Inhoud Inleiding 7 1 De grote opdracht: bouwen aan Gods koninkrijk 10 2 Wat doet een diaken? 17 3 Welke soorten diaconaat zijn er? 25 4 Het diaconaal beleidsplan: meer effectiviteit en betrokkenheid 33 5 Wat je kunt betekenen voor de buurt 41 6 Hoe geef ik leiding als diaken? 48 7 Hoe draag je het werk over aan nieuwe diakenen? 55 8 Hoe voer je een diaconaal gesprek? 62 9 Collectes, giften en het maken van een begroting 70 10 Hoe voorkom je een burn-out? 77 11 Iedereen in de gemeente draagt zijn steentje bij 85 12 Hoe betrek je jongeren bij diaconaal werk? 92 13 Zorgen rond mantelzorg 99 14 Hulp bij armoede en schuld 107 15 Hulp aan eenzamen 115 16 Hulp aan vreemdelingen 123 17 Hulp aan singles, gehuwden en mensen met relatieproblemen 133 18 Hulp aan mensen met een beperking 140 19 Hulp aan verslaafden 147 20 Hulp aan (ex-)gedetineerden 155 21 Hulp rond sterven, begraven en rouwen 162 Bijlagen 169 — 190 Over de auteurs 191 — 192
Inleiding
Voor wie? Dit Handboek voor diakenen is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij diaconaat, in welke kerkelijke setting ook. Hoewel wij ons in eerste instantie richten op het diaconaat zoals dat in de meer traditionele protestantse kerken wordt vormgegeven, is het handboek zeker ook geschikt voor hen die diaconaal werk doen vanuit een andere kerkstructuur. Zoals evangelische kerken, waar het diaconaat onder het takenpakket van de oudsten valt, of gedaan wordt door een groep gemeenteleden. Hoewel de bestuurlijke vorm verschilt, gaat het in beide gevallen om dezelfde roeping die God aan de kerk gegeven heeft, en om dezelfde definitie van ‘diaconaat’ (zie kader). Voor zowel de beginner als de ervaren diaconaal werker bevat dit handboek talloze tips, invalshoeken en inspirerende praktijkvoorbeelden.
7
Inleiding
Hoe wordt er in jouw gemeente tegen diakenen aangekeken? Zijn jullie de mannen en wellicht ook vrouwen die het geld ophalen – en verder heeft men geen idee? Of ziet men het diakenschap als een opstapje naar het echte werk: de functie van ouderling? We hopen van harte dat het meer is dan dat: dat jullie degenen mogen zijn die de gemeente aansturen in het praktiseren van barmhartigheid en gerechtigheid. Want dat is het waar diaconaat over gaat: handen en voeten geven aan het geloof in Jezus Christus. In de gemeente zelf, maar ook naar buiten toe. Hoe je dat in jouw gemeente kunt vormgeven, lees je in dit handboek.
Definitie van diaconaat Bij diaconaat gaat het om activiteiten… • vanuit en door kerken (of vanuit andere groepen die zich laten leiden door het evangelie), • die gericht zijn op het voorkomen of opheffen van het lijden, en te zorgen voor mensen die lijden, in welke vorm ook, zoals maatschappelijke nood bij individuen of groepen mensen, • en gericht zijn op het scheppen van rechtvaardige verhoudingen in kerk en samenleving.
Handboek voor Diakenen
8
Opbouw van het boek Dit Handboek voor diakenen begint met enkele hoofdstukken die ingaan op de vraag wat diaconaat eigenlijk inhoudt (1-3). We laten de bijbelse wortels van diaconaat zien en wat dat betekent voor jou als diaken en voor de hele gemeente. Ook kijken we naar de verschillende soorten kerkelijke gemeentes die er zijn; we presenteren een model dat deze gemeentes schetst. Je kunt deze schetsen vergelijken met jouw gemeente, zodat je samen met anderen keuzes voor diaconale groei kunt maken die bij jullie passen. Hoofdstukken 4-12 gaan in op het (samen)werken als diaken. Beleid maken: wat is dat? Op wie richten jullie je? Met wie doe je dat? Hoe kan een buurtonderzoek je helpen keuzes te maken? Leidinggeven aan diaconaat vraagt om visie, je legt diaconale huisbezoeken af en voert gesprekken. Hoe kunnen jullie je voorbereiden op het werk als diaken? Hoe schakel je (jonge) gemeenteleden met hun gaven in? Hoe ga je om met collectegelden? En ten slotte: hoe houd je het allemaal vol? In de hoofdstukken 13-20 komen eigentijdse diaconale thema’s aan bod, de zogenaamde werken van barmhartigheid. Aspecten die zich voordoen in de samenleving van nu, binnen en buiten de gemeente waarin jij diaken bent. Denk aan armoede, eenzaamheid, vreemdelingschap, relationele problematiek, mensen met een beperking of een verslaving. Ook zorg voor (ex-)gevangenen komt aan de orde, en hulp rond sterven en rouw. Voor het gemak beperken we ons tot mannelijke voornaamwoorden in situaties die evengoed op een ‘zij’ betrekking kunnen hebben. Dit is geen principiële keuze.
Diaconaat nu!
9
Inleiding
‘Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk’ (Handelingen 2:47). Lucas zegt dit over de nieuwe, jonge gemeente die ontstaan is na Pinksteren. Hoe is dat met de gemeente waar jij lid van bent en die jij dient of gaat dienen als diaken? Tim Keller, de bekende predikant uit New York, heeft eens gezegd: ‘Wij willen een cultureel relevante kerk zijn. Een kerk die mensen zouden missen als ze er niet meer was.’ Als jouw gemeente zou ophouden te bestaan, zijn er dan mensen buiten jullie gemeente die jullie zouden missen? Het is iedereen duidelijk dat de bijdrage van de overheid aan armenzorg niet zo groot meer is als eerst; maatschappelijke initiatieven zijn nodig om het gat dat ontstaan is op te vullen. Spannend is de vraag wat de kerk hierin kan betekenen. Zal zij erin slagen om de handen ineen te slaan zodat gelovigen een verschil zullen maken in onze samenleving? Met dit handboek willen we jou en jouw gemeente bijstaan in jullie groei als diaconale gemeente. Een gemeente die de gezindheid van Christus niet alleen verkondigt, maar vooral laat zien. Aan elkaar en aan de mensen erbuiten.
1
De grote opdracht: bouwen aan Gods koninkrijk Handboek voor Diakenen
10
‘Op catechisatie werd ik uitgenodigd over mijn werk als diaken te vertellen. Op mijn vraag ‘Wat is een diaken?’ antwoordde een ‘Iemand die rondgaat met de collectezak’ en een ander: ‘Een lightversie van de ouderling’. Eerlijk gezegd schrok ik daar wel van, ze hadden echt geen enkel idee. Toen ik vertelde dat het onder meer mijn taak was om de mensen in de kerk aan te sporen goede dingen te doen in hun eigen omgeving, sprak hen dat erg aan. We hebben het gehad over wat het betekent om christen te zijn; dat je door zorg voor je naaste meebouwt aan Gods koninkrijk op aarde. Toen ik wegging, zei een meisje: ‘Eigenlijk is een diaken veel belangrijker dan ik dacht. Want wat heb je nu aan woorden zonder daden?’ (Karel, 42 jaar) Een van de belangrijkste taken van een diaken is het toerusten van de gemeenteleden tot diaconaat. Geestelijk leiderschap dus! Die toerusting houdt in dat je de mensen bewust maakt van hun roeping voor de wereld. Dat de kerk als lichaam van Christus een taak heeft in onze maatschappij. Dat we er niet alleen voor onszelf zijn, maar dat we over de muur van de kerk om moeten zien naar de ander in nood. Om niet alleen met woorden, maar ook met onze daden te laten zien wat het betekent om Christus na te volgen. Dit hoofdstuk helpt je een vruchtbare visie te ontwikkelen op diaconaat en geeft je handvatten om je gemeente geestelijk toe te rusten.
Jouw taak: de gemeente toerusten tot diaconaat Het ambt van een diaken vraagt om geestelijk leiderschap, stelden we hierboven. Binnen veel gemeentes is dat een nieuwe gedachte. Het zijn toch de ouderlingen en de predikant die geestelijk leiding geven? Een diaken is er meer voor de praktische zaken, de
• Jeremia roept de ballingen op het welzijn van de stad te zoeken (Jeremia 29:7). Hij gebruikt daarbij de term ‘shalom’. Dat behelst niet alleen ‘rust’, maar ook ‘vrede’, ‘welzijn’ en ‘gerechtigheid’. Gods kerk leeft vanuit die vrede en zet zich daarvoor in. • Jezus heeft tijdens zijn rondwandeling op aarde speciale aandacht voor de armen, de blinden en de gevangenen (zie bijv. Lucas 4). Wat goed nieuws is voor de armen, lijkt slecht nieuws voor de rijken! We zien dat Jezus lijdt onder onrecht dat de zwakkeren wordt aangedaan. In Matteüs 25:31-46 maakt hij duidelijk dat iedereen verantwoording zal moeten afleggen van zijn gedrag jegens anderen. • Jezus roept de mensen steeds op om te bouwen aan Gods rijk, door zijn boodschap van barmhartigheid en gerechtigheid handen en voeten te geven. Het koninkrijk krijgt vorm overal waar dat gebeurt. Uiteindelijk zullen Gods radicale waarden alles op zijn kop zetten. Kortom: ons werken aan gerechtigheid in de wereld bespoedigt de komst van Gods koninkrijk (Matteüs 6).
11
De grote opdracht: bouwen aan Gods koninkrijk
doe-dingen zoals, inderdaad, het ophalen van collectegeld en het zorgen voor armen en anderen die zorg behoeven… Maar hoe belangrijk juist die praktische handreiking naar de ander is, wordt duidelijk in de Bijbel. Als je alle gedeelten over gerechtigheid en armoede uit de Bijbel knipt, blijft er inhoudelijk maar weinig over. De Bijbel laat zien dat er altijd een direct verband is tussen onze relatie met God en die met anderen. Geloven en gerechtigheid doen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Volgelingen van Christus laten Gods liefde en gerechtigheid zien in praktische zorg aan hun naasten. Als diaken bouw je dus mee aan Gods koninkrijk door je in te zetten voor gerechtigheid. Voor ons is ‘gerechtigheid’ vaak een begrip met een juridische klank. We denken dan al gauw aan wetboeken, recht en rechters. Gods gerechtigheid is echter veel meer: ze komt voort uit genade, barmhartigheid en vergeving. Gerechtigheid gaat bij hem samen met barmhartigheid, is een uiting van zijn liefde. We worden als gelovigen opgeroepen die gerechtigheid vorm te geven in de wereld, niet alleen binnen de kerk. Een paar voorbeelden:
De roeping van elke gelovige
Handboek voor Diakenen
12
Op de vraag: ‘Wat is volgens jou de kern van de Bijbel?’ geven veel christenen als antwoord: ‘Dat Jezus voor mij gestorven is’, of: ‘Dat ik nu eeuwig leven mag hebben’. Dit is inderdaad een belangrijk aspect van het christelijk geloof, God verlangt immers naar een persoonlijke relatie met jou en mij. Maar daar stopt het niet! Het draait om meer dan om mijn relatie met Jezus, het feit dat God mijn zorgen kent, dat ik in zijn handpalmen gegrift sta. Christus kwam voor iedereen! Hij nam de zonden van de hele wereld op zich. Wij zijn gered, omdat Jezus voor ons allen stierf. We maken deel uit van een heel volk van God. De Bijbel spreekt ons vaak aan in het meervoud: ‘jullie’. Wij zijn in dat opzicht kinderen van onze individualistische cultuur. In andere culturen en landen zijn christenen meer gericht op het belang van de groep dan dat van zichzelf. Daarin denken ze meer in lijn met de Bijbel dan wij, westerse christenen: de Bijbel spreekt individuen aan op zonden en schulden die een grotere groep aangaan. En ‘als een lid lijdt, lijden alle leden mee’ (1 Korintiërs 12: 26). Nog een stapje verder. Eigenlijk zegt Jezus maar heel weinig over jouw verlossing, verzoening en eeuwig leven met hem. Jezus’ belangrijkste boodschap luidt: ‘Het rijk van God is aangebroken!’ Overal waar hij komt verkondigt hij dat. Hij doet dit in gelijkenissen en hij bevestigt dit met wonderen en tekenen. Ook het hele Oude Testament is vervuld van de belofte van de Messias en de nieuwe werkelijkheid die met zijn komst aanbreekt. Dat betekent dat Gods koninkrijk niet alleen daar is waar christenen zijn. Je vindt Gods koninkrijk in kunst, cultuur, samenleving, economie en maatschappij. Overal kun je God aan het werk zien: overal waar mensen zich inzetten voor vrede, gerechtigheid, duurzaamheid en onderlinge zorg. Hij gebruikt zelfs mensen die hem niet kennen. Het koninkrijk van God is niet iets voor straks, het is nu al merkbaar: het breekt vanuit de toekomst door in ons heden!
De roeping van de kerk Voor de kerk geldt dat er zowel mooie geestelijke aspecten aan zitten, als menselijke. Het contact met medegelovigen en het samen loven van God kan prachtig en ontroerend, leerzaam en troostend zijn. Maar op andere momenten vallen je vooral de menselijke as-
‘Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag eten tekortkomt, en een van u zegt dan: ‘Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk!’ zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften – wat heeft dat voor zin? Zo is het ook met geloof: als het zich niet daadwerkelijk bewijst, is het dood. (Jacobus 2: 15-17, zie ook 1 Johannes 3:11 e.v.).
Gerechtigheid is niet optioneel Onder christenen lijkt een spanning te bestaan tussen persoonlijke rechtvaardiging en maatschappelijke gerechtigheid. In de kerken waar het accent ligt op persoonlijke rechtvaardiging, is men minder bezig met maatschappelijk onrecht. Iemand die dat wel doet, krijgt al snel te horen dat het geen zin heeft, de wereld is nu eenmaal slecht, de scheefgroei in de maatschappij is een gevolg van ongeloof. Men geeft voorrang aan woordverkondiging en evangelisatie: ‘Het belangrijkste is dat mensen gaan inzien dat ze zondig
13
De grote opdracht: bouwen aan Gods koninkrijk
pecten op: er zijn conflicten, bijvoorbeeld over liturgie, of mensen gaan op een verkeerde manier met elkaar om. Hoe zou God de kerk zien? Wat zou hem voor ogen hebben gestaan, toen hij mensen bij elkaar bracht in een kerkgemeente? Paulus schrijft in Efeze 3 over de kerk het volgende: ‘Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen, naar het eeuwenoude plan dat hij heeft verwezenlijkt in Christus Jezus, onze Heer, in wie wij vrijelijk toegang hebben tot God, vol vertrouwen door ons geloof in hem.’ Volgens Paulus is de kerk geroepen mee te bouwen aan Gods koninkrijk wereldwijd, en anderen tot hetzelfde aan te sporen. De eerste gemeente, in Jeruzalem, kreeg immers de opdracht eropuit te gaan? Ze moest aan alle heidenen, aan alle volken het nieuws vertellen dat Gods koninkrijk nabij was. Hoe moeten wij dit doen, in deze postmoderne en postchristelijke wereld? Mensen zitten niet meer te wachten op grote verhalen en goed nieuws. Om ze te bereiken zul je het goede nieuws moeten laten zien, door liefde en zorg voor de ander. Zowel Jacobus als Johannes beschouwen het betonen van genade en barmhartigheid als een test van het geloof:
Handboek voor Diakenen
14
zijn en dat ze de wereld en haar begeerten gaan mijden.’ Die spanning tussen persoonlijke rechtvaardiging en maatschappelijke gerechtigheid vind je niet in de Bijbel terug. Een belangrijke oorzaak voor het ontstaan van dit niet-bijbelse spanningsveld zijn de theologische debatten in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. ‘Linkse’ gelovigen zagen de nadruk op persoonlijke rechtvaardiging door geloof, als een wegvluchten van de wezenlijke vragen in de wereld. ‘Rechtse’ gelovigen meenden dat een te grote nadruk op maatschappelijke gerechtigheid het evangelie van Gods genade ondermijnde. Alsof wij mensen het heil dichterbij zouden kunnen brengen! Men vond dat een grove onderschatting van onze zondige natuur. Maar beide aspecten zijn belangrijk: onze eigen rechtvaardiging, én het zoeken naar maatschappelijke gerechtigheid. Philip Yancey begint zijn boek Genade, wat een wonder (1998) met een verhaal over een prostituee. Als hij vraagt wat de kerk voor haar betekent, antwoordt zij: ‘Ik, hulp zoeken bij de kerk? Waarom zou ik dat doen? Zij zorgen ervoor dat ik me nog slechter over mijzelf voel dan ik me al voel!’ Dit raakt Yancey diep. Waarom zegt zij dit? In de Bijbel vlucht een prostituee juist naar Jezus toe. Maar nu zijn de mensen aan de onderkant van de samenleving bij zijn volgelingen nog nauwelijks welkom. Yancey ziet een kerk die weinig meer betekent voor haar omgeving; een kerk die door niemand gemist wordt als zij ophoudt te bestaan. Natuurlijk, onze westerse beschaving heeft veel te danken aan het christendom. Het heeft een belangrijke rol gespeeld voor de kunst, architectuur, onderwijs, filosofie, sociale wetgeving, etc. Nog steeds zijn talloze zorginstellingen op christelijke leest geschoeid. Maar er is ook een donkere kant aan de geschiedenis van het christendom: antisemitisme, godsdienstoorlogen, heksenvervolging, kerkscheuringen, seksueel misbruik en machtsmisbruik. Hebben we daar oog voor? Als het goed is spoort het ons des te meer aan om onze roeping serieus te nemen. Intussen is de kerk van het centrum van de macht naar de marge verschoven. Van meerderheid zijn christenen weer een minderheid geworden. We zijn geen gesettelde mensen meer, we zijn pelgrims. Het is broodnodig dat christenen van nu zich focussen op de kern van een levend geloof, en de roeping van de kerk opnieuw bezien. Een kerk waar geen liefde, genade en barmhartigheid tot uitdrukking komt, heeft geen toekomst. Aan het eind van zijn werk op aarde zegt Christus niet: ‘O ja, voordat
ik het vergeet: als jullie het nu goed hebben met elkaar, denk je dan ook nog eens aan anderen? Zul je het ze vertellen?’ Nee, hij stuurt zijn volgelingen eropuit. De kerk van Pinksteren is mobiel, dynamisch, inschikkelijk, bereid een tweede mijl te gaan en de mensen aan te spreken op hun diepste verlangens en motieven.
En nu jij!
15
De grote opdracht: bouwen aan Gods koninkrijk
De bijbelse visie op de kerk valt niet altijd samen met wat je ziet van de kerk. Juist daarom is het ambt van diaken ingesteld: zodat je de gemeente kunt toerusten in barmhartigheid en gerechtigheid, en zij daarin steeds meer gaat lijken op Christus. In de volgende hoofdstukken lees je hoe je dat kunt doen. Misschien voel je je een beetje als de discipelen in Matteüs 28. Ze zijn nog in shock vanwege Jezus’ dood en opstanding als ze door hem op pad worden gestuurd. Tegen alle wereldlijke, corrupte machten in moeten zij spreken over de pure onzelfzuchtige macht van Jezus. Met de belofte dat het goed komt. Dat laatste verandert hun perspectief, maar ook het jouwe: je hoeft niet te tobben over de vraag of Gods beloften en het werk van zijn Zoon wel voor jou gelden. Je hoeft niet te wachten op een gevoel of zo. Zoveel eeuwen later mag je je aansluiten bij de discipelen in de verwachting van iets groots en fantastisch: het wordt beter en het komt goed. Want dat is de betekenis van genade. Yancey zegt daarover: ‘Er is niets dat jij kunt doen waardoor God nog meer van je gaat houden. En er is niets dat we kunnen doen waardoor God minder van ons gaat houden.’ Genade is het cadeau dat God jou en mij wil geven. Het is Gods geweldige eigenschap om ons de onvergeeflijke dingen te vergeven. Maar daar blijft het niet bij. De belofte van Gods koninkrijk wil niet zeggen dat je achterover mag gaan leunen, wachtend op de jongste dag, omdat je toch wel vergeven wordt. Wij kunnen God blij maken door ons te ontwikkelen tot de personen zoals God ons bedoeld heeft, door met hem een steeds hechtere relatie te zoeken, door hem beter te leren kennen, naar hem te luisteren, met hem te praten, zijn woord te lezen en naar zijn richtlijnen te leven. Door zijn volgeling te worden. Op eigen kracht? Welnee! God heeft zijn heilige Geest gegeven zodat we kunnen groeien. Hij geeft ons kracht, moed, troost. Kortom, hij geeft ons alles wat nodig is om een stukje van Gods rijk op aarde te vestigen.
Handboek voor Diakenen
16
Verwerking • ‘Het ambt van een diaken vraagt om geestelijk leiderschap. Binnen veel gemeentes is dat een nieuwe gedachte.’ Geldt dat ook voor jullie gemeente? • In de tekst wordt gesteld dat Gods koninkrijk niet alleen daar is waar christenen zijn. Kun je daar voorbeelden van noemen? • Ken je de geschiedenis van Aleksandr Dolmatov? Op 17 januari 2013 pleegt hij zelfmoord in een cel van het detentiecentrum in Rotterdam, uit wanhoop. Hij heeft asiel aangevraagd, maar dat wordt niet gehonoreerd. Hij wordt in het detentiecentrum geplaatst voor terugkeer. Hij vreest dat hij in Rusland zal worden vermoord. Uit onderzoek blijkt dat er diverse fouten zijn gemaakt tijdens het proces. Hij had niet als ‘verwijderbaar’ aangemerkt mogen worden; zijn vrees vermoord te worden was zeker niet ongegrond. Een eerdere zelfmoordpoging van Dolmatov werd niet gemeld bij de verpleging, en men nam geen maatregelen om herhaling te voorkomen. Ook verkreeg hij niet de juiste rechtsbijstand. Zijn dood is niet nodig geweest. Hoe kijk jij tegen deze zaak aan: foutje, moet kunnen, of schreeuwend onrecht? Hebben gelovigen, diakenen in dit soort situaties een roeping of verantwoordelijkheid?
Meer lezen? • Philip Yancey, Genade, wat een wonder (1998). • Stuart Murray, Church after christendom (2004) schrijft onder andere over de glorie en de schaamte van de kerk door de eeuwen heen. • Christian Schwarz & Christoph Schalk, Natuurlijke gemeenteontwikkeling (1997) gaat over dynamisch gemeente-zijn.