Borstvoeding geven in Rijnland Ziekenhuis afdeling verloskunde afdeling kindergeneeskunde
Beste (aanstaande) ouders, Wij willen u graag informeren over borstvoeding en hoe wij daar in Rijnland Ziekenhuis mee omgaan. In deze informatiebrochure krijgt u antwoord op veel vragen over borstvoeding. Ook bent u van harte welkom tijdens een van de voorlichtingsbijeenkomsten voor zwangeren, die regelmatig worden georganiseerd in het ziekenhuis. Tijdens deze bijeenkomsten hoort u wat u kunt verwachten als u bij ons komt bevallen. Een van de onderwerpen die aan bod komen, is het geven van borstvoeding.. (Gespecialiseerde) verpleegkundigen/kraamverzorgenden van de afdeling verloskunde/gynaecologie geven informatie over het borstvoedingsbeleid en andere punten betreffende borstvoeding die voor u van belang kunnen zijn. Voor actuele data en inschrijvingsmogelijkheid van deze voorlichtingsbijeenkomsten kunt u terecht op onze website. Als u bij de gynaecoloog onder behandeling bent, krijgt u met 20 weken een vragenlijst waarin u, als toekomstige ouders, kunt aangeven welke informatie u nog zou willen ontvangen. Ook krijgt u rond 30 weken een afspraak op het verpleegkundig spreekuur waar dieper op de voedingswens wordt ingegaan. Gespecialiseerde verpleegkundigen van de afdeling verloskunde houden deze spreekuren en kunnen u informatie geven die voor uw situatie van toepassing is. Hier kunt u terecht met uw vragen en wensen ten aanzien van het geven van borstvoeding, voor als u bij ons op de afdeling komt te liggen. Als u bevallen bent, krijgt u op de afdeling verloskunde een blauwe informatiemap met daarin alle brochures/informatie die voor u van toepassing zijn. Verpleegkundig team verloskunde Verpleegkundig team kinderafdeling Rijnland Ziekenhuis
1
Inhoudsopgave 1. De 10 vuistregels
3
2. Voordelen van borstvoeding
4
3. Voor de geboorte
5
4. Borstvoeding geven op afdeling verloskunde 4.1 Het aanleggen van de baby 4.2 Binnen een uur aanleggen 4.3 Voedingssignalen, ‘rooming in’ 4.4 Frequentie van het voeden 4.5 Bijvoeden 4.6 Regeldagen 4.7 Voedingshoudingen
6 6 7 8 8 8 9 9
5. Borstvoeding geven op afdeling kindergeneeskunde
11
6. Afkolven 6.1 Afkolven met de hand
12 12
7.
15 15 16 16
Borstvoeding en werk 7.1 Mogelijkheden om werk en borstvoeding te combineren 7.2 Aandachtspunten 7.3 Tips om werk en borstvoeding te combineren
8. Aandachtspunten voor moeder tijdens de borstvoedingsperiode 18 9. Borstvoedingsbegeleidingsgroepen
19
10. Meer informatie
21
2
1. De 10 vuistregels Sinds april 2009 hebben de kraam- en kinderafdeling van Rijnland Ziekenhuis het borstvoedingscertificaat Baby Friendly Hospital Initiative behaald. Dit certificaat vereist dat een instelling aan de 10 vuistregels voor het welslagen van de borstvoeding uit de verklaring van UNICEF/ WHO voldoet. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wil een bijdrage leveren aan veilige en geschikte voeding voor zuigelingen, door borstvoeding te beschermen en te bevorderen; door te zorgen voor een juist gebruik van moedermelk of vervangende voeding als dat nodig is. De 10 vuistregels zijn primair geschreven voor gezonde zuigelingen. In ons ziekenhuis zorgen wij echter ook voor zieke zuigelingen en zieke moeders. In de zorg voor hen is het niet altijd mogelijk om alle vuistregels te hanteren.
De 10 vuistregels:
1. Er bestaat een schriftelijk beleid ten aanzien van borstvoeding, dat aan alle betrokken medewerkers standaard wordt bekendgemaakt; 2. Alle betrokken medewerkers leren de vaardigheden aan die noodzake- lijk zijn voor het uitvoeren van dat beleid; 3. Alle zwangere vrouwen worden voorgelicht over de voordelen en de praktijk van het geven borstvoeding; 4. Moeders worden binnen een uur na de geboorte van hun kind geholpen met het geven van borstvoeding; 5. Aan vrouwen wordt uitgelegd hoe ze hun baby moeten aanleggen en hoe zij de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder wordt gescheiden; 6. Pasgeborenen krijgen geen andere voeding dan borstvoeding, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie; 7. Moeder en kind mogen dag en nacht bij elkaar op de kamer blijven; 8. Borstvoeding op verzoek wordt nagestreefd; 9. Aan pasgeborenen die borstvoeding krijgen, wordt geen speen of fopspeen gegeven; 10. Er worden borstvoedingsbegeleidingsgroepen (moedergroepen) gevormd en vrouwen worden, bij het beëindigen van de zorg, naar deze groepen verwezen.
3
2. Voordelen van borstvoeding Borstvoeding geven is een natuurlijke manier van voeden. Vaak gaat het vanzelf, maar soms vraagt het enig doorzettingsvermogen van de moeder. We zetten de voordelen voor moeder en kind op een rij.
De voordelen voor de baby zijn: - - - - - - -
Borstvoeding geeft bescherming tegen infecties van het maagdarm- kanaal; Borstvoeding beschermt tegen luchtweginfecties; Borstvoeding geeft bescherming tegen oorontsteking; Borstvoeding vermindert de kans op bacteriële infecties en meningitis (hersenvliesontsteking); Borstvoeding heeft een beschermende werking bij baby’s met een erfelijke aanleg voor allergische aandoeningen; Borstvoeding heeft een positief effect op het centraal zenuwstelsel; Moedermelk is qua samenstelling, hoeveelheid en temperatuur precies afgestemd op de leeftijd van uw kind
De voordelen voor de moeder zijn: - - - - - - -
Borstvoeding geven bevordert het herstel van het lichaam na de bevalling; Borstvoeding geven heeft een positieve invloed op het hechtingsproces van moeder en baby; Borstvoeding geven kan het zelfvertrouwen vergroten voor wat betreft het herkennen van en ingaan op de signalen van de baby; Moedermelk is altijd voorradig en op de juiste temperatuur; Borstvoeding geven is goedkoop; Minder kans op borstkanker; Minder kans op osteoporose (botontkalking).
4
3. Voor de geboorte Er gebeurt veel in uw lichaam tijdens de zwangerschap. Ook uw borsten maken een ontwikkeling door, dit om zich voor te bereiden op het geven van borstvoeding. Zo vindt er groei van klierweefsel plaats en de tepels worden donkerder van kleur. Soms wordt gedacht dat de tepels gehard moeten worden als voorbereiding op het zuigen van de baby aan de borst, maar dit is niet nodig. Bij platte en/of ingetrokken tepels kunt u de zogenaamde Hoffman techniek toepassen: Plaats beide vingers aan weerszijden van de platte en/of ingetrokken tepel. De vingers moeten zich vlak naast de tepel bevinden, op de tepelhof. Duw stevig tegen het borstweefsel en trek tegelijkertijd de huid van de tepelhof strak door de vingers van elkaar af te bewegen. Herhaal deze handeling een aantal keren, waarbij u uw vingers cirkelgewijs verplaatst rondom uw tepel. Telkens als de strakke huid wordt losgelaten, zal de tepel naar boven en naar buiten komen. Doe deze oefening dagelijks vijf maal. Sommige vrouwen hebben tijdens de laatste maanden van de zwangerschap last van vochtuitscheiding uit de borsten. Dit zegt echter niets over het goed slagen van de borstvoeding. Ook iemand die tijdens de zwangerschap geen vocht verliest uit de borsten, kan maandenlang borstvoeding geven. Goede hygiëne is hierbij van groot belang. Tijdens de zwangerschap kunt u zich voorbereiden op het geven van borstvoeding door het lezen van boeken en brochures, of mee te doen met een borstvoedingscursus. Informeer daarvoor bij uw kraamcentrum, uw ziektekostenverzekering of bij het consultatiebureau. Ook op internet en via bijv. borstvoedingsorganisaties zoals LLL en Vereniging Borstvoeding Nederland kunt u veel kennis verkrijgen. Zie hiervoor hoofdstuk 9 (borstvoedingsbegeleidingsgroepen) en 10 (adressen e.d. voor meer informatie).
5
4. Borstvoeding geven op afdeling verloskunde 4.1 Het aanleggen van de baby
Om de melkproductie te stimuleren, is vaak aanleggen noodzakelijk. In Rijnland ziekenhuis proberen wij binnen een uur na de geboorte de baby aan te leggen. Hoe vaker de baby aan de borst ligt, hoe meer melk er aangemaakt wordt. Tijdens het drinken komen de hormonen prolactine en oxytocine vrij. Deze hormonen spelen een rol bij de melkproductie en de toeschietreflex. Daarom is het vanaf het begin belangrijk dat de baby bij elke voeding beide borsten aangeboden krijgt. Het duurt meestal 2 à 3 dagen voordat de melkproductie goed op gang is. Gelukkig heeft de baby voldoende aan het colostrum (de eerste voeding) en heeft hij nog reserves van de moeder bij zich. Vaak aanleggen (minimaal acht keer) bouwt de melkproductie op en oefent de baby in het drinken aan de borst. De baby mag zo lang drinken als hij wil. De tepels kunnen hierdoor wel pijnlijk worden en branderig gaan aanvoelen. Gebeurt dit, leg de baby dan minder vaak en/of korter aan. Je kunt beter vaker en korter aanleggen dan minder vaak en lang. Fa c t o ren di e de m e l k pro du c ti e s ti m uleren zijn: • huid op huidcontact; • frequent aanleggen; • het legen van de borsten; • nachtvoeding geven; • elke zuigbehoefte van de baby zo veel mogelijk aan de borst bevredigen; • de baby laten drinken tot hij voldaan is; • de baby in dezelfde ruimte voeden, ook ’s nachts. De verpleegkundigen en/of kraamverzorgenden zullen u ondersteuning bieden bij het aanleggen. Er zijn diverse houdingen. Een ontspannen houding met voldoende steun is van belang. Het regelmatig wisselen van houding stimuleert het leegdrinken van de verschillende melkgangen. Daarnaast wordt ook de tepel telkens anders belast, wat tepelkloven kan voorkomen. De baby ligt helemaal naar de moeder toegedraaid, buik tegen buik. Om
6
moeder en kind in een ontspannen houding te laten voeden kunt u een voedingskussens gebruiken. De moeder begeleidt de baby met de borst in de zogenaamde C-greep: leg de duim van uw hand bovenop naast de tepelhof en uw andere vingers aan de onderkant van de borst zo dicht mogelijk tegen de ribbenboog aan. Het is belangrijk dat de baby de tepel en een gedeelte van de tepelhof in de mond heeft. Daarbij moeten de lipjes naar buiten gekruld zijn, en het tongetje zichtbaar. Dit is te zien als het onderlipje iets omlaag wordt geduwd. De tong maakt een golfbeweging waardoor de melkkanaaltjes zich legen. Een ritme van snel en kort aanzuigen is goed. Hierdoor wordt de toeschietreflex opgewekt. Daarna gaat het zuigritme over in lange halen en slikken. Tijdens het drinken is soms een klokkend geluid hoorbaar. De baby neemt regelmatig pauzes. In principe doet het voeden geen pijn, alleen de eerste 10 seconden na het aanleggen kunnen pijnlijk zijn. Smakgeluiden zijn vaak een teken dat de baby niet goed is aangelegd, haal dan uw baby van de borst en biedt de borst opnieuw aan. Om de baby van de borst te halen, maakt u de pink even vochtig en duwt u hem voorzichtig tussen uw tepel en het mondje, hierdoor laat het vacuüm los en kunt u uw baby zonder dat het pijn doet loshalen. Het is handig als uw partner meekijkt bij het aanleggen en weet waar op gelet moet worden, zodat hij ook kan helpen met de borstvoeding.
4.2 Binnen een uur aanleggen
Op de afdeling verloskunde streven wij ernaar de baby binnen een uur na de geboorte aan te leggen (zo nodig wordt dit om medische reden uitgesteld). In dit eerste moment verkeren moeder en kind in een optimale alertheid en zoeken ze naar intensief contact met elkaar. Verder legt het eerste ongestoorde contact een goede basis voor de latere moederkindrelatie. Op de afdeling verloskunde hanteren we dan ook de regel dat uw kind het eerste uur bloot bij u op de borst ligt (huid-op-huid contact). Het zuigen stimuleert het samentrekken van de baarmoeder. Door de baby in het eerste uur aan te leggen, blijft het bloedverlies na de bevalling meestal beperkt. Het colostrum (de eerste voeding) bevat antistoffen die onder andere de peristaltiek (samentrekken) van het spijsverteringskanaal van de baby stimuleren, wat de uitscheiding van meconium (de eerste ontlasting van de baby) bevordert.
7
4.3 Voedingssignalen, ‘rooming in’
Om voedingssignalen te herkennen is het belangrijk dat uw kind bij u op de kamer is (dit noemen wij ook wel ‘rooming in’). Voedingssignalen zijn o.a. het likken aan de lipjes, handjes in de mond stoppen, maken van smakbewegingen. Huilen is een laat voedingssignaal. Door ‘rooming in’ leert de moeder deze signalen herkennen, wat het voeden op verzoek bevordert en de melkproductie en het zelfvertrouwen van de moeder stimuleert.
4.4 Frequentie van het voeden
De baby krijgt borstvoeding op verzoek. Het is een proces van vraag en aanbod. De melkproductie is afhankelijk van een regelmatige afname. Het dagelijkse voedingspatroon verschilt per baby en kan ook per dag en per groeiperiode variëren. Een gezonde baby met een effectief drinkgedrag zal uit zichzelf een voedingspatroon vinden. Enkele belangrijke aandachtspunten: • leg de baby aan binnen een uur na de geboorte (indien de medische situatie dit toelaat); • zorg voor ‘rooming in’; • voed acht tot twaalf keer per 24 uur; • let op de voedingssignalen van de baby; • overdag maximaal drie uur pauze tussen de voedingen; • ’s nachts maximaal zes uur tussen de voedingen; • bied beide borsten per voeding aan; • bevredig zoveel mogelijk elke zuigbehoefte aan de borst; • let goed op het verschil tussen zuigen en sabbelen; bij sabbelen weer opnieuw aanleggen. • ons advies is geen fopspeen in de eerste weken omdat een fopspeen een andere zuigtechniek dan de borst vraagt.
4.5 Bijvoeden
Gezonde zuigelingen hebben in principe genoeg aan borstvoeding. In sommige gevallen moeten baby’s op medische indicatie bijgevoed worden. Dat houdt in dat de baby op de kraamafdeling tot 30 cc voeding krijgt. Dit wordt met een cupje gegeven, niet uit een flesje. Dit is om eventuele tepel/speenverwarring te voorkomen. Als de hoeveelheid meer dan 30 cc wordt, drinkt de baby vaak zo goed aan de borst dat extra voeding niet meer nodig is. Mocht dit wel nodig zijn dan wordt dit gegeven met een flesje. Daarnaast is het belangrijk dat de moeder start met kolven om de melkproductie op peil te houden. 8
4.6 Regeldagen
Uw baby kan zogenaamde ‘regeldagen’ hebben. Op deze dagen wordt het voedingsschema door uw baby totaal omgegooid; uw baby zal onrustig zijn en veel huilen tussen de ‘normale’ voedingstijden door. Deze regeldagen geven aan, dat de voedingsbehoefte van uw baby groter geworden is dan de productie van moedermelk. Als u uw baby nu wat vaker aanlegt, zal de melkproductie vanzelf weer toenemen. Na twee of drie dagen zal uw baby weer tevreden zijn. De regeldagen treden meestal op rond tien dagen na de geboorte, rond zes weken en na drie maanden.
4.7 Voedingshoudingen
M a d o n n ah o u di n g: • moeder zit rechtop; • de baby ligt op de onderarm, waardoor neus tegenover tepel ligt; • linkerarm bij linkerborst en omgekeerd; • de arm van de baby gaat achter moeders rug, zodat de baby tegen moeders zij ligt. Rug b y h o u di n g o f bake r h o u di n g: • de baby ligt op een groot kussen naast de moeder, met zijn beentjes onder haar arm door of naast zich; • het hoofdje rust in haar hand en zijn rug wordt door haar onderarm gesteund. Moeder heeft veel controle over haar baby en het voeden.
D o o rg es c h ov e n bake r h o u di n g o f En g els e houd ing: • de baby ligt op de schoot van de moeder in een horizontale of half opgerichte houding; • moeder houdt de baby vast met de arm die tegenover de borst ligt waaraan de baby zal drinken (bij de rechter borst, ondersteunt de moeder de baby met de linkerarm en omgekeerd); • het hoofdje rust op moeders hand, het lijfje ligt langs haar onderarm.
9
Ru g li g h o u di n g , Au s tral i s c h e h o u di n g o f fonteinhoud ing: • moeder ligt op haar rug; • baby ligt op zijn buik op moeder of gedeeltelijk op kussens naast haar; • moeder ondersteunt met haar hand het voorhoofd van de baby, zodat hij niet met zijn neus in de borst zakt; • de baby ligt met zijn kinnetje vlak tegen de borst aan, waardoor hij met zijn onderkaak voldoende houvast heeft. L i g g end o p de z i j vo e de n : • moeder ligt op de zij; • de baby ligt op de zij; • buik tegen buik; • de beentjes liggen tegen haar aan; moeder en kind vormen samen een ‘V’; m.b.v. een opge- rolde handdoek blijft de baby liggen; • de baby krijgt onderste borst; als de moeder meer naar voren buigt, kan zij de bovenste borst geven. • de ‘onderste’ arm van moeder ligt om de baby heen of onder hoofd en hoofdkussen; • met haar andere arm brengt zij de baby naar zich toe.
10
5. Borstvoeding geven op afdeling kindergeneeskunde Alle voorgaande informatie gaat over gezonde zuigelingen. Helaas zijn er situaties waardoor uw baby niet op de kraamafdeling maar op de kinderafdeling komt te liggen. Het geven van borstvoeding wordt dan anders, maar uiteindelijk niet minder prettig. Wel zijn hiervoor andere richtlijnen die per moeder en baby verschillend kunnen zijn. De verpleegkundigen op de couveuse- of kinderafdeling adviseren en ondersteunen u en uw baby in deze bijzondere periode. Informatiebrochures over specifieke zaken waarmee u dan te maken zult krijgen, zijn beschikbaar op de kinderafdeling. Als u tijdens de zwangerschap al weet dat de baby op de couveuse- of kinderafdeling komt te liggen, is er de mogelijkheid om voor de bevalling langs te komen. Een afspraak hiervoor kunt u maken van maandag t/m vrijdag van 08.00 tot 15.00 uur (T 071 - 582 87 88).
11
6. Afkolven Afkolven is het verkrijgen van melk uit de borst op een andere manier dan door het drinken van de baby. Het kolven bevordert de melkproductie. In het ziekenhuis zijn elektrische kolven beschikbaar. De verpleegkundigen kunnen u informatie geven en ook is er een informatiebrochure beschikbaar.
6.1 Kolven met de hand
De baby wordt geboren met een maaginhoud van ongeveer 7 ml. De eerste melk, colostrum, is heel waardevol om te geven. Er kunnen verschillende redenen zijn waarom de baby dit niet zelf kan drinken, bijvoorbeeld een moeizame geboorte, misselijk zijn of te moe of geen zin in de borst. Kolven met de hand is dan een goede manier om de baby toch deze eerste melk te geven. De voeding die u gekolfd heeft, kunt u met behulp van een lepeltje aan uw kind geven. Het kolven met de hand bootst het meest het drinken van de baby na. Dit heeft een positieve invloed op het opwekken van het toeschietreflex. Kunt u handmatig kolven dan hoeft u niet direct een (elektrische) kolf aan te schaffen. Bovendien is het prettig om de borst te kunnen legen en te weten hoe dat moet, op die momenten dat uw baby niet bij u is of zelf niet kan drinken. Deze methode is geschikt voor moeders die een (volledige) voeding af willen kolven, maar niet op een regelmatige basis, zoals bij het op gang brengen, in stand houden of verhogen van de melkproductie. Het kolven met de hand vergt enige oefening. Hierbij enkele tips: • was vóór het kolven uw handen; • zorg voor een goede houding; • stimuleer de toeschietreflex door: - te zorgen voor een rustige omgeving/privacy; - te zorgen dat er, zo mogelijk, een foto van uw kind vlakbij is; - door de tepel tussen twee vingers te rollen; • zorg voor (liefst natte) warmte op de borsten en een aangename omge- vingstemperatuur; • gebruik een wijd kopje om de melk op te vangen; • laat uw borst in uw hand rusten, vingers eronder, duim erop, aan de
12
rand van de tepelhof. Zorg dat uw hand een ‘C’ vormt. • knijp niet in de borst!
goed
fout
• beweeg de vingers richting borstkas (voorkom het spreiden van de vingers). Bij grotere borsten: eerst de borst optillen en pas daarna richting borstkas drukken;
• maak een ritmische schaarbeweging naar voren met duim en vingers. De vingers moeten niet over de huid glijden. Herhaal deze beweging: plaats, druk, rol… - plaats, druk, rol…;
• verplaats uw hand regelmatig rond de borst. • als de melk niet gemakkelijk komt, pauzeert u en drinkt u wat; vervol- gens masseert u de andere borst en begint u aan die kant te kolven.
13
• u kunt een aantal keren wisselen van borst. • indien nodig kunt u uw handen en borsten afdrogen. • als er niets meer komt stopt u. Het heeft meer zin later nog eens te kolven.
14
7. Borstvoeding en werk 7.1 Mogelijkheden om werk en borstvoeding te combineren
Het combineren van werk en borstvoeding is niet voor iedereen even gemakkelijk. Het vraagt extra energie en organisatie. Bovendien vallen de meeste voedingen buiten werktijd. Wees trots op elke druppel moedermelk die uw kind krijgt door uw inspanningen, doe wat mogelijk is en geniet van elke voeding die u uw kind zelf kunt geven. Wettelijk is vastgesteld wat uw rechten en plichten als voedende werknemer zijn. Zorg dat u daarvan op de hoogte bent. Het combineren van werk en borstvoeding is mogelijk door bijvoorbeeld: • op het werk te kolven, waarbij de afgekolfde moedermelk door een ander, bijvoorbeeld de partner, de oppas of het kinderdagverblijf, met de fles aan uw kind kan worden gegeven als u aan het werk bent. • kinderopvang in de buurt van uw werk te regelen waardoor u uw kind daar kunt voeden, of door naar huis of de oppas te gaan om uw kind te voeden. Dit moet u wel met de werkgever overleggen en kan alleen wanneer het voeden niet meer tijd in beslag neemt dan een kwart van de arbeidstijd. • uw kind te laten brengen op de werkplek waardoor u het ter plekke kunt voeden. • uw kind mee te nemen naar het werk. Als voorwaarde geldt hierbij dat er een geschikte ruimte is voor het kind en u niet door de aanwezig- heid van de baby wordt afgeleid. De werkgever is niet verplicht dit toe te staan! • (tijdelijk) flexibele werktijden rondom de voedingen te regelen of gedeeltelijk thuis te werken. • een combinatie van borst- en kunstvoeding te geven, waarbij voedingen onder werktijd worden vervangen door kunstvoeding, maar u bij de overige voedingen borstvoeding blijft geven. • het opnemen van volledig aaneengesloten ouderschapsverlof, opge- spaarde vakantiedagen of onbetaald verlof aansluitend op het beval- lingsverlof, waardoor niet op het werk gekolfd of gevoed hoeft te worden of minder lang. Tijdens het bevallingsverlof bouwt u gewoon vakantie- dagen op. • het regelen van ‘jobsharing’ of een duobaan waarbij de werktijden in overleg met een duocollega worden verdeeld.
15
7.2 Aandachtspunten
Houd bij het maken van keuzes rekening met: • de afstand tussen het werk en de verblijfplaats van uw kind tijdens de werkuren; • de reistijd en het vervoermiddel; • de werktijden (vast of flexibel); • de beschikbare faciliteiten op het werk om te voeden of te kolven.
7.3 Tips om werk en borstvoeding te combineren
• Begin op tijd met het oefenen met kolven. Na ongeveer vier à vijf weken kan een kind goed uit de borst drinken. Het kan dan ook de nieuwe zuigtechniek leren die nodig is voor het drinken uit een fles. Door vanaf dat moment af en toe te kolven, kan uw kind leren moedermelk te drin- ken uit de fles. Een mooi moment om alvast een voorraad moedermelk in de diepvries op te bouwen. • Kijk de ‘kunst’ van het kolven af bij andere moeders. Dit kan bijvoorbeeld via borstvoedingorganisaties zoals La Leche League of Vereniging Borstvoeding Natuurlijk. • Laat de werkgever en collega’s op tijd weten dat u borstvoeding gaat combineren met het werk. Leg uit dat de werkonderbrekingen die hier- voor nodig zijn, tijdelijk zijn omdat het maar gedurende enkele maanden nodig is. • Vertel de collega’s en leidinggevenden dat u hun ondersteuning op prijs stelt. Door ze te bedanken, vergroot u de ondersteuning voor uzelf en collega’s die eventueel in de toekomst borstvoeding willen combineren met hun werk. • Geef aan collega’s te willen ondersteunen op het moment dat zij borst- voeding willen gaan combineren met werk. Dit kan bijvoorbeeld door ze aan te bieden bepaalde werkzaamheden over te nemen in de periode dat zij een deel van hun werktijd willen gaan besteden aan kolven. • Zorg voor een soort netwerk van voedende moeders op het werk. Ondersteun elkaar, wissel ervaringen uit en help elkaar bij problemen. • Beperk het aantal keren kolven per dag door bijvoorbeeld vlak voor vertrek thuis óf bij aankomst op het werk te kolven, of door uw kind direct te voeden als u het ophaalt van het kinderdagverblijf of de oppas. • Voor het kolven is het vaak gemakkelijker om tweedelige kleding te dragen of een bloes of vestje dat van onderen kan worden open geknoopt of geritst. Er is ook speciale borstvoedingskleding te koop via internet of borstvoedingswinkels.
16
• Leg zoogkompressen en een extra shirt of trui op de werkplek voor het geval uw borsten gaan lekken en uw kleding nat wordt.
17
8. Aandachtspunten voor moeder tijdens de borstvoedingsperiode • Roken door de moeder tijdens de borstvoedingsperiode is niet goed voor de baby en heeft nadelige effecten op de borstvoeding. De melk schiet minder toe en er wordt minder melk geproduceerd. De nicotine komt in de moedermelk terecht. Nicotine heeft een nadelige invloed, onder andere op het groeien van de baby. Zeker als men vlak voor de voeding rookt, is het nicotinegehalte erg hoog. Passief roken heeft dezelfde nadelen. • Medicijnen kunnen via de moedermelk het kind bereiken, overleg altijd met de arts of het medicijn toegestaan is. • Af en toe een glas wijn o.i.d. is niet schadelijk. Grote hoeveelheden alcohol kunnen klachten geven bij de baby zoals minder drinken, ver- storing wakker-slaappatroon, sufheid, diepe slaap en andere klachten. Alcohol komt wel in de moedermelk terecht, daarom kunt u deze het beste drinken net nadat u gevoed heeft, en dit te beperken tot één con- sumptie per dag. Hierdoor beperkt u het alcoholgehalte voor de vol- gende voeding. • Hygiëne is belangrijk tijdens het geven van borstvoeding, De borsten met water wassen en niet met zeep. Na de voeding een druppel borst- voeding op de tepel laten drogen. Zoogcompressen zonder plastic gebruiken en deze regelmatig vervangen. • Het dragen van niet knellende steunende beha overdag en ’s nachts geen beha dragen. • Dagelijks de borsten controleren op rode plekken, harde schijven en eventueel andere veranderingen, bijvoorbeeld tijdens het wassen; dit om borstproblemen te voorkomen. Het spreekt voor zich dat een zogende vrouw gezond en gevarieerd eet. De eerste tijd kan de moeder per voeding een extra glas water drinken, daarna regelt het lichaam de behoefte aan drinken zelf. Een zogende vrouw hoeft geen producten uit de voeding weg te laten ter voorkoming van darmkrampjes van de baby. Als richtlijn kan worden gegeven dat men na de bevalling hetzelfde kan eten als wat men tijdens de zwangerschap gewend was.
18
9. Borstvoedingsbegeleidingsgroepen De borstvoedingsbegeleidingsgroepen geven voorlichting op informatiebijeenkomsten en zij organiseren borstvoedingscursussen voor moeders en vaders. (Aanstaande) ouders kunnen hier terecht voor informatie, tips en ondersteuning. Ouders hoeven geen lid te zijn om deze bijeenkomsten bij te kunnen wonen. Vereniging Borstvoeding Natuurlijk en La Leche League organiseren meerdere keren per jaar informatiebijeenkomsten zowel in regio Leiden als in regio Alphen aan den Rijn. De borstvoedingsbegeleidingsgroepen Vereniging Borstvoeding Natuurlijk (VBN) en La Leche League (LLL) richten zich direct tot de ouders. Beide organisaties werken volgens het ‘moeder-tot-moedercontact’principe op een heel persoonlijke manier. Deze borstvoedingbegeleidingsgroepen bestaan uit vrijwilligers die voor deze organisatie werkzaam zijn. Zij zijn zelf moeders met een ruime borstvoedingservaring. Zij hebben een gedegen training gevolgd en kunnen op veel borstvoedingsvragen antwoord geven. De hulp en informatie die zij bieden, richt zich op alle aspecten van borstvoeding geven. Beide organisaties hebben een telefonische hulpdienst met een speciaal telefoonnummer voor als u acuut een vraag heeft of problemen heeft met de borstvoeding. U kunt bellen voor steun, praktische tips of als u uw verhaal even kwijt wilt. Net op het moment dat het even niet gaat, kan de steun en deskundigheid van een andere moeder net dat zetje zijn om weer verder te gaan en de borstvoeding tot een succes te maken. Op de websites van VBN en LLL kunt u de contactpersonen vinden, die u bij u in de regio kunt benaderen. Achterin deze brochure staan bij het hoofdstuk 10 Adressen e.d. voor meer informatie, de namen en telefoonnummers van de vrijwilligers van VBN en LLL in de regio Leiden en Alphen aan den Rijn. Hier moet wel bij vermeld worden dat het gaat om vrijwilligers die er vaak nog een baan naast hebben. Het is mogelijk dat u niet direct een advies kunt krijgen. U kunt dan uw naam en telefoonnummer
19
achterlaten, u wordt dan zo snel mogelijk terug gebeld. Bij dringend hulp kunt u het landelijke nummer draaien. Zij zoeken dan een vrijwilliger die u te woord kan staan. Mocht u grotere problemen hebben bij het geven van borstvoeding, zoals bijvoorbeeld pijnlijke tepels, borstontsteking of geen goede drinktechniek van de baby, dan kan het nuttig zijn om een lactatiekundige om advies te vragen. Een lactatiekundige is iemand die een vierjarige opleiding heeft gedaan en zich gespecialiseerd heeft in advies en begeleiding bij het geven van borstvoeding. Zij kan u telefonisch te woord staan of bij u thuis langskomen. Hier zijn wel kosten aan verbonden. Indien u aanvullend verzekerd bent, kunt u in aanmerking komen voor vergoeding. Wij raden u aan dit van te voren na te vragen bij u ziektekostenverzekeraar. Mocht u graag met andere moeders in contact willen komen en met hen ervaringen uit willen wisselen, dan kunt u ook eens een kijkje nemen op www.borstvoedingsforum.nl. Dit forum is een initiatief van de samenwerkende borstvoedingsorganisaties. Vrijwilligsters van VBN en LLL of lactatiekundigen die zijn aangesloten bij de NVL, zijn regelmatig op dit forum actief.
20
10. Meer informatie Internet
A lg em en e bo r s tvo e di n gs s i te www.borstvoeding.nl L a Lec h e Le agu e N e de r l an d www.lll.borstvoeding.nl Verenig i n g B o r s tvo e di n g N atu u r l i j k www.vbn.borstvoeding.nl Ned erla n ds e Ve re n i gi n g van Lac tati ekund ig en www.nvl.borstvoeding.nl Gezamenlijke forum van de Nederlandse Borstvoedingsorganisaties www.borstvoedingsforum.nl Ken nisc e ntr u m vo o r bo r s tvo e di n g www.borstvoeding.com Zo rg vo or bo r s tvo e di n g www.zorgvoorborstvoeding.nl Vo ed ing s c e ntr u m www.voedingscentrum.nl M ed el a ( i n fo r m ati e e n v e r h u u radre ss en kolfa p p a ratuur) www.medela.nl
Boeken
Ha n d b o e k B o r s tvo e di n g La Leche League International Uitgeverij Helmond BV Bo rstvo e di n g g ev e n , e e n antw o o rd op heel v eel v ra g en Adrienne de Reede-Dinselman Uitgeverij Nijgh en van Ditmar Rijswijk ISBN 90325 07583, vijfde druk
21
Vragen
Als u na het lezen van deze brochure persoonlijke vragen heeft dan kunt u deze stellen tijdens het verpleegkundig spreekuur op de polikliniek. Een afspraak krijgt u rond de 30 weken als u bij de gynaecoloog onder controle bent. U kunt ook zelf een afspraak maken met één van de verpleegkundigen/ kraamverzorgsters van de afdeling verloskunde, T 071 - 582 87 57.
22
Rijnland Ziekenhuis locaties: Meteoorlaan 4 2402 WC Alphen aan den Rijn
Simon Smitweg 1 2353 GA Leiderdorp
postadres: postbus 4220 2350 CC Leiderdorp
T 0172 - 46 74 67
T 071 - 582 82 82
I www.rijnland.nl
10.31 ed.05 02_14 02/2014: 300
© Rijnland Zorggroep Tot Rijnland Zorggroep behoren: Rijnland Ziekenhuis locaties Alphen aan den Rijn en Leiderdorp en Rijnland Verpleging en Verzorging (Verpleeghuis Leythenrode en Verpleeghuis Oudshoorn). Rijnland Zorggroep biedt in een veilige omgeving mensgerichte en deskundige zorg op het gebied van care én cure. Sinds 2009 is het zorgmodel Planetree onze leidraad. Planetree is een totaalconcept gericht op het voortdurend verhogen van de kwaliteit van de zorgverlening die wij bieden. Dit doen wij op basis van respectvolle bejegening en persoonlijke aandacht in een prettige, rustgevende omgeving. I www.rijnlandzorggroep.nl
KvK 28098126