Informatieklapper co-assistenten afdeling Kindergeneeskunde St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein
Drs. Ingrid Lukkassen, kinderarts Versie september 2011
Inleiding Hartelijk welkom op de afdeling Kindergeneeskunde van het St. Antonius Ziekenhuis. Een stage periode waarin je actief betrokken zult zijn bij de zorg voor het zieke kind. We hopen dat je enthousiasme voor het vak Kindergeneeskunde door deze stage in de algemene praktijk groeit. Waarschijnlijk zullen je ervaren dat er grote verschillen bestaan met andere co-schappen en is het ongetwijfeld opnieuw wennen aan andere manieren en gewoonten. We streven er naar dat je op de afdeling alle ruimte krijgt om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het gezonde- en zieke kind. Centraal in de leerdoelen staat het leren omgaan met ouders en kinderen. Hoe vraag je een anamnese uit, hoe verricht je een lichamelijk onderzoek en hoe stel je uiteindelijk je differentiaal diagnose en beleid vast? Hierbij gaat het vooral om algemeen pediatrische problemen waar we in de praktijk het meest frequent mee in aanraking komen (voor de verdere doelstelling van het coschap kindergeneeskunde conform jullie GBO curriculum, zie bijlage 1 ) Theoretische kennis wordt verwacht conform het raamplan eindtermen (zie bijlage 2). We hopen dat dit werkschema een bijdrage kan zijn voor een fijne en leerzame stage kindergeneeskunde. Bij vragen of opmerkingen over het co-schap graag overleg met een van de (kinder)artsen!
Kennismaking en begeleiding De eerste dag wordt gebruikt om kennis te maken op de verschillende afdelingen. Je krijgt een rondleiding door een van de kinderartsen of arts-assistenten, waarna je naar de afdeling wordt gebracht. Op het secretariaat kun je een naamkaartje ophalen, het verzoek is deze goed leesbaar te dragen op je kleding. Tevens ontvang je hier een brief met je persoonlijk account. Het kan natuurlijk voorkomen dat je tijdens je co-schap tegen problemen aanloopt. Schroom niet te bespreken met je directe begeleider/zaalassistent of een andere assistent van voorkeur. Dit is met name handig bij logistieke vragen en kleinere problemen/frustraties. Er zijn 1 of 2 arts-assistenten die aanspreekpunt zijn voor de co-assistenten. Wie dat zijn staat vermeld in de welkomst brief die je ontvangen hebt. Twee kinderartsen (op dit moment Dr Lukkassen en Dr ten Haaf) zijn vast aanspreekpunt voor de co-assistenten en zij doen ook de tussen en eindbeoordeling. Bij hen kunnen jullie ook terecht, mochten er grotere problemen zijn tijdens jullie co-schap.
Drs Lukkassen
Drs ten Haaf
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
2
Afwezigheid Omtrent te plannen afwezigheid voorafgaand overleggen met een van de kinderartsen. Bij ziekte e.d. wordt nadien overlegd of de verloren dagen dienen te worden ingehaald. Bij ziekte zo spoedig mogelijk (voor 9.00 uur!) melden aan secretariaat Kindergeneeskunde tel 030-6092071.
Beoordeling Na elke (poli of spoed) patiënt wordt een beoordelingsformulier ingevuld door de supervisor van die patiënt en dit formulier dien je, inclusief bijbehorende patiënten brief toe te voegen aan je portfolio. Daarnaast dien je tijdens de afdelingsstages de zaalartsen een korte klinische beoordeling vragen, bijvoorbeeld tijdens het nakijken van een zuigeling op de kraamafdeling of het verrichten van een lichamelijk onderzoek bij een ouder kind op afdeling G2. Na 3 weken krijg je een tussenbeoordeling en na 6 weken volgt de eindbeoordeling. Dit gebeurt aan de hand van het ingevulde portfolio, de attitude, de voordracht, de examenpatiënt en de overall indruk van het kindergeneeskundige team. De beoordelingen worden in principe donderdagochtend gegeven voor de grote visite door Dr Lukkassen of Dr ten Haaf. Maak met hen afspraken hierover. Mocht het voorkomen dat beide kinderartsen niet aanwezig zijn dan even overleggen met Dr Balemans.
Indeling co-assistentschap Het co-assistentschap kindergeneeskunde omvat 2 delen: • De eerste 3 weken activiteiten op de verpleegafdeling (de Kinder & Jeugdafdeling en de Neonatologie-afdeling/Post IC Neo/Kraam). Je gaat eerst 2 weken naar 1 van beide afdelingen en daarna zit je nog 1 week op de andere afdeling. Je dient te overleggen met je mede co-assistent, wie op welke afdeling start. • De overige 3 weken zit je op de polikliniek. Indien nodig tijdens afdelingperiode meehelpen op polikliniek nieuwe patiënten, omdat er soms minder dan 4 co-assistenten zijn. Bedenk dat er dus altijd genoeg co’s moeten zijn om de nieuwe patiënten te zien.
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
3
Algemene en vaste punten in de week •
Ochtendoverdracht: 8.00 uur in de assistentenkamer op de kinderafdeling G2. Dit is een korte overdracht waarin belangrijke gebeurtenissen tijdens de dienst worden besproken. Aan het eind van elke overdracht wordt de dagindeling besproken.
•
Zaalvisite's: in principe vanaf 8.30, door een der arts-assistenten onder supervisie van een kinderarts. Samen met assistent/kinderarts worden kinderen tijdens de visite of nadien nagekeken. De co-assistent die ingedeeld is op de polikliniek dan wel de co-assistent die is ingedeeld op de neonatologie afdeling gaat eerst met de superviserende kinderarts of de assistent naar de kraamafdeling. Aldaar worden pasgeborenen nagekeken, waarbij een kinderarts in consult is gevraagd. Bevindingen van het lichamelijk onderzoek worden in het elektronisch patiëntendossier gerapporteerd.
•
Polikliniekspreekuren. Informeer bij de polikliniekmedewerkers naar de spreekuren van de verschillende kinderartsen en arts-assistenten. Een schema is bij hen te verkrijgen. Gezien het groot aantal acute verwijzingen is het zinvol om omtrent de juiste begintijd van de polikliniek daags van tevoren bij de polikliniekassistentes te informeren.
•
Nieuwe patiënten op polikliniek. Voor een nieuwe patiënt op de poli heb je ¾ uur, dit is inclusief uitwerken en elektronisch patiënten dossier (EPD) invullen. Vergeet hierbij niet om ook je differentiaal diagnose te noemen en je voorstel voor beleid. Dan is er in het schema precies 15 minuten om het met de kinderarts na te bespreken en met de patiënt het beleid door te spreken. Begin echt op tijd en loop niet uit, want dat verstoort het spreekuur van de betreffende kinderarts.
•
Dienstoverdracht. Korte zakelijke overdracht om 17.00 uur in de assistentenkamer op G2. Hierbij behoren de co-assistenten, dienstdoende kinderarts en assistenten aanwezig te zijn.
•
Perinatologie-overleg: maandag 12.15 uur: wekelijks perinatologie overleg (locatie: G2). Tijdens deze bespreking worden de problemen van opgenomen zwangeren en kinderen op de neonatologieafdeling besproken. Alternerend wordt er een onderwijs moment/voordracht verzorgd door de assistenten en coassistenten van de verloskunde en kindergeneeskunde.
•
‘Tussen de middag’ bespreking: op dinsdag Evidende Based Medicine (door arts-ass of kinderarts), op woensdag een voordracht van de co-assistent die in zijn 5e of 6e week zit, op donderdag na de grote viste een vrij onderwerp of een externe spreker. Tevens wordt om 12.15 u dagelijks kort overgedragen. Soms
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
4
wisselt de supervisie van de afdeling, of zijn er ernstig zieke of lastige patiënten die even in de groep worden besproken. Dit is een moment waarop discussie over beleid uitgebreid plaats vindt. Co-assistenten worden hierin actief betrokken. •
Röntgenbespreking: om de week op maandag om 17.00 uur: röntgenbespreking (op de röntgenafdeling). Zie hiervoor onderwijsschema; Maandag onderwijs.
•
Multidisciplinair overleg: dinsdagochtend 10.30 – 11.00 uur voor afdeling G2. Er vindt overleg plaats over de opgenomen kinderen met diëtiste, maatschappelijk werker, fysiotherapeut, spelleidster, orthopedagoge en verpleegkundigen.
•
Grote visite: donderdagochtend van 10.30- 11.45 uur grote visite in studieruimte G2. Bespreking van een geselecteerd aantal opgenomen patiënten in aanwezigheid van supervisoren, assistenten en co-assistenten. Op woensdag wordt altijd al overleg gevoerd welke kinderen de volgende dag worden voorgedragen in de grote visite. Overleg met de assistenten welke kinderen zo nodig door jullie voorgesteld kunnen worden. Probeer een goede samenvatting te geven waarin het onderstaande verwerkt is: naam, leeftijd, rede van opname, anamnese, lichamelijk onderzoek, conclusie, aanvullend onderzoek, diff. Diagnose , beleid en beloop (probleem-georiënteerd).
•
Microbiologie/immunologieoverleg. Op dinsdag om de week vindt om 17.00 uur overleg plaats met de microbiologen en immunologen (locatie bespreekruimte van de microbiologie). Klinisch en poliklinische kinderen met infectieproblematiek worden hier besproken. Overleg met de arts-assistenten welke patiënt (-en) je evt. kan voordragen.
•
Nefro-urologie bespreking. Volgens tevoren opgesteld schema 1 x per 4-6 weken op donderdagmiddag van 16.00 –17.30 uur. Aanwezig zijn de kinderuroloog, radioloog, nucleair geneeskundige, kinderartsen, artsassistenten, co-assistenten mictie-therapeute. Klinische en poliklinische patiënten met urinewegproblemen worden hier besproken.
•
Onderwijs co-assistenten. In principe op de maandag locatie wisselend, 16.00-17.00 uur, gegeven door 1 van de arts-assistenten. Als er geen onderwijs wordt gegeven, meld dit dan aan de coördinator van de co-assistenten (momenteel Ingrid Lukkassen en/of Jeannete ten Haaf). Tijdens dit uur worden een aantal specifieke algemeen pediatrische problemen met jullie besproken, zoals astma, urineweginfecties, obstipatie, voeding in het eerste levensjaar etc. Om de 6 weken komt er iemand van Nutricia iets vertellen over voeding (datum en tijdstip wisselt wel eens, zie bord co-kamer)
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
5
•
Referaat. Op woensdag referaat verzorgd door een van de co-assistenten. Een rooster hiervoor vind je op de co-assistenten kamer. Vul deze met elkaar in. Er kunnen geen 2 co-assistenten op 1 dag een referaat houden. Mochten er problemen zijn met deze indeling, bespreek dan. Het is de bedoeling om in overleg met een van de (kinder)artsen na de eerste weken een onderwerp ter hand te nemen, met een specifieke vraagstelling. Het is dus niet de bedoeling dat je “iets”gaat vertellen over een bepaald ziektebeeld. Bedenk dat je gehoor al op de hoogte is van algemene kennis over ziektebeelden en behandelingen. Het wordt aangeraden het praatje voor te bespreken met een van de artsen. De duur van het praatje is 20 minuten met daarna nog 10 minuten bespreking. Zie alle fantastische voorbeelden van jullie voorgangers in de computer op de co-kamer. Presentatie in powerpoint. Na afloop van je voordracht, dien je je presentatie op te slaan op de G-schijf onder het mapje vrouw en kind/ kindergeneeskunde/ presentaties co-assistenten. Dit dient per kwartaal te worden opgeslagen met als naam de titel van je verhaal + de datum dat je het verhaal hebt gehouden. Voorbeeld: inbakeren huilbabies_04_08_2010
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
6
Algemeen Dagschema: 8.00 – 8.20 u
G2
8.30 – 10.30 u
E2
8.30 – 11.00 u
G2
8.30 – 11.00 u
G2zz
11.15 – 12.15 u
12.15 – 12.30 u 12.30 – 13.00 u 13.00 – 13.30 13.30 – 17.00 u 17.00 – 17.20 u
17.20 – 18.00 u
G2 G2 NB poli’s starten 13.15 u G2
Korte overdracht dienstdoende assistent en/of kinderarts aan arts-assistenten/supervisor afdeling/co-assistenten Nakijken van zuigelingen op kraamafdeling Langslopen met supervisor en visite Langslopen met supervisor en visite Activiteiten op de afdeling/ zonodig voorbereiden polikliniek Overdracht Onderwijs volgens rooster Lunchpauze Activiteiten afdeling/polikliniek Overdracht assistenten – dienstdoende KA/arts-ass/coass Onderwijs volgens rooster
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
7
Toevoegingen van overlegmomenten per dag aan het algemene dagschema: bespreking
Bestemd voor
Plaats
Tijd
Maandag ochtend
Weekendoverdracht
Overdrachtsruimte G2
8.00 - 8.30u
Maandag tussen middag
Perinatologie
Dienstdoende KA Arts-assistenten Co-assistenten kinderartsen KA/gynaecol. Arts-assistenten KG, GYN, Co-assist Verpleegkundigen Arts-assistenten Verpleegkundigen
Overdrachtsruimte G2
12.15 -13.00u
G2zz
12.45 -13.05u
Kinderartsen Co-ass/ass Radiologen Kinderartsen Arts-assistenten Co-assistenten Verpleegkundigen Maatschappelijk werk Orthopedagoge Arts-ass./co-ass. Supervisor KA Fysiotherapeut Kinderartsen Arts-assistenten Co-assistenten Microbiologen Immunologen Kinderartsen Arts-assistenten Co-assistenten Kinderartsen Arts-assistenten Co-ass. Kinderartsen Arts-assistenten Co-assistenten Extern genodigden Kinderartsen Arts-assistenten Co-assistenten Nucleair-geneesk. Urologen Kinderartsen Assistenten Co-ass.
Bespreekruimte e radiologie 1 etage
17.00 -17.30u
Overdrachtsruimte G2
12.15–13.00u
Overdrachtsruimte G2
10.45-11.15u
Overdrachtsruimte G2
11.15-12.00u
MMI
17.00-17.30u
Overdrachtsruimte G2
12.30–13.00u
Overdrachtsruimte G2
17.15-18.00u
Overdrachtsruimte G2
12.30–13.00u
Overdrachtsruimte G2
16.00–17.30u
Overdrachtsruimte G2
10.30/10.4512.00u
Maandag tussen Reanimatie, na middag 1x /mnd perinatologie bespreking Röntgenbespreking Maandag e e 2 en 4 week Dinsdag
Onderwijs evidence based medicine
Dinsdag
Multidisciplinair overleg G2zz Multidisciplinair overleg G2
Dinsdag om de week
Microbiologie/ Immunologie overleg
Woensdag
Co-praatje
Woensdag 1x per 2 weken
APLS
Donderdag tussen middag
Referaat/literatuur/ gastsprekers
Donderdag 1x per 4-6 weken
Uro-nefrologie bespreking
Donderdag ochtend
Grote visite
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
8
Werkzaamheden op de Kinder- en Jeugdafdeling (G2) Na de overdracht start de visite. Tijdens en na de visite wordt met de assistent de werkzaamheden van die dag besproken. De co-assistent dient volledig op de hoogte te zijn van de door hem of haar opgenomen patiënten. Beoordeel samen met de assistent of alle formaliteiten zijn afgewikkeld, zoals anamnese, voorgeschiedenis etc. Zoniet dan moet dit in de loop van de dag verzorgd worden. Bij kinderen die via de polikliniek worden opgenomen zijn meestal de gegevens in het elektronisch patiënten dossier aanwezig. Overleg eerst met de arts die het kind heeft laten opnemen, over de noodzakelijke werkzaamheden die verricht moeten worden. Bij kinderen die rechtstreeks op de kinderafdeling worden opgenomen, wordt in overleg met de assistent de opname en de daaraan verbonden werkzaamheden verdeeld. Dagelijks worden de verschillende problemen van de patiënten (probleemgeoriënteerd) in de status vermeld. Overleg met de assistent welke patiënten door de co-assistent beoordeeld kunnen worden. Regelmatig (minstens lx per week) worden alle langer opgenomen kinderen volledig lichamelijk nagekeken. De groeicurve van alle kinderen wordt in het elektronisch patiënten dossier ingevuld. (Alle kinderen krijgen een groeicurve, ook kinderen waarbij slechts een eenmalig consult wordt verricht)
Werkzaamheden op de Neonatologie/Post IC Neo-afdeling Zeer hygiënisch te werk gaan i.v.m. infectiegevaar. Vraag bij het begin van je coschap aan de verpleging hoe de standaardregels zijn bij werkzaamheden op de afdeling. Handen wassen telkens wanneer een ander kind nagekeken wordt, dus voor elk kind opnieuw. Het dragen van ringen, horloges en andere sieraden is hierbij verboden. Wanneer men zelf verkouden of grieperig is, of zich niet lekker voelt, kom dan niet op de neonatologie-afdeling. Overleg met de verpleging om op rustige momenten te assisteren met flesvoeding van oudere baby's. Men zal dan ervaren dat het niet altijd een even gemakkelijke procedure is. In overleg met de assistent worden na de visite werkzaamheden verdeeld. Dagelijks worden de in de couveuse gelegen kinderen nagekeken. Verslaglegging in de status (probleem georiënteerd) Regelmatig (minstens 1x per week) worden alle langer opgenomen baby's volledig lichamelijk nagekeken. Op deze wijze worden bijv. geruisjes over het hart tijdig
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
9
gediagnosticeerd. Bij de zuigeling is de groeicurve essentieel voor de beoordeling. Wekelijks wordt deze curve bijgewerkt. Overleg met de assistent of er geplande sectio's of baby's geboren gaan worden, waar de kinderarts bij betrokken is. Kijk welke rol je bij de opvang kan spelen.
Opnames en ontslag Bij opname allereerst nagaan of het kind reeds bekend is bij een der kinderartsen (poliklinisch of klinisch), immers in een dergelijk geval is reeds een status aanwezig en dient men niet alles opnieuw te vragen, behalve de huidige anamnese eventueel aangevuld met gegevens uit de tussenliggende tijd, d.w.z. wat is er gebeurd na het laatste contact met de kinderarts. Terwijl de verpleegkundige de opnameprocedure verricht (wegen, meten, temperaturen, ademhaling, pols etc) wordt de anamnese door assistent of coassistent opgenomen. Bij een acute verwijzing dient dit kort en krachtig te zijn, we vragen enkel wat van belang is voor de evaluatie van het huidige ziektebeeld, ook wat betreft de voorgeschiedenis. Later op een rustiger moment, kan men uitvoerig alles nog eens opnieuw doornemen, hiaten aanvullen etc. Na de anamnese wordt het kind nagekeken, soms al tijdens de snelle anamnese. De status dient volledig ingevuld. inclusief eigen naam, naam supervisor etc Laboratoriumonderzoek: in samenwerking met de assistent wordt bepaald welk aanvullend onderzoek van belang is. Probeer snel inzicht te krijgen welke buizen noodzakelijk zijn voor bepaald onderzoek. Zo kun je al snel behulpzaam zijn bij het inbrengen van een infuus. Gezien de ervaring die nodig is bij het prikken van kinderen worden de patiënten in principe door assistenten of kinderartsen geprikt. Ontslagprocedure: Daags voor ontslag wordt elk kind nog eens nagekeken, in het kort worden enkele bevindingen genoteerd, zeker wat betreft de tractus waarvoor het kind werd opgenomen. Men controleert voor het laatst of de status volledig is, inclusief groeicurve, bloeddruk, etc. Vindt men toch een afwijkende bevinding bij dit ontslag als bijvoorbeeld een luierdermatitis, een hartgeruis wat niet eerder gehoord werd: verwittig de kinderarts voor het kind van de afdeling verdwijnt, er kan dan zonodig nog actie worden ondernomen. Wanneer het kind ontslagen is, wordt door de assistent (evt. co-assistent) een voorlopig ontslagbericht ingevuld. meestal elektronisch via Edifact. Dit kan ook door de co-assistent worden gedaan, maar dan dient de arts-assistent dit na te kijken. De brief dient nog dezelfde dag naar de huisarts verstuurd te worden. De bedoeling van dit briefje is dat de huisarts in het kort geïnformeerd is over: diagnose, bijzondere complicaties en feiten der opname, toegepaste therapie en medicatie bij ontslag. Er worden geen afkortingen in gebruikt.
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
10
Polikliniekwerkzaamheden Zowel 's morgens als 's middags wordt er door de kinderartsen spreekuur gehouden. Het is de bedoeling dat in overleg de nieuwe patiënten door de coassistenten als eerste gezien worden. Informeer steeds de dag van tevoren hoe laat en hoeveel nieuwe patiënten verwacht worden. Overleg met mede co-assistent hoe de verdeling van de taken zal zijn. Werkzaamheden rond een nieuwe patiënt: lees kort de brief van de huisarts en realiseer je bij het afnemen van de anamnese steeds wat de primaire vraagstelling is. Laat de ouders eerst kort aan het woord om zelf uit te leggen wat de reden van komst is. Vervolgens worden de aanvullende vragen gesteld. Eerst de hoofdklacht, vervolgens kort ingaan op eventuele andere punten. Nadien wordt het lichamelijk onderzoek verricht. Bij elk onderzoek hoort lengte en gewicht, zonodig schedelomtrek, zo nodig bloeddruk of temperatuursmeting. Groeicurve dient altijd ingevuld te worden. Leg de ouders uit dat je nu met de kinderarts zal overleggen en met hem of haar terugkomt om het beleid te bespreken. Maak een korte differentiaal diagnose en bedenk welk aanvullend onderzoek eventueel noodzakelijk is. Vervolgens wordt de casus besproken met de kinderarts. Probeer kort en zakelijk de problemen de revue te laten passeren! Voor anamnese, lichamelijk onderzoek, het opstellen van de differentiaal diagnose en het beleid is 30-45 minuten beschikbaar. Probeer je ook strikt hieraan te houden. Indien je klaar bent, check je even of de kinderarts nog bezig is en zo niet, dan meld je je bij hem/ haar op de spreekkamer. Ook hier geldt: de patiënt dient zo weinig mogelijk hinder te ondervinden van onze leerprocedure, zeker niet nodeloos wachten. Zorg dat je het beoordelingsformulier al bij je hebt de kinderarts kan dan het eerste deel meteen invullen als wat je hebt gedaan nog fris in het geheugen zit. Voeg dit beoordelingsformulier daarna bij je brief zodat later de rest aangevuld kan worden. Nimmer verricht een co-assistent een rectaal toucher of vaginaal toucher! Op de arts-assistentenkamer achter de poli zijn vele tekstboeken aanwezig en ook op jullie eigen kamer staan er enkele. Ook kun je op de computer op de G schijf veel informatie vinden in de protocollen en de NVK werkboeken. Probeer in de loop van de dag n.a.v. patiënten die je gezien hebt, nog eens de theorie op een rij te zetten. Je zult merken dat je op deze wijze veel meer van de kindergeneeskunde gaat onthouden. Bij vragen bestaat er altijd de mogelijkheid om deze met de kinderartsen te bespreken. Er bestaat geen drempel….dus probeer zoveel mogelijk inzicht te krijgen tijdens deze stage in de veelheid van algemeen pediatrische
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
11
problemen.
Indien er geen nieuwe patiënten zijn, overleg dan met de kinderarts of het zinvol is dat je bij de routine controles aanwezig bent of dat werkzaamheden op de klinische afdeling op dat moment meer gewenst zijn. Bij een zeer drukke polikliniek zal er vaak onvoldoende tijd zijn voor discussie of bespreking, na het beëindigen van het spreekuur is hiertoe meestal wel gelegenheid (zorg er voor dat je in dit opzicht ook aan je trekken komt!) Ook kan men aan het eind van de polikliniek de statussen van nieuwe patiënten vervolledigen. Er wordt eigen initiatief verwacht. In de vijfde of zesde week doe je een examen patiënt op de poli. Dit gaat hetzelfde als andere poli patiënten die je al hebt gedaan, alleen is de kinderarts de gehele anamnese en lichamelijk onderzoek aanwezig om je ook daarop te kunnen beoordelen. In principe bespreek je met die kinderarts de patiënt ook na op de gebruikelijke wijze. Elke week staat er een supervisor voor dit co-examen ingedeeld. Bespreek met deze supervisor welke patiënt geschikt is. Meestal is dit een nieuwe patiënt op de poli, maar ook een spoedpatiënt kan hiervoor gebruikt worden. Het verdient aanbeveling om in je vijfde week al te kijken of je de examen patiënt kan doen, omdat het soms voorkomt dat er net geen nieuwe patiënten zijn op het dagdeel dat het co-examen is ingeroosterd. In dat geval kan je dan uitwijken naar week 6. Vanzelfsprekend heeft de co-ass die in week 6 zit en nog geen examen patiënt heeft gedaan voorrang. EPD: Sinds begin 2007 is de afdeling overgestapt naar EPD. Dat wil zeggen dat er geen klinische of poliklinische statussen meer zijn. Als co-assistent ben je ge-autoriseerd om in het EPD te werken. Dit brengt wel een verantwoordelijkheid met zich mee. De afspraak is dat je alles voorlopig opslaat en pas na overleg en toestemming kinderarts definitief maakt. Zorg dat je op je eerste dag leert werken met het EPD, het is tamelijk gebruiksvriendelijk, maar vast weer anders dan in andere klinieken. Ook de groeicurve kan en moet in het EPD worden bijgewerkt. Uitwerking polibrief: Elke dag maak je van een van de patiënten die je op de poli hebt gezien, een concept-brief voor de huisarts. Voorbeelden over de opzet van de brieven gericht aan de huisarts zijn op de pc in de co-assistentenkamer aanwezig. Voor instructie vraag even na bij een van je collega co-assistenten. De co-ass. typt de brief in INTRAZIS en slaat deze tijdelijk op (dus nooit definitief opslaan). Jullie laten deze correctie brief aan een van de supervisoren zien, (zoals altijd). De evt. correcties passen jullie zelf aan en slaan deze weer tijdelijk op.
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
12
Jullie sturen de brief na correctie naar epd secretariaatslijst met de opmerking er bij dat de brief reeds door de supervisor is gezien. (Dus alleen naar secretariaatslijst sturen na correctie van de supervisor en correcties door jullie verwerkt). Het secretariaat kan deze brief met juiste adresseringen en kopieën definitief maken en versturen. Hierbij is de briefverwerking voor jullie afgerond. Let wel ! In principe dienen de brieven binnen enige dagen met je supervisor besproken te worden. Indien niet, dan kun je de kinderarts hierop aanspreken ! Adviezen tav veel voorkomende onvolkomenheden in brieven: • • • • • • • • • • •
Check eerst zelf spelling, zinsbouw etc, alvorens je om correctie vraagt Neem niet klakkeloos in brief de tekst uit EPD over , zonder dat deze kritisch wordt overgelezen of het nog klopt. In anamnese en decursus : Gisteren, eergister, vanavond…. Terwijl brief pas na enkele dagen of weken de deur uitgaat. Liever: de dag van bezoek aan de poli , en na 3 dagen werd hij ontslagen… Tegenwoordige tijd en verleden tijd niet door elkaar gebruiken. Opsomming van zelfde woorden ( werd, werd werd, of hij, hij hij) in zelfde of opeenvolgende zinnen, wees creatief. Geen telegramstijl! in anamnese en decursus . Vermijd onlogische afkortingen ( st =status , brus, iig = in ieder geval.) die zo uit EPD overgenomen worden Brief is primair gericht aan huisarts en pas de tekst daar op aan: bv in anamnese kom ik regelmatig tegen : … Pietje werd door de huisarts ingestuurd , ipv Pietje werd door U ( of via HAP) ingestuurd. Gebruik hoofdletters voor eigen namen, medicatie en schrijf woorden volledig uit ( Amoxicilline ipv Amoxi) Als in EPD staat, uitslagen ` volgt`, grote kans dat bij het maken van de brief deze er inmiddels zijn. Check en vul ze in. Indien patient 2x kort achtereen wordt opgenomen ( Bronchiale hyperreactiviteit, of te vroeg ontslag na gastro enteritis) , spreek dan af met elkaar wie er 1 brief van maakt. Leest voor huisarts prettiger, voorkomt extra werk voor jullie.
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
13
Belangrijke telefoonnummers/ namen: Kantoor kinderafdeling G2 Kantoor zuigelingenafdeling Polikliniek Secretariaat Dr. J.A. Schipper Dr. W.A.F. Balemans Mw. Dr M. van der Vorst Mw. Drs. M. ten Berge-Kuipers Mw. Dr. A.M. Vlieger Mw. Drs. I.M.A. Lukkassen Mw. Drs. J.L.A.M. van Hillegersberg Mw. Drs. M. van Dongen Mw. Drs. D. Fandri Mw. Dr. J. Heidema Mw. Drs. E. Post Mw. Drs. J. ten Haaf Mw. Drs. H. Blokland Dhr. Drs. T. van Veen Mw. Drs. G. Hoorweg Mw. Drs. H. van Wieringen Dhr. Drs. S. Rupert
zoemer zoemer zoemer zoemer zoemer zoemer zoemer zoemer zoemer 06-23388682 06-43143865 06-10680435 06-10680189 06-23352904 06-28441804 06-12435585 06-38218044
Dienstsein kindergeneeskunde
zoemer
2764 en 2772 2788 2232/3935 2071 135 283 364 528 611 530 132 613 542
612
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
14
Bijlage 1: doelstelling co-schap kindergeneeskunde (studiegids faculteit kindergeneeskunde 1999-2000, 345) 1. Kennis hebben van de normale, biologische, psychische en sociale ontwikkeling van kind tot volwassene. Kind en ouders bij de normale ontwikkeling kunnen begeleiden (consultatiebureau voor zuigelingen, kleuters, voedingsvoorschriften, vaccinaties). In grote lijnen bekend zijn met de organisatie en werkwijze van de preventieve gezondheidszorg in Nederland. Afwijkingen in de normale ontwikkeling kunnen signaleren en hierop adequaat kunnen reageren. 2. De problematiek van het zieke kind duidelijk kunnen analyseren en formuleren en prioriteiten kunnen stellen voor het verdere beleid. Over voldoende kennis en vaardigheid beschikken om de benodigde gegevens te verkrijgen uit anamnese, lichamelijk onderzoek, laboratorium onderzoek e.d. 3. Strategieën kunnen ontwikkelen en toepassen om een optimale en logische aanpak van de belangrijkste pediatrische patiëntenproblematiek te waarborgen. Relevante hypothesen kunnen opstellen die de aanwezige problemen zouden kunnen verklaren. Kunnen aangeven welke onderzoekingen nodig zijn om de vereiste gegevens te verkrijgen. De resultaten van deze onderzoeken kunnen interpreteren. 4. In staat zijn een aantal pediatrische ziektebeelden te herkennen die veelvuldig voorkomen en/of spoedeisende maartregelen vergen en in deze gevallen een adequate behandeling te kunnen instellen. Deze ziektebeelden voldoende beheersen om afwijkende verschijnselen of een niet normaal beloop bijtijds te kunnen signaleren en daarop adequaat kunnen reageren. 5. Bekend zijn met aard, oorzaken en gevolgen van psychosociale problematiek zowel bij het kind als bij de ouders. Wegen kunnen aangeven langs welke verlichting van deze problematiek zou kunnen worden verkregen. 6. Op gepaste wijze als gezondheidszorger kunnen omgaan met kinderen en hun ouders. 7. In staat zijn de patiëntengegevens efficiënt en overzichtelijk te administreren.
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
15
Bijlage 2: Raamplan kindergeneeskunde Raamplanklachten: • Prikkelbare/veel huilende zuigeling • Buikkrampen bij zuigeling • Luierpijn/kreunen van zuigeling/wiegendood • Kind met afwijkende schedelgroei • Kind gedijt niet, niet willen eten/drinken • Achterblijven van motorische/verstandelijke ontwikkeling kind • Knik in de ontwikkeling • Gestoorde lengtegroei • Angst bij ouders voor ernstige ziekte kind • Relatieproblemen ouders/partner/kind • Problemen met de opvoeding • Problemen op school, leermoeilijkheden • Bloedverlies • Buikpijn • Veranderde kleur ontlasting • Bloed of slijm bij ontlasting • Veranderde consistentie van ontlasting • Pijnlijke stoelgang • Adipositas • Vermagering • Voedselintolerantie/allergie • Diarree/obstipatie • Dorst/polydipsie/polyurie • Gebrek aan eetlust • Afwijkingen in puberteitsontwikkeling • Uitblijven van menarche • Aanwijzigen voor sexueel misbruik • Enuresis • Koliekpijnen • Mictiestoornissen • Gewrichtsklachten • Zwelling gewricht(-en) • Krachtsverlies • Loopproblemen • Kortademigheid • Hyperventilatie • Rode/donkerrode/bruine urine • Hoesten • Piepende ademhaling • Koorts, koude rillingen
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
16
• • • • • • • • •
Nekpijn/nekstijfheid Bewustzijnsverlies/verandering/flauwvallen Wegrakingen Trekkingen/toeval/stuip,insult Vergrote lymfeklieren, algemeen en lokaal Leesproblemen Hoofdpijn Aandachts- en concentratiestoornis Slaapproblemen
Raamplan eindtermen: • • •
•
•
•
•
Cursief gedrukte eindtermen hoeft de co-assistent slechts te kunnen plaatsen. Luchtwegen: acute bronchitis, acute bronchiolitis, pneumonie, bronchiëctasieën, asthma bronchiale, mucoviscidosis, corpus aliënum. Hart en vaten: herkennen van niet- cyanotische hartafwijkingen, open ductus Botalli, coarctatio aortae, ventrikelseptum defect, herkennen cyanotische congenitale hartafwijkingen, functioneel hartgeruis, subacute bacteriële endocarditis, myocarditis, pericarditis, hypertensie. Tractus digestivus: obesitas, stomatitis aftosa, caries, oesophagusatresie, dunne darmatresie, anus atresie, oesophagus etsing, congenitiale hernia diafragmatica, pylorusstenose, gastro-oesophageale reflux, ulcus pepticum, “ drie maanden koliek”, gastritis, gastro-enteritis, dysepsie, worminfectie, dehydratie, coeliakie, malabsorptie, voedselintolerantie, acute buik, appendicitis acuta, ileus, peritonitis, intussusceptie, malrotatie, hernia umbilicalis, Meckels divertikel, ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, obstipatie, ziekte van Hirschsprung, galwegatresie, infectieuze hepatitis, syndroom van Reye, levercirrhose, portale hypertensie, lood vergiftiging, voedselallergie. i Tractus urogenitalis: polycysteuze nieren:, hoefijzernier, urethrakleppen, extrofia vesicae, acute/chronische glomerulonefritis, nefrotisch syndroom, haemolytisch uremisch syndroom, acute/chronische nierinsufficiëntie, tubulaire nierstoornis, retentio testis/testis ectopie/cryptorchisme, torsio testis, hypospadie, phimosis, epispadie, hydrocele, hermnia inguinalis, urineweginfecties/cystitis, enuresis nocturna en diurna, haematocolpos. Endocrinologie: groeihormoondeficiëntie, craniofaryngeoom, pubertas praecox, testiculair feminisarie syndroom, hypogonadisme, adrenogenitaal syndroom, syndroom van Cushing, diabetes insipidus, ziekte van Addison, (congenitale hypthyreoidie, hyperthyreoidie, auto-immuunthyreoiditis, hypoparathyreodie, hyperparathyreoidie, diabetes mellitus, hypoglycaemie, insulinoom. Bot en gewrichten: aangeboren heupdysplasie, arthritis, genu varum, genu valgum, pes planus, scoliosis, kyfose, lordose, ziekte van Perthes, epifysiolysis, ziekte van Osgood-Schlatter, chrondromalacie patella, klompvoet, ziekte van Marfan, osteogenesis imperfecta, botcyste, achrondroplasie.
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
17
Bijlage 3 Statusvoering en opstellen differentiaal diagnose. Nieuwe poliklinische en klinische patiënten: - Reden van Opname/Verwijzing: - Anamnese: - Lichamelijk onderzoek: - Epicrise:
- 4 zinnen weergeven de essentie, bv 4 jarig meisje/ blanco VG/ 1 dag acute buikpijn/ L/O: geprikkelde buik - Probleemlijst
- DD gemaakt op vanuit de probleemlijst de epicrise (bv acute buikpijn) - voorkeur DD opstellen naar etiologie (infectieus, congenitaal, cardiaal etc.). - van eenvoudig naar gecompliceerd, meest waarschijnlijke bovenaan. - rekening houden met frequentie van voorkomen en implicatie voor de patiënt. - eventueel meerderde DD indien het probleem gecompliceerd is. - Plan/Programma:
Diagnostisch: observatie, lab, kweken etc. Therapeutisch: antibiotica etc.
- Conclusie met werkdiagnose - Herevaluatie werkdiagnose obv diagnostische (temp beloop, kweekuitslagen) en therapeutische maatregelen. Bij patiënten die opgenomen liggen: - Korte samenvatting (opnameduur, reden van opname/werkdiagnose, ingestelde therapie). - Lichamelijk onderzoek. - Weergave highlights tracti per patiënt. - Epicrise:
bv opnieuw koorts gekregen of nieuwe bevindingen L/O weergeven. Conclusie: heroverweging/toetsing werkdiagnose. Onverwachtse bevindingen/complicatie etc Klinische toestand patiënt.
- Z.n opstellen nieuwe DD bij een nieuw probleem. - Plan, evt diagnostisch of therapeutisch.
co-assistenten informatie kindergeneeskunde september 2011
18