Over de auteurs en redactie Y. Atema (1976) studeerde geneeskunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en behaalde het artsexamen in 2001. In 2010 heeft zij de opleiding tot jeugdarts KNMG afgerond. Vanaf 2002 tot 2010 is zij werkzaam in de jeugdgezondheidszorg als arts van het adolescententeam bij de GGD Hollands Midden. Op dit moment werkt zij bij de GGD Den Haag in de jeugdgezondheidszorg 4-19 jarigen. Zij is betrokken geweest bij het ziekteverzuimproject in Leiden en nu ook in Den Haag; heeft als reviewer meegewerkt aan de Handreiking: “Snel terug naar school is veel beter” en heeft enkele malen als gastdocent bij TNO een voordracht gegeven over dit onderwerp. M.C.B. Beckers (1955) studeerde Gezondheidswetenschappen (Beleid en Beheer) aan de Universiteit van Maastricht. Voor haar studie was zij zes jaar werkzaam bij een ziekenfonds. Na haar studie was zij als beleidsmedewerker gezondheid werkzaam bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband, als secretaris sectie zorg bij de nationale Commissie Aidsbestrijding (NCAB) en het Aids Fonds en als secretaris/coördinator van een werkgroep voor landelijke implementatie van bewezen effectieve preventieprogramma’s (NSPH en ZonMw). Op dit moment werkt ze als senioradviseur bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ). M.M. Boere-Boonekamp studeerde geneeskunde in Rotterdam en Utrecht. Na de tropenopleiding werkte zij drie jaar als tropenarts in Ghana. Daarna was zij werkzaam als consultatiebureau-jeugdarts en stafarts in Twente. In 1986 voltooide zij de opleiding tot jeugdarts Arts Maatschappij en Gezondheid in Nijmegen. In 1996 promoveerde zij aan de Universiteit Twente op een proefschrift met als onderwerp “ De waarde van screening op dysplastische heupontwikkeling op het consultatiebureau.” Sindsdien is zij zij behalve CB-arts ook werkzaam als universitair docent en sinds 2009 als universitair hoofddocent bij de vakgroep Health Technology and Services Research. Zij verzorgt in de epidemiologie onderwijs aan de opleiding gezondheidswetenschappen en houdt zij zich zich bezig met onderzoek naar diverse onderwerpen op het gebied van de 0-4 jarigen zorg. Daarnaast heeft zij een aanstelling als senior onderzoeker bij TNO, afdeling Child Health in Leiden. V. (Vivian) Bos studeerde sociologie der niet-westerse samenlevingen en psychologie aan de Universiteit Leiden. Zij was werkzaam bij het instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus Medisch Centrum en promoveerde hier op onderzoek naar sociaaleconomische en etnische verschillen in sterfte. Hierna is zij gaan werken bij het NIGZ (Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie) als adviseur van projecten binnen de gezondheidsbevordering. In 2006 is gaan werken bij het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). Vanaf 2008 voert zij hier de functie van Programma Manager uit bij het Centrum Gezond Leven. Zij houdt zich vooral bezig met de setting school en de doelgroep jeugd en ondersteunt professionals bij gezondheidsactiviteiten die binnen het onderwijs worden uitgevoerd. A.J.M. Bonnet-Breusers studeerde Geneeskunde en Nederlands Recht aan de Universiteit Leiden. Sinds 1978 is zij werkzaam als consultatiebureau-arts in ZuidHolland. Tevens is zij werkzaam als redacteur van een handboek en ook als medischjuridisch adviseur.
H.B. (Barbara) Boudewijnse studeerde culturele en medische antropologie aan de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. Daarna was zij enige jaren als onderzoeker werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen, waarna zij als docent onderzoekskunde en culturele en medische antropologie lesgaf aan verschillende hboinstellingen, onder welke de Academie Gezondheidszorg van Saxion Hogeschool IJsselland. Daarnaast werkt(e) zij sinds 1996 als bureauredacteur voor diverse uitgeverijen en was zij van 1999 tot 2005 als beleidsmedewerker werkzaam voor cliëntenorganisaties in de GGZ. J.J.A. van Boven, studeerde Nederlands Recht aan de Rijksuniversiteit Utrecht met als specialisatie gezondheidsrecht. Jolanda van Boven heeft een juridische adviespraktijk die zich richt op zorgaanbieders in de eerste- en tweedelijns gezondheidzorg. Daarnaast ligt haar expertise op privacy in ketensamenwerking. Dit betreft zowel ketensamenwerking in de gezondheidszorg als in het publieke domein zoals Centra voor Jeugd en Gezin, Openbare geestelijke gezondheidszorg en Veiligheidshuizen. Zij maakt deel uit van het samenwerkingsverband LineaNexus. E.A. Brouwers-de Jong studeerde medicijnen te Groningen en Amsterdam waarna zij werkzaam was als consultatiebureau-arts. Zij voltooide de opleiding tot jeugdarts in Nijmegen. Vanaf 1973 heeft zij bij het kruiswerk gewerkt, eerst als districtsarts jgz en vanaf 1982 als hoofd van een afdeling jgz. Na een managementopleiding werkte zij als (interim)manager en adviseur. Bij de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT) was zij onderzoeker-projectleider voor de tweede herziening van het Van Wiechenonderzoek. Zij vervulde docentschappen aan verschillende instituten en was cursuscoördinator van de applicatiecursus voor cb-artsen in Groningen van 1998 tot en met 2003. Als laatste voorzitter van de N(ederlandse) V(ereniging) voor J(eugd)G(ezondheidszorg) bereidde zij de oprichting van de Vereniging A(rtsen) J(eugdgezondheidszorg) N(ederland) voor in 2003. Recentelijk verleende zij haar medewerking aan de redactie van het boek Ontwikkelingonderzoek in de Jeugdgezondheidszorg, waarin het Van Wiechenonderzoek en de Baecke-Fassaert Motoriektest geactualiseerd zijn. S.D.A. Bruijns (1957) is vanaf 1979 werkzaam geweest als wijkverpleegkundige in de thuiszorg en vanaf 1983 als stafverpleegkundige OKZ bij meerdere thuiszorgorganisaties. Sinds 2000 is zij senior beleidsmedewerker jeugd bij Z-org, organisatie van zorgondernemers (de voormalige Vereniging voor Thuiszorg). Na de hbo-v heeft zij opleidingen gevolgd gericht op zorginnovatie, management en leiderschap. Zij is redacteur van het boek Diagnostiek en Interventie voor verpleegkundigen in de ouder- en kindzorg. G.J. Buijs (1954) studeerde Humane Voeding aan de Landbouw Universiteit in Wageningen. Na zijn studie heeft hij begin jaren tachtig vijf jaar gewerkt als docent gezondheidskunde op de lerarenopleiding van VU in Amsterdam, later bij het Buro GVO in Amsterdam als deskundige op het terrein van GVO en onderwijs. Sinds 1995 is hij werkzaam bij het NIGZ bij het programma School. Hij is nauw betrokken bij de ontwikkeling van het landelijk programma Gezonde School in Nederland. Het NIGZ fungeert sinds 2008 als WHO Collaborating Centre for School Health Promotion, waarvoor hij het Schools for Health in Europe Network coördineert.
R. Burgmeijer (1944) is jeugdarts en verpleegkundige en heeft in de jeugdgezondheidszorg gewerkt in uitvoerende, leidinggevende, staf- en beleidsfuncties. Daarnaast heeft hij een achtergrond als wetenschappelijk onderzoeker en verzorgt hij gastcolleges aan hogescholen en universiteiten. Van zijn hand verschenen meer dan 100 publicaties over jeugdgezondheidszorg, die een weerspiegeling vormen van de diversiteit van zijn arbeidsverleden. Als rode draad door zijn carrière loopt het Rijksvaccinatieprogramma. Sinds 2001 is hij in dienst van het Nederlands Vaccin Instituut en verantwoordelijk voor medische voorlichting en de veiligheidsbewaking van de door het NVI geproduceerde vaccins. Th.M.T. (Dorien) Campman, werd in de jaren ’60 opgeleid tot verpleegkundige A. Aansluitend werkte zij als verpleegkundige in o.a. Londen, Nijmegen en Tilburg en behaalde Kraam- en Kinderaantekening. Na een onderbreking vervolgde zij haar loopbaan met het volgen van de opleiding tot leraar verpleegkunde. Zij was werkzaam als zowel leraar als praktijkbegeleider. In de jaren ’80 studeerde zij onderwijskunde aan de Universiteit Leiden. Sindsdien is zij werkzaam geweest als opleider/adviseur bij de VU en sinds 9 jaar bij TNO in Leiden. E.C.M.M. Donkers (1954) studeerde geneeskunde in Utrecht en sociale geneeskunde in Leiden. Van 1981 tot 2000 was zij werkzaam in de jeugdgezondheidszorg, eerst als consultatiebureau-arts en later als medisch adviseur van thuiszorgorganisatie Vierstroom te Gouda. Zij was betrokken bij diverse landelijke congressen, symposia, opleidingen en publicaties op het gebied van de Ouder- en Kindzorg. In 2000 maakte zij de overstap naar de transmurale zorg als directeur van de Stichting Transmuraal Netwerk Midden-Holland. I.A. van Eerdenburg-Keuning studeerde Geneeskunde aan de VU te Amsterdam. Na het artsexamen in juni 1977 heeft zij als arts gewerkt, eerst bij een schoolartsendienst en later bij de GGD in Midden-Kennemerland en Duin en Bollenstreek. Januari 1978 startte ze met de opleiding Jeugdgezondheidszorg; in 1982 werd zij geregistreerd als jeugdarts. Naast haar werk bij de GGD, tot september 2001 in vaste dienst en daarna op invalbasis, verzorgt zij onderwijs voor TNO-PG tot februari 2008 en het NIP tot eind 2007 en heeft ze zich bezig gehouden met onderwijsontwikkeling. Ze is lid van de commissie van indicatie cluster drie en vier en bestuurslid van de AJN geweest tot juni 2007. K. Eijgenraam is orthopedagoog/GZ-psycholoog en studeerde Orthopedagogiek aan de Universiteit Utrecht. Aan diezelfde universiteit werkte zij daarna van 1993 tot 1997 als diagnostisch onderzoeker bij het Ambulatorium en als docent bij de vakgroep Pedagogiek. In 1994 werkte ze gedurende een half jaar in Tanzania aan een onderzoek naar de hulpbehoefte van gehandicapte kinderen. Tussen 1997 en 2000 werkte ze als gedragsdeskundige in de jeugdzorg en het speciaal onderwijs. Sinds 2000 is ze werkzaam bij het Expertisecentrum Jeugdzorg van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW).
M.A.H. (Margot) Fleuren studeerde andragogiek aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Van 1988 tot 1999 werkte zij als onderzoeker in het VUmc in Amsterdam. Zij deed onderzoek naar de implementatie van transmurale zorgvernieuwingen. In 1997 promoveerde ze op een implementatieonderzoek van de NHG-standaard Dreigende Miskraam. Van 1998 tot 2004 was zij in deeltijd gedetacheerd bij IQ Health Care (UMC St. Radboud Nijmegen). Vanaf 1999 werkt zij als senior onderzoeker implementatie bij TNO in Leiden. Ze heeft ruime ervaring met evaluatieonderzoek naar het gebruik van richtlijnen bij diverse beroepsgroepen (jeugdgezondheidszorg, huisartsen, verloskundigen, fysiotherapeuten, verpleeghuizen en ketenzorg richtlijnen) en met onderzoek naar determinanten van innovaties. Eén van de aandachtgebieden is de landelijke implementatie van de JGZ-richtlijnen. Zij is lid van de Richtlijn Advies Commissie Jeugdgezondheidszorg en van de Richtlijn Advies Commissie Jeugdzorg. Daarnaast verzorgt ze implementatietrainingen en geeft onderwijs over implementatie bij een aantal beroepsopleidingen. I.A. Galama studeerde Nederlands Recht aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1992 heeft zij steeds gewerkt op de scheidslijn tussen jeugdzorg en recht. Zo ondervond zij op de rechtbank Amsterdam de praktijk van de OTS-wetgeving en binnen Bureau Jeugdzorg Utrecht en later in Amsterdam had ze te maken met de uitvoering van de jeugdzorg. Na twee jaar gewerkt te hebben als coördinator van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel Amsterdam, werkte zij als jurist bij diverse locaties van de Raad voor de Kinderbescherming ter voorbereiding van haar huidige functie als juridisch adviseur bij het Landelijk Bureau van de Raad voor de Kinderbescherming. Ze is tevens voorzitter van de Klachtencommissie van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland en geeft PAO-cursussen op het terrein van de kinderbescherming voor jeugdrechtadvocaten en gedragswetenschappers. Ze was een aantal jaren verbonden aan de redactie van het Tijdschrift Kindermishandeling. M. Kamphuis (1970) studeerde geneeskunde aan de universiteit Utrecht en behaalde het artsexamen in 1997. Na een jaar werk in de kindergeneeskunde in het Groene Hart Ziekenhuis te Gouda, ging ze werken in wetenschappelijk onderzoek. Ze promoveerde in 2002 op de ‘Kwaliteit van leven bij jongvolwassenen met een aangeboren hartafwijking’. Vervolgens ging ze werken als jeugdarts bij Stichting JGZ Zuid-Holland West (destijds Careyn), en vervolgens vanaf 2005 ook bij TNO, afdeling Child Health, Leiden. In haar werk bij TNO houdt ze zich vooral bezig met de ontwikkeling van richtlijnen voor de jeugdgezondheidszorg, waarbij ze intensief betrokken was bij de trajecten rondom de richtlijnen aangeboren hartafwijkingen, secundaire preventie kindermishandeling, kleine lengte, zindelijkheid. In 2008 heeft zij de opleiding arts jeugdgezondheidszorg 0-19 jarigen afgerond.
A.H.M. Kerkhoff (1946) studeerde geneeskunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (thans Radboud universiteit). Hij werd opgeleid tot sociaal geneeskundige – tak algemene gezondheidszorg. Na enige jaren medewerker aan het Nijmeegse Instituut voor geschiedenis der Geneeskunde te zijn geweest, werd hij directeur van de GG en GD Voorne Putten. Van 1980 tot 1990 vervulde hij dezelfde functie bij de GGD Leiden. Tevens werd hij in 1985 tot Universitair Hoofddocent Sociale geneeskunde benoemd aan de Medische faculteit in die stad. In 1991 werd hij vanwege de Dr. G.J. van Hoytema stichting aangesteld als hoogleraar Bouw en werking van de gezondheidszorg aan de faculteit Bestuurskunde van de Universiteit Twente (thans: Beheer, Bestuur en Technologie). Eerdere publicaties op het terrein van de openbare gezondheidszorg zijn onder meer Honderd jaar gemeentelijke geneeskunde en gezondheidszorg (1994) en De staat als dokter (1997). Met O. van Heffen schreef hij Beleidsvoering in de algemene gezondheidszorg (1997) en met H. Bots De Nijmeegse Pallas. De geschiedenis van de kwartierlijke academie en medische faculteit 1655-1679 (UMC-St Radboud, 2001). In 2001 kwam bij Erasmus publishing uit: Raadsbesluiten als remedie. In 2004 verscheen bij Amsterdam University Press Nauwelijks een machtiger wapen. Schoolgezondheidszorg als een collectieve voorziening. In 2005 publiceerde uitgeverij Damon Openbare gezondheidszorg. Uitgangspunten voor een multidisciplinaire benadering. A. Kesler-Koppe studeerde Geneeskunde in Leiden. Vanaf 1983 werkt zij als jeugdarts bij de GGD in Amsterdam. In 2000 specialiseert zij zich tot arts voor Maatschappij en Gezondheid bij TNO in Leiden en in 2010 wordt zij Infant Mental Health specialist. Zij is van 2000-2004 betrokken bij het stedelijk projectteam om de CJG’s in Amsterdam inhoudelijk vorm te geven. Nu is zij hoofd van het VTO-expertiseteam, geeft regelmatig scholing aan artsen en verpleegkundigen. Zij zit in de redactie van Vroeg, heeft de GroeiGids ontwikkeld en is hier eindredacteur van. Vier jaar lang is ze bestuurslid van de beroepsvereniging Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland en is nu lid van de Oranjewoud-commissie. H. Kleiboer studeerde medicijnen aan de Universiteit van Amsterdam en heeft ruim 2 jaar bij diverse specialisten als assistent in de kliniek gewerkt. Sinds 1978 werkt zij in de schoolgezondheidszorg. Ze volgde de opleiding tot jeugdarts in Leiden. Ze is werkzaam bij de GGD Zaanstreek-Waterland als uitvoerend arts jeugdgezondheidszorg en als coördinator en is lid van de Commissie Opleiding en Onderwijs van de vereniging Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland. Dr. Paul L. Kocken (1963) is gezondheidswetenschapper/epidemioloog. Hij studeerde Gezondheidswetenschappen aan de universiteit Maastricht. Na zijn studie was hij korte tijd projectmedewerker bij de capaciteitsgroep Beleidswetenschap aan deze universiteit. Van 1988 tot 2004 was hij als onderzoeker/epidemioloog werkzaam bij de GGD Rotterdam e.o. Hij promoveerde op een proefschrift over sociaal-epidemiologisch onderzoek, interventieontwikkeling en effectevaluatie bij migranten en ouderen. Sinds 2004 is hij als senior-onderzoeker werkzaam bij TNO, expertisegebied ‘Child health’. Zijn specialisatie is de planmatige voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gezondheidsbevordering en Jeugdgezondheidszorg voor kinderen en jeugdigen.
G.J.C.M. Kuiper (1951) behaalde in 1979 het artsexamen aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. In 1980 werd hij geregistreerd als huisarts en in 1986 werd hij ingeschreven in het Register van Erkende Sociaalgeneeskundigen tak Jeugdgezondheidszorg. In 1996 voltooide hij de avondstudie Nederlands Recht (aandachtsgebied gezondheidsrecht) te Maastricht. Vanaf 1984 is hij als jeugdarts werkzaam bij de GGD Westelijke Mijnstreek, de huidige GGD Zuid Limburg. Vervulde diverse bestuursfuncties voor de NVJG later de AJN. M. (Marlou) de Kuiper is kinderverpleegkundige, verplegingswetenschapper, opleider en supervisor. Zij werkte in de Moeder- en Kindzorg in Afrika en was cursusleider Kinderaantekening en Neonatologie. Verder is zij programmaleider van de Post-HBO en Masteropleidingen aan de Hogeschool van Utrecht en auteur van verschillende boeken over verpleegkunde. P.A. ( Janine) van der Leeuw-van Someren (1969) is oorspronkelijk afgestudeerd in de Kunstgeschiedenis en Archeologie aan de Rijksuniversiteit te Leiden, maar kwam in 1992 in de gezondheidszorg terecht. Na de opleiding tot A-verpleegkundige en de Specialistische Vervolgopleiding Kinderverpleegkunde in Den Haag heeft zij enkele jaren gewerkt als algemeen en kinderverpleegkundige. In 2000 kwam ze als jeugdverpleegkundige bij de productgroep jeugdgezondheidszorg van de GGD Den Haag, waar ze van 2004 tot eind 2009 was aangesteld als Beleidsmedewerker Jeugdgezondheidszorg. Sindsdien is zij voor de sector Volksgezondheid&Zorg/ GGD Den Haag werkzaam als kwaliteitscoördinator. E.M. van Lokven (1950) studeerde pedagogiek aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Sinds 1981 is zij werkzaam bij Hogeschool Saxion Deventer/Enschede (AGZ). Ze is als onderwijskundige betrokken bij de opzet van stages en het leren in de praktijk. Daarnaast is ze betrokken geweest bij opzet van o.a. de differentiatie MGZ (kraam-, kind- en jeugdzorg) en als opleider in de bij- en nascholing van jeugdverpleegkundigen. L.C.F. (Bert) Luttmer heeft na zijn studie geneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen de opleiding sociaal geneeskundige jeugdgezondheidszorg te Nijmegen gevolgd en vervolgens de opleiding sociale geneeskunde te Utrecht voor de registratie algemene gezondheidszorg. Hij is sinds 1980 werkzaam in Drenthe als jeugdarts, was hoofd van een afdeling Jeugdgezondheidszorg en is arts algemene gezondheidszorg. Hij heeft deelgenomen aan verschillende werkgroepen en commissies, en is als docent ontwikkelingsonderzoek betrokken bij Post Academisch Onderwijs van de R.U. Groningen. J. (Jennie) Mast is verpleegkundige en verplegingswetenschapper. Als innovatiemedewerker verbonden aan de afdeling Kwaliteit van zorg van het NIZW is zij verantwoordelijk voor diverse publicaties over het werken met competenties in de thuiszorg, jeugdgezondheidszorg en openbare gezondheidszorg. Ook heeft zij workshops en lezingen verzorgd in het land rond het thema competenties.
I.J. Nanninga studeerde Kunstgeschiedenis en Algemene Letteren aan de Universiteit Utrecht. Zij is beleidsmedewerker bij Stichting HKZ, waar ze sinds 1995 werkzaam is. Zij was als projectleider betrokken bij het opstellen van het HKZ-certificatieschema Jeugdgezondheidszorg. E. Oskam werkt sinds 1984 in de gezondheidszorg. Na haar inservice opleiding tot A verpleegkundige volgde zij diverse opleidingen in de verpleegkunde, zoals de kinderaantekening, de dialyse specialisatie, de verkorte HBO-V en een 2e graads docenten opleiding verpleegkunde. Zij werkte als verpleegkundige op de kinderafdeling, binnen de JGZ en deed leidinggevende ervaring op, werkte tevens een periode in de GGZ. Sinds 1990 was zij opleidingsdocent aan de HBO-V van de Christelijke Hogeschool Ede, zij volgde daarbij de training voor HBO docenten. Zij coördineerde gedurende enkele jaren de differentiatie kraam kinderen en jeugdigen en was managementteamlid. Zij participeerde in het project ‘Met het oog op de toekomst’ voor de werkgroep kraam, kinderen en jeugdigen, dit project leidde tot de formulering van de landelijke beroepscompetenties voor de verpleegkundige op niveau 5. Sinds 2007 verricht zij activiteiten op het terrein van projectmanagement in de zorg, psychosociale oncologie en patiëntenparticipatie. F.I.M. Pijpers werd op 7 augustus 1952 geboren te Djakarta in Indonesië. In 1977 behaalde hij het artsexamen aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 1978 werd hij geregistreerd als huisarts en in 1983 werd hij ingeschreven in het Register van Erkende Sociaalgeneeskundigen tak Jeugdgezondheidszorg. Op 30 juni 1999 is hij gepromoveerd op een onderzoek naar schoolgezondheidsbeleid in het basisonderwijs. Van 1 november 1979 tot 1 maart 1991 heeft hij bij de ggd Stadsgewest Breda als schoolarts gewerkt. Vanaf 1 maart 1991 werkte hij als cursusleider bij de Sociaal-geneeskundige Opleiding Jeugdgezondheidszorg van tno Preventie en Gezondheid. Vanaf 1996 tot maart 2000 was hij hoofd van de sector Implementatie, Training en Onderwijs. Van 1 maart 2000 tot 1 december 2003 was hij hoofd van de afdeling Jeugd van de GGD West-Brabant. Van 1 maart 2003 t/m 1 maart 2008 was hij hoofd Jeugdgezondheidszorg van de GGD Amsterdam. Tegenwoordig werkt hij als senior adviseur bij het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ). M. Polderman (1951) studeerde medicijnen aan de VU in Amsterdam en werkte daarna als arts-assistent op de kinderafdeling van het VU ziekenhuis. Vanaf 1978 is zij in dienst van de GGD te Amsterdam, sector JGZ. Aanvankelijk was zij zowel werkzaam in de 0-4 jarigen zorg als in de schoolgezondheidszorg, later uitsluitend als schoolarts in het voortgezet onderwijs. Zij volgde de opleiding tot jeugdarts in Leiden. In de periode 1995-2000 is zij intensief betrokken geweest bij de uitvoering van een ziekteverzuimproject in Amsterdam en heeft zij over dit onderwerp diverse voordrachten gehouden, o.a. als gastdocente bij de opleiding JGZ van NIPG-TNO in Leiden. Naast haar werk als jeugdarts is zij werkzaam als extern vertrouwenspersoon voor een aantal VO-scholen en is zij van 1998 tot 2011 lid geweest van een Landelijke Klachtencommissie voor het onderwijs.
A. (Aart) Pool is verpleegkundige en gepromoveerd psycholoog. Hij was tot 1 juni 2005 verbonden aan de afdeling Kwaliteit van zorg van het NIZW. Hij is een van de auteurs van Met het oog op de toekomst, over de beroepscompetenties van hboverpleegkundigen. Daarnaast is Aart Pool auteur van verschillende publicaties rond belevingsgerichte zorg, transities en psychosociale zorg door verpleegkundigen. B. (Bert) Prinsen (1949) is pedagoog/andragoog en health promotion specialist. Sinds 1993 werkt hij bij het Nederlands Jeugdinstituut (voorheen NIZW) te Utrecht als expert opvoedingsondersteuning en vanaf 2011 als zelfstandig adviseur voor 'de Opvoedzaak'. Zijn belangrijkste taken liggen in de ontwikkeling en kwaliteitsverbetering van de opvoedingsondersteuning in gemeenten en basisvoorzieningen als de jeugdgezondheidszorg en de Centra voor Jeugd en Gezin. Recente publicaties zijn de handleiding kortdurende videohometraining (met Marij Eliens), de handreiking opvoedingsondersteuning voor gemeenten in het kader van de CJG-ontwikkeling (met Moniek van Dijk), de pedagogische visie van CJG Rijnmond en een handleiding over coordinatie van zorg. Momenteel werkt hij aan de richtlijn opvoedingsondersteuning voor de JGZ. S.A. (Menno) Reijneveld studeerde geneeskunde aan de Universiteit Utrecht. In 1991 werd hij geregistreerd als sociaal-geneeskundige, en daarnaast in 1996 als Epidemioloog (B; wetenschappelijk onderzoeker epidemiologie). In 1995 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift over de epidemiologische onderbouwing van lokaal gezondheidsbeleid. Na een korte periode als docent en curatief arts werkte hij vanaf 1988 10 jaar bij GGD Amsterdam, deels in combinatie met een aanstelling bij de afdeling Sociale Geneeskunde van het AMC. Daarna werkte hij bij TNO Kwaliteit van Leven in Leiden, o.a. als sectorhoofd binnen de divisie Jeugd. Sinds 2004 is hij hoogleraar Sociale Geneeskunde en hoofd van de afdeling Gezondheidswetenschappen aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Deze afdeling omvat naast Sociale geneeskunde ook Gezondheidspsychologie, Gezondheidsrecht en Medische ethiek en geschiedenis. Daarnaast is hij adviseur van TNO Kwaliteit van Leven, en van het Kosice Institute for Society and Health in Slowakije. I. (Ingeborg) Sargentini heeft in 1976 de opleiding tot A-verpleegkundige afgerond. In die tijd verhuisde een deel van het Binnengasthuis naar het Slotervaart Ziekenhuis in Amsterdam. De pas afgestudeerde verpleegkundigen werden ingezet als praktijkbegeleider van leerling-verpleegkundigen. Zo ontstond haar belangstelling voor begeleiden en opleiden. Ze werd leraar verpleegkunde en ging eerst als docent, later als opleider/adviseur werken bij het opleidingscentrum voor verpleegkundigen van het VUMC. In deze periode studeerde ze pedagogiek (voorheen MO a) en deed daarna de masteropleiding Pedagogiek aan de Educatieve Faculteit Amsterdam. Sinds 2001 werkt ze bij TNO in Leiden als opleidingsadviseur /opleidingskundige.
P.B. Schuil studeerde medicijnen aan de Universiteit van Amsterdam. Hij werkte een tijd in Zwitserland en later als huisarts te Doorn. Toen volgde de overstap naar de Jeugdgezondheidszorg. In 1975 werd hij ingeschreven als jeugdarts, in 1976 promoveerde hij. Hij werkte tot 1993 als hoofd van de dienst Ouder en Kindzorg in Twente en als medisch adviseur van de Thuiszorg. Tot en met 2001 was hij daarna werkzaam als consultatiebureau-arts. Momenteel werkt hij nog als freelance auteur en redacteur. M.B. Swagerman-van Hees studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam en voltooide de opleiding tot sociaal-geneeskundige in 1983. Vanaf 1978 was zij werkzaam als jeugdarts en ze volgde een managementopleiding in 1985/1986. In 1995 rondde zij de opleiding Master of Public Health af. Vanaf 1987 tot 1999 was zij hoofd van de afdeling Jeugdgezondheidszorg bij de GGD Waterland. Ze vervulde docentschappen o.a. bij het AMC en het VUMC. Sinds 1999 is zij werkzaam bij TNO en tot medio 2009 gedetacheerd naar de Universiteit Leiden, Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde; daar was zij was betrokken bij onderwijsactiviteiten voor de opleiding geneeskunde. Momenteel is zij teamcoördinator Onderwijs en Professie bij TNO en instituutsopleider van de postdoctorale profielopleiding jeugdarts KNMG. M. Verhage-van Kooten studeerde Nederlands Recht aan de Universiteit van Leiden. Zij is sinds 1981 aan de Christelijke Hogeschool van Ede (CHE) verbonden. Op dit moment werkt zij als opleidingsdocent hulpverleningsrecht aan de opleiding MWD. Zij is eindredacteur van het boek: Recht voor de zorg- en welzijnsprofessional (uitgegeven bij SDU). Tevens heeft zij zitting in twee klachtencommissies, waarvan één opgericht is ter uitvoering van de Wet op de Jeugdzorg. M.M. Wagenaar-Fischer studeerde geneeskunde aan de universiteit Utrecht. Na haar afstuderen was zij werkzaam als studentenarts in Utrecht en als verpleeghuisarts. Daarna werkte zij als keurend arts bij het Nationaal Lucht en Ruimtevaart Geneeskundig Centrum. Vanaf 1977 was zij werkzaam in de jeugdgezondheidszorg. Zij volgde de opleiding jeugdgezondheidszorg in Leiden. Vanaf 1987 was zij hoofd van de afdeling jeugdgezondheidszorg van de GGD Zuid-Oost Utrecht. Sinds 2001 is zij wetenschappelijk medewerker bij TNO Kwaliteit van Leven in Leiden. J.A. de Wilde studeerde Geneeskunde in Leiden. Hij rondde de opleiding tot jeugdarts af in 2002. Sinds 1998 werkt hij bij de jeugdgezondheidszorg in Den Haag. In 2002 is hij daarnaast bij TNO Kwaliteit van Leven gaan werken, waar hij onder meer de ontwikkeling van JGZ-standaarden coördineerde. Verder is hij actief op het gebied van automatisering van de jeugdgezondheidszorg en overgewicht(preventie) bij kinderen. A.J. Wolbers studeerde medicijnen aan de universiteit te Groningen. Na de huisartsenopleiding (1977) was hij één jaar werkzaam als huisarts. Vanaf 1979 was hij werkzaam in de jeugdgezondheidszorg 4-19 jaar. Eerst als arts en sinds 1986 als hoofd van de afdeling jeugdgezondheidszorg bij achtereenvolgens de gg&gd Enschede, ggd van het Samenwerkingsverband Enschede en ggd Twente. In 1984 is hij geregistreerd als jeugdarts en in 1993 tevens als arts algemene gezondheidszorg. Sinds 2001 werkt hij als verzekeringsarts bij het UWV.
A.M. (Annemiek) van Woudenberg (1956) studeerde geneeskunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Van 1984 tot heden werkte zij met een korte onderbreking wegens verblijf in de Verenigde Staten als consultatiebureauarts, schoolarts en stafarts bij de GGD Amsterdam en bij de Thuiszorgorganisatie WeideSticht. In 2000 voltooide zij de opleiding arts voor Maatschappij en Gezondheid bij TNO Leiden. Vanaf 2001 tot heden is zij stedelijk Projectleider Ouder-en-Kindcentra Amsterdam. Voor de AJN (Artsenvereniging Jeugdgezondheidszorg Nederland) is zij lid van de Voorbereidingscommissie Wetenschappelijke Vergaderingen en redactielid van JA! J. (Jacqueline) Zandt, studeerde af aan de HBOV Zwolle in 1987 en vervolgens bij de Voortgezette Opleiding Verpleegkundig Specialist Kind en Jeugdige in 1992. Ze is sinds 1987 werkzaam geweest bij de Thuiszorg als wijkverpleegkundige en heeft daar bijna 10 jaar als jeugdverpleegkundige in de Jeugdgezondheidszorg gewerkt. De laatste 3 jaar was zij projectcoördinator van het Steunpunt 0 tot 6 jaar, een steunpunt voor opvoedingsondersteuning. Momenteel werkt zij bij MEE-Utrecht, een organisatie die mensen met een beperking ondersteunt; zij werkt daar als trajectbegeleider en zorgcoördinator voor kinderen en/of ouders met een beperking. Zij is al lange tijd actief in de LVW (Landelijke Vereniging voor Wijkverpleegkundigen) als bestuurslid van de sectie JGZ waar zij ook het jaarlijks landelijk symposium JGZ organiseert. Zij geeft gastlessen aan de Post HBO-JGZ aan de Hogeschool van Utrecht.