voorpagina
Inhoud Inhoud
2
Voorwoord
3
Managementsamenvatting ______________
4
1 | Vraagstelling
5
1.1 Aanleiding
5
1.2 Doel
5
1.3 Centrale vraagstelling
5
2 | Methode
6
2.1 Methode
6
2.2 Respondenten
6
2. 3 Social Science Perspective
7
2.4 Betrouwbaarheid & Validiteit
8
3 | Een verkenning
12
4 | Analyse
13
5 | Conclusie
33
6 | Evaluatie
34
6.1 Algemene indruk
34
6.2 Leermomenten
35
6.3 Reflectie op social science perspective ______________
36
Nawoord
36
Bronnenlijst
37
Bijlagen
37
2
Voorwoord ‘Wat maakt ons gelukkig?’ Dat is de vraag die wij onszelf stelden gedurende ons onderzoek. We waren eigenlijk verbaasd, omdat we niet hadden verwacht dat we onszelf die vraag zouden stellen. Al in een vroeg stadium werd ons duidelijk dat ons onderzoek niet draaide om cijfertjes, getallen of resultaten, maar om betekenis. Voor u ligt het onderzoeksrapport van de gelukkigste onderzoeksgroep van de USBO: Joram Feitsma, Marvin Kruin, Piter-Jan Goodijk, Oskar van de Vijver en Tomas Beerthuis. Gedurende de maanden mei en juni hebben wij onderzoek gedaan naar het project de gelukkigste wijk van Nederland. Dit is een initiatief van buurtbewoner Joris Steentjes. Hij heeft het project opgezet om mensen in de wijk Amersfoort Vathorst gelukkiger te maken; het bruto lokaal geluk te verhogen. Maar voordat je het bruto lokaal geluk kunt verhogen, stelden wij ons eerst de vraag wat mensen in Amersfoort Vathorst gelukkig maakt. Vandaar dat wij onszelf ook eerst de vraag stelde: ‘Wat maakt ons gelukkig?’ We kwamen erachter dat geluk een subjectief begrip is. Voor ieder van ons betekende geluk iets anders. Reden voor ons om op een kwalitatieve manier te werk te gaan: we hebben wijkbewoners en betrokkenen gesproken en gevraagd wat geluk voor hen betekent. De ontmoetingen met de wijkbewoners hebben interessante gesprekken opgeleverd. De resultaten van deze interviews vindt u in dit rapport.
3
Managementsamenvatting Aanleiding De aanleiding voor dit kwalitatief onderzoek is een project opgezet door Joris Steentjes. Het project focust zicht op de wijk Amersfoort Vathorst en heet de gelukkigste wijk van Nederland. Het project heeft het doel om van de wijk Vathorst de gelukkigste wijk van Nederland te maken. Doelstelling Het doel van dit onderzoek is om een beeld te vormen van wat wijkbewoners Vathorst gelukkig maakt, opdat de opdrachtgever Joris Steentjes dit beeld kan gebruiken om middels zijn project via de Stichting Gelukkigste Wijk i.o. de wijk Vathorst gelukkiger te maken. Vraagstelling De centrale vraagstelling van dit onderzoek luidt: ‘Wat maakt de wijkbewoners van Amersfoort Vathorst gelukkig?’ Onderzoeksmethoden De belangrijkste onderzoeksmethode in onderzoek is het interviewen van respondenten. Allereerst zijn er vijf explorerende ongestructureerde interviews afgenomen die de basis vormden van de topiclijst. Met deze topiclijst zijn twintig semi-gestructureerde interviews afgenomen. Alle interviews zijn vervolgens thematisch geanalyseerd. Hiernaast hebben we observaties gemaakt van de interviews met behulp van fieldnotes. Belangrijke conclusies Er bestaat geen eenduidige visie tussen de verschillende respondenten over wat de respondent gelukkig maakt. Ieder geluksbegrip en -beleving is subjectief. Behalve deze uiteenlopende visies van respondenten, zijn er ook patronen gevonden in de onderzoeksresultaten. De respondenten onderscheiden verschillende factoren die de geluksbeleving beinvloeden, waaraan in dit onderzoek invulling is gegeven in de vorm van tien thema’s: sociaal contact, omgeving, waardering, gezondheid, geluk van anderen, ongeluk, passie & hobby, werk, balans en geluksbegrip. Opbrengsten Dit onderzoek geeft 25 verschillende visies en interpretaties weer in relatie tot geluk. Wat maakt de respondent gelukkig? Het onderzoek laat zien dat er enerzijds een enorme diversiteit is in de behandeling van het begrip geluk, en aan de andere kant zijn er juist overeenkomsten. De opbrengst van dit onderzoek is niet zozeer dat de opdrachtgever Joris Steentjes nu precies weet hoe hij met zijn project de gelukkigste wijk van Nederland de wijk gelukkiger kan maken, als wel dat hij van 25 mensen vanuit of betrokken bij de wijk een lading aan informatie heeft over wat hen gelukkig maakt, en hoe zij denken over geluk. Dit onderzoek biedt de opdrachtgever een bouwsteen om iets dichter te komen bij het geluk van de wijkbewoners van Vathorst. Hij kan de acties van de gelukkigste wijk van Nederland afstemmen op de opgestelde geluksthema’s en bijbehorende onderzoeksresultaten.
1 | Vraagstelling 4
1.1 Aanleiding De aanleiding voor het onderzoek is een project opgezet door Joris Steentjes. Het project heet de gelukkigste wijk van Nederland. Het project heeft een gelijknamig doel en dat is van Vathorst de gelukkigste wijk van Nederland maken. Dit wil Steentjes bereiken door middel van het verhogen van het bruto lokaal geluk. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van ludieke acties die de sociale cohesie in de wijk verhogen1. Joris Steentjes heeft ons gevraagd het geluksbegrip van de bewoners en betrokkenen van Vathorst te meten. Wat maakt deze mensen gelukkig? 1.2 Doel Het doel van dit onderzoek is om een beeld te vormen van wat wijkbewoners Vathorst gelukkig maakt, opdat de opdrachtgever Joris Steentjes dit beeld kan gebruiken om middels zijn project de wijk Vathorst gelukkiger te maken. 1.3 Centrale vraagstelling De centrale vraagstelling van het onderzoek raakt de kern van onze bezigheid en is als volgt: ‘Wat
maakt de wijkbewoners van Amersfoorst Vathorst gelukkig?’ Deze vraagstelling willen we beantwoorden door bewoners te interviewen, uit die interviews thema’s afleiden en de data te analyseren. Met deze vraagstelling willen we tot de kern dringen van de geluksbeleving van mensen. Door te vragen wat hen als persoon gelukkig maakt en van daaruit de geluksbeleving te achterhalen, kunnen we een nuttige bijdrage leveren aan het project. Deze centrale vraagstelling staat centraal bij het gehele kwalitatieve onderzoek en dus alle interviews. Een belangrijke kanttekening bij deze vraagstelling is dat dit onderzoek zich eigenlijk toespitst op wat de 25 respondenten gelukkig maakt; zij vertegenwoordigen niet de wijkbewoners van Vathorst. Wel zijn alle respondenten inwoner van of betrokken bij de wijk; de vraagstelling is in onze mening dan ook legitiem doordat het onderzoek zich specifiek op deze wijk richt.
2 | Methode 1
Verzamelde verslaglegging geluksteambijeenkomst v6
5
2.1 Methode Het hoofdstuk methode bestaat uit vier paragrafen. Allereerst gaan we in op de manier waarop we data hebben verzameld. Vervolgens geven we aan hoe we aan onze respondenten zijn gekomen. Daarna beschrijven we onze wetenschapsfilosofische positie. Tenslotte staan we uitgebreid stil bij de betrouwbaarheid en validiteit van dit onderzoek. Interviews De eerste, en veruit belangrijkste methode van dataverzameling in dit onderzoek, is het afnemen van interviews. Juist omdat wij de betekenissen van de respondenten niet wilden beïnvloeden en sturen, hebben we eerst vijf ongestructureerde interviews gehouden. Die interviews zijn we ingegaan met maar één vraag: ‘Wat maakt u gelukkig?’ Vervolgens hebben we doorgevraagd om erachter te komen welke factoren bijdroegen aan hun geluk. De ongestructureerde interviews zijn geanalyseerd en de belangrijkste onderwerpen zijn omgezet in topics. Vervolgens hebben we twintig ongestructureerde interviews gehouden. Deze interviews hebben we gedaan aan de hand van de opgezette topiclijst. De onderzoekers hebben de interviews individueel afgenomen. Dit is bewust gedaan om de drempel voor de respondent zo laag mogelijk te houden. Alle interviews zijn met behulp van opnameapparatuur vastgelegd en later is van elk interview een zorgvuldig transcript gemaakt. Zo konden we de exacte formulering van de respondent teruglezen en de analyse maken. Observaties Na afloop van elk interview hebben we fieldnotes gemaakt. Dit zijn aantekeningen over het verloop van het interview. Dit is niet zo zeer belangrijk voor de inhoud van de resultaten, maar wel voor de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. Als de respondent zich bijvoorbeeld niet op zijn gemakt voelt, laat hij wellicht niet het achterste van zijn tong zien. Daarnaast hebben we observaties gedaan in de wijk zelf: hoe gaan mensen met elkaar om, wat is de sfeer en hoe wordt er samengeleefd. Ook dit hebben we niet voor het onderzoek zelf gebruikt, maar meer als achtergrondinformatie voor de interviews en de respondenten. Onze onderzoeksmethode splitst zich dus op in interviews (inhoudelijk voor het onderzoek) en observaties (de randvoorwaarden en achtergrond van het onderzoek). 2.2 Respondenten De respondenten zijn veelal voortgekomen uit een contactlijst die aangeleverd is door de opdrachtgever. De enige eis die aan de respondenten gesteld is, is dat hij of zij woont of betrokken is bij de wijk Vathorst. Bij de keuze voor de respondenten is niet gelet op zaken als leeftijd, burgerlijke staat, aantal kinderen, sekse of andere variabelen. Wij vonden dit niet relevant voor het onderzoek, omdat de resultaten niet gegeneraliseerd hoeven te worden. De insteek van het onderzoek is niet geweest om bijvoorbeeld het verschil in geluksbegrip te meten tussen jongeren en ouderen in de wijk. Bovendien stuitten we, mede gezien het lage aantal respondenten, op praktische problemen. 6
Uiteindelijk zijn er, overeenkomstig met de eisen van de universiteit, 25 interviews afgenomen. De interviews met de respondenten hebben gemiddeld 45 minuten in beslag genomen. Elke onderzoeker heeft vijf interviews afgenomen. Het eerste interview van elke onderzoeker is ongestructureerd geweest. Uit de daaruit ontwikkelde topics zijn de volgende vier interviews per individu semigestructureerd afgenomen. De respondenten zijn niet met naam vermeld in de transcripten om de anonimiteit van de respondenten te waarborgen. 2.3 Social Science Perspective Dit kwalitatieve onderzoek met de bijbehorende onderzoeksmethoden vereist een bepaald wetenschapsfilosofisch perspectief: een social science perspective. Ons onderzoek is op zoek naar betekenisvorming; wat maakt de wijkbewoners in Amersfoort Vathorst gelukkig? Een SSP dat hier goed op aansluit is de interpretatieve benadering. Deze wordt door Deetz gekenmerkt als een perspectief met een hoog consensus- en local/emergent-gehalte; zij zoekt niet naar universele wetten maar naar situated knowledge; begripsvorming door als subjectieve wetenschapper een praktijk te onderzoeken. Ze is atheoretical, er wordt geen theorie gebruikt.2 Voor ons kwalitatief onderzoek nemen we interviews af, waarin we onze eigen ervaringen en kennis gebruiken; de onderzoeksresultaten zijn hiermee subjectief. Daarnaast is er ook sprake van contextuele kennis, aangezien we alleen onderzoek doen naar het geluksbegrip voor een bepaalde groep mensen in Amersfoort Vathorst. Dit zijn elementen uit het onderzoek die zich sterk lenen voor het perspectief van de interpretatieve benadering. Constructivisme Er zijn binnen het kwalitatieve onderzoek meerdere paradigma’s. Paradigma’s bestaan uit een soort van uitgangspunten (beliefs) over de wereld en hoe die zou moeten worden begrepen en worden onderzocht3. We hebben voor ons onderzoek het paradigma constructivisme gekozen. Het constructivisme gaat uit van een relatieve ontologie. Het begrip ontologie heeft betrekking op de “nature of reality”. Relatieve ontologie wil zeggen dat er meerdere werkelijkheden zijn. Er is dus geen objectiviteit, of één waarheid4. Dit sluit aan bij ons onderzoek, omdat we op zoek zijn naar het geluksbegrip van de respondenten. Wij zien het begrip geluk als een subjectief begrip, het betekent voor iedereen iets anders. Er bestaan dus meerdere waarheden (visies op geluk) naast elkaar. Verder is er binnen het constructivisme sprake van een subjectieve epistemologie5. Dat houdt in dat het subject (de respondent) waarnemingen doet en betekenissen geeft aan de wereld. Er bestaat dus niet iets als objectieve kennis. Ook op dit punt sluit deze benadering aan bij ons onderzoek. Wij hebben er bewust voor gekozen om geen objectieve kennis over het begrip geluk te zoeken (en die kennis bestaat gezien vanuit deze positie ook niet!). Geluk bestaat voor ons alleen als subjectief begrip. 2
S. Deetz, M. Alvesson, 2000, p. 23-47 N. Denzin, Y. Lincoln, 1994, p. 13 4 N. Denzin, Y. Lincoln, 1994, p. 13 5 N. Denzin, Y. Lincoln, 1994, p. 13-14 3
7
Tenslotte presenteert het constructivisme de resultaten van een onderzoek als grounded theory. “Grounded theory verwijst naar een onderzoekstraditie die gericht is op het formuleren van een thoerie die het onderzochte geval verklaart. Het gaat dus om gevalsstudies, waarbij niet naar generalisatie wordt gestreefd.”6 Het vermijden van generalisatie is vanaf het begin van het onderzoek een belangrijk punt voor ons geweest. Zoals hierboven al aangegeven is het geluksbegrip subjectief en dus per individu verschillend. Generalisatie is daarom per definitie fout. De resultaten van ons onderzoek hebben enkel betrekking op de 25 respondenten die we geïnterviewd hebben. 2.4 Betrouwbaarheid & Validiteit Betrouwbaarheid Betrouwbaarheid en validiteit zijn twee bekende begrippen uit het bestuurskundig onderzoek. Vooralsnog gebruikten we die begrippen enkel bij kwantitatief onderzoek. We doen nu kwalitatief onderzoek vanuit de interpretatieve en constructivistische positie. Het belang van een betrouwbaar en valide onderzoek is niet minder. Wel heeft het als gevolg dat we op een andere manier naar betrouwbaarheid en validiteit moeten kijken. Allereerst is het begrip betrouwbaarheid niet relevant binnen ons onderzoek. Betrouwbaarheid gaat over de vraag of het onderzoek in eenzelfde context dezelfde resultaten zou opleveren. We zijn echter op zoek naar de subjectieve waarneming van de respondenten. Field en Morse zeggen daarover: “In field research, where one assumes multiple realities, the notion of reliability is no longer as relevant. Qualitative research emphasizes the uniqueness of the human situation, so that variation in experience rather than identical repetition is to be expected.”7 Validiteit Het begrip validiteit bestaat uit twee delen: interne en externe validiteit. De externe validiteit, ook wel generaliseerbaarheid, is ook niet van belang in ons onderzoek. Meer daarover staat onder het kopje grounded theory. De interne validiteit is wel erg belangrijk en wordt hieronder behandeld. Volgens Kvale gaat het begrip validiteit over de vraag of onderzoekers meten wat ze wilden meten. In het kwalitatieve onderzoek gaat het meer om de vraag of observaties inderdaad het fenomeen laten zien waarin we geïnteresseerd zijn8. Het is maar de vraag of dat altijd gelukt is. In een van de interviews stelden we de volgende vraag: “Vind je erkenning voor wat je doet belangrijk voor je?”9 We vragen de respondent nu of iets belangrijk voor hem is, terwijl we willen weten of erkenning hem gelukkig maakt. Het antwoord op deze vraag levert ons dus geen bruikbare informatie op. Kvale onderscheidt verder zeven fases van een interview onderzoek. Dat zijn: thematiseren,
6
Thiel, S. van, 2007, p. 155 P.A. Field, J.M. Morse, 1996, p. 118 8 S. Kvale, 2002, p. 302-303 9 Transcript respondent 19 7
8
ontwerpen, interviewen, transcriberen, interpreteren, verifiëren en rapporteren10. In al deze fases kunnen fouten gemaakt worden. Om wat voorbeelden te noemen: we hebben uit de ongestructureerde interviews een topiclijst opgesteld. Je kunt je afvragen of deze topiclijst wel een volledig beeld geeft van de ongestructureerde interviews. Bij het proces van transcriberen wordt gesproken tekst omgezet in geschreven tekst. Daarbij kun je je afvragen of dit wel correct is gebeurd. Wat voor toon sloeg de respondent aan? Bedoel hij het sarcastisch of serieus? Resultaten De waarde van de resultaten van dit onderzoek zijn beperkt. Dat heeft twee belangrijke oorzaken. In de eerste plaats heeft een slechte bevraging door de onderzoeker een negatieve invloed op de resultaten. Ook in de analyse van de data kan van alles misgaan. Bevraging Om het geluksbegrip van de respondenten te achterhalen is het van belang dat de onderzoekers subject georiënteerd zijn: er zijn meerdere realiteiten en het is de taak van de onderzoeker om ervoor te zorgen dat die realiteiten zo goed mogelijk boven tafel komen11. In de praktijk blijkt echter maar al te vaak dat we als onderzoekers onze eigen realiteit in verband brengen met de realiteit van de respondent. Dit doen we door suggestieve vragen te stellen tijdens een interview. Interviewer: “Dat is een mooie switch naar het volgende punt. Het punt geluk van anderen. Dus, ja dat maak ik nu even uit je woorden op. Dus als andere niet gelukkig zijn, heb je daar ook last van.”12 Uit het bovenstaande citaat blijkt dat de onderzoeker de woorden van de respondent interpreteert. Hiermee bestaat de kans dat de respondent wordt beïnvloed en zich laat leiden door de onderzoeker. Hierdoor zijn de resultaten niet langer de betekenis van de respondent, maar de betekenis van de onderzoeker. Het sturen van de respondenten gebeurt ook op een andere manier. Al onze vragen zijn op een positieve manier gesteld. We vragen bijvoorbeeld of iemand gelukkig wordt van het sociaal contact met de familie. Respondenten zullen daarop wellicht vaker positief antwoorden. Je zou de vraag ook omgekeerd kunnen stellen: word je ongelukkig van het sociaal contact met de familie? Mogelijk krijg je dan andere resultaten. Kortom: de vraagstelling van de interviewer is van essentieel belang voor de resultaten. Omdat we onervaren onderzoekers zijn, hebben we op dit vlak fouten gemaakt. Analyse Ook de analyse van de data komt in gevaar door onkunde van de onderzoekers. Field zegt hierover: “The amount and quality of the data and the depth of the analysis are dependent upon the ability of the researcher”13. De onderzoeker moet volgens Field beschikken over gevoeligheid, inzicht, juiste perceptie en kennis. Ook hierbij geldt dat we slechts onervaren onderzoekers zijn en er ongetwijfeld foute keuzes zijn gemaakt tijdens de analyse. 10
S. Kvale, 2002, p. 309-310 P.A. Field, J.M. Morse, 1996, p. 118 12 Transcript respondent 19 13 P.A. Field, J.M. Morse, 1996, p. 116 11
9
Het trekken van conclusies uit kwalitatieve data is overigens in alle gevallen lastig: onderzoekers kunnen niet met behulp van statistiek de conclusies “hard” maken (statistisch aantonen)14. Alle verbanden die we trekken zijn aan de hand van slechts een beperkt aantal uitspraken van respondenten. Dit is tricky. We gooien uitspraken van meerdere respondenten op een hoop, terwijl er grote nuance verschillen bestaan tussen die uitspraken. Bovendien speelt bij de analyse het begrip geluk een grote rol. We analyseren de data vanuit onze perceptie van het begrip geluk. We kunnen uitspraken van respondenten verkeerd interpreteren en bijvoorbeeld onder de verkeerde categorie plaatsen. Ook het probleem van de termen belangrijk en maakt mij gelukkig speelt in de analyse weer een rol: “Ja kijk sociale cohesie is heel belangrijk of je nou inwoner bent van Kattenbroek of Lutjebroek maakt niks uit maar het is voor iedereen wel belangrijk dat je gewoon een beetje weet wat er gebeurt in je wijk…”15 De respondent geeft hier aan dat sociale cohesie belangrijk is. Maar de vraag is of dat hem ook gelukkig maakt. Dit is een veel voorkomend probleem binnen ons onderzoek. De termen belangrijk en maakt mij gelukkig werden vaak door elkaar gebruikt. Wij hebben deze uitspraak zo geïnterpreteerd dat wij denken dat sociale cohesie hem inderdaad gelukkig maakt. Het is niet voor 100 procent zeker dat dat ook echt zo is. Grounded theory Het is ieders droom een onderzoek te presenteren dat alles verklaart en dat altijd geldig is. De drang om te generaliseren is er altijd, in ieder geval bij ons. In de loop van ons onderzoek bleek echter dat (veel) te mooi is om waar te zijn. Door ons social science perspective (SSP)– interpretatief onderzoek en het constructivisme – zijn de resultaten zelfs in het geheel niet te generaliseren. Dit komt omdat alle respondenten hun subjectieve betekenis aan het begrip geluk hebben gegeven. Deze betekenis is voor iedere individu anders en daarom alleen geldig voor dat individu. Het is daarom belangrijk om de resultaten van dit onderzoek te presenteren als grounded theory16. De grounded theory gaat ervan uit “dat een ontwikkelde theorie beperkt blijft tot het onderzochte geval (situatie, tijd en plaats).”17 Dit komt overeen met ons SSP: we kunnen slechts wat zeggen over de 25 respondenten die we hebben besproken. Het geluksbegrip is zo subjectief dat het onmogelijk is om de resultaten te vergelijken of te generaliseren. Meer over het gebruik van ons SSP staat onder evaluatie SSP. Samenvattend kunnen we stellen dat ons onderzoek enkel wat zegt over de 25 respondenten en dat we zelfs daarover voorzichtig moeten zijn. Op tal van punten zijn de resultaten in het geding. De kreet this is how it is gaat dus bepaald niet op voor de conclusies die we trekken uit dit onderzoek!
HUIS VOOR MIJ ALLEEN
RUST GOEDE FINANCIEËN
LOS GAAN
AFRONDEN VAN VERVELENDE TAKEN EN/OF OPDRACHTEN
14
Thiel, S. van, 2007, p. 166 Transcript respondent 14 16 N. Denzin, Y. Lincoln, 1994, p. 14 17 Thiel, S. van, 2007, p. 166 15
10
SUCCES
GOEDE RELATIE MET JE DIERBAREN
LEKKER WEER
ONZE KATTEN
GEZONDHEID
GOEIE KORFBALWEDSTRIJD
DISCUSSIE OVER RELEVANTE THEMA’S
VOORUITGANG
FAMILIE
GELUK
MUZIEK PLEZIER
GOEIE SOCIALE CONTACTEN
LIEFDE
Wat maakt Joram, Tomas, Oskar, Marvin en Piter-Jan gelukkig?
STUKJE (HARD)LOPEN, FIETSEN
BEGRIP
ONTPLOOIING
VRIENDSCHAP
OPTREDEN
ERKENNING & WAARDERING
PRESTEREN GOEDE PRESTATIES VAN TEAMS DIE IK VOLG (ORANJE)
GEDACHTE AAN IETS LEUKS WAT NOG KOMT
GEZELLIGHEID SPORTEN
VERTROUWEN
VRIJHEID 3 | Een verkenning 11
JE GANG GAAN
Met dit onderzoek heeft de groep een interessant proces doorlopen. Met de introductie van het onderwerp de gelukkigste wijk van Nederland verlangden we sterk naar meetbaarheid en concreetheid. Later bleek echter dat juist het in kaart brengen van de diversiteit onder 25 willekeurig gekozen respondenten over het zeer subjectieve begrip geluk het doel was van het onderzoek. Daarmee bevond het onderzoek zich op een hoog filosofisch niveau. In de groep is veel gediscussieerd over wat geluk (voor onszelf) betekende. Enerzijds leverde dat interessante vragen voor de respondenten op, anderzijds gaf het ons een beeld van ons eigen geluksbegrip. Is geluk iets tijdelijks of langdurigs? In hoeverre mag je begrippen onder een bepaald thema plaatsen? Is dat überhaupt nodig? Word je gelukkig van een concert vanwege de muziek zelf of vanwege de bewustwording van het geluk, dat je op dat moment in je leven hebt? Met die discussies wilde de groep iets doen. Onafhankelijk van elkaar heeft ieder groepslid tien termen geformuleerd die hem gelukkig maakt. Zie het als een soort ongestructureerd interview dat iedereen bij zichzelf heeft afgenomen. De termen hebben we geanalyseerd. Hoe vaker een bepaald begrip terug kwam in het geluksbegrip van de onderzoekers, des te groter is het afgebeeld in het woordweb op de vorige pagina. Zo is het thema erkenning en waardering een thema dat bij ons allen naar voren is gekomen. Dit woordweb is voor de lezer zeer relevant door het social science perspective dat wij hanteren. De interpretatieve benadering kenmerkt zich namelijk door de opvatting dat waardevrij onderzoek onmogelijk is. Onderzoekers interpreteren data vanuit hun eigen ervarings- en kenniskader. Door dit woordweb zijn wij als onderzoekers ons bewust van dit hermeneutische perspectief en het komt ook de transparantie ten goede. De lezer van dit onderzoek heeft een globaal idee van het ervarings- en kenniskader van de onderzoekers. En behalve voor de lezer is dit woordweb ook waardevol geweest voor de onderzoeksgroep zelf, omdat het een stukje extra bewustwording heeft gecreëerd van wat ons gelukkig maakt. Wanneer je er van uitgaat dat je geen waardevrij onderzoek doet, is het essentieel om je eigen waarden over het onderzoeksonderwerp onder de loep te nemen. Met deze gedachten en de bewustwording van ons eigen gelukskader in het achterhoofd zijn we de fasen van interviewen en analyseren ingegaan.
4 | Analyse 12
Na de ongestructureerde interviews hebben wij een topiclijst samengesteld. Aan de hand van deze topiclijst hebben we de semigestructureerde interviews afgenomen. Daarna is er een themalijst opgesteld. Deze themalijst bestaat uit de tien belangrijkste thema’s die in de interviews naar voren zijn gekomen. Dat zijn: sociaal contact, omgeving, waardering, gezondheid, geluk van anderen, passie en hobby, werk, ongeluk, balans en geluksbegrip. 4.1 Sociaal contact Meerdere respondenten geven aan dat er voor hen een relatie is tussen geluk en sociaal contact. Sociaal contact is veelzijdig en voor iedereen anders. Wanneer wordt gevraagd naar wat de respondenten gelukkig maakt, staan sociale relaties over het algemeen hoog in het vaandel bij de respondenten. Echter tonen de interviews ook verschillen in de visies op de relatie tussen geluk en sociaal contact volgens de respondenten. Deze analyse kent twee subthema’s binnen sociaal contact: sociaal contact en cohesie. Sociaal contact Het eerste subthema is sociaal contact in het algemeen; wat is de relatie tussen sociaal contact en het geluk van de respondent? In dit onderzoek wordt sociaal contact beschouwd als interactie met andere mensen, zoals familie, buren, vrienden en wijkbewoners. -’Nou, aan het gezin zijn mijn vrouw en mijn kinderen en als ik ’s avonds thuiskom vind ik het fijn dat ze er zijn en uh… en ik ben heel erg, ik kom net van de kinderen naar bed brengen, ik breng altijd de kinderen naar bed. Dat ik gewoon even tijd met ze doormaak. Verhaaltje lezen, voorlezen, dat zijn echt momenten dat ik, daar kijk ik bijna naar uit op een dag. Als ik dat niet doe, vind ik het niet leuk, laat ik het zo zeggen. En in het weekend gezellig met z’n allen wat doen: zeilen, of lekker naar buiten, eeh… gewoon met elkaar activiteiten doen. Dat maakt me gelukkig.’18 -’ Dat maakt mij heel erg gelukkig. We hebben veel vrienden hier, ook in deze wijk. En met die samen, de kinderen spelen met elkaar, wij drinken lekker een wijntje, je kunt het niet op de microfoon zien, maar we hebben hier een hele lekkere lounge bank en als het zonnetje schijnt altijd lekker een wijntje. Na het werk of in het weekend zoeken we elkaar vaak op, eten met elkaar. Beneden hebben we een grote keuken, waar we regelmatig met vrienden en familie lekker aan het eten zijn en zitten. En dat maakt mij wel blij ja.’19 -’ Uuhm… nou ik ben wel gelukkig met me familie (gelach). Ik merk dat ik volgens mij uuhm… nou ja je meet het altijd af, je kijkt altijd hoe het bij andere mensen gaat en bij jezelf en daar ben ik wel heel tevreden over. Daar voel ik me wel heel prettig bij. Ik heb een heel betrokken familie, betrokken ouders. Dat is voor mij wel iets van geluk. Mijn partner heeft geen ouders meer, dat is toch wel heel anders. Het kunnen delen van dingen met elkaar, ja… ik merk wel dat ik daar geluk van heb samen en ook kunnen delen, zeg maar. En ik heb een relatie, daar heb ik ook geluk in. Dat is wel fijn om te hebben, ja… ja… ‘20 -’ Uhm… ja dat is wel, dat vind ik wel prettig. Ik zeg niet dat ik er gelukkig van wordt, maar ik vind het wel prettig. Ik ben nu samen gaan wonen, dus dan kom je toch in een andere omgeving, zeg maar. Waar je nog niet allemaal mensen kent en ik ben wel iemand die het leuk vindt om mensen te kennen, 18
Respondent 18 Respondent 18 20 Respondent 19 19
13
zeg maar. Om te weten wie er een beetje in je buurt wonen, dat geeft me wel een prettig gevoel. Ik merk dat ik er niet heel gelukkig van wordt, waar ik nu woon. Het is geen toegevoegde waarde de woonomgeving en het woongebouw, het huis waar ik woon, (…), maar het is wel prettig om contact te hebben en te weten, ja dat je op mensen kunt terugvallen. Het is wel van belang. Het is om je gelukkig te worden is het wel van belang voor mij om een woonomgeving hebt waar je mensen kent, en waar je natuur hebt en groen.’21 - (interviewer: heb jij nog wel behoefte aan extra sociale cohesie?) ‘Voor mij bedoel je? Nou ja, ik denk dat andere mensen er gelukkig van worden. Voor mij, ik heb daar nu niet als ik heel puur egoistisch kijk, heb ik dat niet echt nodig. Maar ik zie wel dat het voor andere mensen iets zou kunnen betekenen’.22 Deze citaten laten een paar uiteenlopende uitspraken zien, waar ook enkele overeenkomsten in zitten. De kleine momenten, zoals interactie met de kinderen, familie, vrienden. Dingen zoals gezellig samen zijn en leuke activiteiten ondernemen zijn de belangrijkste dingen, waarvan de respondenten aangeven gelukkig van te worden. Enkele respondenten wijzen echter wel op het belang van het kennen van en kunnen terugvallen op mensen, maar geven aan dat ze er niet per se gelukkiger van worden. Cohesie Het tweede subthema binnen sociaal contact houdt de sociale samenhang/cohesie in binnen je leefwereld. -’Uhm… ja dat is wel, dat vind ik wel prettig. Ik zeg niet dat ik er gelukkig van wordt, maar ik vind het wel prettig. Ik ben nu samen gaan wonen, dus dan kom je toch in een andere omgeving, zeg maar. Waar je nog niet allemaal mensen kent en ik ben wel iemand die het leuk vindt om mensen te kennen, zeg maar. Om te weten wie er een beetje in je buurt wonen, dat geeft me wel een prettig gevoel. Ik merk dat ik er niet heel gelukkig van wordt, waar ik nu woon. Het is geen toegevoegde waarde de woonomgeving en het woongebouw, het huis waar ik woon, (…), maar het is wel prettig om contact te hebben en te weten, ja dat je op mensen kunt terugvallen. Het is wel van belang. Het is om je gelukkig te worden is het wel van belang voor mij om een woonomgeving hebt waar je mensen kent, en waar je natuur hebt en groen. ‘23 -’Buurtbewoners, loopt dat lekker of loopt dat niet lekker is er mot eehm,…ik woon zelf aan een gezamenlijk binnenterrein, dat is best lastig, in de laak is alles gebouwd in vierkante blokken, en het parkeren is geregeld op een parkeerterrein en dat binnenterrein is gezamenlijk eigendom, dus daar moet je afspraken over maken, over het beheer, en wat wel mag en niet mag en dan merk je al heel snel dat er toch verschillen zijn tussen mensen, de één heeft kinderen de ander niet, wel huisdier geen huisdier, noem maar op, dat is een klein samenlevingkje op zjch, dus loopt dat lekker ja dan ben je al gelukkig en heb je mot met je buren, kan dat enigszins beperken in je geluksbeleving….’24 Met betrekking tot de sociale cohesie geven respondenten aan dat gematigdheid een grote rol speelt. De ene respondent voelt zich er wel prettig bij als er sociale cohesie is, maar wordt er niet per 21
Repsondent 19 Respondent 18 23 Respondent 19 24 Respondent 15 22
14
se gelukkiger van. Andere respondenten geven wel degelijk aan dat een sterke sociale cohesie een positieve invloed heeft op hun geluksbeleving. Het belang van elkaar een kennen, weten wat er gebeurt en met elkaar op kunnen schieten in de buurt, komt sterk naar voren in de bovenstaande uitspraken. Met betrekking tot het thema sociaal contact kan het volgende worden geconcludeerd:
De meerderheid van de respondenten geeft aan dat sociaal contact een zeer belangrijke factor is die invloed heeft op de geluksbeleving. Het zoeken naar een gulden middenweg in de aanwezigheid van sociale contacten en cohesie in je leefwereld staat bij meerdere respondenten centraal. Meerdere respondenten geven aan gelukkig te worden van een sterke sociale cohesie. Echter komt onder de respondenten ook de visie naar voren dat een sterke sociale cohesie prettig is, maar niet per se gelukkig maakt. 4.2 Omgeving
Uit de interviews is gebleken dat meerdere respondenten aangeven dat de leefomgeving invloed heeft op het geluk. In dit thema wordt eerst ingegaan op de geluksbeleving van mensen naar aanleiding van de woon- en leefomgeving. Daarnaast richt dit thema zich ook op andere voorzieningen in de leefomgeving waar mensen gelukkig van worden of deze juist ervaren als een gemis. Leefomgeving -’ Ja, ik denk wel dat dat belangrijk is voor mijn geluk. Ik denk dat als ik de wijk Vathorst mag typeren, is het geen.. uhm… geen Kanaleneiland, om het zomaar te zeggen. Dus er wordt wel een bepaald slag volk en meer de hogere klassen, ook qua verdiensten. Ook in de kerk als ik het daar zie, de mensen die ik goed ken, die hebben ook een bepaald inkomen. Dus ja, in zoverre materialistisch, ik eh… voor mij ik vind het belangrijk dat ik genoeg geld heb om rond te komen. En ik vind het leuk om leuke dingen te kopen, maar ja, geld is niet alles voor mij. Maar ja, ik geloof wel dat als je het geld hebt en in zo’n wijk kan wonen, dat geeft je wel ehm… ja, een bepaald soort veiligheid. Ik bedoel, wij hoeven hier niet wakker te liggen omdat anders alles wordt weggeroofd. ‘25 -’ja en ook de veiligheid, kun je overal lopend naartoe gaan…en ook voor de kinderen natuurlijk, durf je ze aan het eind van de dag, ’s avonds ook nog even op pad te sturen voor iets, of heb je dan zoiets van nee, dat doe ik zelf wel…en bij vathorst heb ik toch wel het idee dat het een soort klein dorp is…en een dorp wil zeggen nou dat is veilig, en dat maakt me wel gelukkig..’26 - (interviewer: wat zou voor u de beste wijk zijn waarin u gelukkig bent? ‘Een wijk met veel groen, mijn eigen appelboom. Een gemeenschappelijke tuin ook wel. Ja. Groene ruimte, iedereen wil het liefst op de dam wonen met een tuin van een hectare, dat wil iedereen’27 Meerdere respondenten geven aan dat veiligheid een belangrijke voorwaarde is in de leefomgeving om gelukkig te zijn. Ook de sociaal-economische klasse en het type mensen in de wijk moet naar 25
Respondent 18 Respondent 15 27 Respondent 2 26
15
wens zijn van meerdere respondenten zijn. Een enkele respondent wijst ook op het belang van natuur in de leefomgeving. Leefomgeving in relatie tot voorzieningen -’nou en wat me verder gelukkig maakt zijn de voorzieningen, de school, op loopafstand, de kinderen die daar naartoe kunnen gaan, die bibliotheek op fietsafstand..het winkelcentrum, toen ik er eerst kwam was het er nog niet, ja en je kunt nu een fietstochtje maken en eventjes eehm je boodschapje doen, gewoon een loopje maken, zelfde voor het park dicht bij huis, kunnen recreëren, vind ik heel belangrijk, zonnetje in de tuin, of voor, geen overlast van de bouw, dus het negatieve in die zin, en eehm…ja ook eehm…ja dan ga je wat verder kijken, makkelijker ergens kunnen komen, of dat nou met de bus is met de trein of met de auto, dat als je dan weg wilt dat je eehmm heel veel moeite moet doen om bij andere voorzieningen’28 In dit citaat komt een sterke relatie tussen geluk en de aanwezigheid van praktische voorzieningen naar voren. Dit gaat voornamelijk om voorzieningen bedoeld voor vermaak, zelfontplooiing en voornamelijk belangrijke overheidsinstellingen. De aanwezigheid van deze voorzieningen heeft volgens meerdere respondenten een positieve invloed op de geluksbeleving. De volgende conclusies kunnen worden getrokken met betrekking tot het thema omgeving.
De meerderheid van de respondenten ziet een relatie tussen de omgeving en de geluksbeleving van de respondent. Veiligheid komt sterk naar voren in het thema omgeving, hetzelfde geldt voor de sociaaleconomische klasse van de wijk en het type mensen in de wijk. Praktische voorzieningen in de leefomgeving, zowel publiek als privaat, zijn van positieve invloed op de geluksbeleving. De respondenten doelen op voorzieningen gericht op vermaak, onderwijs of calamiteiten. 4.3 Waardering
Een ander thema dat vaak terugkwam in de interviews met onze respondenten is waardering. Waardering kwam in verschillende vormen terug, waarvan we er een aantal die naar voren zijn gekomen zullen bespreken. De begrippen waardering en erkenning zijn veelvuldig in de interviews naar voren gekomen. Duidelijk is dat zeer veel respondenten veel waarde hechten aan waardering van derden voor zowel werkgerelateerde als persoonlijke kwaliteiten van de respondent. Dat blijkt ook uit het volgende citaat: - ‘Natuurlijk is het heel belangrijk dat mensen erkennen wie je bent, wat je doet en daar ook waardering voor wat je doet.’29 Hier zien we bijvoorbeeld dat de respondent het erg belangrijk vind dat andere mensen hem erkennen. Dat komt zelfs naar voren als ‘heel natuurlijk.’ Ander voorbeeld:
28 29
Respondent 15 Respondent 2
16
- ‘Ja het geluk zit hem dus in je werk…hetgeen wat je doet, wat je graag wil in je werk, krijg je daar waardering voor, als je ergens hard voor werkt en daar komt niks van terug wordt je daar niet gelukkig van..eehm…er zijn dagen geweest waarin ik alleen maar bezig ben geweest met ellende, en dat trek je je dan te persoonlijk aan maarja daar wordt ik dan minder gelukkig van en als bewoners enkel reageren met de dingen die ze niet leuk vinden…het is ook wel eens leuk als mensen reageren met dingen die ze wel fijn vinden…en dat geldt ook in privé natuurlijk, maar das moeilijk ook voor jezelf, je kunt dat natuurlijk ook uitstralen naar een ander, het blijft iets om aan te werken….eehm….ja.’30 Hierbij komt dus naar voren dat waardering niet alleen iets is de respondent gelukkiger maakt, maar dat het ontbreken van waardering de respondent ook ongelukkig kan maken. - ‘En als er mensen zijn, die zien wat je doet en goh, wat fijn dat je dat toch weer gedaan hebt. Dat maakt je veel plezieriger en in ieder geval die persoon veel bemiddelijker dan als die persoon die nooit iets zeggen en alleen maar lopen te zeiken als het een keer niet goed gaat.’ 20 - ‘Dus als persoon is voor mij heel erg belangrijk erkenning. Dus ik vind het belangrijk om een goede vader te zijn en goed in mijn werk te zijn en ik vind het belangrijk dat mensen zien dat ik goed in mijn werk ben.’31 Uit dit laatste citaat blijkt ook dat het bij deze respondent niet alleen draait om de erkenning uit zijn (naaste) omgeving, extrinsieke waardering, maar ook om erkenning van de respondent voor zichzelf. Juist die combinatie, tussen de uitgesproken waardering van medemensen en die intrinsieke waardering van de respondent zelf, is een belangrijk positief onderdeel in het geluksbegrip van veel respondenten. Opvallend was dat uit een minderheid van de interviews bleek dat de extrinsieke waardering juist totaal niet belangrijk was voor de respondent, of dat deze vond dat die dat niet zou moeten zijn. Een van de respondenten zei: - ‘Dat is een heel bijzonder proces, want de zuiverheid waarmee je iets creeert, dan moet je dus loskomen van dat je er waardering voor terug wilt, noem geld of alle dingen maar op, en ja ik ben daar nog steeds lerend in.’32 Haar mening is dus in deze, ook gezien de verdere context van het interview, dat je pas gelukkig kunt zijn als je juist die hang naar (materiële) waardering kunt uitschakelen. Een ander citaat over waardering wat daarop aansluit is: - ‘Het is prettig, maar ik heb het niet nodig. Ik ben niet zo afhankelijk van of andere mensen mij erkenning geven (…)Maar uiteindelijk is het belangrijkste is dat ik die erkenning gewoon zelf heb.’7 ‘En dan krijg je toch een soort van trots als dat leuk, goed en positief is geweest, en ja, niets is zo leuk.’33 Er komen dus een aantal zaken bij onze respondenten naar voren als we het hebben over waardering. 30
Respondent 21 Respondent 1 32 Respondent 5 33 Respondent 7 31
17
Allereerst is dat dus waardering van anderen voor hetgeen dat je doet. Dat kan zijn in termen van werk waar er bijvoorbeeld erkenning en waardering komt voor de zaken die je doet. Een paar respondenten gaven aan dat ze hier erg gelukkig van worden. Daarnaast is er waardering voor de persoon die je bent (wat dus minder te maken heeft met wat je doet), en of andere mensen jou waarderen voor wie je bent. Dat heeft dus veel meer te maken met sociale contacten. Dan is er ook nog de buiten de combinatie van intrinsieke en extrinsieke waardering, een aantal keer naar voren gekomen dat waardering een soort van illusie is. Daarbij zou de extrinsieke waardering uitgeschakeld moet worden of minder belangrijk gevonden wordt. Intrinsieke waardering is voor die respondenten veel belangrijker. Het zijn echter interessante uitzonderingen die de regel (in dit onderzoek) bevestigen. 4.4 Gezondheid
Gezondheid wordt op uiteenlopende manieren door de respondenten aangedragen als onderdeel van wat hen gelukkig maakt. Daarom is dit thema opgedeeld in persoonlijke gezondheid, ziekte en relativering. Persoonlijke gezondheid 34
- ‘gezondheid, dat je kan blijven doen wat je wil doen’ -’Ja, gezondheid is natuurlijk heel belangrijk. Gelukkig heb ik wel gezonde kinderen, die niet vaak ziek zijn. Ook ben ik zelf goed gezond. Maar ik merk wel in mijn omgeving, mijn moeder is vrij jong overleden, en dan merk je toch wel dat ja heel veel zaken relatief zijn.’35 -’Dat weet ik wel zeker. Sterker nog, ik heb last gehad van klaplongen, ik heb met mijn gezondheid te kampen gehad, ik heb een acute blindendarm gehad waar ik bijna aan overleden ben. Dus ik heb wel een referentiekader waar ik aan de hand van kan zeggen dat dat inderdaad uitmaakt. En mijn broer is een jaar geleden bijna overleden aan een motorongeluk. Dus, ja dat zijn perioden waar ik niet leuk naar terugkijk.36‘ -’Ik zou zeggen, wij hebben gelukkig geen gezondheidsklachten, maar als het in mijn omgeving gebeurt, weet ik uit ervaring dat het een hele grote impact heeft op je leven en jouw gevoel van geluk. 37‘ -’Ja, onlangs is mijn vader een half jaar geleden in een depressie geraakt en dan realiseer je je ook van, de vanzelfsprekendheid die je heel vaak hebt dat je geestelijk en lichamelijk gezondheid bent en dat je je daar prettig bij voelt. Maar als je dat dus niet hebt, dan beinvloed dat je geluk ook zeker. En ook mijn geluk, als mijn vader geestelijk ziek is, want dat is het dan, dan beinvloed dat jouw eigen geluk ook.38‘ Duidelijk is dat gezondheid voor veel respondenten een kernwaarde is voor geluk. Deze citaten hebben veel met elkaar gemeen, en komen in veel interviews naar voren. Wat opvallend is, is dat het bij het thema gezondheid vrijwel meteen ook over de gezondheid van anderen gaat. Zo wordt in 34
Respondent 16 Respondent 22 36 Respondent 18 37 Respondent 20 38 Respondent 19 35
18
bovenstaande citaten de gezondheid van kinderen, moeder, broer, vader en omgeving genoemd. Het derde citaat zet dit nog eens mooi neer. Zelfs als het gezin van en de respondent zelf geen gezondheidsklachten hebben, gaan zij door ziekte en ongezondheid van mensen uit de omgeving het begrip gezondheid meer waarderen. De gezondheid van anderen heeft dus ook een sterke invloed op het persoonlijk geluk van de respondent. Ziekte In het onderzoek is al vaker naar voren gekomen dat veel mensen een negatief geluksbegrip hanteren. Hun geluk hangt af van de hoeveelheid ongeluk in het leven. Zo lang dat gereduceerd is, is er ruimte voor geluk. Deze denkwijze komt ook sterk naar voren bij het thema gezondheid. Opvallend is dat bij vragen naar het thema gezondheid veel respondenten een boekje opendoen over momenten van ziekte, ziekte in de brede zin van het woord. -’Dat weet ik wel zeker. Sterker nog, ik heb last gehad van klaplongen, ik heb met mijn gezondheid te kampen gehad, ik heb een acute blindendarm gehad waar ik bijna aan overleden ben. Dus ik heb wel een referentiekader waar ik aan de hand van kan zeggen dat dat inderdaad uitmaakt. En mijn broer is een jaar geleden bijna overleden aan een motorongeluk. Dus, ja dat zijn perioden waar ik niet leuk naar terugkijk.39‘ -’Ja, onlangs is mijn vader een half jaar geleden in een depressie geraakt en dan realiseer je je ook van, de vanzelfsprekendheid die je heel vaak hebt dat je geestelijk en lichamelijk gezondheid bent en dat je je daar prettig bij voelt. Maar als je dat dus niet hebt, dan beïnvloed dat je geluk ook zeker. En ook mijn geluk, als mijn vader geestelijk ziek is, want dat is het dan, dan beïnvloed dat jouw eigen geluk ook.40‘ Vaak sommen respondenten dus, om het belang van een goeie gezondheid te onderbouwen, momenten op wanneer zij last hadden van hun gezondheid. Door die momenten gaan zij gezondheid dan meer waarderen. Relativering Relativering van het begrip gezondheid komt in de interviews weinig naar voren. Eén persoon geeft aan dat gezondheid niet essentieel, maar wel belangrijk is om gelukkig te zijn: -’Ook als je ziek bent kun je dingen vinden om gelukkig te zijn. Maar het is toch wel mooi meegenomen om gezond te zijn.’41 Een mooie uitzondering die de regel bevestigd komt terug in het citaat van een oudere vrouw over de ziekte van haar man: - ‘Nou, ik kan je vertellen, mijn man heeft Parkinson sinds een jaar en het heeft ons eigenlijk alleen maar meer opgeleverd. Gewoon, dat je dichter bij elkaar komt.’42
39
Respondent 18 Respondent 19 41 Respondent 22 42 Respondent 23 40
19
In dit geval levert de ziekte, de ongezondheid de respondent juist meer sociaal geluk op. Deze respondent lijkt meer waarde te hechten aan het sociale dan fysieke geluk en relativeert het ongeluk en ongemak wat de ziekte met zich mee brengt door de positieve kant van de ziekte te zien. In tegenstelling tot veel andere respondenten heeft deze vrouw dus een sterk positief geluksbegrip. Concluderend kunnen we stellen dat:
Gezondheid van zowel de respondent zelf, maar zeker ook dat van zijn of haar (naaste) omgeving zeer belangrijk is voor het persoonlijke geluk; Het thema gezondheid over het algemeen negatief wordt geïnterpreteerd. Wanneer ziekte en kwalen gereduceerd kunnen worden wordt gezondheid gewaardeerd. Er onderscheid kan gemaakt worden tussen fysiek en sociaal geluk. Gezondheid zal het fysieke geluk bijna altijd beperken, maar het sociale geluk hoeft er niet onder te lijden, integendeel, het kan erop vooruit gaan. 4.5 Geluk van anderen
Respondenten geven aan dat het geluk van henzelf afhangt van anderen. Dat kan zijn van andere gezinsleden, familie of vrienden. - “Nou ja, ik denk sowieso wat mij gelukkig maakt is ook andere mensen gelukkig zien.”43 - “Ja ook ja, maar ook heel persoonlijk…en ik vind het erg leuk om gepassioneerde mensen om mij heen te zien, dus vooral in hun vak, ik word er erg gelukkig van wanneer ik mensen zie die echt helemaal opgaan in wat ze doen…”44 Hier moet bij worden vermeld dat dit niet voor iedereen geldt: er is één respondent die aangeeft dat het geluk van anderen totaal geen invloed op hem heeft. Bij een aantal andere interviews is geluk van anderen geen gesprekonderwerp. Verder geven respondenten aan dat het geluk van anderen hen maar deels beïnvloed: hoe dichter bij iemand bij de respondent staat, hoe meer het geluk wordt beïnvloed. - “Nou, ja hoe directer in jouw leefomgeving, hoe belangrijker het is.”45 - “Daar zou ik wel van slag van kunnen zijn, dat ligt natuurlijk eraan hoe dicht de band is. Hoe dichter bij het komt, hoe meer het je raakt.”46 Daarnaast valt bij een aantal respondenten het negatieve geluksbegrip op: bij ongeluk wordt het geluk van de respondent aangetast. Ze geven dit specifiek aan. Er wordt niet gezegd dat men gelukkiger wordt, als de ander gelukkig is. - “Als mijn vrouw ongelukkig is, word ik ook ongelukkig. Als mijn kind ongelukkig is... dan word ik er ook ongelukkig van.”47 - “Ja, dat doet wel wat met mij. Ook een vriendin van mij, die zegt ik zit niet lekker in mijn vel, dan beinvloed me dat wel.”48 43
Respondent 4 Respondent 14 45 Respondent 21 46 Respondent 20 47 Respondent 21 48 Respondent 19 44
20
De conclusies van het thema geluk van anderen: • •
•
Een aardig aantal respondenten (ongeveer de helft) heeft iets gezegd over het thema geluk van anderen. Het merendeel daarvan geeft aan dat geluk van anderen hun eigen geluk beïnvloed. Vaak is dit in negatieve zin: de respondenten geven aan dat ongeluk van een ander, hun geluk aantast. Andersom (een ander gelukkig zien, maakt iemand gelukkig) wordt minder vaak genoemd. Ook is de afstand tussen de respondent en de persoon in kwestie van belang: hoe dichter bij de persoon bij de respondent staat, hoe meer invloed het heeft op het geluk.
4.6 Passie & Hobby Dit onderwerp is verdeeld genoemd onder de respondenten. Het thema heeft voor veel respondenten een sterk verband met het thema werk. Vaak zit de passie of hobby vervlochten in het werk of is het juist de tegenhanger die de werkdruk compenseert. Dit thema is daarom onderverdeeld in ‘waarde van passie & hobby’s’ en ‘passie & hobby’s in werk’. Waarde van passie & hobby’s -’Sport, motorijden, gezellig kunnen genieten, lekker in de tuin met een BBQ’tje en een eehmm wijntje en allemaal vrienden om mij heen…’49 -’Muziek maken, presenteren, dat maakt mij gelukkig’50 -’Ja, ik zit bij de 40+ en daar doe ik dan elke week wedstrijden, zeg maar het skeeleren landelijk, en daar moet je dus wel twee, drie keer in de week voor trainen, dus in dat opzicht redelijk fanatiek, maar het is wel op recreanten/amateurbasis’51 -’Zingen is per definitie iets leuks, iets om vrolijk van te worden, dat is leuk.’52 Hoewel passie & hobby’s vaak in verband met het thema werk worden gebracht, maken deze citaten duidelijk dat de passie of de hobby zelf de respondenten ook gelukkig kan maken. Veel respondenten halen voldoening uit het tijd besteden aan het maken van muziek, sporten en genieten met vrienden. Het verband tussen passie & hobby’s en werk is niet alleen positief, zoals uit de laatste alinea zal blijken. Er bestaat ook een negatief verband. De hobby of passie is vaak van waarde omdat het de drukke baan compenseert, of zorgt voor ontspanning tegenover de werkdruk van elke dag: -’Het werk is dus ook heel relatief. Je hebt werk nodig, maar het is ook heel prettig om even geen werk te hoeven doen en even drie of vier weken op vakantie te gaan.’53 -’ Ja heel belangrijk, in mei pak ik bijvoorbeeld een snoepvakantie, dan ga ik een week weg, en dan ben ik druk tot ik met de koffer naar buiten stap en dan geef ik me over. Dat ben ik. Ik kan heel hard werken, totdat ik naar Turkije ga.’54 -’Ja, als ik niet bij die vereniging of dat clubje zou zitten zou ik het niet volhouden, ja, dat weet ik wel 49
Respondent 16 Respondent 7 51 Respondent 8 52 Respondent 7 53 Respondent 18 54 Respondent 7 50
21
van mezelf. Ik heb in het verleden ook teamsporten en individuele sporten gedaan, en dan met teamsporten heb ik wel gemerkt hoe belangrijk de vereniging voor mij is, dat je iets deelt met anderen, dat je kunt samenwerken’.55 Zowel de hobby an sich als de hobby ter compensatie van de werkdruk kunnen dus bij de respondenten invloed hebben op geluk. In het derde citaat zien we dat in extreme mate. Zonder de hobby is de baan niet vol te houden. De vereniging is op dat moment essentieel om goed te kunnen blijven werken en daar voldoening uit te halen. Passie & Hobby’s in werk Dan is er nog het positieve verband. Passie en hobby´s blijken namelijk ook vaak vervlochten te zijn in het werk van de respondent zelf. Meerdere malen komt het voor dat een respondent zijn of haar werk zo waardeert dat het eigenlijk inherent is aan haar passie, of dat het werk een uit de hand gelopen hobby is: -’Werken is mijn passie’56 -’Ja, het atelier is voor mij wel wat bovenaanstaat, maar wat ik heel mooi vind is dat ik dat kan combineren in allerlei andere dingen, dus niet alleen in schilderijen maken, maar sowieso het creëren van nieuwe dingen dat vind ik het leukste wat er is.’ Deze citaten laten duidelijk zien dat de passie die in het werk vervlochten zit, of de leuke dingen waarvoor ruimte is binnen de functie, zorgen voor een hoge waardering van het werk wat dan sterk bijdraagt aan een positief geluksbegrip. Concluderend kunnen we zeggen dat:
Respondenten geluk kunnen halen uit het simpelweg beoefenen van een hobby of hebben van een passie; Geluk een sterk verband heeft met het thema werk; Dit verband kan zowel positief (passie zit vervlochten in de baan) als negatief (passie compenseert de werkdruk) zijn. 4.7 Werk
Werk kwam als thema terug in de ongestructureerde interviews. Bijna alle respondenten werken part-time of full-time. Werk is dus een belangrijke tijdsbesteding in het leven van de respondenten. Alle respondenten geven aan in minder of meerdere mate gelukkig te worden van hun werk. - ‘Ik heb een eigen bureau, nu zo’n 12 jaar in de winkelcentrapromotie, stukje marketing voor winkelcentra, en dat doe ik nu drie jaar zelfstandig, en het is hard werken, dat voorop gesteld, maar ik word er wel blij van! En ook gelukkig van, ja.’57 - ‘Uhmm.. nou mijn werk is heel belangrijk, want ik spendeer natuurlijk aardig wat tijd aan mijn werk. Ik werk full-time. En ik heb intellectuele uitdaging nodig. En dat zoek ik en krijg ik in mijn werk. En 55
Respondent 8 Respondent 7 57 Respondent 7 56
22
daar ben ik altijd naar op zoek. En als ik dus zweethandjes krijg, dan ben ik gelukkig.’58 - ‘Ja, gewoon lekker. Ik kon doen wat ik wilde, dat is ook echt fijn aan deze baan die ik heb. Heel plezierig, ik heb echt een topbaan waar ik me helemaal in kan uitleven, waar ik mijn creativiteit en mijn ei in kwijt kan zeg maar. Dus dat maakt me ook heel gelukkig.’59 - ‘Nee nee dat geeft niet kijk..ik ben hier twee jaar geleden komen werken, als zakelijk leider. En sindsdien is de balans in mijn leven perfect…ondanks dat ik bijna 60 u per week werk bijna is het gewoon niet het idee dat ik naar mijn werk moet gaan… dus eehm ik denk dat mensen daar ook gelukkig van kunnen worden…’60 Daarentegen kan werk bij fases ook het geluk in de weg staan. Dat kan verschillende redenen hebben. Werkinhoudelijk bijvoorbeeld, maar het kan ook verband hebben met een gebrek aan waardering van de omgeving. - ‘Het is natuurlijk soms wel lastig, want stel je voor ik heb ook wel een tijd gehad dat ik het niet leuk vond, maar je kan niet zo makkelijk een andere baan vinden.’61 - ‘Ik heb een aantal jaren gewerkt en toen was ik niet zo heel happy.’62 - ‘Als je ergens hard voor werkt en daar komt niks van terug word je daar niet gelukkig van..eehm…er zijn dagen geweest waarin ik alleen maar bezig ben geweest met ellende, en dat trek je je dan te persoonlijk aan maarja daar word ik dan minder gelukkig van en als bewoners enkel reageren met de dingen die ze niet leuk vinden…’63 Het geluk wat voortkomt uit werk heeft ook verband met andere geluksthema’s. Zo kunnen de sociale relaties in het werk, het geluk vergroten. Je kunt dit zowel indelen onder het thema sociale relaties als werk. Ook waardering voor de arbeid kan het geluk vergroten. Dit heeft weer een grote overlap met het thema waardering en erkenning. Werk en sociale relaties: - ‘Ik word blij van het omgaan met mensen, dat vooropgesteld, en dat moet je ook kunnen in mijn vak, ik vind mensen heel fascinerend, inspirerend, dat maakt mij happy.’64 - ‘Resultaat is leuk, maar het gaat om het samen doen. Als je in je eentje voor een bomenrij staat zie je er huizenhoog tegenop terwijl met z’n allen het een leuke klus is. En je hebt dan ook veel meer eer aan je werkt omdat je het samen gedaan heeft.’65 Werk en waardering: - ‘Ja het geluk zit hem dus in je werk…hetgeen wat je doet, wat je graag wil in je werk, krijg je daar waardering voor (…) Het is ook wel eens leuk als mensen reageren met dingen die ze wel fijn vinden.’66 58
Respondent 18 Respondent 25 60 Respondent 14 61 Respondent 19 62 Respondent 2 63 Respondent 15 64 Respondent 7 65 Respondent 2 66 Respondent 15 59
23
- ‘Ik heb heel veel vrijheid, voor mij is dat belangrijk en waardering, dus ja...’67 Een belangrijke geluksfactor van het werk is tenslotte het resultaat. Respondenten geven aan gelukkig te worden van de prestatie of het product wat ze gemaakt hebben. - ‘Nou, het leuke bij een krant is dat je altijd ziet wat je doet. Op een gegeven moment is er een product wat jij hebt gemaakt en dat ligt dan bij de mensen op de mat. Als dat goed is, dan heb ik zoiets van: ‘oh yes, dat hebben we weer voor elkaar gekregen’. En ja, dat je gewoon ziet dat dingen die je doet effect hebben.’68 - ‘Ik vind het lekker, gewoon een beetje gezonde druk om te presteren vind ik lekker, want als het dan klaar is.... is het een heel lekker voldaan gevoel. Dat is voor mij wel geluk ja...’ 69 De conclusies van het thema werk: • •
•
Respondenten worden in het algemeen gelukkig van hun werk. Het geluk dat respondenten uit hun werk halen heeft vaak een relatie met andere geluksthema’s. Voorbeelden hiervan zijn de thema’s sociale contacten en waardering. Ook het resultaat van het werk geeft voldoening en geluk. Ongeluk door het werk is ook weer te koppelen aan andere geluksthema’s: een gebrek aan waardering bijvoorbeeld. 4.8 Ongeluk
Een thema dat vaak onder respondenten naar voren is gekomen is het thema ongeluk. Respondenten hadden hier een heel aantal invalshoeken op, waar we er hieronder een paar van zullen bespreken. - ‘Nee op het moment dat je je dus minder voelt, of ongelukkig of niet prettig, dan moet je wel begrijpen dat dit de momenten zijn die je nodig hebt om je weer prettig te voelen. Als je niet weet wat zout is kun je suiker ook moeilijk eh, en zo is het met meer dingen.’70 Deze respondent geeft aan dat als je het een niet kent, je het ander ook niet kunt kennen. - ‘Ja, je hebt beide nodig, dat maakt het leven zoals het is, kijk mensen willen altijd het geluk bezoeken, maar wat is het dan, dan is het soms ondefinieerbaar, omdat je dan denkt dat geluk alleen datgene is wat je op de top ervaart, en hoe vaak ben je op de top?’71 Dit ligt een beetje in het verlengde daarvan, namelijk: als je nooit dieptepunten hebt heb je ook geen pieken, omdat je dan geen waarde aan die momenten kunt hangen. - ‘Ik kan me wel voorstellen dat als je veel ongeluk hebt meegemaakt en er komt weer even wat gelukkigs, wat geluk op je pad, dat je dan wel eh, dat je dat dan wel gaat inzien.’72 67
Respondent 19 Respondent 22 69 Respondent 20 70 Respondent 1 71 Respondent 1 68
24
Hierbij geeft de respondent aan dat je door ongeluk bepaalde zaken meer kan gaan waarderen, en daardoor weer gelukkiger kan worden. - ‘Het is elk moment anders, maar het kan best over een periode redelijk hetzelfde zijn natuurlijk. En er zal niemand zijn die zijn hele leven even gelukkig blijft, of even ongelukkig.’73 - ‘Ik denk dat je na ongeluk een ander geluksgevoel hebt, in plaats van dat het de hele tijd doorkabbelt op hetzelfde niveau. Ik denk dat mensen die in een dip hebben gezeten daarna wel weer heel erg kunnen genieten van een geluksgevoel. Als hun probleem is opgelost, en zij kunnen weer een stapje maken.’74 - ‘Zonder het een, geluk en ongeluk, bestaat het anders ook niet. En die wetenschap maakt je ook bewuster van geluk.’75 Hierbij geeft de respondent aan dat de wetenschap van het ongeluk je gelukkiger kan maken, bijvoorbeeld omdat je dat ongeluk niet hebt. - ‘Nou je gaat wel meer zien van de zegeningen die er wel zijn. De vanzelfsprekendheid gaat er af, dus je bent extra blij met de dingen die je wel hebt. Maar het geeft op z’n tijd wel spanning natuurlijk, dat zijn echt die momenten.’76 - ‘Maar, als je het over geluk hebt, heb je het over ongeluk. Geluk heeft een aanleiding, dat is niet vanzelfsprekend. Ik kan jou alles vertellen over vertrouwen, zelfvertrouwen, maar je weet pas wat het is als je weet wat de tegenhanger is. Net als Wilders he, dat is een hele bange man, die heeft het andere gezien, en weet dus wat hij niet wil.’77 - ‘Dan weet je wat je niet gelukkig maakt. stel jij hebt alles, leuke studie, vrienden enzo, dan ben je daar niet mee bezig. Dus die contrasten kunnen heel groot zijn. Ik ben dan ook wel eens jaloers op mensen die in een uitzichtloze situatie zitten. Omdat ze dan echt vet in de shit zitten he, en hier om hulp komen. En jongen, dan heb je wat. Dan kun je stappen maken. Dan is er noodzaak om naar geluk te verlangen.’78 Deze respondent geeft aan dat ongeluk voor hem een reden kan zijn weer te smachten naar geluk, zodat er weer een mogelijkheid is om iets anders te willen. - ‘Ook het ontbreken van ongelukkige momenten is ook geluk..’79 Deze respondent vind dat als je geen ongeluk hebt, je juist gelukkig kunt zijn omdat je weet dat ongeluk iets is dat je niet wilt hebben. - ‘Ja, dat maakt heel veel uit. Ik denk voor de mensen die dicht bij je zijn dat dat geluk ja ook mijn eigen geluk verstevigt. En ehm.. ik kan dus verdriet hebben voor iemands ongeluk. Ik zou eerder mijn 72
Respondent 7 Respondent 8 74 Respondent 8 75 Respondent 10 76 Respondent 11 77 Respondent 12 78 Respondent 12 79 Respondent 15 73
25
uiting geven wanneer ik ongelukkig ben, als ik naar mezelf kijk. En de momenten dat ik me niet ongelukkig voel, ben ik gelukkig.’80 - ‘Dat je geluk echt waardeert wanneer je ongeluk hebt. Dat betekent dus per definitie dat je geluk pas kan meten op basis van je ongeluk. Of word ik iets te filosofisch?’81 - ‘Ik denk dat dat absoluut waar is. Mijn geval, mijn moeder is overleden, bijna tien jaar geleden. Dat heeft heel veel impact op mijn leven natuurlijk, heel heftig, best wel jong. En daarna ga je veel meer de waarde van familie en gezin zeg maar, daar ga je veel meer over nadenken.’82 Deze respondent geeft aan dat door ongeluk je gaat nadenken over geluk en waar je gelukkig van wordt. - ‘Dan kun je het voelen, vasthouden, opslaan en beleven en dat is moeilijk, want ook de momenten dat je jezelf ongelukkig voelt betekend niet dat je ongelukkig bent alleen je ziet het op dat moment niet, die emotie kun je niet de baas, andere emoties spelen daarbij overhand, en op het moment dat je op het punt staat om dat in balans te brengen.’83 Deze respondent betwist dat ongeluk ook daadwerkelijk ongeluk is, maar slechts een emotie die je op dat moment bezig houdt. - ‘Als je niet je tegenstellingen kent dan zie je dat mensen, vooral als het heftig is ineens een terugval hebben. Dus als jij geen ik noem maar wat doodservaringen hebt, dan kun je niet zomaar vragen. Maar als je dat niet hebt kan het je heel intens raken, kun je helemaal van slag raken. Daarom is het mooi dat je heel veel tegenstellingen raakt in het leven.’84 In het verlengde hiervan: als je nooit ongeluk ervaart, kan ongeluk in eens heel heftig zijn. Om een balans te vinden tussen die twee, moet je ze dus beiden hebben ervaren. - ‘Het is elk moment anders, maar het kan best over een periode redelijk hetzelfde zijn natuurlijk. En er zal niemand zijn die zijn hele leven even gelukkig blijft, of even ongelukkig.’85 Hierbij zien we wederom het idee dat een neutrale lijn van geluk niet mogelijk is zonder pieken en dalen. - ‘Ik denk niet dat je ongeluk hoeft mee te maken om te weten wat geluk is, dat zou wel heel... nee... maar ik denk wel dat het anders wordt.’86 Hier komt naar voren dat het voor deze respondent niet per definitie hoeft, maar de zaken wel anders kant maken. Ongeluk heeft op een aantal manieren volgens onze respondenten invloed op waar ze gelukkig van worden.
80
Respondent 18 Respondent 20 82 Respondent 1 83 Respondent 1 84 Respondent 8 85 Respondent 8 86 Respondent 20 81
26
Allereerst is het dat ongeluk je na laat denken over waar je nu eigenlijk gelukkig van wordt. Het is voor sommigen een aanleiding om het begrip geluk te gaan exploreren. Juist het ongeluk is voor hen een reden om te denken: ‘wat is eigenlijk hetgeen dat mij gelukkig maakt in mijn leven?’
Een tweede is dat sommige respondenten ongeluk nodig hebben om überhaupt gelukkig te kunnen zijn. De redenatie daarin is dat als je niet weet wat ongeluk is, je ook geluk kan kennen. Als je dus nooit iets hebt ervaren dat minder leuk is, weet je ook niet wat heel leuk is voor jou als persoon.
Een derde ligt in het verlengde daarvan: als je ongelukkig bent geweest en je hebt dat niet meer, is het ontbreken van die ongelukkige momenten een reden om gelukkig te zijn voor sommige respondenten. 4.9 Balans
Een thema dat op een veelzijdige manier in de interviews naar voren kwam is balans. Meerdere respondenten halen het begrip balans naar voren in de interviews, waaruit blijkt dat een evenwichtige situatie tussen bepaalde elementen bij kan dragen aan het geluksgevoel. - ‘ja…kijk dat is een moeilijke vraag, dat is toch ehm een gevoel dat je in balans bent, en wat die balans dan inhoudt, dus balans in jezelf maar ook met je directe omgeving.’87 - ‘Ja, harmonieus vind ik dat je tegenstrijdigheden hebt in een wereld, maar dat je in staat bent om met elkaar toch een, ja, een harmonieuze sfeer in te behouden. Daar zou ik gelukkig van worden.’88 Deze respondenten aan gelukkig te worden van een gevoel van balans op zich. Hiernaast wordt onderscheid gemaakt tussen een balans in jezelf en een balans in de omgeving, de wereld. - ‘Nee nee dat geeft niet kijk..ik ben hier twee jaar geleden komen werken, als zakelijk leider. En sindsdien is de balans in mijn leven perfect…ondanks dat ik bijna 60 uur per week werk bijna is het gewoon niet het idee dat ik naar mijn werk moet gaan… dus ehm ik denk dat mensen daar ook gelukkig van kunnen worden…’89 - ‘Ja, ik vind het wel belangrijk om balans te hebben. En waarom? Uit ervaring weet ik dat ik veelste veel heb gewerkt en als je veel te veel werkt, daar word je niet gelukkig van. Dus een goede balans is… eh… is jezelf te ontplooien via je werk, samen te zijn met je gezin waar je ontspanning hebt en eh.. om om daarbuiten ook met mensen bezig te zijn. Niet alleen maar je gezin, maar ook met je sociale contacten.’90 - ‘En ik denk dat eeh.. dat geluk.. een goede balans is tussen, nou ja, tussen je diverse bezigheden in je leven: je werk, je gezin, je maatschappelijke activiteiten, dus sport, ontspanning. En ik denk dat je als je een goede balans hebt, dat je dan pas goed kunt functioneren.’91 - ‘Weet je wat ik wel denk, is heb wel behoefte nodig aan rust nu. Ik ben heel lang met geluid bezig 87
Respondent 15 Respondent 23 89 Respondent 14 90 Respondent 18 91 Respondent 4 88
27
geweest en met drummen dus mijn oren zijn zo overbelast. Nu heb ik dus rust nodig.’92 Deze respondenten geven aan dat ze een evenwichtige situatie tussen de verschillende activiteiten en bezigheden in het leven belangrijk vinden. Deze balans staat in positief verband met het geluksgevoel. -‘ ja dat er een balans is tussen stad en groen, je woont natuurlijk in de randstad dus je hebt een aantal voordelen, he als je kijkt naar de veluwe en een stukje platteland waar je tegen aan zit.. (…) nu heb ik echt zoiets van dit vind ik nu leuk, echt iets voor wat ik nu wil…’93 Deze respondent vindt geluk in een balans in de fysieke omgeving, tussen stedelijke delen en natuur. - ‘voor mij is het heel belangrijk eh, de intensiteit waarmee je leeft en waarin je dus je emoties weet te vinden, en naarmate je daar meer balans in vindt zul je ook meer gelukkig zijn. Omdat je anders altijd die dalen maakt, iedereen spreekt over geluk als die op z’n top zit, helemaal bovenin, en dan vindt men vaak dus ook weer de onderkant, dat dal, maar juist dat dal maakt het mede mogelijk om gelukkig te zijn. Zonder dramatiek en zonder trauma’s is het leven ook niets waard, dus je moet bagage hebben en dingen hebben meegemaakt en dan zul je zien, dus de kunst is om daar meer balans in te vinden, in pieken en dalen, en daar vind ik mijn geluk.’94 Deze respondent beschrijft een balans die niet per se met de omgeving heeft te maken, maar eerder een balans in jezelf inhoudt; een balans tussen de hoogte- en dieptepunten in het leven. In die balans vindt de respondent de geluksbeleving. Deze opvatting van balans heeft raakvlakken met het thema ongeluk. Met betrekking tot het thema balans kan het volgende samenvattend worden gesteld:
De respondenten beschrijven verschillende vormen van balans - De balans tussen de verschillende activiteiten en bezigheden in het leven - De balans tussen stedelijke en natuurlijke delen in de omgeving - De balans tussen hoogte- en dieptepunten in het leven Meerdere respondenten hebben een bepaalde mate van evenwicht in het leven nodig om gelukkig te zijn.
4.10 Geluksbegrip Achter de centrale vraagstelling ‘wat maakt de wijkbewoners van Amersfoort-Vathorst gelukkig?’ schuilt een belangrijke vraag die in dit thema geluksbegrip wordt beantwoord. Deze vraag stelt namelijk niet wat de respondent gelukkig maakt, maar wat geluk eigenlijk is. Wat verstaat de respondent onder geluk? Dit thema is verschillend van de andere thema’s doordat het meer in indirect verband staat met de centrale vraagstelling. Daarnaast kenmerkt dit thema zich doordat het 92
Respondent 25 Respondent 3 94 Respondent 1 93
28
divers is en het als het ware door de interviews heen stroomt. Door de diversiteit en grootte van dit thema hebben we dit thema op basis van de interviews opgedeeld in vier subthema’s: geluksmoment, positief of negatief geluksbegrip, controle over geluk en basisbehoeften. Ook al geeft dit thema geen direct antwoord op de centrale vraagstelling, zij kan toch zeer van belang zijn. Om te weten wat iemand gelukkig maakt, is het namelijk essentieel om te weten wat diegene onder geluk verstaat. Aangezien deze kennis van belang is, maar niet als centraal onderzoeksonderwerp moet fungeren, is dit onderwerp als thema ingedeeld. Geluksmoment Een thema dat veelvuldig in de interviews naar voren komt is het geluksbegrip van de respondent zelf. Dit thema behandelt de vraag wat de respondenten eigenlijk onder het geluksmoment of – gevoel verstaan. De respondenten onderscheiden verschillende visies op deze geluksbeleving met betrekking tot de grootschaligheid en tijdelijkheid ervan: - ‘en geluk kan hele kleine dingetjes zijn en dat wisselt per dag volgens mij, het feit dat je ’s ochtends wakker wordt en je hoort de vogels fluiten kan mij ook al heel gelukkig maken, of het feit dat de zon mij wakker maakt…’95 - ‘Nou het is, ja bijvoorbeeld als je zomaar een hele leuke dag meemaakt. Een leuke ontmoeting, een aardig moment, of er gebeurt gewoon iets dat je…dat er mensen zijn die om me geven of aan me denken….’96 - ‘En dat is zo persoonlijk, want ik kan bijvoorbeeld heel erg gelukkig van een klaproos die ik in de zon zie staan en die mooi dan via de wind dan….nou, noem maar van die momenten op dat je je heel erg happy voelt. En dan is het voor jezelf bijna niet meer traceerbaar waar het vandaan komt. (…) Het is dus ook een tijdelijk iets.’97 Deze respondenten geven aan dat ze geluk als een korte momentopname beschouwen. Daarnaast bevestigen laten deze citaten zien dat de respondenten een geluksmoment in een kleine zaak kunnen vinden. - ‘over het algemeen is het wel die waas ja. Ik was gister ook heel gelukkig, omdat ik zo’n goede middag had. Hele middag foto’s gemaakt. (…) Toen had ik ook echt het gevoel van, toen was ik gelukkig. Ja.’98 - ‘Ik moet zeggen, tot op de dag van vandaag is geluk en blijheid wel een rode draad die in mijn leven aanwezig is. Eh, maar er zijn wel dagen waarop ik meer besef dat ik even eh dat wauwie, maarja er zijn ook wel momenten dat ik eh even de andere kant zie ja.’99 - ‘De zogenaamde gelukkige fase, nee ja, ik ben 48 en als ik terugkijk naar mijn leven, zitten daar highlights in dat ik supergelukkig was. Ik heb als ik over mijn hele leven, altijd gewoon gelukkig geweest. Haha. Ook toen ik verdrietig was, of dingen meemaakte die minder leuk waren. Waren er nog steeds gelukkigheidsmomenten’100 95
Respondent 15 Respondent 22 97 Respondent 23 98 Respondent 24 99 Respondent 7 100 Respondent 23 96
29
- ‘ Als je een heel andere cultuur in stapt, dan heb ik wel een gelukkig gevoel dat langer blijft.’101 Uit deze citaten blijkt dat respondenten geluk ook zien als een ‘waas’ waarin het geluksgevoel gedurende langere tijd wordt ervaren. Het geluk wordt hier meer als een fase gezien dan als een momentopname. Behalve dit verschil in visies op het geluksmoment, valt het op dat sommige respondenten geluksmomenten vinden in een herinnering en anderen juist in het hier en nu: - ‘Het zijn net foto's die je neemt van dingen. Soms denk ik het ook, ik kan echt ergens staan en denken... even... even die herinnering maken... van dit is, dit is zoals het zou moeten zijn.’102 - ‘Vaak is het stilstaan bij iets wat je hebt. In plaats van rennen achter dat wat je niet hebt of wat je nog moet hebben (…) voor mij is geluk hele kleine dingen... het zijn niet de mooiste dagen waarop je het gelukkigst bent, het zijn de dagen dat je de tijd hebt om er bij stil te staan.’103 - ‘En dat triggert ook heel erg de herinnering van vroeger, dat dat onbezorgd was en blij en vrolijk. En dat is vertrouwd. En ook dat is blijkbaar geluk.’104 Deze respondenten ervaren geluk op het moment dat ze stil staan bij een moment uit het verleden. De bewustwording van de herinnering creëert het geluksgevoel. - ‘Nou, ik heb dat al gezien, van geluk in het hier en nu. En als ik vanavond om een uur of tien thuis kom, dat het dan heel mooi is dat het daar ook okee is. Maar daar gaat het ook over het hier en nu.’105 Deze respondent vindt geluk juist in de tegenwoordige tijd, in iets wat op dat moment gebeurt. Hij is zich bewust van het heden en haalt daar zijn geluksmomenten uit. Positief of negatief geluksbegrip Hiernaast beschrijven de respondent ook nog een ander perspectief op het ervaren van geluk, namelijk vanuit een positief of negatief geluksbegrip: - ‘Hmm..dat is een aantal dingen tezamen die eigenlijk moeten kloppen, voordat je echt het idee hebt van ja, ik ben gelukkig, of ja, er is geluk in mijn leven.’106 Deze respondent hanteert een positief geluksbegrip; geluk ontstaat doordat aan bepaalde gelukscheppende voorwaarden wordt voldaan. De meeste respondenten hanteren dit geluksbegrip, aangezien zij aangeven dat bepaalde zaken aanwezig moeten zijn om hen gelukkig te maken. - ‘Als je geen zorgen hebt, maakt dat dat je gelukkig bent.’107 - ‘Dat hebben we onlangs ook wel meegemaakt, dat het financieel heel erg slecht ging, en dan merk je wel. Dan staat opeens alles stil. Dan ben je zo met het probleem van je geld bezig, dat dat op dat 101
Respondent 21 Respondent 20 103 Respondent 20 104 Respondent 20 105 Respondent 25 106 Respondent 22 107 Respondent 24 102
30
moment het enige is wat ertoe doet. Zolang je die problemen hebt, kun je ook nergens anders meer lol in beleven. Dat weegt zo zwaar. Dat is iets wat je zo teneer drukt.’108 - Ik zou eerder mijn uiting geven wanneer ik ongelukkig ben, als ik naar mezelf kijk. En de momenten dat ik me niet ongelukkig voel, ben ik gelukkig.’109 Echter komt ook het negatieve geluksbegrip voor, zo blijkt uit deze citaten. Volgens de respondenten ontstaat geluk hier door het ontbreken van omstandigheden die ongeluk brengen. Dit negatieve geluksbegrip komt vooral veel voor bij de thema’s ongeluk en gezondheid. Zo bekijkt de meerderheid van de respondenten de relatie tussen geluk en gezondheid vanuit een perspectief waarin het negatief is gesteld met de gezondheidsstatus van (een kennis van) de respondent. Controle over geluk De respondenten geven in hun eigen visie op wat het geluksgevoel is ook aan in hoeverre een geluksmoment geforceerd kan worden of in hoeverre het juist iets onbewust en oncontroleerbaars is. - Nee, maar je kunt het dus ook niet creëren. Als ik op de top van de Mount Everest sta, nou dan ben ik gelukkig. Ik weet een ding, dat op het moment dat je je voorneemt om gelukkig te worden, dat daar alleen maar een ongelukkig gevoel aan overgehouden kan worden, omdat je namelijk niet weet waar je naar streeft. Het heeft ook niet met weten te maken, het heeft met je gevoel te maken.’110 - Nee, geef me een ticket naar Tibet ofzo. In die zin kan je het wel forceren, maar dan moet je wel heel extreem zijn. Nee dat rustige, dat alledaagse geluk. Dat kan je eigenlijk niet forceren denk ik. Ja, er zijn een aantal randfactoren, dat is hoe je als mens in elkaar zit dan. En het is fijn als het goed gaat met kinderen en huizen en dat soort dingen. Dat is prettig als aan die voorwaarden voldaan worden. Dat kun je natuurlijk wel enthousiasmeren. Zoek een leuke vriendin voor mij of geef me een extra ton, okee. Maar het is niet zo dat als je me een cadeautje geeft, dat ik gelijk gelukkig word.’111 - ‘Net als toen ik zwanger was, alsof ik de hele tijd jarig was. Maar ja dat is gewoon geluk hebben, want als je hormonen even tegen je zitten ben je de hele tijd misselijk zwak en ziek dus dat kun je niet beïnvloeden, maar zo’n geheime liefde natuurlijk wel.’112 De respondenten delen over het algemeen de opvatting dat geluk niet gemakkelijk te controleren is. De respondenten zoeken het controleren van geluk veelal in het verbeteren van materiële zaken. Basisbehoeften Ook dit is een subthema binnen het geluksbegrip van de respondenten; in hoeverre vinden de respondenten dat er aan bepaalde basisbehoeften moet worden voldaan om geluk te ervaren? De respondenten hebben uiteenlopende visies op de relatie tussen basisbehoeften en geluk. Belangrijke basisbehoeften die in de interviews naar voren komen zijn geld, gezondheid en de woning. -‘Ja, je wil toch gewoon dat je je goed kunt redden, dat dat toch wel belangrijker is als ik zelf had 108
Respondent 22 Respondent 18 110 Respondent 23 111 Respondent 24 112 Respondent 24 109
31
gedacht. Dat ik toch uiteindelijk wat materiëler ben, dan ik had verwacht.’113 - ‘dat hebben we onlangs ook wel meegemaakt, dat het financieel heel erg slecht ging, en dan merk je wel. Dan staat opeens alles stil. Dan ben je zo met het probleem van je geld bezig, dat dat op dat moment het enige is wat ertoe doet. Zolang je die problemen hebt, kun je ook nergens anders meer lol in beleven. Dat weegt zo zwaar. Dat is iets wat je zo teneer drukt.’114 - ‘Maar de gedachte dat je alles zou kunnen verliezen, dat….er heeft wel eens iemand tegen mij gezegd, dat was net toen ik gescheiden was…al woon je op een hutje in de hei, als je maar gelukkig bent. Maar ja, ik weet dus niet of ik dat dan zou kunnen, met dat hutje op de hei gelukkig zijn.’115 - 'Als het over geluk hebt en ik zie het in de praktijk, dat je eerst je basis goed hebt.’116 Deze respondenten geven aan dat het van belang is dat aan je basisbehoeften wordt voldaan. Wanneer dit niet zo is, kan dit het ervaren van geluksmomenten in de weg staan. - ‘Nou, ik kan je vertellen, mijn man heeft Parkinson sinds een jaar en het heeft ons eigenlijk alleen maar meer opgeleverd. Gewoon, dat je dichter bij elkaar komt.’117 - ‘Ook als je ziek bent kun je dingen vinden om gelukkig te zijn.’118 Deze respondent geeft aan dat doordat haar man de ziekte van Parkinson kreeg, de band tussen hen sterker werd. Dit had een positief effect op haar geluksbeleving. Het merendeel van de respondenten wijst op het belang van basisbehoeften, maar geeft ook aan dat wanneer er niet aan de basisbehoeften wordt voldaan er toch geluksmomenten kunnen worden gevonden. Kort samengevat kan het volgende worden gesteld met betrekking tot het thema geluksbegrip:
De respondenten zien het geluksmoment zowel als een korte momentopname, als een langdurige doorlopende fase van geluk. De respondenten ervaren het geluksmoment zowel in een herinnering, als in het hier en nu. De meerderheid van de respondenten hanteert een positief geluksbegrip, behalve bij de thema’s ongeluk en gezondheid. De respondenten delen over het algemeen de opvatting dat geluk in geringe mate controleerbaar is. De meerderheid van de respondenten wijst op het belang van basisbehoeften, maar geeft ook aan gelukkig te kunnen zijn wanneer niet (geheel) wordt voldaan aan de basisbehoeften. 5 | Conclusie
De centrale vraagstelling van dit onderzoek luidt: Wat maakt de wijkbewoners van Amersfoort-Vathorst gelukkig?’ De respondenten onderscheiden verschillende factoren die de geluksbeleving beinvloeden, waaraan in dit onderzoek invulling is gegeven in de vorm van tien thema’s: sociaal contact,
113
Respondent 22 Respondent 22 115 Respondent 22 116 Respondent 4 117 Respondent 23 118 Respondent 22 114
32
omgeving, waardering, gezondheid, geluk van anderen, ongeluk, passie & hobby, werk, balans en geluksbegrip. Er bestaat geen eenduidige visie tussen de verschillende respondenten over wat de respondent gelukkig maakt. Ieder geluksbegrip en -beleving is subjectief. Ook binnen de verschillende thema’s van dit onderzoek bestaan er uiteenlopende visies van de respondenten. Behalve verschillen tussen de respondenten, zijn er binnen de thema’s de volgende overeenkomstige patronen geanalyseerd: Sociaal contact: over het algemeen zien de respondenten een positief verband tussen sociaal contact en de geluksbeleving. Meerdere respondenten geven aan dat een sterke sociale cohesie hen gelukkig maakt. Omgeving: over het algemeen bevestigen de respondenten de aanwezigheid van een relatie tussen geluk en de leefomgeving. Meerdere respondenten geven aan dat omgevingsfactoren als veiligheid, de sociaal-economische klasse, het type mensen in een wijk en aanwezige voorzieningen de geluksbeleving beïnvloeden. Waardering: meerdere respondenten geven aan dat waardering een positief effect heeft op de geluksbeleving. De respondenten onderscheiden twee vormen van waardering, namelijk extrinsieke en intrinsieke waardering. Gezondheid: over het algemeen zien de respondenten een positief verband tussen een gezonde status en de geluksbeleving. Gezondheid van zowel de respondent zelf, als van de naaste omgeving is zeer belangrijk voor het persoonlijke fysieke geluk. Het merendeel van de respondenten bekijkt dit thema vanuit een negatief geluksbegrip. Geluk van anderen: meerdere respondenten wijzen vanuit een negatief perspectief op een relatie tussen hun eigen geluksbeleving en het geluk van anderen. Passie & Hobby: het merendeel van de respondenten haalt geluk uit het bezig zijn met een hobby of passie. Werk: over het algemeen tonen de respondenten een positief verband aan tussen het werk en de geluksbeleving; de respondenten worden gelukkig van hun werk. Dit geluk kent veel raakvlakken met andere thema’s als waardering, passie & hobby en sociaal contact. Ongeluk: meerdere respondenten geven aan dat het ervaren van ongeluk hen bewust maakt van hun eigen gelukssituatie en visie hierop. Enkele respondenten geven aan ongelukkige ervaringen nodig te hebben om een positief geluksgevoel te beleven. Het merendeel van respondenten bekijkt dit thema vanuit een negatief geluksbegrip. Balans: meerdere respondenten hebben een bepaalde balans nodig om gelukkig te zijn. De respondenten onderscheiden verschillende vormen van balans: tussen de verschillende activiteiten en bezigheden, tussen stedelijke en natuurlijke delen en tussen hoogte- en dieptepunten in het leven. Geluksbegrip: de respondenten zien het geluksmoment zowel als een korte momentopname, als een langdurige doorlopende fase van geluk. De meerderheid van de respondenten hanteert een positief geluksbegrip, behalve bij de thema’s ongeluk en gezondheid. Over het algemeen delen de respondenten de opvatting dat geluk in geringe mate controleerbaar is. Basisbehoeften zijn volgens de respondenten van belang, maar de meerderheid van de respondenten geeft aan dat basisbehoeften los kunnen staan van de geluksbeleving. 33
6 | Evaluatie 6.1 Algemene indruk Dit onderzoek valt voor ons als onderzoeksgroep eigenlijk te beschrijven met één woord: leerproces. Vanaf het begin tot het einde is dit onderzoek voor ons een groot leerproces geweest. Niet alleen op zaken als samenwerken, proces- en taakgericht werken en een onderzoek uitplannen, maar ook het stukje kwalitatief onderzoek doen. Dat vonden we erg lastig, omdat het indruiste tegen onze ideeën over onderzoek doen, namelijk: generaliseren en harde resultaten vinden. Een ander belangrijk leerpunt in het onderzoek was voor ons het proces. Vanaf het begin af aan zijn we druk bezig geweest met de taak: het onderzoek zelf. Daarin hebben we af en toe het proces een beetje uit het oog verloren. Zaken als geregeld bij elkaar komen, elkaar aan afspraken houden en terugkoppeling waren niet altijd even gedisciplineerd. Enerzijds is dat soms lastig, aan de andere kant is dat ook de kracht van de groep geweest. Immers: omdat we juist zo informeel met elkaar kunnen samenwerken konden we dat op een prettige manier doen, en ons vooral op het onderzoek zelf gooien. We hebben dan ook af en toe geëxperimenteerd met alternatieve aanpakken van het proces, met wisselend succes. Aan de kant van de opdrachtgever kunnen we ook tevreden zijn. Joris Steentjes heeft ons vanaf het begin af aan de vrijheid van het onderzoek gegeven, wat voor ons erg prettig was. Daarnaast heeft hij ons waar dat nodig was goed ondersteunt en gezorgd dat de randvoorwaarden voor het onderzoek er waren, zo heeft hij bijvoorbeeld geholpen bij de aanpak om respondenten te zoeken, iets dat niet altijd even makkelijk is. De procesbijeenkomsten met Hans Gerritsen hebben we als positief ervaren, omdat Hans ons waar nodig een spiegel voor heeft gehouden om meer te kijken naar de samenwerking en hoe we het onderzoek eigenlijk aanpakken, dan dat wat we eigenlijk aan het doen zijn. Voor ons is dat een manier geweest om ook onszelf te evalueren in het onderzoek en hoe we ons daar in opstellen, en dat is weer waardevol voor de ontwikkeling van ons als onderzoekers als wel als individuen. Het onderwerp was voor ons in het begin een beetje wennen: ‘geluk?’ We moesten heel erg zoeken naar wat we nu eigenlijk met dat begrip aanmoesten. We hebben geprobeerd dat op een creatieve manier aan te pakken: bijvoorbeeld een geluksweb voor onszelf maken, maar ook discussies met elkaar hebben over het begrip geluk, en wat het nu eigenlijk is. Voor iedereen heeft dat het veel meer tastbaar gemaakt, en dat maakte het voor ons weer makkelijker om dat begrip in de praktijk toe te passen in het onderzoek. Kortom, voor ons was het erg belangrijk om zelf affiniteit met het onderwerp te hebben, alvorens we konden beginnen met het daadwerkelijk toepassen van dat onderwerp in het onderzoek. De wijk Vathorst hebben wij als een hele uitdaging ervaren. Niet zozeer omdat we veel met de wijk te maken hebben gehad, maar wel omdat de inwoners van die wijk zo ongelofelijk divers zijn. Dat was erg leuk om het onderzoek levendig te maken. Daarnaast waren de bijeenkomsten met onze begeleider Elyse Walter en de leergroep zeer nuttig, omdat we zo plenair terugkoppeling konden vragen over de problemen waar wij mee kampten tijdens het onderzoek. Een andere visie op de zaak kan soms toch ongelofelijk veel invloed hebben, omdat je als onderzoeksgroep natuurlijk al snel geïsoleerd bent en binnen bepaalde kaders denkt. 34
Al met al hebben we genoten van een hele intensieve tijd, waar we veel in hebben geleerd. 6.2 Leermomenten Er zijn meerdere vlakken in deze periode waarop we leermomenten hebben meegemaakt. Allereerst op een inhoudelijk niveau; we hebben veel geleerd op het gebied van interviewen en het benaderen van respondenten. Door middel van dit onderzoek hebben we meer feeling gekregen met het interviewen; hoe stel je de goede vragen, hoe win je het vertrouwen van de respondent en hoe zorg je dat je de respondent geen woorden in de mond legt, maar wel de juiste kant op stuurt? Bij het teruglezen van de transcripten kwamen we erachter dat we veel suggestieve vragen hebben gesteld, wat de betrouwbaarheid van het onderzoek in gevaar brengt. Dit was een belangrijk leermoment. Een prachtig leermoment was voor ons ook het feit dat je binnen een onderzoek niet altijd op zoek hoeft naar literatuur, theorie en informatie van buitenaf. We hebben deze periode juist gezocht naar informatie binnen onze onderzoeksgroep zelf; wat verstaan wij zelf onder geluk? De discussies die hierop volgden hebben een belangrijke bouwsteen gevormd voor het onderzoek. Een bijkomend gevolg is dat eenieder uit de onderzoeksgroep iets heeft geleerd over zichzelf; wie ben ik en wat betekent geluk eigenlijk voor mij? Dit onderzoek heeft ons niet alleen geleerd hoe kwalitatief onderzoek in elkaar steekt, maar heeft ons ook bewuster gemaakt van onze eigen levens en visies op geluk. Zoals al uit de algemene indruk bleek, zijn hebben wij door een sterke taakgerichtheid weinig focus gelegd op het groepsproces zelf. Wat we hebben geleerd is dat wel degelijk belangrijk is om dit te bespreken, zeker doordat bepaalde groepsprocessen die aan verbetering toe waren, zoals een duidelijkere planning, afspraken en geven van feedback, niet behandeld werden en daardoor ook niet verbeterden. Een concreet voorbeeld hiervan is het hanteren van een topiclijst; doordat we geen goede afspraken hebben gemaakt over welke topiclijst werd gehanteerd, zijn bij sommige interviews bepaalde topics niet besproken. Daarnaast hebben we geleerd dat een gemeenschappelijke visie bij het onderzoek essentieel is. Doordat we een moeilijk onderzoeksonderwerp hadden, was er in het begin veel onduidelijkheid; dit leidde tot discussies, waarin we langzaamaan tot een gezamenlijk idee kwamen van hoe we dit onderzoek wilden gaan aanpakken. Een leermoment voor ons wel was dat we ons niet hebben gerealiseerd hoeveel keuzes je eigenlijk moet maken bij het doen van kwalitatief onderzoek; welke social science perspective kies je en hoe richt je deze in met betrekking tot observaties, documentanalyses, het gebruik van fieldnotes en de manier van analyseren? Maar ook op procesniveau; gaan we rollen verdelen, welke planning maken we en hoe gaan we feedback geven op elkaar? Allemaal keuzemogelijkheden, die wij als onderzoeksgroep zeker onbewust maar niet altijd bewust hebben meegemaakt. Zeker op inhoudelijk niveau is het van belang om als groep een visie te creëren op hoe het onderzoek eruit gaat zien; dit gebeurt juist door het bewust maken van keuzes op dat niveau.
6.3 Reflectie op social science perspective
35
Het sociale science perspective heeft lange tijd om ons onderzoek heen gezweefd. We konden deze positie niet goed toepassen in de dagelijkse onderzoekspraktijk. Hij verdween daardoor eigenlijk helemaal uit beeld. Pas bij het schrijven van het rapport hebben we weer kritisch gekeken naar onze positie en de argumentatie daarvoor. Toen bleek dat die positie nog steeds heel goed aansluit bij ons onderzoek. Op het gebied van ontologie en epistemologie hebben we weinig fouten gemaakt. We hebben niet gezocht naar theorie of objectieve kennis over geluk en we hebben ook geaccepteerd dat er meer dan één waarheid is. Dat er sprake is van subjectieve kennis. Wel hebben we lange tijd gestreefd naar een onderzoek dat meer zou kunnen zeggen dan enkel iets over onze 25 respondenten. We wilden onze resultaten generaliseren. Dat past niet bij het constructivisme, dat uitgaat van een grounded theory.
Nawoord “Luck affects everything; let your hook always be cast; in the stream where you least expect it, there will be a fish.” (Publius Ovidius Naso) U bent aan het einde gekomen van een divers rapport over een zeer ambigu en kleurrijk onderwerp: geluk. In de afgelopen maanden heeft de onderzoeksgroep hierover 25 respondenten geïnterviewd. De onderzoekers zijn ook zelf een stuk wijzer geworden over de filosofische ambiguïteit van het begrip. De quote is een mooie afsluiter van het onderzoek. Als onderzoekers zijn we op zoek geweest naar relevante informatie. We hebben geprobeerd het vertrouwen van respondenten te winnen en op die manier zo dicht mogelijk bij het persoonlijke geluk van mensen te komen. Luck affects everything, en daarom is de groep bij de eerste interviews zo open mogelijk geweest om alle relevante zaken met betrekking tot geluk uit de respondenten te halen. Soms kwamen we op onderwerpen uit waar we zelf nooit van gedacht hadden dat mensen daar gelukkig van konden worden: in the streams where you least expect is, there will be a fish. Het onderzoek, waarin we mooie gesprekken hebben gehad over wat geluk voor ons en onze respondenten betekenden, vraagt om een dankwoord aan direct betrokkenen. Allereerst aan Joris Steentjes, die ons gemotiveerd en geïnspireerd heeft, en op een leuke en enthousiaste manier ons onderzoek heeft begeleid. Bovendien de persoon die essentiële informatie, zoals de contactenlijst, heeft samengesteld en aangeleverd. We zijn hem daar dankbaar voor. Daarnaast onze tutor Elyse Walter, die ons bij het verrichten van het onderzoek duidelijk heeft gemaakt dat onze kwantitatieve hang naar meetbaarheid en generaliseerbaarheid niet relevant was en daarbij meegeholpen heeft aan het diverse en kleurrijke kwalitatieve onderzoeksrapport wat nu voor u ligt. Dank aan onze procesbegeleider Hans Gerritsen, die ons een bewustwordingsproces heeft laten doormaken van de groepscultuur waarin we werken. Ook dank aan de andere onderzoeksgroepen, die ons voorzien hebben van de nodige feedback tijdens onze presentaties en bijeenkomsten, en met de presentaties van hun werkwijzen nuttige handvatten hebben geleverd voor ons onderzoek. 36
Tot slot ook nog grote dank aan de respondenten die in hun eigen tijd hun belangenloze medewerking hebben verleend aan dit onderzoek. Voor hen allen een gemeend dankwoord van een gelukkige onderzoeksgroep.
Bronnenlijst • Alvesson, M. & Deetz, S. Alternative social science perspectives. Ch 2 in Doing critical management research. Sage 2000: pp 23-47 • Denzin, N. & Lincoln, Y., Introduction: Entering the field of qualitative research. Ch 1 in Denzin N. & Lincoln, Y. (eds), Handbook of Qualitative Research, Sage 1994 • Field, P.A., Morse, J.M., Chapter 6: Principles of data analysis, in: The application of qualitative approaches, Cheltenham: Stanley Thorens Ltd., 1996 • Kvale, S., Chapter 18: The social construction of validity, in: Denzin, N., Lincoln, Y. (eds) (2002), The qualitative inquiry reader, Londen: Sage publications • Thiel, S. van, Bestuurskundig onderzoek. Bussum: Coutinho, 2007 • Interviews met 25 respondenten. Transcripten zijn bijgevoegd in de bijlage. • Verzamelde verslaglegging geluksteambijeenkomst v6
37