Informatief Internet Ingezonden Indruk Introductie Interview Interessant Inzicht Intern Instroom Intussen Intercity Intersectie Itching Ins en Outs
Inventief Intijds In voorbereiding Iets
201202
Inleiding Informatief De Vereniging van Bouwkunst presenteert haar jaarcijfers,…en geen cijfers zonder een stukje toelichting; onder een enigszins gedateerd motto:Waar bleef uw gulden in 2001/2002? Aangezien we geen jaarlijkse ledenvergadering houden met uitgebreide analyses over het financiële reilen en zeilen van jullie VBT voelen we ons verplicht dat uitgebreid in het bulletin op te nemen, dit jaar inclusief de bijbehorende brief van de penningmeester aan de kascontroleur, Paul Kurstjens, en inclusief zijn onversneden commentaar daarop. Per brief van 17 september 2002 meldt de penningmeester het volgende ter toelichting: Beste Paul, Hierbij stuur ik je: Een financieel overzicht van de Vereniging van Bouwkunst Tilburg van 13 sept. 2001 t/m 4 sept. 2002. Daarin zie je dat excursies steeds op een afzonderlijk werkblad zijn uitgewerkt Een overzicht van alle betalende leden gesorteerd op betaaldatum Een map per rubriek met alle originele rekeningen en bonnetjes voor zover beschikbaar, inclusief een overzicht hiervan Alle afschriften uit bovengenoemde periode van de Vbt girorekening 1635103 Ik heb je reeds de digitale versie van het Excel werkblad toegestuurd.
Colofon Redactie:
Jasper Knoop Leo van Beek
Redactieadres: Vereniging van Bouwkunst Tilburg Bisschop Zwijsenstraat 5 5038 VA Tilburg tel: 0877-874925 fax: 0877-873522
[email protected]
Ter toelichting even het volgende: Ik doe niet meer aan een contante kas dus alles gaat per giro. Per 29/10/2001 heb ik de contante kas overgenomen hetgeen je in lichtgrijs aantreft (contant is giraal geworden). Onder de rubriek “sparen” tref je in lichtgrijs alle mutaties van de kapitaalrekening, maar lichtgrijs doet niet mee in de totaaltellingen. Het is immers voor de balans vestzak-broekzak werk.Wel zie je in zwart de rentes geboekt. Een administratie bijhouden van de gebruikte postzegels zou boekhoudtechnisch eigenlijk moeten, maar dat is onbegonnen werk en doe ik dus niet. Excuus hiervoor. Controle hierop is overigens redelijk mogelijk (ik heb het niet in de sheet vermeld) maar je kan het bedrag aan postzegels delen door 0,39 en dat weer door (meestal) 172 mensen. Dan moet je het aantal mailingen krijgen. Sommige mailingen zijn echter twee maal 0,39 dus het is wat onbetrouwbaar. Ook zijn postzegels uitsluitend voor bericht aan excursie deelnemers weer bij de excursie vermeld, maar dat klopt natuurlijk alleen als ik er speciaal voor naar het postkantoor ben geweest. Aan alle excursies is afzonderlijk een excelsheet gewijd met steeds dezelfde opzet. Steeds tref je onderaan aan welk bedrag uit de kas is bijgedragen, waarna de in-uit telling weer gelijk uitkomt. Uiteraard zijn de analyses van de getallen het meest interessant; je vind eronder het bedrag dat de excursie per deelnemer kostte en hoeveel per deelnemer door de kas is bijgedragen. Hieruit komt duidelijk naar voren dat Breda een erg dure excursie was, ook per deelnemer (33,88) en door het grote aantal deelnemers duur voor de gehele kas.Verder kun je hieraan zien dat als de kosten per deelnemer hoger zijn dan introducés betaald hebben de VBT-kas ook bijdraagt voor introducés.Voor introducés zouden excursies eigenlijk kostendekkend moeten zijn. De policy is nu dat we van introducés wat meer gaan vragen. De leden worden daarmee wat minder belast voor introducés. Dat is verdedigbaar omdat ze vaak ook langer in het bestand blijven zitten en mailingen krijgen (bijvoorbeeld als excursielid). In het totaal overzicht is steeds per post een saldo weergegeven evenals van iedere excursie. Daarachter is ook aangegeven wat de kosten, respectievelijk opbrengsten, per lid zijn (er zijn 102 betalende leden). Zo zie je waar je 100 gulden aan op is gegaan!!! Hieruit is onder meer af te leiden dat zoiets als een borrel vrijwel niets kost en door veel leden is bezocht en werd gewaardeerd. Dat moeten we dus vaker doen. Ik moet er wel bij zeggen dat ik nooit een rekening heb
1
ontvangen voor de hapjes! Die zijn ze of vergeten of zijn door de AAS betaald. Verder kun je zien dat de rubriek “porto” flink is. Hierin zitten alle kosten van kopieën van mailingen aan iedereen en alle postzegels daarvoor (bij Borinage had ik dat nog niet gesplitst). Eigenlijk is de verhouding tussen betalende leden en meelifters onevenwichtig en daar moeten we voor opletten. Immers op 102 betalenden zijn ongeveer evenveel niet betalenden (totaal nu 218). Dat zijn dan studenten (die meestal hun post via de postvakjes krijgen), aspirant-leden, excursieleden (introducés met een jaar lidmaatschap dat meestal daarna nog lang doorgaat), informatieleden (die voornamelijk voortkomen uit contacten met andere architectuurplatforms en onze info krijgen c.q. mensen die eens een lezing hebben gegeven). Wellicht moet die verhouding veranderen door het invoeren van een vriendencontributie. Per saldo is het volgende te melden over de balans: 1. Na jaren te hebben moeten melden dat het vermogen van de VBT is toegenomen kan ik u nu melden dat we erin geslaagd zijn afgelopen jaar meer geld op te maken dan we hebben binnengekregen! Hoewel de cijfers in eerste opzicht nog steeds een vermogenstoename laten zien (van 3519,-) is enige correctie op zijn plaats om de werkelijkheid geen geweld aan te doen. Er zijn immers posten geboekt die betrekking hebben op voorgaande danwel nog komende perioden (bijv. betalingen Japan). Na correctie is sprake van een vermogensafname van 1726,-. Dat is 17,- per betalend lid en das vrij veel. 2. Met 102 betalende leden zit de VBT weer in de lift.Wat je niet aan de jaarrekening kunt zien is dat er dat eigenlijk 104 moeten zijn. Er zijn in de loop van jaar mensen bijgekomen die nog niet hebben betaald. 3. Tot slot hebben we besloten de contributie te verhogen naar 50,-. We merken aan de excursies, vooral aan de drankjes achteraf, dat alles flink duurder wordt. Ook porto is omhooggegaan evenals allerlei dingen eromheen.We willen echter wel kwaliteit blijven bieden en soms net even wat meer doen. Onze inschatting is dat dit voor vrijwel niemand een probleem zal zijn.
De kascontroleur accordeert de jaarrekening per brief van 22 september 2002: Ivo, Je hebt wederom een knap stukje werk afgeleverd. De jaarrekening ziet er goed uit, zeker met zo’n computerprogramma! Een paar kleine opmerkingen: • Ik deel je mening dat die contante kas (dat sigarenblikje) eigenlijk overbodig is. Dat kan dan, inclusief postzegels en cadeaubonnen, in het vervolg uit het jaaroverzicht. • Van dat ingeteerde vermogen van 1726,- lig ik niet wakker. Het is maar net hoe je ernaar kijkt. Op de spaarrekening prijkt net zoals het jaar ervoor nog steeds ongeveer 10.000,-. Dat vind ik eigenlijk nog steeds teveel. Volgens mij kun je volstaan met een vermogen dat bestaat uit één maal de totale jaarcontributie, zijnde pakweg 5000,• Ik mis de afschriften van de spaarrekening/kapitaalrekening zodat daar geen controle op mogelijk was. • Het ware handiger geweest de jaarrekening op te maken voor het Japan-gedoe want dat vertekent de boel een beetje. • Je laatste giroafschrift schept enige verwarring, omdat de vestzak-broekzak theorie hier verkeerd opgevat kan worden. Meneer Bastiaansen neemt eerst geld op, gaat vervolgens naar de supermarkt en koopt dan een lampje bij Philips om maar eens wat te noemen. Het zal wel anders zijn, maar de suggestie is zo gewekt. • Dat je de contributie verhoogt naar 50,- snap ik nog wel om afrondingsredenen. Of je de bijdrage van introducés moet verhogen betwijfel ik. Doorgaans zijn het er niet zo veel en het positieve effect van introducés moet je niet onderschatten; ze leveren een frisse en ongedwongen bijdrage. De goede naam van de VBT is tenslotte ook wat waard. Een stelregel in dezen zou ik zo snel niet kunnen verzinnen, maar als zij kostendekkend moeten bijdragen en het gat tussen leden en introducés wordt daardoor te groot werkt het averechts lijkt me zo.
Kortom, ga zo door, het boekhouden zit in je bloed! Met vriendelijke groet,
Utrecht, 22 september 2002. Paul Kurstjens
2
Ingezonden Excursie Nijmegen, 13 april Zoals gewoonlijk een goed gevuld programma met alleen maar interessante onderwerpen. We werden verwelkomd op het universiteitsterrein in het Mercatorgebouw I, ontworpen door architectenbureau Paul de Ruiter, alwaar een toelichting op het ontwerp werd gegeven.Tijdens de rondleiding door het gebouw werd de werking van de “klimaatgevel” verduidelijkt maar ook dat door bezuinigingen de werking niet helemaal optimaal is. Wel erg de moeite waard om het bezoeken en zeker ook het Mercatorgebouw II dat we daarna bezochten. In het centrum van Nijmegen hebben we na een heldere uiteenzetting van een stedenbouwkundige van de gemeente Nijmegen een bezoek gebracht aan o.a. de Marikenstraat. Hierin bevindt zich de Nijmeegse “koopgoot” geflankeerd door de architectuur van Joris Molenaar en Vera Yanovshtchinsky. Over de “tatoeages”in de gevels werd verschillend gedacht door bezoekers, maar ook door bewoners van de stad.“Die vinden dit mooi, kind. Daarom lopen die mensen hier” legde een moeder in het voorbijgaan haar zoontje onze aanwezigheid uit. Het bezoek werd voortgezet via het Luxtheater en bibliotheek naar het Valkhofmuseum van Ben van Berkel. Een goed verzorgde lunch sterkte ons voor de rondleiding door het museum. Vervolgens brachten we verrassende bezoeken aan appartementen in de Gerard Noodtstraat, een woongebouw ontworpen door Bjarne Mastenbroek en Dick van Gameren, Na de kiosk van Koos van Lith aan het Valkhof sloten we het bezoek aan deze bijzondere stad af met een ontvangst op een fijnzinnig ontworpen woonark, eveneens van de hand van Koos. Kortom, een inspirerende dag waarin ook voldoende ruimte is voor het onderling uitwisselen van gedachten en ervaringen wat tevens een meerwaarde biedt aan deze excursies. Ger Dinnissen
Excursie Maas en Waal, 22 juni Nietsvermoedend spraken we in een bestuursvergadering af een excursie te doen naar het land van Maas en Waal. Het moest een lekker ontspannen excursie worden zo aan het eind van het Academiejaar. Er was zelfs nog even sprake van fietsen van object naar object! We konden wat werk bekijken van leden, genieten van het mooie rivierenlandschap waar recentelijk landinrichtingsprojecten zijn uitgevoerd en we hebben daar goede ingangen. De organisatie bleek toch nog al wat voeten in aarde te hebben; ten eerste waren er mensen die ooit een excursie naar hun werk toegezegd hadden gekregen, ten tweede gingen er onverhoopt bezoeken niet door en ten derde is er veel meer te zien dan je op grond van de ligging en verstedelijkingsgraad zou verwachten!
3
Uiteindelijk kregen we een mix voorgeschoteld van werk van VBT-lid Otto van Dijk, een landinrichtingsproject in de uiterwaarden van de Waal (ruimte voor de rivier), een huis van Leo van Beek, een stoomgemaal waar we binnen gingen en weer buiten en een op de villa Savoye van Le Corbusier geïnspireerde woning in een willekeurige buitenwijk van Beuningen (Pieter Oosterhout). En passant passeerden we ook een dijkwoning die geïnspireerd leek op het Slowhouse van Diller & Scoffidio. Wie had dat allemaal gedacht?! Vlakbij Appeltern wordt buitendijks een woning gebouwd die lijkt te zijn geïnspireerd op Slowhouse van Diller & Scoffidio.Waar echter in Slowhouse alle ervaring binnen de woning is gericht op het ultieme uitzicht ontbreekt dat nu net bij deze woning.
Tussen de vrije kavels vinden we zeker één bijzonder huis; dat van Pieter Oosterhout, dat er eigenlijk twee zijn. Het lijkt afgeleid van de Villa Savoye van Le Corbusier. Het blok kent een grote helderheid door horizontale eerste verdieping.
Achteraf kunnen we concluderen dat een ontspannen excursie naar het land van Maas & Waal zeker een heel weekend in beslag had moeten nemen of dat we vooraf veel strenger hadden moeten selecteren. Nevermind,… overal wordt je wijzer van; zowel van de perfect gedetailleerde woningen van Otto van Dijk die kunnen wedijveren met de grote jongens als ook het veelbelovende concept van de toevallige dijkwoning met de woonkamer op de verkeerde verdieping en nog geen uitzicht! Leuk geprobeerd. Echte architectuur is meer dan een concept, maar ook meer dan alleen detaillering. Het is ook de juiste partijen kiezen voor de uitvoering, de opdrachtgever overtuigen van een beetje verder gaan met het ontwerp en zelfs de inrichting ontwerpen. Soms is het ook de gemeente om de tuin leiden. Architectuur is ook realiseren binnen een budget. En mag je dan die goedkoop in eigen beheer uitgevoerde woning van Leo van Beek vergelijken met die dure van Otto van Dijk waarbij de architect werkelijk alle parameters onder controle had? Of moet een architect juist streven naar het onder controle hebben van al die parameters? Is architectuur alle van bovengenoemde aspecten samen of mag de term ook worden gebruikt als één van die aspecten geldig is? Wie zal het zeggen?
Leo geeft uitleg over zijn ideeën en de totstandkoming van deze woning in het kwetsbare buitengebied van Maasbommel. De opdrachtgever ondersteunt zijn uitleg.
De Maas en Waal excursie bood in ieder geval zoveel breedte aan op dit terrein dat het stof gaf voor heftige discussies.Wat goed is en wat minder, weten we wel, maar waar de grens ligt is voor iedereen verschillend. En juist daar raakt zo’n excursie aan eenieders dagelijkse praktijk. Je ziet niet alleen mooie en minder mooie dingen, maar je hoort ook onder welke condities zoiets wel of juist niet tot stand kon komen. Dat dwingt soms respect af, soms is sprake van louter geluk of pech, soms is sprake van een slimme oplossing, soms van echt vakmanschap en soms wellicht van een stukje geslaagde bijscholing van een opdrachtgever. Soms is echter ook sprake van iets dat zijn doel volledig voorbijstreeft of waar de balans doorslaat. Wij architecten weten wel wat “goed” is en wat minder, maar niet hoever we moeten gaan en wanneer het over “de grens” valt. Niet alles is architectuur waar een architect bij betrokken was! Ivo Bastiaansen Rondleiding 'Kop van Zuid', 20 september Rond de zomervakantie werd ik gebeld de lokale afdeling uit Leipzig van de BDA (een soortgelijk verbond als de BNA) die een een excursie hadden gepland naar Rotterdam. De vraag aan mij was of ik hen wilde rondleiden door Rotterdam, met name door de ‘Kop van Zuid’. Natuurlijk heb ik deze vraag met 'ja' beantwoord. Het leek me heel erg nuttig om het contact met deze groep architecten namens de VBT te onderhouden.Arie van Kuijk, Ivo Bastiaansen en Rinus Roovers heb ik bereid gevonden om medewerking te verlenen aan de organisatie van deze excursie. Rinus (hij werkt op het bureau ‘Springer architekten’ in Rotterdam) heeft in samenspraak met mij het programma globaal vastgesteld.Wat moet je zeker zien en wat kun je doen in één dag. Met Arie heb ik een 'Exkursionsführer' gemaakt, waarin we beeldmateriaal van de te bezoeken projecten hebben opgenomen met hier en daar een korte toelichting in het Duits. Samen met Ivo heb ik op vrijdag 20 september de 21 Duitse architecten een rondleiding gegeven. De voorbereidingen waren leuk om te doen; je moet toch dieper in de materie duiken. Op dat moment ontdek je wat voor een mooi stadsdeel dit is. Op 20 september hebben we onze 21 Duitse collega’s opgehaald bij hun hotel aan de voet van de Erasmusbrug van Ben van Berkel (UNStudio). Een schitterende start van de excursie.Te voet zijn we de brug overgelopen, en alsof alles was geënsceneerd, kwam er ook een schip voorbij waardoor het beweegbare deel van de brug omhoog moest.Aan de overkant aangekomen zijn we via het
Indruk Bezoek aan de Floriade, 14 september KPN-gebouw van Renzo Piano, de vertrekhal van de Holland Amerika Lijn van Brinkman en ‘World Port Centre’ van Norman Foster, gelopen naar ‘Hotel New York’. Een kleine wandeling met een stukje historie van dit deel van Rotterdam. Om circa 11 uur hadden we een afspraak gemaakt in het ‘informatiecentrum kop van zuid’. Hier werd de hele groep gastvrij ontvangen met een kop koffie (opmerking van onze Duitse collega’s:‘Wat, gratis koffie?’).We kregen een korte film te zien over de ontwikkelingen op de ‘kop van zuid’.Verder waren de vele maquettes en informatiepanelen interessant om te bekijken. De excursie vervolgde zijn weg via ‘Halfrond en Evenaar’ woongebouw van CePeZed, de heringerichtte entrepot-dok’s naar de Peperclip van Carel Weeber.Terwijl we aan deze kant van de binnenhaven liepen hadden we al een mooi zicht op de woningbouw aan de overkant: o.a. ‘Landtong’ van de Frits van Dongen en ‘Stadstuinen’ van Karelse en van der Meer. Nadat we dit gebied doorkruist hadden werd het tijd om aan de inwendige mens te denken. Een deel van de groep is neergestreken op een terras. Hierna was een rondleiding gepland in het gebouw van de ‘Ichthus Hogeschool’ van Erick van Egeraat.Van deze rondleiding, die werd verzorgd door een van de studenten communicatie, was iedereen onder de indruk. Er werd ook tijdens deze rondleiding gediscussieerd over hoe prettig ’t zou zijn om in deze ‘onderwijsfabriek’ te studeren. Maar ook over de onrust die het gebouw kenmerkt en of het wel mogelijk zou zijn hier in rust te studeren Na deze rondleiding zijn we via het ‘metrostation kop van zuid’ van Zwarts en Jansma, de hal van het Paleis van Justitie van Kraaijvanger Urbis en loopbrug van BollesWilson naar het ‘Luxor Theater’ van Bolles-Wilson gelopen. Helaas was dit niet toegankelijk voor onverwachte gasten, waardoor we slechts de buitenkant hebben bekeken. Een deel van de groep hield ’t op dit moment voor gezien, vanwege de vermoeidheid.We zijn met de ‘harde kern’ via de koninginnebrug , vanwaar ‘de Hef’ mooi kan worden bekeken, het Noordereiland en de Willemsbrug gelopen naar de kubuswoningen van Piet Blom. Een bezoek aan de modelwoning kon nog net, gezien het tijdstip van de dag en het feit dat iedereen ondertussen al behoorlijk moe was.Van dit woningbouw ‘Existenzminimum’ was men niet zo gecharmeerd. Men vond de ruimtes in deze kubuswoning niet echt prettig. Ik had het idee dat men met enige verbazing hiernaar heeft gekeken. ‘s-Avonds hebben we deze leuke excursie afgesloten met een diner in café Dudok. Het is heel leuk om op deze manier vrienden te maken.Wij werden meteen uitgenodigd om een bezoek aan Leipzig te brengen.Wij zullen hier zeker serieus over na gaan denken. Misschien wat voor het volgende verenigingsjaar? Moe maar voldaan ging ik rond middernacht naar huis. Robin Janicki
6
Het motto van de Floriade 2002 was 'feel the art of nature'. Nature staat voor grasland, bomen, water en bloemen - in een hal, in een vaas, op een vaas, onder een vaas. Art staat voor kunst: op een 'Aztekentempel' is er kunst van Auke de Vries, andere kunst staat vrij in de ruimte, in het gelid of in een gebouw. Bloemen zijn big business en de Floriade ook. Kosten noch moeite zijn gespaard om landschappen te maken, gebouwen neer te zetten, een illusie te scheppen. Zo is er een klein stuk Azië geschapen, met Thaise woningen, een Balinese poort, compleet met inheemse - voor ons uitheemse - bomen. De Floriade is van iedereen: jong en oud, Nederlander en toerist, spelend en in de rolstoel. Aan publieksbeleving is gedacht; de Big Spotters Hill kan bedwongen worden, men kan kijken naar werk in uitvoering met staal, vuur en rook en op onze bezoekdag was er een demonstratie line-dancing. De natuur voelen op de Floriade? Wij - een verbond van VBT’ers en de BNA-kring Den Bosch - kwamen niet voor natuur, wij kwamen voor de gebouwen. Die zijn er, in allerlei soorten en maten.Veel gebouwen zijn 'drager' van een tentoonstelling, gericht op infotainment: in de vorm van een film, een spel, interieur, planten, gewassen, etc. De gebouwen zijn door mij ingedeeld in drie categorieën: 1. zij zoeken aansluiting bij het thema van de tentoonstelling; 2. zij passen in het oeuvre; 3. zij zijn drager van een gedachte. Een voorbeeld van een thematisch gebouw is het complex van Woningbedrijf Amsterdam. Onder het motto 'De Groene Stad' wordt inzicht gegeven in wonen, werken en recreëren in 2010. Het complex is een aaneenschakeling van kubussen, binnenplaatsen, daktuinen en woonruimten. Op de wanden staan beelden van het huidige Amsterdam, waarover een toekomstig beeld wordt geprojecteerd; de transformatie van stad naar groene stad. Het gebouw van Kas Oosterhuis past in zijn oeuvre. Een mooi geschubd gebouw met een open gewerkte huid waardoor het licht op diverse manieren in het gebouw kan vallen. Eenmaal binnen stap je in een afgesloten donkere ruimte waarin een continue film draait: van die spannende huid is niets meer te merken. Het stiltecentrum van de gezamenlijke Nederlandse kerken is een goed doordacht gebouw met eenvoudig concept: de beleving van stilte op een grote publiekstentoonstelling. Het lowbudget gebouw is een koepel van transparante “tuinslang”. De slang met een lengte van circa 2,5 kilometer (!) is in een spiraal gedraaid en vormt de koepel. Door de slang stroomt en bruist water. Dit zorgt voor een wisselende lichtinval en door het zachtjes ruizen van het water verstomt het buitengeluid.
7
Het ontvangstpaviljoen van de gemeente Haarlemmermeer is een blijverdje. Het paviljoen ligt aan een plas en is spectaculair vormgegeven door Asymptote Architecture. Een geknikt dak zorgt voor een herkenbare vorm. De entree bestaat uit een pad tussen waterwanden. In het paviljoen leidt een oranje trap via de tentoonstellingsruimte, naar een wijds uitzicht. Het is reeds eerder vertoond, maar deze heldere architectuur blijft indruk - op mij - maken. Eind van de middag leidde Sander Giessen ons trots rond door zijn Conference Hall, opgebouwd uit stro en leem. Hij vertelde over de ontstaansgeschiedenis van de opdracht, het ontwerp en de realisatie. Hoewel hij hier al voor de zoveelste maal een rondleiding verzorgde, was hij duidelijk verheugd met het bezoek van de VBT. Wij sloten ons bezoek af in het Spaanse paviljoen, met drank en tapas. En ik dacht, vrij naar de dichter Willem Kloos: Ik hou ontzettend van de natuur, maar ik wil er graag iets te drinken bij hebben. Paul van Sorge
Excursie Eindhoven, 9 november Hoewel ik nu een jaar lid ben van de VBT moet ik helaas bekennen dat dit mijn eerste ontmoeting was in het kader van VBT-activiteiten. En ik moet zeggen het smaakt naar meer.Vanwege het feit dat ik a) altijd beweer dat je ook van projecten in je directe omgeving veel kan opsteken en b) in Eindhoven woon kon ik natuurlijk niet verstek laten gaan. Daarnaast speelde mee dat ik sinds kort qua werk verkast was van de kleinste gemeente van Brabant naar de mooiste gemeente van Brabant wat weer aanleiding was om weer eens rond te gaan kijken wat er zoal op dit moment gebouwd wordt.
8
Rond negen uur verzamelden we ons bij het auditorium op het TU-terrein.Wat me opviel was dat er vooral mensen waren van “voor mijn tijd” en dat er nauwelijks stedenbouwkundigen waren. Een van de eerste conclusies was dat de stedenbouwkundige opzet van terrein in die zin is afgestemd op voetgangers. Nadat iedereen al lopende was aangekomen bij het gebouw Cascade van Rudy Uytenhaak verscheen, na een telefoontje per auto de conciërge die het gebouw voor ons opende. Een van de voordelen van de VBT is dat je veel gebouwen kan bezichtigen waar je normaal niet binnen zou komen. Het gebouw Cascade van Uytenhaak konden we bezichtigen zonder gids. Het nadeel hiervan is het ontbreken van wat achtergrondinfo, het voordeel is dat je alles zelf kan uitzoeken. Om aan te kunnen geven wat voor indruk het gebouw maakte moet ik denken aan een citaat van Natalini:“Ruimtelijkheid wordt voornamelijk zichtbaar in de doorsneden, de zichtlijnen die ruimtes met elkaar verbinden. Een gebouw wordt niet beleefd als een aaneenschakeling van ruimten maar als een geheel. De wijze waarop de ruimten met elkaar in verbinding wordt gebracht vormen het verhaal van het gebouw, de beleving. Ruimtelijkheid geeft vorm aan de routing, de functionaliteit van een gebouw”. En 'De gevels bepalen de identiteit van het gebouw. De gevels vormen de overgang tussen binnen en buiten, bepalen de sfeer van de ruimten erachter en de relatie die deze ruimten aangaan met de omgeving. Zij regelen de lichtinval, beslotenheid versus openheid'. In tegenstelling tot wat Natalini tot uitdrukking brengt maakte het gebouw van Uytenhaak op mij een volledig tegenovergestelde indruk. Het gebouw had duidelijk 4 verschillende gevels die ieder op eigen wijze reageerden op de directe omgeving met een vrij dichte gevel aan de binnenstraat aan de westzijde, een cascadegevel als een soort kopgevel aan de zuidzijde, een glazengevel aan de noordzijde waar bijna achteloos een van de hoofdentrees van het gebouw gesitueerd was en tenslotte de oostgevel die samen met het omringende landschap een soort compositie vormde.Waar de buitengevel allerlei interessante details te zien gaf, metalen draden t.b.v. klimop (?), de wijze waarop het glas gemonteerd was, materiaalgebruik met de golvende stenen, de cascadegevel, en überhaupt een wisselend lijnenspel in de gevel, gaf de binnenzijde een bijna traditioneel beeld van een onderwijs/faculteitsgebouw te zien, met veel trappen, gangen,
9
losse werkkamers waarbij het geheel soms als een doolhof werkte.Voorstelbaar was dat ieder onderdeel van de faculteit natuurkunde zijn eigen domein zou krijgen in het gebouw.
In dat opzicht vormde het gebouw dan ook een sterk contract met het gebouwVertigo, de tot faculteit bouwkunde verbouwde scheikundefaculteit. Onder het motto 'what you see is what you get' rijst dit gebouw als een soort monoliet boven het TU-terrein uit. Het gebouw is in feite niet meer dan een aantal gestapelde vloervelden die aan de binnenzijde ondersteund worden door betonnen kolommen en die vanaf de buitenzijde schijnbaar bijeengehouden worden door een dun vlies. In de materialisering van dit vlies is meteen ook de zonwering in de vorm van prints verwerkt. Binnen deze vrij monotone structuur heeft architect Dirrix op een aantal strategische plekken vloerdelen weggehaald of tussen geplaatst. Dit geeft binnen de monoliet het effect van uitholling of indikking. Op deze plaatsen wordt de bijzonder krachtige structuur van het gebouw doorbroken en ontstaat letterlijk ruimte voor contact en ontmoeting binnen het gebouw.
10
Met name de uitholling over 8 lagen werkt spectaculair en geeft zicht op het stationsgebied van Eindhoven wat vanaf deze hoogte ineens bijzonder dichtbij lijkt.Vanaf deze hoogte wordt duidelijk dat de nieuwe ontwikkelingen op het TU-terrein en het stationsgebied met elkaar verband houden. Op een schijnbaar losse wijze wordt het station van Eindhoven via het kantorengebied, de “Kennispoort” en het nieuwe Limbopad van Koen van Velzen, en de nieuwe faculteit Bouwkunde met elkaar verbonden. Helaas doet het ontbreken van enig inrichtingsontwerp in het gebouw weer afbreuk aan het grootstedelijke gevoel wat je krijgt al uitkijkend over de stad.Waarschijnlijk was het geld op en heeft de faculteit bouwkunde haar spullen 1 op 1 uit haar oude ruimten verhuisd naar het nieuwe gebouw. Onduidelijk was of er daarna nog een explosie had plaatsgevonden, kortom veel troep en zooi op de verder strakke en zeer grote verdiepingsvloeren. Mij werd als stedenbouwkundige in ieder geval duidelijk dat de TU zich niet langer in zichzelf en van de stad af wenste te keren maar gezicht wilde tonen naar de stad en ook meer onderdeel wilde zijn van die stad. De nieuwe bebouwing aan de Prof. Dorgelolaan brengt dit tot uiting.
Ook het Twinningcenter vlak bij de oostelijke entree van het TU-terrein aan de binnenring van Eindhoven vormt hier een exponent van. Het maakt enerzijds deel uit van de campus van de TUE en anderzijds is het als broedplaats van startende bedrijven onderdeel van een serie van commerciele gebouwen langs de Eindhovense binnenring zo vertelt ons de informatieboekje van de excursie. De architect is aanwezig om het allemaal uit te leggen. Het gebouw leunt enerzijds op de verschijningsvorm van de overige gebouwen op de campus (rechthoekig, modern) Anderzijds zoekt het gebouw contact met de binnenring en dus met de stad. Het gebouw mist ook als enige gebouw een overdekte voetgangersverbinding op de eerste verdieping en maakt zich daarmee los van de overige gebouwen binnen de campus. Doordat daarentegen het grootste gedeelte van het maaiveld is open gelaten en is ingevuld met park/groen en een voet- en fietspad werkt het gebouw als een echt poortgebouw, een wachter bij de entree van het terrein en verbindt het de parkachtige sfeer van het TU-terrein met de verkeersstromen op de binnenring. De oriëntatie van het gebouw op de binnenring komt ook sterk tot uiting in het gebruik van een sterk uitvergroot deel van een foto (Wim van Est in Roubaix) die als prints op de grotendeels
11
glazen oostgevel zijn aangebracht. Het geeft een beeld van toeschouwers die uitkijken over de binnenring. Het interieur is opgezet vanuit een zo doelmatig en efficiënt mogelijk gebruik. Ingespeeld wordt op wensen van gebruikers (snelle en gemakkelijke ingebruikname van ruimtes) zelfredzaamheid (het personeel aan de balie legt zelf netwerkverbindingen) en toekomstperspectief (het gebouw is loopt bijna vooruit op de huidige stand van de techniek en kan inspelen op nieuwe ontwikkelingen in de toekomst o.a. glasvezel). Een aantal voorzieningen in het gebouw zijn centraal geregeld en het is mogelijk verschillende ruimtes te huren. D.m.v. panelen kan het gebouw ’s zomers over bijna de gehele breedte van het gebouw (aan de westzijde geopend worden). Het is duidelijk dat de architect ondanks een groot aantal programmatische onzekerheden op slimme, doelmatige en efficiënte wijze een gebouw heeft neergezet dat inspeelt op zijn omgeving en in zijn behandeling en uitstraling meerwaarde heeft boven de gemiddelde kantoortoren. Zo kan het dus ook. Na dit vrij intensieve ochtendprogramma volgde een gezamenlijke lunch in café Centraal aan de markt in Eindhoven, een gelegenheid ingericht a la art deco (op zichzelf al de moeite waard) en tevens gelegenheid om met wat mensen nog eens van gedachten te wisselen. Na een goed verzorgde lunch, op een enkel foutje na, begonnen we aan het middagprogramma bestaande uit een bezoek aan winkelcentrum Blixembosch van Gert-Jan Hendriks i.o.v. Haagdijkprojectontwikkeling en het flightforum van MVRDV. In verband met invallende duisternis zou het programma echter beperkt blijven tot Blixembosch.
12
Het winkelcentrum vormt het hart van de wijk Blixembosch in Eindhoven-noord en vormt een sterk contrast met zijn omgeving. De omliggende woonbuurten kennen allen een gelijkvormig karakter en zoeken naar identiteit in de vorm van verschillen. Op Disney-achtige wijze zijn hier een Franse, Italiaanse, Engelse en Amerikaanse buurt ontstaan. In het winkelcentrum daarentegen vormt het programma de voedingsbodem voor het ontstaan van verschillen, verschillen die op genuanceerde en subtiele wijze worden ingezet binnen het winkelcentrum als samenhangende identiteit te herkennen zijn. Het succes van het centrum (als bouwproject) hangt in sterke mate af van een combinatie van factoren namelijk: 1) marktpartijen die op bepaalde punten een weloverwogen keuze hebben gemaakt voor kwaliteit i.p.v. winstmaximalisatie, kortom verschillende partijen hebben geld in het project gestoken. 2) een stedenbouwkundig plan dat op een zeer logische en mooie wijze de verschillende functies combineert en groepeert rond een plein zoals je dat in andere nieuwe woonwijken zelden aantreft. Belangrijke keuzes daarin zijn het realiseren van een parkeergarage, een combinatie van koop- en huurappartementen, bevoorrading uit het zicht. Het realiseren van buurt, sportvoorzieningen en kinderopvang in een bijzonder gebouw waarbij juist een opengewerkte sportzaal een bijzondere gevel geeft aan het plein en tenslotte last but not least veel gevoel voor schaal en maat van de architect waarbij op een fraaie wijze is omgegaan met de gevels aan het plein. Eenvoudig maar slim zijn de plantenbakken waarachter de fietsen staan opgesteld. Verassend is het atrium met huurappartementen er omheen inclusief de plastic planten. Ruimtelijk gezien is het jammer dat de tapis-roulant zo duidelijk gericht is op het bezoek van de Albert Heyn. Onze gids deelde deze mening met ons en gaf aan dat het plein wellicht iets levendiger zou zijn geworden (Het was zaterdagmiddag en er waren weinig mensen te zien!) als de tapis roulant op het plein zou zijn uitgekomen. Ahold had nou eenmaal een sterke onder-handelingspositie.Toch was onze gids van mening dat de winkels in ieder geval goed liepen niet in het laatst vanwege de kwaliteit die ze te bieden hadden. Inmiddels was het bijna vier uur, begon het donker te worden en was de animo om nog naar het flightforum te gaan niet erg groot. Daarmee kwam deze excursie aan zijn eind. Organisatie en sprekers bedankt! AnthonyWijnen
13
14
15
Interessant Ontmoeting met Florian Idenburg en Lok Jansen Een afspraak maken met Florian Idenburg, wiens naam we hebben doorgekregen van Arthur Worthmann, is geen sinecure. Deze jongeman is werkzaam bij architectenbureau SANAA (Kazuyo Sejima + Ryue Nishizawa) in Tokyo, woont in New York en begeleidt enige projecten in Spanje. Hij is slechts af en toe in Nederland en weet dat pas uiterlijk een week van tevoren. Gelukkig is er e-mail, contact is always and everywhere possible. Via Florian waren we inmiddels in contact gekomen met andere mensen die ons info zouden kunnen verstrekken over het recente Japan, zoals Lok Jansen. Lok is afgestudeerd aan Tokodai universiteit op Sibuya Tokyo, waar hij twee jaar heeft gewoond. Inmiddels is hij woonachtig en werkzaam in Amsterdam, maar nog dagelijks bezig is met de fenomenen van de Japanse metropool. Maandagochtend 9 september om 10:00 uur zouden we Florian en Lok ontmoeten bij het Rotown Café aan de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam. Gewapend met onze hele e-mail conversatie en een stapel Archissen over Japan kwam ik daar veel te vroeg aan. Even later arriveerden ook Florian en Lok, maar Arie zou later komen. Het café bleek pas om 11:00 uur open te gaan, dus moesten we uitwijken naar Engels op het stationsplein. Dan wreekt zich ons provincialisme want noch Arie noch ik beschikken over een mobiel en dat is tegenwoordig een vereiste om afspraken als dit soepeltjes te laten verlopen, hoewel een papiertje en een pen dit maal ook uitkomst konden bieden, zodat we even later Arie bij Engels konden begroeten. Onze ontmoeting bleek in meerdere opzichten illustratief voor de Japanse samenleving. Het leven op vele plaatsen tegelijkertijd noopt mensen tot mobiele communicatie. Zo bezien is de standaard openingsvraag in een mobiel telefoongesprek, “waar sta je?” een absurde vraag. Dat doet er immers niet meer toe. De e-mailadressen die we gebruiken van Florian en Lok blijven gelijk maar de locatie vanaf waar ze die beantwoorden kan over de hele wereld zijn.Virtuele netwerken hebben reeds de fysieke netwerken van de stad of de buurt overschaduwd. Als wij in Nederland zoiets als voorbehouden aan de hypermobielen zien, lopen we reeds achter, maar in Japan is het gemeengoed. Mensen ontmoeten elkaar via netwerken waarbij mobiele telefonie en mobiel internet belangrijke media vormen. Sterker; waar fysieke netwerken in de openbare ruimte al niet belangrijk waren in de Japanse stad verliezen ze nu helemaal hun betekenis. Ze worden gereduceerd tot doorgangskanalen om van a naar b te komen. Ze staan zelfs niet meer op een kaart; een GPS is noodzaak om je in de stad te manoeuvreren. Ruimtelijke continuïteit is van geen belang, zo’n netwerk kan zich net zo goed onder als boven de grond bevinden.
16
Tijdschriften en mobiele telefonie zijn de sleutels tot de stad, niet kaarten en reisgidsen. De hedendaagse Japanse stad noopt tot het gebruik van andere communicatiesystemen. De places to be voor jouw Lifestyle zijn vandaag hier en morgen daar te vinden. Hoe weet je waar je moet zijn? Dat trendy restaurant op de achtste verdieping in een stadsblok zit morgen weer ergens anders of is gewoon uit. Een boek of reisgids is daarvoor een hopeloos ouderwets medium. Die leemte is in Japan binnen de gedrukte media overgenomen door frequent verschijnende tijdschriften die iedereen binnen een bepaalde subgroep leest. De stap naar mobiel internet is klein in een samenleving waar iedereen continu onderweg is. Daar komt bij dat een stad als Tokyo niet onze west Europese ordening kent. De patronen in een stad waaraan wij herkennen waar we moeten zijn werken niet in Japan. Begrippen als assen, lanen, parken, herkenningspunten, randen etc van de methode Lynch zijn niet of hooguit in geringe mate van toepassing op dit land. Openbare ruimte in gebouwde stedelijke vorm speelt geen rol van betekenis. Nu niet, maar ook vroeger niet. De straat wordt niet gezien als een ruimte waaraan huizen staan met een oneindige einder. De straat is slechts een verbinding tussen de huizen van een blok door; iets van ondergeschikt belang, iets dat geen naam hoeft te hebben. Een straat veronderstelt al helemaal geen ruimtelijke continuïteit waaraan enige orde afgelezen kan worden, waarmee je jezelf kunt oriënteren. De Japanse metropool is georganiseerd rond infrastructuur. In een samenleving waarin iedereen continu onderweg is zijn de knooppunten van infrastructuur de plaatsen van ontmoeting. Niet voor niets zijn de spoorwegmaatschappijen voortgekomen uit de grootwinkelbedrijven en liggen de shopping malls dus in het station of liever andersom; het station vormt een plek van betekenis voor iedere Japanner; Grondeigendom is heilig en het hoogste goed. Grond kan niet worden onteigend en bijgevolg kunnen plannen pas worden uitgevoerd na consensus onder alle grondeigenaren. Grond is vele malen belangrijker dan hetgeen er op staat en ook vele malen kostbaarder (grondprijs in Ginza, Tokio 1997 100.000,—/m 2). Wie grond heeft, heeft macht. In de loop der tijd is de grond sterk versnipperd geraakt als gevolg van deling bij erfenissen. Samen met de heiligheid van grond heeft dat ertoe geleid dat op extreem kleine stukjes extreem kostbare grond zich de meest vreemde gebouwen hebben ontwikkeld, die je weer in twee categorieën kunt opdelen: PET architecture ofwel gebouwtjes van slechts enkele vierkante meters en meervoudig functionele gebouwen die in het project Made in Tokyo zijn geanalyseerd door het Tokodai (Tokyo Institute of Technology), de technische universiteit die op dit moment de meest interessante jonge architecten af levert. De studio van professor Tsukamoto heeft met zijn studenten verschillende interessante onderzoeken naar Tokyo gedaan o.a. een onderzoek naar de gemuteerde gebouwtypologieën, gegenereerd door locale condities: http://www.dnp.co.jp/museum/nmp/madeintokyo_e/ mit.html Die gebouwen tref je overal in Japan aan en moesten we beslist gaan zien.
17
De gemiddelde leeftijd van een woning in Japan is 26 jaar. Met het begrip ouderdom hebben Japanners derhalve niet zo veel. Niet voor niets: het traditionele bouwmateriaal is hout en dat dient na zoveel jaar te worden vervangen. Het werd ook steeds zo gebruikt dat gemakkelijk delen konden worden vervangen en was daarmee al haast modulair. De tijdelijkheid van dingen is onderdeel van de Japanse cultuur geworden en zo wordt ook gebouwd.Vooral het architectenbureau SANAA maakt gebouwen die je eigenlijk meteen na de oplevering moet zien, drie jaar later zijn ze al sterk aan verval onderhevig, zo fragiel en tijdelijk zijn de details uitgevoerd. Er is een sterk systeem van regels; van normen en waarden die worden nageleefd, die de eigen cultuur uitdragen, maar ook beschermen en sterk naar binnen zijn gericht. In Japan blijf je een buitenstaander, contacten komen pas tot stand nadat je bent geïntroduceerd door een Japanner. Bij iemand thuiskomen is een zeldzaamheid. Japan en China hebben dezelfde wortels en toch zijn deze landen onvergelijkbaar. De Japanse en Chinese mentaliteit (in handel en zakendoen) verhouden zich tot elkaar als een poedel tot een straathond. Waar in Japan alles volgens vaste ongeschreven regels gaat, waar waardigheid belangrijk is, de manier waarop iets gaat vaak belangrijker dan het nagestreefde doel, heiligt in China het doel alle middelen, kent men geen scrupules en heerst een vechtersmentaliteit.
Lezing Thomas Daniell, FOBA architects Kyoto vrijdag 15 november 2002 Thomas is een Nieuw Zeelandse architect die woont en werkt in Kyoto. Hij is partner van het bureau FOBA en naast zijn architectenwerk is hij werkzaam als architectuurcriticus. FOBA is een relatief jong bureau opgericht in 1995 door Katsu Umebayashi. Het bestaat uit circa twaalf medewerkers, allen architecten. Van dit bureau kende ik het Aurahouse en Organ 1. Beiden waren gepubliceerd in de Archis en in 'Japan Towards Total Scape'. FOBA blijkt een echte laboratorium te zijn voor architectuurconcepten.Tijdens de lezing passeerden vele interessante projecten met steeds een andere ontwerpbenadering. Bijvoorbeeld: Het Aurahouse is een lege woning van 3 x 20 meter voor een moderne stadsnomade in hartje Tokyo. De enige voorziening is een toiletruimte.
Ivo Bastiaansen
Intussen Lezingenreeks Japan Als opmaat van de grote Japan-excursie in mei 2003 organiseert de VBT een reeks van openbare lezingen waarbij naast de excursiedeelnemers ook alle leden en studenten worden uitgenodigd.
Het Hirano House is een onregelmatig de diagonaal uitgeholde kubus, waardoor er een grotachtige patio ontstaat.
Deze lezingen worden verzorgd door mensen met interessante verhalen over Japan. Dit zijn architecten, stedenbouwkundigen en Japan-deskundigen. Naast het feit dat dit een goede voorbereiding voor de excursiedeelnemers is, denken we met deze openbare lezingen een meerwaarde te kunnen creëren aan deze reis, waaraan ook de thuisblijvende leden en belangstellenden zich kunnen laven. We verwachten vijf tot zes lezingen te kunnen geven. Naast Thomas Daniell, die de spits al afbeet, zullen deze zijn: Dave van Eijnsbergen (Japandeskundige en reisleider),Moriko Kira (architecte en architectuurcritica),Florian Idenburg & Lok Jansen (SANAA Sejima) en misschien Hans Ibelings (architectuurcriticus).
18
19
Pleats house is een omgekeerde traditionele Japanse woning. Traditioneel introvert wordt hier extravert met binnenruimten die naar buiten lijken te exploderen.
Ins en outs Reisschema Japan excursie 6 t/m 25 mei 2003
Het Ito House is een compositie van een kubus, die weer uit meerdere dozen is opgebouwd. Andere presentaties waren o.a. concepten geleend van Ronchamps en Villa Malaparte.
Deze tweede release van het reisschema is een aanpassing van de oorspronkelijke reisplanning van juli j.l. Nieuwe ontwikkelingen in Japan, adviezen van Japanse relaties en verdere eigen studies hebben ons doen besluiten om meer tijd te besteden aan de fascinerende steden als Tokyo en Osaka. De totale reislengte is hierdoor wat ingekort. Het eiland Kyushu met de stad Fukuoka is komen te vervallen. Ook het aantal hotels is verminderd en dat is gunstig. Dat scheelt ‘ verhuisdagen’. We blijven langer op een stek en zullen volop gebruik gaan maken van de supersnelle Shinkansen-treinen. Het zal een reis worden van contrasten; van hectiek naar rust en van modern naar oud. Na het verblijf in het chaotische Tokyo volgt een aantal dagen van rurale rust in het traditionele platteland. Daarna bezoeken we Osaka met zijn hypermodern centrum en we eindigen de reis met de oude historische hoofdstad Kyoto. De hier gepresenteerde planning staat nu in hoofdlijnen vast. Echter op detailniveau zal deze zich blijven ontwikkelen tot de reis daadwerkelijk begint. Het reisschema is opgezet in samenwerking met Bureau van Eijnsbergen Kunst- en Architectuurreizen.
Organ 1 is het kantoor van FOBA. Dit is een organisch gebouw. Het is nooit af, maar slechts te zien als zijnde in een bepaalde groeifase. Het is een holle boomstructuur, zonder binnenwanden, van waaruit nieuwe loten kunnen groeien.
AvK 1 / vr 9 mei heenreis AMS-JNRT (JL412)20.15 – 15.30 u. (+1) 18.00 verzamelen in hal 3 van Schiphol (bij “Appel”) 2 / za 10 mei / Tôkyô / Yuyoh Hotel middag: met trein en metro naar hotel in Tôkyô, avond: Asakusa Kannon Temple Asakusa is een van de weinige wijken die WO 2 overleefde. Naar de wijk komen Japanse dagjes-mensen uit de provincie.
Uiteindelijk was het rijtje van interessante projecten lang en helaas bleef er weinig tijd over om een ander interessant product van FOBA te presenteren, namelijk de FOBhomes. Dit zijn prototypes van systeemwoningen, gebaseerd op 5 varianten van organisatie van ruimte en routing. Het conservatorium sloot om half tien ’s avonds zijn deuren. Hoewel de lezing toen al 2,5 uur duurde was deze nog te kort…. Maar gelukkig voor de excursiedeelnemers nodigde Thomas de VBT uit om het kantoorgebouw van FOBA in Kyoto te gaan bezoeken. Arie van Kuijk
20
3 / zo 11mei / Tôkyô / Yuyoh Hotel ochtend:Waterfront, (Tange,Watanabe, Satô e.a.) Waterfront is een deels kunstmatig eiland in de baai van Tôkyô. Futuristische architectuur in een volledig nieuw ontworpen stadsdeel.
21
middag: Uenopark,Tôkyô National Museum. Uenopark is het museumkwartier vanTôkyô. Het park trekt dagelijks duizenden bezoekers op zoek naar rust in de natuur. 4 / ma 12 mei / Tôkyô / Yuyoh Hotel ochtend: Shibuya (oostkant), architectuur van Maki, Andô, Tange, Sejima, Rossi, Botta e.a. Shibuya (n.o.) is een wijk met veel mode. De opdrachtgevers zoeken de meest trendy architecten voor hun winkels en galeries. Hier is zijn de meest actuele ontwikkelingen te zijn in design en particuliere villabouw. middag: Shibuya (zuidwest kant) Shibuya (z.w.) is de laatste jaren bij uitstek het deel van Tôkyô geworden waar jongeren uitgaan. De architectuur is postmodern, de wijk is chaotisch. Hillside Terrace (Maki 1969 – 2000) bestaat uit 7 appartementencomplexen voltooid tussen 1969 en 2000. Ze geven een beeld van de ontwikkeling van de architectuur en Maki en de wooncultuur in Tôkyô. 5 / di 13 mei / Tôkyô / Yuyoh Hotel dagprogramma wordt opengehouden voor bezoek aan architectenbureau (Sejima). Behalve Architectuur met de grote A staan we onderweg regelmatig stil in het minstens zo interessante, stadslandschap van Tokyo. Deze is o.a. fraai omschreven in “Made in Tokyo” 6 / wo 14 mei / Tôkyô / Yuyoh Hotel ochtend: Saitama Shintoshin moet een nieuw centrum van Tôkyô worden. De kern is een stadsplein op niveau met kantoren, een winkelcentrum en een enorm stadion. middag: met trein naar Sendai (Sendai Médiathèque, Ito) Sendai (80.000 inw.) ligt 350 km ten noorden van Tôkyô. Dat is twee uur met de hoge snelheidstrein. De mediatheek is spraakmakend. 7 / do 15 mei / Tôkyô / Yuyoh Hotel dagprogramma staat nog open. Mogelijkheid om naar Chiba te gaan, een groeistad tussen Tôkyô en het vliegveld. In korte tijd is hier een Japans Almere gebouwd. Belangrijk is een appartementencomplex van Holl en een Jaarbeurs van Maki. 8 / vr 16 mei / Matsumoto / Enjoh Bekkan ochtend: met trein naar Matsumoto, tussenstop Shimosuwa Municipal Museum (Ito 1993) Ito koos voor het Gemeente Museum van Shimosuwa gelegen aan het gelijknamige meer voor de vorm van een vis. Matsumoto is een provincieplaatsje in de Japanse Alpen door bergen omringd. middag: wandeling door rijstvelden naar kasteel Matsumoto, het best bewaard gebleven kasteel van Japan.
22
9 / za 17 mei / Matsumoto / Enjoh Bekkan ochtend: Narai.Traditionele huizen met houtskeletbouw. Narai ligt aan de Tôkaidô, de oude postweg naar Tôkyô. Het was een rustplaats voor de postlopers of de Hollanders op weg naar de Shôgun. De bebouwing dateert uit de Edo periode (19e eeuw) De oude postweg wordt gerestaureerd. Het is mogelijk door de bergen een deel ervan te lopen naar een volgend station. middag: eigen keuze (bergwandeling, bezoek aan Nagano of prentenmuseum in Matsumoto) 10 / zo 18 mei / Osaka / Lions Hotel ochtend: met trein via Gifu naar Osaka. Gifu (apartementencomplex van Sejima (2 x 15 minuten met taxi) Isozaki nodigde voor een nieuwbouwwijk in Gifu vier vrouwelijke architecten uit, waaronder Sejima. Het werd haar internationale doorbraak. Site of reversible DestinyYoro Park Gifu, een prachtig landschapspark van Arakawa en Madeline Gins. middag: 3 bijzondere gebouwen in Osaka: Hep Five (Takenaka 1998), Festival Gate (Yasui Architects (1997), Suntory Museum, (Andô, 1994). Op architectuurgebied is Osaka een bruisende stad. Een vierbaans snelweg dwars door een gebouw.Woekeren met ruimte maakt creatief! 11 / ma 19 mei / Osaka / Lions Hotel dagtocht Osaka en Kansai Airport ochtend: centrum Osaka architectuur van Takamatsu, Andô en Kurokawa. Het centrum van Osaka kent is compacter dan vanTôkyô. Nauwe straatjes met veel design. Umeda Sky Building: twee torens van 170 hoogte verbonden met een ring die er bovenop ligt. Twee tuinen completeren het complex. Umeda Sky Building (1993 Hara). middag: Kansai Airport (1994 Piano). De terminal van Kansai International Airport is een 1,7 km lang gebouw op een kunstmatig eiland even buiten Osaka. 12 / di 20 mei / Osaka / Lions Hotel (nog) geen programma, suggesties: Osaka ligt makkelijk bereikbaar voor allerlei highlights in de Japanse architectuurgeschiedenis: de wederopbouw in Hiroshima,Watertempel van Ando in Awaji, de oudste hoofdstad van Japan Nara, Himeiji met musea van Ando en het kasteel, recente ontwikkelingen in het havengebied van Osaka
23
13 / wo 21 mei / Kyôto / Tower Hotel dagtocht met lokale trein en boot naar Naoshima: ‘Benesse Island’, Naoshima Contemporary Art Museum (Andô, 1992),Art House Project, Honmachi. Op het eilandje Naoshima werd door Andô een aantal projecten gerealiseerd waarin de relatie tussen moderne kunst, architectuur, traditie en natuur centraal staat. Een museum voor moderne kunst, een eigentijdse meditatie-ruimte en een traditioneel huis ingericht voor een moderne installatie (Yamamoto, 1999) zijn hier onderdeel van. middag naar Kyôto 14 / do 22 mei / Kyôto / Tower Hotel ochtend: Uji: Byôdô-in tempel (1052) met nieuw museum (arch. Kuryu 2000). De Byôdô-in tempel waarin symmetrie, een overhangend dak en horizontalisme bepalend zijn, werd het voorbeeld voor de prairie-houses van F.Lloyd Wright. middag: Ryôanji tempel (15e eeuw), Gouden Paviljoen (Kinkakuji tempel, 1397). De Ryôanji bevat de belangrijkste steentuin van Japan. Het Gouden Paviljoen wordt gezien als hoogtepunt van de architectuur uit de Muromachi periode.Andô liet zich door de Ryôanji inspireren. 15 / vr 23 mei / Kyôto / Tower Hotel ochtend: Miho museum (Pei 1998). Het Miho museum is gelegen in een beschermd natuurgebied. Pei heeft hier een eigentijdse Japanse kunsttempel gecreëerd. Het noorden van Kyôto moet een exclusieve wijk worden. Kern is een theater van Isozaki en een aantal galeries van Andô en Takamatsu. middag: Kitayama (noord Kyôto), Garden of Fine Arts (Andô 1994).The Garden of Fine Art is een eigentijdse interpretatie van de traditionele steentuin. 16 / za 24 mei / Kyôto / Tower Hotel ochtend: Gion uitgaanswijk met architectuur van Takamatsu, Maki en Wakabayashi en traditionele architectuur in de geishawijk, Kiyomizudera (tempelcomplex 8e eeuw). De wijk Gion is van oudsher de uitgaanswijk van Kyôto. Veel van de 18e eeuwse theehuizen zijn vervangen door postmoderne cafés. Kiyomizudera is een tempelcomplex aan de rand van de stad bekend door zijn spectaculaire houten constructie waar de hoofdtempel op rust. middag: geen programma.
In voorbereiding Dagexcursie naar de bruinkoolgebieden in Noordrijn-Westfalen
Vlak over de Duitse grens vindt zich een landschappelijke cultuurhistorische tragedie plaats van ongekende omvang. Tussen Keulen, Aken en Möndchengladbach wordt in drie dagmijnen door de firma Rheinbraun circa 100 miljoen ton bruinkool per jaar gedolven. De wingebieden heten Hambach I, Inden I/II en Garzweiler I/II. De huidige plannen voorzien in voor voortgaande bruinkoolwinning tot halverwege deze eeuw. De gaten zijn tot 450 (!) meter diep en zijn vele kilometers lang en breed. Doordat de groeve aan de voorkant wordt weg gegraven en aan de achterzijde wordt opgevuld, ‘wandelen’ de mijnen in de loop van enkele decennia door het landschap. Tussen 1950 en 2000 hebben meer dan 55 dorpen en bijna 30.000 mensen plaats moeten maken voor de bruinkoolgraafmachines.Voor deze eeuw staan nog 14 dorpsontruimingen gepland. Hele natuurgebieden, rivierdalen zijn van de aardbodem verdwenen. Na het afgraven van de bruinkool wordt op de aangevulde bruinkoolgaten een nieuw landschap gelegd, van nieuwe landbouwgronden en nederzettingen. DeVBT is in overleg met de Westfaalse milieuorganisaties om in juli een door hen begeleide excursie naar dit apocalyptisch landschap te organiseren. Het wordt geen excursie van hoogstaande architectuur. In plaats daarvan zullen we deze spectaculaire landschapsomwoeling in alle fases meemaken. We bezoeken oude dorpen in afbraak (die tijdelijke huisvesting vormen voor asielzoekers), de uiteindelijke mijngaten met hun reusachtige graafmachines en de wederopbouw met nieuwe nederzettingen. Ook proberen we het verhaal van de getroffen bewoners zelf te horen. Arie van Kuijk
17 / za 24 mei terugreis naar Nederland / ITM–Narita JL 152 8.40 – 9.50 / Narita–Schiphol JL 411 12.20 – 16.35
24
Info: www.braunkohle.net
25
Weer terug van vroeger Graag wil ik mij voorstellen als het nieuwste bestuurslid van deVTB. Ik ben MarcoVisser en ben in 1999 afgestudeerd aan de Academie van Bouwkunst in Tilburg. Ik ben van de lichting die in alle gebouwen van de academie (Voltstraat, kunstacademie en de villa) onderwijs heeft genoten. Ik ben samen met Hans van Loon afgestudeerd. Dit was een fascinerende periode, alle ambitie en ideeën die we tijdens onze gehele academietijd hadden opgebouwd probeerden we in 1 integraal project te stoppen. MS2 G; mobiliteit als sociale en stedenbouwkundige generator. Een plan voor de verplaatsing van schiphol niet naar zee maar naar Brabant. Deze ultieme mobiliteitsmachine werd verspreid over de Brabantse steden. Luchthaven werd stad en de stad werd luchthaven. Deze mega ombouwoperatie van Brabant was het bewijs van de stelling dat de stedenbouw mobiliteit veel meer als uitgangspunt zou moeten nemen in haar denken over de stad, de toekomst van de stad en het vormgeven van Nederland. En toonde aan wat dit op kon leveren, voor een nieuwe Eur-regio, de stad en het straatbeeld. Met ons project hebben we deze stelling onderbouwd en hebben we aangetoond dat dit een nieuwe vorm van stedenbouw oplevert die perspectief biedt voor de toekomst. MS²G: mobiliteit, de stedebouwkundige en sociale generator ‘You are someone going somewhere’
De mobiliteit neemt toe. Steeds meer globaliseert ons bestaan onder de invloed van de fysieke en de virtuele netwerken. Steeds complexer wordt de maatschappij onder de invloed van een dynamiek, die alsmaar verder op snelheid komt. Steeds prominenter wordt de economie en steeds meer treedt de overheid terug. Steeds krachtiger ook wordt de roep van een tegenbeweging die een hang koestert naar het oude. Onherroepelijk sturen deze ontwikkelingen aan op het failliet van een Ruimtelijke Ordening die haar hoop blijft vestigen op de compacte stad en een juridisch gestuurde stedenbouw. De compacte stad was het paradepaardje van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening: zo zouden we de mobiliteit onder de knie krijgen! Niets is ervan terechtgekomen, want de mobiliteit is onlosmakelijk met ons dagelijks leven vergroeid. Ze dient dan ook niet alleen om afstanden te overbruggen, ook ons gevoel van vrijheid en individualiteit ontlenen we eraan. J.B. Jackson: ‘De gebondenheid aan de plek is aan het verdwijnen onder invloed van mobiliteit en snelheid’. Een ‘sense of time’ is belangrijker geworden dan de ‘sense of place’. In het voortraject van deVijfde Nota Ruimtelijke Ordening is in Nederland een discussie gevoerd over een aantal grote infrastructurele projecten zoals Schiphol, de Betuwelijn en de Hogesnelheidslijn. Men ziet mobiliteit als een noodzakelijk kwaad en beoogt de negatieve effecten ervan te bedwingen. Uiteindelijk komt het er op neer dat ruimtelijke ordening niets anders is dan het zo zorgvuldig mogelijk inpassen en wegstoppen van de infrastructurele projecten in de bestaande context.
26
Maar infrastructurele projecten moeten juist worden ingezet in het ruimtelijk ontwerp vanwege hun potenties. Infrastructuur is tenslotte de drager en ook een buitengewoon krachtig symbool van onze maatschappij. Mobility is a generator. Daarom moet er gezocht worden naar stedebouwkundige concepten die passen bij de dynamiek van de huidige en de toekomstige tijd. Dit vraagt om een radicaal andere richting, waarvan de historische voorbeelden de Città Nova van Sant’ Elia, met haar problematisering van de rooilijn, of de aanval van de Futuristen op de vaste vormen van het territorium en het perspectief zijn. In de nieuwe globale wereld telt niet meer wat Team X stelde:‘You are someone living somewhere’, maar:‘You are someone going somewhere’. In ons stedebouwkundige concept hebben wij de infrastructuur met zijn globaliserende effecten en het stedelijke met zijn lokaliserende aspectenopeennatuurlijkewijzemetelkaar verwevenenverzoend. Zo wordt de gebruiker van de op dit moment snelste mobiliteitsmachine,de luchthaven,gebruiker van de stad en verheft de stedeling zich door gebruiker te worden van de programma’s die horen bij de luchthaven. Hierdoor mengt de wereldburger zich met de stedeling, het globale met het locale, de luchthaven met de stad. Zo brengt de hypermodernestedenbouw vandetoekomstnieuwevormenvoort. Om de stad te mengen met de ultieme mobiliteitsmachine is de nationale luchthaven van Nederland opnieuw opgebouwd in de provincie Brabant. Het Global Competion Scenario biedt hiervoor de programmatische grondslag. De Zandstad Brabant explodeert, grote gebieden worden door het programma van de luchthaven getransformeerd.Wat moet verdwijnen wordt elders gesitueerd, of ondergaat een metamorfose en wordt onderworpen aan een nieuwe orde: de orde van de mobiliteit. Belangrijke dragers of attractiepunten liften mee in de dynamiek van de hedendaagse netwerken. Ze groeien uit tot nieuwe concentratiepunten in een global urban society. Het is een vrij ambitieus project wat het risico liep afgebrand te worden als luchtfietserij. Het werd echter zeer positief ontvangen.De afstudeercommissie was onder de indruk.We mochten mee doen aan de archiprix en zelfs daar kon de jury dit zeer theoretische plan waarderen.We ontvingen een eervolle vermelding. Dat was een hectische periode.Tijd om bij te komen. Na een periode van rust leek het me goed om weer eens terug te keren in het wereldje van de academie of is het de schaduw wereld van de academie. Ik heb gemerkt dat op het moment dat je daar niet meerstudeertjeminderintensmetjevakgebiedbezigbent.Jewordt opgeslokt door werk en het gewone leven en dat vind ik jammer. OverhetgewonelevengesprokenikbengetrouwdmetMarieke,we hebben een dochtertjeAnne en werk nu 1,5 jaar als stedenbouwkundige bij de gemeenteTilburg.Voorheen werkte ik als stedenbouwkundige in de gemeente Gilze en Rijen.Ik bemoeide me daar, stedenbouwkundig,metdehelegemeentevanbaksteentotregiovisie. Dat is nu wel anders, ik ben een radertje in de machine van de grote stad,maar mag nuwelmeewerkenaanmeer stedelijkeprojecten samen met andere stedenbouwkundigen. Ik werk nu aan de Piushaven en ga binnenkort ook met deTilburgse Stationszone aan de gang. In mijn komende bestuur periode wil ik graag binnen deVTB de banden tussen de vereniging en de academie aanhalen om een stukje van de vroegere stimulans van gelijkgezinden nog te kunnen voelen. Ik hoop u allen eens tegen te komen tijdens een excursie of een borrel op de academie. Marco Visser
27
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister - Goethe
Heeswijk, 08.10.2002
Geachte heer Bastiaansen, Dinsdag 1 oktober jongstleden is Ton Janssen overleden. Wellicht dat u dit bericht al via de krant of anderszins heeft vernomen. Ton was als lid verbonden aan de Vereniging van Bouwkunst Tilburg. Hij heeft diverse malen, met plezier, deelgenomen aan excursies en activiteiten die door de vereniging zijn georganiseerd. Recentelijk nog aan een excursie naar Nijmegen. Daar heeft hij ook enkele oud Academie studenten van zijn ziekte op de hoogte gesteld. Nu Ton er niet meer is, willen wij zijn lidmaatschap opzeggen.
Een goed 2003 28
Met vriendelijke groet, Hanneke Janssen - van Dinther Joks, Joep, Jaap Janssen