden toenemen. De groepstherapie wordt bij aanvang en afsluiting met de ouders besproken. Waar nodig loopt tijdens het groepsproces ook een ouderbegeleiding. Soms wordt parallel aan de kindergroep ook groepstherapie voor ouders aangeboden. Training vaardigheden Sommige kinderen hebben ten gevolge van cognitieve of andere stoornissen (bv. ADHD, autismespectrum, …) vaardigheidstekorten. Dit uit zich in leer- en gedragsmoeilijkheden en werkhoudingsproblemen. Via denktraining, zelfinstructietraining en het systematisch aanleren en inoefenen van specifieke vaardigheden (o.a. taal-, spraak-, motorische en cognitieve vaardigheden) leren deze kinderen zich beter te handhaven in hun context en worden hun ontwikkelingskansen vergroot. Aan deze vaardigheidstraining is steeds begeleiding van de ouders en intensief overleg met de schoolse context gekoppeld. Medicamenteuze behandeling Medicatie kan een hulpmiddel zijn dat bepaalde symptomen positief kan beïnvloeden. Medicatie wordt uiteraard enkel voorgeschreven mits zorgvuldige indicatie en opvolging door de kinderpsychiater en na overleg met de ouders. Medicamenteuze behandeling is steeds ingebed in een ruimer behandelingsplan (bv. vaardigheidstraining, ouderbegeleiding, …).
11
12
jeugd
De hulpverlening van de jeugdteams in cijfers Aantal cliënten
2006
2007
Doorlopende dossiers 449 (57,0%) Nieuwe cliënten 339 (43,0%)
Totaal aantal cliënten 788 (100%)
2008 Verder in behandeling 487 (61,8%) Beëindigd in overleg 195 (24,7%) Contacten afgebroken 36 (4,6%) Verwezen 54 (6,9%) Ander en onbekend 16 (2,0%)
Het schema geeft een beeld van de instroom en uitstroom van de cliënten van de 2 jeugdteams samen. In 2007 werden 788 kinderen (en/of hun ouders of andere opvoeders) gezien. De grootste groep, 449 kinderen (57,0%), waren reeds in begeleiding in 2006. We merkten de voorbije jaren een tendens dat meer cliënten langer in behandeling blijven. De hypothese hierbij is dat bij de instroom strenger geselecteerd wordt naar ernstiger en meer chronische problematiek waarvoor hulp langer nodig is. Er werden 339 nieuwe cliënten ontvangen (43,0% van het cliënteel).
Van de 788 cliënten zullen er 487 nog in begeleiding blijven in 2008 (61,8%). Voor 301 cliënten werd de hulpverlening in het jeugdteam afgesloten, waarvan 195 (24,7%) in overleg. 36 cliënten (4,6%) hebben de contacten afgebroken, dit wil zeggen dat zij eenzijdig de hulpverlening stopzetten. 54 cliënten (6,9%) werden na de hulpverlening in het jeugdteam verwezen voor verdere hulp.
jeugd
Verwijzers Eigen initiatief 11,6% Initiatief vanuit omgeving 10,1% Somatische gezondheidszorg 5,6% Geestelijke gezondheidszorg 17,8% Algemeen welzijnswerk 3,9% Bijzondere jeugdzorg 12,2% Gehandicaptenzorg 2,4% Kind en gezin 3,6% Politie en justitie 2,1% Onderwijs 26,1% Andere 4,2% Onbekend 0,6%
In deze grafiek worden de verwijzers weergegeven van de nieuwe dossiers. We hebben de verwijzers gegroepeerd in sectoren. Ongeveer een vijfde van de cliënten (21,7%) meldt zich aan op eigen initiatief. Dit is een cijfer dat al enkele jaren daalt. Het betekent dat de jeugdteams steeds meer werken op verwijzing. De grootste groep cliënten (26,1%) werd verwezen vanuit de sector onderwijs, waarvan het grootste deel door de centra voor leerlingbegeleiding. Het aantal verwijzingen vanuit de sector geestelijke gezondheidszorg (17,8%) is afgenomen t.o.v. in 2006, het
gaat hierbij vooral om verwijzingen vanuit andere CGG, zelfstandige therapeuten en psychiaters en kinderpsychiatrie. e verwijzingen vanuit de algemene gezondheidszorg (5,6%) komen vooral via huisartsen. Er is een sterke toename van verwijzingen vanuit de bijzondere jeugdzorg (12,2%), voornamelijk verwezen door tehuizen en pleeggezinnendiensten. Het vertrouwenscentrum kindermishandeling is de belangrijkste verwijzer uit de sector kind en gezin (3,6%). Vanuit de overige sectoren waren er relatief weinig verwijzingen.
13
14
jeugd
Problematiek De aanmeldingsklachten geven een eerste indicatie omtrent de problematiek van het cliënteel. Het gaat hierbij om de belangrijkste klacht zoals ze bij aanmelding door de cliënten (vaak door de ouders) verwoord werd. De klachten waarmee cliënten zich aanmelden zeggen echter onvoldoende over de onderliggende problematiek of de ernst van het probleem. Hiervoor kijken we naar de diagnose die gesteld werd bij cliënten die in behandeling zijn.
Aanmeldingsklachten Lichamelijk - Fysiologisch functioneren Psychische problemen Klachten m.b.t. realiteitscontrole
2,4% 19,2% 0,6%
Gedragsproblemen
28,6%
Interactieproblemen
19,5%
Ontwikkelingsproblemen
13,9%
Slachtofferschap
4,4%
Verwerkingsproblemen
9,1%
Ander
1,2%
Onbekend
1,2% 10%
In 28,6% van de dossiers worden gedragsproblemen als aanmeldingsklacht geformuleerd. Het gaat dan voornamelijk om agressie, oppositioneel en hyperactief gedrag. Ook interactieproblemen scoren hoog (in 19,5% van de dossiers). Onder deze categorie treffen we relatieproblemen tussen ouder en kind, evenals een tekort aan sociale vaardigheden. Bij de psychische problemen (19,2%) gaat het vooral om
20%
30%
depressieve stemming, angst en stress. Aandachts- en concentratieproblemen, autisme en leermoeilijkheden vinden we terug onder de ontwikkelingsproblemen (13,9%). Verwerkingsproblemen en slachtofferschap zijn samen goed voor 13,5%. Deze hebben betrekking op het verwerken van kindermishandeling of andere traumatische gebeurtenissen, waaronder problematische echtscheidingen.
jeugd
Diagnose (DSM) Leerstoornissen
5,4%
Autisme spectrumstoornissen
18,8%
Aandachtstekortstoornissen
24,4%
Gedragsstoornissen
11,5%
Separatie- en hechtingsstoornissen
3,7%
Stemmingsstoornissen
4,1%
Angststoornissen
7,8%
Aanpassingsstoornissen
7,3%
Relationele problemen
9,3%
Misbruik en verwaarlozing
4,1%
Overige
3,6% 10%
In de centra geestelijke gezondheid wordt een diagnose gesteld volgens de DSM (diagnostic and statistical manual). Dit geeft als beschrijvende diagnose een globaal beeld van de problematiek van de cliënt. Het zegt echter nog weinig over de complexiteit van de problematiek of over de weg voor behandeling. Van de 788 kinderen en jongeren die in zorg genomen werden in de jeugdteams, werd in 537 dossiers een diagnose gesteld. In de overige dossiers werd nog geen diagnose gesteld omdat de indicatiestellingsfase nog lopende is of omdat de cliënten na één of enkele
20%
30%
gesprekken extern verwezen werden. In de grafiek werd telkens de hoofddiagnose weergegeven. Sommige kinderen en jongeren kunnen meerdere diagnoses hebben. Uit de cijfers blijkt dat aandachtstekortstoornissen (ADHD en aanverwante) en autismespectumstoornissen het frequentst voorkomen bij het publiek van de jeugdteams. Ook gedragstoornissen (waaronder oppositioneel gedrag) en relationele problemen scoren rond de 10%.
15
16
jeugd
Spreiding naar leeftijd en geslacht
Jongens (60,0%) 2,8% 9,1%
Meisjes (40,0%) 18+
2,3%
15-17 jaar
20,6%
10,3%
12-14 jaar
19,5%
9,4%
9-11 jaar 6,9%
6-8 jaar
11,4% 5,1%
0,9%
3-5 jaar
1,0%
0,3%
0-2 jaar
0,5%
Deze grafiek geeft een beeld van de leeftijd en het geslacht van de kinderen en jongeren die in de jeugdteams worden opgevangen. Het valt meteen op dat er meer jongens worden aangemeld dan meisjes, dit in verhouding van 60% jongens tegenover 40% meisjes. Bij de teams voor volwassenen is deze verhouding net omgekeerd. De leeftijdsgroep van de jeugdteams spreidt zich van 0 tot 18 jaar. Toch stellen we vast dat er zeer weinig baby’s, peuters en kleuters gezien worden (slechts
2,7% is jonger dan 6 jaar). Dit aantal is nog gedaald t.o.v. vorige jaren, wat in functie van een tijdige detectie van ontwikkelingsproblemen ongunstig is. 42,9% van de kinderen heeft een lagere schoolleeftijd. Jongeren uit de middelbare schoolleeftijd vertegenwoordigen 49,4% van de cliënten. Een klein deel van het cliënteel (5,1%) is reeds 18 jaar of ouder, het gaat dan om begeleidingen die gestart werden voordat de jongere 18 jaar werd. Globaal zien we dat het publiek dat we bereiken ouder is dan vorige jaren.
jeugd
Leefsituatie jeugd
Bij beide ouders 42,1% Co-ouderschap 5,6% Bij moeder alleen 25,8% Bij moeder en partner 11,9% Bij vader alleen 2,5% Bij vader en partner 2,3% Alleenwonend 0,3% Gezinsvervangende leefsituatie 7,2% Ander 0,6% Onbekend 0,3%
Minder dan de helft van de aangemelde kinderen (42,1%) woont bij beide ouders. Van bijna de helft van de kinderen (48,1%) zijn de ouders gescheiden, ruim de helft van hen (25,8%) leeft bij hun alleen-
staande moeder. 8,1% van de cliënten woont niet bij één van zijn ouders, de meesten (7,2%) daarvan verblijven in een tehuis of pleeggezin.
17
18
jeugd
Woonplaats
0,3%
0,9%
0,8%
2,5%
0,6%
0,6% 3,9% 3,9% 0,0% 5,3%
12,2%
7,9% 11,7%
0,8%
0,0%
0,6% 0,3% 9,9%
1,5%
2,0%
0,1% 1,5%
1,8% 4,2% 3,3%
3,3% 5,1% 5,2% 3,2%
0,0% 1,5%
0,3% 0,1%
4,7%
Op deze kaart is het werkingsgebied van het CGG afgebeeld met vermelding van het percentage van onze cliënten per gemeente (voor stad Antwerpen per deelgemeente). 94,2% van de cliënten woont in het werkingsgebied en slechts 5,7% daarbuiten. 56,9% van de cliënten zijn afkomstig uit de stad Antwerpen. Wanneer we de percentages van het
bereikte cliënteel vergelijken met het aantal minderjarigen stellen we vast dat de verschillende zorgregio's goed bereikt worden. Dit is het gevolg van een gunstige ligging van de 2 jeugdteams waardoor deze zowel bereikbaar zijn voor gezinnen uit de stad als uit de omliggende gemeenten.
jeugd
Hulpverleningsaktiviteiten Aanmelding-indicatiestelling Aanmeldingsactiviteiten Indicatiestelling
198 1017
Diagnostiek
423
Behandeling-begeleiding Medisch-psychiatrische behandeling
348
Individuele psychotherapie
1675
Gezinstherapie
432
Oudertherapie
1895
Groepstherapie
58
Begeleiding en andere behandelingsactiviteiten
30 471
Totaal
6517
In 2007 waren er 6517 directe cliëntcontacten. De directe hulpverleningscontacten hebben we in 2 grote categorieën ondergebracht: de aanmeldingsen indicatiestellingactiviteiten enerzijds en de therapeutische activiteiten anderzijds. De aanmeldings- en indicatiestellingactiviteiten vertegenwoordigen 25,1% van alle prestaties. Naast de oriënterings- en intakegesprekken (1017 gesprekken) gebeurden er een groot aantal gespecialiseerde onderzoeken (423 sessies). De veelvuldige telefonische contacten met (potentiële) cliënten en verwijzers die zich aanmelden maar niet instroomden zijn in deze cijfers niet inbegrepen, evenmin de aanmeldingsactiviteiten die door administratieve medewerkers gebeurden. Bij de therapeutische activiteiten zien we een brede waaier van activiteiten, waarvan ouderbegeleiding en individuele therapie met een kind of jongere de
grootste groep uitmaken. Ook gezinstherapeutische sessies en medicamenteuze behandelingen komen geregeld voor. Er waren 58 groepstherapeutische sessies waaraan gemiddeld 10 kinderen of jongeren deelnamen. Onder de noemer begeleiding werden voornamelijk follow up-contacten en crisisgesprekken genoteerd. Naast deze sessies met de cliënten zijn er ook veelvuldige indirecte cliëntactiviteiten: contacten met andere hulpverleners of met de omgeving van de cliënt (1373 geregistreerde contacten), de regelmatige teambesprekingen, het opmaken van behandelingsplannen en rapporten voor externe hulpverleningsdiensten.
19
20
volwassenen en ouderen
Werking van de teams voor volwassenen en ouderen Vier teams op vier verschillende locaties richten zich op de behandeling van volwassenen en ouderen: team volwassenen Antwerpen, team volwassenen Berchem, team volwassenen Deurne, en team volwassenen Merksem.
Doelgroep Algemeen • Omschrijving: volwassenen en ouderen met (een vermoeden van) ernstige psychische of psychiatrische moeilijkheden (zoals depressie, psychose, angst, trauma, …). Wij bieden geen behandeling aan cliënten met verslaving als hoofdproblematiek. Deze worden verwezen naar gespecialiseerde hulpverlening. Ook binnen het kader van verplichte hulpverlening bieden wij geen behandeling. • Regio: samen met CGG Vagga werkt CGG Andante voor het arrondissement Antwerpen (dit met uitzondering van de Rupelstreek die tot het werkingsgebied van het CGG Mechelen behoort). De Andante-teams hanteren het principe “dichtst bij gelegen” als criterium bij instroom, d.w.z. in overleg met de hulpvrager wordt gekeken welk centrum (zowel fysiek als psychologisch) het makkelijkst bereikbaar is. • Tweede lijn: cliënten worden bij voorkeur door derden naar ons verwezen.
Meer specifiek Naast een algemene werking die zich richt op de basiszorg die we als centrum geestelijke gezondheidszorg dienen aan te bieden, voeren we een pro-actief beleid rond bepaalde problematieken en doelgroepen: • Het team volwassenen Berchem heeft vanuit zijn vroegere werking als crisiscentrum een ruime expertise opgebouwd rond traumaverwerking bij
vluchtelingen. We kozen ervoor om dit specifieke aanbod te continueren en uit te breiden naar meerdere teams. (zie verder in dit jaarverslag) • De vier teams participeren aan de denktank “vroege psychose”. Het bieden van gepaste hulp bij psychose in een vroeg stadium beschouwen we als een belangrijke opdracht voor ons centrum. Tot hiertoe kreeg deze doelgroep te weinig aandacht. Onder impuls van de denktank is de expertise in de teams toegenomen, en is de beeldvorming bij verwijzers en andere actoren aan het veranderen. De ambulante sector wordt nu meer gezien als partner met kennis van zaken en met een eigen zorgaanbod. Ook in 2007 verzorgden we samen met de intramurale sector een psycho-educatief programma voor mensen met een psychose en hun familie. • Vanuit de vaststelling dat verhoudingsgewijs zeer weinig zestigplussers beroep doen op onze hulp, werden de activiteiten van de werkgroep ouderen, opgestart in de loop van 2005, gekaderd binnen een tijdelijk Outreach Project. In 2008 zal het aanbod voor oudere cliënten verder uitgewerkt worden.
Instroom Een zorgzaam en transparant onthaal is een belangrijk onderdeel van het instroombeleid. Dit onthaal staat enerzijds los van de behandeling en dient er tegelijk dicht bij te staan. We verduidelijken:
Autonoom onthaal Elke cliënt die zich aanbiedt dient op een zorgzame manier bejegend te worden. We gaan met hem/haar in overleg en informeren hem over de instroomprocedure. Als duidelijk blijkt dat de hulp beter geboden wordt door een andere voorziening (dichterbij, eerstelijnshulp, een meer gespecialiseerd aanbod, …) dan wordt hulp geboden bij het zoeken naar deze alternatieven. Dit gebeurt in een zo vroeg mogelijk stadium, dus bij de (telefonische) aanmelding of, indien nodig, na een (advies)gesprek op het centrum.
volwassenen en ouderen
Dicht bij de behandeling We streven naar een zo nauw mogelijk aansluiten van onthaal en behandeling, we beperken tussenstappen zoveel mogelijk. De instroomprocedure verloopt in verschillende stappen: 1. Het onthaal, meestal telefonisch, bij een administratieve medewerkster. 2. Telefonische screening, zo wordt nagegaan of de hulpvrager terecht kan op de vestiging. Hiertoe is dagelijks in elk team minimum één uur per dag een hulpverlener, of een secretaresse in samenspraak met een hulpverlener, beschikbaar. Dit zowel voor cliënten als voor verwijzers. 3. Een oriënteringsgesprek binnen de 14 dagen (streefdoel) met een hulpverlener waarin de hulpvraag verder uitgediept wordt. 4. Een bespreking op het team waar een voorstel tot behandeling geformuleerd wordt. 5. Dit behandelingsvoorstel wordt met de cliënt besproken. We hechten veel belang aan overleg met de verwijzers. We nodigen hen uit om zoveel mogelijk op voorhand met ons contact op te nemen. Los van de locatie waar een cliënt zich aanmeldt, zoeken we steeds naar het meest gepaste en snelst beschikbare zorgaanbod in een van de teams, of daarbuiten. Op die manier proberen we de wachttijd voor cliënten zo veel mogelijk te beperken, iets waar we door de grote hoeveelheid hulpvragen niet altijd in slagen.
Acute hulp: Acute situaties proberen we op te vangen met extra permanentie-uren. We garanderen dat cliënten met acute hulpvragen binnen de week terecht kunnen voor een eerste face to face contact. We beoordelen zelf de dringendheid van de hulpvraag op basis van een inschatting van het risico op ernstige schade. Urgentie heeft vooral te maken met de ernst van het toestandsbeeld, en in mindere mate met de subjectieve beleving van dringendheid van de cliënt.
Behandeling De behandeling in de vier teams steunt op vier pijlers: we werken ‘op maat’, emancipatorisch, multidisciplinair en multimethodisch. • We besteden veel aandacht aan het persoonlijke verhaal van de hulpvrager. Met hem wordt een geïndividualiseerd hulpverleningsproces doorlopen. We werken niet met vooraf bepaalde zorgprogramma’s voor een specifieke problematiek. Dit belet niet dat elementen uit bestaande programma’s kunnen geïntegreerd worden in de individuele behandeling (zoals psycho-educatie, assertiviteitstraining, …). • Onze emancipatorische visie komt tot uiting in de manier waarop we in overleg gaan met onze cliënten, de behandeling organiseren in samenspraak met hen, en er op uit zijn hen zo min mogelijk afhankelijkheid van ons te maken. Een goede behandeling is kort als het kan, lang als het moet. • Het multidisciplinair karakter van de behandeling wordt gegarandeerd door de aanwezigheid van psychiater(s), psychologen en maatschappelijk werkers in elk team. Deze multidisciplinariteit verwijst naar het feit dat de betekenis van problemen ligt in de samenhang tussen biologische, psychische en sociale factoren. • Psychotherapie is zeer belangrijk in ons aanbod. De aanwezigheid van psychotherapeuten die werken vanuit een verschillend therapeutisch kader staat borg voor variatie in het methodisch aanbod. Collegiale ondersteuning en bevraging in de casusbespreking moeten voor kwaliteit zorgen in het hulpverlenen. De teams bieden: • onthaal en oriëntering; • ondersteuning en begeleiding; • psychiatrische zorg; • individuele therapie; • partnerrelatietherapie (enkel in Antwerpen en Berchem); • gezinstherapie (enkel in Antwerpen en Berchem); • groepstherapie (enkel in Merksem).
21
22
volwassenen en ouderen
De hulpverlening van de volwassenenteams in cijfers Aantal cliënten 2006 Doorlopende dossiers 773 (48,3%)
2007
Nieuwe cliënten 828 (51,2%)
Totaal aantal cliënten 1601 (100%)
2008 Verder in behandeling 823 (51,4%) Beëindigd in overleg 306 (19,1%) Contacten afgebroken 232 (14,5%) Verwezen 200 (12,5%) Ander en onbekend 40 (2,5%)
IIn 2007 werden in de 4 volwassenenteams samen 1601 cliënten (of cliëntsystemen) gezien, een daling van 8,4% in vergelijking met 2006. Iets minder dan de helft van deze cliënten kwam reeds in het centrum voor 2007. 823 cliënten (51,4%) zullen ook in 2008 verdere contacten hebben. Voor 778 cliënten werd de begeleiding afgesloten, waarvan 306 (19,1%) in overleg tussen cliënt en therapeut. Vaak verbreekt de
cliënt zelf (al dan niet tijdelijk) de contacten. Dit gebeurde bij 232 cliënten (14,5%). Cliënten van allochtone afkomst kunnen de weg naar ons centrum goed vinden: 14,4% van onze cliënten is van allochtone afkomst. In Berchem is dit zelfs 38,9%.
volwassenen en ouderen
Verwijzers Eigen initiatief 21,3% Initiatief vanuit omgeving 10,8% Somatische gezondheidszorg 22,2% Geestelijke gezondheidszorg 26,1% Algemeen welzijnswerk 9,9% Bijzondere jeugdzorg 1,7% Gehandicaptenzorg 0,7% Kind en gezin 1,3% Politie en justitie 1,5% Onderwijs 1,3% Andere 2,8% Onbekend 0,4%
Het verwijzersplaatje is in 2007 ook nauwelijks gewijzigd. Ongeveer 2/3 van onze cliënten wordt verwezen door een professionele instantie, de huisarts is hier de grootste verwijzer. Er zijn veel verwijzingen vanuit het algemeen welzijnswerk, en van de collega’s uit de geestelijke gezondheidszorg, zowel uit de ambulante als uit de residentiële settings. Daarnaast stellen we vast dat nog steeds bijna 1/3 van de cliënten (32,1%) op eigen initiatief komt of op
aanraden van iemand uit de omgeving. Dit lijkt vreemd voor een gespecialiseerde 2°lijnsvoorziening, maar het duidt wel op een goede bekendheid bij een breed publiek, zeker wanneer we vaststellen dat het grootste deel van deze cliënten bij ons wel degelijk aan het juiste adres is. In een maatschappij waar informatie voor iedereen beter toegankelijk is — via internet en de media — kunnen we verwachten dat mensen nog meer hun eigen weg zullen zoeken en vinden wanneer ze problemen ervaren.
23
24
volwassenen en ouderen
Problematiek Aanmeldingsklachten
Lichamelijk - fysiologisch functioneren Psychische problemen
3,9% 52,6%
Klachten m.b.t. realiteitscontrole
3,4%
Gedragsproblemen
3,2%
Interactieproblemen
11,0%
Ontwikkelingsproblemen
1,1%
Maatschappelijke / sociale problemen
0,9%
Slachtofferschap
4,3%
Verwerkingsproblemen
14,3%
Verslavingsproblemen
2,1%
Andere
0,9%
Onbekend
1,1% 10%
Deze grafiek geeft de hoofdaanmeldingsklachten (daardoor slechts één klacht per cliënt) weer zoals deze bij aanmelding door de cliënten opgegeven werden. Dit zegt weinig over de onderliggende problematiek of over de ernst van het probleem. De meeste klachten worden verwoord als psychische problemen en ook zo geregistreerd (52,6 %). Het gaat hierbij om depressie, suïcidegedachten of -pogingen,
20%
30%
40%
50%
angst, stress en identiteitsproblemen. Veel mensen melden zich aan met verwerkingsproblemen (14,3%); het gaat dan meestal om ernstige trauma’s. Veel hulpvragen worden geregistreerd als interactieproblemen (11,0%), dit zijn interactieproblemen in de ruimste zin: tussen partners, tussen ouders en kinderen, of in contact met anderen. Vaak gaat het hierbij om ernstige onderliggende problemen.
volwassenen en ouderen
DSM Stoornissen beginnend op kinderleeftijd
3,7%
Psychotische stoornissen
6,7%
Stemmingsstoornissen
30,6%
Angststoornissen
13,9%
Aanpassingsstoornissen
8,1%
Andere reden van zorg
12,0%
Persoonlijkheidsstoornissen
18,7%
Overige
6,3% 10%
Deze DSM-categorieën zijn een nieuw gegeven in het jaarverslag. Bovenstaande cijfers geven de diagnoses weer welke in1406 dossiers werden geregistreerd (dit enkel voor cliënten waarbij effectief een diagnose werd gesteld, bv. niet voor cliënten die na één of enkele gesprekken verwezen werden). Voor bijna een
20%
30%
derde van de cliënten werd een stemmingsstoornis als diagnose geregistreerd. Een vijfde van de cliënten lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. Ook de groep cliënten met een psychotische stoornis is vrij groot (6,7%).
25
26
volwassenen en ouderen
Spreiding naar leeftijd en geslacht Mannen (32%) 0,0%
Vrouwen (68%) 80+ jaar
0,4%
0,2%
70-79 jaar
1,2%
0,7%
60-69 jaar
4,1% 8,2%
2,7%
50-59 jaar
9,7%
40-49 jaar
9,5%
16,8%
30-39 jaar
8,0%
18,6%
20-29 jaar 1,2% 0,1%
18-19 jaar 0-17 jaar
15,8% 2,1% 0,7%
De verhouding tussen mannen en vrouwen in het cliënteel van Andante blijft over de jaren heen vrij stabiel. Slechts één op drie van onze cliënten is een man. Iets meer dan de helft van de cliënten zijn tussen de 20 en 50 jaar oud (51,2%). Het aantal 60+ blijft vrij beperkt, 4,3%.
Leefsituatie Alleenwonend 36,0% Eigen gezin 46,2% Ouderlijk gezin 11,6% Beschutte of collectieve woonvorm 2,9% Ander 2,3% Onbekend 0,9%
Onder onze cliënten zijn er opvallend veel alleenwonenden, hun aantal nam het voorbije jaar toe tot 36% (32,8% in 2006).
volwassenen en ouderen
Socio-economisch profiel van het cliënteel Onderwijs Lager onderwijs 8,9% Middelbaar onderwijs 45,2% Buitengewoon onderwijs 2,6% Deeltijds/leercontract 2,2% Niet universitair hoger onderwijs 20,0% Universitair onderwijs 7,9% Onbekend 13,2%
Uit deze cijfers kan afgeleid worden dat bijna de helft van de cliënten middelbaar onderwijs heeft doorlopen, en een vierde hoger onderwijs genoot. Bijna een tiende van deze volwassen populatie maakte enkel het lager onderwijs af.
Beroep Niet beroepsactief 37,7% Arbeider 22,1% Bediende 32,5% Zelfstandige 2,1% Ander 1,6% Onbekend 4,0%
Deze cijfers geven aan wat het laatst uitgeoefende beroep was van onze cliënten. Dit geeft een vertekend beeld van de huidige realiteit (arbeidsonbekwaamheid door ziekte wordt hier niet zichtbaar). Toch is het opvallend dat 37,7% niet beroepsactief is.
27
28
volwassenen en ouderen
Inkomen Eigen beroepsactiviteiten 32,2% Werkloosheid 12,4% Pensioen 3,7% Mindervalide 1,1% Ziekte/invaliditeit 24,4% OCMW 6,9% Ander 5,0% Geen 9,1% Onbekend 5,1%
Deze tabel geeft een duidelijk beeld van het socioeconomisch profiel van onze cliënten. Slechts een derde van onze volwassen cliënten leeft van een eigen beroepsinkomen. Dit aantal is voor 2007 licht gestegen tot 32,2% (29,5% in
2006) Bijna de helft van de populatie (48,5%) leeft van een vervangingsinkomen. De helft (24,4%) van deze groep leeft van een ziekte- of invaliditeitsuitkering (4,2% meer dan in 2006).
volwassenen en ouderen
29
Woonplaats
0,3%
0,4%
0,7%
1,3%
0,9%
0,4% 0,9% 2,6% 0,0% 1,9%
32,4%
3,2% 10,3%
0,1%
0,3%
0,6% 0,7% 18,8%
0,4%
0,9%
0,0% 0,1%
0,2% 2,6% 2,1%
1,9% 6,8% 6,1% 1,2%
0,1% 0,4%
0,7%
0,9%
Op onderstaande kaart wordt het percentage van onze cliënten per gemeente (voor stad Antwerpen per deelgemeente) van het werkingsgebied van het CGG weergegeven. 96,1 % van de cliënten woont in het werkingsgebied. 80,8 % woont in fusiestad Antwerpen. Ook bij de teams voor volwassenen zien
we, net als bij de jeugdteams, dat we veel cliënten bereiken uit de directe omgeving van de verschillende Andante-vestigingen. Deze cijfers lijken sterk op de cijfers van de voorbije jaren.
30
volwassenen en ouderen
Hulpverleningsactiviteiten Aanmelding-indicatiestelling Aanmeldingsactiviteiten
707
Indicatiestelling
1417
Diagnostiek
60
Behandeling-begeleiding Medisch-psychiatrische behandeling
2103
Individuele psychotherapie 14168 Partnertherapie
146
Gezinstherapie
21
Oudertherapie
39
Groepstherapie
143
Begeleiding en andere behandelingsactiviteiten
255
Totaal 19059
We tellen in 2007 19059 rechtstreekse hulpverleningscontacten met cliënten (15431 in 2006). De vele indirecte activiteiten, zoals verslaggeving en overleg met verwijzers of andere behandelaars, zijn niet in deze cijfers inbegrepen. In totaal nemen aanmelding en indicatiestelling meer dan een tiende (11,4%) van de hulpverleningsactiviteiten in. Bij de aanmelding beluisteren we de hulpvraag van de cliënt en gaan we na of behandeling in het centrum aangewezen is. Wanneer dit niet het geval is wordt de cliënt begeleid bij de verwijzing. De andere indicatiestellingactiviteiten zijn vooral de klassieke
intakegesprekken en de adviesgesprekken waarin het therapievoorstel met de cliënt besproken wordt. Bij de behandelingsactiviteiten neemt individuele psychotherapie de grootste plaats in (84%). Opvallend is verder dat meer en meer cliënten, naast hun individuele psychotherapie, ook de psychiater consulteren voor een medisch–psychiatrische behandeling (2103 consulten in 2007 tegenover 1527 in 2006). Deze evolutie, toe te schrijven aan de toenemende ernst van de problemen, heeft tot gevolg dat de beperkte psychiateruren nog meer onder druk komen te staan.
instuif
Voorstelling van Instuif Omschrijving van het doelpubliek
Instuifactiviteiten
Instuif richt zich tot mensen ‘voor wie contact moeilijk is’. Dit initiatief is bedoeld voor mensen die omwille van een of andere reden alleen staan, en daardoor geïsoleerd en gemarginaliseerd zijn. Het gaat om personen met: • Psychische pathologie; • Sociale moeilijkheden; • Verslavingsproblematiek; • Echtscheiding; • Werkloosheid; • Korte of lange opname in een psychiatrisch centrum.
De drie grote basispijlers: vorming, ontmoeting, en ontspanning vormen de rode draad doorheen de Instuif-activiteiten. In de verschillende activiteiten komt telkens het aspect vorming terug: persoonlijke vorming en groepsvorming, leren omgaan en rekening houden met elkaar. Getracht wordt ieders wereld wat ruimer te maken door een groot aantal activiteiten buitenshuis te organiseren. De tabel op de volgende bladzijde geeft een overzicht en cijfermateriaal van de activiteiten. Het praatcafé, de koffie- en theekrans, het tekenatelier, de theatergroep, de kookcursus, en de sportactiviteiten (volleybal, bowling) zijn activiteiten die wekelijks plaatsvinden. De ontspanningsactiviteiten omvatten wandelingen, fietstochten, daguitstappen, de Zomer van Antwerpen, … Tot de culturele activiteiten behoren museabezoeken, toneelvoorstellingen, stadsbezoeken, festivals, bezoeken aan tentoonstellingen, film, de Zomer van Antwerpen, …
31
32
instuif
Aantal activiteiten
Aantal bezoeken
Gemiddelde opkomst
45 45
1414 679
31 15
3 2 1
31 38 23
10 19 23
Sport Volleybal Zwemmen Bowling Competitie Tafeltennis Minigolf Andere
30 5 21 3 1 2 2
303 19 164 29 6 17 16
10 4 8 10 6 9 8
Cultuur Podiumkunsten Tentoonstellingen en musea Culturele uitstappen Film
11 2 7 9
158 25 73 54
14 13 10 6
Vorming Kookcursus Theatergroep Tekenatelier Reizen Vergaderingen
36 16 9 1 7
408 114 50 11 119
11 7 6 11 17
258
3751
15
Activiteit Praatcafé Koffie-en theekrans Ontspanning Extern Intern Weekends
TOTAAL
Uit bovenstaande tabel kan afgeleid worden dat de Instuifwerking in 2007 een breed scala van activiteiten verzorgde voor de bezoekers. Gemiddeld namen 15 bezoekers deel aan de activiteiten. Vooral het praatcafé op vrijdagavond, en de koffie- en theekrans
op maandagnamiddag, kennen een grote toeloop. Ook het weekend kan op veel belangstelling rekenen. Vele andere regelmatig georganiseerde activiteiten kennen een kern van trouwe deelnemers.
instuif
Interne organisatie Beleidsvergadering
Kernvergadering (bezoekers + doelgroepmedewerkers + team)
Team
Instuifbezoekers, doelgroepmedewerkers (dit zijn bezoekers die op vrijwillige basis een verantwoordelijkheid dragen in de instuifwerking), en de teamleden nemen deel aan de kernvergadering. Deze vergadering vindt tweemaandelijks plaats: de voorbije activiteiten worden geëvalueerd en nieuwe activiteiten worden gepland. De verantwoordelijkheden worden verdeeld, en het wel en wee van de werking wordt besproken Samen wordt gezocht naar een oplossing voor de moeilijkheden die zich aandienen. Bezoekers hebben hierdoor een hoge participatie in de werking (planning en uitvoering). De teamvergadering wordt bijgewoond door de medewerkers en is als volgt samengesteld: Marleen Van Roey (voltijds, vormingswerker, coördinator), Miek Baert (voltijds, vormingswerker), Hilde Van Reempts (interieurvormgeving, deeltijds) en een stagiaire. Op de wekelijkse teamvergadering wordt de dagelijkse werking opgevolgd en worden de taken verdeeld. Een 10-tal vaste vrijwilligers nemen een taak op in de instuifwerking zoals begeleiding van activiteiten (uitstappen, weekends en reizen), begeleiding van het praatcafé en de koffie- en theekrans, begeleiding van de theatergroep, … Samen met de teamleden vormen zij de vrijwilligersvergadering waarop de nieuwe aanmeldingen worden besproken, voorstellen worden gedaan rond nieuwe activiteiten, de lopende vaste activiteiten worden geëvalueerd, en praktische richtlijnen i.v.m. de werking en de bezoekers worden besproken. Deze vergadering vindt tweemaandelijks plaats.
Vrijwilligersvergadering (vrijwilligers + team)
De beleidsvergadering wordt bijgewoond door de teamleden, een vrijwilliger, twee externe deskundigen, en de coördinator van het Trajectiel. Deze vergadering is maandelijks. Het spreekt voor zich dat er een wisselwerking is tussen alle vergaderingen.
Samenwerkingsverbanden • Deelname aan het zorgvernieuwingsproject ‘Het Trajectiel’ (Antwerpsestraat 179, 2640 Mortsel). De pijlers van het zorgproject activering situeren zich op de deelfuncties: dagbesteding, vrijetijdsbesteding, werkvoorbereiding, arbeidstrajectbegeleiding en vrijetijdstrajectbegeleiding. Deelnemers: ’t Nieuw Klavier en de Wachtzaal (P.C. Sint-Amedeus), Instuif (Andante vzw), de Kobbe (Beschutte Werkplaats De Brug vzw), ’t Karwei en de Vlonder (Beschut Wonen de Vliering vzw), P.C. Sint-Amedeus, P.C. Broeders Alexianen. Doelgroep: volwassenen met ernstige en langdurige psychiatrische problematiek. • Deelname aan sportactiviteiten en manifestaties georganiseerd door Psylos, waardoor ontmoetingen met deelnemers en medewerkers van andere organisaties op een informele manier plaatsvinden.
33
34
instuif
De bezoekers van Instuif in cijfers Aantal bezoekers, spreiding naar leeftijd en geslacht Het aantal bezoekers van Instuif is sterk gestegen. Er namen 193 bezoekers deel aan de activiteiten van Instuif (tegenover 162 in 2006), waarvan 91 nieuwe bezoekers (74 in 2006). Er waren 102 bezoekers die ook voor 2007 Instuif bezochten. De nieuwe locatie trekt blijkbaar meer bezoekers aan.
In onderstaande grafiek hebben we de leeftijd van de bezoekers uitgezet. Deze situeert zich vooral tussen de 30 en 50 jaar, met een piek tussen 40 en 44 jaar. 60% van de bezoekers zijn mannen. Vereenzaming, marginalisering en moeilijk contact treft mannen blijkbaar sterker dan vrouwen.
Man (116)
Vrouw (77)
8
60+
2
7
55-59 jaar
2
50-54 jaar
11
7 10
45-49 jaar
17
40-44 jaar
24 18
17 9
35-39 jaar
14
30-34 jaar 6
25-29 jaar 1
6 4
20-24 jaar 0 -20 jaar
10
13
Onbekend
0 7
instuif
Verwijzers In de onderstaande grafiek hebben we de verwijzers van de nieuwe Instuifbezoekers weergegeven. Bijna de helft van de nieuwe bezoekers (48,4%) werd verwezen vanuit een psychiatrisch centrum. Een mogelijke verwijzing naar Instuif is een vast gegeven geworden in de voorbereiding op het ontslag vanuit het ziekenhuis. De samenwerking met de psychiatrische centra en het samenwerkingsverband met het
Trajectiel (zorgactiveringsproject, opgestart vanuit P.C. Sint-Amedeus) is hier niet vreemd aan. 20,9% werd verwezen door een andere voorziening of zorgverstrekker uit de geestelijke gezondheidszorg zoals beschut wonen, centrum geestelijke gezondheidszorg, psychiater of het Trajectiel. Naast de professionele verwijzers is er een belangrijke groep van bezoekers (12,1%) die via een andere bezoeker de weg naar Instuif vindt.
Meegekomen met andere bezoeker 12,1% Psychiatrische ziekenhuizen 48,4% Beschut wonen 4,4% Centra geestelijke gezondheidszorg 6,6% Privé-psychiater 7,7% Trajectiel 2,2% Andere 7,7% Onbekend 11%
35
36
instuif
Problematiek De problematiek van de bezoekers werd in volgende grafiek weergegeven. Er kunnen per bezoeker meerdere problemen aangekruist worden. Zo telden we 215 klachten voor 170 bezoekers (= gemiddeld 1,2 klachten). Van 23 personen werd de problematiek niet geregistreerd.
Lichamelijke problemen
Psychose en schizofrenie (samen 47,0%) is de voornaamste problematiek van de bezoekers bij aanmelding, gevolgd door depressie (20,9%). Uiteraard speelt bijna bij alle bezoekers vereenzaming een belangrijke rol.
1,4%
Psychose
34,9%
Schizofrenie
12,1%
Depressie
20,9%
Zwakbegaafd
7,9%
Relatieproblemen
2,8%
Vereenzaming
7,9%
Verslaving
7,4%
Persoonlijkheidsstoornis
1,9%
Andere
2,8% 10%
20%
30%
instuif
Profiel van de bezoekers De gegevens over leefsituatie, burgerlijke staat en inkomen van de bezoekers geven de maatschappelijke kwetsbaarheid weer van de doelgroep. We geven in de grafieken een beeld van alle bezoekers (vaste en nieuwe samen).
Leefsituatie Leeft alleen 48,7% Met partner 9,3% Alleenstaand met kind 0,5% Bij ouders 4,7% Beschut wonen 13,5% In psychiatrie 15,5% Onbekend 7,8%
Bijna de helft van de bezoekers van Instuif (48,7%) woont alleen. 15,5% verblijft in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit is meer uitgesproken bij de nieuwe bezoekers, in voorbereiding op hun ontslag vindt dan een eerste kennismaking met Instuif plaats. 13,5% woont in een beschutte woonvorm. Slechts 14,5% leeft in gezinsverband (met partner of bij ouders). Van 7,8% is de leefsituatie onbekend.
Burgerlijke staat Ongehuwd 67,4% Samenwonend 2,1% Gehuwd 6,2% Gescheiden 15,0% Wenduw(naar) 1,0% Onbekend 8,3%
De werking van Instuif richt zich duidelijk naar alleenstaanden: 67,4% is ongehuwd, 15,0% is gescheiden. Slechts 8,3% is gehuwd of samenwonend.
37
38
instuif
Inkomen Student 0,5% Werkt 7,8% Werkt beschut 10,9% Werkloosheidsuitkering 5,2% Ziekte en/of invaliditeit 67,2% Pensioen 1,6% Bestaansminimum / leefloon 0,0% Onbekend 7,3%
Het overgrote deel van de bezoekers (74,0%) leeft van een vervangingsinkomen. Bijna 67,2% leeft van een ziekte- en invaliditeitsvergoeding. Dit zegt iets over de chroniciteit van de psychiatrische problematiek van de bezoekers.
18,7% van de bezoekers heeft een inkomen uit arbeid, waarvan 10,9% uit beschut werken.
instuif
39
Woonplaats Op de kaart met het werkingsgebied van de CGG werd het percentage van de bezoekers weergegeven. 80,8% van de bezoekers woont in dit werkingsgebied, waarvan 63,7% in de fusiegemeente Antwerpen.
0,0%
1,6%
0,0%
0,5%
1,0%
0,0% 1,0% 0,5% 0,0% 2,1%
32,1%
0,5% 2,1%
1,0%
1,6%
0,0% 0,0% 6,7%
2,1%
1,0%
0,0% 0,0%
2,6% 3,1% 11,4%
2,1% 13,0% 2,6% 0,5%
0,0% 0,5% 5,7%
0,0% 4,7%
vluchtelingen
Hulpverlening aan asielzoekers, vluchtelingen en mensen zonder papieren De Federatie van Diensten voor Geestelijke Gezondheidszorg vzw (FDGG) coördineert sinds december 2001 het project ‘Hulpverlening aan vluchtelingen en asielzoekers’. Er werd een pilootproject opgestart in Antwerpen. Van bij de start heeft CGG Andante in samenwerking met CGG VAGGA zich geëngageerd in dit project. Gezien het volwassenteam Berchem reeds ervaring had met hulpverlening aan allochtonen, heeft deze vestiging de uitvoering van dit project op zich genomen. Later werd het project uitgebreid naar de jeugdwerking in het Jeugdteam Berchem. In het werkjaar 2007 werd de deelname aan het project ‘Hulpverlening aan vluchtelingen en asielzoekers – Traumaverwerking’ gecontinueerd. De financiering gebeurde voor de helft met middelen van het Europees Vluchtelingenfonds en voor de helft met eigen middelen van de CGG.
Probleemstelling bij deze doelgroep Veel van deze mensen werden in het land van herkomst geconfronteerd met extreem traumatische ervaringen. Het vluchten zelf gebeurt vaak onder onmenselijke omstandigheden, waardoor het geheel van de problematiek als massaal en sterk ingrijpend op de persoonlijkheid inwerkt. Helaas maakt het verblijf in het gastland deel uit van de traumatische ervaring. We merken vaak aanpassingsproblemen ten gevolge van desoriëntatie door de vlucht, ontheemding, het kunstmatig karakter van het verblijf in een asielcentrum, aanpassing aan de nieuwe cultuur (taal, voeding, leefgewoonten, …), onzekerheid wat betreft de verblijfstatus.
Het doel van het project Het project heeft het bevorderen van de toegankelijkheid en de kwaliteit van de psychosociale en geestelijke gezondheidszorg voor vluchtelingen, asielzoekers en mensen zonder papieren tot doel.
We mogen met trots zeggen dat we erin slagen dit in te bouwen in onze reguliere werking. De volgende vier items kregen aandacht bij de uitbouw van dit project: hulpverlening, sensibilisering, netwerkvorming en methodiekontwikkeling.
Hulpverlening Er werd voldoende spreekuurtijd uitgebouwd in functie van de vraag, dit zowel in de jeugd- als in de volwassenenwerking. In het Volwassenenteam Berchem werden in 2007 150 nieuwe dossiers van ‘niet-Belgen’ geopend, waaronder 97 allochtone cliënten en 53 vluchtelingen. Dit toont aan dat we laagdrempelig genoeg zijn voor deze doelgroep. De landen van herkomst bij de cliënten van het Volwassenenteam Berchem zijn: Frankrijk, Italië, Nederland, Noorwegen, Polen, Rusland, Spanje, Albanië, Tsjechië, Bosnië-Herzegovina, ServiëMontenegro, Roemenië, Algerije, Angola, Ghana, Ivoorkust, Kenia, Congo, Egypte, Guinee, Liberia, Marokko, Burkina Faso, Nigeria, Rwanda, Sierra Leone, Soedan, Togo, Tunesië, Afghanistan, Armenië, Irak, Iran, Israël, Kirgizië, Libanon, Oezbekistan, Palestina, Thailand, Turkije, Bolivië, Brazilië, Ecuador, Chili, Peru, Colombia, Filipijnen. De verscheidenheid aan landen van herkomst zoals hierboven vermeld vraagt uiteraard een meertalig aanbod. Bij verbale psychotherapie is de taal het belangrijkste werkinstrument. Om de doelgroep vluchtelingen en allochtonen te kunnen bereiken is de bereidheid en de mogelijkheid anderstalige gesprekken te voeren een noodzaak. In het volwassenenteam Berchem was bij 66 cliënten de voertaal Arabisch, bij 45 cliënten Frans, bij 9 cliënten Engels, bij 1 cliënt Duits, bij 9 cliënten de voertaal Spaans en bij 1 cliënt Braziliaans. Bij de taal Engels was dit zowel voor cliënt als psychotherapeut meestal een tweede taal.
41
42
vluchtelingen
Vaak worden bij psychotherapie thema’s uit het verleden besproken. Gesprekken in de moedertaal verhogen de intensiteit en kwaliteit van de therapie. Om tegemoet te komen aan een gesprek in de moedertaal van de cliënt deden wij beroep op de Tolkendienst Provincie Antwerpen. Deze dienst is ondergebracht bij vzw Stichting Welzijnszorg Provincie Antwerpen. Ondermeer door het invoeren van een deontologische code en van selectiecriteria voor het aanwerven van tolken in de Tolkendienst is de kwaliteit en professionaliteit van de hulpverlening aan anderstaligen gestegen. Het aantal tolkgesprekken in volwassenenteam Berchem in 2007 bedroeg 81. De talen waarin getolkt werd waren: Albanees, Farsi, Servo-Kroatisch, Russisch, Iranees, Pasjtoe. Meer dan de helft van alle bij de psychiater consulterende cliënten in CGG Andante volwassenenteam Berchem zijn van buitenlandse afkomst. De meesten zijn allochtone migranten, daarnaast zijn er vluchtelingen en — in kleiner aantal — inwoners van de andere EU-lidstaten. In de groep allochtone migranten zijn de cliënten van Marokkaanse afkomst in de meerderheid. Er komen relatief minder autochtonen op raadpleging bij de psychiater dan bij de hulpverleners van de overige disciplines. Dit heeft mogelijk te maken met de grote ernst van de psychopathologie bij nietBelgische cliënten. De psychiater ziet relatief veel cliënten met psychotische pathologie (37%). Het gaat vooral om schizofrene en bipolaire stoornissen, ook om psychotische depressies, postpartum psychosen e.a. psychotische stoornissen. Opvallend meer buitenlandse dan Belgische cliënten consulteren de psychiater omwille van een psychotische stoornis. Het is geweten dat migratie een risicofactor is voor het ontstaan van psychosen. Het grote aantal psychotische stoornissen bij cliënten van buitenlandse origine in het Volwassenenteam Berchem lijkt dit te bevestigen.
Sensibilisering Als doel stellen we dat vluchtelingen in elk CGG in Vlaanderen kunnen instromen. Waar nodig waren wij bereid minder ervaren hulpverleners uit andere CGG’s te coachen. Dit gebeurde vooral telefonisch. Het handboek met titel ‘Goede praktijkvoorbeelden uit de hulpverlening aan vluchtelingen’ uitgegeven door FDGG werd verder verspreid. Wij werkten mee aan de organisatie van de studiedag ‘Netwerking werkt‘ in december 2007 vanuit het EVFproject. Via de studiedag probeerden we antwoorden te geven op enkele knelpunten in de hulpverlening: doorverwijsproblematiek, uitbouw hulpverleningsnetwerk, aandacht voor interculturaliteit en diversiteit.
Samenwerking en netwerkvorming De problematiek van vluchtelingen is een complexe problematiek waarbij alle deelaspecten van het leven met elkaar verweven zijn: juridisch, sociaal, medisch, psychisch, … Daarom is samenwerking en afstemming van nulde, eerste, tweede en derde lijn van groot belang. Medewerkers van Andante waren actief betrokken bij de werkgroep en de beleidsgroep van het netwerk ‘Psychosociale zorg/crossculturele methodiek voor vluchtelingen Antwerpen’ dat in 1999 werd opgericht. Doelstelling van dit netwerk is de toegankelijkheid en kwaliteit van de psychosociale zorg bevorderen voor vluchtelingen, asielzoekers en mensen zonder wettig verblijf via netwerken die interdisciplinair en intersectorieel zijn samengesteld. De partners zijn alle hulpverleners en organisaties die werken rond psychosociale zorg voor vluchtelingen in de regio Antwerpen. Concreet betekende dit CGG Andante, CGG VAGGA, CAW De Terp, CAW De Mare, het Antwerps Minderhedencentrum De Acht, Artsen zonder Grenzen, de opvangcentra van Het Rode Kruis en Fedasil, ZNA. Met de financiële en beleidsmatige steun van het EVF-project werd een coördinator aangeworven. We werkten mee aan de uitbouw van het netwerk op inhoudelijk en organisatorisch vlak.
vluchtelingen
In 2007 werd het idee van Netwerk-Exchange geoperationaliseerd. Telkens werd rond één thema vorming, netwerking en de mogelijkheid tot ervaringsuitwisseling aangeboden aan alle leden van het Netwerk. Op 26/02/2007 kwam het thema ‘Holebi’s en vluchtelingen’ aan bod. Voor sommige asielzoekers is hun seksuele geaardheid een reden voor vervolging in hun land van herkomst. Het niet durven uiten van hun seksuele geaardheid heeft vaak negatieve gevolgen bij de asielprocedure. Op 29/05/2007 organiseerden we een netwerkexchange met Zelforganisaties die asielzoekers en vluchtelingen bereiken. De werkingen van de Antwerpse CGG’s en van de Zelforganisaties werden voorgesteld. Er was ruimte voor ervaringsuitwisseling in functie van samenwerking. Op 04/10/2007 werd het thema ‘Praten over terugkeer’ behandeld in samenwerking met v.z.w. Solentra. We reflecteerden over de veranderende betekenis van terugkeer in de beleving van vluchtelingen. Hoe kan je als hulpverlener het thema terugkeer bespreekbaar maken en wat ervaren wij als knelpunten hierbij. Op 13/11/2007 kwam het thema ‘Psychosociale Zorg en Zingeving’ aan bod. Er werd stilgestaan bij de rol van traditionele geneeswijzen en hoe je hiermee kan omgaan in onze reguliere hulpverlening. Hoe kunnen hulpverlening en zingeving (religie, levensbeschouwing) elkaar aanvullen. Verder bleven wij actief betrokken bij het oprichten en functioneren van intervisiegroepen met deelnemers uit verschillende lijnen. Door het optimaliseren van de samenwerking en kennis van elkaars werking werd er efficiënter doorverwezen. Er werd een samenwerkingsovereenkomst opgesteld met het Onthaalcentrum voor Vluchtelingen van het Rode Kruis Linkeroever. Wij hadden overlegmomenten met de collega’s van CGG VAGGA in functie van instroom en doorverwijzing.
Methodiekontwikkeling Wanneer men werkt met anderstaligen dringt een uitbreiding van methodiek zich op. Zo werden de verbale psychotherapie uitgebreid met non-verbale technieken: creatieve therapie, contextuele benadering met de methodiek van de duplo-poppetjes, lichaamsgericht werken. We hebben ons deze methodieken meer eigen gemaakt. Deze ervaring komt ook de autochtone cliënten ten goede. Er werd ook doorgedacht over de specificiteit van psychotherapie bij cultureel-anderen. Bij het stellen van een diagnose brengen we de volgende vier elementen in kaart: persoonlijkheidskenmerken, levenswandel en trauma-ervaring, culturele identiteit. Tijdens de gesprekken krijgt het element cultuur duidelijk meer aandacht waarbij de cliënt als ‘expert’ van zijn cultuur benaderd wordt. Hier respectvol mee omgaan komt de vertrouwensrelatie ten goede. Ook dit brengt een meerwaarde bij de behandeling van autochtone cliënten. De invloed van cultuurverschil tussen hulpverlener en autochtone cliënt wordt vaak onderschat. Er was zowel naar allochtonen als naar autochtonen een constructieve bevruchting wat methodiek betreft.
Experiment: Groepstherapie op locatie Pijnlijke, moeilijk te verwerken geweldervaringen kunnen ervoor zorgen dat vluchtelingen zich isoleren en afsluiten van de mensen in hun directe omgeving. De opvang en steun van naasten, een belangrijke factor die een rol speelt in het helingsproces, valt hiermee weg. Ook het ballingschap, in een vreemde cultuur en in een niet altijd gastvrij land, werkt vervreemdend. Vluchtelingen uiten hun problemen vaak onrechtstreeks via psychosomatische klachten. Om de isolatie en vereenzaming te doorbreken zijn we van mening dat groepstherapie een zinvolle aanvulling is op ons behandelaanbod voor vluchtelingen. Op vraag van het Rode Kruis organiseerde Andante in het Onthaalcentrum voor Vluchtelingen L.O. Antwerpen, een groepsaanbod als antwoord op de vele psychosomatische klachten van asielzoekers. Pierre Mertens (volwassenenteam Merksem) leidde samen met Sarah Trauwaert (Psychologe Rode Kruis) een gemengde gespreksgroep voor Russen en
43
44
vluchtelingen
Tsjetsjenen. Zij werken volgens het model van Themagecentreerde Interactie. De gesprekken waren in het Nederlands en het Russisch. De vertaalster was een psychologe van het asielcentrum zelf. De groepssessie liepen over 4 weken 2 x 2 uren per week, op een vaste plaats in het asielcentrum op Linkeroever. De thema’s werden bepaald door de groep. Het startthema was ‘Onderweg zijn’. Het therapeutisch aanbod verschilde van het psycho-educatief model waarmee normaal in het asielcentrum gewerkt wordt. Dit viel zowel in de smaak van de deelnemers als van de medewerkers, en reflecteerde zich ook in een hoge aanwezigheidsgraad van de deelnemers. In de groep vonden de deelnemers erkenning en steun bij elkaar. Omgaan met onzekerheid, trauma en de impasse
(eigen aan hun situatie) waren de voornaamste thema’s. De groep hielp hen uit hun isolement en bracht hen dichter bij hun eigen kracht. Deze groepservaring werd door iedereen als zeer waardevol ervaren. Het succes van deze groep werd mee bepaald door de keuze van het therapeutische model, een externe ervaren groepswerker, de goede samenwerking tussen de begeleiders en de vertaalster. Het intensieve en korte karakter van het aanbod zorgde voor blijvende interesse en enthousiasme van de deelnemers. De duidelijke afspraken en het kader creëerden de nodige veiligheid. Het Asielcentrum is vragende partij om dergelijke samenwerking met ons CGG verder uit te werken. Wij hebben dit experiment als zinvol ervaren.
zelfmoordpreventie
Project zelfmoordpreventie regio Antwerpen Het vlaams project zelfmoordpreventie werd eind 1997 opgestart door het samenwerkingsplatform FDGG-VVI. Sindsdien ontplooien 15 preventiewerkers, gevestigd in de CGG, hun activiteiten naar verschillende sleutelfiguren die met suïcidale personen in contact komen. De structuur van het project omvat een stuurgroep, bestaande uit directieleden van de vlaamse CGG, een coördinator, en de regionale preventiewerkers. De projectmedewerkers werken o.a. in verschillende Vlaamse thematische werkgroepen rond huisartsen, politie, ziekenhuizen, jongerenbegeleiders, nabestaanden na zelfdoding (Werkgroep Verder) en netwerkontwikkeling. Deze overlegfora zijn noodzakelijk met het oog op de verdere ontwikkeling en bewaking van een eenduidige visie op preventiewerk, inhoudelijke afstemming, bespreking van strategieën, uitwerking van didactisch materiaal, organisatie van studiedagen, … Het project herbergt vijf projectmedewerkers in de provincie Antwerpen, gevestigd in GGG Andante Merksem (volwassenen- en jeugdteam), CGG Turnhout en CGG De Pont, Mechelen. Mieke Joniaux en Suzy Van der Meeren zijn gevestigd in het Andante Volwassenenteam Merksem. Tine Biernaux, gehuisvest in het Jeugdteam Merksem, zet haar expertise in rond jongerenhulpverlening voor activiteiten naar de jeugdteams van de CGG en het schools milieu. In 2007 is ook de Mechelse collega Vicky Van Dooren actief in regio Antwerpen, dit vooral naar ziekenhuizen.
4. Opvang van nabestaanden organiseren en ondersteunen. Deskundigheidsbevordering van sleutelfiguren en het ontwikkelen van netwerken voor de opvang van suïcidale personen, vormen de grootste opdrachten. We overlopen hierna de doelstellingen, realisaties en toekomstperspectieven voor deze vier doelstellingen.
Optimaliseren van de hulpverlening in de CGG bij risico op suïcidaal gedrag Vanuit het project wil men de hulpverlening in de CGG optimaliseren door het ontwikkelen van een suïcideprotocol en door deskundigheidsbevordering
Ontwikkelen van een suïcidepreventieprotocol Een protocol dat richtlijnen geeft over adequate handelswijze bij suïcidaliteit van een patiënt bij aanmelding, intake en behandeling, werd enkele jaren geleden concreet uitgewerkt in team volwassenen Merksem en ter inspiratie verspreid naar de andere teams met de vraag een leidraad te ontwikkelen afgestemd op hun eigen werking. In 2007 werden de vestigingen opnieuw gecontacteerd voor een open behoeftenbevraging. Hieruit bleek vooral een inhoudelijke interesse in een lezingencyclus met lezingen door therapeuten van de verschillende therapierichtingen.
Deskundigheidsbevordering
Missie van het project De missie van het suïcidepreventieproject is het optimaliseren van de hulpverlening aan mensen met een risico op suïcidaal gedrag. Specifiek streeft men volgende doelstellingen na: 1. Optimaliseren van de hulpverlening in de CGG bij risico op suïcidaal gedrag; 2. Deskundigheidsbevordering bij intermediairs; 3. Netwerkvorming: het realiseren van lokale samenwerkingsverbanden voor de opvolging van suïcidepogers en risicopatiënten;
De CGG-medewerkers worden op de hoogte gehouden van recente wetenschappelijke inzichten m.b.t. suïcidepreventie en behandeling van risicopatiënten. Hiertoe kunnen ze de website van het project raadplegen: www.zelfmoordpreventievlaanderen.be De CGG-medewerkers werden ook uitgenodigd op de 3-daagse vormingen voor jongerenbegeleiders. Traditioneel wordt ook op Vlaams niveau tweejaarlijks een workshopdag voor de CGG georganiseerd. Naar aanleiding van het 10-jarig bestaan van het project werd op 7/12/2007 een feestelijke studiedag voor een breed publiek georganiseerd: CGG, CLB, politie en zie-
45
46
zelfmoordpreventie
kenhuizen. De voormiddag bood diverse plenaire lezingen door Vlaamse en Nederlandse suïcidologen, alsook een debat met het publiek. In de namiddag kon men kiezen uit een waaier aan werkwinkels (therapie, crisisinterventie, risico-inschatting, …). De aanwezigheid van prinses Astrid gaf de jubileumdag een extra feestelijk cachet. Aangezien twee medewerkers van Antwerpen en Mechelen deze Vlaamse jubileumdag samen met de coördinator organiseerden, was veelvuldig overleg noodzakelijk in de loop van 2007. De Antwerpse medewerkers verzorgden tevens drie werkwinkels.
Deskundigheidsbevordering bij intermediairs Het project doet reeds jaren een aanbod naar volgende sleutelfiguren rond suïcidale personen: jongerenhulpverleners (vooral CLB), huisartsen, ziekenhuispersoneel en politie.
Huisartsen De huisartsen hebben de mogelijkheid zich op verschillende manieren bij te scholen. Op het niveau van het LOK (lokaal overleg kwaliteitszorg, dit zijn kleine lokale ‘intervisie’groepen) en Huisartsenkring wordt vorming aangeboden in samenwerking met de VHNI (Vlaams Huisartsen Navormingsinstituut) en Domus Medica. De individuele huisarts kan ook een meer intensieve, interactieve vorming aangaan via iTOL (internetgestuurde thematische opleidingslijn). Deze is opgezet in samenwerking met het ICHO (Interuniversitair centrum voor huisartsenopleiding) en reeds 5 jaar operationeel. Mieke Joniaux fungeert als begeleidster van de cursisten door deelname aan het discussieforum en het geven van feedback. Tenslotte kan de huisarts terecht op de helpdesk: www.gachet.be. De huisartsen worden tevens in het kader van netwerkontwikkeling ziekenhuis-huisarts gesensibiliseerd (cfr infra).
Ziekenhuizen Twee keer per jaar wordt een tweedaagse vorming voor ziekenhuispersoneel uit de ganse provincie Antwerpen georganiseerd. Dit gaat afwisselend door in regio Mechelen, Antwerpen en Turnhout. Deze vor-
ming is tevens een stimulans voor de provinciale netwerkontwikkeling. Tevens kan een individueel ziekenhuis vorming op maat van de eigen diensten krijgen, voornamelijk in het kader van de implementatie van het IPEO-tool (cfr infra).
Jongerenbegeleiders en -hulpverleners Door het aanbieden van meerdere provinciale driedaagse vormingen trachten we de deskundigheid van jongerenhulpverleners in het omgaan met suïcidedreiging te verhogen. Deze vorming richt zich naar CLB, vertrouwensleerkrachten, CAW, CBJ, CGG en de residentiële sector. Daarnaast kunnen scholen en CLB ondersteund worden in het ontwikkelen van hun aanpak door het introduceren van een draaiboek. Vorming voor een individuele school wordt enkel binnen dit kader opgenomen. De projectmedewerker kan een faciliterende rol spelen en het proces begeleiden van de interne werkgroep die de concrete uitwerking van het draaiboek op zich neemt. In 2007 zijn 3 Antwerpse scholen (SIHA, SintMichielscollege Schoten en Centrum Deeltijds Onderwijs Berchem) begeleid in de uitwerking van een draaiboek. De interne werkgroepen werden gecoached en vorming werd georganiseerd voor alle betrokken partijen. Tevens werd een studienamiddag over draaiboeken georganiseerd voor de CLB en beleidsverantwoordelijken van alle Molse scholen zodanig dat ze met hun scholen een beleid rond deze problematiek kunnen opmaken. Op vraag van het stedelijk CLB werd op 3 mei 2007 een studiedag georganiseerd voor 40 leerlingbegeleiders van de stedelijke scholen. Ook werden twee driedaagse vormingen georganiseerd voor het stedelijk CLB, waarvan een vorming reeds doorging in november en december 2007. De andere werd ingepland in mei 2008. De Antwerpse medewerkers waren samen met een lokale school aanwezig op de provinciale studiedag van de Vlaamse Onderwijsraad. Hier boden ze informatie over het ontwikkelen van een draaiboek en het organiseren van samenwerking tussen school, CLB en CGG. Ook naar ‘toekomstige’ intermediairen kan een aan-
zelfmoordpreventie
bod worden gedaan. Vorming binnen hogescholen aan studenten die later in het sociale werkveld staan, zijn mogelijk op vraag van de hogeschool. Uiteindelijke doelstelling hiervan is het realiseren van de structurele inbedding van het thema zelfmoordpreventie in de basisopleiding. Het bieden van een eerste vorming kan daar een aanzet toe zijn. De projectmedewerkers verzorgden in dit kader voor de Karel de Grote Hogeschool een lezing voor sociaal assistenten in opleiding.
Politie Aan de doelgroep politie is in 2007 vooral in regio Mechelen vorming georganiseerd via de Arrondissementele Raad voor slachtofferzorg. Het betreft een vijftal tweedaagse vormingen die samen met een politiebeambte werden gegeven.
Tele-Onthaal Tele-Onthaal krijgt frequent oproepen van hoogsuïcidale personen. Om deze telefonische hulplijn structureel te ondersteunen wordt vijf keer per jaar supervisie georganiseerd.
Netwerkvorming: het realiseren van lokale samenwerkingsverbanden voor de opvolging van suïcidepogers en risicopatiënten In alle provincies werd overleg verdergezet rond de samenwerking tussen de CGG en externe diensten. Zorgcontinuïteit en samenwerking blijken immers cruciale beschermende factoren in suïcidepreventie. Netwerkontwikkeling werd in Antwerpen zowel op lokaal als provinciaal niveau georganiseerd. We lichten deze initiatieven toe, evenals de ontwikkelingen op Vlaams niveau.
Lokaal niveau In de regio Antwerpen overleggen twee lokale werkgroepen zorgcoördinatie CGG-ziekenhuizen over adequate doorverwijzing van suïcidanten. De projectmedewerker geeft blijvende ondersteuning in de samenwerking tussen deze diensten.
Overlegplatform Suïcidepreventie Provincie Antwerpen (OSPA) en Zet Zet De lokale samenwerking legde tevens knelpunten in de doorverwijzing bloot. Daarom zochten de project-
medewerkers een provinciaal forum om deze knelpunten aan beleidsverantwoordelijken van ziekenhuizen voor te leggen, en om te zoeken naar structurele oplossingen. Het Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Provincie Antwerpen (OGGPA) werd enkele jaren geleden aangesproken om een nieuw provinciaal overlegplatform op te richten. In dit Overlegplatform suïcidepreventie provincie Antwerpen (OSPA) werden naast de CGG, de algemene ziekenhuizen met en zonder PAAZ, de psychiatrische ziekenhuizen, de LOGO’s en de huisartsen betrokken. De doelstellingen zijn: • netwerkontwikkeling; • het organiseren van vorming voor ziekenhuispersoneel op provinciaal niveau; • het optimaliseren van communicatie tussen eerste, tweede en derde hulpverleningslijn inzake suïcidale patiënten. Om deze doelstellingen te bereiken werd in 2005 gestart met het proefproject Zorgnet Zelfmoordpreventie (Zet Zet).
Zet Zet De bedoeling van het project is de zorgcontinuïteit voor patiënten met suïciderisico of suïcidepoging, die zich in een CGG of ziekenhuis aanmelden, te verbeteren. De huisarts wordt hierbij systematisch betrokken. Tussen de betrokken actoren werden afspraken gemaakt over ieders rol en over zorgcommunicatie. Wanneer een patiënt met suïcidedreiging in het ziekenhuis wordt opgenomen, gebeurt een inschatting van de suïcide-ideatie op basis van een ‘leidraad voor het inschatten van suïcide-ideatie’. Als de patiënt zich aanmeldt met een poging wordt ook de leidraad voor het inschatten van de ernst van de suïcidepoging gebruikt. Aan de patiënt wordt een noodkaartje meegegeven met noodnummers zoals tele-onthaal, antigifcentrum, politie, ... Dit kaartje wordt met de ziekenhuismedewerker tevens gepersonaliseerd door het invullen van professionele (huisarts) en persoonlijke steunfiguren. Aan de patiënt wordt gevraagd om contact op te nemen met de huisarts binnen de week na ontslag. Via een ontslagbrief wordt aan de huisarts gevraagd binnen de twee weken na ontslag uit het ziekenhuis actief contact op te nemen met zijn patiënt, indien deze zelf niet kwam opdagen. De huisarts kan dan
47
48
zelfmoordpreventie
verdere inschatting doen van de zelfmoordgedachten en hulpbehoefte. Wanneer een patiënt met suïcidegedachten zich in een CGG aanmeldt, ontvangt de huisarts, mits toestemming van de patiënt, een brief met omschrijving van de problematiek, mate van suïcidaliteit, de voorgestelde behandeling en contactpersoon in het CGG. Indien zich belangrijke wijzigingen in behandeling voordoen, wordt de huisarts hiervan op de hoogte gebracht. Bij crisis wordt samen met de patiënt een noodkaartje opgemaakt en meegegeven. Bij het afronden van de behandeling wordt de huisarts geïnformeerd over de wijze van afronding (in wederzijds overleg, eenzijdig stopzetten vanwege patiënt, afbreken van de behandeling, ...). Het belang van blijvende opvolging door de huisarts wordt steeds benadrukt. Dit proefproject werd uitgetest in de regio van het LOGO Antwerpen Noord (inclusief Merksem) met medewerking van Jan Palfijnziekenhuis Merksem, Klina Brasschaat, AZ Sint-Jozef Malle, P.C. Bethanië Zoersel, Tsedek, CGG Andante volwassenen Merksem, Vagga Digezon Zoersel en 10 huisartsenkringen van Antwerpen Noord. De Universiteit Antwerpen voerde tussen november 2006 tot april 2007 een kwalitatief evaluatie-onderzoek uit met behulp van focusgroepen. Dit werd mogelijk dankzij financiële steun van het provinciebestuur. De resultaten werden op OSPA voorgesteld. In navolging van dit project werd samen met Logo Antwerpen Noord een colloquium georganiseerd om te reflecteren over de verderzetting van deze ‘good practices’ en aanzet te maken tot convergentie met het IPEOproject (cfr infra).
Vlaams Actieplan In het kader van het Actieplan: ‘Preventie van depressie en zelfdoding’, promoot het Vlaams Ministerie van Welzijn, Gezondheid en het Gezin goede praktijken in de opvang van suïcidepogers in en om het Algemeen Ziekenhuis. Deze preventiestrategieën werden uitgetest met twee pilootprojecten in Limburg in de periode 2003-2006. Via het Project ‘Integrale zorg suïcidepogers’ werden deze strategieën verspreid naar alle zorgregio’s in Vlaanderen. Het project loopt van 15 september 2006 tot 15 januari 2010. Het is de bedoeling om in deze
periode 75% van de algemene ziekenhuizen in Vlaanderen te bereiken. De Vlaamse Stuurgroep heeft zich geëngageerd om hieraan mee te werken. De Vlaamse preventiestrategie bestaat uit twee luiken: • strategie psychosociale opvang en evaluatie van suïcidepogers in het AZ (IPEO); • strategie recidivepreventie in samenwerking met de huisartsen. Deze Vlaamse strategie verschilt van het Antwerpse Zet Zet in die zin dat het zich concentreert rond de suïcidepoger en dat men niet met psychiatrische ziekenhuizen werkt. Inzake het betrekken van de huisarts en zijn centrale rol zijn er veel gelijkenissen. Het Instrument voor Psychosociale Evaluatie en Opvang (IPEO) dat gebruikt wordt is veel ruimer en bestaat uit 2 luiken. Het IPEO1 behelst de eerste psychosociale opvang in de spoeddienst en wordt uitgevoerd door getraind spoedpersoneel. IPEO2 bouwt verder op IPEO1 en behelst, naast een deskundige opvang van patiënt en naasten, een grondige psychosociale en psychiatrische evaluatie. Risico en zorgbehoeften worden ingeschat en een zorgvoorstel wordt besproken. IPEO 2 wordt uitgevoerd door personeel geschoold in psychiatrie/psychologie. IPEO is beschikbaar in een papieren versie en een softwarepakket. Een handleiding en wetenschappelijke verantwoording begeleidt het IPEO. Het instrument heeft de vorm van een semi-gestructureerd interview en is een hulpmiddel voor psychosociale opvang, risicoinschatting, inschatting van zorgbehoeften en het toegeleiden naar vervolgzorg. In de opvang staan het verhaal en de zorgbehoeften van de patiënt en zijn naasten centraal. Personeelsleden van het AZ (o.a. spoedpersoneel) moeten worden getraind om dit instrument te gebruiken.
Toekomstplannen De Vlaamse Stuurgroep heeft zich geëngageerd om, samen met de projectmedewerkers, actief dit Project Integrale Zorg Suïcidepogers naar de zorgregio’s in Vlaanderen te verspreiden. In de provincie Antwerpen werd na evaluatie van Zet Zet de planning opgemaakt om tegen 2010 alle Antwerpse ziekenhuizen gecontacteerd te hebben om het IPEO te implementeren en samen te werken met huisartsen. Dit bete-
zelfmoordpreventie
kent dat men met nieuwe ziekenhuizen contacten legt en men als projectmedewerker zetelt in een transmurale suïcidepreventiewerkgroep. Deze kan het klinisch pad van de suïcidepoger grondig uitwerken en het IPEO implementeren. Tijdens het najaar 2007 werd in Ziekenhuisnetwerk Antwerpen (ZNA) een interne werkgroep opgestart. Deze neemt de taak op zich een klinisch pad uit te werken. Het Sint-Vincentiusziekenhuis kreeg informatie over het IPEO. Enkele ziekenhuizen van het Zet Zet project wensen het IPEO te integreren in hun reeds uitgewerkt klinisch pad. Samen met de projectleden werd bekeken welke wijzigingen dit impliceert in de reeds uitgewerkte communicatie-afspraken. In 2008 zullen het UZA, Monica en Gasthuiszusters Antwerpen worden gecontacteerd. Klina zal opnieuw worden gesensibiliseerd. Sint-Jozef Malle zal vorming krijgen over IPEO.
Opvang van nabestaanden De Werkgroep Verder is een ‘spin off’ van het Vlaams project en behartigt de belangen van nabestaanden na zelfdoding. De werkgroep coördineert, organiseert en ondersteunt initiatieven voor nabestaanden na zelfdoding in Vlaanderen, met als doel te sensibiliseren, de opvang van nabestaanden te verbeteren en het thema ‘rouw na zelfdoding’ bespreekbaar te maken in onze samenleving. Hiervoor werd ook een eigen website ontwikkeld: www.werkgroepverder.be Jaarlijks wordt er een ‘Dag van de Nabestaanden’ georganiseerd in november waar ook de projectmedewerkers van provincie Antwerpen workshops en lezingen verzorgen. Ondersteuning naar nabestaanden organiseren is een opdracht van het project die gedragen wordt door een provinciale collega van Turnhout. Zowel in Turnhout, Mechelen als Antwerpen worden gespreksgroepen georganiseerd. In Antwerpen loopt jaarlijks in het CAW Consulentenbureau een gespreksgroep. Ook in Kapellen werd in 2006 een gespreksgroep opgestart, begeleid door een medewerker van Similes.
Perspectieven Tijdens de zomer van 2007 werd van overheidswege een projectoproep gedaan voor de locoregionale uitwerking van het Vlaams Actieplan. Dit plan omhelst een intense samenwerking tussen LOGO’s (lokaal gezondheidsoverleg), OGGPA (overlegplatform geestelijke gezondheidszorg provincie Antwerpen) en het project zelfmoordpreventie. De doelstellingen overlappen grotendeels met deze van het project (o.a. deskundigheidsbevordering en netwerkontwikkeling blijft belangrijk). Enkele specifieke doelstellingen zijn onder andere het identificeren van de ‘hot spots’ van suïcide in de provincie, het ontwikkelen van mediarichtlijnen inzake de problematiek, het bereiken van scholen met adviezen rond een algemeen geestelijk gezondheidsbeleid, het promoten van ‘fit in je hoofd’ aan de algemene bevolking, deskundigheidsbevordering bij OCMW, … Een eerste aanzet voor een provinciale structuur werd gelanceerd: een stuurgroep werd samengesteld, een coördinator (Vicky Van Dooren) werd aangesteld, en een nieuwe medewerker (Jolien Mertens) werd aangeworven. Eind 2007 is de articulatie tussen dit locoregionaal project en het project zelfmoordpreventie nog enigszins onduidelijk. In 2008 zal dit verder worden uitgeklaard. Verschillende provinciale werkgroepen, met zowel LOGO- als projectmedewerkers, zullen worden samengesteld. De projectmedewerkers kunnen hun inhoudelijke expertise doorgeven via de kanalen die de LOGO-medewerkers ter beschikking stellen. Samen met de nieuw aangeworven medewerker en onze nieuwe collega’s van de LOGO’s, hopen we met verenigde krachten aan de realisatie van de doelstellingen te werken.
49
dienstverlening
Dienstverlening De cgg hebben, naast diagnostiek en behandeling, ook het ondersteunen van andere hulpverleners en andere voorzieningen die met dezelfde doelgroep werken, als kerntaak. Deze dienstverlening kan de vorm aannemen van: • consult: eenmalig overleg met, en adviesverlening aan, een hulpverlener omtrent een cliënt; • ondersteunen van teams: supervisie, coaching en informatieverstrekking aan teams en hulpverleners, die in hun omgang met psychiatrische patiënten problemen ervaren; • concreet bijdragen tot de behandeling van cliënten in een andere hulp- of zorgverleningscontext (outreaching, liaison).
• de samenwerking met andere zorgverstrekkers in de regio verbetert de kwaliteit van de verwijzingen en van de gedeelde zorg (zorg op maat en continuïteit van zorg) voor dezelfde doelgroep; • we krijgen waardevolle feedback over het aanwezige en te ontwikkelen zorgaanbod in de regio en over de noden van onze doelgroep. Dit draagt bij tot permanente afstemming en bijsturing van het eigen zorgaanbod; • dienstverlening verruimt de blik en verhoogt de competenties van medewerkers.
Afgrenzing van de opdracht Visie op de kerntaak dienstverlening Andante wil haar competenties en expertise inzake diagnostiek en behandeling van personen met ernstige psychische en psychiatrische problemen ter beschikking stellen aan andere diensten en hulpverleners die met deze cliënten werken. In veel voorzieningen uit andere sectoren worden geregeld kinderen, jongeren en volwassenen met psychische en psychiatrische problemen (en hun gezin) begeleid. Dit zowel in residentiële als in ambulante voorzieningen. Deze diensten melden dan ook geregeld cliënten aan in de jeugd- of volwassenenteams. Om enerzijds deze cliëntenstroom beter te beheersen, en anderzijds de deskundigheid van de hulpverleners te verhogen, trachten we een ander aanbod te doen. We zijn ervan overtuigd dat deze cliënten vaak beter kunnen ondersteund worden door hulpverleners die reeds dichter bij de cliënt staan i.p.v. een therapie op te starten los van deze context. Ook is er bij deze hulpverleners vaak behoefte aan ondersteuning omtrent de pathologie van deze cliënten. De meerwaarde voor Andante van deze kernopdracht is: • de inbreng van specifieke competenties op het vlak van diagnostiek en behandeling kan een bijdrage leveren tot de verbetering van de aangeboden zorg voor personen/cliënten met ernstige en complexe psychosociale en psychiatrische problemen in onze regio, die om diverse redenen niet in ons CGG instromen (verruiming van ons cliënteel);
We willen onze specifieke invalshoek voor deze kerntaak bewaken omdat we waarschijnlijk niet op alle vragen van voorzieningen kunnen ingaan. Daarom hanteren we een aantal criteria om de vragen naar ondersteuning te beoordelen: • de dienst is werkzaam in het werkingsgebied van Andante; • de vraag moet betrekking hebben op cliënten van de doelgroep van Andante, m.n. mensen met een (risico op) ernstige psychische en psychiatrische problemen; • Andante beschikt zelf over voldoende expertise m.b.t. de concrete vragen, zowel theoretisch als door praktijkervaring. Zo zullen we bijvoorbeeld geen ondersteuningen bieden i.v.m. alcohol en drugsproblematiek omdat we voor deze doelgroep zelf geen aanbod hebben uitgebouwd; • het gaat om directe ondersteuning van de concrete hulpverlening aan cliënten: cliëntbesprekingen, input geven bij de ontwikkeling van methodiek of hulpaanbod, ... We geven geen vorming of trainingen aan teams; • we kunnen iets toevoegen aan de vragende organisatie, m.n. expertise waarover deze zelf niet/onvoldoende beschikt. De dienstverlening draagt bij tot een zekere ‘groei’ bij de vragende organisatie; door de geboden dienstverlening kan de organisatie op termijn op zichzelf verder met wat er geleerd of verworven is.
51
52
dienstverlening
Concrete organisatie
Voorbeelden uit de praktijk
Voor eenmalige consulten kunnen hulpverleners steeds rechtstreeks contact opnemen met een van de teams. Een consult kan telefonisch of op de diensten plaatsvinden. Dit aanbod is kosteloos.
Consult
Vragen naar een meer systematische ondersteuning van teams of voorzieningen worden gericht aan de doelgroepcoördinatoren voor jeugd of volwassenen. Dit zijn: • Dirk Kaethoven (03/270.37.77 of
[email protected]) voor de doelgroep jeugd • Leen van Assche (03/270.37.77. of
[email protected]) voor de doelgroep volwassenen en ouderen.
Tele-Ontaal
Zij verkennen de vraag en toetsen deze aan de criteria die we vooropstelden. Indien we op de concrete vraag kunnen ingaan werken zij een concreet voorstel uit en wordt een geschikte medewerker gezocht voor de opdracht. Dit gebeurt in samenspraak met het overleg jeugd of volwassenen. Bij de start van de samenwerking wordt een overeenkomst opgemaakt waarin het doel, de concrete werkwijze, en een tijdskader (tijdsinvestering, frequentie, periode) wordt beschreven. Aan het einde van een werkperiode wordt een evaluatiemoment voorzien tussen de doelgroepcoördinator en de vragende voorziening. Op basis van deze evaluatie kan de dienstverlening worden afgerond, verlengd of bijgestuurd (inhoud of methodiek aanpassen). Voor deze ondersteuning wordt een vergoeding gevraagd van € 35 per uur. De verplaatsings- en voorbereidingstijd wordt niet aangerekend. Voor organisaties met beperkte financiële middelen is dit tarief bespreekbaar.
Geregeld doen andere hulpverleners een beroep op medewerkers voor de consultmogelijkheid. Dit is reeds verschillende jaren een praktijk in alle teams.
Al meer dan 20 jaar bestaat er tussen Tele-Onthaal en het team volwassenen Merksem van Andante een overeenkomst om de werking van Tele-Onthaal te ondersteunen. Er werken bij Tele-Onthaal meer dan 100 vrijwilligers, die dagelijks gemiddeld een honderdtal telefonische oproepen beantwoorden. Bij deze oproepers zijn er heel wat mensen uit onze doelgroep. Uit analyse van gegevens van Tele-Onthaal blijkt een belangrijk aandeel psychiatrische vragen. Medewerkers van Tele-Onthaal proberen gericht te verwijzen naar Andante en Vagga. De bijdrage van Andante heeft over die periode verschillende vormen aangenomen. Jaarlijks wordt de werking geëvalueerd en bijgestuurd. De basisvraag is ondersteuning van medewerkers en supervisoren. Dit kan gebeuren via: • bijdrage aan de regelmatige supervisies; • het geven van een opleidingsavond; • éénmalige individuele gesprekken met kandidaatmedewerkers in het kader van hun opleiding; • ingaan op actuele vragen via voordrachten voor de ganse groep. De totale personeelsinzet in 2007 bedroeg ongeveer 75 uren.
Arbeidszorgcentrum ’t Magazijn Arbeidszorgcentra bieden zinvol werk aan mensen die omwille van persoonlijke en/of maatschappijgebonden redenen niet (meer) kunnen werken in het reguliere of beschermde tewerkstellingscircuit. ’t Magazijn richt zich specifiek naar mensen met ernstige psychische en psychiatrische problemen. Waar arbeidszorg zich vooral op het snijvlak tussen tewerkstelling en welzijnswerk situeert, is voor ’t Magazijn de link met de geestelijke gezondheidszorg zeer wezenlijk.
dienstverlening
Maandelijks is er supervisie door een medewerker van Andante. De medewerkers van ’t Magazijn doen in de eerste plaats aan werkbegeleiding; zij moeten steeds zoeken naar een geïndividualiseerde aanpak voor elke cliënt met zijn/haar specifieke problemen, vaak van psychiatrische aard. Hiernaar samen kunnen zoeken met een externe supervisor is een belangrijke meerwaarde voor ’t Magazijn. Deze supervisie gebeurde door Dina Swyngedouw en bedroeg in 2007 ongeveer 20 uren. Daarnaast bieden twee medewerkers van Andante (Mark Mariën en Geert Vandendriessche) ondersteuning door deelname aan de raad van bestuur, ongeveer 16 uren in 2007.
Zelfstandig woonproject AMOK Zelfstandig woonproject AMOK (ZWP) is een dienst begeleid zelfstandig wonen voor jongeren tussen 17 en 21 jaar uit de bijzondere jeugdbijstand. De nood aan ondersteuning is ontstaan vanuit de vaststelling dat bij een aantal jongeren ook ernstige psychische of psychiatrische problemen aanwezig zijn of vermoed worden. De jongeren zijn echter moeilijk te motiveren tot verder onderzoek of verdere therapeutische begeleiding. De ondersteuning door Andante is opgestart begin 2004 en bestaat uit twee luiken. Maandelijks is er supervisie van het ZWP-team onder leiding van een hulpverlener van Andante; in 2007 gebeurde dit door Paulette Eliaers voor ongeveer 20 uren. Naast het gestructureerd verzamelen en bespreken van een cliëntsituatie wordt een model voor bespreking van casuïstiek uitgebouwd dat ook op de andere teamvergaderingen door het team gebruikt wordt. De supervisor brengt ook kennis omtrent psychopathologie en indicatiestelling in. Geënt op concrete cliëntsituaties worden bepaalde thema’s verder uitgediept. Daarnaast kunnen de ZWP-begeleiders individueel consult vragen bij een hulpverlener van Andante. Zij consulteren Andante omwille van de aanwezige kennis over ernstige psychische en psychiatrische problematiek en de therapeutische aanpak hiervan. Deze consultvragen worden gecentraliseerd via de supervisor die de ZWP-begeleider met een geschikte medewerker van Andante in contact brengt.
Team wegwijs - CAW Metropool Het team wegwijs krijgt cliëntsituaties aangemeld vanuit de sociale diensten van sociale huisvestingsmaatschappijen. Het gaat om complexe zaken zoals multi-problem situaties, ernstige psychopathologie en psychiatrische problemen. Deze vormen een bedreiging voor de woonsituatie van de cliënt (bijvoorbeeld door wanbetaling, overlast in het gebouw, …). De aanmelding gebeurt vaak in duidelijk psychiatrische terminologie. Het gaat vaak om cliënten die weinig gemotiveerd zijn, weinig zicht hebben op hun problemen, en die vanuit de last die ze veroorzaken min of meer gedwongen worden tot hulpverlening. Het team wegwijs gaat aan de slag met de cliëntsituaties en moet een inschatting maken van de situatie en zoeken naar sporen in de aanpak. Vaak is de vraag of de begeleiding van deze cliënt iets voor Wegwijs is of niet? Hierbij stuit men op de beperkte capaciteit van psychiatrische thuiszorg, en op de moeilijke toegankelijkheid van voorzieningen in de geestelijke gezondheidszorg. Sinds september 2006 voorziet Andante om de 6 weken 2 uren supervisie. Via het bespreken van cliëntsituaties wil het team Wegwijs werken rond het afgrenzen van de eigen opdracht, leren inschatten wat er mogelijk is, zoeken naar motiverende interventies, inschatten van de haalbaarheid van een verwijzing naar de geestelijke gezondheidszorg, en leren rond psychopathologie. In 2007 gebeurde deze supervisie door Mia Vervloet (ongeveer 16 uren).
De witten hof - CAW Metropool Vrouwenopvanghuis De Witten Hof is een residentiële voorziening voor vrouwen met of zonder kinderen. Het gaat om generatiearme vrouwen, multi-problem gezinnen. De problemen die zich voordoen in het opvanghuis zijn meestal één kluwen: verslaving, eenzaamheid, verwaarlozing, intrafamiliaal geweld, samenleefproblemen (leefgroep), financiële problemen, psychische en fysieke achterstand; psychiatrische problematiek, … Zicht krijgen op onderliggende psychiatrische problemen is voor het team heel belangrijk om een adequate werkwijze te kunnen opstellen. Het is voor het team niet steeds mogelijk om ‘op afstand’ te kijken naar een vrouw en/of haar kinderen, alle teamleden leven immers voor een deel samen met de cliënten.
53
54
dienstverlening
Sinds maart 2006 voorziet Andante maandelijks 2 uren supervisie met een dubbele doelstelling: samen met een externe supervisor, die met meer afstand en een aanvullende deskundigheid participeert, nadenken over complexe problemen, en leren rond psychopathologie. Hierdoor kan het team zich ondersteund voelen bij moeilijke beslissingen. Ook in 2007 gebeurde deze supervisie door Mia Vervloet en bedroeg deze een 16-tal uren.
Opvangcentrum voor asielzoekers Rode Kruis linkeroever De begeleiders in dit opvangcentrum hebben een zeer divers takenpakket: psychosociale begeleiding, opvolging asielprocedure, organiseren van dagactiviteiten, begeleiden van de hotelfunctie, … De centrumleiding wil de psychosociale begeleiding beter uitbouwen door vorming en door ondersteuning via supervisie. Daarin kunnen volgende elementen aan bod komen: casusbespreking van asielzoekers met ernstige psychische problemen; thema’s als agressie, claimend gedrag, opvoedingsondersteuning, kindermishandeling; bespreken van acute situaties zoals vechtpartijen in de groep, suïcidepogingen; durven aangaan van individuele gesprekken. Sinds november 2006 werd gestart met een driewekelijkse supervisie van 1,5 uur. Supervisor in 2007 was Geert Vandendriessche voor ongeveer 9 uren.
CKG De kleine vos De kleine vos is een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG) erkend door Kind&Gezin. Het CKG richt zich naar probleemgezinnen met jonge kinderen (0 tot 6 jaar). In het CKG kunnen de kinderen voor een relatief korte periode (maximaal 6 maanden) residentieel opgenomen worden. Parallel hieraan wordt met het gezin ook een begeleiding opgestart om de gezins- en opvoedingssituatie te verbeteren. Het CKG biedt ook de mogelijkheid tot dagopvang en ambulante thuisbegeleiding. In de kleine vos merkt men dat de problematiek van de opgenomen kinderen steeds ernstiger wordt. Vele kinderen vertonen ernstige gedrags- en psychische problemen in combinatie met een problematische thuissituatie. Geregeld worden ook kinderen opgenomen die reeds in een psychiatrische setting werden behandeld of wachten op behandeling. Het CKG vraagt voor deze kinderen ondersteuning
maar individuele behandeling is in deze context niet altijd zinvol en biedt geen antwoord op de vragen van de leefgroep. Daarom werd vanuit Andante ondersteuning geboden onder de vorm van maandelijkse supervisie aan de teamverantwoordelijken en de orthopedagoge volgens het principe van ‘train de trainer’. Via casusbesprekingen kan ingegaan worden op de problematiek van het kind en wordt de kennis van pathologie verhoogd. Tevens wordt gezocht naar handvatten voor de aanpak in de leefgroep en in de gezinsbegeleiding. In de casusbesprekingen kan de gezinsbegeleider en iemand vanuit de leefgroep betrokken worden. Op deze manier kan voor de concrete casus een antwoord geboden worden en kan een sneeuwbaleffect verkregen worden om de deskundigheid te verhogen. Na een evaluatie van een eerste reeks sessies in 2006 werd de supervisie verder gezet in 2007. Omwille van interne veranderingen in het CKG is de supervisie slechts beperkt doorgegaan. Er werden in het voorjaar 2 sessies van 2u aangeboden door Lieve Cottyn. In een evaluatie in de zomer van 2007 werd een nieuwe vraag gesteld naar supervisie die in het voorjaar van 2008 zal opgestart worden.
Netwerkontwikkeling voor jongeren met een complexe psychosociale problematiek Vanuit de bijzondere jeugdzorg werd vastgesteld dat er een groep jongeren is met een complexe psychosociale problematiek, vaak in combinatie met een problematische opvoedingscontext, die vaak tussen de mazen van het hulpverleningsnet vallen. Hun problematiek situeert zich op verschillende niveaus, wat de zorgvraag complex maakt. Hierdoor kunnen de jongeren vaak niet door één sector gevat worden en circuleren zij tussen bijzondere jeugdzorg, gehandicaptensector en kinderpsychiatrie. Om deze problematiek verder te verkennen en mogelijkheden van samenwerking tussen voorzieningen te stimuleren werd een onderzoeksproject opgezet door CAPRI (universiteit Antwerpen). In dit project worden 30 gezinnen geselecteerd. Voor deze gezinnen wordt vervolgens een cliëntoverleg (netwerktafels) georganiseerd met alle betrokken hulpverleners én het gezin en de jongere waarin nagedacht wordt over wat de jongere en het gezin kan verder helpen. Er is een neutrale voorzitter en een vaste kern van deskundigen uit de bijzondere jeugdzorg, de gehandicapten-
dienstverlening
zorg, kinderpsychiatrie en de centra geestelijke gezondheidszorg die mee advies kunnen geven. Pascale Baudry nam als deskundige deel aan 8 netwerktafels. Dirk Kaethoven volgde de stuurgroep van het project op. De totale tijdsinvestering in 2007 voor Andante bedroeg 35u. Dit project loopt verder in 2008. Voor alle gezinnen wordt na 6 maanden een nieuwe netwerktafel georganiseerd om de hulp te evalueren en een verder behandelplan uit te werken. Waar nodig zal voor sommige gezinnen een tussentijdse evaluatie gebeuren na 3 maanden. Het onderzoeksproject heeft de ambitie om een methodiek te ontwikkelen om via cliëntoverleg hulptrajecten te ontwikkelen voor deze complexe situaties.
55
personeel
Personeelssamenstelling en stagemogelijkheden In 2007 had Andante 80 vaste medewerkers in dienst, verdeeld over 8 verschillende entiteiten. Hieronder geven we een overzicht van wie waar te vinden was en van de stagemogelijkheden in Andante.
Directiesecretariaat
Jeugdteam Berchem
Herculusstraat 17 2600 Berchem tel 03/270.37.77 fax 03/270.37.78 e-mail
[email protected]
Herculusstraat 17 2600 Berchem tel 03/270.37.73 fax 03/270.37.74 e-mail
[email protected]
Directie Jan Mampuys, directeur Dirk Kaethoven, doelgroepcoördinator jeugd en kwaliteitscoördinator Leen van Assche, doelgroepcoördinator volwassenen en ouderen Dr. Jan Cambien, beleidspsychiater
Coördinatie Annelies Thys, coördinator Dr. Robert Ravyst, medisch eindverantwoordelijke
Directiesecretariaat (ondersteuning directie, personeelsadministratie en financiële administratie) Jacqueline Van Reeth, directiesecretaresse Sabina Heckmans, administatief medewerker Stafmedewerkers verbonden aan de directie Tone Depestel, registratieverantwoordelijke Daniel Beeckmans, ICT-verantwoordelijke Elke Thiers, coördinator Netwerk Vluchtelingen Onderhoudspersoneel Anna Maes Nabila Khlafa
Onthaal en administratie Marijs Stuer Monique Verryckt Els van Boechout Behandeling Jan Bachot, neuropsycholoog Lieve Cottyn, psycholoog, systeemtheoretische psychotherapie Dr. Sandra De Greef, kinder- en jeugdpsychiater Riet De Saegher, maatschappelijk assistent, familieen gezinstherapie Martine De Staelen, maatschappelijk assistent, systeemtheoretische psychotherapie Els Flips, maatschappelijk assistent, gezins- en relatietherapie Mieke Goossens, logopedist Lut Knops, psycholoog, kortdurende psychotherapie Paulina Koeman, antropoloog Brigitte Mertens, logopedist Lutgarde Peersman, logopedist Dr. Robert Ravyst, kinder- en jeugdpsychiater, contextuele therapie Sven Van Der Aa, maatschappelijk assistent Kristel Vekeman, psycholoog, psychodynamische kindertherapie Hilde Verstraeten, orthopedagoog, hypnotherapie Marianne Vleugels, maatschappelijk assistent, contextuele therapie
57
58
personeel
Jeugdteam Merksem
Team volwassenen Antwerpen
Jaak De Boeckstraat 71 2170 Merksem tel 03/646.18.11 fax 03/647.36.63 e-mail
[email protected]
Van der Sweepstraat 5/7 2000 Antwerpen tel 03/237.11.85 fax 03/237.76.93 e-mail
[email protected]
Nieuwe locatie en contactgegegevens vanaf 1 september 2008: Bredabaan 579 2170 Merksem tel 03/620.10.20 fax 03/620.10.21 e-mail
[email protected]
Coördinatie Pascale Baudry, coördinator Dr. Inge Vanderstraete, medisch eindverantwoordelijke Onthaal en administratie Greet Beks Lutgart Broos Tone Depestel Behandeling Jan Bachot, neuropsycholoog Pascale Baudry, orthopedagoog, gezinstherapie Tine Biernaux, maatschappelijk assistent, gestalttherapie Lieve De Laet, psycholoog, psychodynamische kinderpsychotherapie Leen De Neve, maatschappelijk assistent, relatie- en gezinstherapie Christine Leroy, psycholoog, psychodynamische kinderpsychotherapie Leen Mous, psychologisch assistent, individuele begeleiding van kinderen Eva Spingael, psycholoog, gedragstherapie Katrien Van Miert, sociaal verpleegkundige, familieen systeemtherapie Dr. Inge Vanderstraete, kinder- en jeugdpsychiater, relatie- en gezinstherapie Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater
Coördinatie Mieke Faes, coördinator Dr. Jos Verbelen, medisch eindverantwoordelijke Onthaal en administratie Ilja De Ceulaer Behandeling Dr. Tine De Ridder, psychiater (met zelfstandigenstatuut) Mieke Faes, psycholoog, systeemtheoretische psychotherapie Katrien Geysen, psycholoog, psychoanalytische psychotherapie Martine Tack, psycholoog, systeemtheoretische psychotherapie Patrick Van Gossum, maatschappelijk assistent/psychologisch assistent Rina Verheyden, gezinswetenschappen/ ouderenconsulent Dr. Jos Verbelen, psychiater, cognitieve gedragstherapie
personeel
Team volwassenen Berchem
Team volwassenen Deurne
Belpairestraat 50 A 2600 Berchem tel 03/239.39.39 fax 03/286.70.10 e-mail
[email protected]
Van Amstelstraat 90 2100 Deurne tel 03/325.69.05 fax 03/325.78.82 e-mail
[email protected]
Coördinatie Geert Vandendriessche, coördinator Dr. Anne Clara, medisch eindverantwoordelijke
Coördinatie Mark Mariën, coördinator Jos Verbelen, medisch eindverantwoordelijke
Onthaal en administratie Rita Kusters
Onthaal en administratie Danielle Eustaze Linda Van Lint
Behandeling Geert Benoit, klinisch psycholoog, psychoanalytische psychotherapie, autogene training Rkia Chadili, klinisch psycholoog, systeemtherapie Dr. Anne Clara, psychiater, systeemtherapie Dette Court, psychiatrisch verpleegkundige, clientcentered psychotherapie, familietherapie Polette Eliaers, klinisch psycholoog, gedragstherapie, hypnotherapie Marleen Heps, klinisch psycholoog, psychoanalytische psychotherapie Geert Vandendriessche, klinisch psycholoog, systeemtheoretische psychotherapie Kristien Verschueren, maatschappelijk assistent, systeemtherapie
Behandeling Lieselotte Demarest, klinisch psycholoog, systeemtherapie Mark Mariën, maatschappelijk assistent, cognitieve gedragstherapie Sara Mentens, klinisch psycholoog, clientcentered psychotherapie Esmeralda Pira, maatschappelijk assistent, clientcentered psychotherapie Dina Swyngedouw, maatschappelijk assistent, gestalttherapie Dr. Geert Van Asten, psychiater (met zelfstandigenstatuut), systeemtherapie Ilse Van Lysebetten, klinisch psycholoog, gestalttherapie Dr. Jos Verbelen, psychiater, cognitieve gedragstherapie Mia Vervloet, maatschappelijk assitent, systeemtherapie
59
60
personeel
Team volwassenen Merksem
Instuif
Minister Delbekelaan 35 2170 Merksem tel 03/646.89.11 fax 03/646.47.68 e-mail
[email protected]
Lamorinièrestraat 183 2018 Antwerpen tel 03/218.68.26. e-mail
[email protected]
Nieuwe locatie en contactgegegvens vanaf 1 september 2008: Bredabaan 579 2170 Merksem tel 03/620.10.20 fax 03/620.10.21 e-mail
[email protected]
Coördinatie Marleen Van Roey, coördinator
Coördinatie Pat Verlackt, coördinator Dr. Jan Cambien, medisch eindverantwoordelijke Onthaal en administratie Chris Bellemans Annick Maes Behandeling Dr. Jan Cambien, psychiater, psychoanalyse Petra Desmyter, klinisch psycholoog, cliëntcentered psychotherapie Dr. Mieke Joniaux, psychiater, systeemtheorie Dr. Wouter Keirse, psychiater (met zelfstandigenstatuut), psychoanalyse Pierre Mertens, readaptatieconsulent Michel Thys, klinisch psycholoog, psychoanalyse Suzy Van der Meeren, klinisch psycholoog, cliëntcentered psychotherapie Chris Van Eyken, maatschappelijk assistent, systeemtheoretische psychotherapie Pat Verlackt, klinisch psycholoog, cliëntcentered psychotherapie
Team Marleen Van Roey, vormingswerker Miek Baert, vormingswerker Hilde Van Reempts, interieurvormgeving
personeel
Personeelswisselingen in 2007 Kristel Van Roy en Kristel Verhagen verlieten de dienst. Annick Haerden, Kim Kennis, Kirsten Schramme en Stijn Bellemans hebben in 2007 vervangingen waargenomen in teams waar vaste medewerkers voor langere tijd afwezig waren.
Andante als stageplaats Op de vestigingen van Andante komen sinds vele jaren diverse stagiairs ervaring opdoen. Uitgangspunt is dat het een win-win operatie is: aspirant-collega’s krijgen de kans om praktijkervaring op te doen, zowel met cliënten als met een teamwerking. Zij krijgen gestructureerde supervisie en hebben de gelegenheid om vanuit verschillende disciplines en therapeutische scholen naar een cliënt te leren kijken. Ze worden ontvangen in een open sfeer waarbinnen ze autonoom kunnen groeien in hun werkveld. Voor Andante zit de winst in een groter aanbod van klinische uren, in het telkens opnieuw kritisch bekijken van het eigen aanbod, het kunnen contact houden met de opleidings- of academische wereld, waardoor nieuwe ontwikkelingen makkelijker toegang vinden. Stagiairs doen vaak een frisse wind waaien in de teams en bevragen het bestaande aanbod. Stages maatschappelijk werk of sociale verpleegkunde duren meestal een half jaar, voor psychologie een academiejaar en de stage in het kader van de opleiding tot geneesheer-specialist, in casu psychiater (GSO) duurt een kalenderjaar, half-time ingevuld. Kortere stages bestaan er voor studenten medisch secretariaat of zeldzame kijkstages maatschappelijk werk of sociaal verpleegkundige. In samenwerking met VDAB worden ook stages voor administratieve functies georganiseerd.
Het takenpakket van de stagiair neemt toe naarmate hun klinische kennis en ervaring groter wordt. Na een fase van kennismaking en bijwonen van oriënteringsgesprekken en teamvergaderingen, start geleidelijk aan de eigen praktijk van oriënteringsgesprekken, ondersteunende gesprekken, rapportage in het team, intervisie, contacten met andere diensten. Dit alles wordt ondersteund door supervisie. Assistent-psychiaters, vaak laatstejaars, functioneren snel als volwaardig teamlid, schrijven medicatie voor en doen psychotherapeutische gesprekken. Vanuit dit stageperspectief zijn er contacten, sommige sinds vele jaren, met de KdG-Hogeschool, RUGent, KULeuven en de UA.
Stagiairs langer dan 60 dagen: GSO: Catherine Vanderhenst en Els De Winter hebben hun GSO-stage afgerond. Andere stagiairs: Valerie Dillen, Fatima El Fouckouch, Liesbeth Raeymaekers, Lin van Humbeeck en Gonie Vandenhoutte hebben hun stage aangevat in 2006 en beëindigd in 2007. Nieuwe stagiairs: Ellen Debruyn, Aje Vloeberghs, Karen Engelen, Joke Van Eylen, Nicky Bertels, Inge Stas, Katrien Hendrickx, Sara Leysen, An Krols en Sara Coppens.
61