i n v e n t a r i s a t i e RE G I O NA L E SA M EN W ER K IN G o p d oo r lo p e n d e l e e r l i j n e n M ET L O B A L S R O DE DRAA d
Inhoud
Colofon
Titel
Inventarisatie regionale samenwerking
op doorlopende leerlijnen met LOB als rode draad
Samenstelling
Peter Luijten
Vormgeving
Design Crew
Uitgave
mei 2012
© Euroguidance Nederland
Deze publicatie is samengesteld in opdracht van het ministerie van OCW, directie BVE.
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotokopie, op welke andere wijze dan ook zonder vooraf schriftelijk toestemming van de uitgever.
Postbus 1585
5200 BP ’s-Hertogenbosch
T (073) 680 0762
1
Vraagstelling en afbakening
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Conclusies en aanbevelingen Aanvliegroutes (het waarom) Succesfactoren (het hoe) 2.2.1 Beleid 2.2.2 Infrastructuur 2.2.3 Eigenaarschap 2.2.4 Cultuur Aanbevelingen voor OCW, directie BVE Praktische aanbevelingen voor het transfereren van good practices tussen regio’s
4 5 5 6 8 9 10 11 12 13
3 Voorbeelden van grass-root initiatieven 3.1 Leonardo project ‘Connection to Care and Career’ (regio Noord-Groningen) 3.2 Leonardo project ‘Einstein4all’ (gemeente ’s-Hertogenbosch en regio) 3.3 Leonardo project ‘European guide to mentoring’ (Deltion College) 3.4 RBZ Flensburg (Duitsland, deelstaat Schleswig-Holstein) 3.5 RDM Campus (gemeente Rotterdam) 3.6 Spirit4you (regio Haaglanden) 3.7 Twents platform (regio Twente) 3.8 RxH regionale samenwerking (regio Arnhem - Nijmegen) 3.9 Mijn Opleiding Jouw Opleiding (Regio College) 3.10 Life College (Lentiz-Schiedam) 3.11 Ons Platform (regio Leiden, Duin- en Bollenstreek en Alphen aan den Rijn)
15 15 15 16 17 17 18 18 19 19 20 20
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
22 22 22 23 23 24 24 25
Landelijke en sectorale initiatieven met regionale projecten/pilots Experiment VM2 Aanval op voortijdig schoolverlaten (VSV)/RMC regio’s 4C: een gemeenschappelijke taal voor de groene sector De Flexibele Zorgkolom Het metalen scharnierpunt Vmbo carrousel Actieplan jeugdwerkloosheid
Bijlagen27 I Toelichting op de concepten LOB en doorlopende leerlijnen 27 II Recente onderzoeksrapporten over succesfactoren en knelpunten van regionale samenwerking 28
[email protected] www.euroguidance.nl
2
3
1. Vraagstelling en afbakening
2. Conclusies en aanbevelingen 2.1 Aanvliegroutes (het waarom)
Arbeidsmarktkrapte
“De directies VO, BVE, HO en VSV hebben besloten om een gemeenschappelijke
De geïnventariseerde gegevens in dit rapport komen voort uit online desk-
aanpak voor LOB in de overgangen van vmbo naar mbo en van mbo naar ho
research. Op basis van de gevonden - expliciete - informatie zijn samen-
te ontwikkelen. Euroguidance Nederland is gevraagd om good practices (LOB
werkingsverbanden geïnventariseerd (hoofdstukken 3 en 4). Op basis hiervan
De motieven om samen te werken in regionaal verband verschillen. Soms is LOB
regionale partners om nauwer met elkaar samen te werken. Soms trekt het
in doorlopende leerlijn) en regionale samenwerkingsverbanden met LOB als
worden patronen (2.1) en succesfactoren (2.2) zichtbaar die interessant zijn
een doel op zichzelf. Vaker wordt het gezien als integraal onderdeel van een
regionale bedrijfsleven aan de bel. Door samenwerking tussen bijvoorbeeld
rode draad en eventuele knelpunten te inventariseren. Dit wordt afgestemd en
voor beleidsmakers en andere regio’s. Hoe hier een vervolg aan te geven is aan
ander - veelal ruimer - initiatief. Na analyse van de in de hoofdstukken 3 en 4
mbo en hbo wordt de doorstroom bevorderd en wordt geprobeerd een
gekoppeld aan de activiteiten die in het kader van de stimuleringsplannen LOB in
de opdrachtgever. We doen hiertoe enkele aanbevelingen, zowel beleidsmatig
beschreven samenwerkingsverbanden zie we een viertal ‘aanvliegroutes’:
aantrekkelijk opleidingsperspectief te bieden. Ook vanuit deze aanvliegroute is
vo en mbo uitgevoerd worden.
(2.3) als praktisch (2.4).
1. zorggedreven samenwerking;
LOB veelal een onderdeel van een grotere doelstelling.
2. samenwerking n.a.v. arbeidsmarktkrapte;
Voorbeelden in dit rapport: de Flexibele Zorgkolom(4.4), het Metalen Scharnierpunt (4.5)
Krapte op de arbeidsmarkt, zowel landelijk als regionaal, is vaak reden voor
“Het belang van alle betrokken partijen heeft er nog onvoldoende toe geleid dat er
Aan de hand van deskresearch kunnen wij niet beoordelen of een samen-
3. ketensamenwerking (in metanetwerken);
een intensieve samenwerking is tussen de onderwijsinstellingen, kenniscentra,
werking wel dan niet in aanmerking komt voor de kwalificatie good practice.
4. samenwerking met LOB als rode draad.
Ketensamenwerking
regionaal bedrijfsleven, UWV Werkbedrijf, re-integratie bedrijven en leerwerk-
Hiervoor zullen we in gesprek moeten met betrokkenen, om van hen te
Deze aanvliegroutes geven inzicht in het onderliggende waarom van
Soms ontstaan samenwerkingsverbanden vanuit de praktijk. Pionierende
loketten. Er groeit wel het besef van de meerwaarde van loopbaanontwikkeling.
vernemen waarom iets al dan niet werkt in hun specifieke (regionale) context.
samenwerking, wat een grote impact heeft op de wijze waarop samenwerking
individuen van verschillende instellingen lopen tegen beperkingen van de
Het is aan te bevelen te bekijken welke aspecten in het traject van loopbaan-
Een slag dieper gaan kan alleen in de praktijk. Immers, bij samenwerking is over
in de praktijk vorm krijgt.
huidige samenwerkingsstructuren aan, of zien kansen nadat men zich bewust is
ontwikkeling door onderwijsinstellingen en bedrijfsleven samen opgepakt kunnen
het algemeen sprake van veel impliciete knowhow.
geworden van wederzijdse afhankelijkheden, en brengen relevante partijen bij
Zorg en sociale inclusie
elkaar. Als er genoeg grond is voor samenwerking, worden subsidies en andere
Tot slot onderstrepen wij graag dat we niet de illusie hebben volledig te zijn. In
In 2006 startte het toenmalige kabinet de “Aanval op de Uitval”. Er zijn miljoenen
financieringsbronnen aangeboord. Niet toevallig zijn dit soort initiatieven het
elke regio in Nederland wordt (gelukkig maar!) samengewerkt op doorlopende
beschikbaar gesteld om het aantal voortijdig schoolverlaters drastisch terug te
meest innovatief; er wordt belangenoverstijgend samengewerkt in zoge-
leerlijnen.
dringen. Scholen, gemeenten, RMC’s, zorginstellingen, werkgevers, de rijks-
naamde metanetwerken (2.2.1). Synergie is het sleutelwoord.
te werken met het bedrijfsleven en instellingen in de regio. De school realiseert
overheid, CWI’s, politie, ouders en jongeren moeten gezamenlijk de schooluitval
Voorbeelden in dit rapport: RDM campus (3.5), Twents Platform (3.7)
activiteiten in samenwerking met vervolgopleidingen in de wijde regio gericht op
aanpakken. Inmiddels is de kwalificatieplicht ingevoerd, de registratie van
worden”. Uit: stimuleringsplan LOB MBO “De school realiseert een krachtige (loopbaangerichte) leeromgeving door samen
schooluitval verbeterd en zijn er convenanten gesloten met de RMC regio’s
Samenwerking met LOB als rode draad
Om samenwerking met deze externe partijen structureler en doelgerichter te
met de grootste uitval. Het accent ligt op preventie: jongeren binnen school
Er zijn ook regionale samenwerkingsverbanden op LOB specifieke thema’s.
maken, sluit de school formele samenwerkingsovereenkomsten. In deze samen-
houden en een betere aansluiting tussen schooltypen. LOB is hierbij geen doel
Bijvoorbeeld oriënterende modules in alle vmbo’s in een regio, of peer
werkingsovereenkomsten wordt beschreven wat er ten aanzien van LOB gezamenlijk
op zichzelf, maar vaak wel onderdeel van regionale samenwerking, bijvoorbeeld
mentoring. Het kan gaan om grass-root-samenwerkingsverbanden tussen
wordt opgepakt. Daarnaast worden de rollen en verantwoordelijkheden van elke
door aandacht voor warme overdracht.
onderwijsinstellingen, of om pilots gestimuleerd door landelijke initiatieven,
partij beschreven.
Voorbeelden in dit rapport: nationaal experiment VM2 (4.1), Connection2Care
zoals de lopende stimuleringsplannen in het VO en MBO.
In de samenwerking met vervolgopleidingen stemt de school het LOB-traject ook af:
(regio Noordoost Groningen, 3.1)
Voorbeelden in dit rapport: RxH (doorstroom van mbo leerlingen naar de HAN, 3.8),
doorstroom naar vervolgonderwijs.
Euroguidance Nederland
Mijn Opleiding, Jouw Opleiding (Regio College, 3.9).
wat doet de vo-school, waar en hoe pakt de vervolgopleiding het traject op?” Uit: stimuleringsplan LOB VO
“LOB is, samen met burgerschapsvorming, integraal onderdeel van de opleidingen in het mbo. Studenten stimuleren om echt na te denken over waar beroepsmatig hun talenten (dus hun kansen) liggen en hen daarbij op maat te adviseren blijkt van significante waarde. Niet alleen ten aanzien van hun toekomst op de arbeidsmarkt, maar ook tijdens de studie zelf. Voorkomen van bijvoorbeeld jeugdwerkloosheid en schooluitval bij de overstap van het ene onderwijs naar het andere is nu eenmaal beter dan achteraf genezen”. Jan van Zijl, voorzitter MBO Raad
4
5
2.2 Succesfactoren (het hoe)
Beleid
Succesfactoren en knelpunten zijn in feite twee zijden van eenzelfde medaille.
Op basis van deze clustering kunnen we een aantal conclusies trekken:
Het zijn de factoren welke voor het succes van de samenwerking van doorslag-
•
Bij succesvolle samenwerking is zowel aandacht voor beleid- en
gevend belang zijn. Wanneer deze factoren onvoldoende aandacht krijgen - of
infrastructuur (HET) als voor eigenaarschap (IK) en cultuur (WIJ).
wanneer de betrokken partijen zich er niet van bewust zijn - zal samenwerking
•
Beleid- en infrastructuur vragen om concrete doelen en verantwoording op
niet optimaal verlopen. De gevolgen kunnen – wat betreft de impact – variëren
(meetbare) resultaten.
van concrete belemmeringen die de voortgang van regionale samenwerking in
•
Eigenaarschap ontstaat uit betrokkenheid; de wijze waarop partijen en hun
de weg staan, tot – soms onbewuste – effecten die de potentiële meerwaarde
medewerkers worden betrokken - of betrokken mogen raken - is bepalend.
van regionale samenwerking verkleinen.
•
Een samenwerkingscultuur kan worden gecreëerd door het scheppen van
ruimte; ruimte om andere partijen te leren kennen en ruimte om de eigen rol
en toegevoegde waarde binnen de (nieuwe) gedeelde context te ontdekken.
Op de volgende pagina zijn de succesfactoren beschreven die we hebben gevonden op basis van deze deskresearch. Na clustering van deze factoren
Gedeelde visie en missie •
Infrastructuur • Explicitering van taken, verantwoordelijkheden en
Regie/leiderschap • Integratie in onderwijsbeleid • Integratie in regionale meta-netwerken • Afstemming met nationale en sectorale partners • Meting van effecten •
benodigde competenties • Teams samen onder één dak (vast of flexibel) • Inzet tools en begeleidingsmethodes • Integratie van onderwijs • Levensbreed leren
ontstaat een interessant beeld, in de vorm van een ijsberg met vier invalshoeken van regionale samenwerking: beleid en infrastructuur boven water en
Duurzame financiering •
eigenaarschap en cultuur onder water. In de onderwijskunde wordt de ijsberg als metafoor gebruikt om te laten zien dat competenties bestaan uit kennis, vaardigheden en houding (allemaal boven water een meetbaar), maar dat drijfveren en zelfbeeld bepalend zijn voor het feit dat een leerling zich een bepaalde competentie makkelijk eigen maakt, of niet. In de organisatiekunde wordt wel gesproken van bovenstroom en onderstroom in organisaties en samenwerkingsverbanden. 90% van alle beleidsmatige interventies is gericht op de bovenstroom (resultaten, processen, structuren) omdat we in Nederland en andere westerse landen als professionals gewend zijn vooral onze linker hersenhelft te gebruiken, het logische en rationele denken. De rechter hersen-
Eigenaarschap
Cultuur
helft maakt daarentegen gebruik van beelden en is relationeel en holistisch van aard. Het is juist de onderstroom die nogal eens te weinig aandacht krijgt,
Drijfveren van betrokkenen •
• Elkaar (leren) kennen genereert vertrouwen
waardoor samenwerking letterlijk aan de oppervlakte blijft en niet wordt gedragen door de betrokkenen.
Betrokkenheid op verschillende niveaus • (strategisch, tactisch, operationeel) Identiteit: bereidheid om oude werkroutines los te laten •
• Kwaliteit van communicatie • Eenduidig taalgebruik • Principe van warme overdracht
Ruimte voor leren en professionaliseren •
6
7
2.2.1 Beleid
regionale samenwerking arbeidsmarktbeleid (o.a. gestimuleerd door het vorige
Integratie in metanetwerken
Duurzame financiering
kabinet Balkenende, 4.7).
Uit het recente onderzoeksrapport “Het Rijk in de regio”3 bleek dat het meren-
Een groot aantal regionale samenwerkingsverbanden zijn tot stand gekomen
Gedeelde visie
De regisseur stuurt het proces, veelal eerst in projectverband en later meer
deel van de regionale betrokkenen in meerdere onderwijs- en arbeidsmarkt-
vanuit landelijk of sectoraal beleid (hoofdstuk 4) , waarbij in veel gevallen sprake
Een visie biedt richting voor de toekomst. Dit in de vorm van beelden en verhalen;
duurzaam/structureel. De regie-rol kan op verschillende manieren vorm krijgen,
projecten tegelijk te participeren. Samenwerkingsverbanden rondom verschillende
was van een prikkel in de vorm van subsidie. Wanneer deze stimulans (ooit)
deze vormen voor medewerkers van de verschillende partijen de motivatie om
uiteenlopend van directief- tot faciliterend & stimulerend. De betreffende
projecten bleken binnen een regio dus een substantiële overlap te vertonen.
wegvalt zal de samenwerking moeten zijn beklijfd; dan is het belangrijk dat
hun huidige beelden en werkwijzen aan te passen; uit enthousiasme en niet
‘aanvliegroute’ (2.1) bepaalt - naast de specifieke regionale context - welke
Deze overlap duidden zij aan met de term ‘meta-netwerk’. Meta-netwerken
LOB niet (langer) op zichzelf staat, maar is geïntegreerd in het onderwijsbeleid
onder dwang. Een collectief gevoel van urgentie op het onderliggende thema
vorm van regie het meest geschikt is voor de samenwerkende partijen. Hoe dan
deden zich in alle regio’s voor op de bestuurlijke niveaus,
van de instellingen. Integratie in hierboven beschreven metanetwerken helpt
(4.7) helpt daarbij.
ook, een schip zonder stuurman bereikt zijn doel niet, ook al is de onderlinge
doordat een beperkt aantal bestuurders betrokken is in diverse projecten op
daarbij. Uiteraard dient hier tijdig op te worden geanticipeerd.
verstandhouding tussen de medewerkers nog zo goed.
het onderwijs- en arbeidsmarktveld. In sommige regio’s waren er tevens meta-
Echt betekenis krijgt visie pas in de eigen (school)context; door er mee te
Het belang van een regisseur kwam niet alleen naar voren uit deze
netwerken op beleidsniveau. Zij vonden aanwijzingen dat in regio’s die projecten
experimenteren en met elkaar op de nieuwe ervaringen te reflecteren. Vanuit
inventarisatie, maar werd tevens aangehaald door de deelnemers aan het LOB
niet alleen op bestuurlijk niveau maar ook op beleidsniveau, aan elkaar weten
gedeelde betekenis wordt het makkelijker om te focussen op doelen.
café op 16 januari 20121 en tijdens de vierde bijeenkomst van het informeel
te verbinden, de afzonderlijke projecten succesvoller zijn. Wanneer participanten
Prachtig voorbeeld hiervan zijn de vele regionale partijen die met elkaar
netwerk LOB op 30 november 20112.
op beleidsniveau in meerdere projecten tegelijk actief zijn (en dus een metanetwerk vormen), zijn zij namelijk in staat het instrumentarium van het ene
Explicitering van taken, verantwoordelijkheden en competenties
Hoewel het Einstein4all project (3.2) geleid wordt door het ROC Koning Willem1 College,
project ook voor een ander project in te zetten. Een metanetwerk uit deze
Door taken en verantwoordelijkheden expliciet te maken (zie bijvoorbeeld 3.6),
heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch aan de voorkant een belangrijke initiërende
inventarisatie is onder andere het ‘Twents Platform’ (3.7).
al dan niet via convenanten, kan effectief invulling worden gegeven aan beleid;
samenwerken – vaak letterlijk met hart en ziel – om preventief het voortijdig schoolverlaten te voorkomen.
2.2.2 Infrastructuur
“The secret behind the smooth cooperation between the parties involved in the
rol gespeeld, door (v)mbo scholen uit de regio en relevante arbeidsmarktpartijen op
project is a shared vision. We all believe that everyone is responsible for their own
structurele wijze bij elkaar te brengen, duidelijke afspraken te maken en bovenal de
Afstemming met nationale en sectorale partners
van betrokken medewerkers; weten wat er van je verwacht wordt geeft rust en
life. That we must listen to the young people to whom we offer guidance, making
gedeelde belangen en complementariteit aan rollen keer op keer duidelijk te laten
Regionale samenwerking leidt soms tot innovatieve werkwijzen. Dit vraagt
helpt bij het indelen van de werktijd. Bij regionale samenwerking zal immers
use of their individual strengths and creativity.
worden. Dit is een proces van jaren geweest, en ook nu nog heeft de gemeente een
om afstemming. In het Leonardo da Vinci C2C project in de regio Noordoost
in veel gevallen verantwoording moeten worden afgelegd aan twee of meer
It sounds simple, but it is the key to success. There is another reason why things run
faciliterende rol.
Groningen wordt aangegeven dat het daarom van belang is om tijdig relevante
leidinggevenden: de manager/teamleider binnen de eigen instelling en de vaak
externe partijen te betrekken. Enerzijds om verrassingen achteraf te voorkomen
externe regisseur(s) van het samenwerkingsverband.
smoothly – there is no power struggle between organizations. What matter is not
dit is niets nieuws. Duidelijkheid draagt echter ook bij aan het eigenaarschap
competing with each other, but complementing each other. We all have a specific
Integratie in onderwijsbeleid
(bijvoorbeeld bij verantwoording aan de onderwijsinspectie), anderzijds om
role in the project”. C2CC project, regio Noordoost Groningen (3.1).
Het centraal stellen van loopbaanleren, zoals beschreven in het Euroguidance
ook externe partijen in een vroegtijdig stadium mee te laten denken (principe
Teams samen onder één dak
rapport State of the art loopbaanontwikkeling van burgers vraagt niet alleen om
van co-creatie). Soms zijn sectororganisaties mede initiatiefnemers, bijvoorbeeld
Structurele samenwerking brengt zowel intern (in de eigen organisatie) als
Om toe te werken naar een gedeelde visie kan gebruik worden gemaakt van de
een omslag van loopbaandenken, maar tevens om het omarmen van een visie
in het project ‘Het metalen scharnierpunt’ (4.5).
extern (met de andere organisatie) veranderingen teweeg. Dit is onvermijdelijk,
beschikbare tools en hulpmiddelen, zoals de LOB scans die ontwikkeld zijn in
op onderwijs waarin de leerloopbaan van de leerling-student centraal staat. Dit
de stimuleringsplannen in het vo en mbo. Zo’n scan helpt om eerst in beeld te
lijkt op dit moment nog meer ideaal dan realiteit. Toch zien we in dit onderzoek
Meting van effecten
maken van de twee instellingen. Het helpt daarbij om de organisatiestructuur-
krijgen wat er feitelijk al gebeurt, om hier vervolgens - in dialoog - met elkaar
voorbeelden waarbij LOB integraal onderdeel is van een (innovatieve) onderwijs-
Samenwerking vraagt - vooral in de opstartfase - om het genereren van vertrouwen,
en cultuur van de andere partij(en) van binnenuit te leren kennen. Fysieke
betekenis aan te geven..
visie. De RDM Campus (3.5) in het Rotterdamse havengebied bijvoorbeeld.
openheid en andere ‘zachte’ begrippen. Het uitblijven van concrete resultaten
integratie van docententeams (via bijvoorbeeld detachering) is één van de
werkt echter zeer demotiverend en kan de duurzaamheid in gevaar brengen;
pijlers van het succes onder het experiment VM2, zo blijkt uit de evaluatie (4.1).
aangezien beide organisaties een bijdrage moeten leveren aan het passend
Regie/leiderschap
bestuurders kijken immers in de eerste plaats naar effecten. Daarom zijn vroeg-
Samenwerkingsverbanden op regionaal niveau hebben behoefte aan een
tijdige evaluatie en monitoring van groot belang. Een goed voorbeeld van
Inzet tools en begeleidingsmethodes
regisserende partij; dit kan één van de deelnemende scholen zijn die deze
evidence base policy making is het landelijke VSV project (4.2).
Digitale portfolio’s worden veelvuldig ingezet binnen scholen, zowel binnen
rol in onderling overleg op zich neemt, maar is in veel gevallen een team met
Om effectmeting een meer structureel karakter te geven, dienen partijen ook
vmbo, mbo als hbo, en veelal als integraal onderdeel van LOB-trajecten
deelnemers van de verschillende partijen (gemandateerd op management
de koppeling te maken met het kwaliteitszorgbeleid van de eigen instelling.
(gekoppeld aan loopbaangesprekken en een POP). Er is inmiddels dan ook
3
een groot aantal private aanbieders op de markt. Dit heeft voordelen (er valt
en/of operationeel niveau). Wanneer er een verbindende partij is - zoals de gemeente - wordt gemakkelijker synergie bereikt. Een aantal gemeenten heeft deze rol proactief op zich genomen en maakt daarbij gebruik van infrastructuur die is ontwikkeld in bijvoorbeeld RMC verband (4.2) of in het kader van de
8
1 Het LOB-café is een initiatief van MBO Diensten en de VO-raad. Zij geven met het LOB-café ruimte aan de informele ontmoeting tussen vo en mbo om zo duurzame relaties te laten ontstaan. Relaties die leiden tot innovatie, kennisdeling en de toepassing van ‘best practices’ rondom het thema LOB en daarbuiten. 2 www.netwerklob.nl/bijeenkomsten
Deze rapportage beschrijft de kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van een onderzoek naar vier regionale samenwerkingsverbanden binnen de beleidsterreinen onderwijs en arbeidsmarkt: Voortijdig Schoolverlaten, Jeugdwerkloosheid, Leren & Werken en Technologie Onderwijs en Arbeidsmarkt. Onderzoek had plaats in vier Casusregio’s: Groningen, Haaglanden, Twente en Zuid-Oost Brabant. Zie ook bijlage.
wat te kiezen), maar vraagt – vanuit de doorlopende leerlijn bezien – wel om afstemming tussen scholen.
9
Registratiesystemen helpen, zo blijkt uit verschillende regionale samenwerkings-
Hoewel een enkeling een zetje in de rug nodig heeft om over de spreek-
In de praktijk is dit nog niet altijd zo eenvoudig. Het management bijvoorbeeld
Ruimte voor leren en al doende professionaliseren
verbanden uit deze inventarisatie. Scholieren geven in dit digitaal systeem
woordelijke drempel te stappen, zal dit voor de meeste docenten het eigenaar-
moet enerzijds op instellingsniveau sturen op doelmatigheid (een kwaliteits-
“Professionalisering is niet alleen een zaak van normeren en certificeren,
onder andere aan hoe ze tot een bepaalde schoolkeuze zijn gekomen, welke
schap niet ten goede komen. Hoe kan zo’n docent een leerling stimuleren om
norm van de onderwijsinspectie) en anderzijds voldoende ruimte creëren
maar ook van het stimuleren van leren-van-elkaar onder professionals”,
drijfveren daarachter zitten, waar ze kansen zien zich verder te ontwikkelen en
het stuur in eigen hand te nemen (bij het aanleren van loopbaancompetenties),
om professionals (zoals mentoren en decanen) te laten oefenen in het voeren
zo werd gesteld tijdens de vierde bijeenkomst van het informeel netwerk
of ze een bijbaantje hebben.
wanneer hij of zij niet de teugels van de eigen loopbaan in handen heeft? Het is
van loopbaangesprekken, wat hard nodig is omdat er meer tegen dan met
LOB. Bij het overgrote deel van de in dit rapport beschreven regionale
‘Intergrip’ is een voorbeeld van een veelgebruikt systeem. Het wordt ingezet om
beter om docenten bijvoorbeeld eerst vrij te roosteren om in een pilot mee te
leerlingen gesproken wordt zo blijkt uit recent onderzoek van Frans Meijers e.a6.
samenwerkingsverbanden is hier ruimte voor ingebouwd. Hetzij via scholing
risicoleerlingen in beeld te krijgen en zo het aantal voortijdige schoolverlaters
laten draaien, zodat er ruimte is voor ‘sensemaking’. Een uitstekend voorbeeld
terug te dringen. Door leerlingen al in een vroeg stadium te monitoren worden
betreft een lopend Leonardo da Vinci project4 van ROC Midden-Nederland en
“Onderzoek zou zich moeten richten op manieren waarop betrokkenheid van
hetzij via jaarlijkse themabijeenkomsten en/of een buddysysteem. Ook komt
(doorlopende) leerlijnen inzichtelijk. Wanneer er sprake lijkt van risicoleerlingen
KPC, waarin oudere docenten worden ingezet als loopbaancoach, en hierbij
regionale stakeholders op verschillende niveaus van de onderwijsinstellingen
het voor dat bevlogen professionals elkaar opzoeken – buiten werktijd om – in
kunnen partijen gemakkelijk aangestuurd worden.
worden aangemoedigd om hun levenservaring en daarmee samenhangende
georganiseerd kan worden. Een manier zou bijvoorbeeld zijn bij de samenstelling
netwerken en zogenaamde Communities of Practice (leergemeenschappen).
Ook afstemming tussen scholen als het gaat om begeleidingsmethodes, zorgt
kwaliteiten te benutten.
van de Raden van Toezicht structureel verschillende regionale stakeholders te
(4.4), detachering (van vmbo en mbo professionals bij elkaars instellingen),
betrekken”7.
voor continuïteit en structuur. Voorbeelden die in dit rapport worden genoemd zijn het aanleren van loopbaancompetenties, peer mentoring, een buddysysteem
Betrokkenheid op verschillende niveaus
(onder andere 3.3 en 3.11), en vroegtijdige klassikale oriëntatie op het vmbo
Binnen RxH (3.8) wordt de wil om in alle managementlagen medeverantwoor-
waarbij de regionale mbo-instelling actief ondersteuning biedt (onder andere 3.2 en 3.7), een online marktplaats waar vmbo-ers en mbo-ers elkaar vinden
2.2.4 Cultuur
delijkheid te dragen als succesfactor genoemd. De recente onderzoeksrapporten
Professionele identiteit: bereidheid om oude werkpatronen los te laten
Elkaar (leren) kennen genereert vertrouwen
onderstrepen dit:
Albert Einstein verwoordde het ooit treffend: ‘nieuwe - complexere - problemen
De kern van succesvolle samenwerking op overgangen is vertrouwen, zo werd
kunnen niet worden opgelost met oude manieren van denken’. Bij regionale
gesteld tijdens de netwerkbijeenkomst LOB op 30 november 2011. Vertrouwen
“De RWI roept alle betrokken onderwijsinstellingen dan ook op actief te
samenwerking neemt de complexiteit toe. Dit vraagt een frisse blik op het
ontstaat door het thema persoonlijk te maken, (fysieke) omstandigheden te
Integratie van onderwijs
investeren in een kwaliteitsimpuls LOB. De oproep geldt voor alle lagen
nieuwe geheel in ontwikkeling. Essentieel daarbij is de vaardigheid om het eigen
creëren waarin loopbaanbegeleiders en andere stakeholders elkaar kunnen
Onder meer via sectorvraagstukken werken vmbo-leerlingen vroegtijdig samen
binnen de school of onderwijsinstelling die een rol (kunnen) vervullen in de
(geconditioneerde) oordeel uit te stellen. Hierover zijn veel managementboeken
leren kennen (zoals in het VM2 project, 4.1) en vervolgens resultaatgericht
met mbo-studenten. In het project Metalen Scharnierpunt (4.5) is zelfs een
begeleiding van leerlingen en studenten:
geschreven8. Ook op LOB-gebied wordt het belang hiervan benadrukt door
ergens naar toe werken.
gezamenlijke didactiek ontwikkeld, waarbij aandacht is voor LOB.
•
Docent: degene die de praktijk de klas in kan brengen via bijvoorbeeld
voor een meeloopdag (3.9).
experts:
praktijkopdrachten en kennis van de beroepspraktijk;
Levensbreed leren
•
Mentor: de eerst aangewezene om leerlingen – met het gebruik van
“Whether schools for vocational education ever succeed in becoming career centers,
Door te beginnen met pilots wordt een veilige omgeving gecreëerd om te experimenteren. Door in de deze fase onder de radar te blijven kan worden
Life coaching is een concept dat internationaal (onder meer in het Verenigd
beschikbare leermiddelen – aan te zetten tot reflectie en te signaleren
will primarily depend on the degree to which school managers and staff get the
verkend wat werkt (en waarom) en waar potentiële obstakels liggen. Deze
Koninkrijk), en ook in Nederland, snel toeneemt in populariteit. Een van de
welke leerlingen hier moeite mee hebben;
opportunity to develop a new professional identity, based on reflective competence”9.
obstakels kunnen dan worden onderzocht, waarbij wordt voorkomen dat de
onderliggende aannames is dat je loopbaanontwikkeling en persoonlijke
•
Decaan: degene die docenten en mentoren kan inspireren en ondersteunen,
Frans Meijers
samenwerking te snel een politieke lading krijgt.
ontwikkeling niet geheel los kunt zien van elkaar. Lentiz Schiedam ontwikkelde
bedrijfsbezoeken regelt, maar ook individuele leerlingen kan begeleiden
daarom het Life College leerconcept (3.10), waarin niet alleen wordt gekeken
en adviseren;
Fysieke onderdompeling in de nieuwe context werkt uitstekend om oude
Op regionaal niveau verdient het aanbeveling niet alleen de belangen van de
naar een leven lang leren, maar – in samenwerking met regionale partners
•
Management: het niveau waar - samen met het decanaat – een visie op
patronen los te laten. In de nieuwsbrieven van het experiment VM2 (4.1) staan
verschillende partijen als uitgangspunt te nemen, maar tevens hun (potentiële)
– tevens aandacht is voor levensbreed leren; een mooi voorbeeld van een
LOB dient te worden geformuleerd aan de hand waarvan de aanpak binnen
prachtige uitspraken van docenten uit het mbo die zich – op onderzoekende en
toegevoegde waarde: waar ligt de kracht van de betrokken scholen, wat doen
mogelijke invulling.
de school wordt vastgesteld, maar ook het niveau wat de uitvoering
dus constructieve wijze – verwonderen wanneer ze worden gedetacheerd bij
ze al succesvol aan LOB en hoe kunnen ze dit inbrengen in regionaal verband?
faciliteert, monitort en zo nodig bijstuurt” 5.
hun collega’s van het vmbo.
Op individueel niveau dient men zich al doende bewust te worden van de kwaliteiten en competenties van betrokken medewerkers en hier gericht
2.2.3 Eigenaarschap Drijfveren van betrokkenen Uit de online documentatie blijkt dat het nogal eens voorkomt dat een docent studie-loopbaanbegeleider is gemaakt; hij of zij heeft er dan niet vrijwillig voor gekozen.
10
4 5
Project (learning for living: innovations in career education) zie ook compendium op www.leonardodavinci.nl/subsidiemogelijkheden/transferofinnovation/call2010 Goed voorbeeld doet goed volgen; onderzoek naar goede praktijkvoorbeelden van LOB (Ecorys, 2009), zie bijlage 2
6 http://www.frans-meijers.nl/cmsuploads/1227867558_Winters%20K%20M%20 loopbaanorietatie.pdf 7 Regionale samenwerking; een bereisd- en onderzoeksagenda (ECBO, 2011), zie bijlage 2 8 Bijvoorbeeld: ‘door de bomen het bos zien’, van Jan Bommerez 9 Frans Meijers: Vocational education in The Netherlands: in search of a new identity. Chapter in R. Maclean & D.N. Wilson (Eds.), International Handbook of Education For the Changing World of Work. Bridging Academic and Vocational Learning (pp.483-499). New York: Springer.
gebruik van te maken; hierdoor ontstaat synergie en wordt het (nieuwe) geheel meer dan de som der delen.
11
Kwaliteit van communicatie
Principe van warme overdracht
grafisch lyceum. Zij gaf aan dat in de rapportvergadering uitgebreid wordt
gastlessen, bezoeken aan ROC’s). Dit gebeurt echter niet structureel genoeg, niet
“What matters is not competing with each other, but complementing each other.
Het moment waarop mentoren, decanen en/of zorgcoördinatoren van het
gesproken over de ‘probleemgevallen’ die extra aandacht en begeleiding
ingebed in de dagelijkse praktijk, en heeft in de praktijk om allerlei redenen niet de
We all have a specific role in the project”(3.1).
vmbo hun leerlingen komen bespreken met de studieloopbaanbegeleiders,
verdienen, terwijl de prestaties van gemiddelde en excellerende studenten
gewenste gevolgen. Scholen moeten aan de slag om de begeleiding van leerlingen
decanen of zorgcoördinatoren van het mbo. Dit gebeurt tot op heden vooral
nauwelijks aan bod komen, onder het mom van tijdgebrek.
te versterken. Die verbetering is niet eenvoudig te realiseren. Temeer daar scholen al heel veel op hun bord hebben: ze worden geacht onderwijsvernieuwingen te
Dialoog is niet alleen de kern van een goed loopbaangesprek, maar tevens
rondom ‘probleemgevallen’, via bijvoorbeeld de zorgadviesteams (ZAT’s), maar
de basis voor het vormgeven van samenwerking. Wat dat betreft kunnen
waarom zouden de modale en excellerende leerlingen hiervan geen profijt
“Wanneer de overheid in de toekomst vaker (arbeidsmarkt)beleid wil uitzetten
implementeren èn weerbarstige knelpunten op te lossen (lerarentekorten, voortijdig
bestuurders een rolmodel zijn - of worden - voor hun mentoren en decanen.
kunnen hebben? Dit vraagt niet alleen om organisatie (want er dient tijd te
in de regio’s, is het behoud van de nu gevormde of verder ontwikkelde regionale
schoolverlaten, lesuitval, achterblijvend rendement, enzovoort). De RWI richt
worden ingepland), maar tevens om een andere mindset van de betrokkenen.
structuren cruciaal. Immers, het succes van regionale samenwerking is mensenwerk
zich met dit advies daarom op scholen, maar vooral op de partijen die scholen
“Het platform heeft door schade en schande geleerd dat communicatie meer is dan
Door warme overdracht kunnen portfolio’s van leerlingen effectiever worden
– en dus sterk afhankelijk van welke personen op welke posities met elkaar in contact
hierbij de helpende hand kunnen bieden en hen kunnen stimuleren. De gewenste
informatie verstrekken alleen. De veranderde organisatiestructuur speelt hierop in
gebruikt, en krijgen zogenaamde doorstoomdossiers meer betekenis.
komen. In vrijwel alle regio’s is deze menselijke infrastructuur voor samenwerking
kwaliteitsimpuls zal gestalte moeten krijgen in een daadkrachtig partnerschap van
door nog meer vraaggestuurd te werken. Ook de laatste twee studiebijeenkomsten
Voorbeeld in dit rapport is onder meer het project Spirit4You (3.6).
rondom arbeidsmarktgerelateerde thema’s tijdens het Actieplan Jeugdwerkloosheid
scholen, onderwijskoepels, branche- en beroepsverenigingen en Ministerie”.
waren er veel meer op gericht de dialoog met elkaar aan te gaan en gezamenlijk
gevormd of verstevigd. Deze relaties kunnen echter ook snel vervliegen. Om te
Uit RWI rapport 2008: ‘voor de keuze; voorstellen voor een betere studie en
naar oplossingen en goede voorbeelden uit de eigen praktijk te zoeken”(3.11).
voorkomen dat de infrastructuren die nu zijn ontwikkeld verdwijnen en in de
beroepskeuzebegeleiding’11
Dialogische werkvormen zoals ‘LOB café’ maken het bovendien mogelijk om
2.3 Aanbevelingen voor het ministerie van OCW, directie BVE
van consensus ( een compromis stelt eenieder een beetje tevreden, maar geen
vinden, waarbij het nieuwe geheel de som der delen overstijgt. Het belang van
1: gebruik de infrastructuur van initiatieven aan de ‘onderkant’ (VSV & VM2) voor regionale samenwerking aan de ‘bovenkant’ (loopbaanleren & talentontplooiing)
synergie werd ook benadrukt door onder andere Skills Netherlands tijdens de eerdergenoemde LOB netwerkbijeenkomst.
enkele partij helemaal) naar synergie te gaan. Of, zoals Stephen Covey het noemt: de wij-zij tegenstelling laten voor wat die is en een derde alternatief
toekomst (bijvoorbeeld bij de uitrol van de Wet Werken naar Vermogen) opnieuw moeten worden gevormd, is het van belang nu in te zetten op handhaving van de
Het advies van Euroguidance Nederland is om dit proces te continueren: er
samenwerkingsstructuren”.
is tijd nodig om samenwerking in regionaal verband te laten beklijven. Wat nu
Uit: evaluatie Actieplan jeugdwerkloosheid
vooral van belang is, is dat regio’s niet zelf het wiel blijven uitvinden, maar gaan leren van elkaar. Door gerichte horizontale disseminatie kan een sneeuwbaleffect ontstaan. Een leren-van-elkaar strategie zou dan ook bovenregionaal van opzet
Minister van Bijsterveldt heeft dit feitelijk reeds in gang gezet. In haar Actieplan
2: blijf op korte termijn peer learning tussen regio’s faciliteren; sneeuwbaleffect
Focus op vakmanschap kondigt de minister nieuwe experimenten met een
Op regionaal niveau is veel in beweging, zo blijkt uit deze inventarisatie. De
(zie bijlage 2).
doorlopende leerlijn aan: naast VM2 ook VM3 en VM4. Het wetsvoorstel, dat zij
opstelling van het ministerie van OCW bij de stimuleringsplannen LOB in het
Eenduidig taalgebruik
in december 2011 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, gaat naar verwachting
vo en mbo was vraaggericht: op basis van de behoeften van scholen en hun
LOB termen binnen het vmbo, mbo en hbo verschillen. Dit is verwarrend en
op 1 augustus 2013 in. Hiermee wordt de mogelijkheid voor innovatieve
samenwerkingspartners is de ontwikkeling van LOB met succes gestimuleerd
niet op de laatste plaats voor de leerling. Er zijn verschillende initiatieven om
experimenten tussen vmbo-scholen en mbo-instellingen structureel in de wet
en gefaciliteerd. De gekozen aanpak waarborgde de autonomie van scholen.
hier wat aan te doen, waaronder het 4C project in de groene sector (4.3) en
verankerd. Deze experimenten hebben een breder doel dan de bestaande VM2-
Dit was in lijn met aanbevelingen uit recente Ecorys en RWI rapporten (zie ook
de ontwikkeling van een gemeenschappelijke competentietaal binnen het
trajecten. Het belangrijkste doel van de minister is hiermee de aantrekkelijkheid
bijlage 2):
Flexibele Zorgkolom project (4.4).
van de beroepskolom te vergroten. De precieze uitwerking komt in een
kunnen zijn, zoals beschreven door ECBO in hun beleids- en onderzoeksagenda
2.4 Praktische aanbevelingen voor het transfereren van good practices tussen regio’s Ervaring met Leonardo Transfer of Innovation projecten leert dat je een good practice niet zomaar van de ene naar de andere (regionale) context kunt
“In de eerste fase is gesproken met de VO-Raad, MBO Raad, RWI, FORUM en JOB.
transfereren. Technisch levert dit vaak geen probleem op, maar de uitdaging ligt
Iedereen onderkent het belang van goed LOB. LOB zou meer systematisch en
veelal in de culturele ‘fit’.
Let op: Dit vraagt niet alleen om nieuw beleid! Uit paragraaf 2.2.3 mag worden
structureel moeten worden opgepakt, echter wel zonder (te) dwingend te worden:
Daarom adviseren wij:
geconcludeerd dat er voldoende ruimte moet worden gecreëerd voor betrok-
de scholen/roc’s moeten de vrijheid hebben om er zelf invulling aan te geven en de
•
Start niet met het implementeren van externe oplossingen maar onderzoek
In Europees verband is ook aandacht voor ECVET op zijn plaats. Een instrument
kenen – van bestuurder tot studieloopbaanbegeleider – om te reflecteren op
menselijke maat (individuele fit) dient voorop te staan. De meesten zien goed LOB
eerst de eigen context. Inventariseer gedeelde behoeften en ontwikkel
dat op basis van één ‘taal’ (de taal van learning outcomes) de kwaliteit van leer-
hun bestaande werkwijzen, om deze vervolgens (geheel of gedeeltelijk) los
als een recht van de leerlingen/studenten”.
vervolgens een gezamenlijke visie.
en werkmobiliteit beoogt te verbeteren. De verwachting is dat op termijn ook
te laten. Door dit met elkaar bespreekbaar te maken kan ook de collectieve
Uit rapport Ecorys: ‘goed voorbeeld doet goed volgen’
•
Betrek hierbij zo vroeg mogelijk de beoogde partners en doelgroepen
de koppeling met LOB meer aandacht zal krijgen omdat het instrument wellicht
mindset( = cultuur, 2.2.4) in beweging komen.
Algemene Maatregel van Bestuur. Specifiek voor LOB ontwikkelt het European Lifelong Guidance Policy Network10 een eenduidig Europees begrippenkader.
(waaronder leerlingen!) en gebruik daarvoor de LOB-scan(s).
“De primaire verantwoordelijkheid voor Loopbaanoriëntatie en –begeleiding
•
Organiseer vervolgens gericht peer learning en uitwisseling met andere regio’s.
Dat er bij veel onderwijsinstellingen nog een lange weg te gaan is bleek uit een
(LOB) ligt bij de scholen. Bij scholen bestaan veel goede initiatieven rondom LOB:
•
Heb bij implementatie zowel aandacht voor ontwikkeling (beleid, infra-
gesprek dat onlangs plaatsvond met een studieloopbaanbegeleider van een
elementen van effectief LOB worden in toenemende mate aangeboden (allerlei
structuur) als ruimte voor leren en experimenteren (eigenaarschap en cultuur).
ook flexibele(re) leertrajecten binnen en tussen scholen mogelijk maakt.
10 www.ELGPN.eu
12
vormen van beroepsoriëntatie, zoals stages, meelopen in verschillende richtingen,
11 http://www.lob-vo.nl/sites/default/files/Voor_de_keuzeRWI_mei_2008.pdf
13
3. Voorbeelden van grass-root initiatieven 3.1
Leonardo project ‘Connection to Care and Career’ (regio Noord-Groningen)
school naar werk. Jobcoaching en hunting is ingezet voor leerlingen van het
Noorderpoort voordat zij een uitkering hebben aangevraagd;
•
ISD Noordoost en het Noorderpoort werken samen op het terrein van
Betrokken partijen
schulden, solliciteren, kennis van de arbeidsmarkt en speciale trajecten voor
Noorderpoort College Appingedam, CMO-Groningen, de sociale diensten in
jonge moeders;
Delfzijl, Appingedam en Loppersum en het centrum voor maatschappelijke
•
er zijn nieuwe methoden ontwikkeld voor informatie-uitwisseling
ontwikkeling.
(implementatie van een verbeterde intake, werken met de VSV-scan en de
gegevens uit IDU);
Informatie en contact
•
de (keuze-)begeleiding wordt laagdrempelig gemaakt, onder meer door
www.c2cc.eu
training van docenten, een betere afstemming en procedures;
www.aanvalopschooluitval.nl/userfiles/file/2011/c2cc%20newsletter%20juli.pdf
•
commitment van management en organisatie;
•
versterking van ouderparticipatie;
Beschrijving
•
goede wet- en regelgeving;
Het voorkomen van voortijdig schoolverlaten wordt algemeen gezien als de
•
kwantificeren van financiële aspecten (‘saving by spending’);
verantwoordelijkheid van het onderwijs. In het project C2C wordt deze verant-
•
aandacht: 1 op 1 dialoog met uitvallers.
woordelijkheid door alle partijen gezamenlijk gedragen. In Noord Groningen wordt met C2CC een regionale aanpak gerealiseerd voor een structurele en
Succesfactoren
duurzame samenwerking.
•
Shared vision: “the secret behind the smooth cooperation between the parties
Het Finse Training Guarantee Model wordt daarbij als uitgangspunt genomen en
involved in the project is a shared vision. We believe that every one is respon-
streeft naar een vermindering van het aantal voortijdige schoolverlaters door:
sible for their own life. That we must listen to the young people to whom we
•
de kwaliteit van de zorg- en begeleidingsstructuur in en buiten de school te
offer guidance, making use of their individual strengths and creativity.
verbeteren en op elkaar af te stemmen;
It sounds simple, but it is the key to success.
•
in de school meer preventieve verwijzingen naar de interne en externe zorg
There is another reason why things run smoothly – there is no power struggle
te bewerkstelligen;
between organizations. What matter is not competing with each other, but
•
de samenwerking tussen onderwijs en andere betrokkenen te versterken en
complementing each other. We all have a specific role in the project”.
te verduurzamen.
•
Het integrale karakter van deze aanpak, zoals hierboven beschreven.
Het betreft een integraal concept:
14
3.2
Leonardo project ‘Einstein4all’ (Gemeente ’s-Hertogenbosch en regio)
•
er wordt gewerkt aan de verbetering van de overstap van het vmbo naar het
mbo (via bijvoorbeeld Intergrip / de Doorstroomcoach / het Brugproject);
•
er vindt versterking en verbetering plaats van de structuur van begeleiding
en ondersteuning. Dit gebeurt onder andere door het instellen van het
Betrokken partijen
zogenaamde BAT (Begeleiding en Advies Team) en het ZAT (Zorg en Advies Team);
Gemeente ’s-Hertogenbosch, ROC Koning Willem I College, vo-instellingen
•
een speciaal ontworpen schema voor de interne en externe zorg en
(Hervion College, Van Maerlant College, Sancta Maria Mavo, Ds. Pierson College,
begeleiding. Dit schema is verbonden aan een facebook waarin rollen,
De Rietlanden, Jeroen Bosch College, Rodenborch College, Sint Jans Lyceum),
functies en verantwoordelijkheden van de betrokkenen staan vermeld;
het regionale bedrijfsleven waaronder Heineken en Philips.
•
docenten worden extra getraind op het gebied van vroegsignalering en
digitale volg- en registratiesystemen. Er is veel aandacht voor competenties
Informatie en contact
van docenten;
www.einstein4all.eu/einstein4all_start.asp
•
er zijn nieuwe methoden ontwikkeld voor verbetering van de overstap van
15
3.4 RBZ Flensburg (Duitsland, deelstaat Schleswig-Holstein)
3.5
de voorkant een belangrijke initiërende rol gespeeld, door (v)mbo scholen
Betrokken partijen
Betrokken partijen
uit de regio en relevante arbeidsmarktpartijen op structurele wijze bij elkaar
Teams van leerlingen, ‘duale partners’, ouders (afhankelijk van de schoolsoort)
Albeda College, Hogeschool Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam.
te brengen, duidelijke afspraken te maken en bovenal de gedeelde belangen
en docenten. Andere mogelijke partners zijn (hoge)scholen en de gemeenten
competentieniveau van een leerling die uitstroomt op het vmbo is vaak lager
en complementariteit aan rollen keer op keer duidelijk te laten worden. Ook
uit de regio.
dan het niveau dat van deze leerling wordt verwacht op het mbo. Er is sprake
nu nog heeft de gemeente een faciliterende rol;
van een ‘competentiegat’: een discrepantie tussen het gewenste competentie-
•
het integrale karakter van deze aanpak, zoals hierboven beschreven.
Beschrijving
Succesfactoren
Bij voortijdig schoolverlaten spelen zowel individuele kenmerken van de leerling
•
regie van de gemeente. Hoewel het Einstein4all project geleid wordt door
als ook omgevingskenmerken een rol. Eén van de belangrijkste oplossingen
het ROC Koning Willem I College, heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch aan
om schooluitval te verminderen is het aanpakken van een goede regionale
doorlopende leerlijn tussen het vmbo en het mbo. Een leerling die uitstroomt
van het vmbo kan niet altijd moeiteloos doorstromen naar het mbo. Het
niveau en het actuele competentieniveau van de leerling. Om mogelijke
RDM Campus Rotterdam (gemeente Rotterdam)
Informatie en contact www.rdmcampus.nl
Informatie en contact www.ecbo.nl/ECBO/downloads/nieuws/Regionale%20samenwerking.pdf
competentiegaten te helpen verkleinen is het project Einstein4all opgezet.
Beschrijving RDM Campus is een locatie voor onderwijs, bedrijven en evenementen op de
Het gaat om een loopbaanbegeleidingstraject waarvoor een competentiewijzerinstrument, ervaringsgerichte opdrachten en een begeleidingsmodel ontwikkeld worden om te komen tot een effectieve doorlopende leerlijn vmbo-mbo.
3.3
Leonardo project ‘European guide to mentoring’ (Deltion College)
Binnen het begeleidingsmodel moet gedacht worden aan gezamenlijke
Beschrijving
oude werf van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM) in Heijplaat,
Voor en in de proeffase heeft de school een compleet nieuwe structuur ont-
midden in de Rotterdamse Stadshavens. Onder het motto Research, Design &
wikkeld en geïmplementeerd. De school heeft voor een ‘teammodel’ gekozen.
Manufacturing werken onderwijs en bedrijven hier samen aan duurzame en
Het idee is via teams (voor leergebieden en specifieke projecten) meer ruimte
innovatieve oplossingen op het gebied van bouwen, mobiliteit en energie. Op
oriënterende stappen binnen de doorlopende leerlijnen van vmbo en mbo:
Betrokken partij
voor onderwijsvernieuwing en mogelijkheden tot het creëren van situatie-
RDM Campus hebben zij volop ruimte voor toegepast onderzoek, innovatie,
•
vroege brede oriëntatie op de beroepssectoren via (gezamenlijke)
Deltion College.
afhankelijke individuele doelstellingen mogelijk te maken, gericht op de behoeften
interactie en experimenten.
activiteiten op het vmbo en mbo in samenwerking met het beroepenveld;
in de markt. Het idee was om de doelstellingen niet alleen intern te formuleren,
“Om de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven op RDM Campus te
•
beroepsinteresse-onderzoek;
Informatie en contact
maar ook in samenwerking met externe belanghebbenden (de ‘duale partner’)
stroomlijnen is het concept Innovatieteams ontwikkeld. Op basis van reële
•
een ‘competentiewijzer’: vmbo-leerlingen vullen deze met regelmaat in,
www.deltion.nl/decanen/nieuwsbericht/14430/peer-mentoring-deltion-
en leerlingen. Dit weerspiegelt zich in de samenstelling van de teams.
praktijkvragen van bedrijven of overheden werken mbo- en hbo-studenten
met vragen die gebaseerd zijn op algemene en meer beroepsspecifieke
pionier-in-nederland
competenties. Er wordt een KWTC-competentiewijzer ontwikkeld voor
Succesfactoren
onderzoek. De opdrachtgever is niet alleen klant, maar ook participant in het
vmbo-leerlingen als voorloper van de Fontys-competentiewijzer voor
•
het teammodel en de teamsamenstelling;
innovatieteam”. LOB is integraal onderdeel van dit concept.
mbo-leerlingen om in samenspraak met een mentor en betrokken docenten
Beschrijving
•
operationalisering van taken en verantwoordelijkheden. Een team
De voordelen van RDM Campus voor studenten:
doelgericht te werken aan de ontwikkeling van gewenste competenties;
Bij peer mentoring draait het om - afgebakende - loopbaanbegeleiding van
(vertegenwoordigd door de docenten) sluit met de schoolleider een
•
een authentieke en innovatieve leeromgeving voor het mbo en hbo samen;
•
mentorgesprekken. Deze mentorgesprekken op het vmbo vinden plaats
(oudere) studenten aan (jongere) studenten. Hoewel niet specifiek ingezet op
contract af. In het contract zijn wederzijdse verplichtingen, de looptijd
•
oriëntatie beroepskeuze en loopbaanontwikkeling;
met betrokken mentoren en docenten, maar ook andere partijen kunnen
doorlopende leerlijnen, is dit project vanuit Leonardo da Vinci aangemerkt als
(indien van toepassing) en de doelstellingen vastgelegd;
•
actief bezig zijn met innovatieve producten en diensten, al tijdens de studie;
de competentiewijzer invullen. Dat betekent dat ook gesprekken met
good practice. De praktische knowhow kan zeer interessant zijn voor andere (v)
•
een zelfstandige rechtspositie (Rechtsfähige Anstalt des öffentlichen Rechts).
•
door binding met bedrijven grote kans op werk;
andere partijen gevoerd kunnen worden: medeklasgenoten, (oud)leerlingen
mbo instellingen in Nederland. De peer mentor is een raadgever en een rolmodel
•
bevorderen vakmanschap en ondernemerschap;
van het mbo, vertegenwoordigers uit bedrijfsleven enzovoort;
waarmee de medestudent zich kan identificeren. Sommige peer mentors functio-
•
doorlopende leerwegen tussen mbo, hbo en (technische) universiteiten.
•
sectorwerkstuk: vierdejaars vmbo-leerlingen maken kennis met een
neren als buddy’s, bijvoorbeeld voor gehandicapte medestudenten. Peer
opleidingstraject op het mbo;
mentoring is niet alleen voor de studenten belangrijk, maar ook voor de school
Succesfactoren
•
doorstroomportfolio: via de VSV-manager kunnen keuze- en motivatie-
is het effect gunstig. Studenten voelen zich gezien, betrokken en verantwoorde-
•
gedeelde visie;
activiteiten worden vastgelegd en gedocumenteerd in een digitaal
lijk. De sfeer op school verbetert en daarmee groeit de sociale veiligheid.
•
integrale ketenbenadering: LOB is geïntegreerd in een authentieke en
doorstroom-ontwikkelingsportfolio, welke zijn relevantie moet krijgen
innovatieve leeromgeving voor zowel het mbo als het hbo.
binnen het (vervolg)onderwijs en werkveld.
samen met de opdrachtgevers aan productinnovaties of praktijkgericht
Succesfactoren •
de mentoren worden uitgebreid getraind door loopbaanadviseurs van het
Studenten Succescentrum, onder meer in gesprekstechnieken en coachend
begeleiden; • het karakter van dit partnerschap: er wordt geleerd van elkaar, hands-on.
16
17
3.6 Spirit4you (regio Haaglanden)
dinatoren van het vmbo hun (zorg)leerlingen komen bespreken met de
•
Partijen willen hun samenwerking aangaande aansluiting met het oog op
Succesfactoren
studieloopbaanbegeleiders, decanen of zorgcoördinatoren van het mbo.
een optimale doorstroom van studenten verder intensiveren door op
•
het proceskarakter van aansluiting erkennen: aansluiten is nooit af. -Daar
In het doorstroomformulier is per leerling aangegeven of hij/zij in aanmer-
structurele wijze in gesprek te zijn met partners in het vo, mbo en ho.
voor kennen de aansluitende opleidingen een te grote dynamiek. Informeren
Betrokken partijen
king moet komen voor de warme overdracht. In de eerste zes weken van het
Het organiseren van de samenwerking en afstemming geldt niet alleen voor
en constant afstemmen in het perspectief van de loopbaan is constant aan de
Vmbo- en mbo-instellingen in de regio Haaglanden.
schooljaar kan de lijst met de te bespreken leerlingen aangevuld worden
activiteiten gericht op (aspirant-) studenten. Naast de aansluitingsactiviteiten
orde. Dit implicieert gezamenlijke betrokkenheid in een proces van wederzijdse
vanuit het mbo.
die vanuit het ho gebundeld worden aangeboden, worden ook daarmee
aanpassing, wat weer draagvlak binnen scholen en opleidingen veronderstelt;
Informatie en contact
verwante activiteiten als professionalisering van docenten (TSEverband) en
•
de wil om in alle managementlagen medeverantwoordelijkheid te dragen;
www.spirit4you.nl
de samenwerking met de steunpunten voor vakvernieuwing in het voort-
•
onderling vertrouwen. Informele contacten tussen besturen, management
gezet onderwijs, nadrukkelijk bij de samenwerking in dit metanetwerk
en docenten blijken in dit opzicht vaak belangrijker dan de formele contacten.
betrokken. Ook de relatie tussen het vo en het mbo maakt onderdeel uit van
de achtergrond tegen welke de intensivering van de samenwerking in de
LinX regio gestalte dient te krijgen.
Beschrijving
3.7
Twents platform (regio Twente)
Voor de overgang tussen vmbo en mbo bestaat in de regio rondom Den Haag het samenwerkingsverband Spirit4you. Beide onderwijssectoren beogen de
Betrokken partijen
door- en instroom naar het mbo te bevorderen en de uitval in het vmbo en
Vo-, mbo- en ho-instellingen in de LinX regio, Twente, Stedendriehoek, Salland
mbo te verminderen. In Den Haag wordt binnen Spirit4you specifiek aandacht
en de Achterhoek.
besteed aan LOB.
Informatie en contact Spirit4you verbindt scholen rond thema’s die van belang zijn binnen zowel
3.9 Mijn Opleiding Jouw Opleiding (Regio College)
3.8 RxH regionale samenwerking (regio Arnhem – Nijmegen)
Betrokken partij Regio College.
www.lob-vo.nl/bijdrage/ervaringen-doorlopende-leerlijnen-vmbo-%E2%80%93-mbo
Betrokken partijen
Informatie en contact
processen die verbetering kunnen bewerkstelligen bij alles wat nodig is om
Beschrijving
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN), ROC Rijn IJssel (Arnhem en Wageningen),
www.mboraad.nl/media/uploads/mbo%20diensten/scherpe%20blik%20op%20
de schoolloopbaan van de leerling positief te sturen. Hierbij werkt Spirit4you
Het ROC van Twente kent al sinds zijn rechtsvoorgangers in samenwerking met
ROC Nijmegen (Nijmegen, Boxmeer), ROC A12 (Ede en Velp), Graafschap College
perspectief.pdf
uitnodigend en organiserend en verzorgt de communicatie over de projecten.
de vo-scholen het zogenaamde Twente Platform. In dat kader is er al meer dan
(Doetinchem), ROC de Leijgraaf (Oss, Veghel, Uden, Boxmeer, Cuijk).
Een mooie vorm van loopbaanoriëntatie is het project ‘Terug naar je oude school’.
twaalf jaar overleg tussen de afdeling HTR van het roc en de vmbo-opleidingen
Om leerlingen op het vmbo beter te informeren over opleidingen binnen het
op consumptief gebied. Deze vmbo-scholen werken nog eens samen in het
Informatie en contact
‘Mijn Opleiding Jouw Opleiding’. Dit is een online marktplaats, waar vmbo’ers
mbo is vorig jaar gestart met dit project. Vanuit de opleiding Helpende Zorg
NeCON-overleg (Netwerk Consumptief Oost Nederland). Samen hebben de
www.han.nl/start/corporate/decanen/aansluiting-mbo-hbo/regionaal-netwerk-rxh/
en mbo’ers elkaar vinden voor een meeloopdag. Het helpt mbo’ers een goede
& Welzijn niveau 2 van ROC Mondriaan hebben 1e jaars mbo-studenten zich
partijen een warme overdracht gerealiseerd van leerlingen Consumptief naar
voorbereid om een presentatie te geven op hun oude vmbo-school.
respectievelijk Bakkerij en Horeca. Daar er voor Toerisme, Recreatie en Facilitaire
Beschrijving
In tweetallen vertellen de studenten aan 2e,3e- of 4e jaars leerlingen van het
Dienstverlening geen vmbo-equivalent is, hebben het ROC van Twente, het
RxH (voorheen R4H) is een regionaal samenwerkingsverband tussen de HAN en
vmbo meer over hun opleiding, de stagemogelijkheden en hoe zij de overstap
Carmel College in Oldenzaal en Bonhoeffer in Enschede een oriëntatiemodule
5 roc’s. RxH werkt aan het verbeteren van de doorstroom van mbo naar hbo. Het
Hetzelfde geldt voor de activiteit Klussen zonder haast, waarbij de
van het vmbo naar het mbo hebben ervaren.
ontwikkelt voor alle vmbo-stromingen. Dit is in het schooljaar 2005-2006
doel is een soepele overgang van het mbo naar de HAN, door het ontwikkelen
studenten vmbo’ers begeleiden bij opdrachten uit het bedrijfsleven: “Zulke
gerealiseerd. Alle leerlingen in het vmbo (inclusief TL) kunnen binnen de
van doorlopende leerwegen en een goede studieloopbaanbegeleiding.
oriëntatieprogramma’s dwingen studenten op een natuurlijke wijze na te
Succesfactoren
beroepskeuzelessen hier gebruik van maken om kennis te maken met het
RxH heeft als doelstellingen:
denken over hun eigen carrière.”
•
samenwerk- en verantwoordingsstructuur: Het VO+ Platform is opdracht-
werkveld van deze richtingen.
•
het ontwerpen en aanbieden van aantrekkelijke en mogelijk verkorte
gever. Het platform fungeert als een raad van toezicht op het project. Een
leerwegen mbo-hbo, gericht op een succesvolle deelname in het hbo;
Succesfactoren
stuurgroep legt twee maal per jaar verantwoording af aan het Platform over
Succesfactoren
•
een goede aansluiting creëren wat betreft vakinhouden, onderwijsvorm en
•
creatieve vormen van peer mentoring;
de gerealiseerde resultaten;
•
het op basis van bovenstaande inzichten en ontwikkelingen zo goed
begeleiding;
•
de loopbaancoach is hierbij ‘loket en brug’.
•
ICT: VOROC (de overstap van Voortgezet Onderwijs naar roc) staat voor
mogelijk vormgeven en/of afstemmen in vo, mbo en ho van:
•
voor iedere sector een infrastructuur ontwikkelen en onderhouden, die leidt
het systeem van de digitale aanmelding naar het ROC en de terugkoppeling
- onderwijsprogramma’s;
tot een netwerk dat ook na de projectperiode blijft bestaan;
daarvan aan de decanen van het vmbo;
- de pedagogisch/didactische aanpak;
•
kennisuitwisseling op sector- domein- en brancheniveau tussen docenten
•
warme overdracht: het moment waarop mentoren, decanen of zorgcoör-
- de leeromgeving en/of de;
en management.
het vmbo als het mbo. Doel hierbij is ook scholen bewust te maken van de
Beschrijving
keuze te maken, maar maakt ze ook bewust van de eigen loopbaan. Ze moeten immers uitleggen wat ze doen.
- (studie-) loopbaanbegeleiding.
18
19
3.10 Life College (Lentiz-Schiedam)
Succesfactoren •
Peer mentoring: ouderejaars mbo-leerlingen begeleiden eerstejaars
(v)mbo-leerlingen. Ook derdejaars vo/vmbo-leerlingen begeleiden de
Betrokken partijen
eerstejaars leerlingen bij de overstap vanuit het basisonderwijs. Ze hebben
ROC Lentiz (vmbo-mbo) en regionale samenwerkingspartners waaronder
verschillende rollen, zoals peer leader in het vmbo en mbo, peer coach
stichting Welzijn Schiedam en Bibliotheek Waterweg.
mbo-vmbo, peer tutor mbo en peer mentor mbo. Door diverse korte
trainingen worden de leerlingen op deze rollen voorbereid.
Informatie en contact
Voor het mbo kan het doel tweeledig zijn: trajectbegeleiders krijgen steun
www.lifecollege.nl
van ouderejaars leerlingen en die ouderejaars leerlingen verwerven hiermee
een aantal belangrijke competenties. Een aantal opeenvolgende onder-
Beschrijving
zoeken heeft aangetoond dat op deze manier ook het aantal vroegtijdig
Vmbo en mbo in een doorlopende leerlijn, in een samenhangende organisatie.
schoolverlaters met tenminste 10% wordt teruggebracht.
Een breed aanbod dat ook doorloopt na schooltijd, en levensecht onderwijs
•
Communicatie en cultuur: “Het platform heeft door schade en schande
dat aansluit bij de beleving van urban jongeren uit de regio. Dat betekent dat
geleerd dat communicatie meer is dan informatie verstrekken alleen.
leerlingen van Lentiz/LIFE College op school niet alleen in de boeken duiken,
De veranderde organisatie¬structuur speelt hierop in door nog meer
maar ook werken, discussiëren, sporten, acteren of dansen. Tevens is er contact
vraaggestuurd te werken. Ook de laatste twee studiebijeenkomsten waren
met zorginstellingen.
er veel meer op gericht de dialoog met elkaar aan te gaan en gezamenlijk
naar oplossingen en goede voorbeelden uit de eigen praktijk te zoeken”.
Succesfactoren •
Een levensbreed perspectief op leren. Life coaching is een concept dat
internationaal (onder meer in de UK), en ook in Nederland, snel toeneemt in
populariteit.
3.11 Ons platform (regio Leiden, duin- en Bollenstreek en Alphen aan den Rijn) Betrokken partijen Vmbo-, mbo- en hbo-instellingen in de regio Leiden, Duin- en Bollenstreek en Alphen aan den Rijn.
Informatie en contact www.onsplatform.nl
Beschrijving Bovengenoemde partners werken op de beleidsterreinen ‘aansluiting, overdracht en doorstroom’ nauw met elkaar samen, zodat leerlingen onbelemmerd hun (leer)loopbaan in de beroepskolom kunnen volgen.
20
21
4. Landelijke en sectorale initiatieven met regionale projecten/pilots 4.1
Experiment VM2
4.2 Aanval op Voortijdig School Verlaten (VSV) / RMC regio’s
4.3
4C: een gemeenschappelijke competentietaal voor de groene sector
Betrokken partijen
Betrokken partijen
Horizon College, zorginstellingen in Noord-Holland, regionale vmbo-, mbo- en
38 RMC-regio’s (Regionaal Meld- en coördinatiepunt).
De Groene Kennis Coöperatie met een aantal groene vmbo-, mbo- en hbo-
hbo-instellingen.
Informatie en contact Tussenevaluatie 2011: www.ecbo.nl/smartsite.dws?ch=ECB&id=3284
De Flexibele Zorgkolom
Betrokken partijen
Betrokken partijen vmbo-, mbo-instellingen, bedrijfsleven en Kenniscentra.
4.4
instellingen en de Universiteit van Wageningen.
Informatie en contact
Informatie en contact www.aanvalopschooluitval.nl
Beschrijving
Informatie en contact
http://projectenbank.kennisnet.nl/index.php?page_id=project&project_id=25
www.mbo2010.nl/index.cfm/t/doorlopende_leerlijnen/vid/74a50da5-ea54-
Eén locatie, één docententeam, één pedagogisch-didactische aanpak. Dat is de
Beschrijving
kern van het VM2-experiment waarin vmbo- en mbo-instellingen samenwerken
Nederland is verdeeld in 38 RMC-regio’s (Regionaal Meld- en coördinatiepunt),
om een doorlopende leerlijn vmbo-mbo te ontwikkelen.
die de melding en registratie van voortijdig schoolverlaters coördineren. De
Beschrijving
Noord-Holland.
middelen zijn onder alle RMCregio’s verdeeld, waarbij de RMC regio’s waar de
Ideaal is wanneer leerlingen en studenten probleemloos kunnen in-, door- en
De partners gingen op een procesmatige manier aan de slag om praktijkgericht
In haar Actieplan Focus op vakmanschap kondigt minister Van Bijsterveldt
vier grote steden in liggen het grootste deel ontvangen (naar aanleiding van
uitstromen van vmbo, mbo, hbo tot wo.
onderwijs vorm te geven. Men stelde gezamenlijk vast wat een goede beroeps-
nieuwe experimenten met een doorlopende leerlijn aan (naast VM2 ook VM3
aanbeveling WRR-rapport). In de RMC-regio’s is de zogenaamde ‘contactschool’
Een gemeenschappelijke ‘taal’ voor de hele onderwijskolom kan daarbij helpen.
beoefenaar is en het vmbo beschreef het begingedrag van een veertienjarige
en VM4). Het wetsvoorstel, dat zij in december 2011 naar de Tweede Kamer
verantwoordelijk voor de regie en de verdeling van de middelen, maar elke
Bijvoorbeeld om te bepalen wat leerlingen/studenten of afgestudeerden nu precies
die kiest voor een opleiding in de sectoren Zorg & Welzijn. Daarna gingen de
heeft gestuurd, gaat naar verwachting op 1 augustus 2013 in. Hiermee wordt
regio dient een gezamenlijk plan op te stellen en uit te voeren.
aan competenties in huis hebben (al dan niet met behulp van EVC). In het project
partners in het project op zoek naar good practices om van te leren en ter
Ruggengraat is gezamenlijk een prototype van zo’n taal gedefinieerd: 4C. 4C is een
inspiratie. Dit heeft geresulteerd in nieuw onderwijs in de sector Zorg & Welzijn
de mogelijkheid voor innovatieve experimenten tussen vmbo-scholen en mbo-
2b0c-521125ab93b124cf
Beschrijving Het project is vooral tot stand gekomen op verzoek van zorginstellingen in
instellingen structureel in de wet verankerd. Deze experimenten hebben een
Voorkomen van schooluitval is geen gemakkelijke opgave. Het begint met goede
‘open source’-product dat iedereen gratis in licentie kan gebruiken. Als tegen-
van het Horizon College, dat grootschalig is opgezet. De onderwijsvisie heeft
breder doel dan de bestaande VM2-trajecten. Het belangrijkste doel van de
kwaliteit van onderwijs. Kwalitatief goed en uitdagend onderwijs zorgt ervoor
prestatie voorzien de gebruikers de projectgroep Ruggengraat van feedback en
zich vertaald in een aangepaste organisatie die voor de leerlingen doorlopende
minister is hiermee de aantrekkelijkheid van de beroepskolom te vergroten.
dat jongeren geboeid worden en blijven gedurende hun hele onderwijsloopbaan.
geven informatie over het gebruik van het product waardoor dit doorontwikkeld
leerlijnen op het vmbo heeft waargemaakt. Het onderwijs in de Flexibele
Voor een effectieve aanpak van vsv is bovendien goede samenwerking met partners
kan worden.
Zorgkolom houdt ook meer rekening met hun interesses en hun inbreng dan
Succesfactoren
in de keten nodig. De vsv-aanpak ‘Aanval op Schooluitval 2008-2011’ moedigde
Een aantal factoren die uit de tussenevaluatie van het VM2 experiment in 2011
scholen aan om schooluitval te verlagen en verbeterde de regionale samenwerking.
Succesfactoren
opgeleid in de moderne beroepspraktijk van de deelnemende zorginstellingen.
en uit de diverse nieuwsbrieven naar voren komen:
Daardoor daalde het aantal nieuwe vsv’ers in de afgelopen jaren enorm.
•
eenduidige taal: de taal 4C (spreek uit: foresee) zorgt ervoor dat alle onder-
Daarnaast heeft het competentieleren duale scholing van de docenten en de
wijsinstellingen op één manier met elkaar kunnen praten, doordat de
praktijkopleiders met zich meegebracht. Onderzoek van CINOP concludeerde
de traditionele opleidingen deden. De leerlingen worden nu grotendeels
•
samenwerking tussen het vmbo en mbo krijgt in directe contacten tussen
leraren vorm en inhoud. Om de overlegmomenten heen worden vaak
Succesfactoren
vorderingen van leerlingen/studenten van vmbo tot wo op eenzelfde manier
dat het project een structureel samenwerkingsverband had opgeleverd tussen
overlegmomenten gecreëerd in werkgroep en/of stuurgroep verband. Er
•
sturing aan de hand van prestatie-indicatoren. Het programma kent een
te waarderen zijn. Onderwijsinstellingen krijgen een goed inzicht in eerder
het onderwijs in de hele zorgkolom en de zorginstellingen.
wordt ook gewerkt met detachering en/of uitwisseling met gesloten beurzen;
sterke evidence base. Door interregionale benchmarking en prestatie-
verworven competenties van leerlingen/studenten. De taal is daarmee een
•
herkenbaarheid en continuïteit voor de leerling: (“Uit zorgoogpunt hebben
gerichte convenanten worden regionale initiatieven gestimuleerd;
perfect overstapproduct, een belangrijk instrument bij intakegesprekken.
Succesfactoren
we in het mbo mensen van het vmbo lopen. De kwetsbare leerlingen vinden
•
regionaal accountmanagement door het Rijk;
Ook de groei en ontwikkeling van studenten worden zichtbaar met 4C;
•
ontwikkeling van een gemeenschappelijke competentietaal;
dat heerlijk, want dan zien ze een bekende docent waarbij ze dingen kwijt
•
administratieve eenvoud (streven).
•
de Europese ECVET-methodiek werkt vanuit een vergelijkbaar taalprincipe.
•
scholing docenten van alle onderwijsniveaus in het voeren van competentie-
kunnen. Dat werkt heel erg goed”);
ECVET moet mensen die beroepsonderwijs of volwasseneneducatie volgen
gesprekken;
•
het helpt, zo blijkt uit diverse interviews, als het vmbo en het mbo op één
in staat stellen om volledig gebruik te maken van de leerresultaten, ongeacht
•
het werken met een portfolio kreeg gestalte in alle deelnemende scholen;
locatie gehuisvest zijn en als het geheel onder één (regio)directie en/of één
hoe of waar ze deze resultaten in de Europese Unie (EU) hebben behaald.
•
tussen het vmbo en het mbo is in veel gevallen sprake van warme overdracht;
bestuur valt;
ECVET stimuleert niet alleen internationale mobiliteit maar moet ook de
•
integratie van onderwijs. De vmbo-leerlingen van de gemengde en
•
naast regionale afstemming ook tijdige communicatie met inspectie en het
transfer, accumulatie en erkenning van leerresultaten, behaald in
theoretische leerweg maken hun sectorwerkstukken onder leiding van
kenniscentrum;
uiteenlopende formele en informele leercontexten, makkelijker maken.
mbo-docenten.
•
regio-overstijgend leren van elkaar door betrokken docenten en andere
Dit draagt onder meer bij aan flexibele(re) leerpaden. www.ecvet.nl
professionals tijdens praktijknetwerkdagen.
22
23
4.5
Het Metalen Scharnierpunt
4.6
Vmbo Carrousel
4.7
Actieplan Jeugdwerkloosheid
Er is veel aandacht ontstaan bij ROC’s voor het volgen van leerlingen na schoolverlaten. mbo-scholen zijn zich door het Actieplan Jeugdwerkloosheid bewust
Betrokken partijen
Betrokken partijen
Betrokken partijen
geworden van de waarde van een goed alumnibeleid. Daarnaast is er zowel op
Het vmbo Platform Metaal & Metaalektro, de Stichting Consortium Beroepsonderwijs
Het programma is een initiatief van Calibris en is in 2005 ontwikkeld voor de
In de dertig regio’s dienden partijen, die betrokken moesten worden bij
scholen als ook bij leerlingen meer bewustwording over de arbeidsmarkt en de
en CINOP Expertisecentrum.
sector Zorg & Welzijn in Groningen en Drenthe. Het breidt zich nu steeds verder
het bestrijden van jeugdwerkloosheid (gemeenten, sociale partners, UWV,
perspectieven van leerlingen en opleidingen. Deze winst wordt door de partijen
uit over het hele land en over meerdere sectoren.
onderwijs, jeugdzorg en kenniscentra), gezamenlijk een regionaal actieplan op
vastgehouden door de kennis vast te leggen. SBB (voorheen Colo) en UWV
te stellen en uit te voeren. Met het ondertekenen van een convenant werden
ontwikkelen samen een lespakket over de arbeidsmarkt voor leerlingen van
deze afspraken bevestigd.
ROC’s. UWV heeft specifiek voor jongeren en schoolverlaters informatiewebsites
Informatie en contact http://cinop.brengtlerentotleven.nl/downloads/publicaties/A00475.pdf
Informatie en contact www.ecbo.nl
Beschrijving
ontwikkeld (werk.nl/jongeren en werk.nl/be).
Informatie en contact
Het gezamenlijke doel is het ontwikkelen van kansrijk en inspirerend onderwijs
Beschrijving
Evaluatierapport:
Succesfactoren
voor het vmbo en het mbo. Resultaat hiervan is het project Het Metalen Scharnier-
Vmbo Carrousel is bedoeld voor alle leerlingen van alle leerwegen uit klas
www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/jongeren-en-werk/documenten-en-publicaties/
•
de partijen hebben een duidelijk samenwerkingsthema en delen hiervoor
punt. Hierin is een didactiek ontwikkeld die een naadloze doorstroom van
3 en 4 vmbo. Scholen, bedrijven en kenniscentra werken samen om de
rapporten/2011/10/05/samen-in-actie-eidnrapport-evaluatie-actieplan-
een gevoel voor urgentie;
vmbo naar mbo en bedrijfsleven moet bevorderen. De uitrol is in een groot
beroepsoriëntatie beter en efficiënter te laten verlopen om zo teleurstellingen
jeugdwerkloosheid.html
•
een maatschappelijk belang bij succesvolle afstemming of samenwerking in
aantal regio’s.
in de schoolkeuze en voortijdig schoolverlaten te voorkomen.
de regio;
Beschrijving
•
bestuurlijk draagvlak (te creëren) voor samenwerking op dit thema;
Succesfactoren
Succesfactoren
Eén van de oorspronkelijke achterliggende doelstellingen van het Actieplan was
•
één regionale partij die ‘regisseur’ is van het verloop van de samenwerking;
•
de didactiek heeft concreet vorm gekregen in praktijkopdrachten. Met de
•
de bezoeken aan het werkveld dragen duidelijk bij aan de toename van
het versterken van de regionale netwerkstructuur. Het vasthouden van de
•
regionaal organiserend vermogen heeft een (financiële) steun in de rug nodig;
praktijkopdrachten worden de vmbo-leerlingen stap voor stap begeleid om
kennis van beroepen in de sectoren Zorg en Welzijn;
contacten in de keten die in het kader van het Actieplan zijn ontwikkeld is
•
duurzame financieringsstructuur. `Regionale samenwerking in de keten
een product te maken. Hierbij leren ze onderweg alle beroepsvakmatige
•
het effect van vroegtijdige oriëntatie op de beroepsinteresse is echter
daarom zowel van belang voor de regio zelf als ook voor landelijke beleids-
onderwijs -arbeidsmarkt- zorg is al vaak onderwerp van onderzoek geweest.
kennis en vaardigheden plus de inhouden van de algemeen vormende
minder duidelijk: de keuze voor werk in de sectoren Zorg en Welzijn neemt niet
vorming. Welke inzet nodig is om deze aansluiting in de keten te borgen, varieert
Sinds 2000 zijn door of in opdracht van de Raad voor Werk en Inkomen, de
vakken van het vmbo;
echt toe, maar leerlingen krijgen wel meer oog voor andere beroepen binnen
per regio en per samenwerkingsverband.
Inspectie Werk en Inkomen, de projectdirectie Leren & Werken (OCW en SZW),
•
de loopbaanbegeleiding is verweven in de opbouw van de praktijk-
die sector. Vooral op dat vlak liggen kansen voor de uitvoering van vmbo
het ministerie van SZW en het ministerie van Economische Zaken minstens
opdrachten. Het didactische model geeft de leerlingen (en docenten) –
Carrousel op scholen: voorbereiding en nabespreking kunnen beter. Ook
Alle betrokkenen die in het kader van de evaluatie zijn gesproken, zijn het
zeven studies gepubliceerd over succesfactoren en knelpunten. Uit de
door de drie soorten diepgang – de gelegenheid om uit te vinden welk
kunnen de bedrijfsbezoeken beter worden afgestemd op de wensen van
erover eens dat de samenwerking tussen partijen is toegenomen en dat dit één
studies valt op te maken dat samenwerking vaak niet van de grond komt door
niveau mbo-opleiding voor hen geschikt is. Verder ontdekken de leerlingen
leerlingen.
van de belangrijkste opbrengsten van het Actieplan is. Dat komt doordat het
tegenstrijdige belangen en het ontbreken van regionale financiering`.
hun eigen voorkeuren binnen de metaal/metaalektro en aanverwante
Actieplan een beroep doet op alle partijen die zich bezighouden met jongeren,
Uit: Evaluatie actieplan jeugdwerkloosheid
richtingen, doordat ze kunnen kiezen uit de verschillende praktijkopdrachten.
leren en werken, zowel op landelijk als op regionaal niveau.
Ook komen de leerlingen, door de projectmatige werkwijze in aanraking
met organisatorische en commerciële kanten van de metaal, waardoor ook
Het Actieplan betrekt echter niet alleen verschillende partijen, maar maakt het
deze interesses en kwaliteiten in zicht komen.
ook noodzakelijk dat partijen die vroeger niet of in beperkte mate samenwerkten, nu wel moeten samenwerken. Partijen die zich vroeger voornamelijk bezighielden met bijvoorbeeld de aanbodzijde, zoals gemeenten en mbo-instellingen, zijn door het Actieplan aangemoedigd om samen te werken met partijen die zich bezighouden met de vraagzijde en bemiddeling tussen vraag en aanbod, zoals werkgevers, gemeenten, SBB (voorheen Colo) en UWV Werkbedrijf.
24
25
Bijlagen I
Toelichting op de concepten LOB en doorlopende leerlijnen
De bpv-gesprekken in het Nederlandse (v)mbo blijken op dit moment echter nauwelijks dialogisch te zijn: 65% van de gesprekstijd wordt tegen de student gesproken, 21% van de tijd over de student en slechts 9% van de tijd met de
Hoe LOB definiëren? In de notitie State of the art loopbaanontwikkeling van
student13.
burgers (Euroguidance, 2011) is de tekst uit de Europese Lifelong Guidance resolutie aangehouden, waarbij het begrip levenslange begeleiding – loopbaan-
“Een doorlopende leerlijn is een beredeneerde opbouw van tussendoelen en
ontwikkeling uitgangspunt was:
inhouden, leidend naar een einddoel” (SLO, 2009). Bij de leerlijnen kunnen we drie niveaus onderscheiden:
“Een permanent proces waardoor burgers van elke leeftijd op elk moment van hun
1. macroniveau (systeem, nationaal): de kerndoelen/eindtermen en
leven in staat worden gesteld te bepalen waar hun capaciteiten, vaardigheden en
examenprogramma’s;
interesses liggen, beslissingen te nemen ten aanzien van onderwijs, opleiding en
2. mesoniveau (school): de verdeling van de leerstof over de leerjaren
werk en hun levensloop te bepalen in een leer-, werk- of andere omgeving waar deze
capaciteiten en vaardigheden worden aangeleerd en/of ingezet. Begeleiding omvat
3. microniveau (docent): de stof van een leerjaar en bijbehorende activiteiten
een reeks individuele en collectieve activiteiten inzake voorlichting, adviesverlening,
(in de klas, in de les). Indien vmbo, mbo en hbo scholen (willen)
bekwaamheidsbeoordeling, ondersteuning, en het onderwijzen van vaardigheden
samenwerken in regionaal verband, dienen ze ook collectief met bestaande
(competenties) inzake het nemen van beslissingen en loopbaanbeheer (management).”
regels en voorschriften op alle drie de niveaus rekening te houden.
13
Winters, A., Meijers, F.,Kuijpers, M & Baert, H. 2009 What are Vocational Training Conversations about? Analysis of Vocational Training Conversations in Dutch Vocational Education from a Career Learning Perspective. Journal of Vocational Education and Training, 61 (3), 247-266.)
(bijvoorbeeld in het vakleerplan);
Vanuit diverse geledingen van het Nederlandse Informeel Netwerk LOB zet men overigens kanttekeningen bij deze definitie. In de definitie legt men de nadruk op capaciteiten, vaardigheden en interesses. Attitude wordt bijvoorbeeld niet genoemd. Het rapport State of the art loopbaanontwikkeling van burgers beschrijft tevens dat het doel van de loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) niet meer moet zijn ‘het maken van de juiste keuze’ maar ‘het verwerven van loopbaancompetenties’. Dit perspectief wordt (in tegenstelling tot bovenstaande definitie) in Nederland wel breed gedeeld. Kuijpers en Meijers hanteren in dit verband de term loopbaanleren en definiëren12 dit als het leerproces waarin studenten gaandeweg zelfsturend worden wat betreft hun (studie-) loopbaan. Uit betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek in binnen- en buitenland blijkt dat studenten in staat zijn loopbaancompetenties op te bouwen in een leersituatie die aan drie kenmerken voldoet: •
het leren moet praktijk gestuurd zijn;
•
het leren moet dialogisch zijn;
•
er moeten keuzemogelijkheden zijn.
12 O.a. in: dr. M. Kuijpers & dr. F. Meijers (2008). Loopbaanleren en –begeleiden in het HBO. Onderzoeksrapport. Lectoraat Pedagogiek van de Beroepsvorming De Haagse Hogeschool
26
27
II
Recente onderzoeksrapporten over succesfactoren en knelpunten van regionale samenwerking
Ecorys rapport ‘Goed voorbeeld doet goed volgen’ (2009)
•
integrale aanpak: een initiatief als Peer Support moet onderdeel uitmaken
In dit rapport is een zevental goede praktijkvoorbeelden van LOB uitvoerig
van de pedagogische visie en zorgcultuur van de scholen, ouders dienen er
Regionale samenwerking; een beleids- en onderzoeksagenda (ECBO, maart 2011)
onderzocht. Daarbij zijn randvoorwaarden, succesfactoren en de mate van
mee in te stemmen en docenten moeten accepteren dat ze leerlingen een
Het ECBO organiseerde op 18 november 2010 een expertbijeenkomst over drie
overdraagbaarheid geanalyseerd. Samenwerking tussen scholen en met
deel van de verantwoordelijkheid voor medeleerlingen geven;
studies naar regionale samenwerking. Het resultaat is het rapport Regionale
externe partijen is hierbij benoemd als één van de zogenaamde procesfactoren.
•
de mogelijkheid tot een directe relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt en
samenwerking: een beleids- en onderzoeksagenda.
RWI rapportage uit 2008, over LOB:
De andere procesfactoren zijn interne organisatie van de onderwijsinstelling,
het directe contact tussen bedrijven en leerlingen;
Conclusie: regionalisering in het beroepsonderwijs wordt steeds belangrijker.
“Mogelijkheden liggen bijvoorbeeld in:
beleidsvoering en vormgeving/inrichting van LOB.
•
steun vanuit de gemeente in de vorm van een financiële bijdrage, een
Enerzijds om bij te dragen aan innovatie van het beroepsonderwijs zelf en
ambassadeur voor het project (zodat het belang duidelijk is, naar rectoren
anderzijds om bij te dragen aan innovatieprocessen in de regionale omgeving
Het gaat hierbij om LOEKS (Reitdiep en Noorderpoort College),
en schoolbesturen bijvoorbeeld) en door ondersteunend (jeugd-)beleid;
van bedrijven en maatschappelijke instellingen.
meeloopdagen.
Mentorprogramma Friesland, Peer Support (ontstaan in Dordrecht), Delft On
•
publiciteit. Door veel en regelmatig media-aandacht (lokaal en landelijk)
b) Mentoring van vmbo-leerlingen door mbo-leerlingen. Leerlingen leren van
Stage, Carrousel Breed Oost-Groningen (CBOG, voorheen vmbo Carrousel
voor een project te krijgen gedurende de realisatie, is er iets gezamenlijks
Aanbeveling naar aanleiding van de expertbijeenkomst is om te onderzoeken
leerlingen die een fase verder zijn, mbo-studenten worden eveneens
Winschoten), Champs on Stage, en Almeerkans.
ontstaan waar bedrijven, sponsors en andere deelnemers ‘bij willen zijn’.
hoe mbo’s zich moeten opstellen. Is een instelling actief en betrokken? Een
geprikkeld tot nadenken over hun eigen keuze en trainen deze
Voor leerlingen is het stimulerend om op deze manier in de media te komen
voortrekker? Dan speelt ze een substantiële rol. Dit werkt door tot in het primaire
a) Het inbouwen van contacten met het mbo in het lesprogramma van
vmbo, via sectorwerkstukken of praktijksimulaties op het mbo, proeflessen,
competenties.
Enkele succesfactoren beperkt tot de invalshoek van samenwerking:
en scholen voelen zich ‘gezien’;
leerproces: zulke mbo’s zijn sterker met innovatief onderwijs. Scholen die een
c) Uitwisseling van docenten tussen het vmbo en mbo.
•
begin met kleinschalige ontwikkeling van een project in een pilotvorm;
•
goede samenwerking en goede korte communicatielijnen met alle partijen.
instrumentele rol aannemen zijn passiever. Zij weten minder te bereiken.
d) Het versterken van de intake op het mbo. Bijvoorbeeld door niet alleen te
•
gebruik van vaste instrumenten (ontwikkeld door of met een roc) door alle
Er moet een centraal aanspreekpunt zijn;
kijken naar niveau en competenties maar ook naar de onderbouwing van de
deelnemende vmbo-scholen uit de regio;
•
duidelijke en meetbare doelstellingen;
Verder constateert men in het rapport dat er nogal eens de neiging bestaat
keuze en de motivatie van de leerling.
•
complementaire rollen, bijvoorbeeld praktijksimulaties (door mbo-docent,
•
contacten:
om deel te nemen aan zoveel mogelijk samenwerkingsverbanden. Volgens ons
e) Kijken naar mogelijkheden van gezamenlijke huisvesting, bij momenten
al dan niet bijgestaan door mbo’ers), koppelen aan observatiegedrag en
- met instanties en adviesbureaus voor ondersteuning bij organisatie en
blijkt juist dat inzet op bestaande verbindingen veel meer oplevert. Kwaliteit
waarop de huisvesting op de agenda staat. Of niveau 1 en 2-opleiding van
inbreng leerlingen door vmbo-mentor;
het mbo aanbieden op de vmbo-locatie.
•
draagvlak onder management van Roc’s en directeuren vmbo instellingen.
f ) Vaste weken in het jaar te benoemen waarin scholen voor iedere leerling
Creëren van win-winsituatie;
vaststellen in welk stadium zijn of haar keuzeproces zich bevindt. Idealiter
•
een sterk team dat het project draagt en goede interactie tussen de
is het moment waarop dit gebeurd voor alle scholen het zelfde – zodat er
betrokken partijen;
een publiciteitscampagne aan is te koppelen waarmee het belang van een
•
contact met de doelgroep: regelmatig met de jongeren praten en goed naar
doordachte studie en beroepskeuze nog eens goed onder de aandacht is te
ze luisteren;
brengen.
•
niet alleen verticale maar ook horizontale samenwerking (bijv tussen Roc’s),
uitvoerders? Wat zijn logische contactmomenten? Dit laat zich bovenregionaal
g) Flexibele instroommomenten mogelijk maken. Hoewel er zeker praktische
KBB’s betrekken;
veel effectiever regelen.”
problemen bij komen kijken, blijkt het in sommige gevallen toch goed te
•
kennen van de eigen grenzen van de organisatie: jongeren die bij de
lukken. Voor zover dit echt niet mogelijk blijkt, is een begeleide overbrug-
hulpverlening moeten zijn, horen daar ook thuis en erkennen van de
gingsperiode essentieel. Belangrijk is een invulling te vinden waar de
grenzen aan de organisatie;
student wat aan heeft (stagelopen, deelcertificaten halen op de oude
•
peer support geeft jongeren de mogelijkheid om, stapje voor stapje,
opleiding, meelopen op nieuwe opleiding)”.
verantwoordelijkheid te leren dragen. Dit gebeurt doordat leerlingen/
studenten hulp en ondersteuning bieden aan andere leerlingen/studenten,
waarbij het opdoen van kennis, vaardigheden, begrip, inzicht en ervaring
centraal staat. Er bestaan trainingen voor de verschillende soorten rollen.
www.lob-vo.nl/sites/default/files/Voor_de_keuzeRWI_mei_2008.pdf
28
Sommige rollen zijn sectorgebonden (vo of mbo) en worden binnen één
instelling toegepast. Andere rollen vergen samenwerking tussen
instellingen van verschillende sectoren, bijvoorbeeld als een mbo-leerling
een vmbo-leerling coacht;
invulling van LOB;
- met het lokale/regionale bedrijfsleven voor het organiseren van stages, excursies, gastlessen en dergelijke;
- met kenniscentra om deze te betrekken bij LOB-activiteiten, zoals het organiseren van stages en excursies.
gaat boven kwantiteit.” Het rapport onderstreept ook de noodzaak van bovenregionale samenwerking. “Elke regio heeft bepaalde tools, bepaalde kennis en bepaalde onderzoeksmethoden nodig,” verduidelijkt ze. “Waarom dan iedereen zelf het wiel laten uitvinden? In boven¬regionale samenwerkingsbureaus kun je zulke zaken ontsluiten. Daarnaast loont het volgens ons ook om het regioproces boven-
www.aanvalopschooluitval.nl/userfiles/Ecorysonderzoek.pdf
regionaal te sturen. Hoe wordt het werk verdeeld? Wie zijn de trekkers, wie de
www.ecbo.nl/ECBO/downloads/nieuws/Regionale%20samenwerking.pdf
29
Het Rijk in de Regio (Universiteit Twente, november 2011) Tot slot nog een aantal relevante quotes uit dit recent onderzoeksmateriaal: “Op hoofdlijnen zijn twee benaderingen mogelijk: ofwel men investeert in het versterken van de samenwerken door het formeler maken van afspraken en werkwijzen waardoor de samenwerking beheersbaarder wordt, ofwel men zet in op het benadrukken van onderling vertrouwen en het belang van gezamenlijk verkennen hoe de samenwerking kan worden gecontinueerd. Uit de casestudies komt naar voren dat roc’s beide lijnen kunnen volgen: zowel de benadering van meer formalisatie als die van meer vertrouwen komen voor.” “Leren in de regio vergt niet alleen visie en een bepaald type benadering van regionale actoren. Het vergt uiteraard ook aanpassing van de schoolorganisatie aan de nieuwe koers. Anders gezegd: sturend elan heeft een doorwerking op de organisatie en zal daarbij - idealiter - ook gepaard gaan met een min of meer bewuste veranderaanpak. In de conceptstudie wordt ervan uitgegaan dat de mate en richting van de doorwerking afhankelijk is van breedte, diepgang en snelheid/ continuïteit waarmee de verandering wordt ingezet. Daarbij kan ofwel gekozen worden voor een ontwerpbenadering ofwel voor een ontwikkelbenadering. (...) Voor het veranderingsproces naar ‘Leren in de regio’ lijkt de ontwikkelingsgerichte aanpak meer geschikt dan de ontwerpgerichte benadering. Dit omdat bij kanteling naar regionalisering grote veranderingen optreden die vaak onderling samenhang hebben. De doelstellingen zijn veelvoudig, van verschillend niveau (van gezamenlijke visie tot concrete doelstellingen als vervolgroutes, kwalificaties, bijdragen aan leer- en ontwikkelprocessen van deelnemers) en gedeeltelijk nog onbepaald.” “Het gaat daarnaast om vergaande wijzigingen in structuur (bijvoorbeeld de positie van school als zelfstandige organisatorische eenheid), om ingrijpende perspectiefveranderingen (van buiten naar binnen denken in plaats van binnen naar buiten) en om een groot aantal partijen (niet alleen van organisaties, maar ook van verschillende lagen in die organisaties; management, medewerkers, inspraakorganen).” www.aanvalopschooluitval.nl/userfiles/file/2012/Onderzoeksrapportage %20Het%20Rijk%20in%20de%20Regio.pdf
30
31
© E u ro g u i d a nce Ne de r la n d | www. e uroguida n ce . n l T (073 ) 6 8 0 076 2 | i n f o @e u ro guida n ce . n l | Pos tbus 1585 | 5200 BP ‘ s -He r t oge n bos c h D e z e u it gave i s t o t s t a n d ge ko m e n m e t s ubs idie v a n de Europe s e C om m is s ie , DG On de r wi js e n C ult uur 32