NIEUWSBRIEF 25 District 11 Utrecht
Stichting Floristisch Onderzoek Nederland District 11 Nieuwsbrief 25, april 2010 DC’s: Patrick Lansing
J. van Beierenlaan 14 3703 TA, ZEIST 030-6933646
[email protected] Wim Vuik
[email protected] Lay-out: Joan Hansman
INHOUDSOPGAVE Voorwoord Voorstellen Patrick Lansing Excursie verslagen 2009 Bijzondere vondsten 2009 Selectiehokken in D11 in 2009 Het RFS (REGIONAAL FLORA SIGNAAL) 2009 in District 11 Oktoberopkrikhokken 2010 Verspreidingsonderzoek Soesterberg, 150-459 Inzaaimengsels of de zoektocht naar spoken via de Vreemde bevernel Boekbesprekingen Korte mededelingen Excursies 2010 D11
3 5 5 10 17 20 21 23 26 28 31 34 36
Voorzijde: Betonnen muur met Steenbreekvaren in Utrecht
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
–2–
April 2010, nummer 25
Voorwoord Het zit erop. Het jaar 2009 is weer achter de rug en 10 jaar DC-schap. Ik kan niet anders zeggen dan dat deze afgelopen 10 jaar een zeer fijne tijd is geweest. Het was soms hard werken, maar dat had ik er voor over. Soms was het ook simpelweg genieten. Van een lekker zonnetje, van een prachtig Midden-Nederlands landschap, van een spectaculaire vondst of juist soms ook een hele gewone plant op een wat rare plek, dat een nieuwsbrief na veel ploeteren toch weer door veel vrijwilligers werd gewaardeerd, van verhalen van vrijwilligers tijdens excursies of aan de telefoon of tenslotte dat je tijdens een excursie door een boze boer wordt achterna gezeten tijdens de MKZ-crisis. Het zijn maar wat momenten. En die neem ik mee in mijn herinnering. Tien jaar terug nam ik het over van Koos van Vliet. Toen was er nog vrijwel niets digitaal. Alles ging via papier. “Mijn” periode zag de grote doorbraak, zeker de laatste vijf jaar, van het digitale tijdperk. Noem deze periode dan ook maar een overgangsperiode. De komende DC, Patrick, zal vol in moeten zetten naar een nog meer en wellicht zelfs volkomen digitaal tijdperk. E-mail hebben we al, GPS hebben we al, en hoeveel PDA’s, iPhones of aanverwante artikelen lopen er al in het district rond. Het digitaal invoeren heeft met waarneming.nl en met iets mindere mate bij Telmee.nl al een grote vlucht genomen. De NDFF komt er nu heel snel aan. Het zijn slechts factoren waardoor het allemaal makkelijker wordt. En dat is een goede zaak. Floron zit ook weer wat in de lift. Na dramatisch nieuws van de voorbije jaren, kunnen we nu toch wel stellen dat het dieptepunt bereikt is, en de weg naar boven weer volop gevonden is. Met een nieuwe directeur die van aanpakken houdt, zie ik de toekomst van Floron zonnig in. En voor diegene die het nog niet weten. Floron gaat van Leiden naar Nijmegen verhuizen. Ook dit is een goede zaak. Patrick Lansing wordt mijn opvolger. Een aantal zal hem zeker kennen. Anderen binnen het district hebben hem op de Variadag gezien en zijn aan hem voorgesteld door mij. Weer anderen zullen via deze nieuwsbrief kennis met hem maken of de weken en maanden erna via andere contacten. Ik heb geprobeerd het zo goed mogelijk over te dragen aan hem, zodat ons grote district met alle projecten die we hebben gewoon door kan draaien. En ik heb vertrouwen in hem dat dit allemaal prima gaat verlopen. Ik treed terug als DC. Ik blijf wel aan als hulp-DC. Gewoon om Patrick te helpen. En omdat ik natuurlijk plantjes zo verrekte leuk vind. Ik ga dus niet verloren voor het district. 2009 was wederom een prachtig jaar. Er blijven maar geweldige vondsten gedaan worden. De zeven excursies waren weer tamelijk memorabel te noemen. Ons eigen RFSproject had na een stormachtig eerste jaar van de tweede cyclus nu een normaal jaar. Daarentegen waren de opkrikhokken een zeer onverwacht groot succes. De selectiehokken verlopen crescendo, dus er valt weer niets te klagen. Met dank weer aan jullie: de vrijwilligers. Mensen, dank nogmaals voor een fraai 2009. Maar vooral ook dank voor 10 jaar met elkaar naar planten kijken. Wat is dit toch een mooie hobby! En o ja, ook ligt hier voor jullie nog een nieuwsbrief. Lees ze, zou ik zo zeggen. Groetjes aan allen. Wim
Overzicht totaal 2009 Totaallijsten Meldingskaartjes Losse waarnemingenformulieren Detailformulieren Formulieren uit voorgaande jaren
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
91 26 1 69 10
–3–
April 2010, nummer 25
Aantal soorten per KM-hok 450 400 350 300 250
Hoogste Gemiddeld
200
Laagste 150 100 50 0 2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
Aantal streeplijsten 140 120 100 80 60 40 20 0 2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
Totaal aantal waarnemingen 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
–4–
April 2010, nummer 25
Voorstellen Patrick Lansing Beste florist, Het staat al uitgebreid in het voorwoord van deze nieuwsbrief: het tijdperk Wim Vuik komt ten einde. Nu ja, niet helemaal natuurlijk, want we kunnen voorlopig nog uitgebreid teren op zijn kennis en kunde. Voor het kantoordeel van zijn Floron-activiteiten heeft hij in mij een opvolger gevonden. Wie ben ik? Ik ben Patrick Lansing, bij een deel van jullie in ieder geval van gezicht bekend, voor een ander deel zal dat binnenkort veranderen. Ik ben bioloog en werk als ecologisch onderzoeker bij de Provincie Noord Brabant. In de zomer doe ik veel veldwerk en inventariseer ik planten. In de winter analyseer ik onze (monitorings-)gegevens en schrijf ik rapportages. Dit jaar zal voor mij vooral een inwerkjaar zijn. Wim heeft al een hoop voorbereidend werk uit mijn handen genomen zodat ik in ieder geval in een gespreid bed stap. De komende tijd zal ik me in eerste instantie richten op het verspreidingsonderzoek van Floron. Ik zie jullie graag op een van de vier excursies. Mochten jullie zelf een excursie willen organiseren voor meer floristen dan kan ik daar vast bij helpen. Hopelijk kunnen we zo veel van elkaar leren. Tot ziens in de mailbox (houd wel rekening met een reactietijd van een week, zeker in de zomer!) of in het veld. Ik wens jullie alvast een b(l)oeiend veldseizoen. Patrick Lansing
Excursie verslagen 2009 Er zijn in 2009 liefst 7 excursies gehouden, waarbij het weer ons dit jaar gunstig gezind was. Vrijwel geen regen en over het algemeen een lekker zonnetje bezorgden de gemiddeld 8 deelnemers een fraai jaar met diverse interessante en verrassende vondsten tijdens de excursies. Er was echter ook een aantal onverwachte randverschijnselen dat voor grappige gebeurtenissen zorgde.
13 juni – Lexmond (130-441) Een van deze grappige nevenverschijnselen was meteen al aanwezig bij onze eerste excursie van 2009. Op deze dag werd er namelijk in Lexmond een soort oldtimerdag georganiseerd met veel oude auto’s en nog veel meer oude tractoren. Deze dag maakte onderdeel uit van de jaarlijkse Zederikdagen. Er zijn van deze dag ontelbare foto’s genomen. Ik heb ze allemaal bekeken om te zien of er nog een aantal “vreemd uitgedoste floristen” terecht is gekomen op deze foto’s. Maar helaas! Je moet als DC in het begin van het jaar dus tegenwoordig ook overal op gaan letten. Afijn, er waren dus veel mensen op de been. Het hok beslaat voor zeker een kwart uit urbaan gebied, dus daar hadden we gedeeltelijk “last” van. De rest van het hok met de Lekdijk, de invloed van de Lek zelf, komkleigraslanden, de Rijskade en aanverwante landelijke elementen zorgden de rest van de dag voor rustige en landschappelijk fraaie plaatjes. Veel verschillende biotopen derhalve en dat was ook merkbaar in de soortenlijst. Door de dag heen bleef de soortenlijst maar toenemen, zonder overigens echt spectaculaire soorten. Leuke soorten hebben we overigens wel degelijk gezien. In de ochtend verbleven we voornamelijk in het dorp met soorten als Hondspeterselie en Bleekgele droogbloem. Daarna togen we naar een groot volkstuinencomplex met daarnaast wat ruige graslanden. Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
–5–
April 2010, nummer 25
Hier werden o.a. Gladde ereprijs, Trosdravik en een aantal verwilderde tuinplanten gevonden. Tegen de middag werd langzaam richting Lek gegaan, waarbij we op een oud boerderijmuurtje Tongvaren vonden, in een wat ruigere vochtige open vlakte Gevlekte scheerling en bijv. net buiten het hok (ongeveer 10 meter) Schijnraket en Kruisbladwalstro. Het meest verrassende was wel een oude watermolen/sluisje net buitendijks. Dit gebouw was tamelijk vervallen, maar herbergde zeker 40 exemplaren Steenbreekvaren. Als dit gebouw gerestaureerd gaat worden, en daar zag het wel naar uit, zal toch rekening gehouden moeten gaan worden met deze populatie. In een poel daar vlakbij werd heel veel Glanzig fonteinkruid gevonden. De Lekdijk zelf was nog maar zeer recent verplaatst, opgehoogd of op Deltanivo gebracht. Helaas stelde de dijk dus nog niet veel voor. Hierna werd een bezoekje gebracht aan de Rijskade. Dat viel een beetje tegen. Het was wel duidelijk dat de Rijskade vroeger waarschijnlijk een stuk rijker moet zijn geweest. Teruglopend richting dorp werden nog massaal Watergentiaan en iets minder Postelein gevonden. Aan het einde van de dag werden bijna 275 soorten gestreept. Een later bezoek aan dit hok tilde het hok ruim boven de 300 soorten. Niet verkeerd derhalve.
20 juni – Orchisexcursie bij de Stichtse brug bij Huizen Op deze dag organiseerde Floron in samenwerking met Grasduinen een speciale excursie gericht op een breed publiek met als thema orchideeën. Het was derhalve geen inventarisatie-excursie. Vandaar wellicht de aanwezigheid van diverse mij onbekende personen uit het gehele land. En dat maakte het eigenlijk wel zo leuk. Het gebied bij de Stichtse brug wordt eigenlijk gekenmerkt als een soort van binnenlandse vochtige, kalkrijke duinvallei. Met de plantensoorten van dien. Uit het terrein waren 5 orchissoorten bekend, waarvan we er 4 gezien hebben. Dat lijkt weinig, maar er staan duizenden exemplaren en dat geeft een overweldigende indruk. En daar was het ook om te doen. Rietorchis en Moeraswespenorchis waren zeer veel aanwezig. De Moeraswespenorchis was net in bloei aan het komen en dat betekende vele mooie foto’s. Grote keverorchis en Brede wespenorchis stonden in de bosranden, waarbij de Keverorchis net klaar was met bloeien en de Brede wespenorchis ook weer net begon. De Vleeskleurige orchis konden we niet terugvinden, maar daarvan hebben er altijd maar een paar exemplaren van gestaan. Tel hierbij op dat er ook vele exemplaren van o.a. Parnassia (nog niet in bloei), Ronde zonnedauw, Herfstbitterling, Scherpe fijnstraal, Stijve ogentroost en nog diverse andere lekkernijen stonden en dan kan men begrijpen dat de aanwezigen een meer dan geslaagde dag hadden.
4 juli – Soest e.o. In de afgelopen 10 jaar waren we als Floron in de omgeving van Soest nog nooit geweest. Dat werd op deze dag ruimschoots goed gemaakt. Drie KM-hokken zijn bekeken. Ons eerste hok was het RFS-hok 145-466, oftewel de Stulpheide. Een zeer bekend gebied en min of meer een aardige opwarmer. We vonden hier o.a. Dubbelloof, Kleine zonnedauw, Dwergviltkruid, Stekelbrem, Witte en Bruine snavelbies, Moeraswolfsklauw, Veenpluis en een boze boswachter. Dat laatste was iets minder dus! Door een van de excursiegangers werd hierna een ander interessant KM-hok voorgesteld. Dit was een nieuwbouwwijk aan de ZW-rand van Soest met interessante bermen en sloten. Diverse zeldzame soorten werden gezien, maar wild was het allemaal niet. Ruim 10 jaar terug waren de bermen ingezaaid met als resultaat dat het merendeel van de soorten nu een ingeburgerde status hadden. Denk hierbij aan Gewone Agrimonie, Grote tijm, Karthuizer anjer, Steenanjer en Weideklokje. Leuk, maar interessanter waren echter de oevers en sloten. In deze sloten werd duidelijk wat aquarium- en vijverplanten allemaal Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
–6–
April 2010, nummer 25
wel niet teweeg kunnen brengen in op het oog natuurlijke slootjes. Het exotengehalte was dus hoog. Het minst kwam Waterteunisbloem voor, massaal kwam Verspreidbladige
waterpest voor (een soort die hier in 2003 voor het eerst in Nederland was gevonden) en wellicht nog massaler was het Ongelijkbladig vederkruid. Deze soort bloeide niet en was daardoor wat moeilijk op naam te brengen. Het zag er allemaal best fraai uit! Wat het onderwater allemaal teweegbrengt, is natuurlijk een ander verhaal. En de oevers waren ook al zo’n vreemde mengelmoes van exoten en wilde soorten. Aan de ene kant fraai bloeiende Rietorchis en Grote ratelaar, aan de andere kant veel Watercrassula en Astrantia. Het derde hok was min of meer een voortzetting van het bovengenoemde nieuwbouwwijkhok (146-464). Het was al wat later, dus hier zijn we vrij kort in geweest, maar toch ook hier veel Verspreidbladige waterpest, wat minder Ongelijkbladig vederkruid, vrij veel ingeplante Moeraswolfsmelk en een groot aantal ingeburgerde Gunnera tinctoria. Interessant om deze soort te gaan volgen. Al met al een erg geslaagde dag.
11 juli – Schoolsteegbosjes (158-459) In de provincie Utrecht zijn de Schoolsteegbosjes een tamelijk bekend gebied. Het gebied behoort tot de zogenaamde TOPgebieden binnen de provincie. In simpel taalgebruik betekent het dat het net geen Natura-2000 gebied is geworden, maar wel belangrijk genoeg om er toch een status aan te geven. De Schoolsteegbosjes bestaan voornamelijk uit vochtig elzenbroekbos en graslanden met een venige onderlaag alwaar ook nog kwel aanwezig is. In potentie dus zeer geschikt voor nat schraalland. In de Schoolsteegbosjes komen diverse bedreigde vogels en mossen voor. En ook de plantengroei mag er zijn. Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
–7–
April 2010, nummer 25
Van het KM-hok waren meer dan 300 soorten bekend en die zijn ook in 2009 weer gevonden. Het hok is dit jaar meerdere malen bezocht. Deze 11e juli maakte hier onderdeel vanuit. Tijdens de excursie viel vooral in het elzenbroekbos de zeer grote hoeveelheden Bosbies op. Echt nog nooit zoveel bij elkaar gezien. Andere interessante soorten waren hier o.a. Geoord helmkruid, Kruipganzerik, Gespleten hennepnetel en Stomp- en Getand vlotgras. Beide laatste grassen zorgden nog wel voor menig Heukelsbezoek. In de graslanden waren vooral Moeraswederik en Schildereprijs verrassend te noemen. In de slootjes waren Waterviolier en Aarvederkruid eyecatchers. De stad Leusden ligt aan de rand van de Schoolsteegbosjes. Een van de sloten die als bufferstrook dient is buitengewoon helder met diverse interessante soorten. De twee meest opvallende zijn Stomp fonteinkruid en de exoot Cabomba. Het is een beetje afwachten wat deze laatste soort hier gaat uitspoken. Uit het bovenstaande blijkt dat er niet veel echt spectaculaire plantensoorten voorkomen, maar wel een hele rits vrij zeldzame tot vrij algemene soorten. En dat is samen met het landschappelijk aspect ook veel waard.
15 augustus – Hilversum (138-469) Dit KM-hok is een selectiehok. Dit jaar is dit hok dan ook meerdere malen onderzocht. Deze excursie maakte hier onderdeel van uit. Er waren ruim 300 soorten bekend van het hok. In 2009 zijn we daar nog ruim overheen gegaan. Het hok is dan ook uitermate afwisselend. Vele biotopen, waarbij het urbane gedeelte sterk vertegenwoordigd is. Denk hierbij aan woonwijken, braakterreintjes, maar ook aan een tamelijk groot bedrijvencomplex. Een klein gedeelte redelijk ontwikkelde heide, alsmede wat voedselarme oevers van poelen waren nog overblijfselen van vroeger genot. Tenslotte waren er ook diverse slecht ontwikkelde bosgedeelten. We begonnen de dag uiteraard in urbaan gebied. Hierbij werden o.a. diverse stegen bekeken. Het is altijd erg leuk om mensen te zien kijken, naar wat wij dan aan het doen zijn. Uiteraard werden hier de nodige urbanisten gevonden, zonder overigens echte leukerds. Door de dag heen werden in het urbane gebied o.a. Goudbes, Tweekleurig springzaad, Hoge fijnstraal, Bosaardbei, Kaal breukkruid, Alsemambrosia, Anna Paulownaboom en Bleekgele droogbloem gevonden. Er waren ook een aantal poelen en plassen gegraven. Enkele hiervan werden recreatief gebruikt, waardoor de bodem open bleef. Ideaal voor o.a Moeraswolfsklauw. Net buiten ons hok (20 meter) lag overigens nog een andere poel en daar werden o.a. Grote boterbloem, Ronde zonnedauw en massaal Moeraswolfsklauw gevonden. Het was erg verrassend om deze vegetaties in de stad tegen te komen. Terug in ons eigen hok werd in de grote poel nog een aardige hoeveelheid Grote vlotvaren gevonden. Voor de meeste excursiegangers een volkomen onbekende plant. Daarna togen we nog naar een andere poel daar tamelijk ver vandaan die nog net in het hok lag en ook hier werd vrij veel Moeraswolfsklauw gevonden alsmede een nog jonge Koningsvaren. Hierna werd een open grasvlakte bij kampbewoners onderzocht. In een open wat vochtige laagte werd daar o.a. Gipskruid gevonden. Dit leek toch echt op een nagenoeg wilde standplaats, maar zo in de stad werd daar toch stevig aan getwijfeld. Tenslotte werd het kleine heideterrein nog bekeken. Zeer verrassend stond er nog tamelijk veel Borstelgras, Dopheide, Struikheide, Schermhavikskruid en zeer veel Hengel. Maar de Amerikaanse vogelkers was al zover opgerukt dat zonder beheersmaatregelen over 5 jaar hier niets meer van over zal zijn. In het hok zijn door het jaar heen nog meer verrassende vondsten gedaan. Het laat maar weer zien dat hokken aan randen van steden over het algemeen zeer soortenrijk zijn.
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
–8–
April 2010, nummer 25
19 september – Kil van Hurwenen (148-425) De traditionele rivierenafsluiter met ons bevriende zuiderburendistrict D19. Dit keer werd gekozen voor een zeer bekend terrein, zeker voor vogelaars. Namelijk de Kil van Hurwenen bij Zaltbommel langs de Waal. Het was voor planten echter alweer een tijd geleden dat hier een volledige inventarisatie was gedaan. 2009 had een prima nazomer, dus was het echt uitkijken naar wat de strandjes allemaal te bieden hadden. En dat bleek heel veel te zijn! Liefhebbers van Amaranten en Ganzenvoeten werden op hun wenken bediend, met o.a. Kleine majer, Nerfamarant, Franse amarant, Welriekende ganzenvoet, Liggende ganzenvoet en Druifkruid. In de omgeving van Nijmegen is dit vrij gewoon, maar zo ver naar het westen is dat zeker niet het geval. Op de oevers werden verder opvallend veel Rechte alsem, Naaldwaterbies, Slijkgroen, Klein vlooienkruid, Kaal breukkruid, Late stekelnoot en Doornappel gevonden. Iets minder vertegenwoordigd waren o.a. Engelse alant, Klein liefdegras, Postelein en Liggende ganzerik. In de stroomdalgraslanden en ruigtevegetaties waren bekende planten o.a. Geel walstro, Wouw, Sikkelklaver, Zomerfijnstraal, Zacht vetkruid en Groot warkruid. Peperkers was in de Kil een nieuwe verschijning. Viltganzerik was ook een opvallende vondst. Deze soort neemt de laatste jaren langs de Waal stevig toe. Maar wat de excursiegangers wellicht het meest is bijgebleven, zijn de werkelijk enorme aantallen van Kruisdistel. Een miljoen exemplaren zal hier wellicht gehaald worden! Al met al een ouderwets fraaie afsluiter van een mooi seizoen.
27 september – Utrecht centrum (136-455, een RFS-hok) Maar de echte afsluiting was deze excursie. Dit was de laatste officiële excursie van de vorige DC en die wilde dit natuurlijk graag doen in zijn geliefde Utrecht. Hij dacht in januari hierover dat deze datum, op een zondag, een zeer rustige dag zou zijn om in de stad aan floristiek te doen. Maar helaas. Op deze dag werd in ons KM-hok de Utrechtse Singelloop gehouden. Een internationaal bekende atletiekwedstrijd. Met als gevolg 6.000 deelnemers en nog veel meer toeschouwers!!
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
–9–
April 2010, nummer 25
Afijn, nogmaals weer een fijne les om wellicht in januari eventjes te checken of er op die bewuste dag iets te doen valt. En verder hebben we er erg om moeten lachen. Tevens is het contrast tussen hypermoderne, sportievelingen en vreemd uitgedoste floristen erg leuk. Het was dan ook vaak: “wie kijkt naar wie”. Werd het nog wat met de planten, zult u wellicht denken? Jazeker, het werd zelfs erg leuk. Ik geef maar gewoon een opsomming. Baardgras, Anna Paulownaboom, Knobbelklaverzuring, Wolfskers, Klein glaskruid, Steenbreekvaren, Tongvaren, Gifsla, Hartgespan, Vijg, Gevlamde fijnstraal, Bieslook, Ruige klaproos, Donkere ooievaarsbek, Tweekleurig springzaad, Borstelkrans, Rode schijnspurrie, Muurfijnstraal, Kaal breukkruid en vele Klokjessoorten. De echte topper noem ik maar niet, want die is voor de ingewijden onder ons. Aan het bovenstaande is mijns inziens duidelijk te zien dat het geen straf is om in de stad te inventariseren. Zo laat in het seizoen werden met gemak ruim 200 soorten gevonden, terwijl we het hok bij lange na niet in zijn geheel hebben kunnen doen. Een simpel rekensommetje leert ons dan dat een volledige inventarisatie van dit hok eerder richting de 400 dan 300 soorten zal gaan. Al met al een zeer waardige en memorabele afsluiter van 10 jaar lang excursies geven. Toch leuk dat er zoveel mensen op mijn afscheid zijn gekomen……..
Bijzondere vondsten 2009 Wederom was het afgelopen jaar uitstekend te noemen met diverse memorabele vondsten. En ook dit jaar leidde dit weer tot keuzes maken. Welke soort wel, welke niet. Niet alles staat dus in de lijst, maar onderstaand geheel geeft volgens mij zeer aardig weer, dat ook 2009 een fraai jaar was. Uiteraard komen de spectaculaire vondsten aan bod. Evenals diverse nieuwkomers, verrassende vondsten op verrassende plekken, zeldzaamheden die toenemen, invasieve exoten, maar bijvoorbeeld ook een aantal algemene soorten die (vrij) sterk achteruitgaan. Tenslotte staan in de lijst ook diverse betrouwbare vondsten die via waarneming.nl zijn binnen gekomen. Afijn, lees en geniet zou ik zo zeggen. Fijn venushaar (Adiantum raddianum): In gevelput in Amersfoort. Krachtig exemplaar. Staat hier waarschijnlijk al meerdere jaren. (154-462) F. Brekelmans
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 10 –
April 2010, nummer 25
Rozenkransje (Antennaria dioica): Inmiddels is dit fragiele plantje een tamelijk legendarische soort in Nederland aan het worden. Rozenkransje is derhalve dan ook een van de belangrijkste soorten van het district. Op de groeiplaats in het Gooi zijn diverse maatregelen getroffen om de soort voor uitsterven te behoeden. Onderzoek heeft ook uitgewezen dat op de groeiplaats zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen aanwezig zijn. Zeer positief nieuws. De soort was in 2009 rijkbloeiend. (het KM-hok wordt niet bekend gemaakt) A. v.d. Heijden, P. Kuiters Korensla (Arnoseris minima): Op de akkers bij het Leersumse veld dit jaar blijkbaar een sterk jaar. Toch gaat het in het hele district niet zo goed met de soort. Met name in het Gooi zijn vele groeiplaatsen verdwenen. (158-449, 158-450) R. Marquart Absintalsem (Artemisia absinthum): Tussen stoeptegels in Utrecht-De Uithof. Een soort die in het district zeer zeldzaam is. (139-455) B. Mensink Mansoor (Asarum europeum): Diverse exemplaren in een koele kuil in een bos in het Gooi. Hier al zeker 4 jaar voorkomend en inmiddels rijk bloeiend. Weer zo’n MiddenEuropese plant die het blijkbaar in de Gooise bossen goed kan uithouden. (144-477) W.Vuik Zwartsteel (Asplenium adiantum-nigrum): Op Fort Everdingen aangetroffen op een soort boogconstructie. Heel langzaam worden er in het district steeds meer vindplaatsen gevonden van deze zeer zeldzame soort. (139-442) info prov. Utrecht Tongvaren (Asplenium scolopendrium): Teveel groeiplaatsen! Voornamelijk via Floris binnengekomen uit Utrecht. Aparte groeiplaatsen waren er in Nieuwegein, Soesterberg en Barneveld. (133-450, 150-459, 167-461) W. Vuik, J. Pellicaan, F. Brekelmans Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes): Ook van Steenbreekvaren zijn aardig wat vondsten gemeld. Hierbij was de groeiplaats bij Lexmond wel de mooiste. Die op de Catharijnekruispunt in Utrecht wel de vreemdste, in Zeist een volledig nieuwe en die van Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 11 –
April 2010, nummer 25
Soesterberg bezorgde Jack de Vries (onze demissionair staatssecretaris van defensie) hoofdpijn. (130-441, 136-456, 144-455, 150-459) Floron-excursie, F. Brekelmans, M. v. Hoorn, J. Pellicaan Stijve moerasweegbree (Baldellia ranunculoides subsp. Ranunculoides): Een fraaie soort die bij plaggen de laatste jaren nog wel eens wil opduiken. We hadden een warme nazomer en dit leverde veel drooggevallen vennen op. Deze nieuwe groeiplaats kwam tevoorschijn op zo’n drooggevallen oever van een ven in de Gelderse Vallei. (164-454) J. Pellicaan Riviertandzaad (Bidens radiata): Aan zandige rand van plas in natuurontwikkelingsgebied Bloeidaal. Opmerkelijke vondst zover van de rivieren af. Ook bij Amerongen gevonden in natuurontwikkelingsgebied langs de Lek. (158-463, 159-445) A. v.d. Bremer J. Pellicaan Gelobde maanvaren (Botrychium lunaria): Van oudsher bekend van het Gooi. Elke keer lijkt het er echter op dat deze onopvallende soort dreigt te verdwijnen uit het Gooi, om dan na jaren weer ergens op te duiken. Zo ook in 2009 met twee krachtige exemplaren langs een paadje op de Zuiderheide. (143-471) W. Vuik Bolletjeskers (Cardamine bulbifera): In Maarssen in een stinzenbos. Deze voorheen in Nederland uiterst zeldzame plant neemt langzaam toe. Hierbij zijn dan vochtige, kalkrijkere loofbossen de plek om deze soort te zoeken. (130-461) D. v.d. Est Springzaadveldkers (Cardamine impatiens): Al tamelijk lang komt deze soort op een aantal verspreide groeiplaatsen voor in het Gooi. Vrijwel altijd langs bospaden. Ook deze nieuwe groeiplaats aan de rand van het Gooi is te vinden langs een breed bospad. Tamelijk veel exemplaren. (142-467) W.Vuik Knotszegge (Carex buxbaumii): Veel exemplaren in boezemlandjes langs de Kamerikse nessen. Vreemd is het, dat al jarenlang bekend was, dat de soort in de Nessen voorkwam, maar het juiste KM-hok niet. Nu dus wel. (118-460) R. Glas Voorjaarszegge (Carex caryophylla): Verrassende terugvondst van een soort die al sinds 1989 niet meer van dit KM-hok was vermeld. (Het KM-hok wordt niet bekend gemaakt). A. v . d. Heijden, P. Kuiters Blonde zegge (Carex hostiana): In natuurontwikkelingsgebied Bloeidaal met succes verschenen. Want er is maaisel van Groot Zandbrink opgebracht in het gebied. Ik ben absoluut geen voorstander van deze manier van werken, maar vermeld de soort hier toch, opdat we dan wel de komende jaren deze kritische soort kunnen blijven volgen. (158-463) D. Kerkhof Stijf hardgras (Catapodium rigidum): Een grote groeiplaats in Maarssen tussen de straatstenen. Door de klimaatverandering en door het beheer van borstelen van de straten neemt deze beschermde soort in de steden in het district tamelijk explosief toe. (130-461) D v.d. Est Gouden ribzaad (Chaerophyllum areum): Enkele jaren geleden werd langs de Gooimeerkust bij Huizen een zeer grote groeiplaats ontdekt. Het was dus wachten op uitbreiding van groeiplaatsen daarbij in de buurt. In 2009 werd bij de Warandebergen op een rommelig, iets voedselrijker gedeelte in de hei een tamelijk grote nieuwe groeiplaats gevonden. (145-477) W.Vuik Gekield druifkruid (Chenopodium schraderianum): Een van de rariteiten van het jaar. In een omgewoelde berm in Bilthoven waar ook andere interessante Ganzenvoetsoorten bloeiden. (141-458) W. Vuik Spaanse ruiter (Cirsium dissectum): Zie Carex hostiana. (158-463) D. Kerkhof Kleine steentijm (Clinopodium acinos): Militaire terreinen op de Heuvelrug zorgden in 2009 voor diverse toppers. Op vliegbasis Soesterberg komt de soort van oudsher voor langs de startbanen. In 2009 werd er weer voor een update gezorgd. Resultaat, honderden exemplaren waarbij diverse exemplaren bizar groot waren! Op kamp Zeist werd de soort voor het eerst vastgesteld. Ook hier vrij veel exemplaren, dus komt de soort Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 12 –
April 2010, nummer 25
hier wellicht al wat langer voor. (147-459, 147-460, 148-459, 150-459) J. Pellicaan, W. Vuik Borstelkrans (Clinopodium vulgare): Tussen straatstenen aan de Arthur van Schendelstraat in Utrecht. De volgende verrassende vondst in deze straat. Hoeveel gaan er nog volgen? (136-455) Floron-excursie Ruige fijnstraal (Conyza bilbaoana): Sinds enige jaren in Nederland aanwezig. Nu nog zeer zeldzaam, maar zal zeker de Hoge en de Gevlamde fijnstraal achterna gaan. De andere twee, inmiddels iets langer in Nederland aanwezige nieuwe Fijnstraalsoorten, die in de steden al een vrij algemene status hebben. Ruige fijnstraal werd met ongeveer 250 exemplaren gevonden op een braakterrein in Utrecht-Overvecht. Dit na zeer noeste arbeid van de vinder. Goed gedaan Floris! (136-458) F. Brekelmans
Zuidelijk goudknopje (Cotula australis): Een nieuwkomer in Nederland. Voor het eerst in 2008 opgedoken in Alkmaar. Nu in 2009 ook in Utrecht tussen de straatstenen. Veel exemplaren. Een soort om duidelijk op te gaan letten in de komende jaren. (134-458) F. Brekelmans Goudknopje (Cotula coronopifolia): Vele honderden planten aan slikkige oever in de Eempolder. Deze in het district uiterst zeldzame soort neemt in Nederland gestaag toe. In D11 is daar nog niet veel van te merken. Toch komt de soort wellicht al meer voor dan dat wij weten. De Eempolder is bij uitstek geschikt voor de soort, maar wordt maar zeer weinig bezocht. Ongetwijfeld zijn hier meer groeiplaatsen te vinden. (149-473) A. v.d. Bremer Mosbloempje (Crassula tillaea): Vrij veel aan de rand van paardenweitje. Ook langs voetpad van N225. Weer nieuwe groeiplaatsen van dit nietige, zeer zeldzame plantje. Ongetwijfeld aan de randen van de Heuvelrug nog meer te vinden. (146-452) K. Goudsmits
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 13 –
April 2010, nummer 25
Veldhondstong (Cynoglossum officinale): In 2008 werd al melding gemaakt over een vondst langs een schelpenfietspad in het bos op de noordelijk heuvelrug bij Lage Vuursche. Nog iets noordelijker, tegen het Hilversums Waschmeer aan, werd in 2009 wederom zo’n zelfde groeiplaats ontdekt. Opmerkelijk om deze soort diep in het bos te zien bloeien. In het district zeer zeldzaam. (142-467) W. Vuik Smalle ijzervaren (Cyrtomium fortuneii): Wederom diverse nieuwe vondsten in Utrecht e.o.. Ik pik er eentje uit. Namelijk de leukste en die is gevonden in een put op de parkeerplaats van Tuincentrum Overvecht. (137-459) F. Brekelmans Blaasvaren (Cystopteris fragilis): Twee nieuwe vondsten van deze in Nederland erg kwetsbare soort. De eerste bij Soesterberg waarover verderop in de nieuwsbrief meer. De tweede groeiplaats ligt in Nijkerk alwaar diverse exemplaren op een beschoeiing van een waterloopje groeien. Het is wel frappant dat in ons district de afgelopen jaren toch diverse nieuwe groeiplaatsen bekend zijn geworden. (150-459, 161-470) beide J. Pellicaan Moeraswespenorchis (Epipactis palustris): Twee nieuwe groeiplaatsen rondom Utrecht. De eerste in een klein natuurontwikkelingsgebied ten oosten van de stad. De tweede op een soort van oude legakker in Vleuten. De eerste met maar 1 exemplaar, de tweede met behoorlijk veel exemplaren. Vooral het tweede terrein is een behoorlijk aparte groeiplaats. Beide groeiplaatsen zijn slecht te bereiken. Gelukkig maar. (139-453, 129-458) E. Wirtz, Gem. Utrecht Kraaihei (Empetrum nigrum): Nieuwe groeiplaats in de Groeve Oostermeent van deze in ons district uiterst zeldzame soort. (145-477) B. Meulenbeld Dwergviltkruid (Filago minima): Zoals elk jaar zijn er in 2009 weer veel meldingen binnengekomen van deze soort. Er zijn er echter drie die opvallen. Dit zijn alle drie vondsten uit de stad Utrecht. Twee groeiplaatsen behelzen parkeerplaatsen. De derde vondst met veel exemplaren werd gedaan op het emplacement van de NS. Opmerkelijk. (134-459, 135-454, 136-455) alle vondsten F. Brekelmans Duits viltkruid (Filago vulgaris): Moeten we het nog over deze soort hebben? Tegenwoordig beslist niet meer zeldzaam te noemen. Naast vele terugmeldingen van al bekende groeiplaatsen ook nog wat nieuwe, waarbij die van de Gagelpolder waarschijnlijk wel de meest bijzondere plek is. (166-462,151-452, 150-459, 136-460) PWG-IVNBarneveld, K-Goudsmits, J. Pellicaan, W. Meijer Frans walstro (Galium parisiene): Opnieuw een nieuwkomer. Dit keer met een bescheiden aantal exemplaren tussen de straatstenen in Utrecht-Zuilen. (135-458) F. Brekelmans Geel zonneroosje (Helianthemum nummularium): Uiteraard heel speciaal. Een legeradventief op een militaire basis in Soesterberg. (150-459) J. Pellicaan Zachte haver (Helictotrichon pubescens): Een soort die in het district voornamelijk langs de Lek voorkomt. Verder zijn er slechts verspreide waarnemingen. In 2009 zijn twee nieuwe groeiplaatsen gevonden tamelijk ver van bestaande groeiplaatsen af. Deze zeldzame soort bloeit slechts kort in de voorzomer en is dan goed te herkennen, daarna wordt het een stuk moeilijker. In soortenrijke vegetaties gevonden op Fort Rhijnauwen bij Bunnik en op de Bloemplaat bij Brakel. (140-454, 131-425) D. v.d. Est, W. Vuik Paardenhoefklaver (Hippocrepis comosa): Ondanks dat het een legeradventief is, kunnen we toch wel rustig stellen dat dit toch wel de vondst van het jaar is. In Nederland in het wild inmiddels uitgestorven. Op de militaire basis in Soesterberg. Zie verder het artikel in de nieuwsbrief. (150-459) J. Pellicaan Verspreidbladige waterpest (Lagarosiphon major): Een aquariumplant die in 2003 in Soest voor het eerst in Nederland werd gevonden. Inmiddels in diverse sloten en vaarten in het land gevonden. Het was niet helemaal duidelijk of de soort bij Soest nog voorkwam, vandaar een update in 2009. En het blijkt dat de soort zich duidelijk aan het uitbreiden is.
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 14 –
April 2010, nummer 25
Of we hier nu zo blij mee moeten zijn, is weer een tweede. Overigens wel mooie waterplant. (146-464, 146-465, 147-464, 147-465) A. Aptroot, Floron-excursie Gestreepte leeuwenbek (Linaria repens): In ons district zeer zeldzaam. Tamelijk veel exemplaren op open, wat rommelig grazige plek in natuurgebied Heidestein bij Zeist. (147453) W. Vuik Geelhartje (Linum catharticum): Zeer verrassende vondst langs de rivier de Lek bij Culemborg in de Steenwaard. Slechts enkele exemplaren, maar toch. Na 1975 is Geelhartje in ons district nog nooit langs de Lek of Waal gevonden. (141-441) B. Meulenbeld Ruige leeuwentand (Leontodon hispidus): Een van onze echte probleemgevallen in het district. Het gaat niet goed met deze soort. Daarom zijn we blij met elke (terug)vondst van de soort. (122-427) B. v. Vliet Peperkers (Lepidium latifolium): In het district nog uiterst zeldzaam, maar langs de Waal wordt de soort aan de oostkant van ons district steeds vaker gevonden. Langzaamaan gaan wij dat ook merken. Na de groeiplaats bij Brakel van een paar jaar terug, nu een vrij grote populatie in de Kil van Herwenen. (148-425) Floron-excursie Slijkgroen (Limosella aquatica): Een wel heel vreemde groeiplaats van deze “riviersoort”. Namelijk op de bodem van een waterbak van de tankspuitplaats op militair terrein in Soesterberg. (150-459) J. Pellicaan Moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundatum): In het Gooi worden (en zijn) op diverse plaatsen paddenpoelen aangelegd. Dit levert dan op de flauwe oevers van deze poelen nogal wat leuke plantensoorten op. Moeraswolfsklauw is dan vrijwel altijd aanwezig. Ook in de bebouwde kom van Hilversum liggen een paar poelen en dat leverde nogal spectaculaire plaatjes op met vele duizenden exemplaren. (137-469, 138-469) Floronexcursie Aan de rand van het Gooi op een Golfbaan met veel exemplaren. (145-472) T. v. Eijk Diverse exemplaren op kale zand- en leemgrond in nieuw natuurontwikkelingsgebied Bloeidaal bij Amersfoort. Een voorbode van fraaie zaken aldaar? (157-463, 158-463) D. Kerkhof Slechts met enkele exemplaren in een flauwe laagte bij Zeist (142-456). M. v. Hoorn Ook verschenen op vochtige laagte op Landgoed Otelaar bij Barneveld. Wordt wellicht interessant terrein om te blijven volgen. (166-462) PWG-IVN-Barneveld Bosbingelkruid (Mercurialis perennis): In bosranden in Huizen / Bovenmaat. Behoorlijk wat exemplaren. Enigszins vreemde vondst en wellicht hier niet wild. (145-478) B. Meulenbeld Muizenstaart (Myosurus minimus): In bepaalde delen van het district tamelijk algemeen, alleen de laatste jaren komen er nog nauwelijks meldingen van de soort binnen. Wellicht ligt dit natuurlijk aan het vroege bloeien en de wat ongewone groeiplaatsen, maar toch.. Twee nieuwe groeiplaatsen aan de rand van het district bij Langerak vlakbij de Lek. Wellicht zijn er in deze omgeving meer te vinden. (121-438, 122-438) D. Kerkhof Ongelijkbladig vederkruid (Myriophyllum heterophyllum): Op diverse plekken in het district gevonden. En er is patroon zichtbaar. Het gaat eigenlijk alleen maar om groeiplaatsen in middelgrote steden in de nieuwbouwwijken waarin veel waterpartijen voorkomen. Meestal zijn deze nieuwbouwwijken van na 1980. Ook is het opvallend dat de soort vrijwel nooit bloeit. Waarschijnlijk is dit een bastaard tussen de echte M. heterophyllum en nog een onbekende oudersoort. (pers. med. R. v. Moorsel) In ieder geval komt de soort tamelijk massaal voor. Is gevonden in Soest, Vleuten en Nieuwegein. In 2008 in Houten. Een soort om zeer goed op te gaan letten. (147-465, 146-465, 129-457, 130-457, 129-458, 133-450) allen W. Vuik Bijenorchis (Ophrys apifera): Een enkel exemplaar in Vleuten. Deze uiterst zeldzame soort in het district neemt heel langzaam toe. (het KM-hok wordt niet bekend gemaakt) P. Boddeke
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 15 –
April 2010, nummer 25
Klavervreter (Orobanche minor): Prachtige groeiplaats langs Kromme Rijn in natuurontwikkelingsgebied bij Bunnik (143-452, 144-452) PWG-IVN-Eemland Distelbremraap (Orobanche reticulata) Prachtige groeiplaats langs Kromme Rijn in natuurontwikkelingsgebied bij Bunnik (144-452) PWG-IVN-Eemland In wegberm langs de A12 bij Bunnik. Zeer fraai en opvallend exemplaar. Nieuw KM-hok voor de soort. (141452) T. Zeegers Moeraskartelblad (Pedicularis palustris): Zeer veel in klei op veengreppels. Bij Leerdam in de buurt. In dit KM-hok nieuw verschenen en zeer waarschijnlijk via maaimachines. (137-434) D. Kerkhof
Peganum harmale: Wellicht de meest exotische plant die er dit jaar gevonden is. Tussen de straatstenen in Utrecht-Zuilen. De herkomst is waarschijnlijk een koffieshop! Deze uit het Midden-Oosten afkomstige soort staat bekend om zijn hallucinerende zaden. Onder aan het raam waar de soort werd gevonden, kwam dan ook een stevige wietwalm vandaan. (135-458) F. Brekelmans Karwijvarkenskervel (Peucedanum carvifolia): Op enkele plaatsen ingezaaid op dijkhellingen langs de rivieren. Langs de Waal na 10 jaar nog aanwezig. Langs de Lek in 2009 ingezaaid. We blijven deze fraaie soort volgen. (136-426, 138-442) W. Vuik, D. Kerkhof Ruige weegbree (Plantago media): De soort heeft het erg moeilijk in het district. Op een heel aparte plaats gevonden in Polder Arkemheen. (158-473) PWG-IVN-Barneveld Stijve naaldvaren (Polystichum aculeatum): Weer een nieuwe groeiplaats in een straatput in Utrecht. (136-455) W. Vuik Tevens verschenen op een soort van muur vlak buiten het centrum van Utrecht. De enige groeiplaats op een muur in Utrecht. Was overigens in 2008 al gevonden, maar het plantje was toen zo klein dat er geen soort aan gehangen kon worden. (136-456) W. Vuik, F. Brekelmans Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 16 –
April 2010, nummer 25
Slanke sleutelbloem (Primula elatior): In wegberm N227 ter hoogte van de Leusderheide. Geen andere inzaaisoorten of wegwerptuinafval in de buurt. In het district uiterst zeldzaam. Je zou meer verwachten. (153-459) A. v.d. Bremer Rond wintergroen (Pyrola rotundifolia): Wederom een nieuwe groeiplaats in het district. Dit keer is de soort met diverse exemplaren gevonden in een van onze mooiste gebieden. Namelijk bij de Stichtse brug. Het bewijst maar weer dat het gebied aldaar nog steeds niet uitontwikkeld is. (149-479) B. Meulenbeld Witte waterranonkel (Ranunculus ololeucos): In bijna droogvallende beekspreng een enkel exemplaar. Staat in contact met het ven in het naastgelegen KM-hok waar de soort al sinds jaar en dag voorkomt. Waarschijnlijk geen bestendige groeiplaats. (147-453) W. Vuik Valse salie (Teucrium scordium): Een soort die vroeger op de Heuvelrug beslist algemeen te noemen was, maar dat tegenwoordig zeker niet meer is. De afgelopen jaren zijn maar weinig terugmeldingen gedaan, laat staan nieuwe vestigingen. In 2009 was hier gelukkig een positieve uitzondering op. De wellicht vreemdste nieuwe groeiplaats van deze soort was in Amelisweerd tamelijk ver buiten het eigenlijke verspreidingsgebied. Maar wel degelijk wild! (140-453) D. v .d. Est Voorjaarshelmkruid (Scrophularia vernalis): In het district uiterst zeldzaam. De soort komt op ver uiteengelegen plaatsen voor. (151-452) K. Goudsmits Echte guldenroede (Solidago virgaurea): Een soort die het erg moeilijk heeft in het district. Beide zijn terugvondsten, dus daar zijn we blij mee. (151-452, 165-459) K. Goudsmits, PWG-IVN-Barneveld Brede ereprijs (Veronica austriaca subsp. Teucrium): Het gaat hard met de soort langs de Waal. Ook dit jaar weer diverse nieuwe vindplaatsen van deze fraaie plant. Maar het aantal exemplaren is wel gering. (129-425, 130-425, 135-426) B. Beekers, W. Vuik
Selectiehokken in D11 in 2009 In 2009 hebben we ons weer verdienstelijk gemaakt met het landelijke Floron-project van de Selectiehokken. Een project waarbij we in vijf jaar trachten 86 geselecteerde KMhokken te onderzoeken op het voorkomen van alle wilde planten. Deze hokken zijn geselecteerd op basis van een goede inventarisatie in de jaren ‘80, jaren ‘90 en nu de jaren ‘00. Hierbij werd ook het onderscheid gemaakt tussen natuurgebied, landelijk gebied, stedelijk gebied en random hokken. Aan het eind van deze cyclus wordt dan een aardig beeld verkregen van de voor- en achteruitgang van de Nederlandse flora in zijn geheel en uiteraard ook in ons eigen district. In 2009 hebben we 14 KM-hokken onderzocht. We hebben nu 66 van de 86 hokken onderzocht. Voor 2010 zijn al 10 hokken gereserveerd. De overige 10 zijn bijna allemaal “te” moeilijk voor een vrijwilliger om te onderzoeken. Enkele van deze hokken bevatten geen paden, of er moet kilometers gelopen worden wil men überhaupt in het hok komen. Deze laten we dan ook maar schieten. Als wij daadwerkelijk uitkomen op 76 van de 86 KM-hokken vind ik dat een prima resultaat. Over het algemeen vinden we in de hokken iets meer soorten. Maar dit is vooral het geval in de stedelijke hokken. In de landelijke hokken neemt de soortenrijkdom juist duidelijk af. Eenvormigheid troef aldaar. Dit beeld is ook landelijk waarneembaar. 2010 zal het laatste jaar zijn van deze eerste cyclus van selectiehokken. Er is op dit moment nog niet bekend of er een tweede ronde komt en zo ja welke KM-hokken dit zullen gaan worden. De intentie is wel om hier mee door te gaan.
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 17 –
April 2010, nummer 25
Moeilijkheidsgraad x xx xxx xxxx xxxxx
Totaal aantal hokken Makkelijk 28 30 19 4 Moeilijk 5
Gedaan 25 26 13 1 1
Categorie R L S N
Totaal aantal hokken Random 26 Landelijk 21 Stedelijk 19 Natuurgebieden 20
Gedaan 16 16 18 16
KM-hok 110-459 112-467 114-450 116-458 118-459 119-454 121-438 121-455 122-438 123-428 123-449 123-456 123-457 123-458 124-425 125-427 125-428 126-450 126-455 127-467 128-453 128-454 128-463 128-467 129-426 129-431 129-441 131-432 131-448 132-459 132-464 133-464 133-469 134-426 134-433 134-454 134-459 134-460
Wanneer 1997 1990 1994 1994 1997 1998 1990 1998 1990 1991 1998 1995 1995 1994 1998 1998 1999 1998 1997 1996 1997 1997 1996 1993 1999 1997 1998 1999 1997 1998 1998 1998 1997 1998 1999 1996 1998 1998
Gedaan in 2006 2006 2009 2008 + 2009 2007 2009 2009 2009 2006 2010 2006 2008 2007 2007 2006 2007 2009 2006 2009 2007 2010 2007 2008 2009 2010 2006 2006 2008 2008 2005 + 2006 2007 2007 2008 2009
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
Totaal toen 188 150 231 227 290 210 222 289 209 283 231 295 290 185 335 208 215 211 221 236 188 233 329 351 224 194 281 234 187 261 239 233 269 319 319 281 303 271 – 18 –
Moeilijkheid xxxx xx xx xxxx xxx x xx x xx xx xxxx xxx xx xxxxx xx x x xxx xx xx xxxxx xxx xx xx xx xxx xx xxxxx x x xxx xxx xxx x x x x x
Totaal nu 231 189 124 232 285 213 115 209 230 157 232 76 255 246 217 195 202 249 219 332 265 163
287 296 184 181 301 320 301 276 321
Selectie R R L L R S L S R L R L L L S R S R L L L R L R L L R R S S R N R R S S S S
April 2010, nummer 25
134-463 135-440 135-447 136-451 136-457 136-463 137-447 137-459 138-448 138-449 138-463 138-469 139-462 140-460 140-466 140-468 140-470 140-473 140-474 141-473 141-479 142-446 142-466 142-467 142-472 142-474 142-477 142-478 143-464 143-466 144-440 144-445 144-459 145-458 152-455 154-463 154-466 154-467 156-466 157-467 157-474 158-462 159-464 160-458 161-461 162-453 163-451 165-454
1998 1999 1997 1997 1996 1998 1995 1998 1990 1998 1998 1997 1998 1998 1997 1997 1995 1996 1999 1999 1998 1995 1998 1998 1991 1996 1993 1993 1998 1998 1998 1995 1998 1998 1994 1997 1997 1991 1991 1991 1990 1999 1999 1998 1999 1999 1999 1999
2006 2007 2006 2008 2006 2007 2007 2008 2009 2009 2006 2010 2010 2010 2007 2006 2006
2008 2009 2006 2010 2008 2006 2008 2007 2006 2006 2009 2010 2009 2005 2005 + 2008 2008 2008 2009 2007 2010 2006 2010 2008 2006 2006
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
246 311 235 363 252 295 225 218 233 288 173 328 283 226 303 273 205 366 202 178 422 304 144 142 274 259 289 335 204 161 183 205 136 180 191 387 332 201 225 201 193 227 231 208 206 233 260 206
– 19 –
xxx xx x x x xxx xxxx xxx x x xxxxx x xxx x x x x xx xx x xxx xxx xx xxx xx xx xx xx xx xx x xxx x xxx xx x x x x xxx xx xx xx xxxxx xxx xx xx xx
256 284 340 357 266 305 294 325 363 294 281
264 304 104
216 171 242 205 245 196 201 290 170 236 189 299 301 301 261 222 226 300
216 248 256
R R S S S N R N R S L R R N N N S N N N R R N N N N N N N N R L N N R S S S S R N L L R L L L L
April 2010, nummer 25
Het RFS (REGIONAAL FLORA SIGNAAL) 2009 in District 11 Na het uiterst succesvolle jaar 2008, het eerste jaar van de tweede cyclus van ons eigen D11 project, kunnen we nu stellen dat 2009 een wat rustiger jaar was. Maar dit wil geenszins zeggen dat 2009 een slecht jaar was, integendeel. Uit 36 RFS-hokken zijn gegevens binnengekomen. 13 hiervan zijn volledig gedaan. Uit 23 andere RFS-hokken zijn derhalve aanvullende gegevens aangedragen. Van deze 23 waren er zes met zeer veel aanvullende gegevens. Uit de overige 17 RFS-hokken kwamen tenslotte steevast maar enkele aanvullingen. 13 hokken zijn volledig onderzocht. Hiervan waren er vier uitermate belangrijk. Deze vier behoren tot de tophokken van het district. De weerslag van een van deze hokken (150459) leest u in een uitgebreid verslag elders in de nieuwsbrief. Met de kwaliteit is het in 2009 dan ook uitstekend gesteld, maar ik zal jullie dit keer niet doodgooien met allerlei cijfertjes. Met de geselecteerde RFS-hokken gaat het dus goed. Er verdwijnen na 2000 nauwelijks nog soorten. Sterker nog, door het meerdere keren bezoeken en onderzoeken van deze RFS-hokken vinden we vaak zat een uit het ver verleden verloren gewaande soort juist terug. Door het gericht kunnen zoeken naar “te volgen soorten” hebben we meer tijd en letten we veel beter op deze soorten en zodoende is door de jaren heen de effectiviteit van het inventariseren van deze hokken sterk toegenomen. En dat heeft zichtbaar resultaat. Maar niet alles gaat goed. In 2009 werd duidelijk dat één RFS-hok duidelijk achteruit gaat en dat is 163-466. Tot voor vijf jaar terug waren uit dit hok nog diverse elementen van orchideeënrijk blauwgrasland aanwezig. Dit waren overigens ook al overblijfselen, want rond 1990 was dit hok nog veel rijker. Door verkeerd beheer verdwijnt al het moois met zeer rappe schreden. De bewuste “wildbanen” zijn particulier bezit. Natuurmonumenten heeft in de directe omgeving de laatste tijd diverse terreinen in bezit gekregen. Laten we hopen dat NM heel snel ook deze wildbanen onder haar hoede kan krijgen, zodat niet alles verloren gaat.
Hoe nu verder We hebben een nieuwe DC. Na rijp beraad met Patrick, is besloten dat we het RFS deze cyclus afmaken en er dan mee stoppen. Dat betekent dat we er nog twee of drie jaar mee doorgaan en er dan mee klaar zijn. Aan het einde van deze rit zal er dan ook weer een volledige nieuwsbrief verschijnen alleen gewijd aan dit eigen project. De reden hiervoor is dat we dan als district een mooi overzicht hebben van drie perioden van vier jaar, namelijk de eerste periode van het zo jammerlijke gefaalde landelijke LMFproject wat in D11 wel heel goed draaide, de zeer geslaagde eerste ronde van ons eigen RMF-project en tenslotte het daarop voortbordurende RFS-project waar we op dit moment mee bezig zijn. Dan hebben we als district nogmaals laten zien, dat het LMF had kunnen slagen. Want de eerste ronde van het RMF had ook als toevalstreffer aangemerkt kunnen worden. Als blijkt dat we het de tweede ronde ook voortreffelijk doen, laat dan alleen maar zien, dat het LMF met wat aanpassingen, dat geef ik toe, wel degelijk een groot succes had kunnen worden. We hoeven het dan dus niet nogmaals te bewijzen…. Ook is het natuurlijk een project geweest van eigenwijze Wim uit het vorige decennium. Patrick is nu de nieuwe DC en hij moet natuurlijk zijn stempel gaan zetten op het district. Een “erfenis” uit het verleden hoort daar natuurlijk niet bij. Laten we dus de komende 2 à 3 jaar het project op een mooie manier afsluiten. Hieronder staat een actueel overzicht van de RFS-hokken. Wat is gedaan en wat moet nog.
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 20 –
April 2010, nummer 25
Overzicht RFS-hokken in de tweede cyclus Totaal 2008 120-434 120-435 123-429 123-432 123-440 123-441 124-441 129-464 132-425 133-445 133-447 136-461 136-465 138-456 143-452 144-452 145-476 149-440 153-456 155-452 156-451 165-470 169-462
Totaal 2009 118-459 130-425 130-461 140-453 143-434 143-471 143-476 145-466 145-477 147-453 150-459 159-445 163-466
2010 115-462 120-456 121-452 126-425 127-457 129-425 131-460 133-459 134-426 136-431 137-445 149-435 154-455 155-459 157-449 165-451 166-451
Aanvullende gegevens 2e cyclus 115-460 117-462 127-440 132-444 134-462 135-440 135-464 136-455 136-463 136-464 137-460 138-453 139-453 142-456 143-479 144-465 144-477 149-461 149-479 152-459 154-459 155-463 162-467 165-462 166-452 167-452 167-467
Nog niet in 2e cyclus 120-465 123-427 124-465 128-440 128-443 128-467 129-443 134-445 136-466 140-473 142-478 143-441 144-472 145-464 148-426 149-425 149-458 157-450 158-474 161-459 166-472 166-473
Een zeer geoefende lezer zal merken dat het geen 100, maar 102 hokken zijn. Sorry daarvoor. Ik kon het niet laten…. Afijn, dit schema is het meest actuele, zoals ik het kon maken. Als er fouten instaan, dan hoor ik dat graag. Als het bij iemand gaat kriebelen en denkt: “ik wil nog zo’n openstaand hok doen in 2010”, dan hoort de DC dat ook graag.
Oktoberopkrikhokken 2010 Wat is dit nu? Soms is het erg leuk om DC te zijn. In 2009 was dit het geval met ons eigen kleine project van de opkrikhokken. De gedachte achter dit project was dat we alle hokken in het district boven de 70 soorten wisten te tillen. Van de 2.200 hokken was uiteraard het meeste daarvan gedaan, maar 69 hiervan waren dat na 1975 niet. Deze 69 hokken zijn grotendeels saaie landbouwhokken. Hoe breng je zoiets nu aan de florist? Blijkbaar dus om er consequent elk jaar toch tamelijk enthousiast over te rapporteren. Want in eerste
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 21 –
April 2010, nummer 25
instantie was de eigenwijze DC natuurlijk alleen het haasje. Maar wat bleek in 2009. Zowat het halve district heeft zich op het opkrikthema gestort. WERKELIJK GEWELDIG!!! In 2009 zijn 21 hokken opgekrikt. En hiervan zijn er drie onafhankelijk van elkaar door floristen dubbel gedaan. De ene florist was er in mei, de ander in augustus met als gevolg dat de hokken eigenlijk volledig zijn gedaan. En dan blijken deze saaie hokken dus “gewoon” weer boven de 200 soorten te zitten. Omdat we dus zoveel hokken hebben opgekrikt, leverde dit natuurlijk ook een aardige waslijst aan interessante soorten op. Denk hierbij aan Valse salie, Trosdravik, Kamgras, Goudhaver, Echte guldenroede, Borstelbies, Hengel, Bosbies, Amsinckia, Tongvaren, Beemdkroon, Waterkruiskruid, Boshavikskruid, Cipreswolfsmelk en Gipskruid om er maar een paar te noemen. Zo “saai” zijn die hokken dus niet. Zodoende heeft dit wervelende jaar 2009 opgeleverd dat we nog maar 12 opkrikhokken te gaan hebben. Hiervan liggen er 11 in de Gelderse Vallei en in Polder Arkemheen. Deze zullen in 2010 zeker gedaan worden. Dan blijft er nog één hardnekkig hok over in de Nieuwkoopse Plassen. Dit hok ligt niet in de populaire kanoroutes en is tamelijk afgelegen. Verder is dit hok meer op vogels gericht dan op planten. We gaan echter wel proberen om in 2010 dit hok op te krikken. Overigens zijn in 2009 de Nieuwkoopse Plassen door een bekend ecologisch adviesbureau wel gekarteerd op planten. Gegevens daarover heb ik nog niet binnen, maar wellicht is het zelfs dus niet meer nodig. Afijn, de zwartgedrukte hokken zijn reeds gereserveerd voor 2010. Om dubbelingen voor de overige hokken tegen te gaan, zou ik graag vernemen welke opkrikhokken er verder worden gedaan. Dus neem even contact op met de DC. Totaal 69 hokken, waarvan nog 12 te doen.
KM-hok 113-462 117-463 129-428 132-427 132-428 135-427 136-427 137-427 137-430 137-433 138-430 138-431 139-426 139-427 139-429 139-435 140-427 140-431
Aant. bekend 69 57 48 16 21 22 37 37 20 44 28 42 42 31 34 62 51 50
Onderzocht 179
Totaal nu 190
130 81 93 68 94 95 114 129 151 132 122 105 133 131 129 161
140 84 97 77 102 102 117 132 153 140 131 116 141 143 134 170
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
KM-hok 158-469 158-471 158-472 159-469 159-472 160-465 160-467 160-469 161-469 162-457 162-469 164-458 165-458 165-459 165-474 166-458 166-460 167-455 – 22 –
Aant. bekend 42 68 59 24 61 33 44 49 58 33 55 52 61 60 41 32 53 31
Onderzocht
Totaal nu
210
212
160 154 184 125 118 188
166 171 191 149 131 202
170
187
107 143 85
119 169 102
April 2010, nummer 25
140-434 140-439 140-475 141-435 141-440 142-428 142-430 143-430 144-427 144-430 145-434 145-435 147-428 147-434 147-435 148-428 149-428
49 38 58 42 45 49 62 61 35 38 44 40 49 56 17 39 61
142 67 131 130 119 112 93 143 120 112 164 162 108 81 104 112 80
152 88 155 140 127 124 107 154 125 116 170 170 118 110 107 130 108
167-456 167-457 167-461 167-465 167-473 168-451 168-459 168-473 168-474 169-451 169-453 169-456 169-457 169-458 169-472 169-473
32 122 41 173 62 181 47 137 19 130 52 47 25 121 48 144 + 144 25 109 49 42 31 108 37 113 47 143 + 140 51 173 + 134
130 178 210 151 138
137 219 119
122 124 193 241
Verspreidingsonderzoek Dit jaar gaat het verspreidingsonderzoek weer verder. Een belangrijk project omdat het hier om soorten gaat die zwaar onder druk staan. Wij kunnen zo helpen om de kennis over de verspreiding van deze soorten weer up-to-date te krijgen. Voor dit jaar staan er in ons district verschillende soorten in de belangstelling voor een controle van de oude vindplaatsen. In onderstaande tabel staan niet alle soorten uit dit onderzoek, maar wel de belangrijkste. Dit zijn de soorten die landelijk zeldzaam zijn en de focussoorten voor dit jaar. Van sommige soorten hoeft nog maar een enkel hok bekeken te worden, van andere soorten zijn het er wat meer. Nieuwe waarnemingen van andere rode lijstsoorten blijven natuurlijk ook meer dan welkom. Momenteel wordt nog druk gewerkt om zoveel mogelijk foutjes en al bekende 0-waarnemingen uit het overzicht te filteren. num 748 721 324 633 51 1389 1147 593 486 402 1016 111 425 889 44 1015
Nederlandse naam Groenknolorchis Groot spiegelklokje Draadgentiaan Heelbeen Hondskruid Melkviooltje Duifkruid Grote muggenorchis Blauwe zeedistel Ruige anjer Stengelloze sleutelbloem Zwartsteel Rechte driehoeksvaren Harlekijn Bleek schildzaad Gulden sleutelbloem
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
te doen 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 3 – 23 –
Nhok FB 6 5
focus 2010 2009
4 5 3 3 2 5 4 5 3 2 4 8
2009 2009 2009 2009
April 2010, nummer 25
734 194 532 919 775 236 1460 921 858 1353 1391 950 461 196 1616 886 884 113 404 750 1637 418 849 821 538
Zomerklokje Prachtklokje Wilde kievitsbloem Klein glaskruid Grote wolfsklauw Blonde zegge Spindotterbloem Parnassia Beenbreek Lange ereprijs Maretak Welriekende nachtorchis Moeraswespenorchis Rapunzelklokje Gevlekte orchis en Bosorchis Brede orchis Vleeskleurige orchis Steenbreekvaren Steenanjer Grote keverorchis Brede orchis en Rietorchis Ronde zonnedauw Wilde gagel Waterdrieblad Gewoon sneeuwklokje
7 8 9 9 9 10 11 1 2 2 3 4 9 9 11 11 15 16 17 27 38 38 57 75 76
17 32 18 23 14 17 20 3 7 7 3 6 21 12 17 16 21 32 21 44 54 67 73 123 127
2009 2010 2010 2009/2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010 2010
In onderstaand overzicht staan de KM-hokken opgesomd waarin twee of meer soorten uit het verspreidingsonderzoek bekend zijn. Helaas zijn van lang niet alle soorten nauwkeurige vindplaatsen bekend. Daardoor is het aantal waarnemingen in de tabel vaak gelijk aan het aantal soorten. Bij veel waarnemingen zijn meer nauwkeurige locaties van de soort bekend, dat maakt het zoeken natuurlijk een stuk makkelijker. Wil je weten of er soorten voor het verspreidingsonderzoek in het hok voorkomen dat je dit jaar wilt inventariseren of wil je –graag!– hokken in jouw omgeving op onder andere bovengenoemde soorten bekijken, neem dan even contact op. Dat voorkomt dat we dubbel werk gaan doen: op verschillende plekken in ons district zijn al hokken geclaimd. Bovendien kan ik dan de beschikbare informatie opsturen. In de loop van het voorjaar zal ik een bijgewerkt schema rondsturen. Het wordt nog een hele klus om in 2012 de lijst weggewerkt te hebben, maar vele handen maken licht werk. Ik ben benieuwd hoeveel detailformulieren we dit jaar kunnen vullen.
Hok 117-462 115-460 115-461 118-462 138-456 130-462 131-461
Aantal Aantal waarnesoorten mingen 8 57 7 8 7 17 7 122 6 13 5 5 5 6
Hok 112-452 113-459 113-460 113-462 114-461 116-464 117-463
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
Aantal Aantal waarnesoorten mingen 2 2 2 10 2 26 2 35 2 52 2 12 2 38 – 24 –
Hok 139-454 139-455 139-456 139-458 140-457 140-460 140-470
Aantal Aantal waarnesoorten mingen 2 2 2 2 2 4 2 3 2 2 2 2 2 2 April 2010, nummer 25
141-479 162-460 165-451 116-460 116-461 116-463 118-459 119-460 124-462 135-466 136-454 140-473 140-479 143-470 147-453 164-454 165-456 166-452 169-461 110-468 115-463 116-462 118-463 122-435 128-425 131-462 131-468 132-468 133-430 133-465 134-465 135-432 135-465 136-433 136-461 137-468 140-454 140-478 142-453 143-471 145-453 150-447 155-446 155-453 156-452 156-460 158-450 159-473
5 5 5 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
5 5 5 7 4 59 7 16 4 4 4 4 4 4 4 4 4 6 4 3 15 57 26 3 3 3 3 3 3 3 3 3 64 3 3 3 3 3 3 3 3 5 3 3 3 3 3 3
117-464 118-460 120-436 120-439 121-453 122-452 124-425 125-457 125-463 126-466 127-426 127-440 127-441 127-442 127-443 128-463 128-466 129-468 130-442 130-461 131-466 131-467 131-469 132-431 132-464 132-469 133-446 133-464 134-446 134-454 134-464 135-425 135-433 135-450 135-451 135-452 135-467 135-468 136-432 136-434 136-452 136-455 136-456 136-457 136-465 137-432 137-453 138-453
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 – 25 –
6 5 2 2 2 2 2 2 2 2 3 2 2 2 2 2 2 2 3 2 2 2 2 2 2 2 3 2 2 2 2 7 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
141-455 141-460 141-472 142-454 142-461 142-463 142-471 142-479 143-440 143-454 143-478 144-442 144-456 144-457 144-477 145-449 145-463 146-432 146-476 146-477 147-441 147-450 148-432 148-456 149-426 149-445 150-445 152-450 152-452 153-456 154-457 154-463 156-450 156-453 156-454 158-445 158-451 159-450 161-450 161-452 162-467 163-463 163-466 165-453 165-462 165-463 165-465 165-469
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
April 2010, nummer 25
161-459 168-468 111-450 111-452
3 3 2 2
3 3 2 2
138-457 138-458 138-468 138-469
2 2 2 2
2 2 2 2
166-468 166-472 168-469
2 2 2
2 2 2
Soesterberg, 150-459 In de loop der jaren ben ik tijdens inventarisaties voor Floron op heel wat leuke en bijzondere terreinen geweest. Dit jaar had Wim Vuik een RFS-hok voor me waar ik nog niet eerder geweest was, een militair terrein bij Soesterberg, kilometerhok 150-459, tegenover de Dumoulinkazerne. Hier worden o.a. tanks gerepareerd en op een parkeerterrein staan een paar honderd afgedankte legertrucks te roesten, dicht op elkaar, zo een bijzonder micromilieu vormend, maar daarover verderop meer. Nadat ik de juiste contactpersoon gevonden had, bleek het makkelijk toestemming te krijgen het terrein te betreden. Defensie werkt graag mee aan dit soort onderzoek en als ik een paar dagen van tevoren de gewenste datum per mail doorgaf, kon ik onder overleg van een ‘werkorder’ zonder problemen via de bewaakte ingang het terrein op. De eerste keer moest ik mijn identiteitsbewijs inleveren en kreeg ik een speciaal pasje maar de tweede maal was dat niet nodig. Door de week zal het er een flinke drukte zijn, maar op zaterdag is het er, afgezien van het geluid van de A28 die het terrein zuidelijk passeert, een oase van rust. Via Wim Vuik en Patrick Lansing, die het terrein in 2002 bezocht, kreeg ik een goede indruk van de bijzondere soorten die er gevonden zijn, maar er bleek nog veel meer te staan. Het terrein is nogal gevarieerd. De ondergrond is zand, er lopen veel klinker- en asfaltwegen door het terrein, er is de grote parkeerplaats van open klinkers, verder heide, naaldbos, Eikenbos en zelfs wat water. Door het grote aantal wegen zijn er veel bermen en wat het belangrijkste is, er is veel beweging van voertuigen en mensen die waarschijnlijk van veel plaatsen uit Europa komen waar ze geoefend hebben. De eerste keer heb ik de hele dag geïnventariseerd, de tweede keer begon het enorm te regenen en hield het niet op en de derde keer bleek ik uiteindelijk andere verplichtingen te hebben. Mijn inventarisatie zal dus zeker niet volledig zijn. Bijvoorbeeld Riempjes (Corrigiola litoralis) is een late bloeier en die heb ik maar in kleine hoeveelheden in midden juli gevonden terwijl deze soort er in 2002 volop stond. De meest bijzondere vondsten waren Hippocrepis comosa (Paardenhoefklaver) en Helianthemum nummularium (Geel zonneroosje). De eerste stond in mei in de zandige berm van een groot parkeerterrein met allerlei loodsen. In wilde staat is deze soort in Nederland uitgestorven maar bv. in Frankrijk is het geen bijzonderheid. Jaren stond de Paardenhoefklaver in een zandkuil bij Lexmond (Luistenbuul), maar is daar verdwenen, wat niemand zal verbazen die deze plek wel eens heeft gezien. Ook in een open, zandige berm vond ik twee mooie groeiplaatsen van het Geel zonneroosje. Aan de omvang van de plekken te zien, staat deze soort hier al enkele jaren. In Nederland groeit het op de St. Pietersberg nog net in het wild maar nu heeft het met legervoertuigen Soesterberg bereikt en lijkt het goed naar de zin te hebben. Erica cinerea (Rode dophei) groeit in een greppel met acht exemplaren en is hier al jaren bekend. Bij Venlo staat deze plant op de steilrand van de Maas met een opvallende voorkeur voor open plekken van schuttersputjes. Ook daar is de groeiplaats een militair gebied. Maar in tegenstelling tot Soesterberg en andere legerterreinen waar deze soort in het verleden als legeradventief is opgedoken, is de soort hier oorspronkelijk. Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 26 –
April 2010, nummer 25
Het al genoemde parkeerterrein met de honderden roestende legertrucks vormt een merkwaardig milieu. De trucks staan dicht op elkaar en vormen daardoor een beschut, beschaduwd en vochtig milieu. Een aantal varensoorten, die we toch voornamelijk van stenige standplaatsen als muren etc. kennen, groeit hier tussen de open betontegels onder de trucks.
Ik vond als bijzondere soorten de Blaasvaren (Cystopteris fragilis), Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes) en de Tongvaren (A. scolopendrium). Niet in grote hoeveelheden, maar ze stonden er wel. Dit tot groot ongenoegen van staatssecretaris De Vries die deze trucks weg wilde hebben. Maar omdat deze varens als Rode Lijstsoorten beschermd zijn, moesten ze blijven staan. Limosella aquatica (Slijkgroen) is geen soort die ik zo snel met de pleistocene zandgronden associeer, maar hier stond deze soort op de bodem van een grote betonnen bak waar water in opgevangen wordt, dat gebruikt is om tanks schoon te spuiten. Een laagje blubber ligt op de bodem en daarop groeiden tientallen rozetjes van deze plant. Twee soorten Ononis vond ik, O. repens var. repens (Kruipend stalkruid) en var. spinosa (Kattendoorn). In het rivierengebied vinden we in ons district de var. spinosa op droge rivierduintjes. Een droge standplaats had de Kattendoorn hier ook, een zandige plek alweer in een berm. Polygala serpyllifolia (Liggende vleugeltjesbloem) was bekend van dit hok en bleek er nog steeds te staan op de bekende plek: wat open plekjes tussen de heide. Een opvallende combinatie werd gevormd door Linum catharticum, volop aanwezig in dit hok, en Gypsophila muralis (Gipskruid). Door elkaar groeiden ze in een heischrale berm waar waarschijnlijk regelmatig wat water blijft staan. Gipskruid is een heel zeldzame soort van het rivierengebied maar wordt de laatste jaren regelmatig als ‘stadsplant’ gevonden. Tussen plaveisel in woonwijkjes maar ook op open, ruderale plekken, zoals tijdens een Floronexcursie dit jaar bij Hilversum. Open, opgedroogde blubber was de groeiplaats, een plek die veel lijkt op de natuurlijke standplaats in het rivierengebied. Uiteraard stond hier veel Filago minima (Dwergviltkruid), een pionier die op geschikte plekken op de Heuvelrug soms massaal kan groeien. Filago vulgaris (Duits viltkruid) was tot voor 25 jaar uiterst zeldzaam. Ik herinner me deze plant van een plek langs een fietspad in de Schoorlse duinen in de jaren ’70 (van de vorige eeuw), maar sindsdien is het Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 27 –
April 2010, nummer 25
voornamelijk vanaf Plantage Willem III bij Elst aan een ware zegetocht op met name de Utrechtse Heuvelrug en in de Gelderse Vallei begonnen. Nog meer bijzondere soorten trokken de aandacht. Ik noem er een aantal zonder volledig te zijn. Euphrasia stricta (Stijve ogentroost) een soort die in ons district bepaald bijzonder is te noemen, maar hier alweer in een zandige berm massaal groeide. Brachypodium pinnatum (Gevinde kortsteel) is op Limburgs kalkgrasland een normale soort die door veranderd beheer (geen begrazing) en de zure regen grote haarden is gaan vormen waar menig kalkgraslandsoort zich niet in kon handhaven. Ook in dit hok was een grote plek van ongeveer 8 m2 in alweer een zandige berm, waarschijnlijk zonder kalk maar toch florerend! Fragaria vesca (Bosaardbei), een Rode Lijstsoort die door verruiging zeldzamer wordt, groeide op een paar plekjes aan de rand van bosjes. Een typische pleistocene soort als Genista pillosa (Kruipbrem) vormde een plek van 1 m2 in de zandige berm van een weg, niet zo ver van een fluviatiele soort als Medicago falcata (Sikkelklaver) en naast Thymus pulegoides (Grote tijm), die net als de Kruipbrem een voorkeur heeft voor voedselarme grond, maar die niet vaak naast elkaar groeien. Al met al een bijzonder hok. Dit RFS-hok is met inmiddels 34 “te volgen soorten” waaronder 23 Rode Lijst soorten meteen een van de belangrijkste van het hele RFSproject geworden. Maar ook andere hokken bieden vaak allerlei leuke, onverwachte soorten. Je hoeft er maar een ding voor te doen en dat is je opgeven als vrijwilliger en het veld, of de stad, in gaan. Succes verzekerd! Jan Pellicaan Overigens is er in november 2009 een ontheffing verkregen voor het verplaatsen van een aantal van de oude legertrucks. De verantwoording hiervoor vindt u onder de onderstaande link. Leuk om te lezen! http://www2.minlnv.nl/lnv/algemeen/dr/FFwet2009/ff75a09toek056.pdf
Inzaaimengsels of de zoektocht naar spoken via de Vreemde bevernel De vondst van de Vreemde bevernel (Pimpinella peregrina) in 2008 in Amersfoort had mijn grote belangstelling. Ik vond het een mooie soort. Het was overduidelijk dat de Vreemde bevernel zich hier als een adventief gedroeg die tegen het inburgeren aan zat. Een item wat ik altijd erg leuk vind. Op de vindplaats in Amersfoort waren diverse andere inzaaisoorten aanwezig, waarbij Dreps wel de leukste was. De vindplaats was bijna 10 jaar terug ingezaaid. Al met al een intrigerende groeiplaats die een plekje in mijn geheugen kreeg. Ook in de rest van Nederland en in België was de soort de voorafgaande jaren op enkele ver van elkaar liggende groeiplaatsen gevonden. In 2000 werd de soort in Ieper gevonden in België, in 2003 op dijkhellingen bij Oosterhout en Lent langs de Waal. In 2006 op twee plaatsen in de gemeente Rotterdam, in 2007 bij Brunssum, in 2008 dus in Amersfoort en tenslotte in 2009 een enkel exemplaar in Amsterdam. Tenslotte nog komt er langs het Albert-kanaal net over de grens bij Lanaken al enkele jaren een grote groeiplaats voor. Allemaal hartstikke leuk natuurlijk, maar gaandeweg het lezen van diverse artikelen en info werd duidelijk dat de soort eigenlijk alleen via mengsels de Lage Landen binnen is gedrongen. En deze inzaaimengsels werden min of meer net zo interessant.
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 28 –
April 2010, nummer 25
Het opsporen van allerlei info omtrent wilde planten in binnen- en buitenland op het internet is ook een gewilde bezigheid van mij. Zo was het dat ik afgelopen herfst op een site stuitte van de Botanischer Verein Sachsen-Anhalt in Duitsland. Aan de hand van deze site kwam erg spannende informatie bovendrijven. Specifiek op deze site www.bvst.de/Publikationen.htm waren de Mitteilungen het lezen meer dan de moeite waard. En vooral een artikel uit Band 12 (2007) waarin het onderwerp “Bunte Blumenwiesen” betrof, gaf aanleiding tot diverse zoektochten en uiteindelijk naar het wanhopig zoeken naar allerlei spoken in Nederland. In het artikel werden diverse inzaaimengsels en inzaaisoorten besproken. Leidt dit op zeer grote schaal invoeren van deze mengsels in Sachsen-Anhalt dan tot floravervalsing? In het artikel wordt uitgebreid ingegaan op dit interessante discussiepunt. Maar wat mij het meest interesseerde waren de individuele soorten van deze inzaaimengsels. Diverse van deze soorten kon je namelijk een op een neerleggen op de diverse vindplaatsen in Nederland en België. Karthuizer anjer, Veldsalie, Moespimpernel, Ruige weegbree, Esparcette, Grote centaurie, Wondklaver, Wilde marjolein, Steenanjer, Dreps, Bont kroonkruid en diverse Toortssoorten zijn maar enkele van de genoemde soorten uit de mengsels in Sachsen-Anhalt. Het zijn overbekende soorten die op diverse plaatsen in Nederland worden gevonden, ook zonder de Vreemde bevernel. Het blijkt dat mengsels gebruikt in deze deelstaat voornamelijk uit Zuid en Oost Europa afkomstig zijn. Het financiële plaatje is hierbij doorslaggevend. Namelijk goedkoop. Maar nu blijken er in Sachsen-Anhalt ook diverse soorten genoemd te worden die uitgesproken dubbelgangers zijn van de bij ons bekende soorten. De Kleine pimpernel en Moespimpernel zijn in Nederland wellicht de bekendste voorbeelden hiervan. Dubbelgangers zijn o.a. ook voorhanden van Karthuizer anjer (Dianthus carthusianorum), namelijk Dianthus giganteus.
Of wat te denken van de gewone Margriet (Leucanthemum vulgare) en Leucanthemum ircutianum. Ook in het Centaurea jacea-sectie zijn veel dubbelgangers te vinden. Terug naar Amersfoort. Achteraf bekijkend, voldeed de vindplaats van de Vreemde bevernel zeker aan een buitenlands mengsel. Naast de Vreemde bevernel en Dreps stonden daar ook in de buurt o.a. Steenanjer, Wilde marjolein en Grote tijm (of zou Thymus pannonicus ook kunnen?). Maar achteraf wellicht interessanter waren diverse Toortssoorten en Knoopkruid(onder)soorten. Daar hebben we toen tijdens de excursie te
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 29 –
April 2010, nummer 25
weinig aandacht aan besteed. Waren we te gemakzuchtig? Zou het zo kunnen zijn dat we hier ook wat van die Oost-Europeanen hebben gehad? En hier over nadenkend ging ik dus nog andere wellicht (?) verdachte groeiplaatsen na. Want bij Knooppunt Deil werd op een van de taluds deze nazomer een zeer grote Karthuizer anjer gezien vanuit de auto. Langs de Betuweroute en bij Knooppunt Deil is veelvuldig ingezaaid o.a. met Wondklaver en veel Esparcette. Dit zal haast ook een buitenlands mengsel zijn geweest. Was deze Karthuizer anjer wellicht een Dianthus giganteus? En na deze constatering was het hek helemaal van de dam. Overal bij inzaaimengsels ging ik dubbelgangers zien. Overal bij verdachte groeiplaatsen ging ik spoken zien. En het was allemaal achteraf. Ik kon mijzelf dus wel voor mijn hoofd slaan. Andere voorbeelden zijn o.a. de ingezaaide vluchtstroken bij de weg langs de Groeve Oostermeent bij Huizen. Dit is ook absoluut zeker een buitenlands mengsel. Hier komt o.a. een zeer grote Salvia voor die als Salvia nemorosa is gedetermineerd, maar het zou zomaar Salvia virgata kunnen zijn. (Ook genoemd in Mitteilungen Band 12) In Soest zijn talrijke inzaaimengsels aanwezig met o.a. Karthuizer anjer, Weideklokje, Steenanjer, Wilde marjolein, Beemdkroon, Absintalsem en diverse weer vreemd uitziende Knoopkruid exemplaren. Ook mengsels uit het buitenland? Zijn hier nog andere vreemdelingen te vinden? En tot mijn schrik werden in dat nummer 12 nog meer dubbelgangers geportretteerd. Namelijk Dipsacus pilosus samen met Dipsacus strigosus. Ook de Kleine kaardenbol wordt tegenwoordig op de meest uiteenlopende plekken in Nederland gevonden. In Midden-Nederland herinner ik mij (2007) een totaal onlogische groeiplaats uit 142-478 alwaar zeer grote Kleine kaardenbol stond. Was dit wellicht Dipsacus strigosus. En op waarneming.nl lijk ik bij een aantal foto’s toch echt spoken te zien. Zijn dit dan ook inzaaimengsels? Zie je wel dat ik een beetje knetter word. En we gaan rustig verder. Want hebben we in Nederland alleen te maken met de Kleine bergsteentijm en de Bergsteentijm? Hebben we, wellicht in de steden, ook te maken met het Opstijgend steentijm (Clinopodium ascendens) die zeer veel op beide bovengenoemde soorten lijkt? Opstijgend steentijm kwam ik via de geweldige florist Rutger Barendse op het spoor. Het cirkeltje is rond als we beginnen in 1988 toen door Ruud van der Meijden in Gorteria al werd gewaarschuwd voor “floravervalsing door onachtzaamheid”. Er werden toen in de gemeente Leiden “wilde” inzaaimengsels gebruikt, wat o.a. diverse Bromus soorten opleverde, waaronder weer Dreps. Ruud waarschuwde toen al van “wat is wild, genetische verarming, we moeten eens goed gaan nadenken etc”. En wat zien we nu anno 2010. Ger Londo heeft bij de KNNV net een nieuw boek uitgebracht, namelijk “Naar meer natuur in tuin, park en landschap”. Hij, toch ook een eminent kenner van de Nederlandse natuur, is nu een groot pleitbezorger van het uitzaaien van soorten in natuurontwikkelingsgebieden. Vooral het gebruik en uitspreiden van maaisel uit naburige natuurgebieden stimuleert hij. Niet het gebruik van zaden van kwekerijen en zaadhandels. Zijn verdediging hiervoor is zeker wel plausibel. Maar leg dit maar eens uit aan gemeenten, instanties en aanverwante organisaties die in de openbare ruimten bezig zijn. Zij zullen zeker het kostenplaatje meewegen en meenemen. En dan zou het zo maar kunnen dat ze Londo (op een verkeerde manier) gaan gebruiken. “Kijk eens, hij (Londo) zegt ook dat het goed is om in te zaaien. Dit levert veel op. Het begunstigt de vestiging van leuke soorten etc. Het woord floravervalsing wordt nergens meer genoemd…Genetische verarming wordt nu zelfs genetische verrijking!” En dus zaaien we die bermen etc. gewoon vol met massa’s kwekerszaad. Een hellend vlak.
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 30 –
April 2010, nummer 25
Veel van bovengenoemde groeiplaatsen met bovenstaande plantensoorten gaan in 2010 weer nagelopen worden. Ook worden dan diverse andere groeiplaatsen meegenomen die in dit artikel niet aan bod zijn geweest. Opnieuw op zoek dus. Als men verder in het district ook over eventuele “verdachte groeiplaatsen” beschikt dan hoor ik dat graag. Wellicht zijn het alleen maar spoken en bestaan dubbelgangers niet in dit geval bij ons, maar, zoals een jurylid zeer geschokt reageerde na het horen van Susan Boyle tijdens “Britain’s got talent 2009”; “This is a wake-up call”. Of, zoals de kop van een artikel luidt in Mitteilungen Band 13 (2008) over o.a. Urtica dioica en Urtica subinermis; “Man sieht nur was man kennt”. Wellicht geldt dit dus ook voor mij. Aan de andere kant is het natuurlijk hartstikke leuk om op zoek te gaan naar spoken…..
Boekbesprekingen Bedreigde planten in Nederland – Stichting Floron Een jarenlange wens van vele vrijwilligers is met dit boekje in vervulling gegaan. Vanaf 2003 hebben vele waarnemers meegedaan met het BSP (Bedreigde Soorten Project). Het inzichtelijk krijgen van de voor- en achteruitgang van diverse (zeer) bedreigde plantensoorten in Nederland. Dit boekje geeft een zeer goede indruk hoe dit project verlopen is en hoe de stand van zaken van deze bedreigde planten op dit moment in Nederland is. In het boekje worden 20 soorten uitgelicht. Op de website van Floron komt het overgrote overige deel aan bod. De gepresenteerde soorten worden helder en duidelijk beschreven met Rozenkransje als grootste blikvanger. Kritisch punt is wel dat het hier en daar ontbrak aan een goede eindredacteur. Er staan namelijk nogal wat kleine foutjes in, met het opschrift van de Spaanse ruiter als meest storende.
Conserving important plant areas – Plantlife o.a. i.s.m. Stichting Floron Plantlife is van oorsprong een organisatie die zich in Engeland bezighoudt met de bescherming van wilde planten aldaar. Een internationale tak van Plantlife richt zich met name op de bescherming van gebieden met bedreigde Europese soorten in Zuidoost Europa. Dit rapport geeft weer wat er in de afgelopen drie jaar in dit gebied allemaal is onderzocht en ontwikkeld. Floron heeft haar steentje in dit project voornamelijk in Turkije bijgedragen. Zij hebben geholpen om een vrijwilligersorganisatie aldaar op te bouwen. En als men in dit kleurrijke rapport het “groene goud” inderdaad allemaal eens bekijkt, is in Zuidoost Europa nog heel veel te doen, maar is er ook heeeel veeeel om te behouden en te beschermen. Goed initiatief dus van Plantlife en Floron. Kijk ook eens op de website van Plantlife. Erg interessant. www.plantlife.org.uk
Fumitories of Britain and Ireland – R.J. Murphy. BSBI Handbook nr. 12 In de ons omringende landen komen veel meer Duivenkervelsoorten voor dan in Nederland. Dit heeft mij altijd enigszins verbaasd. Maar zie, in het bijzondere vondstenoverzicht van het district Groot-Amsterdam uit 2009 wordt zowaar melding gemaakt van een nieuwe Duivenkervelsoort, namelijk Fumaria vaillantii, de Roze duivenkervel. En dit net uitgekomen boekje uit de onvolprezen reeks Handbooks gaat voor nog meer soorten zorgen. Duivenkervels zijn (zeer) lastig uit elkaar te houden. Dit boekje beschrijft op een werkelijk briljante manier tien wilde soorten, twee adventieve soorten en vier hybriden uit het Verenigd koninkrijk. Sleutels, tekeningen, (kleuren)foto’s, verspreidingskaarten, het maakt allemaal niet uit. Het wordt subliem weergegeven. Vorig jaar was ik al tamelijk lyrisch over Handbook nr. 11, over het Sterrenkroos. Dit boekje is simpelweg nog veel beter. Verplichte kost!
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 31 –
April 2010, nummer 25
Verkenning Herstel Kleinschalige Lijnvormige Infrastructuur Heuvelland – Ministerie LNV Omvangrijk rapport gemaakt door o.a. Alterra en diverse PGO’s, waaronder Floron. Limburg is van oudsher zeer rijk aan natuur. Tot voor kort werd hierbij erg veel aandacht besteed aan de natuurreservaten en de biotopen daarin. De lijnvormige elementen, zoals bermen, holle wegen, graften, houtwallen en heggen zijn hierbij van zeer groot belang. Dit vanwege de aloude verbindingswegen naar deze reservaten toe. Tot voor kort waren deze graften etc. ondergeschoven kindjes en werden niet of nauwelijks integraal onderzocht. Nu is daar verandering in gekomen en gelukkig maar. Lijnvormige elementen herbergen een schat aan rijke flora en fauna, maar staan in Zuid-Limburg onder grote druk. Dit rapport zorgt voor een mooi overzicht van wat er allemaal voorkomt in deze lijnvormige elementen (met nog veel kritische plantensoorten), beschrijft waar het allemaal voorkomt (wordt mijns inziens allemaal een beetje te expliciet opgeschreven), het huidige beheer, de knelpunten en een visie op herstel. En deze visie is erg goed. We zijn gelukkig nog niet te laat. En er liggen nog veel kansen. Dat verdienen deze landschappelijke lijnvormige elementen ten zeerste. Goed rapport.
De Kievit (2003-2008) – T. van Bellegem IVN-Woerden heeft gedurende bovenstaande jaren het kleine, maar erg interessante gebied de Kievit bij Harmelen onderzocht op het voorkomen van de wilde planten aldaar. Dit alles is vastgelegd in dit uitvoerige rapport. Werkelijk alles wat je wil weten over de soorten die in de Kievit voorkomen, staat in dit rapport. En dan blijkt dat in de Kievit diverse zeldzame soorten voorkomen, maar dat de herkomst van een aantal van deze zeldzame soorten (helaas) op z’n minst verdacht genoemd moet worden. En dit opbrengen van maaisel uit andere gebieden is, zoals jullie inmiddels wel weten, mij een enorme doorn in het oog.
Muurflora in Delft 2009 – R. v.d. Ham Het gaat goed met de Muurflora in Delft. Deze conclusie kun je rustig trekken na het lezen van dit rapport. De afgelopen 20 jaar is Delft nu vier keer onderzocht op muurplanten. En deze laatste ronde heeft een opmerkelijke opmars van diverse muurvarens aan het licht gebracht. Hierbij is ook een nieuwe vindplaats van de in Nederland zeer zeldzame Schubvaren gevonden. Opvallend is verder dat er geen vindplaatsen zijn gemeld in straatputten. Niet naar gezocht wellicht? Het rapport is te downloaden bij de KNNV-afd. Delft: http://www2.knnv.nl/afdelingDelfland/Files/Muurflora%20Delft%202009.pdf
Muurvegetatie van de Utrechtse Gracht – en Werfmuren – Ecologisch Adviesbureau Maes En ook in Utrecht is weer een ronde geweest. De gracht- en werfmuren in Utrecht staan de komende jaren wederom een tamelijk grootschalige restauratie te wachten, dus deze ronde was ook nodig. Ook in Utrecht gaat het redelijk tot goed met de muurvegetatie. Toch uit zich dit niet in een toenemend aantal soorten. De toename zit vooral in de sterk gestegen aantallen exemplaren. Vooral de “wolkenmethode”, een restauratiemanier, heeft zeer goed gewerkt. Overigens is het heel frappant dat én Adviesbureau Tauw in 2008 én Maes in 2008/2009 beide dat ene fraaie polletje Steenbreekvaren op de zuidelijke Oude Gracht niet hebben opgemerkt. Het is het enige exemplaar op de Oude Gracht. Tijdens de zeer recent uitgevoerde restauratie heeft de gemeente Utrecht dit exemplaar gespaard. Goed zo gemeente!
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 32 –
April 2010, nummer 25
Europese Natuur in Nederland, Natura 2000 gebieden (3 delen) – J.H.J. Schaminee, J.A.M. Janssen Monumentaal! Zo kun je rustig deze drie boeken over de Nederlandse natuur betitelen. In de geest van Westhoffs’ “Wilde Planten, flora en vegetatie in onze natuurgebieden” uit het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw, is deze reeks van drie boeken ook op te delen in “drie” Natura 2000 gebieden, namelijk, “Zee en Kust”, “Laag Nederland” en “Hoog Nederland”. Natura 2000 gebieden zijn de paradepaardjes van de Nederlandse natuur. En daar mag over geschreven worden. Helder, duidelijk en zeer toegankelijk, net als Westhoff, veertig jaar eerder. En ook nu weer met prachtig beeldmateriaal. Het gaat echter dit keer niet alleen over de wilde planten. In Natura 2000 gebieden dient niet alleen de flora besproken te worden, maar ook de fauna dient ruimschoots aan bod te komen. En hierin zit nu net het manco van deze drie boeken. De schrijvers zijn mijns inziens volkomen doorgeslagen in het benoemen en beschrijven van de wilde planten in de Natura 2000 gebieden. De fauna wordt wel benoemd en beschreven, maar komt er toch maar bekaaid vanaf. Als de fauna op een zelfde manier beschreven zou worden als de flora, dan hadden er waarschijnlijk geen drie, maar zes delen gelegen. Waren de schrijvers zich hiervan bewust? Uiteraard weet ik dit niet, maar het feit blijft dat na de zoveelste zeer uitgebreide beschrijving van de vegetatie en de zoveelste summiere opsomming van vaak nog veel kwetsbaardere fauna-elementen ik het gevoel krijg dat ik met deze boeken kompleet “wilde planten gebeukt” wordt. En volgens mij kan dit simpelweg niet de intentie zijn geweest bij het opstellen van deze boeken. Tenzij je een aantal door en door vegetatiekundigen als eindredacteuren gebruikt. M.a.w. zeer zeker fantastische boeken, maar wel drie delen met een deels gemiste kans. En wat overheerst er nu bij mij? Prachtig of jammer. Ik weet het niet…
Nieuwsbrief Utrechts Natuurbeheer – Provincie Utrecht Aardige nieuwsbrief voornamelijk gaande over particulier natuurbeheer in de provincie Utrecht. In kleine, zeer toegankelijk geschreven artikelen, wordt een zeer goed beeld gegeven over deze vorm van natuurbeheer. Voor de plantenliefhebbers onder ons is vooral het artikel over de akkerflora in Utrecht interessant te noemen. http://www2.provincieutrecht.nl/prvutr/internet/j20_10.nsf/files/Nieuwsbrief_Utrechts_Natuurbeheer_maart_2009. pdf/$FILE/Nieuwsbrief_Utrechts_Natuurbeheer_maart_2009.pdf
Particuliere nieuwe natuur in de provincie Utrecht – Prov. Utrecht, afdeling Groen Aan bovenstaande nieuwsbrief is dit rapport min of meer gekoppeld. Het geeft de stand van zaken weer van natuurontwikkeling door Particulieren met Programma Beheer in de provincie in de periode 1999-2006. De conclusies uit dit rapport geven nog een hoop knelpunten weer, maar sommige hiervan zijn wellicht voorbarig te noemen. De periode van onderzoek is tenslotte vrij kort. Het fraaie aan dit rapport is dat er nu een mooi overzicht ligt van de particuliere natuurgebieden. En daar zitten een aantal zeer fraaie bij, zoals Anderstein. Als district weten we er het een en ander van, omdat diverse van deze particulieren terreinen in ons eigen RFS-project zitten. Verder geef ik een pluim aan alle particuliere eigenaren. Zij durven het toch maar aan, om hun eigen grond om te vormen tot natuurgebied. Klasse. Overigens is dit rapport uit 2008 en niet uit 2009. Te downloaden via http://www.pyramideausterlitz.nl/prvutr/internet/j20_10.nsf/files/Rapport_particulier_natuurbeheer_provincie_Utr echt.pdf/$FILE/Rapport_particulier_natuurbeheer_provincie_Utrecht.pdf.
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 33 –
April 2010, nummer 25
Beheervisie en beheerplan 2010-2019 – Goois NatuurReservaat (GNR) Zoals men wellicht inmiddels weet, draag ik het Gooi een warm hart toe. In het Gooi komen op een klein oppervlak verhoudingsgewijs nog erg veel (zeer) zeldzame plantensoorten voor. De meeste staan onder grote druk door diverse factoren, maar het GNR probeert op bewonderenswaardige manier dit alles zo goed mogelijk in stand te houden. Deze nieuwe beheersvisie voor de komende tien jaar van alle terreinen van de Stichting gaat er minimaal voor zorgen dat dit voor de komende jaren zeker gewaarborgd gaat worden. Ambitieus, maar zeker ook realistisch. En wij, als argeloze lezers, worden er ook wijzer van. Want alle afzonderlijke terreinen worden zeer helder behandeld. Te downloaden via de site http://www.gnr.nl//index.cfm?vid=ED0BA562-FBD4-03B8430686D0481881A3 Beschermde flora en fauna Utrecht – Bureau Waardenburg bv. In 2009 is de stad Utrecht via een gemeentebrede quickscan onderzocht op beschermde flora en fauna. Dit rapport is daar de weerslag van. In de stad komen tamelijk veel beschermde plantensoorten voor. Beschermde soorten die overigens alleen maar in tabel 1 of 2 zitten. In zeer heldere bewoordingen en kaarten wordt duidelijk waar deze soorten in de stad voorkomen. Het zal wellicht niemand verbazen dat de Tongvaren in Utrecht via met name begroeide straatputten het meest voorkomt. Via een onderverdeling van de wijken in de stad wordt ook meteen duidelijk wat er allemaal aan beschermde soorten in de desbetreffende wijken voorkomt. Zodoende worden diverse “hotspots” in de stad meteen duidelijk. Erg handig. Fraai en bijzonder interessant rapport. Planten kijk/wandelgids van Nederland – Ton Denters Vers van de pers. Boeken van Ton Denters zijn altijd een genot om te lezen. En daar is dit boek absoluut geen uitzondering op. Sterker nog, ik denk zelfs dat dit boek wel eens zijn beste boek ooit is. Er staan 25 botanische tochten in beschreven, alsmede 560 kijkpunten van bijzondere soorten. Deze kijkpunten hebben allemaal GPS-coördinaten. De schrijver gaat dus duidelijk mee met de tijd. Het boek staat vol met prachtige kleurenfoto’s en diverse heldere kaarten. De kracht van Denters zit vooral in zijn schrijfstijl. Het leest heerlijk weg, terwijl je toch bijzonder veel informatie krijgt, zonder dat het saai of ingewikkeld wordt. Mijns inziens zijn er twee kanttekeningen te plaatsen. Ten eerste dat het exact vermelden van bijzondere soorten kan zorgen voor een wat overmatige belangstelling voor enkele “legendarische” soorten. Denters onderkent overigens dit probleem, maar acht de schoonheid van deze soorten net zo belangrijk. Ze mogen derhalve gezien worden. De tweede kanttekening zijn de botanische tochten. Er staan er 25 beschreven. Hiervan liggen er maar zeven in het binnenland. De 18 andere tochten liggen allemaal aan de landsgrenzen van Nederland. Daar had van mij wat meer evenwicht in aangebracht mogen worden. Maar Denters was wel zo eerlijk om toe te geven dat de keuze voor de botanische tochten een bijzonder moeilijke was. Het boek is een duidelijk “meeneemboek”. Het ligt lekker in de hand en is prettig goedkoop. Hulde voor dit boek en van harte aanbevolen!
Korte mededelingen Variadag De afgelopen variadag was weer een zeer geslaagde. Naturalis puilde weer uit van de mensen. Er waren weer zeer interessante lezingen waarbij de lezing van het Kennemerstrand mij het meest bekoorde. Een greep uit de landelijke oogst van Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 34 –
April 2010, nummer 25
bijzonderheden behelsde o.a. Kromstaart, Grote biesvaren, Gesteelde zoutmelde, Vroege zegge, Noordse streepvaren, Juncus anthelatus en Dodemansvingers door onze eigen Bram van Vliet (maar helaas niet in ons district).
Floron-kampen Ook dit jaar zijn er weer een aantal Floron-kampen in Nederland. En ook nu zit er een weekkamp bij in Noord-Brabant. Dit wordt al een aardige traditie. 11 – 18 juni Haaren, Noord-Brabant 2 – 4 juli Zuid-Kennemerland, Noord Holland 10 – 12 september Duivenland, Zeeland
Tuincentraplanten De laatste jaren worden tuincentra steeds vaker bezocht door floristen. Het is een beetje de omgekeerde wereld, maar interessante items zijn er zeker te vinden. Het district GrootAmsterdam organiseert in 2010 voor de tweede keer een speciale Intratuinexcursie. Ze gaan op zoek naar hedendaagse “stadsplanten” en eventuele toekomstige verwilderingen. Ook zeer interessant is het recente onderzoek naar o.a. Olijfbomen, Palmen, Oleanders en Vijgen in tuincentra en kwekerijen. In 2008/2009 is in België een tamelijk groot onderzoek geweest speciaal gericht op deze zogenaamde Mediterrane containerplanten. Dit leverde een enorme hoeveelheid wilde, verwilderde en wellicht toekomstig verwilderde exoten op. Een zeer lezenswaardig artikel hierover staat in Dumortiera nr. 97 (het Belgische equivalent van Gorteria). En ook in Nederland hebben Fons Reijerse en Toon Verrijdt in 2009 een soortgelijk kleinschalig onderzoek gedaan in Overloon, Noord Brabant. En ook zij kwamen met opzienbarende resultaten. Dit wekt nieuwsgierigheid op bij de geïnteresseerde florist. In 2010 zal dan ook in Midden Nederland diverse tuincentra bezocht worden en zal op zoek worden gegaan naar deze exotische planten zoals Chamaesyce serpens, Diplotaxis erucoides, Sonchus tenerrimus, Oxalis pers-caprae, Heliotropium europaeum en Chenopodium vulvaria. Nu nog apart, maar wellicht in 2025 in Nederland heel gewoon…. U bent alvast gewaarschuwd.
Munnikenland Een aantal belangrijke natuurgebieden uit het district staat aan de vooravond van belangrijke wijzigingen. Over de Vliegbasis Soesterberg is al diverse keren wat geschreven. Inmiddels loopt er op de vliegbasis een schaapskudde en gaan de ontwikkelingen snel. In het Munnikenland bij Brakel en Slot Loevesteijn zullen de grootste wijzigingen nog moeten gaan plaatsvinden. Deze wijzigingen liggen voor de helft in ons district. O.a. de Bloemplaat en de Benedenwaarden bij Brakel zullen veranderingen te zien gaan krijgen. Deze stroomdalgraslanden en Glanshavergraslanden behoren tot de mooiste van Nederland en zullen helaas niet helemaal ongeschonden uit de strijd komen. Maar er staat verder in deze omgeving zoveel interessants te gebeuren dat het mij niet zal verbazen dat dit gebied over pakweg 5-10 jaar een toplocatie gaat worden voor diverse flora- en faunagroepen. En dat het tevens een zeer geliefd excursiegebied gaat worden voor menige IVN- of KNNV-afdeling staat voor mij ook al vast. Voor meer info http://www.ruimtevoorderivier.nl/Pages/Munnikenland/menu/Het%20project.
Varens in straatputten (Dunedin Nieuw Zeeland) Ik zal er wel nooit meer van af komen. En ook andere mensen houdt het blijkbaar nog steeds bezig. Varens in straatputten. Een bizar onderwerp, een erg leuk onderwerp, een verrassend onderwerp. En blijkbaar ook een universeel onderwerp, blijkt uit onderstaand bericht van de Nederlandse Varenvereniging. Geweldig toch!!!
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 35 –
April 2010, nummer 25
http://nederlandse-varenvereniging.blogspot.com/2010/01/plants-in-unlikely-places-cityliving.html
Interview met betrokken vrijwilligers (GNR) Het is altijd leuk als de vrijwilligers uit het district ergens interviews moeten geven omtrent wilde planten in hun regio. Hieronder een link naar de enthousiaste plantenwerkgroep van het Gooi die veel betekent voor het Goois NatuurReservaat (GNR) en voor Floron. www.gnr.nl en kijk even op pag. 3 van nieuwsbrief 64 (http://www.gnr.nl/index.cfm?vid=97B6E06F-C09F-296A-61E2890FD83E2E77).
www.gegevensautoriteitnatuur.nl Er gaat een hoop gebeuren in 2010. Eindelijk gaan wij, de vrijwilligers, wat merken van het jarenlang achter de schermen zwoegen en ploeteren om o.a. de Nationale Database Flora en Fauna van de grond te krijgen. Kijk op de site en blijf het volgen. Vooral de invoer- en uitvoerportals van de NDFF zijn interessant. Hiervoor wel even naar de publicaties gaan.
Themadag over invasieve planten Op 13 april verzorgt de KNBV een themadag in Amersfoort omtrent dit zeer actuele onderwerp. Voor al diegene die geïnteresseerd zijn, wel even van tevoren aanmelden. Zie verder o.a. de website www.delevendenatuur.nl en kijk bij lezingendag.
Wat gaat er o.a. veranderen binnen Floron en binnen het district Zoals gezegd gaat Floron verhuizen van Leiden naar Nijmegen. Dit gaat zeer waarschijnlijk in de tweede helft van 2010 gebeuren. Wat dit o.a. gaat inhouden voor de Variadag is nog niet bekend. Informatie omtrent deze verhuizing is nu al te vinden op de website van Floron. Deze website is in 2009 geheel vernieuwd. En het moet gezegd worden. Deze vernieuwing is zeer geslaagd. We gaan steeds meer digitaal. Een goede zaak. Het maakt het werk van een DC wat makkelijker. Patrick zal dit zeker stimuleren. Maar als u nog gewoon met een ouderwetse streeplijst rondloopt, geen paniek, want wellicht het belangrijkste wat gaat veranderen, is natuurlijk dat jullie de streeplijsten NIET meer naar Wim opsturen, maar naar Patrick. En ook dan komt alles goed.
Excursies 2010 D11 29 mei – natuurontwikkeling langs de Lek in Culemborg e.o. Net ten NW van Culemborg langs de Lek zijn enkele uiterwaarden op de schop gegaan. Zeldzame soorten zijn zeker te verwachten. Verzamelen om 10.00 uur op NS-station Culemborg. Info en opgave: Patrick Lansing
19 juni – vaarexcursie Nieuwkoopse plassen Info overbodig. We varen gemarkeerde routes. We kijken uit naar soorten voor het verspreidingsonderzoek, tevens naar hokken voor de D11-projecten RFS en Opkrikhokken. De kosten voor botenverhuur worden gedeeld. Maximaal 10 deelnemers. Verzamelen om 9.30 uur op NS-station Woerden. Info en verplichte opgave: Patrick Lansing
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 36 –
April 2010, nummer 25
21 augustus – Hoorneboegsche heide bij Hilversum (140-468) Selectiehok met veel variatie. Bijna 300 soorten van bekend met diverse zeldzaamheden. Verzamelen om 10.00 uur op NS-station Hollandsche Rading. Info en opgave: Patrick Lansing
25 september – Traditionele rivierenexcursie samen met district 19 Dit keer is het weer de beurt aan onze zuiderburen om deze afsluiter van het seizoen te organiseren. Verzamelen op 10.00 uur op NS-station Den Bosch, westzijde. Info en opgave: Patrick Lansing
Pagina 38: Na 2005 zijn we weer met een nieuwe inventarisatieronde begonnen. De stand van zaken tot op dit moment is te zien op het kaartje.
Floron Nieuwsbrief – Utrecht – District 11
– 37 –
April 2010, nummer 25
• • • •
455
– 38 –
• • • • 115
110
450
445
150
•
•
•
• • • •
•
•
• • •
•
• •
•
•
440
435
• • • 430
430 • • •
•
• 150
425 145
140
135
April 2010, nummer 25
•
130
170
• • •
•
•
•
125
•
450 •
•
•
• • •
455
•
•
•
460
•
• • • • • •
• •
•
• • • • • •
• • •
•
435
•
465
• •
•
120
• • • •
• • •
•
165
•
•
• •
425
160
155
•
• •
• 440
•
•
• • • •
• •
•
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
•
•
•
• •
470
• •
165
• •
•
•
475
• • •
• •
•
445 160
•
•
170
• • • • • • • •
• • • • •
• • • • • • •
• • • • • • • • • •
•
460
•
•
135
130
475
480
• •
• • •
• •
465
• •
<25 soorten 25-75 soorten 75-150 soorten >150 soorten
125
120
115
470
•
155
•
207 19 90 258
145
480
140
Stand per 1 april 2010
110
Floron Nieuwsbrief - Utrecht - District 11
Aantal soorten per geïnventariseerd km-hok