Inhoudstafel
Voorwoord............................................................................................................................... 5 HOOFDSTUK 1
Inleiding 1 Situering van het mediarecht als rechtsgebied............................................. 11 2 Begripsomschrijving en afbakening van het mediarecht........................ 22 3 Kernvraagstuk van het mediarecht..................................................................... 22
DEEL 1
De vrijheid van expressie en informatie: grondrechtelijke bescherming, restricties en aansprakelijkheid HOOFDSTUK 1
De grondwettelijke bescherming van de vrijheid van meningsuiting en van de persvrijheid 1 Algemene situering....................................................................................................... 27 2 Actuele implicaties........................................................................................................ 28 3 Aanvullende waarborgen......................................................................................... 28 HOOFDSTUK 2
Artikel 10 EVRM en de vrijheid van expressie en informatie 1 Algemene situering....................................................................................................... 37 2 Artikel 10 EVRM.............................................................................................................. 38 3 Toelichting.......................................................................................................................... 42 3.1 Verbod van journalistieke activiteit wegens vroegere veroordeling...... 44 3.2 Publicatieverbod van persartikel, het vermoeden van onschuld en “trial by newspaper”................................................................................................. 45
3.3 Kritiek aan het adres van een bekend politicus.............................................. 45
HANDBOEK MEDIARECHT
3.4 Het einde van het ORF-omroepmonopolie in Oostenrijk............................ 46 3.5 De bescherming van het journalistieke bronnengeheim............................ 47 3.6 Kritiek op magistraten............................................................................................. 48 3.7 Onderzoeksjournalistiek, publicatie van vertrouwelijk document, heling.............................................................................................................................. 50 3.8 Publicatieverbod van foto van verdachte......................................................... 51 3.9 Kritiek op ambtenaren............................................................................................. 53 3.10 Kritiek op vreemd staatshoofd........................................................................... 55 3.11 Artikel 10 EVRM impliceert ook het recht op ontvangst van televisieprogramma’s................................................................................................ 57 3.12 Artikel 10 EVRM en het recht op toegang tot overheidsinformatie of bestuursdocumenten........................................................................................... 58 3.13 Klokkenluiden beschermd via expressievrijheid........................................... 61 3.14 Totaalverbod op betaalde politieke reclameboodschappen op televisie in strijd met artikel 10 EVRM................................................................ 63 3.15 Toegang tot internet.............................................................................................. 66 3.16 Politieke expressievrijheid is geen vrijbrief voor aanzet tot vreemdelingenhaat en discriminatie................................................................... 68 3.17 Tijdelijk verbod van openbaarmaking van opiniepeilingen in strijd met artikel 10 EVRM.................................................................................................. 70 3.18 Sommige kortgedingrechtspraak beoordeelt een door de rechter uitgevaardigd verspreidings-, spreek- of uitzendverbod strijdig met artikel 10 EVRM........................................................................................................... 71 3.19 Het arrest in de zaak Argenta: de vrijheid van meningsuiting van werknemers.................................................................................................................. 72 3.20 Verspreidingsverbod boek Brusselmans in strijd met artikel 10 EVRM. 72 3.21 Het journalistieke bronnengeheim: eerst erkend in de rechtspraak, dan ook in de Wet van 7 april 2005..................................................................... 73 3.22 Veroordeling van journalist of uitgever slechts verantwoord mits toepassing artikel 10 EVRM.................................................................................... 74
HOOFDSTUK 3
De draagwijdte van de grondwettelijke waarborgen inzake vrijheid van meningsuiting en persvrijheid 1 Het verbod van preventieve maatregelen....................................................... 79 1.1 De Wet van 11 april 1936 waarbij de regering gemachtigd werd het binnenbrengen in België van sommige vreemde publicaties te verbieden....................................................................................................................... 80 1.2 De mogelijkheid tot inbeslagname van een boek of tijdschrift in het kader van een strafonderzoek............................................................................... 80
744
Inhoudstafel
1.3 Het vergunningstelsel voor de audiovisuele mediadiensten en het verbod van het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken en -diensten........................................................................................... 82 1.4 Het bevel tot staking in het Wetboek Economisch Recht (o.a. marktpraktijken en consumentenbescherming en intellectuele rechten, auteursrecht en naburige rechten) en de antiracisme- en antidiscriminatiewetgeving.................................................................................... 83 1.5 De Wet van 1 september 1920 betreffende de filmkeuring....................... 85 1.6 Artikel 123sexies Sw.: verbod van medewerking aan redactie voor zover met een politiek karakter............................................................................ 86 1.7 De verplichting tot het bekomen van voorafgaande toestemming van de korpsoverste voor het geven van een interview door een magistraat van de zetel............................................................................................ 87 1.8 De voorafgaande controle en de weigering tot bedeling van poststukken door de Post........................................................................................ 87 1.9 De voorafgaande toestemming voor aanplakking, distributie van pamfletten of manifestaties........................................................................... 88 1.10 De kortgedingrechtspraak: verspreidingsverbod of uitzendverbod..... 92
2 De bestraffing a posteriori in geval van bij wet strafbaar gesteld
misbruik van de vrijheid van meningsuiting.................................................. 101 3 De bevoegdheid van het hof van assisen inzake drukpersmisdrijven....................................................................................................... 104 4 De getrapte verantwoordelijkheid...................................................................... 107 HOOFDSTUK 4
Vrijheid van meningsuiting en de bestraffing van aanzet tot discriminatie, haat of geweld en van negationisme en seksisme 1 De Antiracismewet, de algemene Antidiscriminatiewet,
de Genderwet en de Wet Bestrijding Seksisme............................................ 114 1.1 Inleiding........................................................................................................................ 114 1.2 De Antiracismewet.................................................................................................... 115 1.3 De algemene Antidiscriminatiewet..................................................................... 130 1.4 De Genderwet en de Wet Bestrijding Seksisme.............................................. 132 1.5 De Antidiscriminatiewetten voor het Grondwettelijk Hof......................... 134 1.6 Uitingsdelicten in toepassing van de antidiscriminatiewetten................. 139 2 De Wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide tijdens WO II...................................................................................................................... 157 745 745
HANDBOEK MEDIARECHT
2.1 Situering........................................................................................................................ 157 2.2 Toelichting bij de wet van 23 maart 1995......................................................... 159 2.3 De Wet van 23 maart 1995 voor het Arbitragehof........................................ 161 2.4 De Wet van 23 maart 1995 in de praktijk......................................................... 163 2.5 Slotbeschouwing........................................................................................................ 167 HOOFDSTUK 5
Media en goede zeden 1 Inleiding............................................................................................................................... 169 2 De strafbaarstelling van de openbare schending
van de goede zeden..................................................................................................... 169 3 Wanneer is er sprake van schending van de goede zeden?.................. 171 4 De Wet van 11 april 1936 betreffende de invoer van obscene publicaties opgeheven................................................................... 174 5 Geen reclame voor prostitutie, ontucht en seksuele diensten............. 175 6 Verbodsbepalingen ter bescherming van minderjarigen en jongeren....................................................................................... 177 7 De Wet van 1920 inzake de filmkeuring........................................................... 182 8 Pornografie en geweld op radio en televisie: de bescherming van minderjarigen..................................................................... 187 9 Artikel 378bis Sw.: de bescherming van slachtoffers van seksuele misdrijven tegen mediatisering............................................... 192 10 De vrijheid van expressie en informatie en de goede zeden........................................................................................................ 194 HOOFDSTUK 6
De civielrechtelijke aansprakelijkheid voor journalistiek en media 1 Vooraf ter situering: de strafrechtelijke aansprakelijkheid................... 199 2 De civielrechtelijke aansprakelijkheid voor perspublicaties.................. 204 3 Wat is een onrechtmatige publicatie?................................................................ 207 3.1 Algemeen...................................................................................................................... 207 3.2 De vrijheid van het politieke debat en kritiek op politici of publieke personen........................................................................................................................ 210 3.3 De betrouwbaarheid of waarheidsgetrouwheid van de informatie....... 220 3.4 De aantasting van de privacy................................................................................. 236 3.5 Het recht op afbeelding.......................................................................................... 239
746
Inhoudstafel
3.6 Het perspectief van de lezer.................................................................................. 250 3.7 Wie is aansprakelijk?................................................................................................ 252 3.8 Welke zijn de “sancties”?........................................................................................ 260 3.9 De mogelijkheid van een preventief publicatieverbod via de kortgedingrechter?.................................................................................................... 270
HOOFDSTUK 7
Het recht van antwoord 1 Algemeen............................................................................................................................ 275 2 Het recht van antwoord in de gedrukte media............................................ 277 2.1 Wie heeft recht van antwoord?............................................................................ 277 2.2 Aan welke voorwaarden moet de antwoordtekst voldoen?..................... 279 2.3 Wanneer, hoe en waar moet het recht van antwoord worden gevorderd?.................................................................................................................... 280
2.4 De inlassing van het antwoord............................................................................. 281 2.5 De afdwingbaarheid in rechte van het recht van antwoord..................... 282 2.6 Het recht van antwoord en de kortgedingrechter........................................ 283 3 Het recht van antwoord in de audiovisuele media.................................... 284 3.1 Wie heeft recht van antwoord?............................................................................ 285 3.2 Aan welke voorwaarden moet de antwoordtekst voldoen?..................... 286 3.3 Wanneer, hoe en waar moet het recht van antwoord worden gevorderd?.................................................................................................................... 286
3.4 De uitzending van de antwoordtekst................................................................. 287 3.5 Het audiovisueel recht van antwoord voor de rechter................................ 288 3.6 Een bijzondere verplichting: de bewaring van de opnames...................... 289 4 De lege ferenda............................................................................................................... 290 5 Het recht van antwoord in het Vlaams Mediadecreet.............................. 294 HOOFDSTUK 8
Media en justitie 1 De openbaarheid van de terechtzittingen....................................................... 297 2 Mogelijke beperkingen inzake openbaarheid
en gerechtsverslaggeving......................................................................................... 299 3 Enkele concrete beperkingen inzake gerechtsverslaggeving............... 300 4 Het geheim van het vooronderzoek (opsporingsonderzoek/ gerechtelijk onderzoek).............................................................................................. 304 5 De gerechtelijke voorlichting: basisprincipes en richtlijnen.................. 305 747 747
HANDBOEK MEDIARECHT
6 De gerechtsverslaggeving en de civielrechtelijke
aansprakelijkheid van de journalist.................................................................... 311 7 Het al dan niet geoorloofd karakter van sommige journalistieke praktijken inzake nieuwsgaring en gerechtsverslaggeving.................. 322 8 Het journalistieke bronnengeheim...................................................................... 331 9 “Namen noemen” en gerechtsjournalistiek.................................................... 342 HOOFDSTUK 9
De regulering betreffende de bekendmaking van opiniepeilingen en kiesintentiemetingen 1 Situering.............................................................................................................................. 345 2 Geen bekendmaking van politieke opiniepeilingen
in aanloop naar de verkiezingen?........................................................................ 347 3 Andere beperkingen/verplichtingen in verband met de bekendmaking van opiniepeilingen................................................... 350 4 De wet van 1985 in 2005 opgeheven: van overheidswetgeving naar zelfregulering........................................................................................................ 354
DEEL 2
Regulering betreffende de audiovisuele media in vlaanderen HOOFDSTUK 10
Omroep en Europees recht: de richtlijn audiovisuele mediadiensten 1 Artikel 10 EVRM en het omroeprecht (Raad van Europa)....................... 360 1.1 Geen schending van artikel 10 EVRM................................................................. 362 1.2 Schending van artikel 10 EVRM............................................................................ 366 1.3 Artikel 10 EVRM en de toepassing van het Vlaamse Omroepdecreet: enkele voorbeelden................................................................................................... 372
2 Basisverdragen Europese Unie............................................................................... 374 2.1 Situering........................................................................................................................ 374 2.2 Algemene bepalingen en artikel 11 Handvest Grondrechten EU............ 374 2.3 Specifieke bepalingen.............................................................................................. 378
748
Inhoudstafel
2.4 De mededeling van de Commissie betreffende staatssteun aan de openbare omroepen................................................................................................. 380 2.5 Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, het vrij dienstenverkeer, de vrijheid van vestiging, de mededingingsregels en het Vlaamse Omroepdecreet.................................................................................. 383
3 De Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten........................................................ 385 3.1 Inleiding........................................................................................................................ 385 3.2 Toepassingsgebied van de richtlijn...................................................................... 388 3.3 Het oorspronglandbeginsel en jurisdictie......................................................... 392 3.4 Programmavoorschriften........................................................................................ 395 3.5 Commerciële communicatie................................................................................... 402 3.6 Tenuitvoerlegging en omzetting.......................................................................... 409 3.7 De omzetting van de richtlijn in het Vlaams omroeprecht......................... 410 3.8 Mediaconvergentie en de richtlijn....................................................................... 411 4 De Elektronische-Communicatierichtlijnen...................................................... 413 4.1 Inleiding........................................................................................................................ 413 4.2 Overzicht....................................................................................................................... 415 HOOFDSTUK 11
Het Vlaams Mediadecreet 1 Situering: omroep als gemeenschapsbevoegdheid.................................... 429 1.1 Algemeen...................................................................................................................... 429 1.2 Volheid van bevoegdheid....................................................................................... 431 2 Maken géén deel uit van de bevoegdheid inzake 3 4
5 6 7 8
radio-omroep en televisie......................................................................................... 434 Convergentie tussen omroep en telecommunicatie: een grijze zone................................................................................................................ 438 Van een versnipperd wetgevend kader voor radio en televisie naar het Vlaamse Omroepdecreet 1995, het geactualiseerde Mediadecreet 2005 en het gemoderniseerde Mediadecreet 2009..... 443 Omroepactiviteiten en -diensten: definities................................................... 458 Het drielagenmodel: omroeporganisaties, dienstenverdelers, netwerkoperatoren....................................................................................................... 460 Basisprincipe: een gereglementeerde markt.................................................. 462 Basisnormen van toepassing op alle omroepdiensten............................. 464 8.1 Algemeen...................................................................................................................... 464 8.2 Omroepactiviteiten................................................................................................... 465
749 749
HANDBOEK MEDIARECHT
8.3 Omroepdiensten......................................................................................................... 466 9 De Vlaamse omroepwetgeving in de Belgische
en Europese context..................................................................................................... 475 HOOFDSTUK 12
De openbare omroep VRT 1 Situering.............................................................................................................................. 479 1.1 Van BRT naar BRTN................................................................................................... 479 1.2 ... het BRTN-Decreet van 1991 geïntegreerd in het Vlaamse Omroepdecreet van 8 maart 1995....................................................................... 480
1.3 … van BRTN naar VRT …......................................................................................... 481 1.4 … en naar de VRT in een digitaal medialandschap …................................. 482 2 VRT: opdracht en maatschappelijk doel............................................................ 485 3 VRT: organisatie.............................................................................................................. 491 3.1 Algemeen...................................................................................................................... 491 3.2 De algemene vergadering...................................................................................... 491 3.3 De raad van bestuur.................................................................................................. 491 3.4 De gedelegeerd bestuurder................................................................................... 493 3.5 De commissaris-revisor(en)..................................................................................... 495 3.6 Financieel toezicht door Rekenhof, interne audit en Audit Vlaanderen................................................................................................................... 495
4 De financiële middelen van de VRT..................................................................... 495 5 De beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de
VRT.......................................................................................................................................... 499 6 Het personeel van de VRT......................................................................................... 500 7 De gemeenschapsafgevaardigde bij de VRT en de “voogdij”
door de Vlaamse Regering........................................................................................ 501 8 Programmavoorschriften, in het bijzonder betreffende informatieprogramma’s en bescherming van minderjarigen............... 502 9 De mededelingen van de overheid...................................................................... 505 10 Derdenprogramma’s: geen politieke en sociaal-economische derden meer...................................................................................................................... 507 10.1 Algemeen................................................................................................................... 507 10.2 Derden op televisie................................................................................................. 508 10.3 Derden op de radio................................................................................................. 509 11 Zendtijd voor politieke partijen in pre-electorale periodes................... 509 12 Commerciële communicatie op de VRT.............................................................. 510
750
Inhoudstafel
13 Enkele andere voor de VRT toepasselijke wettelijke bepalingen...... 512 HOOFDSTUK 13
Radiodiensten 1 Van een versnipperd wettelijk kader en een complexe procedure
voor lokale radio’s…..................................................................................................... 517 2 … naar één procedure voor het verkrijgen van een omroeplicentie en naar verschillende categorieën van particuliere radio-omroepen.......................................................................... 518 3 De hervorming van 2002-2003 van het decretale kader voor de particuliere radio-omroepen................................................................. 519 4 Overzicht van radiodiensten en radio-omroeporganisaties in het nieuwe Mediadecreet.................................................................................... 521 5 Gemeenschappelijke voorschriften voor alle particuliere lineaire radio-omroeporganisaties....................................................................... 524 5.1 Alle radiodiensten..................................................................................................... 524 5.2 Lineaire radiodiensten............................................................................................. 524 6 Verplichtingen en verbodsbepalingen die specifiek gelden voor landelijke radio-omroeporganisaties...................................................... 526 7 Verplichtingen en verbodsbepalingen die specifiek gelden voor regionale radio-omroeporganisaties....................................................... 528 8 Verplichtingen en verbodsbepalingen die specifiek gelden voor lokale radio-omroeporganisaties............................................................... 530 9 Verplichtingen en verbodsbepalingen die specifiek gelden voor de andere radio-omroeporganisaties...................................................... 533 10 De technische normering ......................................................................................... 534 HOOFDSTUK 14
Televisiediensten 1 Situering.............................................................................................................................. 537 1.1 Voorafgaand................................................................................................................ 537 1.2 Mediadecreet 2009.................................................................................................... 538 2 Formele en organisatorische vereisten voor televisiediensten........... 540 3 Inhoudelijke en programmavoorschriften voor televisiediensten..... 542 3.1 Algemene regels uit het Mediadecreet............................................................. 542 3.2 Specifieke vereisten uit het Mediadecreet....................................................... 542 4 Specifieke vereisten voor regionale televisieomroeporganisaties.... 545 751 751
HANDBOEK MEDIARECHT
4.1 Situering........................................................................................................................ 545 4.2 Erkenning en zendgebieden.................................................................................. 546 4.3 Voorschriften waaraan regionale omroeporganisaties moeten voldoen.......................................................................................................................... 548
4.4 Modaliteiten van financiering............................................................................... 554 4.5 De distributie van de programma’s van de regionale televisieomroepen...................................................................................................... 557
HOOFDSTUK 15
Commerciële communicatie 1 Inleiding............................................................................................................................... 559 2 Definities............................................................................................................................. 560 2.1 Reclame......................................................................................................................... 561 2.2 Zelfpromotie................................................................................................................ 562 2.3 Sponsoring.................................................................................................................... 563 2.4 Productplaatsing........................................................................................................ 564 2.5 Telewinkelen................................................................................................................ 564 2.6 Boodschap van algemeen nut............................................................................... 567 3 Principe: commerciële communicatievrijheid................................................. 568 4 Algemene voorschriften voor commerciële communicatie.................... 569 4.1 Basisregels..................................................................................................................... 569 4.2 Regels in verband met specifieke producten................................................... 572 4.3 Commerciële communicatie gericht op minderjarigen, jongeren en kinderen................................................................................................................... 573 4.4 Politieke commerciële communicatie of “political advertising”............... 575
5 Bepalingen in verband met reclame en telewinkelen............................... 577 5.1 Identificatie- en scheidingsprincipe..................................................................... 577 5.2 Onderbreking van programma’s.......................................................................... 579 5.3 Uurlimiet voor reclame- en telewinkelspots.................................................... 581 5.4 Telewinkelprogramma’s........................................................................................... 582 5.5 Varia................................................................................................................................ 584 6 Bepalingen in verband met sponsoring op radio en televisie.............. 584 6.1 Basisregels voor sponsoring................................................................................... 584 6.2 Verplichte sponsorvermeldingen.......................................................................... 585 6.3 Een buffer tussen de programma-autonomie van de omroep en de mogelijke invloed van de sponsor.................................................................. 585
752
Inhoudstafel
6.4 Programma’s die niet mogen gesponsord worden en “verboden sponsors”....................................................................................................................... 586 6.5 Bijzondere beperkingen voor de openbare omroep.................................... 586
7 Bepalingen in verband met productplaatsing............................................... 587 7.1 Uitzondering op het identificatie- en scheidingsprincipe........................... 587 7.2 Toegestane vormen van productplaatsing........................................................ 588 7.3 Toepasselijke voorwaarden.................................................................................... 588 7.4 Verboden productplaatsing................................................................................... 591 8 Toezicht op de reclameregels.................................................................................. 591 8.1 Achtergrond: de VRRS.............................................................................................. 591 8.2 Van VCM naar VRM................................................................................................... 592 8.3 Mogelijke sancties..................................................................................................... 592 HOOFDSTUK 16
Vrije nieuwsgaring, korte berichtgeving en evenementen 1 Situering.............................................................................................................................. 595 2 Vrije nieuwsgaring, het uitzenden van korte berichtgeving
en de evenementen sinds 1998.............................................................................. 597 2.1 Recht op vrije informatiegaring en korte nieuwsverslagen....................... 597 2.2 De evenementenregeling....................................................................................... 599 3 Het decreet betreffende de vrije nieuwsgaring en de korte berichtgeving overleeft Grondwettelijk Hof.................................................. 604 4 Conflicten in de context van vrije nieuwsgaring......................................... 606 4.1 TV-Limburg tegen de VRT in verband met KRC Genk................................... 606 4.2 Wereldkampioenschap veldrijden Hooglede-Gits.......................................... 607 4.3 VMMa tegen VRT: sportfragmenten op sporza.be........................................ 608 HOOFDSTUK 17
Dienstenverdelers en netwerkoperatoren 1 Dienstenverdelers.......................................................................................................... 611 1.1 Situering........................................................................................................................ 611 1.2 Formele en organisatorische vereisten............................................................... 613 1.3 Substantiële vereisten.............................................................................................. 614 1.4 Must carry-verplichtingen en may carry-bepalingen.................................... 618 2 Netwerkoperatoren...................................................................................................... 622 2.1 Situering........................................................................................................................ 622 2.2 Marktanalyses.............................................................................................................. 623 753 753
HANDBOEK MEDIARECHT
2.3 Zendvergunningen voor het gebruik van frequenties................................. 627 2.4 Kabelnetwerken......................................................................................................... 628 2.5 Etheromroepnetwerken.......................................................................................... 630 2.6 Technische normering.............................................................................................. 632 2.7 Strafbaarstelling piraterij........................................................................................ 634 HOOFDSTUK 18
De Vlaamse Regulator voor de Media 1 Situering.............................................................................................................................. 637 2 De organisatie van de VRM...................................................................................... 639 2.1 Algemeen...................................................................................................................... 639 2.2 De algemene kamer.................................................................................................. 641 2.3 De kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen...... 646 3 Monitoring en rapportering door de VRM: praktisch............................... 648 3.1 Commerciële communicatie: Kaderbesluit Monitoring............................... 648 3.2 Rapportering mediaconcentratie......................................................................... 650 3.3 Rapportering beheersovereenkomst VRT......................................................... 651 4 De VRM: beslissingen en sancties......................................................................... 651 4.1 Uitspraken van de algemene kamer................................................................... 652 4.2 Uitspraken van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen...................................................................................................... 665
DEEL 3
Media en journalistiek. Media en reclame. Zelfregulering en zelfcontrole HOOFDSTUK 19
Journalistieke deontologie, de AVBB/VVJ, de beroepsjournalist en de Raad voor de Journalistiek 1 Inleiding............................................................................................................................... 671 2 De beroepsjournalist.................................................................................................... 673 2.1 De titel “beroepsjournalist” wettelijk beschermd......................................... 673 2.2 Gevolgen van de titel “beroepsjournalist”....................................................... 675
754
Inhoudstafel
3 Identificatiedocumenten............................................................................................ 676 3.1 Identificatieformulieren en -kentekens van beroepsjournalisten en persbedrijven......................................................................................................... 676 3.2 Identificatiedocumenten en -kentekens voor nietberoepsjournalisten................................................................................................... 677 3.3 De T-kaart..................................................................................................................... 678
4 De AVBB/VVJ en de journalistieke deontologie........................................... 678 5 De Raad voor deontologie, 1995-2001............................................................... 681 6 Een wetsvoorstel tot oprichting van een Raad
voor de Journalistiek.................................................................................................... 686 7 Overheidsinmenging of zelfregulering?........................................................... 687 8 De Raad voor de Journalistiek: organisatie, bevoegdheid, werking................................................................................................ 689 8.1 Doel en werkingsgebied.......................................................................................... 690 8.2 Organisatie................................................................................................................... 691 8.3 Procedure...................................................................................................................... 693 8.4 Uitspraak van de Raad, mededeling en bekendmaking.............................. 694 9 De Raad voor de Journalistiek in de praktijk................................................. 695 9.1 Van richtlijnen, aanbevelingen, gedragsregels en tips tot één Code van de Raad voor de Journalistiek....................................................................... 695 9.2 De Raad voor de Journalistiek: minnelijke schikkingen en beslissingen... 698 9.3 Enkele opmerkelijke, belangwekkende of interessante beslissingen..... 699 9.4 Journalistieke beroepsethiek en recht: een “osmotische” relatie............ 713
HOOFDSTUK 20
De reclamecode en de Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame 1 Raad voor de Reclame en JEP.................................................................................. 725 2 Doelstelling en bevoegdheid van de JEP.......................................................... 726 3 Samenstelling en werking van de JEP................................................................ 729 4 Een bloemlezing uit beslissingen van de JEP................................................. 732
755 755