Inhoudelijk beleidsplan 1. Opstartjaar 2013 Dat jaar was als het ware het jaar nul voor Passage. Tijdschrift voor Europese literatuur en cultuur. We werken met themanummers, een bewuste keuze, zoals verder zal blijken. Het eerste nummer van de eerste jaargang verschijnt op 1 oktober 2013 en bevat bijdragen rond 'Literaire ontmoetingsplaatsen'. De volgende nummers staan gepland op 1 januari, 1 april en 1 juli 2013. De thema's hiervan zijn onder voorbehoud vastgelegd: 'vibraties', 'Europa als literair idee' en 'Dilettantisme'. 1.1. Missie Passage wil als tijdschrift de Nederlandstalige lezers en andere geïnteresseerden nieuwe perspectieven op de Europese literatuur (poëzie, proza, essay) aanbieden. Het tijdschrift doet dit door de uitgave van themanummers waarin cultureel-artistiek relevante onderwerpen worden toegelicht doorheen de figuur en het werk van literaire auteurs die hun stempel op de wereldliteratuur hebben gedrukt. 1.2. Doelgroep Er mag aangenomen worden dat er, gezien de differentiëring van de opleidingen Taal- en Letterkunde aan de universiteiten (meer en andere combinaties van talen, meer talen, meer aandacht voor literair vertalen) en van de vertalersopleidingen, zich in Vlaanderen een groot potentieel leespubliek ontwikkelt dat aandacht wil hebben voor belangrijke feiten en historisch relevante inzichten in de anderstalige literatuur, al dan niet in combinatie met de Nederlandse letterkunde. Conform recente academische trends is literatuur vaak niet langer een alleenstaand fenomeen, maar wordt ze in relatie tot een breder veld bekeken, een cultuur of de cultuur. Literatuur wordt als het ware de nieuwe sleutel om zicht te verwerven op de wereld die anders in eerste instantie via digitale en andere beelden tot ons komt. 1.3. Accenten Passage wil een vinger aan de pols van de Europese letterkundige en literairhistorische wereld en zijn ontwikkelingen houden. Tegelijk wil het tijdschrift oog hebben voor de manieren waarop cultuur door de literatuur in het algemeen, en bepaalde trends en auteurs in het bijzonder, werd beïnvloed. Een bruikbaar concept is dat van themanummers (bewaarnummers), waarin een cultureel of cultuurhistorisch belangrijk of relevant thema (bijvoorbeeld dagboeken, literaire cafés, vervolgde auteurs, de Alpen, brieven) als uitgangspunt wordt gebruikt om essays over belangrijke en soms onterecht veronachtzaamde schrijvers te bundelen. Literatuur en/in cultuur?
Literatuur wordt doorgaans tot de zogeheten 'hoge cultuur' gerekend. Deze benadering sluit aan bij het humanistische cultuurbegrip dat al sedert de Verlichting opgeld deed, en zoals dat later werd heropgenomen door de Engelse literatuurcriticus en Oxford-hoogleraar Matthew Arnold (1822-1888). In zijn beroemd geworden essaybundel Culture and Anarchy (1869) omschrijft hij cultuur als 'een streven naar onze totale perfectie door kennis te nemen van het beste dat gedacht en gezegd of geschreven werd in de wereld'. Cultuur is voor Arnold het middel om de agressieve effecten van een zich moderniserende en materialistische maatschappij tegen te gaan. Via cultuur kan men zielenadel en morele perfectie nastreven. De visie past in het 'Bildungsideaal', het gaandeweg verwerven van een harmonieuze persoonlijkheid en zelfbeheersing. Daartoe is slechts het beste goed genoeg, en dat is in dit geval te vinden in de literatuur en in de schone kunsten. Tegelijk was het weliswaar dit Bildungsideaal, met duidelijke West-Europese allures en universalistische pretenties, dat de christelijke bekeringsdrift en het kolonialisme van de negentiende en van de eerste helft van de twintigste eeuw ideologisch hebben gerechtvaardigd. Het aloude humanistische Bildungsideaal werd in de loop van de tweede helft van de twintigste eeuw met veel bravoure failliet verklaard wegens te burgerlijk, te elitair, te zeer getuigen van een achterhaald superioriteitsgevoel ten aanzien van andere culturen. Het werd door diverse wetenschapsbenaderingen en minderheden ontmaskerd als vrouwonvriendelijk, etnocentrisch en beschuldigd van nog heel wat andere onhebbelijkheden. Met Passage willen we nagaan hoe de humanistische culturele idealen vorm kregen en nog altijd krijgen door gebruik en inwerking van literatuur in al haar facetten, maar vooral: werk van literaire auteurs van Europees gehalte. 1.4. Themanummers Een trend om de synthese te maken van literatuurwetenschap, Europese of wereldliteratuur en cultuur(geschiedenis) heeft zich alleszins tot nu toe in Vlaanderen nog niet vertaald in de oprichting van een tijdschrift. Het lijkt ons een bijzonder zinvol idee om hierin een pioniersrol te spelen. 1.5. Samenstelling redactie Kernredactie Stefan van den Bossche (hoofdredacteur) Carl de Strycker Ivo van Strijtem (redactiesecretaris) Ruth Evenepoel (eindredacteur) Redactie Jacqueline Bel Patrick Auwelaert Hedwig Schwall Katelijne de Vuyst Emmanuel Waegemans
1.6. Redactionele werkmethode Het is belangrijk dat een startend tijdschrift vooraf steevast enkele mogelijke thema's in het achterhoofd heeft, zodat ook op halflange termijn kan worden gewerkt. In die zin worden de hierna volgende thema's gesignaleerd als eventueel bruikbaar: De Groote Oorlog - Emile Verhaeren - Dilletantisme - Schilderkunst en literatuur Dagboeken & egodocumenten - Literaire cafés - Literaire cultuurkritiek - Schrijvers als kunstcritici - Dubbeltalenten - de Alpen - Vlaamse Primitieven in de Europese literatuur - Vervolgde schrijvers - Zelfmoord - de Seine - Parijs - Literaire pleisterplekken - de Middellandse Zee - Bijzondere literaire landschappen - Vibraties - Literair idee 'Europa'. In de loop van de eerste helft van 2013 zal de redactie een planning van themanummers klaar hebben voor de eerste twee jaargangen. Het tijdschrift wil kunnen terugvallen op een net van mogelijke medewerkers van wie bekend is dat ze kwaliteitsvolle bijdragen kunnen leveren op korte en op lange termijn. Zo wil de redactie - de lijst is uiteraard niet exhaustief - in de nabije toekomst een beroep doen op deze daartoe al of niet vooraf gecontacteerde auteurs. Bovendien wordt uitgekeken naar interessante bachelor- of masterscripties die eventueel in een thema kunnen passen en waarvan de insteek veelbelovend is. Op die manier kunnen geïnteresseerde jongeren een voorstel van thema doen en daartoe zelf de aanzet geven door middel van een bijdrage. 1.7. Selectiemethode a- De bijdragen komen binnen en worden doorgestuurd aan, en gelezen door, de redactieleden; vervolgens worden ze op de eerstvolgende redactievergadering bij consensus goedgekeurd, goedgekeurd onder voorbehoud van wijzigingen, of afgewezen; de onder voorbehoud goedgekeurde bijdragen worden door de redactiesecretaris op basis van de redactionele suggesties aan de auteur teruggestuurd voor aanpassingen. Deze auteur bezorgt zijn bijdrage binnen de twee weken terug om ze voor te leggen aan de kernredactie die ze goedkeurt of afwijst. b- De bijdragen die in het tijdschrift komen worden door de redactiesecretaris in één Word-bestand geplaatst. c- De redactiesecretaris, de adjunct-hoofdredacteur en de hoofdredacteur kijken binnen de termijn van twee weken het hele corpus na en geven eventuele correcties door aan de redactiesecretaris. d- De redactiesecretaris bezorgt binnen de termijn van een week het gecorrigeerde corpus aan de eindredacteur. e- De eindredacteur neemt het gehele corpus door, noten incluis, en brengt aanpassingen of verbeteringen aan waar nodig. f- De eindredacteur stuurt het corpus binnen de termijn van twee weken in Wordbestand naar de uitgever. g- De uitgever bezorgt digitaal een zetproef aan de eindredacteur. h- De eindredacteur stuurt de verschillende bijdragen door aan de auteurs die één keer de zetproef van hun artikel mogen bekijken en binnen de termijn van drie dagen
slechts kleine correcties of aanpassingen mogen voorstellen; tekstwijzigingen of toevoegingen worden slechts minimaal doorgevoerd. i- De eindredacteur verzamelt de correcties, past de totale zetproef aan, geeft de te corrigeren tekst via e-mail of pdf door aan de uitgever en geeft meteen fiat voor druk. 1.8. Website Op dit ogenblik wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een eigen en vooral gebruiksvriendelijke website die tegelijk met het verschijnen van het eerste nummer (1 oktober 2013) online zal zijn. 1.9. Communicatie en promotie Promotie gebeurt via de ruime verspreiding van het eerste nummer. Het is de bedoeling dat, in samenwerking met de Arteveldehogeschool, een multimediale communicatiestrategie wordt opgezet als afstudeerproject van, en in samenwerking met, afstuderende studenten in de bacheloropleiding grafische media en crossmedia. Het eerste nummer wordt begin oktober officieel voorgesteld aan pers en publiek. de uitgevers heeft zich ertoe geëngageerd om enkele duizenden folders en leeswijzers voor het tijdschrift te laten drukken. 1.10. Samenwerking met andere actoren Er werden reeds afspraken gemaakt met instellingen met wie zal worden samengewerkt in functie van bepaalde themanummers. Zo werd al contact opgenomen met PassaPorta, met Poëziecentrum, met het Vlaams-Nederlands Huis deBuren en met het Vlaams cultuurcentrum De Brakke Grond in Amsterdam. Er zal ook andersom worden gewerkt: het in principe lang vooraf gekozen thema wordt zowel inhoudelijk als institutioneel bestudeerd en uitgebalanceerd: afhankelijk van het thema zal contact worden opgenomen, met culturele en artistieke partners die ad hoc kunnen participeren - inhoudelijk, infrastructureel of promotioneel - aan het gekozen themanummer. Zo wordt nu al voor een thema als 'Cobra' gedacht aan samenwerking met een befaamde kunstgalerie en met een reisorganisatie.
2. Redactionele werking De redactie (zie punt 1.5) vergadert minimaal zes keer per jaar in Gent. de kernredactie heeft zich ertoe geëngageerd om minimaal maandelijks te vergaderen, hetzij in Lennik (maatschappelijke zetel vzw), hetzij in Gent.
3. Themanummers
3.1. Inleidend Er werd voor geopteerd om te werken met themanummers. 3.2. Principes In principe worden de bijdragen geleverd op vraag, maar is het de vaste bedoeling van de redactie om de waaier van medewerkers onophoudelijk te verbreden en op die manier jong talent te betrekken bij het tijdschriftproject.
4. Inhoud van een nummer 4.1. Redactioneel Elk nummer wordt ingeleid met een redactioneel woord, waarin het thema wordt gesitueerd en de redactionele lijn doorheen het gekozen thema wordt geduid. 4.2. Inleidend artikel Het thematisch gedeelte wordt telkens ingeleid door een literair- en cultuurhistorisch situerend gedeelte, waarin de relevantie van het onderwerp voor de letterkunde wordt aangetoond. 4.3. Thematische bijdragen In principe zal een themanummer zes tot tien thematische bijdragen tellen. Het is de bedoeling dat een thema vanuit een geografisch zo ruim mogelijke invalshoek wordt benaderd. 4.4. Recensies In de recensie rubriek worden pas verschenen boeken besproken die van belang zijn voor, en inpasbaar in, de missie van ons tijdschrift.