Jaaroverzicht
2011
Over de StAB
Inhoud
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) is gevestigd in Den Haag. De directie wordt gevormd door Mr. G.P.I.M. Wuisman. De StAB is een onafhankelijk deskundige die in opdracht van de rechter verslag uitbrengt over geschillen op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening, water, natuur, bouw en planschade; kortweg het omgevingsrecht. Niet de juridische, maar de inhoudelijke kant van een zaak staat centraal in de deskundigenberichten van de StAB. Doordat onze deskundigen een verscheidenheid aan kennis in huis hebben, zijn we in staat de diverse kanten van een zaak te belichten.
1 Voorwoord 3 2 Thema’s 4 ‘Ik zie de StAB als een verlengstuk van de rechter’
6
Charlotte Nugter, Aaldert ten Veen
Aardbevingen in de polder?
10
Igor van der Wal De meeste opdrachten komen van de administratieve rechter. Bij gelegenheid schakelen echter ook de straf- en civiele rechter de StAB in. Meestal neemt de rechter het initiatief om de StAB in te schakelen. Ook partijen die betrokken zijn bij een zaak, kunnen de rechter verzoeken de StAB als deskundige in te schakelen.
Permanente bewoning van recreatiewoningen 14 Berber Koopmans
Geluidsoverlast door een voetbalkooi
Werkwijze van de StAB
18
Jan Koedoot
Om advies uit te kunnen brengen, doet de StAB altijd dossieronderzoek. Daarnaast bezoeken onze deskundigen de belanghebbenden en de locatie, tenzij de rechter anders aangeeft. Resultaat van ons onderzoek: een deskundigenbericht dat met de technische informatie en het beleidsmatige kader een ordende en verdiepende functie voor het procesdossier biedt. Ons deskundigenbericht maakt het dossier verder toegankelijk via een overzicht van de feiten, ingediende beroepsgronden, stellingen van partijen en andere aspecten. Vaak wordt de situatie geïllustreerd met beeldmateriaal. Het deskundigenbericht is zo opgezet dat het dient als handvat voor de behandeling van de zaak ter zitting.
Geuroverlast in Noord-Brabant
22
Willem Veth
Ingrijpende wijzigingen m.e.r.-regelgeving
25
Tjeerd van der Meulen
StABboek
12 - 25
Ruud Groeneweg
3 StAB in ontwikkeling
28
Gerard Wuisman
4 Van de Raad van Toezicht 31 5 Van de ondernemingsraad 34 6 Bedrijfsvoering 35
Roel Booden
7 Controleverklaring 39 Colofon
2
jaarverslag 2011 StAB
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
40
jaarverslag 2011 S tAB 3
H1 Voorwoord Het thema van dit jaarverslag is ‘verandering’. Daar hebben we in 2011 bij de StAB in ruime mate mee te maken gekregen. - Nieuwe regelgeving, die de focus meer op de rechtbanken als opdrachtgevers heeft gericht; - Nieuwe regelgeving, die tot minder vergunningen leidt: algemene regels met meldingsplicht in plaats van vergunningsplicht; - Een nieuwe regering, die de StAB een financiële taakstelling oplegt voor een slankere overheid; - Ingediende wetgeving regelgeving rond het griffierecht, die naar verwachting tot minder procedures leidt; - Een nieuwe economische crisis, die leidt tot een verdere terughoudendheid bij het ontwikkelen van nieuwe ruimtelijke plannen en milieuvergunningen. En dus tot minder conflicten. Deze veranderingen hebben ertoe geleid dat de inhoud van ons werk is veranderd en verder zal veranderen. Wij spelen daarop in. De wijziging van ons werk komt tot uitdrukking in de grotere variëteit van onderwerpen waarover de StAB om advies wordt gevraagd. Dit heeft te maken met de toegenomen vraag vanuit de rechtbanken. De uitdaging is ons de nieuwe onderwerpen eigen te maken en onverkort deskundig te adviseren. In dit jaarverslag treft u hiervan verschillende voorbeelden. De financiële taakstelling die de StAB heeft gekregen, betekende dat de personele groei die plaatsvond tussen 2008 en 2010 in 2011 weer voor een belangrijk deel teniet moest worden gedaan. Daarnaast hebben we stevig in de materiële uitgaven gesneden en hebben we besloten om in 2012 te verhuizen om zo fiks te besparen op de huisvestingskosten. Op 1 november 2011 bestond de stichting 15 jaar. In al die jaren is het aanbod van werk wat inhoud en omvang betreft veranderd. Ook nu weer grijpen wij de ontwikkelingen aan om onze dienstverlening aan de rechter te verbreden en verder te verbeteren. Mr. G.P.I.M. Wuisman Directeur
4
jaarverslag 2011 StAB
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
jaarverslag 2011 S tAB 5
H2 Thema’s
‘Ik zie de StAB Aardbevingen als een verlengstuk in de polder? van de rechter’
Permanente bewoning van recreatiewoningen
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
Geluidsoverlast door een voetbalkooi
Geuroverlast in Noord-Brabant
Ingrijpende wijzigingen m.e.r.-regelgeving
Ten Veen: ‘Ik ben twintig jaar verbonden aan de Praktijkgroep Bestuursrecht van Stibbe. Ik sta zowel overheden als bedrijven bij in hun juridische geschillen. Ik werk bijvoorbeeld voor elektriciteits productiebedrijven; ik sta ze bij in de bouw van kolencentrales. Daar is veel maatschappelijke ophef over, en dus juridische procedures. Dan gaat het om de vraag: is de centrale wel nodig? En zoja, is hij wel voldoende schoon? Bij dit soort complexe zaken is de StAB altijd betrokken.’
Altijd ter plaatse
Mr. A. ten Veen: ‘Ik zie de StAB als een verlengstuk van de rechter’
‘Onze wereld wordt steeds complexer, dat geldt ook
Vuistdikke map
voor het omgevingsrecht. Dan is een onafhankelijke
Ten Veen: ‘De overgang van vergunningen naar algemene regels in het omgevingsrecht is goed voor de overheid. Die heeft er minder werk aan, want een vergunning is niet meer nodig. Maar voor bedrijven en burgers wordt het naar mijn mening een stuk lastiger. Kijk.…’ Ten Veen loopt naar de kast en haalt daar een vuistdikke map uit. ‘Dit zijn de algemene regels waar bedrijven zich aan moeten houden.
deskundige partij als de StAB onmisbaar. De StAB is heel belangrijk voor het juridische proces.’ Aan het woord is mr. A. ten Veen. Ten Veen is advocaat en partner bij Stibbe Advocaten in Amsterdam.
8
Wat vindt Ten Veen van deskundigen van de StAB? Ten Veen: ‘Ik vind ze zeer deskundig. Ze lezen zich goed in en zijn in het algemeen goed voorbereid. Ik was bijvoorbeeld onder de indruk van hun rapporten over de uitbreiding van de mergelgroeven in Limburg. Het was één van de eerste rapporten waar ook ecologie ruim aan de orde kwam. En dan zie je dat StAB heel adequaat in teamverband werkt, want bij dit dossier speelden meerdere problemen tegelijk. Wat ik goed vind, is dat de StAB dan ook bijna altijd ter plaatse komt kijken. Dat vind ik belangrijk, dat doe ik zelf ook altijd.’
jaarverslag 2011 StAB
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
Vroeger had je een vergunning van drie A4’tjes en nu heb je dit. Als je kijkt naar het milieurecht, dan domineren bovendien de Europese regels. Dikke pakketten met regels die voordurend worden aangepast aan de stand van de techniek. De wereld is veel complexer geworden. Daarom is het goed dat de StAB er is om bij geschillen de technische kant te beoordelen.’
Tussen de regels door De StAB-adviezen worden veelal overgenomen; dit blijkt onder andere uit de jurisprudentie. Ten Veen: ‘Hun rol in het juridische proces is niet te onderschatten. Ik zeg altijd tegen mijn cliënten: “We moeten in een vroeg stadium onze argumenten bij de StAB naar voren
‘Bij complexe zaken kom je eigenlijk altijd uit bij de StAB’. brengen, want dan speelt die informatie een rol in het advies. En dat advies bepaalt voor meer dan 80% de uitspraak. Dus laat het niet aankomen op de zitting.” Ik ben daarom ook bijna altijd aanwezig bij de besprekingen van mijn cliënten bij de StAB. Ik luister tussen regels door en zo kan ik anticiperen op de zitting.’
Andere procedures De rechtbanken zijn door de invoering van de Wabo de eerstelijnsrechters geworden voor het omgevingsrecht. Wat merkt de advocatuur daarvan? Ten Veen: ‘In tegenstelling tot de Raad van State stuurt de rechtbank het StAB-rapport eerst in concept naar de partijen. Pas daarna wordt het definitief gemaakt en onderdeel van het dossier. Dat vind ik een voordeel
jaarverslag 2011 S tAB 9
Kaf van het koren Ten Veen, peinzend: ‘Een rechter moet een uitspraak zo formuleren dat de partijen deze niet ter discussie kunnen stellen. Ik moet er vrede mee kunnen hebben, ook als daar dingen in staan die niet gunstig zijn voor mijn cliënt. Datzelfde geldt voor een advies van de StAB. Dit advies moet van zo’n goede kwaliteit zijn dat het buiten discussie staat. Je kunt het niet zorgvuldig genoeg doen. Op die manier kun je zaken al in een voortijdig stadium beslechten. En dat sluit mooi aan bij de nieuwe zaaksbehandeling van de bestuursrechters. Die nieuwe aanpak vind ik een goede ontwikkeling. Je wordt als partij gelijk met de neus op de feiten gedrukt. Waar gaat het geschil echt over? Welk probleem schuilt er achter de vraag? En laten we dáár een beslissing over nemen. Hier ligt precies de toegevoegde waarde van de StAB. Een advocaat kan 20 bezwaren over de heg gooien. Als de
Mr. Aaldert Ten Veen (1966) is advocaat en partner bij Stibbe Advocaten in Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in ruimtelijke ordenings- en milieurecht. Daarnaast is hij actief in het onderwijs. Zo is hij docent omgevingsrecht bij de Universiteit Leiden en doceert hij omgevingsrecht aan de SSR, het studiecentrum voor de rechterlijke organisatie.
van de procedures van de rechtbank. Als er iets mis gaat in de opsomming van de feiten, dan kan dat doorwerken in het StAB-advies en dat is jammer. Door een extra rondje krijg je een betere hoor- en wederhoor. Ik zie de StAB dan ook echt als een verlengstuk van de rechter. Een ander verschil met de Raad van State is dat de StAB soms moet verschijnen op de zitting om mondeling een technisch oordeel toe te lichten. Ik ben er nog niet helemaal uit of ik dit een goede ontwikkeling vind. Het wordt naar mijn mening dan wel wat Amerikaans. We zijn in Nederland toch iets ingetogener. Eigenlijk zou de mondelinge toelichting ter zitting door het invoeren van de conceptronde niet meer nodig hoeven zijn.’
10 jaarverslag 2011 S tAB
StAB ziet dat er maar twee relevant zijn, dan kan de rechter op die twee punten focussen. Het kaf van het koren scheiden: daar is de StAB van groot belang. Het zou daarom goed zijn als meer rechtbanken gebruik maken van de deskundigheid van de StAB.’
Eenheid van recht Hoe kijkt Ten Veen naar de toekomst? Gaat de jurisprudentie uiteen lopen, omdat zo veel rechtbanken bij het omgevingsrecht betrokken zijn? Ten Veen: ‘Dat sluit ik niet uit, maar ik denk dat het gevaar niet zo groot is. De rechters houden de jurisprudentie van de Raad van State nauwgezet bij. En vergeet niet: er is veel overleg tussen de rechters onderling. Ook weet ik dat de Raad van State tournees door Nederland houdt om samen met de rechters de grote lijnen af te stemmen. Zo blijft de rechtseenheid behouden. Daar heb ik alle vertrouwen in.’
Steeds sneller Ten Veen vervolgt: ‘Wat ik de laatste jaren merk, is dat alles steeds sneller moet. Voor het windpark bij Urk is bijvoorbeeld de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dat betekent dat de Raad van State binnen zes maanden uitspraak moet doen. Dan blijft er weinig tijd over voor het advies van StAB en ontstaat een wankel evenwicht tussen tijd en kwaliteit. Dat kun je de StAB niet verwijten, de wetgever heeft dat bepaald. Maar het is wel een zorgpunt. Ook geld speelt een rol. De StAB is een lean and mean organisatie die goed en snel kan schakelen. Maar je hebt niet meer mensen dan je hebt. Dat vind ik weleens jammer.’
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
jaarverslag 2011 S tAB 11
Aardbevingen in de polder? De Bergermeer ligt tussen het Noordhollandse Bergen en Alkmaar. Het bedrijf TAQA Energy maakt hier een leeg aardgasveld geschikt voor de opslag van aardgas. In de zomer wordt goedkoop gas geïnjecteerd en in de winter wordt het gas er weer uitgehaald. De opslag draagt bij aan de leveringszekerheid van aardgas in de komende decennia, nu de aardgasreservoirs in Groningen bijna uitgenut zijn. De gasopslag in de Bergermeer is voor de landelijke politiek een belangrijk project. Omwonenden zijn echter bang voor schade aan hun gebouwen door mogelijke aardbevingen.
De winlocatie in de Bergermeer moet worden aangepast, in Alkmaar wordt een gasbehandelingsstation gebouwd en het geheel wordt met acht kilometer lange leidingen met elkaar verbonden. De ministers van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie en van Infrastructuur en Milieu hebben hiervoor een Inpassingsplan vastgesteld. Met de Rijkscoördinatieregeling zijn 43 uitvoeringsbesluiten (van verschillende overheidsorganisaties die hiervoor het bevoegd gezag hebben) gecoördineerd vastgesteld. Tegen deze besluiten is beroep ingesteld door veertien partijen, waaronder de gemeente Bergen die haar bewoners wil beschermen tegen schade door bevingen en een belangengroep met meer dan 1200 ondertekenaars. De bezwaren gaan hoofdzakelijk over de onderwerpen nut en noodzaak, aard trillingen, externe veiligheid, geluidhinder en natuur. De Crisis- en herstelwet is op deze zaak van toepassing. Daarom heeft de Raad van State de StAB een korte advies-
12 jaarverslag 2011 StAB
termijn gesteld. De oorspronkelijke paar weken waren gezien de hoeveelheid en complexiteit van de bezwaren en de onderzoeksrapporten (elf verhuisdozen vol) niet haalbaar, maar vier StAB-adviseurs hebben uiteindelijk binnen twee maanden advies uitgebracht.
Het geschil De meeste bezwaren zijn gericht op de vrees voor aardbevingen. In 1994 en 2001 hebben zich tijdens de gaswinningsfase relatief grote aardschokken voorgedaan. Deze schokken hebben geleid tot schade aan woningen in Bergen. Bewoners vrezen dat zich opnieuw aardschokken kunnen voordoen en hebben weinig vertrouwen in een goede afhandeling daarvan. Zij vinden dat de ministers voor een andere locatie moeten kiezen. Aardbevingen kunnen optreden, omdat binnen het gasveld een geologische breuk aanwezig is waarlangs gesteentemassa’s kunnen schuiven als de gesteentemassa’s aan weerszijden van de breuk op verschillende wijze worden ingedrukt. Dit indrukken van het gesteente
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
jaarverslag 2011 S tAB 13
vindt plaats als het gas eerst in en daarna uit het gesteente wordt gehaald. Bij het vullen met gas zet het gesteente weer uit. Het is de bedoeling om eerst 8,5 miljard kubieke meter gas in het gesteente terug te brengen, waarna 4 miljard m3 gas in koude periodes wordt teruggewonnen, het zogenoemde werkgas. De rest van het gas blijft aanwezig om een druk te creëren, zodat het gas makkelijker gewonnen kan worden. In warme periodes wordt de voorraad weer aangevuld. Hierdoor wordt elk jaar de druk opgevoerd en neemt deze weer af. Vooral de drukafname en het inbrengen van relatief koud gas in het warme gesteente nabij de breuk kan leiden tot aardschokken. De initiatiefnemer heeft door diverse onderzoeksbureaus uit binnen- en buitenland uitvoerig onderzoek laten doen naar de effecten. De uitgangspunten van deze onderzoeken werden door de appellanten echter tot in detail kritisch tegen het licht gehouden. Hun stand punten werden met uitvoerige tegenonderzoeken onderbouwd. Hoewel met de onderzoeken van de initiatiefnemer theoretisch werd aan getoond dat zich geen aardschokken zullen voordoen bij de injectie en de winning van het gas, sluiten de onderzoekers niet uit dat er toch bevingen kunnen optreden. De zwaarst mogelijke beving heeft een kracht van 3,9 op de Schaal van Richter. Deze kracht kan, zeker omdat het gasveld op slechts ongeveer twee kilometer diepte ligt, leiden tot schade aan gebouwen. Natuur-
lijke aardbevingen ontstaan veel dieper en leiden pas bij een veel grotere kracht tot schade. Een kracht van 3,9 wordt voor nagenoeg alle aardgaswinningen in noordelijk Nederland voorspeld en wordt door de overheid aanvaardbaar geacht. Er is echter geen normstelling voor. Ook is er geen jurisprudentie op dat gebied. In het deskundigenbericht is inzichtelijk gemaakt welke uitgangspunten zijn gebruikt bij de onderzoeken naar de mechanismen en de kracht van aard bevingen die bij de opslag plaatsvinden. Omdat 100 procent zekerheid bij dit soort processen niet bestaat, is vervolgens uiteengezet tot welke schade de gas opslag in het slechtste geval kan leiden. De onderzoeken van TAQA Energy zijn deskundig uitgevoerd. Ze zijn consistent in de uitkomsten, terwijl met verschillende modellen de situatie in beeld is gebracht. De modellen gaan echter uit van het injecteren en winnen van alleen het werkgas. In de vergunningen is niet vastgelegd dat het energiebedrijf ook niet het andere gas mag winnen, bijvoorbeeld als de gasprijs hoog is. Dit leidt dan tot een sterke én snelle teruggang van de druk in het gesteente, waardoor de kans op bevingen groter wordt. Dit scenario betreft evenwel niet het beoogde doel van de opslag. In de vergunningen zijn wel voorschriften opgenomen over het monitoren van de seismische activiteit en andere parameters in de ondergrond, zoals de gasdruk. Vastgelegd is dat de monitoringgegevens
door een technische commissie worden beschouwd. Deze commissie kan maat regelen formuleren, zoals het stopleggen van de opslag, waardoor de kans op bevingen beperkt kan worden. Los daarvan heeft de minister ook bevoegdheden om maat regelen op te leggen en is er een wettelijke schaderegeling die in de vergunning nog is aangescherpt. Deze schaderegeling gaat verder dan bij andere vergunningen over gaswinning of gasopslag. Na het uitbrengen van het deskundigen bericht werd in de pers geregeld geschre-
ven over de kansen van voor- en tegenstanders op een voor hen gunstige uitspraak. Het advies verscheen op internet, zodat niet alleen de partijen, maar ook andere geïnteresseerden het advies konden lezen.
De uitspraak In februari 2012 heeft de Raad van State zich gebogen over de kwestie. De zitting bracht een record aantal bezoekers op de been. Uit de nog komende uitspraak zal duidelijk worden of gasopslag wel of niet is toegestaan. Het risico op het ontstaan van bevingen wordt acceptabel of juist niet geacht.
Vrijdag 4 maart 2011, 10:45 uur
Maandag 7 maart 2011, 9:30 uur
In de bak ‘ingekomen post’ ligt een brief van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De StAB is benoemd als deskundige voor de beroepen tegen het besluit van de Provinciale Staten van Limburg tot de vaststelling van het Provinciaal Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg (zaaknummer 201011757/1/R1). Op de brief is met de hand geschreven dat er nog acht verhuisdozen met stukken volgen. Achter die mededeling staan drie uitroeptekens.
Er wordt een steekwagen met daarop acht verhuisdozen het kantoor van de StAB binnengereden. De steekwagen wordt in de snel ingerichte projectkamer geparkeerd. De twee aangewezen projectleiders gaan de inhoud van de dozen onderzoeken. Na een uurtje maken zij de balans op. Dozen 1 tot en met 3: 140 beroepschriften in vijftien tot de rand gevulde ordners. Dozen 4 tot en met 8: 1 verweerschrift van 1.500 pagina’s, planstukken en de reactie op de ingediende zienswijzen.
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
jaarverslag 2011 S tAB 15
14 jaarverslag 2011 StAB
Permanente bewoning van recreatiewoningen Bij de StAB komen regelmatig zaken binnen over recreatiewoningen. Hierbij speelt vaak permanente bewoning een rol. Bewoners willen graag dat de recreatiewoning een reguliere woonbestemming krijgt. Voor 2012 stond een nieuwe wet op stapel. Om te voorkomen dat het wetsvoorstel ’vergunningverlening permanente bewoning recreatiewoningen’ aangenomen zou worden door de Eerste Kamer, is de Vereniging Nederlandse Gemeenten met een alternatief gekomen. In Nederland maken we onderscheid tussen bestemmingen voor woningen en bestemmingen voor recreatiewoningen. Als een recreatiewoning permanent wordt
bewoond, spreken we van onrechtmatige bewoning. Handhavend optreden is hierbij de verantwoordelijkheid van gemeenten. Echter, in het verleden hebben veel gemeenten permanente bewoning ooglui-
kend toegestaan. Dit had tot gevolg dat bewoners er op gingen vertrouwen dat ze in hun recreatiewoning mochten blijven wonen. Als dit gebruik in een bestemmingsplan niet wordt mogelijk gemaakt, kan dit voor hen grote gevolgen hebben. Dan volgt vaak bezwaar en beroep. Dergelijke zaken worden dikwijls aan de StAB voorgelegd in het kader van ’Buitengebiedplannen’.
Geschil op de Veluwe Een voorbeeld hiervan is een bestemmingsplan Buitengebied dat het afgelopen jaar bij de StAB binnenkwam. De appellante maakte bezwaar tegen de toegekende recreatieve bestemming en wenste een woonbestemming. De StAB maakt dan feiten, omstandigheden en de voorgeschiedenis inzichtelijk. De appellante woont sinds maart 1986 permanent in een bungalow op één van de kavels van een recreatiepark op de Veluwe. Zij staat ook sinds die datum op dit adres in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven. De kavel van de appellante is meer dan een halve hectare groot. De bungalow ligt in een bosrijke omgeving verscholen tussen bomen. Op het park zijn alle recreatiewoningen in particulier bezit. In maart 1996 had de gemeente hiervoor beleid over permanente bewoning van recreatiewoningen vastgesteld. Daarin stond dat iedereen die kon aantonen een recreatiewoning permanent te bewonen voordat het bestemmingsplan van 1983 onherroepelijk was geworden, dit gebruik
op basis van het overgangsrecht kon worden voortgezet. De gemeente liet per brief weten dat de appellante permanent op haar kavel mocht blijven wonen. In augustus 2010 wilde de gemeente het persoonsgebonden overgangsrecht, waaruit zou blijken dat appellante in haar woning mocht blijven wonen, in het nieuwe bestemmingplan opnemen. Dit is de appellante ook verteld. Dit persoonsgebonden overgangsrecht is echter niet in het bestemmingplan opgenomen. In het vastgestelde bestemmingsplan is aan de woning van appellante de bestemming ‘Recreatie – recreatiewoning’ toegekend. De permanente bewoning is daarmee onder het algemene overgangsrecht van het nieuwe bestemmingsplan gebracht. De appellante mag op basis van deze bestemming haar recreatiewoning niet permanent bewonen. Inmiddels is de gemeente een legalisatieonderzoek gestart, waarbij gekeken wordt welke van de permanent bewoonde recreatiewoningen toch een woonbestemming kunnen krijgen.
Beëindigen permanente bewoning Op dit moment valt het binnen de beleidsvrijheid van gemeenten om aan een recreatiewoning een woonbestemming toe te kennen. Daarnaast kunnen gemeenten er ook voor kiezen om een persoonsgebonden omgevingsvergunning te verlenen. Het Besluit omgevingsrecht (Bor) biedt de mogelijkheid om een persoonsgebonden omgevingsvergunning te verlenen. In het Bor zijn in bijlage II, artikel 4, aanhef en onder 10, gevallen aangegeven voor het
Woensdag 9 maart 2011, 8:30 uur De twee projectleiders stappen de projectkamer binnen. Het zijn ervaren adviseurs die jarenlang hebben samengewerkt. Ze hebben weinig woorden nodig: “Ik begin bij het eerste beroepschrift 1A en jij bij het laatste beroepschrift 1AAAAAO. Ergens in het midden treffen we elkaar”.
16 jaarverslag 2011 StAB
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
jaarverslag 2011 S tAB 17
verlenen van een omgevingsvergunning voor diegenen die een recreatiewoning onrechtmatig bewonen, mits wordt voldaan aan een aantal eisen. Ook kunnen gemeenten kiezen om de bestemming te handhaven of een persoonsgebonden gedoogbeschikking af te gegeven.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) met een alternatief kwam. Dit alternatief omvat voorbeeldbeleidsregels die gemeenten kunnen opstellen. De minister heeft naar aanleiding van dit alternatief besloten het wetsvoorstel op 27 januari 2012 in te trekken.
Het Rijk wil al sinds 2003 onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen beëindigen. De betrokken bewoners moeten duidelijkheid krijgen over de permanente bewoning. Dit is nog niet in alle gevallen gelukt. Sommige bewoners van recreatiewoningen hebben nog geen zekerheid of zij in hun recreatiewoning kunnen blijven wonen. Om een einde te maken aan deze onduidelijkheid, heeft de minister in 2010 het wetsvoorstel ’Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen’ ingediend. Dit wetsvoorstel is op 15 maart 2011 aangenomen door de Tweede Kamer. Op 1 november 2011 zou dit wetsvoorstel in stemming gebracht worden bij de Eerste Kamer, maar dit is uitgesteld omdat de
Beleidsregels recreatiewoningen Een gemeente kan bewoners van recreatiewoningen duidelijkheid geven of zij in aanmerking zullen komen voor een persoonsgebonden omgevingsvergunning door het vaststellen van beleidsregels. Het doel van de voorbeeldbeleidsregels van de VNG is dat gemeenten die nog geen beleidsregels hebben opgesteld dit alsnog doen. Hiermee wordt de drempel voor bewoners om een omgevingsvergunning aan te vragen verlaagd. De voorbeeldbeleidsregels zijn een aanvulling op de eisen die in het Bor voor een persoonsgeboden omgevingsvergunning
zijn opgenomen. Als voorwaarde is in het Bor opgenomen dat de recreatiewoning aan een aantal eisen voldoet en dat bewoners aantonen dat zij reeds voor oktober 2003 de recreatiewoning permanent bewoonden. Om de permanente bewoning aan te kunnen tonen is in de voorbeeldbeleidsregels opgenomen dat bewoners twee bewijsmiddelen moeten overleggen. De verschillende soorten bewijsmiddelen zijn expliciet benoemd. Denk hierbij aan: inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie, aangifte inkomstenbelasting voor eigen woning, verstrekte huursubsidie of de verstrekte jaaropgaven. Indien een bewoner aan de gestelde eisen voldoet, wordt een persoonsgebonden omgevingsvergunning verleend. In de omgevingsvergunning neemt de gemeente op voor welke personen deze geldt en voor welke termijn. In de beleidsregels is ook opgenomen wanneer een bewoner niet meer in aanmerking komt voor een omgevingsvergunning. Een persoonsgebonden omgevingsvergunning is niet meer mogelijk als een bewoner al voor 1 januari 2010 een oplegging van een last onder dwangsom of bestuursdwang heeft ontvangen of als hij of zij een persoonsgebonden beschikking heeft gehad waarin staat dat van handhaving wordt afgezien. In deze gevallen is immers al duidelijkheid geboden aan de bewoners.
De rol van de StAB
verschillende soorten geschilpunten. Bijvoorbeeld of de bewijslast van een bewoner voldoet. De beoordeling van de bewijslast is aan de gemeente. Het is nu nog niet duidelijk of de bewoner zijn bewijsmiddelen voor elk jaar moet overleggen of dat het begin en de huidige situatie volstaat. De toekomst moet uitwijzen hoe gemeenten de bewijsmiddelen gaan beoordelen. Als een gemeente geen persoonsgebonden omgevingsvergunning wil verlenen, moet ze beargumenteren waarom niet. Een punt van discussie kan bijvoorbeeld zijn dat de permanente bewoning tijdelijk was onderbroken. De StAB verwacht ook geschilpunten bij bewoners die na 2010 een persoonsgebonden gedoogbeschikking of een ontheffing op het bestemmingplan hebben gekregen. De voorbeeldbeleidsregels hebben geen betrekking op het toekennen van besluiten voor deze ‘nieuwe’ gevallen. Tot slot blijft het verzoek om een woonbestemming voor recreatiewoningen bestaan. Bewoners die, zoals in het hiervoor genoemde voorbeeld, al een persoonsgebonden gedoogbeschikking hebben gekregen, verzoeken om een permanente woonbestemming. Ook eigenaren van een recreatiewoning die pas na oktober 2003 hun woning permanent bewonen, dienen dergelijke verzoeken in. In al deze gevallen kan de StAB adviseren.
De StAB verwacht ook de komende jaren Maandag 14 maart 2011, 15.35 uur
Donderdag 17 maart 2011, 9:30 uur
De inventarisatie is voltooid. Het resultaat: dertig beroepschriften kunnen buiten beschouwing blijven, omdat de behandeling van de inhoud daarvan niet binnen de onderzoeksvraag valt. Voor de overige 110 beroepschriften is dat wel het geval. In ongeveer 100 beroepschriften zijn bezwaren geuit over het onderwerp geluid, in twintig beroepschriften bezwaren over luchtkwaliteit en tien beroepschriften hebben betrekking op de natuur. Die 10 beroepschriften zijn wel zeer uitvoerig en veelomvattend.
Er worden nog eens drie verhuisdozen met onderzoeksrapporten in de projectkamer gebracht. We kunnen nog net tussen de dozen door lopen.
18 jaarverslag 2011 StAB
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
jaarverslag 2011 S tAB 19
Mediation: Geluidsoverlast door een voetbalkooi De traditionele rol van een rechter is het beslechten van een juridisch conflict via een uitspraak. Zo’n uitspraak is juridisch bindend, maar niet altijd een oplossing voor het conflict. Een nieuw fenomeen binnen de rechtspraak is mediation. Het doel van mediation is dat partijen zelf met hulp van een onafhankelijke bemiddelaar het conflict oplossen. In 2011 adviseerde de StAB voor het eerst bij een mediationzaak. Voordeel van mediation is dat ook nietjuridische aspecten in de oplossing kunnen worden betrokken. Dit is in een juridische procedure niet mogelijk. Tijdens het mediation-traject wordt de gerechtelijke procedure stilgelegd. Komen de partijen tot een oplossing, dan wordt de procedure beëindigd. Wanneer dat niet of slechts gedeeltelijk lukt, dan volgt terugverwijzing van (de rest van) de zaak naar de rechter en volgt alsnog een juridische uitspraak. Ook bij mediation kan de StAB een rol spelen. Niet als mediator, maar als deskundige die door de rechter wordt ingeschakeld om helderheid te verschaffen over feiten en omstandigheden die kunnen helpen bij het oplossen van het geschil.
Eerste mediationzaak In september 2011 is de StAB voor het eerst door de rechter bij een mediation zaak betrokken. De zaak gaat om een voetbalkooi in een rustige woonwijk. De eisers wonen op circa drie meter van de voetbalkooi. Zij ondervinden geluids overlast van voetballende jeugd in de kooi. Het gaat om zowel het stemgeluid (roepen en schreeuwen) en het geluid
20 jaarverslag 2011 StAB
van de voetbal die tegen het hekwerk van de kooi en tegen de doelen wordt geschopt. De gemeente heeft al verschillende pogingen ondernomen om de hinder te beperken. Zo is de kooi aanzienlijk verkleind. De eisers blijven echter overlast ondervinden en hebben bij de gemeente een verzoek tot handhaving van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) ingediend. Zij hebben hiertoe geluidsmetingen en -berekeningen laten uitvoeren door een akoestisch advies bureau. In artikel 4:6, lid 1 van de APV is bepaald dat het verboden is buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Activiteitenbesluit, toestellen of geluids apparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. Maandag 21 maart 2011, 14:15 uur
De gemeente heeft het verzoek tot handhaving afgewezen. Volgens de gemeente klaagt er verder niemand in de buurt over de voetbalkooi en is het akoestisch onderzoek niet deugdelijk.
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
De projectleiders stappen de kamer van de planner binnen. “We hebben één adviseur geluid nodig, één adviseur lucht en drie adviseurs natuur. Zijn die beschikbaar? We gaan appellanten niet thuis bezoeken, maar bieden ze de gelegenheid om op het kantoor van de StAB hun bezwaren toe te lichten. Telefonisch of via de mail. Er komt een telefonisch spreekuur. We trekken één dag uit voor het gesprek met de verweerder en één dag voor een locatiebezoek. Dat laatste is nodig in verband met de bezichtiging van de natuurgebieden. Bij dat locatiebezoek is ook een vertegenwoordiging van de verschillende natuurbewegingen aanwezig. Alleen op deze manier denken we de klus binnen de gestelde termijn te kunnen klaren. Wat vind je ervan?” Het antwoord van de planner is kort maar duidelijk: “Ja, goed.” jaarverslag 2011 S tAB 21
De vragen van de rechtbank De eisers hebben zich vervolgens gewend tot de rechtbank. De rechtbank heeft de mogelijkheid tot mediation geboden. Hiermee stemden beide partijen in. De rechtbank stelde de StAB vijf specifieke vragen over de uitgangspunten van het akoestisch onderzoek, de juistheid van de metingen en berekeningen, de kritiek van de gemeente op het onderzoek en de normaliter te hanteren geluidsnormen bij hinderkwesties, zoals bij sportvoorzieningen in een woonwijk. Tevens vroeg de rechtbank om suggesties die de partijen kunnen helpen uit hun geschil te komen.
Het advies
graag binnen twee weken hebben. Dit bleek niet haalbaar, maar in overleg met de rechtbank is uiteindelijk binnen drie weken geadviseerd. In het deskundigen bericht is geconcludeerd dat de metingen en berekeningen in overeenstemming zijn met de regels en op realistische uitgangspunten zijn gebaseerd. De kritiek van de gemeente op het onderzoek had hier geen invloed op. Verder is geconcludeerd dat de metingen en berekeningen een voldoende betrouwbaar beeld geven van de te verwachten geluidsniveaus bij gebruik van de voetbalkooi. De geluidsniveaus in de kooi blijken de gangbare piekgeluids normen met 10 tot 15 dB te over schrijden. De deskundige concludeerde
dat dergelijke overschrijdingen ontegenzeggelijk tot hinder leiden wanneer deze overschrijdingen zich regelmatig overdag en ‘s avonds voordoen. De rechter wilde ook weten welk beleidskader het meest geschikt is om geluidsoverlast van een voetbalkooi te beoordelen. De deskundige gaf aan dat de gemeente een zekere beleidsvrijheid toekomt bij het bepalen van de geluidsnormen die in het kader van de APV worden gehanteerd, maar dat het door de gemeente gekozen beleidskader (het Activiteitenbesluit) geen bescherming biedt omdat de piekgeluiden van sportactiviteiten en stemgeluid zijn uitgesloten van toetsing.
Tot slot zijn in het deskundigenbericht nog enkele suggesties gegeven die de hinder zouden kunnen beperken, zoals het beperken van de tijden dat de kooi open is en het aanpassen van de kooiconstructie.
Was mediation succesvol? Inmiddels is mediation niet succesvol gebleken. De voorzieningenrechter heeft eind 2011 alsnog uitspraak gedaan. Het StAB-verslag gaf daarbij inzicht in feiten en omstandigheden. Het oordeel van de rechter luidde dat de gemeente (nader) onderzoek had moeten doen om te kunnen concluderen dat het gebruik van de voetbalkooi niet leidt tot geluidsoverlast dan wel geluidhinder in de zin van de APV.
De rechtbank wilde het advies van de StAB
Vrijdag 25 maart 2011, 15:00 uur
Dinsdag 29 maart 2011, 14:30 uur
Bijna 200 brieven aan de appellanten en hun vertegenwoordigers verlaten het pand van de StAB. Er zijn meerdere versies. Eén versie voor de dertig appellanten van wie de bezwaren niet in het deskundigenbericht worden besproken en een andere versie voor de appellanten van wie de beroepschriften wel worden besproken.
Het projectteam komt voor de eerste keer bijeen. De opdracht is duidelijk, de uitvoering ervan ook. Er is slechts een dikke maand beschikbaar voor het inhoudelijke advieswerk. De geluidspecialist moet in die 25 werkdagen 100 verschillende beroepschriften bespreken voor het onderwerp geluid. De luchtspecialist heeft het met slechts twintig beroepschriften rustiger, maar de problematiek is divers. De drie natuur specialisten hoeven maar betrekkelijk weinig beroepschriften te bespreken, maar er zijn veel bezwaren. De bezwaren worden geuit door professionele en goed geïnformeerde organisaties en het detailniveau is erg hoog. Gaat dat lukken in een maand?
22 jaarverslag 2011 StAB
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
jaarverslag 2011 S tAB 23
Eén kwestie, twee vragen: Geuroverlast in Noord-Brabant Door de Wabo worden beroepszaken in het omgevingsrecht in eerste aanleg niet meer behandeld door de Raad van State, maar door elf gespecialiseerde rechtbanken. Daarom werkt de StAB al enkele jaren aan het vergroten van haar naamsbekendheid bij de rechtbanken. Mede hierdoor wordt de StAB steeds vaker gevraagd om ook in handhavingszaken te adviseren.
Zo ook bij een langlopende handhavingskwestie in Noord-Brabant, die is vervat in twee vergelijkbare handhavingsbesluiten. Het bedrijf in kwestie houdt zich bezig met puinbreken, groencompostering, open overslag van partijen verontreinigde grond en handel in puingranulaat, zand, compost en teelaarde. De provincie heeft dit bedrijf lasten onder dwangsom opgelegd, omdat het bedrijf niet volgens de vergunning werkt en vanwege overtredingen van een aantal geurvoorschriften. De kwestie is door de komst van de Wabo zowel aanhangig gemaakt bij de Raad van State als bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch. Dit komt omdat het ene besluit is genomen voor de komst van de Wabo en de ander erna. Voor beide beroepszaken is de StAB gevraagd een onderzoek te doen.
Twee vragen
Geuronderzoek
De Raad van State vraagt de StAB om een ander soort advies dan de rechtbank. Zo benoemt de Raad van State de StAB als deskundige in deze zaak en verzoekt haar een onderzoek in te stellen en hiervan schriftelijk verslag uit te brengen. De vraagstelling is ruim en algemeen. Dit in tegenstelling tot die van de rechtbank. Deze verzoekt de StAB het onderzoek te beperken tot de vraag of overtreding van een specifiek geurvoorschrift heeft plaatsgevonden. Daarbij vraagt de rechtbank het concept-deskundigenbericht eerst aan de partijen voor te leggen en de eventuele reactie mee te nemen in het definitieve rapport.
In beide zaken draait het vooral om overtreding van geurvoorschriften. In de deskundigenberichten is geconcludeerd dat het geurinspectierapport niet onom stotelijk heeft aangetoond dat de voorschriften zijn overtreden. Cruciaal is de wijze waarop de geurmonsters zijn genomen. Dit is gebeurd met een zoge heten Lindvall-doos, waarbij gecontroleerd lucht wordt geleid over een te bemonsteren oppervlakte. Deze methode wordt algemeen in Nederland toegepast, maar is niet gestandaardiseerd. Al in het in 1994 door het toenmalige Ministerie van VROM uitgegeven document “Meten en Rekenen Geur” is aangegeven dat bij deze methode aanvullend onderzoek is vereist naar de gewenste parameters voor de hoogte van
de doos en de luchtsnelheid in de doos. Dat onderzoek heeft echter nooit plaatsgevonden. Vanwege het ontbreken van een standaard maakt ieder onderzoeksbureau nu een eigen keuze in de dimensionering van de Lindvall-doos en de doorstroomsnelheid van de lucht. In januari 2009 verscheen bij Verein Deutscher Ingenieure in Duitsland de ontwerpversie van de richtlijn VDI 3880 “Olfaktometrie, Statische Probenahme”. In beide deskundigenberichten van de StAB is erop gewezen dat uit de literatuur en vakcongressen in Nederland blijkt dat deze ontwerprichtlijn de meest recente milieutechnische inzichten biedt voor het uitvoeren van geuronderzoek. De StAB stelt zich dan ook op het standpunt dat
April 2011 Er worden lange dagen gemaakt bij de StAB. Aan het reguliere advieswerk, maar vooral ook aan de Buitenring. Er komen reacties binnen op de brieven die eind maart zijn verzonden, zowel schriftelijk als telefonisch. Het zijn opvallend weinig reacties en de toon is begripvol. De appellanten hadden liever gehad dat de StAB op locatiebezoek was gekomen, maar ze begrijpen heel goed dat zoiets dit keer ondoenlijk is.
24 jaarverslag 2011 StAB
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
Slechts een enkele appellant wenst zijn bezwaren op het kantoor van de StAB toe te lichten. Die mogelijkheid wordt geboden. Het projectteam draait die maand op volle toeren. Als het nodig is, is er overleg. Als het niet nodig is, is dat er niet.
jaarverslag 2011 S tAB 25
het bevoegd gezag met de ontwerprichtlijn rekening had kunnen houden. Deze richtlijn gaat uit van aanzienlijk lagere luchtsnelheden bij monstername dan de wijze waarop de provincie het geuronderzoek heeft uitgevoerd. De StAB concludeert dat de provincie de geuremissiebronsterkte heeft overschat en hierdoor niet onom stotelijk heeft aangetoond dat de geur voorschriften zijn overtreden.
De uitspraken De beide handhavingsbesluiten zijn - voor wat betreft het aspect geur - gebaseerd op
eenzelfde geurinspectierapport. Dit heeft ertoe geleid dat de beide deskundigenberichten op dit punt inhoudelijk nagenoeg gelijk zijn. Zowel de Raad van State als de rechtbank buigt zich nu over deze kwestie. Interessant is of de uitspraken op één lijn zullen zitten. De zitting van de Raad van State vindt plaats na het ter perse gaan van dit jaarverslag (op 23 maart 2012). In maart 2012 besluit ook de rechtbank of de zaak opnieuw naar zitting gaat of zonder nadere zitting wordt afgedaan (mits partijen daarvoor toestemming geven).
Ingrijpende wijzigingen m.e.r.-regelgeving Besluiten die mogelijk nadelig uitpakken voor het milieu mogen alleen worden genomen als de milieugevolgen voldoende bekend zijn. Om zorgvuldige besluit vorming te garanderen is in de jaren 80 van de vorige eeuw het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) ontwikkeld. In april 2011 zijn er belangrijke wijzigingen in de Nederlandse m.e.r.-regelgeving gekomen.
Maandag 9 mei 2011, 17:45 uur
Donderdag 12 mei 2011, 11:30 uur
Het concept-deskundigenbericht is klaar. Met net geen 300 pagina’s is het niet het dikste deskundigen bericht ooit van de StAB. De natuurspecialisten zijn tevreden: “Als we meer tijd hadden gehad, waren we dieper op bepaalde materie ingegaan. Maar we hebben een advies geschreven waar we volledig achter staan.” De geluids- en de luchtspecialist waren tevreden met hun bijdragen. Belangrijker is echter dat het conceptdeskundigenbericht glansrijk de interne toetsing doorstaat.
Een medewerker van het Servicecenter van de StAB belt de Raad van State: “Het deskundigenbericht over de Buitenring is klaar. Komen jullie het ophalen? En kom met een bestelbus, want het dossier is inmiddels uitgegroeid tot vijftien verhuisdozen.”
26 jaarverslag 2011 StAB
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
jaarverslag 2011 S tAB 27
De m.e.r. kent zijn oorsprong in Europese Richtlijnen die in de Nederlandse wetgeving zijn geïmplementeerd via de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage (mer). Het Besluit mer is in de loop der tijd meerdere malen aangepast waarbij lidstaat Nederland regelmatig vanwege onjuiste implementatie op de vingers is getikt. Op 1 april 2011 - bijna 25 jaar nadat het instrument is ingevoerd - is het Besluit mer ingrijpend gewijzigd. Aanleiding was jurisprudentie van het Hof van Justitie die vond dat Nederland de Europese richtlijn meerdere malen verkeerd had geïnterpreteerd. Om problemen in de toekomst te voorkomen heeft de minister nu de m.e.r.-categorieën aangepast aan de Europese categorieën. Sindsdien is bijvoorbeeld de aanleg van skiliften en kabelbanen in Nederland ook m.e.r.-plichtig.
Drempelwaarden Het Besluit mer kent twee lijsten. Eén lijst met activiteiten waarbij altijd een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. De tweede lijst is een lijst met activiteiten waarbij het bevoegde gezag per geval moet beoordelen of een MER nodig is. Bij deze laatste lijst zijn drempelwaarden per activiteit opgenomen. Voor het
28 jaarverslag 2011 StAB
houden van mestvarkens gold bijvoorbeeld de drempelwaarde van 2.200 varkens. Bij minder varkens hoefde geen beoordeling plaats te vinden. In de praktijk werden vaak bedrijfsactiviteiten begrensd tot onder deze drempelwaarde. In het arrest van 15 oktober 2009 (C-255/08) heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat Nederland ten onrechte drempelwaarden heeft gesteld. Niet alleen de omvang speelt een rol, maar ook bijvoorbeeld de ligging ten opzichte van kwetsbare gebieden. Om bij het voorbeeld van de varkens te blijven: ook bij een aantal van 1.900 varkens kan een m.e.r.-beoordeling nodig zijn, bijvoorbeeld als de boerderij naast een natuur gebied ligt. Met de wetswijziging gelden de drempelwaarden slechts als indicatief. Voortaan moet het bevoegd gezag kijken naar alle omstandigheden die zijn genoemd in de Europese richtlijn, zoals de kenmerken van de activiteit, de plaats van de activiteit en de mogelijke effecten op het milieu. Als gevolg van die extra toets, rust een extra zware motiveringsplicht op het bevoegd gezag bij de beslissing om wel of geen MER te verlangen. In de aanloop naar deze wijziging van het besluit oordeelde
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
de Raad van State al een aantal keer dat de criteria in de m.e.r.-richtlijn aanleiding kunnen geven tot het verrichten van een m.e.r.-beoordeling. In een enkel geval leidde het ontbreken van een m.e.r.-beoordeling tot vernietiging van een verleende vergunning of plan. Zoals bij ABRvS 23 maart 2011, 201001104/1/M2 Veehouderij Peel en Maas. Uit andere uitspraken blijkt dat de bestuursrechter de opgestelde m.e.r.-beoordeling marginaal toetst. Doorslaggevend lijkt dat het bevoegd gezag rekening houdt met de criteria uit bijlage III en kan motiveren dat aan die criteria is getoetst. Zie hiervoor onder meer ABRvS 9 maart 2011, 201003072/1/M2, ABRvS 29 juni 201, 201011165/1/M2 en ABRvS 14 september 2011, 201011495/1/M2. Voor het bevoegd gezag - en dus ook voor de rechters - betekent de nieuwe wetgeving extra werk: in veel meer gevallen zal een m.e.r.-beoordeling moeten worden gemaakt.
Het schrappen van “nationale koppen” / beperkingen Een tweede wijziging is de ruimere omschrijving van de gevallen waarin activiteiten m.e.r.-(beoordelings)plichtig zijn. Aan de categorie ‘veehouderij’ (categorie D14) is uitgebreid met een aantal diersoorten. Waar voorheen drempelwaarden worden gegeven voor alleen varkens en pluimvee, geldt dit nu ook voor rundvee, schapen, geiten, paarden, pony’s, pelsdieren, konijnen en struisvogels. Waar dit toe leidt, illustreert de uitspraak van 27 juli 2011 (201007705/1/M2). In deze zaak was eerder een vergunning verleend voor het houden van in totaal 5.650 geiten zonder m.e.r.-beoordeling. De omwonenden stelden echter dat de Europese
m.e.r.-richtlijn niet op de juiste wijze was geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. De Raad van State concludeerde dat dit inderdaad het geval is; Europa spreekt over intensieve veeteeltbedrijven en Nederland verengt dit ten onrechte tot varkens en pluimvee. De raad gaf aan dat de Europese richtlijn geen aanknopingspunten geeft voor de conclusie dat de term intensieve veehouderijen alleen gaat over pluimvee en varkens. Het besluit wordt vernietigd. Met de wijziging van 1 april 2011 is het Besluit mer in overeenstemming gebracht met de Europese richtlijnen. Naast een uitbreiding van projecten zijn er ook “nationale koppen” geschrapt waardoor activiteiten niet meer m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. De StAB verwacht dat dit de komende jaren nog de nodige vragen oproept in de jurisprudentie.
De rol van de StAB In beroepsprocedures wordt regelmatig de m.e.r.-(beoordelings)plicht aan de orde gesteld. Voorbeelden uit 2011 zijn de bestemmingsplannen “Buitengebied” van de gemeente Haaren en van de gemeente Oirschot en de milieuvergunningen voor biomassavergistingsinstallaties in Heerenveen en Hardenberg. Waar voorheen de drempelwaarden bepalend waren, zijn na 15 oktober 2009 in de deskundigenberichten de bijzondere omstandigheden die een MER kunnen rechtvaardigen, in beeld gebracht. Op deze wijze kan de rechter aan de hand van de geschetste feiten en omstandigheden beoordelen of een MER gerechtvaardigd is. Komende jaren zullen we veel situaties tegenkomen die zijn genomen in de overgangssituatie. Voldoende “voer” voor interessante jurisprudentie!
jaarverslag 2011 S tAB 29
H3 StAB in ontwikkeling In 2011 zijn de economische crisis en de bezuinigingen van het kabinet Rutte voor de StAB voelbaar geworden. Het aantal adviesaanvragen blijft duidelijk achter en de StAB werd 17,5% gekort op haar budget. Beide omstandigheden hebben geleid tot aanpassing van de huishouding van de StAB.
Ontwikkeling van de werklast De StAB kent in haar geschiedenis steeds perioden van hoge en lage werkdruk. De afgelopen vier jaar is bijna sprake van een cyclus van een jaar. Voor de raming van de capaciteit wordt overleg gevoerd met de Raad van State en sinds kort ook met de rechtbanken. Prognoses zijn echter moeilijk te onderbouwen. De Raad van State en de rechtbanken zijn afhankelijk van de instroom van zaken. Het hangt erg af van de aard van de beroepen of de StAB in beeld komt. Veel buitengebiedplannen, gecompliceerde centrumplannen en tracé besluiten betekent meer inschakeling van de StAB. Veel standaard veehouderijzaken of standaard milieuvergunningen zullen tot minder werk leiden. Wat de rechtbanken betreft is het wachten op de uitwerking van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Wabo trad beduidend later in werking dan verwacht. Het duurt nog anderhalf jaar voordat volledig duidelijk is wat dit betekent voor de omvang van het werk van de recht banken. We zien inmiddels wel een duidelijke toename van het werk dat de rechtbanken toezenden. Na het piekjaar 2010 laat 2011 een sterke daling van werk zien. Dat was in 2009 na het drukke jaar 2008 ook het geval. Anders dan in 2009 verwacht de StAB in de toekomst niet meer een piek als in 2010. Verandering van de regel geving, de economische crisis en de verhoging van de griffierechten zorgen eerder voor een blijvend lagere werklast. In de maatregelenmix voor het opvangen van de taakstelling hebben de personele maat regelen een belangrijk aandeel. Tussen juni 2011 en februari 2012 is het aantal
30 jaarverslag 2011 StAB
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
adviseurs gedaald met bijna 6 fte. Dit is zonder onvrijwillig ontslag gebeurd, maar wel met het laten aflopen van drie tijdelijke contracten van medewerkers die uitzicht hadden op een vaste aanstelling. In 2013 moet een verdere personele reductie zijn gerealiseerd. Ook dat kan zonder gedwongen vertrek.
Aandeel rechtbanken in de werklast groeit In oktober 2010 is de Wabo in werking getreden. Dat betekende voor de StAB dat de instroom van zaken uit de milieukamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in 2011 opdroogde. Dit werd niet opgevangen door zaken van de rechtbanken, omdat er bij de rechtbanken niet of nauwelijks Wabo-zaken binnenkwamen. Toch heeft de StAB meer in rechtbankzaken kunnen adviseren. Dat komt doordat de StAB zich in het kader van haar voorbereiding op de Wabo-zaken bij de rechtbanken heeft gepresenteerd. Daarnaast heeft de StAB als docent bijgedragen aan de opleiding van de rechters. Zo hebben de rechtbanken kennis kunnen maken met voor hen onbekende mogelijkheden van de deskundigheid van de StAB. Intussen krijgen de rechtbanken meer Wabo-zaken binnen. Het aandeel rechtbankzaken bij StAB zal daardoor blijven groeien.
De StAB deelt in de bezuinigingen van kabinet Rutte Begin 2011 vond een gesprek plaats tussen het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) en de StAB over het budget. Het maatschappelijk nut van de StAB stond hierbij niet ter discussie. De StAB levert een substantiële bijdrage aan
jaarverslag 2011 S tAB 31
H4 Van de Raad van Toezicht De Raad van Toezicht (RvT) ziet toe op het beleid van de directie en op de algemene gang van zaken bij de StAB. De RvT staat de directie met raad en daad terzijde en heeft een belangrijke klankbordfunctie.
Mutaties in RvT Met ingang van 1 oktober 2011 heeft mevrouw mr. drs. E.D.M. Knegt haar lidmaatschap van de raad beëindigd wegens het aanvaarden van een daarmee onverenigbare betrekking. In december 2011 is aan de Minister van Infrastructuur en Milieu een voordracht tot benoeming van een nieuw lid van de Raad gedaan. goed gefundeerde en consistente rechtspraak. I&M presenteerde in dit gesprek twee voornemens: beëindiging van de openeindefinanciering en een taakstelling in de ‘lichtste categorie’ van 17,5%. Dat betekende een structurele vermindering van de exploitatie van 800.000 euro. Hiermee is de StAB weer terug op de capaciteit van 2007. Dat lijkt de ondergrens te zijn: met minder mensen rijst de vraag of de StAB de breedte van haar kennisveld nog wel kan handhaven. Vooralsnog houden we rekening met een vraag die in verhouding staat tot de capaciteit. Het ministerie van I&M heeft de financiering tot en met 2015 zeker gesteld. In 2012 en 2013 moet blijken of onze verwachting uitkomt.
Mediation De StAB kan een rol spelen bij buiten gerechtelijke geschilbeslechting via mediation. Veel geschillen kennen een grote emotionele component. Als de feiten
32 jaarverslag 2011 StAB
objectief in kaart zijn gebracht, heeft mediation meer kans van slagen. Omdat deze zich dan kan richten op de kern van het geschil. De rechter kan partijen uitnodigen te mediëren op basis van een StAB-advies. Inmiddels doen we hiermee ervaring op.
Het Jurisprudentietijdschrift: van analoog naar digitaal Sinds medio 2011 verschijnt op de site www.omgevingsrecht-updates.nl met grote regelmaat een overzicht van relevante jurisprudentie op het gebied van omgevingsrecht. Daarmee sluit de StAB aan bij de algemene ontwikkeling dat informatie digitaal beschikbaar moet zijn en zo actueler kan zijn. Het StAB-tijdschrift zal op termijn om die reden ook digitaal beschikbaar zijn. StAB publiceert overigens op de eigen site (www.stab.nl) wekelijks een overzicht van alle gepubliceerde uitspraken op het gebied van het omgevingsrecht.
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
Nevenwerkzaamheden leden RvT De nevenwerkzaamheden van de leden van de RvT zijn te vinden op de website van de StAB.
Vergaderingen en overleg met de ondernemingsraad De RvT heeft vijf keer vergaderd. Eenmaal heeft de voorzitter van de RvT een vergadering tussen de Ondernemingsraad (OR) en de bestuurder bijgewoond. De RvT heeft onder meer de concepten van de begroting en het jaarverslag met de bestuurder besproken. Daarbij is niet alleen gesproken over het financiële beheer van de stichting, maar ook over de doelmatigheid van de organisatie en de borging van de kwaliteit van de producten.
Bestuurlijk overleg met VROM en I&M De voorzitter van de RvT heeft tweemaal deelgenomen aan het bestuurlijk overleg met de met de plaatsvervangend Secreta-
ris Generaal van I&M. In beide gesprekken heeft in het bijzonder de financiering van de StAB op langere termijn centraal gestaan. Aanleiding daartoe was de behoefte van I&M om een einde te maken aan de openeinde financiering van de StAB en taakstelling voor de StAB als onderdeel van de taakstelling van I&M uit hoofde van het regeerakkoord van het kabinet Rutte. De Raad van Toezicht is I&M erkentelijk voor het onderkennen van de functie van de StAB in het kader van een onafhankelijke en zorgvuldige rechtspleging op het gebied van het omgevingsrecht. Daardoor is de StAB ingedeeld in de lichtste categorie van taakstellingen. Dit laat onverlet dat voor de jaren 2011, 2012 en 2013 verhoudingsgewijs forse maatregelen in de materiële en personele sfeer nodig zijn die ertoe moeten leiden dat de StAB tot en met 2015 gefinancierd is. Bij brief van 1 december heeft de plaatsvervangend Secretaris Generaal van I&M voor de jaren 2012 tot en met 2015 een budgettoezegging gedaan waarmee de StAB, rekening houdend met de getroffen maatregelen, gefinancierd is. Het werkaanbod van de StAB heeft voor 9 - 15% betrekking op regelgeving waarvoor het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) verantwoordelijk is. In de visie van het Minis-
jaarverslag 2011 S tAB 33
terie van I&M ligt het in de rede dat EL&I een bijdrage levert in de financiering van de StAB. Deze gesprekken zijn nog gaande.
werking van de teamstructuur is vanwege de verhuizing in 2012 en het nog onduidelijk zijn van de personele samenstelling in 2013 verschoven naar 2013.
Organisatieontwikkeling De RvT heeft met de Directie en het personeel gesproken over de gevolgen van de financiële taakstelling die de StAB van I&M opgelegd heeft gekregen. Die heeft ertoe geleid dat in 2011 een bezuiniging in de materiële sfeer heeft plaatsgevonden, natuurlijk verloop niet is ingevuld en het personeelsbestand is ingekrompen en nog verder zal krimpen. Tot de maatregelen in de materiële sfeer behoort ook de verhuizing naar een kleinere kantoorruimte waardoor een aanzienlijke besparing op de huisvestingskosten wordt bereikt. Tegen de achtergrond van het StAB-plan 2008 – 2012 is met bestuurder gesproken over de uitvoering van het MT-plan 2011 en de voornemens in het MT-plan 2012. De voor 2012 voorziene evaluatie van de
Beoordeling toezicht Code Goed bestuur uitvoeringsorganisaties De directeur van de StAB en de RvT weten zich verantwoordelijk voor een goede public governance-structuur binnen de organisatie. Dat doen zij onder andere door in dit jaarverslag verantwoording af te leggen op basis van de code Goed bestuur uitvoeringsorganisaties. De RvT heeft geconstateerd dat de StAB in 2011 voldaan heeft aan deze code. Gelet op de omvang van de organisatie wordt de code aangepast uitgevoerd. De website van de StAB biedt daarover meer informatie.
Risicobeheersing De interne risicobeheersing- en controle-
systemen zijn adequaat en effectief. In 2011 is maandelijkse rapportage over de stand van zake vervangen door een dagelijks actueel overzicht. Het MT bespreekt regelmatig de daaruit blijkende ontwikkeling. Dan wordt bezien of er bijstellingen in beleid of anderszins nodig zijn. In 2011 is er na februari voortdurend sprake geweest van een lagere driemaandse werkvoorraad dan met de capaciteit kon worden verwerkt. Desondanks is door de verkorting van de adviestermijnen voor Chw-zaken en de reguliere adviestermijn van drie maanden voor de andere zaken extra onder druk komen te staan. Door maatwerkafspraken met de Raad van State en de rechtbanken is ervoor gezorgd dat de juiste prioriteiten zijn gesteld. Het aantal zaken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS) is verder afgenomen. Wat de milieuzaken betreft was dat te verwachten in verband met het in werking treden van de Wabo eind 2010. Wat de ruimtelijke ordeningszaken betreft is de terugloop te verklaren uit terughoudendheid van de RvS. Dat kan het gevolg zijn van de verslechterde leverzekerheid van de StAB in 2010 vanwege het overaanbod van werk maar ook van het streven van de RvS de eigen werkvoorraad versneld te willen beperken.
Integriteit binnen de organisatie In het huishoudelijk reglement is de procedure opgenomen die wordt doorlopen als medewerkers willen rapporteren over vermeende onrechtmatigheden van algemene, operationele en financiële aard binnen de stichting. Dat kunnen ze doen zonder gevaar voor hun rechtspositie. De medewerkers van de StAB, inclusief de
34 jaarverslag 2011 S tAB
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
bestuurder, hebben geen nevenfuncties die ongewenst zijn voor een goede functievervulling. Uiteraard is het voorkómen van zelfs maar de schijn van belangenverstrengeling en partijdigheid daarbij een leidraad.
Bezoldiging De bezoldiging van bestuurder en medewerkers van de StAB is gebaseerd op de salarisschalen van de rijksoverheid en de maatstaven die daar gelden.
Goedkeuring verslaglegging en verklaring van decharge De RvT heeft het verslag van de directie en de externe accountant besproken. De RvT heeft zich ervan vergewist dat de interne risicobeheersing- en controlesystemen aanwezig zijn en gehanteerd worden. De RvT heeft geverifieerd dat de operationele activiteiten juist en volledig geregistreerd zijn. Op basis hiervan verleent de RvT decharge aan de directie van de StAB.
H5 Van de ondernemingsraad
H6 bedrijfsvoering
Overleg met de bestuurder
Bedrijfsvoering
Leverbetrouwbaarheid
De volgende paragrafen gaan over adviesaanvragen, personeel, financiën en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Een gedetailleerde cijfermatige onderbouwing is te vinden op onze website www.stab.nl.
In 2011 is besloten voor het uitbrengen van deskundigenberichten niet meer met de voorheen gehanteerde vaste termijn van drie maanden te werken, maar maatwerk te leveren. Daarbij wordt genoemde driemaandentermijn wel als basis gehanteerd, maar afhankelijk van de kwestie en de omstandigheden wordt met de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State of met de betrokken rechtbank een kortere of langere afdoeningstermijn afgesproken.
De Ondernemingsraad van de StAB (OR) heeft in 2011 circa tien keer overlegd met de bestuurder. Actuele onderwerpen waarover onder meer is gesproken, zijn de ontwikkeling van de werklast, de uitgangspunten voor de begroting voor 2012 en de reorganisatie die daaruit voortvloeit.
Ontwikkeling van de werklast In 2010 steeg de werklast sterk; 2011 kenmerkte zich echter door een sterke afname van het werk. De oorzaken hiervan zijn divers, maar in belangrijke mate een gevolg van het vooralsnog uitblijven van Wabo-zaken bij de rechtbanken. De OR heeft hiervoor aandacht gevraagd bij de bestuurder en verzocht om een plan van aanpak. De bestuurder heeft hierover overlegd met de opdrachtgevers en is bezig met het opstellen van een dergelijk plan.
vacature, vooral omdat het gaat om het lid van de Raad van Toezicht dat het bijzonder vertrouwen van het personeel geniet. Naar verwachting wordt de vacature begin 2012 vervuld.
Samenstelling Ondernemingsraad In 2011 bestond de OR uit de volgende leden: De heer J.H. Grit (voorzitter) De heer J. Koedoot (secretaris) De heer B. ter Keurs De heer R. de Klerk
Uitgangspunten begroting 2012
De instroom van de RvS is sterk gedaald, meer dan door het vervallen van de milieuzaken mocht worden verwacht. Vanuit de ro-units is grote terughoudendheid met het vragen om advies. Het aantal rechtbankzaken is duidelijk gestegen terwijl er nog nauwelijks sprake is van Wabozaken. Na een toename in de afgelopen jaren is de instroom in 2011 terug op het niveau van 2007.
De doelstelling om alle zaken binnen de afgesproken termijn af te ronden, is gehaald. De gemiddelde behandeltijd bedroeg 3,1 maanden.
% 100 90
De StAB is in het voorjaar van 2011 geconfronteerd met een budgettaire taakstelling van haar financier. Hierdoor moet de StAB structurele bezuinigingen in de begroting voor 2012 opnemen. De OR heeft intensief overlegd met de bestuurder over de financiële en personele consequenties van de begroting.
5%
1% 7%
1% 7%
19%
Rechtbanken en Gerechtshoven Civiel
80
Rechtbanken sector bestuursrecht
70
Raad van State
60 50 40 30
92%
92%
2010
2009
76%
20
Vacature Raad van Toezicht Op 1 oktober 2011 heeft mevrouw Knegt afscheid genomen van de Raad van Toezicht. De voorzitter van de OR is nauw betrokken bij de vervulling van de
36 jaarverslag 2011 StAB
Herkomst adviesaanvragen
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
10 0 2011
Figuur 1: Herkomst adviesaanvragen.
60000
jaarverslag 2011 S tAB 37
Uitkomst 2011
Uitkomst 2010
31-12-2011
31-12-2010
Subsidie I&M
€ 6.335.000
€ 5.425.000
Activa
Overige inkomsten
€ 17.669
€ 17.850
Materiële vaste activa
544.463
560.534
70.985
77.118
2.087.983
1.658.737
2.703.432
2.296.390
1.474.930
1.046.330
Voorzieningen
546.025
613.723
682.477
636.336
2.703.432
2.296.390
Vorderingen Som der bedrijfsopbrengsten
€ 6.352.669
€ 5.442.850
Liquide middelen
Totaal activa
Personeelskosten
€ 4.011.054
€ 3.782.529
Sociale lasten
€ 745.115
€ 726.667
Materiële kosten
€ 993.183
€ 1.055.812
Passiva
€ 137.619
Eigen vermogen
Afschrijvingen
€ 192.795
Som der bedrijfslasten
€ 5.942.146
€ 5.702.627
Kortlopende schulden
Bedrijfsresultaat
€ 410.552
€ 259.777 -
Totaal passiva
Rentebaten
€ 18.078
€ 22.217
Tabel 2: Balans
Resultaat
€
€ 237.560 -
Personeel
428.600
In- en uitstroom van personeel
Tabel 1: Staat van baten en lasten
Financiën Hierboven is een samenvatting weergegeven van de jaarrekening waarin alleen de staat van baten en lasten en de balans zijn opgenomen. De volledige jaarrekening is te vinden op onze website www.stab.nl. Er zijn in Nederland geen algemeen vastgestelde criteria beschikbaar voor het opstellen van samengevatte financiële overzichten. Het doel van deze samenvatting is het jaarverslag toe te spitsen op het inhoudelijke werk van de StAB en de cijfermatige overzichten in een voor iedereen toeganke-
38 jaarverslag 2011 StAB
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
lijke plaats op de website weer te geven. De gehanteerde criteria en het aggregatieniveau van deze samenvatting zijn hierop toegespitst. De oorspronkelijke balans per 31 december 2011 en de staat van baten en lasten zijn in deze samenvatting integraal overgenomen uit de jaarrekening. De samengevatte staat van baten en lasten en de balans zijn opgesteld conform RJ640. In verband met de taakstelling en de bezuinigingen op diverse posten zijn de materiële kosten lager dan vorig jaar zie ook de cijfermatige bijlage op de website.
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
Door de financiële taakstelling is het aantal fte teruggebracht van 51,78 naar 47,78. In 2011 is 1 medewerker in dienst getreden en hebben 5 medewerkers de StAB verlaten waarvan één met vervroegd pensioen is gegaan. De inhuur van een ZZP-er is medio 2011 beëindigd.
Ziekteverzuim Het ziekteverzuim bij de StAB is al jaren achtereen laag te noemen. In 2011 heeft de StAB te maken gehad met langdurige zieken waardoor het percentage dit jaar uitkomt op 4,6%
Duurzaam inkopen De StAB heeft zich geconformeerd aan de rijksbrede ambitie van het kabinet om duurzaam in te kopen. De StAB heeft zich daartoe aangesloten bij het Programma Duurzaam Inkopen en heeft de deelnameverklaring als één van de eerste uitvoeringsorganisaties van het Ministerie van I&M ondertekend. Alle aankopen worden getoetst aan de criteria van dit programma.
CO2-compensatie Dit jaar zijn de 71089 zakelijke kilometers (in totaal 16.75 ton CO2) gecompenseerd bij de organisatie Trees for Travel.
jaarverslag 2011 S tAB 39
2011
2010
2009
H6 controleverklaring 60000 51800
50000
Aan de Raad van Toezicht van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening
43085
Bezuidenhoutseweg 62, 2594 AW ‘s-GRAVENHAGE
40000
34121
30000
32221 28004
25624
20000 10000 0
'2007
'2008
'2009
'2010
'2011
Begroting 2011
Figuur 2: Totale werklast adviesaanvragen
20000 Milieubarometer Uit de jaarlijkse meting via de milieubaro 18000 meter voor overheidskantoren blijkt nog 16000dat de StAB goed scoort ten opzichte altijd
van de overige overheidskantoren. Ten opzichte van vorig jaar zijn er geen significante wijzigingen opgetreden
14000
Bijgesloten samengevatte jaarrekening, opgenomen in de paragraaf ”Financiën” in Hoofdstuk 6 Bedrijfsvoering, bestaande uit de samengevatte staat van baten en lasten over 2011 en de samengevatte balans per 31 december 2011 zijn ontleend aan de gecontroleerde jaarrekening van Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening. Wij hebben een goedkeurend oordeel verstrekt bij die jaarrekening in onze controleverklaring van 9 maart 2012. De samengevatte jaarrekening bevat niet alle toelichtingen die zijn vereist op basis van de Richtlijn voor Jaarverslaggeving 640 voor Organisaties zonder winststreven. Het kennisnemen van de samengevatte jaarrekening kan derhalve niet in de plaats treden van het kennisnemen van de gecontroleerde jaarrekening van Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een samenvatting van de gecontroleerde jaarrekening in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de paragraaf “Financiën” in hoofdstuk 6 Bedrijfsvoering van het jaarverslag 2011.
Verantwoordelijkheid van de accountant
12000 10000 8000
werklast
6000
capaciteit
4000
r be
r m
be
ce De
er N
ov
em
r
to b
be
Ok
us Se
pt em
st
li
gu
Ju
Au
Ju ni
M ei
ril Ap
br Fe
Ja
nu
ar i
0
ua ri M aa rt
2000
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de samengevatte jaar rekening op basis van onze werkzaamheden, uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands Recht, waaronder de Nederlandse Standaard 810, “Opdrachten om te rapporteren betreffende samengevatte financiële overzichten”.
Oordeel Naar ons oordeel is de samengevatte staat van baten en lasten over 2011 en de samengevatte balans per 31 december 2011 in alle van materieel belang zijnde aspecten consistent met de gecontroleerde jaarrekening van Stichting Advisering Bestuurs rechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening en in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de paragraaf “Financiën” in hoofdstuk 6 Bedrijfsvoering van het jaarverslag 2011. Den Haag, 9 maart 2012 Deloitte Accountants B.V. Was getekend M.F. Witte AA MBA
40 jaarverslag 2011 StAB
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
jaarverslag 2011 S tAB 41
colofon Dit is een uitgave van de StAB.
Redactie: Interview: Charlotte Nugter Aardbevingen in de polder?: Igor van der Wal Permanente bewoning van recreatiewoningen: Berber Koopmans Geluidsoverlast door een voetbalkooi: Jan Koedoot Geuroverlast in Noord-Brabant: Willem Veth Ingrijpende wijzigingen in m.e.r.-regelgeving: Tjeerd van der Meulen StABboek: Ruud Groeneweg StAB in ontwikkeling: Gerard Wuisman Bedrijfsvoering: Roel Booden
Eindredactie Rixt Kooistra Peter van der Hoogt
Ontwerp en opmaak Tappan Communicatie
Fotografie Medewerkers StAB Maaike Huizer Igor van der Wal John Schinkel
Projectteam Peter van der Hoogt Rixt Kooistra John Schinkel Igor van der Wal Gerard Wuisman Tappan Communicatie
Drukwerk DeltaHage
Oplage 750 Den Haag, 2012 42 jaarverslag 2011 StAB
<< Vorige pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina >>
jaarverslag 2011 S tAB 43
Bezuidenhoutseweg 62 2594 AW Den Haag Postbus 95928 2509 CX Den Haag T 070 3150150 F 070 3150195
[email protected] www.stab.nl