Inhoudsopgave jurisprudentie WWZ-onderwerpen mr. J.R. Berculo te Utrecht 1
2
3
4
proeftijd
5
1.1
5
kantonrechter Utrecht 13.05.2015/2015:3460
concurrentiebeding
5
2.1
kantonrechter Amsterdam 23.07.2015/2015:4864
5
2.2
kantonrechter Enschede 20.08.2015/2015:3899
5
2.3
kantonrechter Groningen 08.09.2015/2015:4317
5
2.4
kantonrechter Enschede 15.09.2015/2015:4400
5
aanzegging
6
3.1
kantonrechter Rotterdam 05.06.2015/2015:3883
6
3.2
kantonrechter Amsterdam 10.06.2015/2015:3968
6
3.3
kantonrechter Apeldoorn 08.10.2015/AR2015-984
6
3.4
Kantonrechter Amersfoort 25.09.2015/AR2015-1008
6
3.5
kantonrechter Rotterdam 23.10.2015/2015:7559
6
gronden 669 lid 3 sub c t/m h
6
4.1
kantonrechter Enschede 20.08.2015/2015:3899 (e- en g-grond)
6
4.2
kantonrechter Zaanstad 26.08.2015/2015:7582 (e-grond)
7
4.3
kantonrechter Rotterdam 03.09.2015/2015:7176 (d-grond)
7
4.4
kantonrechter Den Haag 04.09.2015/2015:10521 (d- en g-grond)
7
4.5
kantonrechter Leeuwarden 16.09.2015/2015:4245 (e- en g-grond)
7
4.6
kantonrechter Maastricht 16.09.2015/2015:8010 (d- en g-grond)
8
4.7
kantonrechter Zaanstad 16.09.2015/2015:7893 (e- en g-grond)
8
4.8
kantonrechter Zutphen 17.09.2015/2015:5909 (d-grond)
8
4.9
kantonrechter Zaanstad 21.09.2015/2015:7994 (e- en g-grond)
8
4.10 kantonrechter Den Haag 21.09.2015/2015:11165 (e- en g-grond)
9
4.11 kantonrechter Zutphen 23.09.2015/2015:6344 (e-grond)
9
4.12 kantonrechter Leeuwarden 23.09.2015/2015:4491 (d- en g-grond)
9
4.13 rechtbank Noord-Holland 23.09.2015/AR2015-1117 (g-grond)
9
4.14 kantonrechter Amsterdam 24.09.2015/2015:6673 (e-grond)
10
4.15 kantonrechter Assen 24.09.2015/2015:4508 (g-grond)
10
4.16 kantonrechter Rotterdam 30.09.2015/AR2015-1007 (d- en g-grond)
10
1
4.17 kantonrechter Rotterdam 30.09.2015/2015:7045 (e- en g-grond)
10
4.18 kantonrechter Roermond 02.10.2015/2015:8667 (g-grond)
10
4.19 kantonrechter Utrecht 05.10.2015/2015:7666 (d- en g-grond)
11
4.20 kantonrechter Enschede 16.10.2015/2015:4663 (d-, g-, h- en e-grond)
11
4.21 kantonrechter Amsterdam 20.10.2015/2015:7281
11
4.22 kantonrechter Den Haag 22.10.2015/2015:12141 (primair e-grond, subsidiair d-grond, meer subsidiair g-grond) 11
5
6
4.23 kantonrechter Gouda 27.10.2015/AR2015-1067 (d-grond)
12
4.24 kantonrechter Amsterdam 28.10.2015/2015:7786 (d-, e-, g-, h-grond)
12
4.25 kantonrechter Groningen 29.10.2015/2015:5097 (e-grond)
12
4.26 kantonrechter Amsterdam 04.11.0215/2015:7802 (g-grond)
12
4.27 kantonrechter Maastricht 06.11.2015/AR2015-1151 (e-, d- en g-grond)
12
4.28 kantonrechter Arnhem 13.11.2015/AR2015-1162 (e-grond, subsidiair e-grond in combinatie met artikel 7:671b lid 5 BW)
13
ontbinding ex art. 7:671b/herplaatsing
13
5.1
13
kantonrechter Amsterdam 22.10.2015/AR2015-1068
pro forma ontbinding
13
6.1
kantonrechter Leeuwarden 22.07.2015/2015:3638
13
6.2
kantonrechter Leeuwarden 22.07.2015/2015:3639 (opzegtermijn)
14
6.3
kantonrechter Almelo 30.07.2015/2015:3663 (opzegtermijn)
14
6.4
kantonrechter Amersfoort 30.07.2015/2015:5761 (opzegtermijn)
14
6.5
kantonrechter Utrecht 30.07.2015/2015:5760 (hogere vergoeding?)
14
6.6
kantonrechter Rotterdam 31.07.2015/2015:5563 (hogere vergoeding?)
14
6.7
kantonrechter Den Haag 6.08.2015/2015:9289 (billijke vergoeding?)
15
6.8
kantonrechter Amsterdam 10.08.2015/2015:5168 (overgangsrecht)
15
6.9
kantonrechter Rotterdam 13.08.2015/2015:5903 (hogere vergoeding?)
15
6.10 kantonrechter Den Haag 24.08.2015/2015:9849 (hogere vergoeding?)
15
6.11 kantonrechter Almelo 25.08.2015/2015:3897 (termijn en vergoeding)
15
6.12 kantonrechter Utrecht 28.08.2015/2015:6349 (geen 96 Rv en geen titel)
15
6.13 kantonrechter Assen 02.09.2015/2015:4266
16
6.14 kantonrechter Zaanstad 03.09.2015/2015:7584
16
6.15 kantonrechter Rotterdam 23.09.2015/2015:7121 (vergoeding op grond van 686a BW) 16
7
6.16 kantonrechter Groningen 24.09.2015/2015:5016
16
6.17 kantonrechter Den Haag 04.11.2015/2015:12637
16
ontbinding voor zover vereist/voorwaardelijke ontbinding
17
2 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
8
9
10
7.1
kantonrechter Apeldoorn 16.07.2015/2015:4668 (geen overgangsrecht)
17
7.2
kantonrechter Alkmaar 30.07.2015/2015:6703 (geen overgangsrecht)
17
7.3
kantonrechter Amsterdam 19.08.2015/2015:5388 (wel overgangsrecht)
17
7.4
kantonrechter Den Haag 27.08.2015/2015:10145 (geen overgangsrecht)
17
7.5
kantonrechter Zaanstad 26.08.2015/2015:7582 (e-grond)
17
7.6
kantonrechter Assen 15.09.2015/2015:4342
18
7.7
kantonrechter Rotterdam 28.09.2015/2015:6923
18
7.8
kantonrechter Alkmaar 09.10.2015/2015:9114
18
7.9
kantonrechter Rotterdam 16.10.2015/2015:7564
18
7.10 kantonrechter Amsterdam 03.11.2015/2015:8025
19
nevenvorderingen
19
8.1
19
kantonrechter Leeuwarden 22.07.2015/2015:3611
de transitievergoeding
19
9.1
kantonrechter Den Haag 21.09.2015/AR2015-0922
19
9.2
kantonrechter Eindhoven 30.09.2015/2015:5821
20
9.3
kantonrechter Rotterdam 15.10.2105/AR2015-1040
20
9.4
kantonrechter Gouda 21.10.2015/AR2015-1095
20
9.5
kantonrechter Zutphen 28.10.2015/2015:6683
20
de billijke vergoeding/ernstig verwijtbaar handelen
21
10.1 kantonrechter Leeuwarden 22.07.2015/2015:3611
21
10.2 kantonrechter Eindhoven 28.08.2015/2015:5275
21
10.3 kantonrechter Den Bosch 01.09.2015/AR2015-0865
21
10.4 kantonrechter Nijmegen 01.09.2015/2015:5632
21
10.5 kantonrechter Rotterdam 23.09.2015/AR2015-0982
21
10.6 kantonrechter Alkmaar 28.09.2015/2015:8197
22
10.7 kantonrechter Den Bosch 22.09.2015/2015:5552
22
10.8 kantonrechter Amsterdam 30.09.2015/2015:7214
22
10.9 kantonrechter Amsterdam 06.10.2015/2015:7278
22
10.10 kantonrechter Den Haag 09.10.2015/2015:11658
23
10.11 kantonrechter Groningen 15.10.2015/2015:4865
23
10.12 kantonrechter Rotterdam 16.10.2015/AR2015-1009
23
10.13 kantonrechter Den Haag 19.10.2015/2015:12402
23
10.14 kantonrechter Alkmaar 27.10.2015/2015:9470
23
10.15 kantonrechter Groningen 29.10.2015/2015:5130
24
3 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
11
10.16 kantonrechter Den Haag 30.10.2015/2015:12582
24
10.17 kantonrechter Den Haag 30.10.2015/AR2015-1130
24
10.18 kantonrechter Rotterdam 02.11.2015/2015:7744
24
10.19 kantonrechter Alkmaar 04.11.2015/2015-9668
24
10.20 kantonrechter Roermond 05.11.2015/2015:9351
25
het bewijsrecht
25
11.1 kantonrechter Enschede 20.08.2015/2015:3899
25
11.2 kantonrechter Amsterdam 13.11.2015/2015:8027
25
4 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
1
PROEFTIJD 1.1
2
kantonrechter Utrecht 13.05.2015/2015:3460 Werknemer is per 1 maart 2015 voor zes maanden in dienst getreden. Op 31 maart wordt de werknemer binnen de proeftijd ontslagen. De kantonrechter overweegt dat op grond van artikel 7:652 lid 4 BW het proeftijdbeding niet rechtsgeldig is overeengekomen. Loonbetaling en wedertewerkstelling worden toegewezen.
CONCURRENTIEBEDING 2.1
kantonrechter Amsterdam 23.07.2015/2015:4864 Bij concurrentiebeding in tijdelijke arbeidsovereenkomst moet beoordeeld worden of de uitzonderingsbepaling (artikel 7:653 lid 2 BW) van toepassing is. Bij inhoudelijke beoordeling van de motiveringsplicht, gaat het om de vraag of ex artikel 7:653 lid 3 sub a BW het concurrentiebeding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat er sprake dient te zijn van “specifieke werkzaamheden” of een “specifieke functie” die per geval dan afweging en motivering vergt. Daaraan heeft de werkgever niet voldaan. Het genoemde “opgebouwde netwerk, marktgebied en de behoeften en de werkwijze van de werkgever” zijn niet nader ingevuld. Een omschrijving ontbreekt welke specifieke kennis en/of (vertrouwelijke) bedrijfsinformatie de werknemer zal verwerven die beschermd moet worden door het concurrentiebeding. Het beding wordt geschorst.
2.2
kantonrechter Enschede 20.08.2015/2015:3899 Nu het concurrentiebeding en relatiebeding zijn opgenomen in een arbeidsovereenkomst die voor bepaalde tijd is aangegaan, kan een dergelijk beding alleen opgenomen worden met een rechtsgeldige schriftelijke motivering van de zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Daarvan is geen sprake. Ingevolge 7:653 lid 3 kan de rechter een dergelijk beding vernietigen. De werknemer heeft echter geen vernietiging gevraagd, maar schorsing. De kantonrechter schorst.
2.3
kantonrechter Groningen 08.09.2015/2015:4317 De kantonrechter schorst het concurrentiebeding en het relatiebeding. Van een overtreding van het concurrentiebeding is onvoldoende gebleken. Ten aanzien van het relatiebeding geldt dat een te beschermen belang afneemt naarmate de tijd verstrijkt. Het moge zo zijn dat blijkens het overgangsrecht op deze zaak het “oude” recht nog van toepassing is, dit laat onverlet dat de inmiddels gewijzigde maatschappelijke opvatting, die ten grondslag ligt aan de voormelde wetswijziging, in de belangenafweging mag worden betrokken.
2.4
kantonrechter Enschede 15.09.2015/2015:4400 Op 27 februari 2015 hebben partijen een vóór 1 januari 2015 bestaande arbeidsovereenkomst onder dezelfde voorwaarden verlengd. De kantonrechter overweegt dat er een nieuw aanbod is en aanvaarding daarvan en derhalve per 27 februari 2015 een nieuwe overeenkomst. Het nieuwe 7:653 BW is van toepassing en nu niet voldaan is aan het bepaalde in artikel 7:653 lid 2 BW bestaat er geen rechtsgeldig concurrentiebeding.
5 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
3
4
AANZEGGING 3.1
kantonrechter Rotterdam 05.06.2015/2015:3883 Overeenkomst voor bepaalde tijd eindigt op 3 februari 2015. Werkgever heeft op 15 januari 2015 mondeling medegedeeld dat niet wordt verlengd. De kantonrechter overweegt dat de aanzegging schriftelijk moet plaatsvinden. Aan mondelinge aanzegging komt geen betekenis toe. Werkgever is één maandsalaris verschuldigd.
3.2
kantonrechter Amsterdam 10.06.2015/2015:3968 De vordering tot betaling van een vergoeding vanwege het schenden van de aanzegplicht (7:668 lid 3) wordt afgewezen. De werknemer heeft betwist de aanzegging per post te hebben ontvangen, maar in een WhatsApp van de werkgever is te lezen dat de werkgever het dienstverband wilde beëindigen. De werkneemster heeft op het WhatsApp gereageerd, zodat ervan uit kan worden gegaan dat het haar heeft bereikt en daarmee heeft de werkgever (naar het voorlopig oordeel in het kader van een voorziening van de kantonrechter) voldaan aan de bedoelde aanzegverplichting.
3.3
kantonrechter Apeldoorn 08.10.2015/AR2015-984 Op 29 mei 2015 heeft de werkgever mondeling aan de werknemer kenbaar gemaakt dat de arbeidsovereenkomst niet opnieuw voor zes maanden zal worden verlengd (einde contract was 30 juni), maar voor maximaal drie maanden. Het schriftelijk voorstel voor de verlenging volgt daarna in de maand juni. Werkgever en werknemer onderhandelen vervolgens over de hoogte van het loon, waarna de werkgever zich op het standpunt stelt dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd op 30 juni 2015, dan wel dat de werknemer zelf ontslag heeft genomen. Naar het oordeel van de kantonrechter is wegens het ontbreken van een schriftelijke aanzegging de vergoeding verschuldigd. Bovendien oordeelt de rechter dat – ondanks geen overeenstemming over de hoogte van het loon – een verlenging van drie maanden tot stand is gekomen.
3.4
Kantonrechter Amersfoort 25.09.2015/AR2015-1008 Een overeenkomst voor onbepaalde tijd wordt voortgezet. De voortgezette arbeidsovereenkomst heeft een duur van anderhalve maand. De werknemer is van mening dat bij het bepalen van het antwoord op de vraag of aangezegd moet worden, ook de duur van de daaraan voorafgaande overeenkomst voor onbepaalde tijd meetelt. De kantonrechter wijst deze benadering af, de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd was korter dan zes maanden, zodat geen aanzegplicht geldt.
3.5
kantonrechter Rotterdam 23.10.2015/2015:7559 Na het einde van de arbeidsovereenkomst voor zes maanden vordert de werknemer betaling van overuren, achterstallig loon, vernietiging van het concurrentiebeding en de aanzegvergoeding. De aanzegverplichting is in het geheel niet nagekomen en derhalve wordt een maandsalaris toegekend.
GRONDEN 669 LID 3 SUB C T/M H 4.1
kantonrechter Enschede 20.08.2015/2015:3899 (e- en g-grond) Werkgever heeft in het personeelsdossier van werknemer een valse VOG aangetroffen. Werknemer is op staande voet ontslagen. In het kader van voorwaardelijke ontbinding wordt de e-grond en de g-grond bepleit. De kantonrechter leidt uit de feiten af dat partijen het erover eens zijn dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding (ggrond). Herplaatsing is niet mogelijk. De overeenkomst wordt voorwaardelijk ontbonden. 6 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
4.2
kantonrechter Zaanstad 26.08.2015/2015:7582 (e-grond) Na ontslag op staande voet (4 juni 2015) verzoekt de werkgever voorwaardelijke ontbinding op grond van 7:671b lid 1 sub a juncto 7:669 lid 3 sub e BW, zonder toekenning van enige vergoeding. De kantonrechter acht ook onder het nieuwe recht voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst mogelijk. Voor wat betreft de e-grond acht de kantonrechter onvoldoende aangetoond dat de werknemer de intentie had om een pakket aan het sorteerproces te onttrekken, en het verzoek tot ontbinding wordt afgewezen.
4.3
kantonrechter Rotterdam 03.09.2015/2015:7176 (d-grond) Werknemer is vanaf eind 2012 aangesproken op het tempo en de kwaliteit van zijn werk. Er zijn verbeterafspraken gemaakt, waarbij de werkgever de werknemer steeds heeft gefaciliteerd om dit verbeteren mogelijk te maken. In het jaar 2013 waren er geen aanmerkingen. Dat doet niet af aan zijn (eventuele) disfunctioneren in de periode ervoor en daarna, aldus de kantonrechter. Ook de laatste anderhalf jaar hebben er veelvuldig gesprekken plaatsgevonden, zijn er kanttekeningen geplaatst bij zijn functioneren en is naar verbetering gestreefd. De kantonrechter ziet geen reden om te oordelen dat herplaatsing binnen een redelijke termijn in de rede ligt. De werknemer zegt zelf niets over herplaatsing en geeft ook niet aan welke functies in zijn visie passend zouden kunnen zijn. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden onder toekenning van de transitievergoeding.
4.4
kantonrechter Den Haag 04.09.2015/2015:10521 (d- en g-grond) De werkgever stelt dat er een verstoorde verhouding is en subsidiair dat de werknemer niet geschikt is voor de functie. De kantonrechter stelt vast dat de werkgever niet een duidelijk onderscheid heeft gemaakt tussen de verschillende gronden. De werkgever voert hetzelfde feitencomplex aan ter onderbouwing van zowel de g- als de d-grond, waarbij voor wat betreft de g-grond de spreekwoordelijke druppel volgens de werkgever gelegen is in een brief van de werknemer aan de werkgever. De kantonrechter overweegt dat ontslagredenen die elk op zich onvoldoende zijn voor ontslag, niet bij elkaar kunnen worden “opgeteld”. Wat betreft het disfunctioneren is niet komen vast te staan dat de werkneemster niet voldoet aan de functie-eisen en er was geen verbetertraject. Voor wat betreft de verstoorde relatie blijkt niet dat er sprake is van een duurzaam verstoorde relatie. Het verzoek wordt afgewezen.
4.5
kantonrechter Leeuwarden 16.09.2015/2015:4245 (e- en g-grond) Werkneemster heeft het systeem van de werkgever gebruikt voor privédoeleinden: zij wilde nagaan wie bij haar ex-partner op een bepaald adres woont. De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden primair wegens verwijtbaar handelen (egrond) en subsidiair wegens verstoorde arbeidsrelatie (g-grond). De kantonrechter stelt de vraag of dit verwijtbaar handelen zodanig is dat in redelijkheid van de werkgever niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren als bedoeld in punt e. Met andere woorden: is er voldaan aan het proportionaliteitsvereiste. De ernst van het verwijt weegt in het onderhavige geval niet op tegen het feit dat de werkneemster bijna 38 jaar in dienst is en altijd naar tevredenheid geeft gefunctioneerd, dat zij spijt heeft betuigd en dat met een waarschuwing had kunnen worden volstaan. De verstoorde relatie is onvoldoende onderbouwd. Ten slotte heeft geen onderzoek plaatsgevonden naar herplaatsing. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
7 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
4.6
kantonrechter Maastricht 16.09.2015/2015:8010 (d- en g-grond) Elke ontslaggrond op zich moet een voldoende redelijke grond hebben. Weliswaar heeft de werkgever aangegeven een verbetertraject te starten, doch dat is gestrand bij het opstellen van een verbeterplan. De kantonrechter acht het niet van goedwerkgeverschap getuigen om een werknemer zelf een verbeterplan te laten opstellen en daar verantwoordelijk voor te maken en vervolgens de werknemer daarop af te rekenen. In deze constructie zijn alle ingrediënten voorhanden om de werknemer zichzelf te laten ophangen. De werknemer was ruim 26 jaar voor de (rechtsvoorganger van) werkgever werkzaam en niet gebleken is van eerder disfunctioneren. Ter onderbouwing van de verstoorde arbeidsrelatie zijn dezelfde feiten en omstandigheden aangevoerd. De werkgever heeft daarmee niet in het minst onderbouwd dat er een objectiveerbare en concrete duurzame verstoring van de arbeidsverhouding bestaat. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
4.7
kantonrechter Zaanstad 16.09.2015/2015:7893 (e- en g-grond) Werkgever voert aan dat werkneemster met gebruikmaking van een notariële volmacht rechtshandelingen heeft verricht voor een patiënte en een financiële band met de patiënte is aangegaan, terwijl zij wist of behoorde te weten dat dit onethisch was en in strijd met de gedragsregels in de branche. Verder stelt de werkgever dat zij van de politie heeft begrepen dat er geld verduisterd is. De kantonrechter constateert dat er geen duidelijke interne regels zijn gesteld. De werkneemster heeft haar handelen kunnen verklaren en de kantonrechter vindt de fouten die de werkneemster heeft gemaakt niet zo ernstig dat er sprake zou zijn van verwijtbaar handelen of nalaten in de zin van de e-grond. De kantonrechter houdt ook rekening met het feit dat er geen sprake is van eerdere of vergelijkbare gedragingen van de werkneemster en dat zij altijd (zij verzorgde de patiënte ruim 10 jaar) goed gefunctioneerd heeft. De stelling van de werkgever dat de arbeidsverhouding is verstoord, hangt direct samen met het standpunt dat de werkneemster zich verwijtbaar heeft gedragen. Nu hiervoor is geoordeeld dat er geen sprake is van verwijtbaar gedrag, is er ook geen grond voor ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
4.8
kantonrechter Zutphen 17.09.2015/2015:5909 (d-grond) De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren. De werkgeefster heeft achtereenvolgens het volgende gedaan: er zijn functioneringsgesprekken met de werkneemster gevoerd. Er is een assessment gemaakt, om te bezien hoe haar capaciteiten zich verhouden tot de functie-eisen van teammanager. De knelpunten zijn met de werkneemster besproken en het moet haar helder zijn geweest op welke aspecten van het functioneren zij wel of niet aan de eisen voldeed. Werkneemster heeft een functie waarin de werkgeefster groot vertrouwen moet kunnen stellen. De werkgeefster heeft voldoende aangetoond dat er geen ander passend werk voorhanden is en van de werkgeefster kan niet worden verlangd dat zij een nieuwe functie voor de werkneemster creëert en evenmin is komen vast te staan dat er op korte termijn een vacature voor een passende functie zal zijn.
4.9
kantonrechter Zaanstad 21.09.2015/2015:7994 (e- en g-grond) De werknemer kan behoorlijk bot en onbeschoft reageren naar zijn collega’s. Op totaal onvoorspelbare momenten ontsteekt de werknemer in woede-aanvallen, waarbij hij zich niet meer in de hand heeft. Ondanks diverse schriftelijke waarschuwingen is er geen verbetering in het gedrag opgetreden. De kantonrechter acht het handelen van de werknemer verwijtbaar, zodat aan de e-grond wordt voldaan. Herplaatsing ligt niet in de rede. Het ontbindingsverzoek wordt toegewezen. De stelling van de werkgeefster dat aan werknemer geen transitievergoeding toekomt op grond van artikel 673 lid 7 onderdeel c BW wordt niet gevolgd en de kantonrechter maakt een onderscheid tussen 8 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
“verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer” enerzijds en “ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer” anderzijds. 4.10
kantonrechter Den Haag 21.09.2015/2015:11165 (e- en g-grond) De werknemer bij de milieuservice heeft op 12 juli 2015 zijn werkplek eerder verlaten en niet al het aangeboden afval opgehaald. Op 14 juli 2015 heeft hij een aanrijding veroorzaakt en heeft hij de schade niet gemeld. Deze incidenten staan niet op zichzelf, maar zijn volgens de werkgever de laatste incidenten in een lange reeks. De kantonrechter oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de werknemer op 14 juli 2015 onoorbaar heeft gehandeld. Eerdere incidenten kunnen niet bij het incident van 12 juli worden “opgeteld” teneinde op basis van deze optelsom te concluderen dat wel aan het vereiste van het verwijtbaar handelen of nalaten als bedoeld in de e-grond wordt voldaan. De kantonrechter weegt voorts zeer zwaar mee dat de werkgever ten aanzien van de werknemer, gedurende zijn inmiddels 35-jarig dienstverband, alleen repressieve maatregelen heeft genomen naar aanleiding van incidenten die zich hebben voorgedaan. Er is ook onvoldoende grond voor een verstoorde arbeidsrelatie. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
4.11
kantonrechter Zutphen 23.09.2015/2015:6344 (e-grond) Uit de stukken en de toelichting daarop komt naar voren dat er ondanks waarschuwingen sprake is van een patroon van regelmatig terugkerend onaanvaardbaar gedrag op de werkvloer, dat in elk geval bij één medewerker lichamelijk en psychische klachten heeft veroorzaakt. De overeenkomst wordt ontbonden op de e-grond. Een nevenvordering met betrekking tot het vernietigen van het relatie- en concurrentiebeding wordt afgewezen: het belang van de werkgever prevaleert boven het belang van de werknemer.
4.12
kantonrechter Leeuwarden 23.09.2015/2015:4491 (d- en g-grond) In februari 2015 is door de coach van de werknemer geconstateerd dat coaching voorshands als afgerond kon worden beschouwd, dat de samenwerking was verbeterd en dat de werknemer opener was geworden en meer met zijn collega’s deelde. Uit niets blijkt dat de werkgever die constateringen op dat moment niet deelde. De werkgever stelt dat de werknemer vervolgens weer teruggevallen is zijn oude solitaire gedrag, maar een deugdelijke onderbouwing daarvan ontbreekt en het is het ook niet duidelijk dat het de werknemer kenbaar was dat de werkgever van oordeel was dat er sprake was van een terugval. Evenmin is gebleken dat de werkgever vervolgens heeft getracht de gestelde terugval in disfunctioneren te verbeteren, bijvoorbeeld door het wederom inschakelen van de coach. Ook is er geen sprake van een verstoorde verhouding in de zin van de wet: de werkgever heeft niet aangegeven tussen welke personen er sprake is van een zodanige verstoorde verhouding en daarbij heeft de werkgever meermalen het verzoek van de werknemer om mediation van de hand gewezen. Tot slot is ook niet voldoende gemotiveerd onderbouwd dat herplaatsing niet mogelijk is. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
4.13
rechtbank Noord-Holland 23.09.2015/AR2015-1117 (g-grond) Werkgever voert aan dat in de tandartspraktijk een gespannen en ijskoude sfeer is ontstaan tussen de werkneemster en andere leden van het team. Haar houding is negatief en communicatie vindt nauwelijks meer plaats. Werkgever vraagt ontbinding vanwege de verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter overweegt dat in november 2014 een functioneringsgesprek heeft plaatsgevonden waarbij geen melding is gemaakt van een negatieve werkhouding van de werkneemster, een verstoorde verhouding of andere klachten betreffende haar functioneren. Eerst in januari 2015 (toen de werkneemster zich ziekmeldde met de diagnose fibromyalgie) zou de verhouding verstoord zijn geworden. Gelet op de lengte van het dienstverband, de in de loop van de jaren 9 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
getoonde inzet van de werkneemster en de intensiteit van de samenwerking, had het op de weg van de werkgever gelegen om de verhoudingen, als zij al verstoord waren, te herstellen. Afwijzing van het ontbindingsverzoek. 4.14
kantonrechter Amsterdam 24.09.2015/2015:6673 (e-grond) De werknemer heeft gelden uit een depot aangewend voor privédoeleinden. Dat is in strijd met de voorschriften. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. Nu de werknemer in deze procedure geen aanspraak maakt op een transitievergoeding, komt de kantonrechter niet toe aan de beoordeling daarvan.
4.15
kantonrechter Assen 24.09.2015/2015:4508 (g-grond) De werkgever stelt dat de werknemer – met name zijn vrouwelijke – collega’s respectloos behandelt, anderen de schuld geeft van eigen gemaakte fouten, niet bereid is om samen te werken, niet luistert naar de mening van anderen en agressief wordt wanneer hij door zijn collega’s op zijn gedrag wordt aangesproken. Werkgeefster vraagt ontbinding van de verstoorde arbeidsrelatie (de g-grond). De kantonrechter overweegt dat de werkgever onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er voldoende moeite is gedaan de ontstane problemen uit de wereld te helpen. Het is aan de werkgever om onderliggende twistpunten tussen de werknemers op te lossen. De werkgever heeft te snel aangestuurd op een beëindiging van het dienstverband en de insteek en het doel van de mediation die gevoerd zijn, is in dit verband ook niet helder geworden. Op basis van de door partijen hieromtrent gegeven informatie kan niet worden uitgesloten dat de mediation in plaats van een herstel van de arbeidsrelatie, enkel was gericht op de beëindiging van het dienstverband van de werknemer. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
4.16
kantonrechter Rotterdam 30.09.2015/AR2015-1007 (d- en g-grond) De kantonrechter oordeelt dat de aangevoerde ontslaggronden afzonderlijk moeten worden beoordeeld. Van de aangevoerde gronden moet tenminste één voldoende voldragen zijn. Disfunctioneren is onvoldoende onderbouwd. Voorts is niet gebleken dat de werkneemster tijdig in kennis is gesteld van de klachten over haar functioneren en al helemaal niet dat (laat staan hoe) werkneemster in de gelegenheid is gesteld haar functioneren te verbeteren. Niet is gebleken dat er ook maar enige reële poging is ondernomen door de werkgever om de verstoring van de arbeidsverhouding ongedaan te maken. Mede hierdoor is niet boven iedere twijfel verheven dat de arbeidsverhouding dermate ernstig en duurzaam is verstoord dat herstel van de arbeidsrelatie niet meer mogelijk is. Het verzoek wordt afgewezen.
4.17
kantonrechter Rotterdam 30.09.2015/2015:7045 (e- en g-grond) De werkneemster heeft zeer kwalijke beschuldigingen geuit omtrent seksueel intimiderend gedrag van de werkgever, meer in het bijzonder dat hij “aan haar heeft gezeten”. Zij heeft er ook met derden (waaronder ex-collega’s) over gesproken en de goede naam van de werkgever is aangetast, aldus de werkgever. De kantonrechter overweegt dat gelet op het traumatisch verleden van de werkneemster (seksueel misbruik in haar tienerjaren) haar handelingen niet zonder meer als verwijtbaar kunnen worden gekwalificeerd. De kantonrechter neemt wel een verstoring van de arbeidsrelatie aan en herplaatsing is niet aan de orde.
4.18
kantonrechter Roermond 02.10.2015/2015:8667 (g-grond) Werkgever acht de relatie verstoord. Werknemer is eind 2012 een relatie aangegaan met een vrouwelijk collega (die op dat moment de partner was van een andere collega). Deze vrouwelijke collega heeft in 2013 zelf ontslag genomen. De werknemer is twee jaar ziek geweest vanwege knieproblemen. De werkgever acht de relatie verstoord, vanwege pretentieuze, cynische en laagdunkende uitlatingen van de werknemer over het 10 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
bedrijf jegens derden en collega’s. De kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek af. Dat de terugkeer van de werknemer zou zorgen voor onrust is op geen enkele wijze nader onderbouwd. Hij is er al twee jaar niet meer geweest, zodat thans van onrust op de werkvloer niet kan worden gesproken. 4.19
kantonrechter Utrecht 05.10.2015/2015:7666 (d- en g-grond) De kantonrechter legt uit wat een verbeterplan moet inhouden. Een verbeterplan dient betrekking te hebben op voor de werknemer kenbare tekortkomingen in de uitoefening van zijn functie. Voorts dient het heldere afspraken te bevatten over wat precies van de werknemer ter verbetering van die tekortkomingen wordt verwacht. De werkgever dient eerst met de werknemer in gesprek te gaan en duidelijke en wederzijds werkbare afspraken te maken zodat duidelijk is wat van de werknemer wordt verlangd. Door het eenzijdig opstellen van een waslijst aan geboden, heeft de werkgever niet als zorgvuldig werkgever gehandeld. De werkgever heeft niet aangetoond dat de werknemer niet voldoet aan de taken die in zijn functie-omschrijving zijn opgenomen. De kantonrechter acht de relatie tussen leidinggevende en de werknemer verstoord. De vraag is of van de werkgever redelijkerwijs gevergd kan worden dat de arbeidsovereenkomst voortbestaat. Aan dit wettelijke vereiste zal in beginsel niet zijn voldaan indien de werkgever ten aanzien van de verstoorde arbeidsverhouding in overwegende mate een verwijt treft. In plaats van een redelijk en constructief gesprek te voeren over de wederzijdse verwachtingen en wensen, heeft de werkgever de werknemer onnodig belast met zware arbeidsrechtelijke sancties (waarschuwingen en non-actiefstellingen). Dat betekent dat die verstoring geen grond oplevert voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
4.20
kantonrechter Enschede 16.10.2015/2015:4663 (d-, g-, h- en e-grond) Er zijn flinke kostenoverschrijdingen in het segment waaraan de werknemer leidinggeeft en bestaat geen vertrouwen meer in het functioneren van de werknemer. De kantonrechter oordeelt dat er onvoldoende argumenten zijn om de g-, h- dan wel egrond aan te nemen. Het komt aan op de vraag of de werknemer ongeschikt is om de bedongen arbeid te verrichten. Het is echter onduidelijk dat de werknemer te kort is geschoten in zijn functioneren. Niet alleen ontbreekt elke verslaggeving, ook in het beoordelingsverslag 2014 zijn geen duidelijke aanknopingspunten te vinden dat er serieus getwijfeld wordt aan de managementcapaciteiten van de werknemer. Bovendien heeft de werknemer geen gelegenheid gehad om zijn functioneren aan te passen. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
4.21
kantonrechter Amsterdam 20.10.2015/2015:7281 Aan de werkgever kan worden toegegeven dat de wijze van communiceren over haar arbeidsongeschiktheid en in het kader van de beoogde re-integratie verbetering behoeft. De werknemer schiet tekort in het gehoor geven aan redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van inlichtingen en de werkneemster dient te reageren op de verzoeken van de werkgever. Maar deze constateringen zijn voor de kantonrechter onvoldoende zwaarwegend om te oordelen dat er sprake is van verwijtbaar handelen (e-grond). Onvoldoende is onderbouwd dat er sprake is van een verstoorde verhouding (g-grond). Afwijzing van het ontbindingsverzoek.
4.22
kantonrechter Den Haag 22.10.2015/2015:12141 (primair e-grond, subsidiair dgrond, meer subsidiair g-grond) Werknemer (trambestuurder) heeft regelmatig kastekorten. Hij verschijnt niet op gesprekken bij de bedrijfsarts. Op een voorstel om door middel van een coachingstraject zijn communicatievaardigheden te verbeteren, is de werknemer niet ingegaan. De kantonrechter constateert dat de werknemer regelmatig regels niet na heeft geleefd en dat hij niet heeft aangegeven wat er aan de voorgestelde coaching ontbrak. Er is sprake 11 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
van een onherstelbaar gebrek aan vertrouwen en een verstoorde arbeidsrelaties, reeds om die reden moet het dienstverband eindigen. Herplaatsing ligt niet in de rede. 4.23
kantonrechter Gouda 27.10.2015/AR2015-1067 (d-grond) Werknemer is herhaaldelijk aangesproken op het op tijd komen, het nakomen van afspraken, bereikbaar zijn voor klanten en collega’s en de samenwerking met collega’s. De werknemer heeft diverse malen beterschap beloofd, maar dit heeft niet tot een verbetering geleid. Ook een cursus timemanagement heeft niet tot een verandering geleid. Het verbetertraject heeft geen oplossing gebracht. Herplaatsing is niet mogelijk. De kantonrechter ontbindt.
4.24
kantonrechter Amsterdam 28.10.2015/2015:7786 (d-, e-, g-, h-grond) Werkgever verzoekt ontbinding op grond van ongeschiktheid voor de functie (d-grond). Ter terechtzitting heeft de werkgever aangevoerd dat zij de juridische grondslag wil wijzigen, zodat primair ontbinding wordt gevraag op de e-grond, subsidiair op d, dan wel e, of g. Meer subsidiair de h-grond. De kantonrechter laat de wijziging van de juridische grondslag toe. Het feitencomplex blijft ongewijzigd en de wijziging wordt niet geacht in strijd te zijn met de eisen van de goede procesorde. Vervolgens wijst de kantonrechter het ontbindingsverzoek af. Geen van de gronden is aannemelijk gemaakt en herplaatsing van de werknemer is zeker mogelijk. De h-grond is niet bedoeld voor het repareren van onvoldoende onderbouwd ontslag op één van de andere gronden.
4.25
kantonrechter Groningen 29.10.2015/2015:5097 (e-grond) Werknemer werkt in vertrouwensfunctie bij Airport Eelde. De AIVD laat weten dat zijn Verklaring van Geen Bezwaar wordt ingetrokken. De kantonrechter ontbindt op grond van ernstig verwijtbaar gedrag. Weliswaar heeft de gedraging niet bij Airport Eelde, maar bij de vrijwillige brandweer van de Gemeente Hoogezand-Sappemeer plaatsgevonden. Maar doordat deze gedraging heeft geleid tot het intrekken van de Verklaring van Geen Bezwaar, kan de werknemer een ernstig verwijt worden gemaakt, omdat hij inmiddels strafrechtelijk bestraft is voor het zich toe-eigenen van geld van de vrijwillige brandweer.
4.26
kantonrechter Amsterdam 04.11.0215/2015:7802 (g-grond) Tijdens de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (zes maanden) wordt de werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer vordert de nietigheid van het ontslag en de werkgever vraagt voorwaardelijke ontbinding. De gronden waarop de voorwaardelijke ontbinding wordt gevraagd zijn niet geheel duidelijk, maar de kantonrechter leest het als de g-grond. De kantonrechter is van oordeel dat het niet anders kan dan dat de arbeidsverhouding door het handelen van de werknemer (het niet op het werk verschijnen vanwege studie) ernstig verstoord is. Niet gebleken is dat de verstoring duurzaam is, maar gezien de ernst van de verstoring en de aard van de bedrijfsvoering van het kleine bedrijf, is de kantonrechter van oordeel dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet van de werkgever kan worden gevergd. Nu de werkgever zich neerlegt bij de vernietiging van het ontslag op staande voet, ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst.
4.27
kantonrechter Maastricht 06.11.2015/AR2015-1151 (e-, d- en g-grond) De werkgever vraagt ontbinding op grond van de e-grond, subsidiair de d-grond, en meer subsidiair de g-grond. Werknemer vult te weinig uren in op werkbonnen, zijn werktempo is te laag, hij demotiveert collega’s en voert regelmatig privégesprekken op de werkvloer, hij heeft zonder toestemming een beschermmasker voor zijn werk gekocht en hij heeft zonder toestemming enige uren verlof genomen. De kantonrechter vindt dat de e-grond niet is komen vast te staan. Het disfunctioneren is in het geheel niet schriftelijk vastgelegd, dat de werknemer heeft gedisfunctioneerd is niet komen vast te 12 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
staan. Ter zitting is echter, omdat de werknemer dat erkend heeft, komen vast te staan dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Op grond van deze meer subsidiaire grond zal het verzoek worden toegewezen, alsmede de transitievergoeding, nu herplaatsing niet in de rede ligt. 4.28
5
ONTBINDING EX ART. 7:671B/HERPLAATSING 5.1
6
kantonrechter Arnhem 13.11.2015/AR2015-1162 (e-grond, subsidiair e-grond in combinatie met artikel 7:671b lid 5 BW) De kantonrechter is van mening dat niet in geschil is dat de werknemer zijn reintegratieverplichtingen niet, althans onvoldoende is nagekomen. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat de re-integratie moeilijk verloopt en dat dit samenhangt met de medische problematiek van de werknemer (alcoholverslaving). De e-grond is niet van toepassing. Wel is de kantonrechter van mening dat er sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie omdat de werknemer al vanaf 2013 zijn re-integratieverplichtingen niet (volledig) nakomt en de kantonrechter vaststelt dat het vertrouwen in de samenwerking met de werknemer is weggevallen en dat, gezien zijn medische problematiek, herplaatsing niet in de rede ligt. Aan de werknemer wordt de transitievergoeding toegekend. Het verzoek van de werknemer om een billijke vergoeding wordt afgewezen.
kantonrechter Amsterdam 22.10.2015/AR2015-1068 Partijen zijn het erover eens dat terugkeer van werkneemster in haar oorspronkelijke functie niet meer mogelijk is. De werkneemster vordert dat er een plan wordt opgesteld waardoor zij binnen afzienbare tijd kan worden herplaatst binnen de organisatie van de werkgever. Zij verwijst naar 669 lid 1 BW. Dat de werkgever daartoe een relevante inspanning heeft gelevers is volgens de kantonrechter niet aannemelijk geworden. Van de werkgever mag worden verwacht dat zij de werkneemster actief begeleid, initiërend te werk gaat en eventuele aanwezige belemmeringen voor een nieuwe functie wegneemt. Bijvoorbeeld door opleidingsmogelijkheden aan te bieden, maar ook door bij openstaande vacatures te bekijken in hoeverre problemen met een eventueel niet direct aansluitend cv voor de vacature opgelost kunnen worden en in gesprekken met de werkneemster naar concrete oplossing te zoeken. De vordering echter die de werkgever verplicht een plan op te stellen, op straffe van een dwangsom, gaat te ver. Vanzelfsprekend zal de vraag of de werkgever aan haar wettelijke herplaatsingsverplichting heeft voldaan in de ontbindingsprocedure een rol spelen en kan het gevolgen hebben voor de uitkomst van die procedure.
PRO FORMA ONTBINDING 6.1
kantonrechter Leeuwarden 22.07.2015/2015:3638 Ontbinding arbeidsovereenkomst schooldirecteur basisonderwijs wegens disfunctioneren. Werknemer heeft recht op een uitkeringsregeling, als gevolg waarvan – vanwege het overgangsrecht – geen transitievergoeding verschuldigd is. De werkgever biedt aan € 5.000,= te besteden aan outplacement en/of scholing. De werknemer verzoekt primair om afwijzing en subsidiair om toewijzing van de vergoeding van € 5.000,=. De kantonrechter ontbindt en overweegt ten aanzien van de vergoeding dat hij alleen een transitievergoeding of een billijke vergoeding kan toekennen. De billijke vergoeding kan hij alleen toekennen als er sprake is van uiterst verwijtbaar handelen of nalaten. Dat is niet aan de orde, zodat de kantonrechter geen grondslag ziet voor het toekennen van de onderhavige € 5.000,=, ondanks het feit dat de werkgever de vergoeding heeft aangeboden. 13 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
6.2
kantonrechter Leeuwarden 22.07.2015/2015:3639 (opzegtermijn) Hoewel de werkgever aangeeft dat er een verschil van inzicht is, begrijpt de kantonrechter dat wordt aangevoerd dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding ex artikel 7:669 lid 3 sub g. De werkneemster erkent dat de verstoring onherstelbaar is en dat herplaatsing niet mogelijk is. Gelet op deze standpunten van partijen ontbindt de kantonrechter. Partijen zijn het er voorts over eens dat bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 november 2015 de opzegtermijn in acht wordt genomen, zodat de kantonrechter daarbij aansluit. De werkgever biedt een vergoeding voor outplacement aan, maar de werkgever heeft niet verzocht dit bedrag aan de werknemer toe te kennen en de kantonrechter laat dit aspect buiten de beoordeling.
6.3
kantonrechter Almelo 30.07.2015/2015:3663 (opzegtermijn) In het kader van pro forma ontbinding erkennen beide partijen dat de verhouding verstoord is en de kantonrechter kan ontbinden op grond van 7:669 lid 3 sub g BW. In deze zaak is de vraag aan de orde of de kantonrechter kan ontbinden op een langere termijn dan volgt uit de strikte toepassing van artikel 7:671b lid 8 BW. De kantonrechter overweegt dat er twee argumenten tegen pleiten. Allereerst lijkt de wet weinig ruimte te geven. Voorgeschreven is dat als de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt, hij het einde van de arbeidsovereenkomst bepaalt op het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd. Hierin is, naast de duidelijke wetstekst, een opdracht aan de rechter te lezen die evidente afwijking van het wettelijke systeem niet lijkt toe te laten. Daarenboven blijkt de parlementaire geschiedenis de wetgever geen voorstander te zijn van pro forma procedure vanwege de onnodige belasting van de rechterlijke macht. Als partijen het eens zijn over de grondslag kan de arbeidsovereenkomst, zonder tussenkomst van de rechter, met wederzijds goedvinden worden beëindigd.
6.4
kantonrechter Amersfoort 30.07.2015/2015:5761 (opzegtermijn) Het verzoek van partijen om het einde van de arbeidsovereenkomst te bepalen op een later tijdstip dan het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, wordt ingewilligd. De kantonrechter: “Nu de verzochte beëindigingsdatum verder weg ligt, kan dit deel worden toegewezen”.
6.5
kantonrechter Utrecht 30.07.2015/2015:5760 (hogere vergoeding?) In het kader van een pro forma procedure volgt de kantonrechter het oordeel van partijen dat er sprake is van een verstoorde relatie (artikel 7:669 lid 3 sub g). Nu partijen niets hebben opgenomen in het verzoek- of verweerschrift omtrent de datum van beëindiging, volgt de kantonrechter de in de wet voorgeschreven termijn. De kantonrechter ziet voorts in een pro forma procedure geen taak voor zich weggelegd om een (billijke) vergoeding toe te kennen. Partijen kunnen dat onderling regelen in een beëindigingsovereenkomst.
6.6
kantonrechter Rotterdam 31.07.2015/2015:5563 (hogere vergoeding?) Partijen zijn het er over eens dat er geen vruchtbare samenwerking meer mogelijk is. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. Voor wat betreft het verzoek tot toekenning van een bedrag van € 40.000,= als billijke vergoeding vanwege inkomensderving, overweegt de kantonrechter als volgt. In het kader van de beëindiging van een arbeidsovereenkomst biedt de wet de kantonrechter slechts de mogelijkheid om twee soorten vergoedingen toe te kennen, te weten de transitievergoeding en de billijke vergoeding. Toekenning van een billijke vergoeding aan de werknemer is alleen mogelijk in het geval van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Nu niet gesteld of gebleken is dat daarvan sprake is, kan de kantonrechter die billijke vergoeding bij gebreke van een behoorlijke grondslag niet toekennen. Wel wordt in het dictum vermeld 14 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
dat de werkgever bereid is om aan de werknemer een vergoeding ter hoogte van € 40.000,= bruto toe te kennen. In het dictum verwoordt de kantonrechter het als volgt: “verstaat dat verzoekster aan verweerder een vergoeding betaalt ter hoogte van € 40.000,= bruto, waarin de wettelijke transitievergoeding geacht te worden zijn inbegrepen.” 6.7
kantonrechter Den Haag 6.08.2015/2015:9289 (billijke vergoeding?) Gelet op de “pro forma” standpunten van partijen is sprake van een redelijke grond voor de ontbinding en is herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk, aldus de kantonrechter. De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan de werknemer een billijke vergoeding toe te kennen. Partijen zijn het erover eens dat de werknemer aanspraak heeft op een vergoeding van in totaal € 3.750,= wegens kosten van outplacement en rechtsbijstand. De werkgever zal daarom worden veroordeeld tot betaling van die vergoeding. De kantonrechter vermeldt niets over de transitievergoeding.
6.8
kantonrechter Amsterdam 10.08.2015/2015:5168 (overgangsrecht) In pro forma ontbinding neemt de kantonrechter een redelijke grond (669 lid 3 sub g) aan en besluit dat herplaatsing niet tot de mogelijkheden behoort. Aan de werknemer is geen transitievergoeding verschuldigd, vanwege een aanspraak op een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering (en het overgangsrecht is van toepassing).
6.9
kantonrechter Rotterdam 13.08.2015/2015:5903 (hogere vergoeding?) Partijen vragen ex artikel 96 Rv ontbinding van de arbeidsovereenkomst en zij zijn het eens over de verstoorde verhouding ex artikel 669 lid 3 sub g. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. Partijen hebben een vergoeding afgesproken van € 125.000,= bruto. De kantonrechter overweegt dat hij maar twee soorten vergoedingen kan toekennen: de transitievergoeding en/of de billijke vergoeding. Er is ten deze geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten, zodat de billijke vergoeding niet kan worden toegekend. Voor de onderhavige € 125.000,= is geen grondslag. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2016 en “verstaat dat werkgever aan werknemer een vergoeding betaalt van € 125.000,=, in welk bedrag de aanspraken van werknemer op de transitievergoeding begrepen zijn”.
6.10
kantonrechter Den Haag 24.08.2015/2015:9849 (hogere vergoeding?) Ontbinding wegens verstoorde arbeidsrelatie. Partijen zijn het erover eens dat werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding en een billijke vergoeding van in totaal € 50.000,= bruto en € 25.000,= ten titel van verbeurde dwangsommen. Nu partijen het erover eens zijn dat de arbeidsverhouding is verstoord in de zin van 7:669 lid 3 sub g ontbindt de kantonrechter en de kantonrechter veroordeelt de werkgever tot het betalen van de door partijen aangegeven bedragen.
6.11
kantonrechter Almelo 25.08.2015/2015:3897 (termijn en vergoeding) Voortzetting van de procedure van 30.07.2015/2015:3663. De kantonrechter ontbindt tegen een latere datum dan de wettelijke opzegtermijn. Partijen hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin de toezegging van de werkgever met betrekking tot de billijke vergoeding is opgenomen. De kantonrechter neemt in het vonnis op dat hij “verstaat” dat de werkgever zich bereid verklaart deze vergoeding te betalen.
6.12
kantonrechter Utrecht 28.08.2015/2015:6349 (geen 96 Rv en geen titel) Partijen hebben op de voet van artikel 96 Rv en op grond van artikel 671b ontbinding van de arbeidsovereenkomst gevraagd. De kantonrechter overweegt dat artikel 96 Rv ziet op het inroepen van een beslissing door de kantonrechter. Maar in casu zijn partijen 15 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
het helemaal met elkaar eens, zij hebben zelf dus al de beslissing genomen, en wensen geen daadwerkelijke beslissing op het geschilpunt. Dat leidt tot afwijzing van de grondslag ex artikel 96 Rv. De kantonrechter ontbindt wel op grond van artikel 671b lid 1 sub a juncto artikel 7:669 lid 3 sub g BW. Er wordt ontbonden tegen een latere datum dan de in de wet opgenomen ontbindingsdatum, want dat is, in de visie van de kantonrechter, in het voordeel van de WW uitvoerende instantie en van de werknemer. De transitievergoeding kent de kantonrechter niet toe, omdat het een wettelijk recht is en daartoe een beschikking niet nodig is, “zeker niet teneinde in het verband van een onderlinge overeenstemming en de kennelijk desondanks beoogde executoriale titel te verkrijgen”. 6.13
kantonrechter Assen 02.09.2015/2015:4266 Pro forma ontbinding gevraagd op grond van functioneren. Werknemer erkent dat er sprake is van een situatie waarin hij niet meer binnen de organisatie kan functioneren en ook de werknemer ziet geen mogelijkheden voor herplaatsing. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. In de onderhavige situatie is geen transitievergoeding verschuldigd, aangezien de werknemer op grond van de toepasselijke CAO aanspraak maakt op een bovenwettelijke uitkering naast de reguliere WW.
6.14
kantonrechter Zaanstad 03.09.2015/2015:7584 Nu partijen het eens zijn over de verstoring van de arbeidsrelatie (e-grond) en herplaatsing niet mogelijk achten, ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst. Partijen zijn het eens over de hoogte van de transitievergoeding, en de kantonrechter veroordeelt de werkgever tot het betalen daarvan.
6.15
kantonrechter Rotterdam 23.09.2015/2015:7121 (vergoeding op grond van 686a BW) Partijen bereiken overeenstemming ter zitting. Werkgever stelt zich niet langer op het standpunt dat er sprake is van verwijtbaar handelen. De werknemer erkent verstoring van de arbeidsrelatie. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. Partijen zijn overeengekomen dat de werknemer € 80.000,= ontvangt. De transitievergoeding bedraagt € 52.000,= en er is een extra vergoeding van € 28.000,= overeengekomen. De kantonrechter overweegt dat de werknemer in de onderhavige procedure ook een vordering ex artikel 686a een (neven)vordering kan instellen voor het bedrag boven de transitievergoeding en veroordeeld de werkgever tot het betalen van de € 80.000,=.
6.16
kantonrechter Groningen 24.09.2015/2015:5016 Partijen zijn het eens dat de werknemer niet geschikt is tot het verrichten van de bedongen arbeid (de d-grond). Er is geen mogelijkheid tot herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn. Er is geen aanspraak op de transitievergoeding gelet op het Besluit Overgangsrecht Transitievergoeding (er is een CAO-voorziening). De werkgever is daarnaast bereid een door partijen overeengekomen vergoeding van € 30.000,= bruto te betalen, maar nu de werkgever niet heeft verzocht deze bedragen aan de werknemer toe te kennen, kan dit aspect buiten de beoordeling van het verzoek worden gelaten.
6.17
kantonrechter Den Haag 04.11.2015/2015:12637 Partijen zijn het eens over het bestaan van een verstoorde arbeidsverhouding. Er is geen mogelijkheid tot herplaatsing. Met toepassing van 7:671b lid 8 onderdeel a BW wordt ontbonden per 1 december 2015. De kantonrechter overweegt dat partijen ter zitting een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten en dat zij die overeenkomst zullen nakomen. Verder worden er geen gegevens verstrekt.
16 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
7
ONTBINDING VOOR ZOVER VEREIST/VOORWAARDELIJKE ONTBINDING 7.1
kantonrechter Apeldoorn 16.07.2015/2015:4668 (geen overgangsrecht) Een voorwaardelijk ontbindingsverzoek (na een ontslag op staande voet gegeven in mei 2005) dat is ingekomen na 1 juli 2015 wordt niet aangemerkt als een geding dat betrekking heeft op opzegging als bedoeld in artikel XXII overgangsrecht WWZ. Een dergelijke procedure ziet naar haar aard op een andere manier van beëindiging van de arbeidsovereenkomst en heeft in zoverre geen betrekking op de opzegging wegens een dringende reden. Daaraan doet niet af dat aan het voorwaardelijke ontbindingsverzoek hetzelfde feitencomplex ten grondslag is gelegd. Het verzoek is niet onderbouwd conform de bepalingen van de WWZ en wordt afgewezen.
7.2
kantonrechter Alkmaar 30.07.2015/2015:6703 (geen overgangsrecht) Werknemer is op 10 juni 2015 op staande voet ontslagen. Werkgever verzoek ontbinding op grond van 671b lid 1 sub a juncto 7:669 lid 3 sub e en g, zonder toekenning van de vergoeding. Werknemer vraagt correctiefactor C=1,5 onder toepassing van oud recht. De kantonrechter verwijst naar de parlementaire geschiedenis en is van oordeel dat een (voorwaardelijke) ontbindingsprocedure niet kan worden aangemerkt als een geding dat betrekking heeft op de opzegging, zodat het per 1 juli 2015 geldende recht van toepassing is en niet het overgangsrecht. Verder overweegt de kantonrechter dat de werkgever onder het oude recht tot 1 juli 2015, maar ook thans na 1 juli 2015, een gerechtvaardigd belang kan hebben bij een voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst, namelijk voor het geval de arbeidsovereenkomst blijkt niet te zijn geëindigd door het ontslag op staande voet. De kantonrechter ziet geen reden om voor een ontbinding met toepassing van artikel 7:671b lid 1 BW tot een ander oordeel te komen. De kantonrechter is van mening dat er in casu een redelijke grond voor ontbinding is en herplaatsing niet in de rede ligt. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 oktober 2015. De kantonrechter oordeelt dat er ten deze geen sprake is van uiterst verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van de werknemer en kent de transitievergoeding toe.
7.3
kantonrechter Amsterdam 19.08.2015/2015:5388 (wel overgangsrecht) Voorwaardelijk ontbindingsverzoek ingediend na 1 juli 2015. Dit geding, en/of het eveneens aanhangige kort geding, zijn gedingen die betrekking hebben op het ontslag op staande voet van 2 juni 2015, zodat op grond van het overgangsrecht WWZ het recht van vóór 1 juli 2015 (oud recht) van toepassing is.
7.4
kantonrechter Den Haag 27.08.2015/2015:10145 (geen overgangsrecht) Voorwaardelijk ontbindingsverzoek ingediend na 1 juli 2015, terwijl het ontslag op staande voet vóór deze datum is verleend, is nieuw recht van toepassing. De rechter hanteert een kortere ontbindingstermijn ex artikel 7:671b lid 8 sub b BW vanwege ernstig verwijtbaar handelen of nalaten (het in het CV vermelden van opleidingen en werkervaring die de werkneemster niet bezit).
7.5
kantonrechter Zaanstad 26.08.2015/2015:7582 (e-grond) Na ontslag op staande voet (4 juni 2015) verzoekt de werkgever voorwaardelijke ontbinding op grond van 7:671 B lid 1 sub a juncto 7:669 lid 3 sub e BW, zonder toekenning van enige vergoeding. De kantonrechter acht ook onder het nieuwe recht voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst mogelijk. Voor wat betreft de e-grond acht de kantonrechter onvoldoende aangetoond dat de werknemer de intentie had om een pakket aan het sorteeradres te onttrekken, en de ontbinding wordt afgewezen.
17 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
7.6
kantonrechter Assen 15.09.2015/2015:4342 Werknemer is op staande voet ontslagen omdat zij ten onrechte klantgegevens heeft ingezien. De werkneemster verzoekt het ontslag op staande voet op grond van artikel 7:681 BW te vernietigen. Werkgever vraagt voorwaardelijke ontbinding op grond van artikel 7:671b lid 1 onderdeel a BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 1 en lid 3 onderdeel e BW. De kantonrechter is van mening dat weliswaar aan de werkneemster een ernstig verwijt kan worden gemaakt, maar de werkgever had een minder vergaande sanctie dan het geven van ontslag op staande voet moet hanteren, mede omdat de werkneemster onder grote psychische spanning stond. Het verzoek van de werkneemster tot vernietiging van het ontslag wordt toegewezen onder toepassing van artikel 7:681 lid 1 BW. De vordering van de werkneemster voor een voorlopige voorziening (loon en toelating tot het werk) heeft geen grondslag meer: de arbeidsovereenkomst loopt immers door, zodat een voorziening niet meer nodig is.
7.7
kantonrechter Rotterdam 28.09.2015/2015:6923 Werknemer was als zakelijk leider financieel eindverantwoordelijk voor vier locaties. Hij wordt op staande voet ontslagen vanwege het creëren van een oncontroleerbare geldstroom met contanten bedragen. De werknemer beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag (artikel 7:681 BW). In het tegenverzoek heeft de werkgever verzocht de arbeidsovereenkomst (voor zover deze nog bestaat) te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 onderdeel a BW, gebaseerd op 7:669 lid 3 onderdeel e en g. De kantonrechter acht het ontslag op staande voet rechtsgeldig. De vraagt dringt zich volgens de kantonrechter op of de werkgever nog belang heeft bij het voorwaardelijk ontbindingsverzoek, nu de afwijzing van het verzoek tot vernietiging van de arbeidsovereenkomst meebrengt dat de arbeidsovereenkomst door het ontslag op staande voet naar het oordeel van de kantonrechter rechtsgeldig is beëindigd. Nu echter de onderhavige uitspraak niet onherroepelijk is, heeft de werkgever een belang bij de verzochte voorwaardelijke ontbinding. Het voorwaardelijk ontbindingsverzoek wordt toegewezen, met toepassing van artikel 7:671b lid 8 onderdeel a BW (ontbinding tegen een eerder tijdstip) omdat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. Op grond van artikel 7:673 lid 7 onderdeel c BW is geen transitievergoeding verschuldigd. De werkgever kan aanspraak maken op de gefixeerde schadevergoeding als bepaald in artikel 7:677 lid 2 en lid 3 BW juncto 7:680 BW, zijnde het loon over de opzegtermijn.
7.8
kantonrechter Alkmaar 09.10.2015/2015:9114 Op 24 juni 2015 is werknemer op staande voet ontslagen wegens diefstal. Het voorwaardelijk ontbindingsverzoek is op 4 september 2015 ingediend. Het verzoek wordt beoordeeld op basis van het per 1 juli 2015 geldende recht (WWZ). Op grond van 671b lid 1 BW is voorwaardelijke ontbinding mogelijk. Herplaatsing is niet aan de orde, er is sprake van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de werknemer. Met toepassing van 7:671b lid 8 onderdeel a BW wordt de arbeidsovereenkomst – voor zover nodig – ontbonden op de zittingsdag. Het (voorwaardelijk) tegenverzoek van de werknemer om de transitievergoeding toe te kennen wordt afgewezen, omdat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door de werknemer.
7.9
kantonrechter Rotterdam 16.10.2015/2015:7564 Werknemer heeft een collega afgesnauwd en papier naar zijn hoofd gegooid. Hij kreeg daarvoor een waarschuwing. Daarna heeft hij een sms aan de vriendin van de collega gestuurd met de tekst “veel succes met die nazi van jou”. Werknemer is om uitleg gevraagd door de werkgever. Bij terugkeer op de werkplek heeft hij ten overstaan van het hele team zijn collega in luidde bewoordingen wederom uitgemaakt voor “nazi”. Daarna is hij op staande voet ontslagen. De werknemer heeft verzocht het ontslag op staande voet te vernietigen. De werkgever verzoekt voor recht te verklaren dat de 18 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
arbeidsovereenkomst reeds rechtsgeldig is geëindigd, de werkgever vordert betaling van de gefixeerde schadevergoeding. Subsidiair wordt ontbinding van de arbeidsovereenkomst gevraagd wegens verwijtbaar handelen (e-grond)/of een verstoorde verhouding (g-grond) en/of omstandigheden als bedoeld in 669 lid 3 onderdeel h. De kantonrechter oordeelt dat het op grond van de wet mogelijk is om een verklaring voor recht te vorderen, maar omdat in een andere procedure het ontslag op staande voet reeds is vernietigd, heeft de werkgever geen belang meer bij het verzoek en ook de gefixeerde schadevordering wordt afgewezen. De kantonrechter acht de e-grond niet aanwezig, maar wel de verstoorde verhouding. Herplaatsing ligt niet in de rede nu de omvang van het bedrijf met 55 werknemers beperkt is. De transitievergoeding is verschuldigd. Er is geen aanleiding om de werknemer een billijke vergoeding toe te kennen, omdat van ernstig verwijtbaar handelen door de werkgever geen sprake is. 7.10
8
NEVENVORDERINGEN 8.1
9
kantonrechter Amsterdam 03.11.2015/2015:8025 Werknemer is op 14 juli 2015 op staande voet ontslagen. Het verzoek van de werkneemster tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt afgewezen. De werkgever heeft voorwaardelijk de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gevorderd. De kantonrechter is van mening dat de werkgever daarbij geen belang heeft, nu immers het ontslag op staande voet is vernietigd. De kantonrechter wijst erop dat de werkneemster in appèl kan gaan en dat het hof ex artikel 7:683 BW de arbeidsovereenkomst kan herstellen ofwel een billijke vergoeding toekennen. Voorwaardelijke ontbinding thans doet daar niet aan af en de werkgever heeft geen belang bij de door haar verzochte voorwaardelijke ontbinding.
kantonrechter Leeuwarden 22.07.2015/2015:3611 Ontbinding wordt gevraagd op grond van disfunctioneren ex artikel 6:669 lid 3 d (ongeschikt voor bedongen arbeid). De werkgever dient een nevenverzoek ex artikel 671b lid 8 sub b BW in om de opzegtermijn te bekorten. De kantonrechter ziet daartoe geen aanleiding: er is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. De werknemer kan vanwege de wachtgeldregeling geen aanspraak maken op de transitievergoeding. Hij vordert een billijke vergoeding van € 75.000,=. Deze vordering wordt door de kantonrechter afgewezen omdat ook aan de zijde van de werkgever er geen sprake is van uiterst verwijtbaar handelen of nalaten.
DE TRANSITIEVERGOEDING 9.1
kantonrechter Den Haag 21.09.2015/AR2015-0922 De werkgever (onderwijsinstelling) vraagt ontbinding vanwege verstoring arbeidsverhoudingen (de g-grond) en de werkneemster betwist dat niet en voert geen verweer op het punt van herplaatsing. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst. Op grond van het Besluit Overgangsrecht Transitievergoeding zou de werknemer geen recht hebben op de transitievergoeding omdat de werknemer aanspraak kan maken op de bovenwettelijke uitkering van de CAO VO 2014-2105. Maar de werkneemster heeft een nieuwe baan gevonden en haar komt dat uitkeringsrecht niet toe. De kantonrechter kent op die grond de transitievergoeding toe. Het verweer van de werkgever dat de uitkeringsregeling zou kunnen herleven indien de werkneemster haar baan kwijtraakt, acht de kantonrechter van onvoldoende belang. Ontbinding onder toekenning van de transitievergoeding.
19 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
9.2
kantonrechter Eindhoven 30.09.2015/2015:5821 De werknemer is zonder opgave van reden niet op het werk verschenen van 15 t/m 17 juni 2015 en hij was niet bereikbaar. De werkgever verzoekt voorwaardelijke ontbinding op grond van artikel 7:671 b lid 1 onderdeel a, op grond van artikel 669 lid 3 onderdeel e en met toepassing van artikel 671b lid 8 onderdeel b en 673 lid 7 onderdeel c. De werknemer is niet op de mondelinge behandeling verschenen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de werkgever in de zittingszaal de werknemer gebeld. Werkgever heeft zijn mobiele telefoon op speaker gezet en de werknemer was ervan op de hoogte dat zowel de gemachtigde van de werkgever als de kantonrechter en de griffier het gesprek konden volgen. De kantonrechter heeft zelf ook vragen aan de werknemer gesteld. Werknemer heeft de kantonrechter via de speaker telefonisch medegedeeld dat hij het jammer vindt dat het zo gelopen is, dat de zitting wat hem betreft kan doorgaan en dat hij het ermee eens is dat het voorwaardelijk verzoek wordt toegewezen. De kantonrechter ontbindt en is van mening dat het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. In de onderhavige procedure kan een verklaring voor recht worden verzocht, nu de verklaring zich beperkt tot de vaststelling van de rechtsverhouding in geschil (HR 31.03.2000, NJ2000/497). Op grond daarvan geeft de kantonrechter een verklaring voor recht dat er geen transitievergoeding verschuldigd is. De gevorderde verklaring voor recht dat werknemer aan de werkgever een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst op te zeggen en de werknemer te veroordelen een vergoeding aan de werkgever te voldoen zoals bepaald in artikel 677 lid 2 en lid 3a, wordt afgewezen. Het onderhavige verzoekschrift is namelijk gegrond op de voorwaarde dat de arbeidsovereenkomst thans nog bestaat en de vraag die in deze procedure moet worden beantwoord is of de arbeidsovereenkomst kan worden ontbonden als gevolg van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.
9.3
kantonrechter Rotterdam 15.10.2105/AR2015-1040 De kantonrechter ontbindt wegens een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond). Ingevolge artikel XXII lid 7 WWZ en het Besluit Overgangsrecht Transitievergoeding zou de vergoeding op grond van de CAO prevaleren. Deze vergoeding is erg laag (€ 600,=) terwijl de transitievergoeding € 7.000,= bedraagt. Het gevolg van het overgangsrecht kan niet zijn dat de werknemer in een substantieel ongunstiger positie terecht komt bij de toepassing van het overgangsrecht. Een situatie als de onderhavige is onvoldoende onderkend door de wetgever. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid is toepassing van het overgangsrecht onaanvaardbaar en de kantonrechter laat het overgangsrecht buiten toepassing en kent een transitievergoeding toe van € 7.000,=!
9.4
kantonrechter Gouda 21.10.2015/AR2015-1095 Werknemer is langer dan twee jaar ziek. In een (tegen)verzoek vraagt hij de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden, onder toekenning van de transitievergoeding. Hij stelt daartoe dat de werkgever tekort is geschoten in de nakoming van de verplichting om zich tot hem als een goed werkgever te gedragen omdat de werkgever na het einde van het tweede ziektejaar de “slapende arbeidsovereenkomst” niet heeft beëindigd. De kantonrechter wijst het verzoek af. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat de werkgever de arbeidsovereenkomst in stand heeft gehouden vanwege het niet betalen van de transitievergoeding.
9.5
kantonrechter Zutphen 28.10.2015/2015:6683 Partijen zijn het over de grondslag voor de ontbinding eens (g-grond). Herplaatsing is volgens partijen niet meer nodig. Het verzoek van partijen wordt ingewilligd. Maar voor het toekennen van de transitievergoeding bestaat geen wettelijke grondslag, de 20 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
eventuele verschuldigdheid van de transitievergoeding volgt uit de wet, zodat deze niet behoeft te worden toegewezen, aldus de kantonrechter. 10
DE BILLIJKE VERGOEDING/ERNSTIG VERWIJTBAAR HANDELEN 10.1
kantonrechter Leeuwarden 22.07.2015/2015:3611 Ontbinding wordt gevraagd op grond van disfunctioneren ex artikel 6:669 lid 3 d (ongeschikt voor bedongen arbeid). De werkgever dient een nevenverzoek ex artikel 671b lid 8 sub b BW in om de opzegtermijn te bekorten. De kantonrechter ziet daartoe geen aanleiding: er is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. De werknemer kan vanwege de wachtgeldregeling geen aanspraak maken op de transitievergoeding. Hij vordert een billijke vergoeding van € 75.000,=. De vordering wordt door de kantonrechter afgewezen omdat ook aan de zijde van de werkgever er geen sprake is van uiterst verwijtbaar handelen of nalaten.
10.2
kantonrechter Eindhoven 28.08.2015/2015:5275 Toestemming voor opzegging werd door UWV aan de werkgever geweigerd. Thans verzoekt werkneemster ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 671c lid 1. Er is sprake van een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter overweegt vervolgens dat de werkgever wel het verwijt treft (hij heeft privémails van de werkneemster in de ontslagprocedure bij UWV benut en hij heeft de integriteit van de werkneemster in twijfel getrokken), maar van “ernstig” verwijtbaar handelen is geen sprake. de door de werkneemster gevorderde billijke vergoeding wordt niet toegewezen.
10.3
kantonrechter Den Bosch 01.09.2015/AR2015-0865 Werknemer heeft gedurende maanden geen loon meer ontvangen. De werkgeefster is een lege B.V. zonder liquide middelen en zonder activiteit. Werkgeefster heeft haar personeel en activiteiten, met uitzondering van de werknemer, in een andere B.V. geplaatst. De werknemer vraagt ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een billijke vergoeding ex artikel 7:671c lid 2 onderdeel b van € 75.000,=. De kantonrechter is van mening dat de werkgeefster de werknemer in een onhoudbare situatie heeft geplaatst. Er komt de werknemer een billijke vergoeding toe. De transitievergoeding bedraagt € 30.654,05 bruto. De billijke vergoeding dient in relatie te staan tot ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever en de kantonrechter verdubbeld het aan de werknemer toekomende bedrag, in die zin dat aan de billijke vergoeding een bedrag wordt toegekend gelijk aan dat van de transitievergoeding, zijnde € 30.654,05 bruto.
10.4
kantonrechter Nijmegen 01.09.2015/2015:5632 Werknemer is op staande voet ontslagen wegens diefstal/verduistering. Werkgever verzoekt voorwaardelijke ontbinding vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter beoordeelt het voorwaardelijk ontbindingsverzoek naar nieuw recht. De kantonrechter houdt op grond van het ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer geen rekening met de opzegtermijn en hij ontbindt, in afwijking van artikel 671b lid 8, de arbeidsovereenkomst tegen de eerstvolgende datum en op grond van 673 lid 7 onderdeel c ontvangt de werknemer geen vergoeding.
10.5
kantonrechter Rotterdam 23.09.2015/AR2015-0982 Werkneemster vraagt ontbinding op grond van artikel 671c lid 1 BW. Zij heeft 34 jaar bij de werkgeefster gewerkt. Naar aanleiding van het handelen van een interim manager wordt de werkneemster ziek. De werkneemster stelt niet terug te kunnen en de werkgever stelt twee achtereenvolgende keren een loonstop in. Werkneemster vraagt 21 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
ontbinding van de arbeidsovereenkomst en in haar visie kan niet meer van haar worden verwacht dat zij de arbeidsrelatie nog laat voortduren. De kantonrechter ontbindt weliswaar de arbeidsovereenkomst, maar het toekennen van een transitievergoeding of een billijke vergoeding moet gebaseerd zijn op ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat daarvan slechts in uitzonderlijke gevallen sprake van kan zijn. Hoewel de werkgeefster verwijt valt te maken van de verstoorde arbeidsrelatie en alhoewel de werkgeefster onvoldoende rekening heeft gehouden met de werkneemster, is dat onvoldoende om te spreken van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. De werkneemster wordt geen transitievergoeding of billijke vergoeding toegekend. 10.6
kantonrechter Alkmaar 28.09.2015/2015:8197 De kantonrechter overweegt dat de werknemer ten onrechte heeft geweigerd om in het kader van zijn re-integratie vier uur per dag te werken en dit in een periode van zeven weken op te bouwen tot zijn contracturen, ondanks het feit dat op grond van het door de werknemer zelf aangevraagde deskundigenoordeel deze urenopbouw wordt bevestigd. Verder blijkt dat de werknemer op geen enkele wijze contact heeft gezocht met de werkgever. Ontbinding vindt plaats op grond van verwijtbaar handelen en nalaten van de werknemer. Herplaatsing is niet aan de orde. Ontbinding vindt plaats op een korte termijn (artikel 671b lid 8 onderdeel b). De kantonrechter begrijpt het verzoek van de werkgever als een verzoek om een verklaring voor recht dat op grond van artikel 7:673 lid 7 BW geen transitievergoeding is verschuldigd en de kantonrechter wijst dit verzoek, gezien de ernstige verwijtbaarheid van handelen van de werknemer, toe.
10.7
kantonrechter Den Bosch 22.09.2015/2015:5552 Na een overeenkomst voor bepaalde tijd, sluiten partijen een overeenkomst voor onbepaalde tijd. De werkgever neemt daarin een proeftijdbeding op en ontslaat vervolgens de werknemer tijdens de proeftijd. De kantonrechter vernietigt de opzegging (artikel 7:682 BW) omdat het proeftijdbeding nietig is. De loonvordering, de vordering betreffende de wettelijke rente en de wettelijke verhoging van de werknemer worden toegewezen. De werkgever vraagt een voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst en de werknemer vordert een billijke vergoeding. De kantonrechter kent een billijke vergoeding toe van € 2.000,= (de transitievergoeding is € 1.700,=).
10.8
kantonrechter Amsterdam 30.09.2015/2015:7214 Werknemer gaat in strijd met instructie van de werkgever tegelijkertijd met zijn collega in de eerste drie weken van juli met vakantie. De kantonrechter vindt dat de werkgever bij het plannen van de vakantie van de twee collega’s onvoldoende verantwoordelijkheid heeft genomen. Weliswaar is er verwijtbaar handelen aan de zijde van de werknemer, maar niet zodanig dat de arbeidsovereenkomst zou moeten eindigen.
10.9
kantonrechter Amsterdam 06.10.2015/2015:7278 De werkgever vraagt ontbinding vanwege verstoorde verhoudingen (g-grond). De werkgever (een tandartspraktijk) houdt de werkneemster verantwoordelijk voor het ontstaan van een financiële situatie door het te hoog laten oplopen van de salarissen. De kantonrechter vindt dat een ernstige beschuldiging die de integriteit van de werkneemster raakt. De werkgever heeft de juistheid daarvan onvoldoende onderzocht. Er is tussen 2002 en maart 2015 geen negatieve opmerking gemaakt over haar functioneren. De werkgever vond het niet nodig om functioneringsgesprekken te voeren. De werkneemster heeft – voor zover van toepassing – na maart 2015 niet een reële kans gekregen om het functioneren te verbeteren. Die kans kan ook niet meer geboden worden omdat de arbeidsverhouding zwaar beschadigd is. De werkgever heeft doelbewust aangestuurd op een onherstelbare beschadiging van de arbeidsverhouding 22 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
en is daarmee grovelijk tekortgeschoten in haar verplichting als werkgever. Ontbinding onder toekenning van een billijke vergoeding van € 8.000,=. 10.10 kantonrechter Den Haag 09.10.2015/2015:11658 Werknemer van “customer contact center” wordt uitgescholden door een klant. De werkneemster scheldt terug: “Je moet je bek dichthouden kanker debiel”. Werkneemster had in 2012 al een officiële waarschuwing in verband met een niet goed verlopen klantgesprek. Medewerkers van het contact centrum wordt training en begeleiding gegeven. De kantonrechter is van mening dat er sprake is van verwijtbaar handelen van de werknemer in de zin van 669 lid 3 onderdeel e. De kantonrechter is echter van oordeel dat het niet “ernstig verwijtbaar is” in de zin van artikel 671b lid 8 onderdeel b en 673 lid 7 onderdeel c. De werkneemster voelde zich kennelijk tot het uiterste gedreven en de uitlating is gedaan in reactie op soortgelijke bewoordingen van de klant. Dat is zeker kwalijk te noemen, maar het rechtvaardigt, hoe laakbaar ook, niet de ontbinding zonder transitievergoeding en zonder inachtneming van de opzegtermijn. 10.11 kantonrechter Groningen 15.10.2015/2015:4865 Het onttrekken van geld uit de kas, het ontvreemden van onder meer krasloten, is ernstig verwijtbaar aan de zijde van de werknemer. Met inachtneming van 671b lid 8 onderdeel b wordt op de zittingsdatum ontbonden, zonder toekenning van de transitievergoeding (673 lid 7 onderdeel c). Als nevenvordering wordt aan de werkgever toegewezen een bedrag van € 2.100,= ter zake van schadevergoeding. 10.12 kantonrechter Rotterdam 16.10.2015/AR2015-1009 Vanaf het moment dat de werkneemster door gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid minder uren is gaan werken, is de werkgever zich onbehoorlijk en onaanvaardbaar jegens haar gaan gedragen. Dat gedrag bestaat uit onacceptabel taalgebruik, vloeken, schelden, tieren, uitlatingen als “ik treiter jou er wel uit” en het voor haar voeten gooien van dossiers. De werkneemster, notarieel medewerkster, vraagt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter is van mening dat een billijke vergoeding kan worden toegekend van € 50.000,=. De maatschap heeft de werkneemster op 63-jarige leeftijd, nadat zij 22 jaar voor de maatschap gewerkt had zonder dat er ooit kritiek op haar was vastgelegd, zo beledigend bejegend dat zij niet meer kan werken tot haar pensioengerechtigde leeftijd van 66 jaar. Naast loon loopt zij een aanzienlijk bedrag aan pensioengelden mis. Het is niet aannemelijk dat zij, gedeeltelijk arbeidsongeschikt, op haar leeftijd nog elders werk vindt. Een forse vergoeding is op zijn plaats. 10.13 kantonrechter Den Haag 19.10.2015/2015:12402 Werkneemster is diverse malen, ondanks verzoeken daartoe, niet op haar werk verschenen. De werkgever heeft haar gewaarschuwd voor de consequenties van dit gedrag, maar de werkneemster heeft het werk niet hervat. De kantonrechter ontbindt vanwege verwijtbaar gedrag, maar de “ernstige verwijtbaarheid” is wat de kantonrechter betreft onvoldoende onderbouwd. 10.14 kantonrechter Alkmaar 27.10.2015/2015:9470 De werkgever ontslaat de werknemer op staande voet. De kantonrechter is van mening dat er geen dringende reden was. De werknemer kiest ervoor om een billijke vergoeding te vorderen op grond van artikel 681 lid 1 sub a. De kantonrechter wijst de billijke vergoeding van € 6.000,= toe. De kantonrechter houdt bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding onder meer rekening met het salaris dat gedurende de vier resterende maanden van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd onbetaald is gebleven.
23 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
10.15 kantonrechter Groningen 29.10.2015/2015:5130 Werkgever en werknemer krijgen een geschil over de omvang van de arbeidsovereenkomst. De werkgever acht 11 uur per week het uitgangspunt, de werknemer wil pas verder werken indien hem een overeenkomst van 27,25 uur per week wordt aangeboden. De kantonrechter neemt een onwerkbare arbeidssituatie aan (de g-grond). Van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever is geen sprake, dat de werkgever de overeenkomst op basis van 27,25 uur heeft afgewezen, acht de kantonrechter niet een grovelijke veronachtzaming van zijn verplichtingen als werkgever. Er wordt geen billijke vergoeding toegekend. 10.16 kantonrechter Den Haag 30.10.2015/2015:12582 Werknemer (vuilnisophaler) neemt in strijd met instructies extra vuilnis mee, onder het aannemen van beloningen door derden. De werkgever heeft duidelijke regels gesteld, deze regels bij herhaling met haar werknemers besproken en de werknemer heeft een training over integriteit gevolgd. Er is sprake van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de werknemer. Het voorwaardelijk ontbindingsverzoek wordt met onmiddellijke ingang toegewezen. De werknemer heeft geen aanspraak op een transitievergoeding. De vergoeding ex artikel 677 lid 2 BW (het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging) wordt aan de werkgever toegewezen. 10.17 kantonrechter Den Haag 30.10.2015/AR2015-1130 Doktersassistente is op non-actief gesteld. Tijdens de vakantie van haar werkgever gaat ze toch werken en schrijft zij, zonder daartoe bevoegd te zijn, recepten uit. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op grond van verwijtbaar handelen (de e-grond). De kantonrechter is van mening dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen en er is geen transitievergoeding verschuldigd. De arbeidsovereenkomst wordt met onmiddellijke ingang ontbonden. 10.18 kantonrechter Rotterdam 02.11.2015/2015:7744 Werkneemster in kinderopvang vergeet 2-jarig kind uit de auto te halen na bezoek aan buitenspeeltuin. Hoewel het 2-jarige kind langere tijd in hete afgesloten auto heeft gezeten, was hij ongedeerd. Werkneemster wordt op staande voet ontslagen. De werkneemster verzoekt vernietiging van de arbeidsovereenkomst. De werkgever verzoekt de wettelijke vergoeding ex artikel 677 lid 2 BW en subsidiair ontbinding op de e- respectievelijk g- respectievelijk h-grond. De kantonrechter vernietigt het ontslag op staande voet: de werkneemster is betrekkelijk jong, zij functioneerde goed en de gevolgen voor haar zijn te ernstig. De vergoeding ex artikel 677 lid 2 BW wordt afgewezen. Het ontbindingsverzoek op basis van de e-grond wordt toegewezen. Maar het is geen ernstig verwijtbaar handelen, zodat de werkneemster aanspraak maakt op de transitievergoeding. 10.19 kantonrechter Alkmaar 04.11.2015/2015-9668 De werknemer krijgt na 12 jaar binnen het concern een nieuwe baan. Binnen vijf weken wordt hij op non-actief gesteld, omdat collega’s niet meer met hem zouden willen samenwerken. De kantonrechter constateert dat de mededeling omtrent zijn functioneren voor de werknemer volledig onverwacht kwam. Er is hem niet een reële kans geboden om het functioneren te verbeteren en die kan ook niet meer geboden worden omdat de arbeidsovereenkomst al zodanig beschadigd is dat er sprake is van een verstoorde verhouding. Door de werknemer op non-actief te stellen zonder voorafgaand een gesprek met hem te voeren en hem te waarschuwen voor zijn houding en gedrag, heeft de werkgever met haar handelwijze ernstig verwijtbaar gehandeld. De billijke vergoeding wordt vastgesteld op € 15.000,=. 24 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht
10.20 kantonrechter Roermond 05.11.2015/2015:9351 Werkgever en werknemer hebben al eerder geprocedeerd naar aanleiding van een onterecht gegeven ontslag op staande voet. Werknemer wordt weer opgeroepen om werk te komen verrichten, maar meldt zich ziek. De bedrijfsarts adviseert een interventieperiode van anderhalve week, waarin een start gemaakt dient te worden met mediation. Toch ontslaat de werkgever de werknemer wederom op staande voet. De werknemer vordert betaling wegens onrechtmatige opzegging, de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 20.000,=. De kantonrechter acht het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven. Artikel 7:681 lid 1 juncto 7:671 BW geeft de grondslag voor het toekennen van een billijke vergoeding. De hoogte van een billijke vergoeding moet worden bepaald op een wijze die en op een niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij criteria als loon en lengte van het dienstverband geen rol behoeven te spelen. Er kan wel rekening gehouden worden met de financiële situatie van de werkgever. Alles overwegende wordt de billijke vergoeding vastgesteld op € 5.000,=. 11
HET BEWIJSRECHT 11.1
kantonrechter Enschede 20.08.2015/2015:3899 Werknemer is ontslagen vanwege valse VOG. De werknemer stelt dat de werkgever de VOG vervalst heeft. De werkgever betwist dat. Gelet op de betwisting door de werkgever ligt het in de visie van de kantonrechter op de weg van de werknemer te bewijzen zijn stelling dat de werkgever de originele VOG vervalst zou hebben. Maar de werknemer heeft geen onderbouwd bewijsaanbod gedaan, zodat de bewijsopdracht niet wordt verleend.
11.2
kantonrechter Amsterdam 13.11.2015/2015:8027 Werkneemster wordt op staande voet ontslagen vanwege kastekort. Werkneemster verzoekt vernietiging van de opzegging. De opzegging wordt vernietigd omdat het ontslag op staande voet niet onverwijld gegeven is. Er is ook een voorwaardelijk ontbindingsverzoek ingediend. Partijen hebben over en weer bewijs aangeboden. De kantonrechter neemt tot uitgangspunt dat in zaken die voortvloeien uit de WWZ het bewijsrecht in beginsel van toepassing is, tenzij de aard van de zaak zich hiertegen verzet. In de onderhavige zaak is dat van belang, omdat de kantonrechter van oordeel is dat partijen er belang bij hebben op korte termijn duidelijkheid te krijgen over het einde van de arbeidsovereenkomst. Verdere bewijsvoering met de mogelijkheid van tegenbewijs zal gezien hetgeen bewezen zou moeten worden geruime tijd in beslag nemen en is daarom met dat belang strijdig. De kantonrechter beoordeelt de zaak op de thans beschikbare gegevens. De kantonrechter ontbindt en kent de transitievergoeding toe. Er is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de werkneemster, maar wel voldoende voor de e-grond.
25 Dit document is samengesteld door mr. J.R. Berculo, advocaat in Utrecht