Inhoudsopgave Woord vooraf .................................................................................................................................. 2 Inleiding ......................................................................................................................................... 3 1
Het sociaal statuut van de bedrijfsleider ........................................................................... 4
1.1
Situering .................................................................................................................................. 4
1.2
Wanneer moet een bedrijfsleider zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds? .......... 4
1.2.1
Vennootschapsrechtelijke omschrijving bedrijfsleider............................................................ 4
1.2.2
Uitzonderingen ........................................................................................................................ 4
1.3
Rechten ................................................................................................................................... 6
1.3.1
Gezinsbijslag ............................................................................................................................ 6
1.3.2
Ziekteverzekering ..................................................................................................................... 6
1.3.3
Sociale verzekering in geval van faillissement ......................................................................... 7
1.3.4
Pensioen .................................................................................................................................. 7
1.4
Verplichtingen ....................................................................................................................... 10
1.4.1
Aansluiten bij een sociale verzekeringskas ............................................................................ 10
1.4.2
Inschrijving bij een ziekenfonds ............................................................................................. 10
1.4.3
Betalen van de bijdragen ....................................................................................................... 10
2
Fiscaal statuut van de bedrijfsleider ................................................................................ 12
2.1
Belastbare bezoldigingen ...................................................................................................... 12
2.1.1
Tantièmes en bezoldigingen .................................................................................................. 12
2.1.2
Voordelen alle aard................................................................................................................ 12
2.1.3
Herkwalificatie van huurgelden ............................................................................................. 13
2.1.4
Attractiebeginsel .................................................................................................................... 16
2.1.5
Case – invullen van de aangifte ............................................................................................. 16
2.2
Beroepskosten ....................................................................................................................... 18
2.2.1
Werkelijke kosten .................................................................................................................. 18
2.2.2
Forfaitaire beroepskosten ..................................................................................................... 21
2.2.3
Case – berekening belasting .................................................................................................. 22
Conclusie ....................................................................................................................................... 25 Bronnenlijst: .................................................................................................................................. 26 Samenvatting ................................................................................................................................ 27 Colofon ....................................................................................................................................... 28
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
2
Woord vooraf Als laatstejaars student accountancy‐fiscaliteit aan de Hogeschool West‐Vlaanderen campus Brugge heb ik in mijn laatste semester de kans gekregen om stage te lopen bij een accountancy kantoor. Gedurende dertien weken heb ik mijn theoretische kennis kunnen omzetten naar praktijkervaring. Ik ben de Fiduciaire Ryckeman dan ook heel dankbaar dat ze mij deze kans hebben gegeven. Voor de opbouw van dit eindwerk kon ik op elk moment van de dag rekenen op de professionele kennis van mijn stagementor Alphonse De Lille. Daarnaast waren de collega’s van het kantoor steeds bereid om mij op weg te helpen waar nodig. Via deze weg zou ik dan ook graag de Fiduciaire Ryckeman en alle werknemers willen bedanken. Maar ook de lectoren van de Hogeschool West‐Vlaanderen van de afstudeerrichting accountancy‐ fiscaliteit ben ik zeer dankbaar. Door hen was ik voldoende voorbereid om de stap naar het bedrijfsleven te zetten. In het bijzonder zou ik Mevrouw Castelein willen bedanken als stagementor voor het opvolgen en begeleiden van mijn eindwerk.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
3
Inleiding Als student accountancy‐fiscaliteit zal je voor een groot deel van je leven als bediende tewerkgesteld zijn in een onderneming. Stel dat je de kans krijgt om een bedrijfsleider te worden binnen een onderneming, welke gevolgen zijn hieraan verbonden? In mijn eindwerk zou ik graag het statuut van de bedrijfsleider uitwerken, zowel het fiscaal als het sociaal statuut. Later zou ik graag aan het hoofd staan van een onderneming zodat ik alles in goede banen kan leiden. Het lijkt me dan ook uitermate van belang dat ik weet hoe het statuut van een bedrijfsleider nu precies in elkaar zit. Zoals de modale Belg wil ook ik zeker zijn van mijn toekomst voor zowel mezelf als mijn gezin. Vandaar dat ik graag zou weten wat ik nu precies kan verwachten van het sociaal statuut en of het nodig is om aanvullende bijdragen te betalen. Daarnaast zou ik ook een zo fiscaal gunstig mogelijk regime toepassen. Toen ik aan dit eindwerk begon was mijn kennis vrij beperkt op vlak van dit onderwerp. Het opzoeken en bestuderen van talrijke artikels was dan ook de boodschap. Nadat ik mij grondig had verdiept in het sociaal statuut kwam ik al snel uit op enkele uitzonderingsmaatregelen. Binnen mijn eindwerk zou ik dan ook graag het statuut van de bedrijfsleider uitwerken met de nodige toepassingen en uitzonderingen zodat alles duidelijk overkomt voor de lezer. Ik zal beginnen met het begrip bedrijfleider te omschrijven, daarna zal ik de rechten, verplichtingen en bijdragen bespreken binnen het sociaal statuut. Tenslotte zal ik het sociaal statuut toetsen aan het fiscaal statuut. In het fiscaal statuut zal ik nagaan hoe je als bedrijfsleider je belastingen kan drukken. Ik zal eerst elk vorm theoretisch toelichten gevolgd door een praktische toepassing. Daarnaast zal ik ook een case bespreken en uitwerken dat ik heb meegekregen van mijn stageplaats. Dit semester liep ik stage bij Fiduciaire Ryckeman, dit is het uitgangsbord van twee vennootschappen namelijk: Fiduciaire Ryckeman gebroeders bvba en de Fiduciaire Ryckeman bvba. De Fiduciaire Ryckeman gebroeders bvba behandelt alle fiscale en boekhoudkundige dossiers, de Fiduciaire Ryckeman bvba behandelt alle dossiers in verband met de sociale wetgeving. Gedurende mijn stage zal ik diverse dossiers behandelen binnen de Fiduciaire Ryckeman gebroeders bvba. Beide vennootschappen samen bestaan uit vijfendertig werknemers.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
1
Het sociaal statuut van de bedrijfsleider
1.1
Situering
4
Er bestaan drie statuten in België: het statuut van de werknemers, het statuut van de ambtenaren en het statuut van de zelfstandigen. Binnen het statuut van de zelfstandigen heb je enerzijds de zelfstandigen en anderzijds de bedrijfsleiders. Als bedrijfsleider moet je bijdragen betalen aan een sociale verzekeringskas om bepaalde rechten te verkrijgen, zoals kinderbijslag, pensioen,…
1.2
Wanneer moet een bedrijfsleider zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds?
In dit hoofdstuk wordt nagegaan wanneer je als bedrijfsleider verplicht bent om je aan te sluiten. We bespreken het vennootschaprechtelijk onderscheid tussen de verschillende soorten bedrijfsleiders. Uiteraard zijn er uitzonderingen waar je toch de titel bedrijfsleider draagt maar geen aansluitingsverplichting hebt.
1.2.1
Vennootschapsrechtelijke omschrijving bedrijfsleider
Je bent verplicht om je aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds vanaf het moment dat je de titel ‘bedrijfsleider’ draagt. Vennootschapsrechtelijk gezien bestaan er twee soorten bedrijfsleiders, namelijk de bedrijfsleider eerste categorie en de bedrijfsleider tweede categorie. Onder de eerste categorie vallen alle natuurlijke personen die een opdracht uitoefenen als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functies. Wanneer je een bedrijfsleider eerste categorie bent en je bent niet ingeschreven in een ander statuut (werknemers statuut of statuut van de ambtenaren) dan ben je verplicht om je aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Alle bedrijfsleiders eerste categorie zijn terug te vinden in de statuten van de vennootschap. De tweede categorie bestaat uit de natuurlijke personen die binnen de vennootschap over een leidinggevende functie beschikken of een leidinggevende werkzaamheid van dagelijks bestuur, van commerciële, financiële of technische aard uitoefenen buiten een arbeidsovereenkomst. Vanaf het moment dat je onder één van deze categorieën valt ben je verplicht om je aan te sluiten bij een sociale verzekeringskas. In hoofdstuk 1.4.1 gaan we dieper in op de aansluitingsplicht.
1.2.2
Uitzonderingen
Het is echter mogelijk dat je reeds ingeschreven bent onder een ander statuut (statuut van de werknemer of ambtenaar) of dat je een onbezoldigd mandaat uitoefent. In deze gevallen kan je vrijgesteld worden van de aansluitingsverplichting bij een sociaal statuut.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
5
1.2.2.1 Onbezoldigd mandaat Wanneer je als bedrijfsleider een onbezoldigd mandaat uitoefent kan je slechts in twee gevallen vrijgesteld worden van de aansluitingsplicht bij een sociale verzekeringskas. Een eerste mogelijkheid is dat je mandaat zowel in rechte als in feite onbezoldigd is. Je hebt een onbezoldigd mandaat in rechte wanneer uit de statuten blijkt dat er geen bezoldiging wordt toegekend. Of wanneer de algemene vergadering uitdrukkelijk beslist geen bezoldiging toe te kennen. Daarnaast moet je ook een onbezoldigd mandaat in feite uitoefenen, dit is slechts van toepassing wanneer je geen enkel voordeel alle aard ontvangt. Een tweede mogelijkheid is dat je een onbezoldigd mandaat uitoefent en reeds gepensioneerd bent of de pensioenleeftijd van 65 jaar hebt bereikt. Stel dat je gedurende een bepaalde periode een onbezoldigd mandaat uitoefende en dus geen aansluitingsverplichting had bij een sociale verzekeringskas. En vanaf vandaag ontvang je van de vennootschap een voordeel alle aard. Vanaf het moment van de in ontvangst name zal je 90 dagen de tijd hebben om je aan te sluiten bij een sociale verzekeringskas. Toepassing: Uit de statuten van de vennootschap blijkt dat Albert Van Laken de zaakvoerder is van de vennootschap en een onbezoldigd mandaat uitoefent. Albert Van Laken ontvangt van de vennootschap een bezoldiging in februari, augustus en november. Vanaf het moment dat Albert Van Laken zijn eerste bezoldiging heeft ontvangen oefent hij een bezoldigd mandaat uit (ook al staat in de statuten dat hij een onbezoldigd mandaat uitoefent). Hij is bij aanvang van de eerste bezoldiging onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandige en zal zich binnen de 90 dagen moeten aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds.
1.2.2.2 Dubbele onderwerping Het is mogelijk om binnen eenzelfde vennootschap zowel bedrijfsleider als werknemer te zijn. Het probleem dat hierdoor ontstaat is dat de werknemer reeds is aangesloten bij een statuut, namelijk het statuut van de werknemer. Dus zal de bedrijfsleider/werknemer reeds bijdragen betalen, maar is deze bedrijfsleider dan nog verplicht om zich aan te sluiten bij het sociaal statuut der zelfstandigen? Om je aan te sluiten bij beide statuten moet je voldoen aan twee voorwaarden. Een eerste voorwaarde is dat er naast je mandaat een duidelijk onderscheiden andere functie wordt uitgeoefend binnen de vennootschap. Een tweede voorwaarde is dat de werknemers functie onder het gezag staat van de werkgever. Indien aan beide voorwaarden is voldaan en de werknemer is op zijn minst een parttime werknemer dan zal hij verplicht zijn zich aan te sluiten als zelfstandige in bijberoep. Ook zelfstandigen in bijberoep zijn verplicht om zich aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en de driemaandelijkse bijdragen te betalen. Indien je een onbezoldigd mandaat uitoefent zal je geen bijdragen moeten betalen voor het sociaal verzekeringsfonds, je bent wel verplicht om je aan te sluiten.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
1.3
6
Rechten
Aangezien je als bedrijfsleider bijdragen betaalt aan je sociaal verzekeringsfonds heb je recht op gezinsbijslag, ziekteverzekering, sociale verzekering in geval van faillissement en ten slotte ook op pensioen.
1.3.1
Gezinsbijslag
Het recht op gezinsbijslag binnen het sociaal statuut ontstaat wanneer de bedrijfsleider en zijn echtgenoot enkel aangesloten zijn bij een sociaal verzekeringsfonds. Indien dit het geval is dan zal het sociaal verzekeringsfonds instaan voor het uitbetalen van de kinderbijslag en het kraamgeld. Van zodra één van de echtgenoten een minimum parttime loontrekkende activiteit heeft, zal het kinderbijslagfonds van de loontrekkende partner ingeschakeld worden voor de uitbetalingen.
1.3.2
Ziekteverzekering
Alle bedrijfsleiders die aangesloten zijn bij een sociaal verzekeringsfonds en die tevens al hun bijdragen tijdig betalen zijn verzekerd voor hun gezondheidszorgen. Deze verzekering slaat zowel op de bedrijfsleider als zijn/haar echtgenoot en kinderen.
1.3.2.1 Geneeskundige verzorging U bent zowel verzekerd voor de grote risico’s zoals bepaalde ziekten (vb: tuberculose), ziekenhuisopnames en belangrijke heelkundige ingrepen (operaties), een aantal algemene zorgen verstrekt door specialisten, bevallingen en prestaties op het vlak van beroepsrevalidatie. Daarnaast ben je ook verzekerd voor de kleine risico’s zoals consultaties bij een dokter, geneesmiddelen, …
1.3.2.2 Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid In geval van arbeidsongeschiktheid moet de bedrijfsleider zich binnen de 28 dagen aanmelden bij zijn ziekenfonds. Indien je in een erkende verpleegstelling (vb: ziekenhuis) wordt opgenomen is de 28 dagen regel niet geldig. Mocht je direct hervallen, dan moet je binnen de twee dagen opnieuw aangifte doen bij je ziekenfonds. Wanneer je laattijdig aangifte doet bij je ziekenfonds dan zal het ziekenfonds de reeds vervallen uitkeringen slechts voor 90 % uitkeren. Deze sanctie kan vernietigd worden als je kan bewijzen dat je door overmacht geen aangifte kon indienen of als uw gezin zich in een moeilijke financiële en/of sociale situatie bevindt. De sanctie kan slechts voor een tweede maal vernietigd worden drie jaar na het einde van de arbeidsongeschiktheid waarvoor je reeds een ontheffing verkregen hebt. Wanneer het ziekenfonds uw aangifte in bezit heeft zullen zij de nodige papieren naar u toezenden, eenmaal alle formaliteiten vervuld zijn heeft u recht op uw uitkeringen. Het ziekenfonds kan echter weigeren deze uitkeringen te betalen. Wanneer je als werknemer loon ontvangt of een werkloosheidsuitkering geniet kan het ziekenfonds weigeren de uitkeringen te betalen. Dit is ook het geval indien je een uitkering ontvangt voor een loopbaanonderbreking of als je reeds een pensioen geniet. Daarnaast is het mogelijk om te blijven werken en toch uitkeringen te ontvangen, hiervoor moet je kunnen aantonen dat je werkvermogen gedaald is met ten minste 50 %.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
7
Toepassing: Albert Van Laken is bedrijfsleider van de vennootschap Sygolic. Op weg naar zijn werk raakt hij betrokken in een ongeval met zijn wagen. Albert Van Laken is arbeidsongeschikt en heeft beide benen gebroken. Hij wordt opgenomen in het dichtstbijzijnde ziekenhuis en hoeft dus zelf geen aangifte te doen aan zijn ziekenfonds. Enkele dagen later zal hij enkele documenten ontvangen van zijn ziekenfonds die hij dan ook zal invullen en terugzenden. Eenmaal dit gebeurt is kan Albert zijn uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid ontvangen. Indien hij slechts 1 been had gebroken en dus in staat was om te gaan werken kan hij toch aanspraak maken op zijn arbeidsongeschiktheid uitkering, hiervoor moet hij kunnen bewijzen dat zijn werkvermogen is gedaald met ten minste 50 %.
1.3.3
Sociale verzekering in geval van faillissement
Deze verzekering is van toepassing op de zaakvoerders en bestuurders waarvan de handelsvennootschap failliet verklaard is. Het ligt voor de hand dat zaakvoerders of bestuurders die strafrechtelijk veroordeeld werden in verband met het faillissement of die fraude hebben gepleegd niet kunnen rekenen op de toekenning van de uitkering. Wanneer de handelsvennootschap failliet verklaard is kan de zaakvoerder of bestuurder gedurende maximum twaalf maanden een uitkering genieten. Indien hij geen gezinslast heeft dan zal hij elke maand 920,62 euro ontvangen, als hij wel gezinslast heeft zal hij elke maand 1.213,44 euro ontvangen. Om deze uitkering te genieten moet de bedrijfsleider wel aan volgende voorwaarden voldoen: hij is aangesloten in het kwartaal van de faillietverklaring en was reeds aangesloten in de drie voorafgaande kwartalen, zijn hoofdverblijfplaats moet in België plaatsvinden en hij mag geen andere beroepsbezigheid uitoefenen. Als hij aan alle voorwaarden voldoet heeft hij recht op de uitkering. Daarnaast kan de zaakvoerder of bestuurder zijn recht op kinderbijslag en geneeskundige verzorging gedurende maximaal vier kwartalen behouden zonder dat hij hiervoor bijdragen moet betalen. Ook hier gelden dezelfde voorwaarden.
1.3.4
Pensioen
De bedrijfsleider heeft twee vormen van pensioen, deze worden opgesplitst in twee peilers. De eerste peiler staat voor het wettelijk pensioen voor zelfstandigen, hij heeft recht op dit pensioen indien hij steeds zijn bijdragen betaald. Daarnaast heb je de tweede peiler die staat voor de extrawettelijke pensioenopbouw via de vennootschap.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
8
1.3.4.1 Wettelijk pensioen voor zelfstandigen Als bedrijfsleider heb je recht op drie soorten pensioen, namelijk het rustpensioen, overlevingspensioen en pensioen in geval van scheiding. Doordat je als bedrijfsleider minder bijdragen moet betalen in vergelijking met een werknemer of ambtenaar, is het dan ook logisch dat het wettelijk pensioen lager ligt. Om recht te hebben op je rustpensioen moet je op je 65ste op zijn minst een loopbaan van 35 jaar achter de rug hebben. Daarnaast is het mogelijk om vervroegd van dit pensioen te genieten, toch moet je rekening houden dat je een deel van je pensioen zal verliezen. Per jaar dat je vroeger stopt verlies je 5 % van je pensioen. Daarnaast mag je ten vroegste op je 60ste op pensioen gaan. Stel dat je op je 61ste op pensioen wil gaan, dan moet je rekening houden met een verlies van 20 % ( 4 jaar x 5 %).Voor de berekening van het rustpensioen baseert men zich op de loopbaan, bedrijfsinkomsten en de gezinslast van de bedrijfsleider. Een overlevingspensioen is bedoeld om de langstlevende echtgenoot te ondersteunen indien één van de partners sterft. Je hebt pas recht op een uitkering als de overlevende echtgenoot ouder is dan 45 jaar en de echtgenoten al op zijn minst één jaar getrouwd zijn. Stel dat de overlevende echtgenoot hertrouwt, dan heeft hij/zij geen recht meer op deze uitkering. In geval de bedrijfsleider scheidt van zijn/haar partner, dan heeft die partner recht op de helft van het gezinspensioen. Deze uitkering mag nooit hoger zijn dan de helft van het gezinspensioen.
1.3.4.2 Extrawettelijke pensioen voor zelfstandigen Via dit pensioen geven ze de bedrijfsleider de mogelijkheid zijn relatief laag wettelijk pensioen te verhogen via zijn vennootschap of door zelf aan pensioenopbouw te doen.
1.3.4.3 Opgebouwd via de vennootschap Er bestaan drie mogelijkheden om je pensioen te verhogen via de vennootschap. Collectieve pensioentoezeggingen Een eerste mogelijkheid is het afsluiten van een collectieve pensioentoezegging (de vroegere groepsverzekering). Let wel, deze pensioentoezegging moet afgesloten worden met alle bedrijfsleiders, of op zijn minst met een welbepaalde categorie van bedrijfsleiders. Stel dat de vennootschap een nieuwe bedrijfsleider benoemt, dan valt hij automatisch ook onder deze collectieve pensioentoezegging. De bedoeling is dat je door de jaren heen een kapitaal opbouwt dat de bedrijfsleider dan op zijn pensioenleeftijd kan opnemen. Dit kapitaal wordt opgebouwd door stortingen van de vennootschap zelf, daarnaast heeft de bedrijfsleider de mogelijkheid daaraan nog individuele bijdragen te storten.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
9
Externe individuele pensioentoezeggingen Een tweede mogelijkheid is de externe individuele pensioentoezegging (IPT). Deze pensioentoezegging stemt in grote mate overeen met de collectieve pensioentoezegging, met dat verschil dat dit pensioen kan aangelegd worden voor één bedrijfsleider. Hier vermijdt men dus een onmiddellijke aansluiting van een nieuwe bedrijfsleider. Er bestaan twee vormen van IPT, de externe en interne IPT. Enkel bedrijfsleiders van de eerste categorie zijn toegestaan om een interne IPT aan te gaan. Bij een externe IPT zal de vennootschap premies betalen aan een verzekeringsmaatschappij. De bedrijfsleider kan hierdoor rechtstreeks aanspraak maken op zijn pensioen bij deze verzekeringsmaatschappij. Dit biedt een groot voordeel, want in geval dat zijn vennootschap failliet verklaard wordt heeft hij nog steeds recht op een uitkering van zijn pensioen. Indien de verzekeringsmaatschappij een winstdeelname zou uitkeren komt dit rechtstreeks ten goede van de bedrijfsleider. Bij een interne IPT zal de vennootschap een onderhandse overeenkomst sluiten met één bedrijfsleider. Hierin wordt bepaald dat de vennootschap een kapitaal zal uitkeren aan de bedrijfsleider vanaf het moment dat hij zijn pensioenleeftijd behaald of wanneer hij sterft. Voor dit kapitaal zal de vennootschap elk jaar een voorziening aanleggen voor het pensioen. Dit kapitaal komt rechtstreeks op de balans en zal in kosten afgetrokken worden. Op deze manier kan de vennootschap de vennootschapsbelasting voor een stuk terugdringen. Het grote nadeel in vergelijking met de externe IPT is dat wanneer de vennootschap failliet gaat er geen aanspraak kan gemaakt worden op het kapitaal en dan is de bedrijfsleider dit volledige bedrag kwijt. Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen Een vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) zorgt ervoor dat je het wettelijk pensioen kan aanvullen en daarnaast zal dit een kapitaal voor je gezin voorzien ingeval dat je sterft voor je pensioenleeftijd. Bij een normaal VAPZ contract kan de bedrijfsleider maximum voor 8,17 % van zijn referentie inkomen aan premies betalen. Daarnaast mag dit bedrag niet hoger zijn dan 2.781,06 euro (2009 & 2010). Indien de bedrijfsleider zijn bijdrage met 15 % wil verhogen dan moet hij tenminste voor 10 % van zijn premies aan een zogenaamd solidariteitsluik besteden. Dit solidariteitsluik zal er onder meer voor zorgen dat er een verdere pensioenfinanciering is ingeval van arbeidsongeschiktheid, invaliditeit of faillissement. Hierdoor verhoogt het totale premiepercentage van 8,17 % naar 9,40 % (8,17 x 1,15). Via deze sociale VAPZ kan de bedrijfsleider een maximum premie van 3.199,76 euro betalen. Verder kan de verzekeringsmaatschappij zelf kiezen onder welke vorm ze hun VAPZ aanbieden. Zij mogen zowel met een vast rendement werken alsook het beleggen in beleggingsfondsen. Zolang het uitbetaalde pensioenkapitaal overeenstemt met het totaal aan betaalde premies vormt dit geen enkel probleem.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
10
Toepassing: Albert Van Laken is bedrijfsleider van de vennootschap Sygolic. Aangezien zijn wettelijk pensioen te laag is kiest hij ervoor om zelf de opbouw van zijn pensioenkapitaal te verhogen. Zijn referentie inkomen voor het jaar 2010 bedraagt 38.000 euro. Indien hij een normale VAPZ heeft zal zijn premie 8,17 % van 38.000 bedragen, namelijk 3.104,60 euro. Aangezien de maximum premie 2.781,06 euro bedraagt zal hij slechts dit bedrag mogen betalen. Als Albert toch een hogere premie wil betalen kan hij opteren voor een sociale VAPZ. Hij zal hiervoor tenminste 10 % van zijn premies aan het solidariteitsluik moeten besteden. Hierdoor heeft hij recht op een hogere premie, namelijk 9,4 % van 38.000. Dit komt neer op 3.572 euro, dit bedrag zal beperkt worden tot 3.199,76 euro.
1.4
Verplichtingen
Naast de vele rechten is de bedrijfsleider natuurlijk ook aan enkele verplichtingen verbonden. Hij moet zich aansluiten bij een sociale verzekeringskas, inschrijven bij een ziekenfonds en ten laatste ook zijn bijdragen betalen.
1.4.1
Aansluiten bij een sociale verzekeringskas
De bedrijfsleider moet zich spontaan aansluiten bij één van de dertien wettelijk erkende sociale verzekeringskassen van België. De keuze van een sociale verzekeringskas is vrij belangrijk, want hierdoor verbind je je met deze kas voor de komende jaren. Factoren die de keuze kunnen beïnvloeden zijn de bereikbaarheid, beheerskosten en de dienstverlening. Het aansluiten moet gebeuren binnen de 90 dagen te tellen vanaf het moment waarop je onderworpen bent aan het sociaal statuut. Indien het toetredingsformulier niet binnen deze termijn wordt ondertekend zal er een verhoging van 3 % per kwartaal dat je te laat bent plaatsvinden. Je kan veranderen van sociale verzekeringskas indien je tenminste vier jaar bent aangesloten en je aanvraag indient voor 1 juli. Daarnaast moeten alle verschuldigde bedragen betaald zijn vooraleer je kan veranderen.
1.4.2
Inschrijving bij een ziekenfonds
De bedrijfsleider moet zich verplicht aansluiten bij een ziekenfonds naar zijn keuze of bij een gewestelijke dienst van de Hulpkas voor Ziekte‐ en Invaliditeitsverzekering. Hiermee heeft hij recht op geneeskundige verzorging voor zichzelf en zijn gezin. Daarnaast verzekert hij zichzelf tegen arbeidsongeschiktheid. De bedrijfsleider is zowel verzekert voor de grote als de kleine risico’s.
1.4.3
Betalen van de bijdragen
Om recht te hebben op alle rechten moet de bedrijfsleider natuurlijk al zijn bijdragen betalen aan zijn sociaal verzekeringsfonds. De bijdragen worden geraamd op het netto inkomen van drie jaar geleden. Indien je pas aangesloten bent bij het sociaal verzekeringsfonds zal je zelf een raming moeten maken van je inkomsten en hierop worden dan de voorlopige bijdragen berekend. Het eerste volledige jaar dient als basisjaar voor het bepalen van de voorlopige bijdragen van het voorgaande jaar (meestal sluit je je aan gedurende een lopend jaar, dit wordt niet als volledig jaar aanvaardt) en het huidige jaar. De betaalde premie van het eerste jaar zal dan vergeleken worden met de premie op basis van de inkomsten van het tweede jaar. Indien er een verschil is zal er een herziening nodig zijn. Voor het derde jaar, tweede volledige jaar, zullen ook hier de bijdragen berekend worden op basis van je inkomsten van het derde jaar.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
11
Indien ook hier een verschil is met de voorlopige bijdragen zal een herziening plaatsvinden. Voor het vierde jaar, derde volledige jaar, zal men ook hier de bijdragen vergelijken en indien nodig herzien. Dit is ook meteen het laatste jaar waar herziening nodig zullen zijn, aangezien vanaf het vierde volledige jaar je de correcte inkomsten kan bepalen. Je gaat namelijk de bijdrage berekenen op de netto inkomsten van drie jaar geleden, in dit geval het eerste volledige jaar. Toepassing: Albert Van Laken krijgt op 08/04/2010 promotie tot bedrijfsleider in de vennootschap Sygolic. Hij sluit zich binnen de 90 dagen aan bij een sociaal verzekeringsfonds. Voor de bijdragen van 2010 zal hij zelf zijn netto inkomsten moeten bepalen, op deze geraamde inkomsten worden zijn voorlopige bijdragen berekend. Het jaar 2011 is zijn eerste volledig jaar dat hij aangesloten zal zijn, zijn totale inkomsten van 2011 dienen als basisjaar voor de bijdragen van 2010 en 2011. Hier zal dus een herziening nodig zijn. 2012 is zijn tweede volledig jaar en zijn inkomsten van 2012 dienen dan ook als basisjaar. Opnieuw zal er een herziening plaatsvinden. 2013 is het derde volledige jaar en ook hier zal een herziening plaatsvinden. Vanaf 2014 is de heer XY voor een vierde volledig jaar aangesloten, zijn bijdragen zullen nu bepaald worden op de inkomsten van drie jaar geleden. De bijdragen worden dus berekend op de netto inkomsten van de heer XY in het eerste volledige jaar 2011. Vanaf dit moment zijn de netto inkomsten steeds gekend en zijn herzieningen overbodig.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
2
12
Fiscaal statuut van de bedrijfsleider
In dit hoofdstuk zal ik de belastbare bezoldigingen van de bedrijfsleider theoretisch toelichten, daarna zal ik een case uitwerken waarin alle bezoldigingen aan bod komen. Verder zal ik ook de beroepskosten van de bedrijfsleider bespreken, onderverdeeld in de werkelijke en forfaitaire kosten. Op het einde van elk hoofdstuk zal er een allesomvattende case te vinden zijn die ik dan ook zal uitwerken en toelichten.
2.1
Belastbare bezoldigingen
Als bedrijfsleider ontvang je talrijke bezoldigingen, een groot deel hiervan zijn belastbaar. De meest voorkomende vorm van bezoldiging is het loon dat je als bedrijfsleider ontvangt en de tantièmes die men op het einde van het boekjaar toekent. Daarnaast worden ook de ontvangen voordelen alle aard als belastbare bezoldiging aanzien. Tenslotte is geherkwalificeerde huur ook een vaak voorkomende bezoldiging, ik zal vooropgenoemde bezoldigingen nader toelichten en op het einde van dit hoofdstuk verwerken in een uitgewerkte case. Daarnaast heb je ook nog de minder voorkomende bezoldigingen zoals vergoedingen verkregen bij het stopzetten van de activiteit, compensatievergoedingen voor een tijdelijke derving van bezoldigingen en vroeger verworven bezoldigingen. Deze zijn te specifiek om te gaan verwerken binnen één case en ik zal deze dan ook niet verder toelichten.
2.1.1
Tantièmes en bezoldigingen
Als bedrijfsleider ontvang je een bezoldiging voor de geleverde prestaties die je binnen de vennootschap hebt verwezenlijkt. Dit loon wordt periodiek opgenomen uit de vennootschap en vormt een beroepsinkomen voor de bedrijfsleider. Deze beroepsinkomst zal in de personenbelasting belast worden aan het progressief tarief. Een tantième is een gedeelte van de winst van een vennootschap dat door de algemene vergadering wordt toegekend aan de bedrijfsleiders van de vennootschap. Tantièmes zijn, net als de bezoldiging, belastbaar in de personenbelasting aan het progressief tarief. Zowel tantièmes als bezoldigingen zorgen ervoor dat het beroepsinkomen van de bedrijfsleider toeneemt. Aangezien de sociale bijdragen berekend worden op het beroepsinkomen, zullen beide een verhoging van de sociale bijdragen teweeg brengen.
2.1.2
Voordelen alle aard
Een voordeel alle aard is een voordeel dat je als bedrijfsleider ontvangt van de vennootschap. Dit kan variëren van een bedrijfswagen, het ter beschikking stellen van een onroerend goed, een lening aan een voordelig tarief,… Je mag een voordeel alle aard niet verwarren met een sociaal voordeel (zoals bijvoorbeeld maaltijdcheques, collectieve voordelen van beperkte waarde, …). Deze sociale voordelen zijn namelijk niet belastbaar in tegenstelling tot het voordeel alle aard wat wel belastbaar is bij de bedrijfsleider. Een voordeel alle aard kan aangegeven worden op twee wijzen. Enerzijds kan je kiezen om de werkelijke waarde op te nemen, anderzijds kan je kiezen om een forfaitaire schatting toe te passen. Bij werkelijke waarde wordt exact nagegaan wat je fiscaal voordeel is (voorbeeld: het privé gebruik van je gsm). Indien de bedrijfsleider zelf een vergoeding betaalt voor het privé gebruik, dan mag dit bedrag in mindering gebracht worden van het fiscaal voordeel. Bij een forfaitaire schatting is het van geen belang of de werkelijke waarde al dan niet hoger of lager is. Het geschatte bedrag moet volledig worden opgenomen.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
2.1.3
13
Herkwalificatie van huurgelden
2.1.3.1 Basisprincipe Stel dat je als bedrijfsleider nog een privé onroerend goed in bezit hebt en dit wordt niet verhuurd. Dan kan je ervoor opteren om dit onroerend goed door te verhuren aan de vennootschap waarvan je bedrijfsleider bent. Het grote voordeel hiervan is dat je dan belast wordt op huurinkomsten in plaats van beroepsinkomsten. Aangezien je op je huurinkomsten een kostenforfait van 40 % mag aftrekken zorgt dit ervoor dat je minder belastingen zal moeten betalen. Toch is dit huurinkomen beperkend, hiervoor maakt men gebruik van onderstaande formule: ହ
Niet geïndexeerd kadastraal inkomen x x revalorisatie coëfficiënt ଷ
Wanneer je deze formule gebruikt en het resultaat is lager dan de ontvangen huurinkomsten, dan mag het bedrag dat de grens overschrijdt niet als huurinkomst aangegeven worden. Het overschreden bedrag wordt dan opgenomen als beroepsinkomst (loon) en dit heeft als gevolg dat je sociale bijdragen zullen stijgen.
2.1.3.2 Toepassing Albert Van Laken is de zaakvoerder van de vennootschap Sygolic. Hij is alleenstaand en verhuurt zijn magazijn voor € 15.000,00 per jaar aan zijn Sygolic. Het niet geïndexeerd kadastraal inkomen bedraagt 1.500 en de revalorisatie coëfficiënt bedraagt 3,88 (2010). Kan hij dit volledige bedrag als huurinkomsten opnemen? Eerst en vooral bereken we de maximum belastbaar onroerende inkomsten: ହ
1.500 x x 3,88 = 9.700 euro ଷ
Er mag dus maximaal voor 9.700 euro worden aangegeven als huurinkomst betreffende het magazijn dat hij verhuurt aan Sygolic. Het resterende bedrag van 5.300 euro (15.000 – 9.700) zal hij als loon moeten opnemen in code 1401 of 2401 van zijn personen belasting aangifte. Daarnaast kan hij voor zijn onroerende inkomsten nog een kostenforfait in mindering brengen: 9.700 – 40 % (kostenforfait) = 5.820 euro Albert Van Laken zal dus slechts op 5.820 euro huurinkomsten belast worden. Maar hij heeft wel 5.300 euro moeten herkwalificeren tot beroepsinkomsten. Dit heeft als gevolg dat zijn totale beroepsinkomsten stijgen en hij dus hogere sociale bijdragen zal moeten betalen.
2.1.3.3 Gehuwden Wanneer het onroerend goed in gemeenschappelijk eigendom is van de bedrijfsleider en zijn partner dan kan je ervoor kiezen om toch een hoger huurinkomen te vragen. De helft van het resterende bedrag zal dan als beroepskost (loon) worden opgenomen bij de bedrijfsleider. De andere helft van het resterend bedrag zal dan bij de partner als huurinkomst opgenomen worden. Let wel, de partner mag geen bedrijfsleider zijn binnen diezelfde vennootschap!
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider Indien het verhuurd onroerend goed volledig in bezit is van uw partner dan is er geen sprake van herkwalificatie van de huur. Daarnaast kan je ervoor kiezen om uw eigendomsaandeel over te hevelen naar dat van uw partner. Stel dat iedere partner 50 % eigendom bezit in het onroerend goed, dan kan je bijvoorbeeld 49 % van je eigendom overhevelen naar je partner. Hiervoor zal je 1 % registratierechten betalen bij de notaris, maar vermijd je wel heel wat belastingen. Je partner kan dan namelijk 99 % van de inkomsten als huurinkomst aangeven in de personenbelasting. Wanneer je echter de volledige eigendom naar partner overhevelt moet je 10 % registratierechten betalen. Deze overheveling kan wel voor extra problemen zorgen ingeval van echtscheiding of overlijden.
2.1.3.4 Gebouwd onroerend goed in volle of gemeenschappelijk eigendom De bedrijfsleider moet te allen tijde eigenaar zijn van het gebouwd onroerend goed om aanspraak te maken op de herkwalificatie. Indien het gebouwd onroerend goed tot de het gemeenschappelijk huwelijksvermogen van de echtgenoten behoort en slechts één van de echtgenoten de functie van bedrijfsleider eerste categorie heeft binnen die vennootschap. Dan komt slechts de helft in aanmerking tot herkwalificatie.
2.1.3.5 Toepassing: De bedrijfsleider is getrouwd met scheiding van goederen, het onroerend goed is dus in volle eigendom: Onroerend inkomen: 25.000,00 euro Niet geïndexeerd kadastraal inkomen: 1.500 Om het deel van de huurinkomst te bepalen dat als bezoldiging zal belast worden moet men de bovenstaande formule toepassen. 25.000 – (1.500 x 5/3 x 3,88) = 15.300,00 euro Deze 15.300,00 euro zal men belasten als bezoldiging in de personenbelasting van de bedrijfsleider. 25.000 – 15.300 = 9.700,00 euro – 40% = 5.820,00 Het resterende bedrag ter waarde van 9.700 euro zal te belasten zijn als een huurinkomst. De bedrijfsleider kan dit bedrag nog verminderen met het kostenforfait van 40 %. Dit komt neer op een totaal van 5.820,00 euro dat belast zal worden. De bedrijfsleider is getrouwd met het wettelijk stelsel, het onroerend goed is dus in gemeenschappelijke eigendom: Onroerend inkomen: 25.000,00 euro Niet geïndexeerd kadastraal inkomen: 1.500 Aangezien de goederen in gemeenschappelijke eigendom zijn, zal voor elke echtgenoot de helft belast worden.
14
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider De te belasten bezoldiging van de bestuurder wordt als volgt berekend: Te belasten onroerend inkomen: 25.000,00 / 2 = 12.500,00 Toe te passen kadastraal inkomen: 1.500 / 2 = 750 Met deze bedragen kan je de te belasten bezoldiging van de bestuurder berekenen via de bovenstaande formule: 12.500 – (750 x 5/3 x 3,88) = 12.500 – 4.850 = 7.650,00 te belasten als bezoldiging bestuurder Het resterende bedrag zal als huurinkomst belast worden bij de bestuurder. Ook hier kan de bedrijfsleider het kostenforfait van 40 % in mindering brengen. 12.500 – 7.650 = 4.850 – 40 % = 2.910,00 euro te belasten als huurinkomst bestuurder De andere helft van het onroerend inkomen is belastbaar bij de echtgenoot. Ook de echtgenoot kan het kostenforfait van 40 % in mindering brengen. De te belasten huurinkomsten van de echtgenoot zijn dus: 25.000,00 / 2 = 12.500 onroerend inkomen echtgenoot 12.500 – 40 % = 7.500,00 euro te belasten onroerend inkomen van de echtgenoot
2.1.3.6 Verkrijgen hoedanigheid bedrijfsleider en verhuring gedurende het jaar Indien de belastingplichtige bedrijfsleider in de loop van het jaar het gebouwd onroerend goed verhuurt aan zijn vennootschap, dan zal de herkwalificatie pro rata berekend worden Hiervoor zal het kadastraal inkomen verdeeld worden naargelang het aantal maanden dat hij de hoedanigheid van bedrijfsleider draagt. Ook wanneer de bedrijfsleiders slechts gedurende het huidig jaar de hoedanigheid van bedrijfsleider eerste categorie verwerft, dan zal men ook hier de herkwalificatie pro rata berekenen. Elke begonnen maand wordt als een volledige maand gerekend.
2.1.3.7 Toepassing: De werknemer Albert Van Laken van de vennootschap Sygolic krijgt op 21 mei 2010 promotie, hij is vanaf nu medebestuurder binnen de vennootschap. Albert is volledig eigenaar van een gebouwd onroerend goed dat hij verhuurt aan Sygolic voor 20.000 euro per jaar. Het kadastraal inkomen bedraagt 1.500. Tot en met 21 mei is Albert een werknemer van Sygolic, hij heeft dus geen recht op herkwalificatie van de huur. Aangezien hij op 21 mei promotie ontvangt en dus de hoedanigheid van bedrijfsleider eerste categorie verkrijgt, zal hij wel aanspraak maken op de herkwalificatie van de huur. In deze toepassing zal de berekeningswijze als volgt zijn: Onroerende inkomen: Kadastraal inkomen:
20.000,00 1.500,00
Kadastraal inkomen dat in aanmerking komt voor de herkwalificatie: 1.500 x 8/12* = 1.000 * acht maanden: mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december. 20.000 – (1.000 x 5/3 x 3,88) = 20.000 – 6.466,66 = 13.533,33 te belasten als bezoldiging Het resterende bedrag van 6.466,66 euro zal als huurinkomst belast worden bij de bestuurder. De bedrijfsleider mag hier nog een kostenforfait van 40 % in mindering nemen. Dit komt neer op een te belasten huurinkomst van: 6.466,66 – 40 % = 3.880,00
15
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
16
2.1.3.8 Gevolgen van huur herkwalificatie Uiteraard zijn er gevolgen verbonden aan de herkwalificatie van de huur. Een eerste gevolg is dat je extra sociale bijdragen aan je verzekeringskas zal moeten betalen. Aangezien je beroepsinkomsten stijgen en dit vormt de basis voor het berekenen van je sociale bijdragen. Een tweede gevolg is dat door de verhoging van de belastbare basis het bedrag van de forfaitaire beroepskosten (zie XXX) zal stijgen. Daarnaast is het niet mogelijk om de werkelijke beroepskosten met betrekking tot de herkwalificatie van de huurinkomsten te bewijzen.
2.1.4
Attractiebeginsel
Het attractiebeginsel houdt in dat alle beroepsinkomsten die je als bedrijfsleider ontvangt van je vennootschap onder de categorie “bezoldigingen van bedrijfsleiders” vallen. Dus kan het gebeuren dat je als bedrijfsleider vergoedingen ontvangt die geen betrekking hebben tot je mandaat, maar wel als bezoldiging van een bedrijfsleider worden gecategoriseerd. Dit wil dus zeggen dat wanneer je zowel werknemer als bedrijfsleider bent binnen eenzelfde vennootschap, je vergoeding voor de taken die je als werknemer uitvoert, rechtstreeks onder de bezoldigingen van de bedrijfsleider vallen. Op dit attractiebeginsel bestaat één uitzondering, wanneer de bedrijfsleider een onbezoldigd mandaat uitoefent. In dit geval zullen de vergoedingen die hij als werknemer ontvangt niet onder bezoldigingen van bedrijfsleiders worden opgenomen. Let wel, de bedrijfsleider mag daarnaast geen enkele belastbare bezoldiging ontvangen. Stel dat de bedrijfleider geen bezoldiging ontvangt maar wel een bedrijfwagen (= voordeel alle aard) dan voert de bedrijfsleider een bezoldigd mandaat en is het attractiebeginsel van toepassing.
2.1.4.1 Toepassing: Albert Van Laken is werkzaam als boekhouder en bestuurder in de vennootschap Sygolic. Hij ontvangt geen bezoldiging van de vennootschap. Daarnaast verhuurt hij zijn bebouwd onroerend goed aan Sygolic, is zijn bezoldiging als boekhouder onderworpen aan de bezoldiging van bedrijfsleiders? Ja, omdat er sprake is van huur herkwalificatie van zijn bebouwd onroerend goed. Ondanks het feit dat hij geen bezoldiging ontvangt voor zijn mandaat is er wel een huur herkwalificatie die ervoor zorgt dat hij wel degelijk een inkomen als bedrijfsleider heeft. Hierdoor komen alle belastbare bezoldigingen en vergoedingen die hij van Sygolic ontvangt onder de bezoldigingen van de bedrijfsleiders terecht. Dit heeft als gevolg dat de werkgever niet langer instaat tot het betalen van de RSZ voor de bezoldiging die hij als boekhouder geniet. Daarnaast zal zijn beroepsinkomsten als bedrijfsleider toenemen met als gevolg dat hij hogere bijdragen moet betalen aan zijn sociale verzekeringskas.
2.1.5
Case – invullen van de aangifte
Deze case is een reëel voorbeeld van een bedrijfsleider. Ik heb de gegevens opgevraagd bij de onderneming waar ik mijn stage heb gelopen. Zij hebben mij volgend dossier meegegeven: Het gaat over een alleenstaande bedrijfsleider die een bezoldigd mandaat uitoefent in een vennootschap. Hij ontvangt hiervoor € 63.588,00 op jaarbasis aan loon, daarnaast mag hij een wagen en moto gebruiken van de vennootschap. Het voordeel alle aard dat hij hiervoor ontvangt stemt overeen met € 2.775,24. Hij bezit een onroerend pand in volle eigendom (100 %) met een niet geïndexeerd kadastraal inkomen van 178,24 euro. Dit pand verhuurt hij aan zijn vennootschap voor een totaal bedrag van € 3.200,00. De revalorisatie coëfficiënt voor 2010 is 3,88.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
17
Op de fiche 281.20 kon men terugvinden dat zijn sociale bijdragen 12.647,64 euro bedragen. Tevens heeft hij voor 2.680,00 euro aan bijdragen betaald voor het vrij aanvullend pensioen en een bijdrage van 3,00 euro aan het vrij onafhankelijke ziekenfonds. Zijn bedrijfsvoorheffing bedraagt 21.201,12 euro. In deze case zullen de nodige berekeningen uitgewerkt en uitgelegd worden om de totale beroepsinkomsten vast te leggen. Deze gegevens zullen vervolgens ingeschreven worden onder Vak XVI ‘bezoldigingen van bedrijfsleiders’. Stap 1: Huur herkwalificatie In de eerste stap zullen we nagaan of er sprake is van huurherkwalificatie. Dit doen we aan de hand van onderstaande formule: ହ
Niet geïndexeerd kadastraal inkomen x x revalorisatie coëfficiënt ଷ
ହ
178,24 x x 3,88 = 1.152,62 euro ଷ
De bedrijfsleider mag dus 1.152,62 euro opnemen als huurinkomst. Dit zal hij vermelden in zijn aangifte onder Vak III ‘Inkomsten van onroerende: Vak III A.6 a) ‘onroerende goederen die u verhuurt in andere omstandigheden dan die waarvan sprake in de nrs. 3 tot 5 hierboven’: Code 1109‐55: 178,24 (niet geïndexeerd kadastraal inkomen) Code 1110‐54 : 1.152,62 (brutohuur) Het resterende bedrag zal als een belastbaar inkomen belast worden en moet ingevuld worden in Vak XVI ‘bezoldigingen van bedrijfsleiders’: 3.200,00 – 1.152,62 = 2.047,38 euro Hij zal dus voor 2.047,38 euro aan huur moeten herkwalificeren en opnemen in zijn beroepsinkomsten. Dit bedrag wordt ingevuld in Vak XVI ‘bezoldigingen van bedrijfsleiders’: Vak XVI 2.3. ‘Als bezoldigingen aan te merken huurinkomsten’: Code 1401‐54: 2.047,38 (geherkwalifcideerde huurinkomsten) Stap 2: Invullen Vak XVI ‘bezoldigingen van bedrijfsleiders’ Vak XVI code 1400‐55 Om deze code in te vullen moet je een som maken van de volgende gegevens: het loon dat op de fiche vermeld staat, vakantiegeld, voordelen alle aard en andere beroepsinkomsten. In deze case zullen we volgende gegevens invullen: Vak XVI 1.a) code (400):
63.588,00 (loon)
Vak XVI 1.b) :
2.775,24 (voordeel alle aard)
63.588,00 + 2.755,24 = 66.363,24 euro Men zal het totaal van deze twee beroepsinkomsten, namelijk 66.363,24 euro, invullen in code 1400‐ 55.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
18
Vak XVI code 1401‐54 Zoals eerder vermeld in stap 1, moet deze code ‘Als bezoldigingen aan te merken huurinkomsten’ ingevuld worden. Onder de code 1401‐54 moet 2.047,38 opgenomen worden. Vak XVI code 1405‐50 Deze code moet men invullen indien er ‘Niet ingehouden persoonlijke sociale bijdragen’ zijn vastgesteld gedurende het jaar. Uit de gegevens blijkt dat de bedrijfsleider volgende sociale bijdragen heeft betaald: Sociale bijdragen: Vrij aanvullend pensioen: Vrij onafhankelijk ziekenfonds: Totaal sociale bijdragen:
12.647,64 2.680,00 3,00 15.330,64
Het totaal bedrag aan sociale bijdragen bedraagt dus 15.330,64 euro, dit bedrag moet ingevuld worden naast code 1405‐50. Vak XVI code 1407‐48 In dit vak moet men de betaalde bedrijfsvoorheffing invullen.
Vak XVI 12. a):
21.201,12
Vervolgens neem je de totalen van alle gegevens van 12. a) en 12.b) en vul je dit bedrag in naast code 1407‐48. In deze case is er enkel een bedrijfsvoorheffing en geen vakantiegeld, dus zal je 21.201,12 ook naast code 1407‐48 invullen.
2.2
Beroepskosten
Als bedrijfsleider heb je de mogelijkheid om je belastbare basis te verminderen. Dit kan je door de tijdens het jaar gemaakte beroepskosten in mindering te brengen. Toch zal je moeten kiezen tussen werkelijke kosten of het toepassen van het kostenforfait. Eenmaal de belastbare basis vast ligt is het aan te raden om beide kosten aftrekken te berekenen en logischerwijs het hoogste bedrag op te nemen. In dit hoofdstuk zal ik beide mogelijkheden bespreken en nader toelichten aan de hand van een toepassing. Daarna zal ik de case verder uitwerken.
2.2.1
Werkelijke kosten
Je kan pas beroepskosten in aftrek nemen wanneer deze kost aan drie voorwaarden voldoet. Een eerste voorwaarde is dat de kost tijdens het belastbaar tijdperk is gemaakt of gedragen. Een tweede voorwaarde is dat deze kosten moeten gemaakt zijn om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. Een laatste voorwaarde is dat je de echtheid van de kost moet kunnen bewijzen. Eenmaal de gemaakte kost aan alle voorwaarden voldoet, dan heb je het recht om deze als beroepskost in aftrek te nemen. Als bedrijfsleider heb je recht om twee soorten werkelijke kosten in aftrek nemen, het gaat hier over de interesten van leningen en het dragen van verliezen geleden door de vennootschap. In volgende hoofdstukken zal ik elke kost uitvoerig bespreken en aan de hand van een voorbeeld verder toelichten.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
19
2.2.1.1 Interesten van leningen Wanneer een bedrijfsleider een lening bij een derde aangaat voor de aankoop van aandelen binnen de vennootschap waar hij zijn mandaat uitoefent. Dan kan hij de interesten opnemen als beroepskost in zijn personenbelasting. Je kan slechts de betaalde interesten aftrekken voor het tijdperk waarin hij/zij bedrijfsleider is. Het is dus van geen enkel belang dat je al dan niet bedrijfsleider was op het tijdstip dat de lening werd aangegaan. Voorwaarden Om deze interesten in aftrek te nemen moet je uiteraard aan enkele voorwaarden voldoen. Een eerste voorwaarde is dat de lening moet aangegaan zijn bij een derde, interesten van leningen aangegaan bij de vennootschap heeft dus geen recht op aftrek. Een tweede voorwaarde houdt in dat de lening moet aangegaan zijn voor aandelen die een fractie van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. Leningen voor het verwerven van oprichtersaandelen en winstbewijzen zijn niet fiscaal aftrekbaar. De derde voorwaarde bepaalt dat de vennootschap waarvan de bedrijfsleider aandelen koopt een binnenlandse onderneming is waarvan de maatschappelijke zetel, zetel van bestuur of beheer in België gelegen is. Daarnaast mag de vennootschap niet uitgesloten zijn van vennootschapsbelasting. Om te voldoen aan de laatste voorwaarde moet de bedrijfsleider kunnen aantonen dat hij tenminste eenmaal per jaar bezoldigingen heeft ontvangen van de vennootschap. Uitsluitingen De bedrijfsleider verliest zijn recht op aftrek vanaf het moment dat hij zijn aandelen vervreemd. Indien de vennootschap een deel van het maatschappelijk kapitaal terugbetaalt, dan vervalt op de datum van terugbetaling het recht op aftrek van de interesten. Toepassing Albert Van Laken is bestuurder van de vennootschap Sylogic. Sylogic zal een kapitaalsverhoging doorvoeren en heeft de huidige aandeelhouders de kans om als eerste in te schrijven op de nieuwe aandelen. Hij zal voor een totaal bedrag van 10.000,00 € nieuwe aandelen inkopen van Sygolic, hiervoor sluit hij een nieuwe lening af met een lokale bank. De bank rekent hiervoor een interest percentage aan van 7 % en de lening zal afgelost worden over 10 jaar. Sylogic is een Belgische onderneming met zijn maatschappelijke zetel in Brussel. Albert heeft net als voorgaande jaren een bezoldiging van 15.000,00 euro ontvangen. Mag Albert de interesten van zijn lening opnemen in zijn personenbelasting? Om de interesten te mogen aftrekken zal Albert aan vier voorwaarden moeten voldoen. Pas wanneer alle voorwaarden voldaan zijn heeft hij recht op aftrek van zijn interest. Voorwaarde 1: De lening voor de aandelen is aangegaan bij een derde Albert Van Laken heeft zijn lening aangegaan bij een lokale bank, hij voldoet aan de eerste voorwaarde. Voorwaarde 2: De nieuwe aandelen representeren een fractie van het maatschappelijk kapitaal Aangezien Sylogic een kapitaalsverhoging doorvoert gaat het om aandelen met fractiewaarde, hij voldoet dus ook aan de tweede voorwaarde. Voorwaarde 3: De vennootschap is een binnenlandse onderneming met zijn maatschappelijke zetel in België. Sylogic is een Belgische onderneming met zijn maatschappelijke zetel in Brussel, hij voldoet dus aan de derde voorwaarde.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
20
Voorwaarde 4: De bedrijfsleider moet een periodieke bezoldiging ontvangen Albert Van Laken kreeg, net als de vorige boekjaren, een bezoldiging van 15.000,00. Hij voldoet dus aan alle voorwaarden en mag hierdoor de interesten in aftrek nemen.
2.2.1.2 Dragen van verliezen geleden door de vennootschap Wanneer de vennootschap van de bedrijfsleider verliezen lijdt, dan kan de bedrijfsleider ervoor opteren om deze verliezen op zich te nemen. Hij mag de schuld dan opnemen als een beroepskost, hiervoor moet hij/zij voldoen aan drie voorwaarden. Indien de bedrijfsleider een lening aangaat om de verliezen te betalen, dan zijn de interesten eveneens een aftrekbare kost. Voorwaarden De bedrijfsleider moet een betaling van een som geld hebben gedaan aan de vennootschap met als doelstelling het afbetalen van de geleden verliezen. Er moet dus een overschrijving of storting zijn van de bedrijfsleider ten aanzien van de vennootschap, een tegen boeking op de rekening courant van de bedrijfsleider volstaat niet. Verder is het ook niet toegestaan om de verliezen te compenseren met het maatschappelijk kapitaal dat de bedrijfsleider had ingebracht. Een tweede voorwaarde houdt in dat de bedrijfsleider een periodieke bezoldiging geniet. Hij moet dus tenminste éénmaal per boekjaar een bezoldiging ontvangen en dit mijn gelijklopend zijn met voorgaande boekjaren. Als de bedrijfsleider bijvoorbeeld de voorgaande boekjaren vier maal per boekjaar een bezoldiging van € 10.000,00 ontving, en dit boekjaar slechts één bezoldiging van € 5.000,00. Dan kan men niet spreken van een periodieke bezoldiging en heeft hij geen recht om geleden verliezen in aftrek te nemen. De laatste voorwaarde houdt in dat de betaalde som volledig wordt aangewend voor het aanzuiveren van de geleden verliezen. Het verlies moet met andere woorden van de balans verdwijnen. Tijdstip van aftrekbaarheid De opgenomen verliezen (en eventueel interesten) zijn aftrekbaar voor het jaar waarin de jaarrekening werd goedgekeurd. Daarnaast moet de storting van de som plaats gevonden hebben en deze som moet werkelijk aangewend zijn voor de aanzuivering van de verliezen. Aangifte personenbelasting Onder Vak XVI ‘bezoldigingen van bedrijfsleiders’ zal je onder code 1406‐49 ‘Andere beroepskosten’ de opgenomen verliezen vermelden. Indien je een lening bent aangegaan, dan mag je de betaalde interesten ook onder deze code vermelden. Dit is enkel voordelig indien de werkelijke kosten hoger zijn dan het wettelijk forfait van 3 %. Toepassing: Albert Van Laken is bedrijfsleider van de vennootschap Sygolic. Ook Sygolic voelt de gevolgen van de economische crisis van dichtbij. Dit jaar hebben ze het boekjaar afgesloten met een verlies van 25.000,00 euro. Albert Van Laken kiest ervoor om het verlies van het boekjaar op zich te nemen en gaat hiervoor een lening van 15.000,00 euro aan bij een lokale bank. De bank rekent een interest van 7 % aan. Wat kan Albert Van Laken opnemen als werkelijke kost?
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
21
Hij mag het volledige verlies in aftrek nemen, namelijk 25.000,00 euro. Daarnaast blijkt dat hij voor deze betaling een lening is aangegaan bij de bank. Hij mag dus de aangerekende interesten ook in aftrek nemen. Voor het eerste aflossingsjaar bedragen de interesten: 15.000,00 x 7 % = 1.050,00 euro Het totale bedrag dat hij in code 1406‐49 mag opnemen is dus 26.050,00 euro (25.000,00 + 1.050,00). Dit is enkel voordelig indien deze 26.050,00 euro hoger is dan het wettelijk forfait van 3 %.
2.2.2
Forfaitaire beroepskosten
Tot en met inkomstenjaar 2009 had je recht op een forfaitaire aftrek van 5 %. Vanaf inkomstenjaar 2010 zal dit percentage verlaagt worden tot 3 %. De fiscus wil door deze maatregel ervoor zorgen dat bedrijfsleiders eerder werkelijke kosten aangeven in plaats van het forfait toe te passen. Daarnaast is het forfait ook beperkend, voor het inkomstenjaar 2010 mag je maximaal 2.124,00 euro in aftrek nemen. Indien je zowel bedrijfsleider en werknemer bent (hoeft niet in dezelfde vennootschap te zijn) dan mag je twee maal dit forfait toepassen op de beroepsinkomsten van de bedrijfsleider en op die van de werknemer. Je kan dus maximaal € 4.248,00 (2 x 2.124,00) forfaitaire beroepskosten in aftrek nemen. Toepassing: Albert Van Laken heeft een in het inkomstenjaar 2010 voor 75.000,00 euro aan bruto beroepsinkomsten ontvangen (sociale bijdragen zijn reeds in mindering gebracht). Hoeveel bedraagt de forfaitaire aftrek voor beroepskosten en wat is zijn netto belastbaar inkomen? Forfaitaire aftrek voor beroepskosten: Aangezien het over het inkomstenjaar 2010 gaat heeft Albert Van Laken slechts recht op 3 % forfaitaire aftrek voor beroepskosten: 75.000,00 x 3 % = 2.250,00 euro forfaitaire aftrek voor beroepskosten Maar, aangezien 2.250,00 euro het maximum van 2.124,00 euro overschrijdt kan hij slechts 2.124,00 euro in aftrek nemen. Netto belastbaar inkomen: Bruto beroepsinkomsten: ‐ Forfaitaire beroepskosten Netto belastbaar inkomen:
75.000,00 ‐2.124,00 72.876,00
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
2.2.3
22
Case – berekening belasting
In dit hoofdstuk gaan we verder ingaan op de case die we reeds besproken hebben in hoofdstuk 2.1.5. Met de berekende bedragen gaan we nu de belasting berekenen die de bedrijfsleider uiteindelijk zal moeten betalen. Stap 3: Bepalen Bruto belastbaar inkomen De bedrijfsleider heeft twee soorten inkomsten, enerzijds zijn beroepsinkomsten als bedrijfsleider en anderzijds huurinkomsten. In deze stap zullen we het bruto belastbaar inkomen berekenen als volgt: Beroepsinkomsten als bedrijfsleider: Code 1400‐55: Code 1401‐54: Code 1405‐50:
66.363,24 2.047,38 15.330,64
(Bezoldigingen) (Huurherkwalificatie) (Persoonlijke sociale bijdragen)
Totaal beroepsinkomsten: 66.363,24 + 2.086,00 = 68.410,62 euro Van deze inkomsten mag hij de sociale bijdragen die hij zelf betaald heeft in aftrek nemen. Bruto inkomsten: ‐ Persoonlijke sociale bijdragen: Bruto belastbaar inkomen:
68.410,62 ‐15.330,64 53.079,98
Op zijn bruto belastbaar inkomen van 53.079,98 euro kan de bedrijfsleider nog opteren om ofwel zijn werkelijke kosten in aftrek te nemen of om de forfaitaire aftrek van 3 % te nemen. Aangezien er geen sprake is van werkelijke kosten zullen we het kostenforfait toepassen: Bruto belastbaar inkomen: ‐ 3 % kosten forfait: Netto belastbaar inkomen: Onroerende inkomsten:
53.079,98 ‐ 1.592,40 51.487,58
Onder Vak III ‘inkomsten van onroerende goederen’ vinden we onder code 1110‐54 een bedrag van 1.114,00 euro terug. Deze huurinkomsten genieten een zeer hoge forfaitaire aftrek van 40 %. De netto belastbaar onroerende inkomsten bedragen: Bruto belastbaar onroerende inkomsten: ‐ Kostenforfait (40%): Netto belastbaar onroerende inkomsten:
1.152,62 ‐ 461,05 691,57
Totaal netto belastbaar inkomen: De bedrijfsleider zal belast worden volgens het progressief tarief (zie stap 4). Het totaal bedrag waarop deze belasting zal geheven worden bedraagt 52.179,15 euro (51.487,58 + 691,57).
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
23
Stap 4: Berekening belasting Op het totaal netto belastbaar inkomen van 52.179,15 euro zal men nu de belasting berekenen. Deze inkomsten belastbaar volgens het progressieve tarief: Niet‐geïndexeerde inkomstenschijven € 0 ‐ € 5.705 € 5.705 ‐ € 7.565 € 7.565 ‐ € 10.785 € 10.785 ‐ € 24.790 € 24.790 ‐ € 37.185 € 37.185 ‐ € 54.540 Meer dan € 54.540
Belastingtarieven 25 % 30 % 40 % 45 % 50 % 52,5 % 55 %
Met zijn netto belastbaar inkomen van 52.179,15 euro valt hij in de schijf van 52,5 % belasting. Aangezien hij de vorige schijven overschrijdt zal men per schijf een afzonderlijke belasting aanrekenen, dit gebeurt als volgt: Schijf 1: Hij overschrijdt het maximum van deze eerste schijf, dus is het totaal belastbare bedrag binnen deze schijf belastbaar aan 25 %: 5.705,00 x 25 % = 1.426,25 euro belasting op de eerste schijf Schijf 2: Ook deze schijf wordt overschreden dus, maar hier zal men een belasting heffen van 30 % op het verschil tussen de eerste en de tweede schijf: 7.565,00 – 5.705,00 = 1.860,00 x 30 % = 558,00 euro belasting op de tweede schijf Schijf 3: 10.785,00 – 7.565,00 = 3.220,00 x 40 % = 1.288,00 euro belasting op de derde schijf Schijf 4: 24.790,00 – 10.785,00 = 14.005,00 x 45 % = 6.302,25 euro belasting op de vierde schijf Schijf 5: 37.185,00 – 24.790,00 = 12.395,00 x 50 % = 6.197,50 euro belasting op de vijfde schijf Schijf 6: Hier overschrijdt hij het maximum bedrag van 54.540,00 euro niet. Hij zal dan uiteraard slechts belast worden als volgt: 52.179,15 – 37.185,00 = 14.994,15 x 52,5 % = 7.871,93 euro belasting op de zesde schijf
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider Totaal belastingen: Schijf 1: Schijf 2: Schijf 3: Schijf 4: Schijf 5: Schijf 6: Totaal belasting:
€ 1.426,25 € 558,00 € 1.288,00 € 6.302,25 € 6.197,50 € 7.871,93 € 23.643,93
Aangezien de bedrijfsleider een alleenstaande is zonder kinderen heeft hij enkel recht op een belastingvrije som van 4.095,00 euro. Deze som zal afgetrokken worden van de eerste schijf, dus moet men het tarief van 25 % toepassen. 4.095,00 x 25 % = 1.023,75 euro aan belasting vermindering Totaal belasting: ‐ Belasting vrije som: Totaal belasting:
23.643,93 ‐ 1.023,75 22.620,18
Daarnaast mag men de reeds betaalde bedrijfsvoorheffing in mindering brengen. Totaal belasting: ‐ Bedrijfsvoorheffing: Te betalen belasting:
22.620,18 ‐21.201,12 1.419,06
De bedrijfsleider zal dus een belasting moeten betalen van 1.419,06 euro.
24
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
25
Conclusie Het opzoekwerk verliep niet altijd even vlot, er is een hoop aan informatie te vinden over dit onderwerp maar slechts een select aantal bronnen zijn correct. Het was dus een hele taak om de correcte ervan tussen te halen en mijn eindwerk hierop te baseren. Eenmaal begonnen verliep alles steeds vlotter, hoe meer ik mij verdiepte in het onderwerp hoe interessanter elk onderwerp bleek. Wat in het begin een onbegonnen werk leek veranderde al snel in een educatief proces waarin ik steeds meer van op stak. Mijn passie om te ondernemen is zeker en vast toegenomen door de statuten te doorgronden. Voordat ik aan dit eindwerk begon zat ik met heel wat vragen in verband met pensioen, ziekteverzekering en gezinsbijslag. Ik kan nu een realistische blik werpen op de toekomst en ik hoop dan ook vroeg of laat door te groeien tot een bedrijfsleider. Bedrijfsleider zijn heeft uiteraard zijn voor en nadelen. Je staat namelijk zelf in voor het betalen van je bijdragen. Verder zal je basispensioen vaak te weinig bedragen om aan je levensstandaard te voldoen, vandaar dat ik aanraad om zelf aan pensioensparen te doen of via de vennootschap een pensioen kapitaal op te bouwen. Op vlak van fiscaliteit zijn er mogelijkheden genoeg om je belastingen te drukken. Zoals bijvoorbeeld het verhuren van een onroerend goed aan je vennootschap. Naar de toekomst toe zal het bewijzen van je werkelijke kosten interessanter worden aangezien de fiscus het kostenforfait zal verlagen in het inkomstenjaar 2010. Ik kan dan ook alleen maar benadrukken dat je goed moet opletten voordat je de stap maakt om bedrijfsleider te worden. Het biedt een waaier van voordelen maar ook enkele nadelen. Je staat vanaf nu zelf in voor het betalen van je bijdragen en het aanleggen van je pensioen.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
Bronnenlijst: Fonken, C. (2006), Loon‐ of dividendpolitiek [Web pagina], © 2006, Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Geel URL: http://hdl.handle.net/2161/etd.1961 Gezien d.d. op 18 mei 2010 Beghin, P., Van De Woesteyne, I., Handboek personenbelasting 2009‐2010, 7de druk, Intersentia uitgeverij, Antwerpen – Oxford, 2009 Huurherkwalificatie,[Web pagina], 12/12/2008, Abbeloos Schinkels & C°. URL: http://www.ab‐consult.be/content/herkwalificatie‐van‐huur‐als‐beroepsinkomen Gezien d.d. op 12 mei 2010 De beroepskosten van de bedrijfsleider [Web pagina], 02/09/2009, AB consult. URL: http://www.ab‐consult.be/content/de‐beroepskosten‐van‐een‐bedrijfsleider Gezien d.d. op 23 mei 2010 Herkwalificatie van huur als beroepsinkomen [Web pagina], 02/09/2009, AB consult. URL: http://www.ab‐consult.be/content/herkwalificatie‐van‐huur‐als‐beroepsinkomen Gezien d.d. op 17 mei 2010 Hoe trekt u onkosten af van uw beroepsinkomsten [Web pagina], 26/05/2009, netto.be. URL:http://netto.tijd.be/geld_en_gezin/belastingen/Hoe_trekt_u_onkosten_af_van_uw_ink omsten‐.8186335‐1624.art Gezien d.d. op 28 april 2010 Hoe wordt de belasting van de bedrijfsleider berekend? [Web pagina], 07/04/2010, Securex.be URL: http://www.securex.eu/be/lex‐ go.nsf/vwReferencesByCategory_nl/D1FE4973BD1AC0AAC12576FE00526A83?OpenDocume nt Gezien d.d. op 01 juni 2010
26
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
27
Samenvatting Heb je al altijd gedroomd om zaakvoerder te worden van een vennootschap? Heb je de kans om bedrijfsleider te worden van een eigen onderneming… maar je weet niet goed wat je exact te wachten staat? Dan zal dit eindwerk zeker iets voor jou zijn! Dit eindwerk zal zowel op sociaal als fiscaal vlak toelichten waaraan je je precies kan verwachten. Zoals bij alles beginnen we bij het begin, er wordt dus eerst uitgelegd wanneer je als bedrijfsleider onderworpen bent aan het sociaal statuut. Vanaf het moment dat je onderworpen bent moet je je binnen de 90 dagen aansluiten bij een sociale verzekeringskas. Eenmaal aangesloten en je betaalt je bijdragen tijdig dan heb je recht op bepaalde voordelen, zoals bijvoorbeeld gezinsbijslag, ziekteverzekering en pensioen. Toch stellen we vast dat het pensioen vaak te laag is om de huidige levensstandaard te behouden. Vandaar dat ik aanraad om ofwel zelf aan pensioensparen te doen of via je vennootschap je pensioenkapitaal op te bouwen. Uiteraard is een voorbeeld veel duidelijker dan theorie, vandaar dat ik de zwaardere thema’s telkens voorzie van een praktische toepassing. In het fiscaal statuut wordt nagegaan welke bezoldigingen belastbaar zijn en of er mogelijkheden zijn om de belasting hierop te drukken. De meerderheid van de bedrijfsleiders zal een bezoldiging, bestaande uit loon of een tantième, ontvangen van zijn/haar vennootschap. Deze belastbare bezoldiging wordt vaak verhoogd met allerhande voordelen alle aard, huurherkwalificatie en dergelijke. Vaak mondt dit uit op een grote belastbare bezoldiging… zijn er dan wel mogelijkheden om deze zware belasting te drukken? Die zijn er zeker en vast, je kan als bedrijfsleider bepaalde beroepskosten in aftrek nemen. Hierin krijg je de mogelijkheid tussen enerzijds de aftrek van je werkelijke kosten en anderzijds de toepassing van een wettelijk forfait. Het is perfect mogelijk om de interesten van je leningen in aftrek te brengen van je belastbare bezoldiging. Sterker zelfs, je kan ervoor opteren om de verliezen van de onderneming op jou te nemen en op deze manier de belastbare basis sterk terug te dringen. Indien geen van bovenstaande gevallen aan jou besteed zijn kan je alsnog kiezen voor een wettelijk forfait van 5 % toe te passen, al zal de fiscus dit terugdringen tot 3 % in het aanslagjaar 2011. Nog steeds een te hoge bezoldiging? Dan kan je ervoor kiezen om een onroerend goed te verhuren aan je vennootschap. In ruil krijg je een onroerende huurinkomst waarop je een kostenforfait van maar liefst 40 % mag aftrekken! Ik kan dan ook alleen maar benadrukken dat je goed moet opletten voordat je de stap maakt om bedrijfsleider te worden. Het biedt een waaier van voordelen maar ook enkele nadelen. Je staat vanaf nu zelf in voor het betalen van je bijdragen en het aanleggen van je pensioen.
Het sociaal en fiscaal statuut van de bedrijfsleider
Colofon De uitwerking van mijn eindwerking is gebeurt aan de hand van: 9 Laptop HP Pavilion dv9000 9 Tekstverwerkingsprogramma Word 2007 De lopende tekst is uitgewerkt in het lettertype Calibri 11 punt; de hoofdstukken en paragrafen zijn in het lettertype Calibri Vet.
28