Informatief Internet In Voorbereiding Intensief Introductie Interview Introductie Inzicht Intern Instroom Interactie Intercity Intersectie Itching Inzage
Inventief Intussen Internationaal Iets
301203
Informatief
Het eerste bulletin van het nieuwe verenigingsjaar dient traditie getrouw te beginnen met een wat saaie weergave van de financiële handel en wandel van jullie vereniging. Zoals ook voorgaand jaar zal ik dat doen door de briefwisseling die kascontroleur Paul Kurstjes en ik daarover hebben gevoerd. Dat materiaal geeft het zuiverste inzicht. De cijfers, die voorgaand jaar helaas ontbraken, tref je nu wel aan. Beste Paul, Hierbij stuur ik je weer het overzicht van de VBT financiën van afgelopen academiejaar 2002/2003, inclusief alle bijbehorende bonnetjes, de giro afschriften (ook die van de kapitaalrekening) en een uitdraai van de betalingen van de leden. Die info moet je in staat stellen een betrouwbare kascontrole uit te voeren. Per mail zal ik je ook weer de excelsheet toesturen zodat je ook digitale analyses kunt maken. Enige opmerkingen vooraf: · Ondanks de grote zorgvuldigheid die ik heb betracht, mis ik enkele bonnetjes. · De Japan lezingen zijn grotendeels geregeld door Arie die mondeling met betrokkenen een prijs heeft afgesproken en dat contant heeft betaald. De ‘rekening’ is daarmee een door Arie gestuurde declaratie. · Veel uitnodigingen zijn door Robin geprint, waarbij printkosten in rekening zijn gebracht. Hij heeft daarvoor rekeningen gestuurd die ik steeds bij de desbetreffende post heb verwerkt. De rekening zijn echter een cumulatie van meerdere posten en tref je niet bij iedere post opnieuw aan. · Bij iedere post tref je een totaaltelling van IN en UIT, een saldo in donkerblauw en een bedrag per betalend lid in paars. Dat laatste bedrag, hoewel niet belangrijk voor de kascontrole, is eigenlijk voor de leden het meest interessant. Enige conclusies: · Het vermogen van de VBT is alweer afgenomen, echter dit jaar substantieel, tot 7536,- (tegen 14.956,- vorig jaar). Dat lijkt een halvering van het vermogen, echter het bedrag van vorig jaar bevatte reeds 5000,- aan betalingen voor de Japan excursie. Als dit wordt gecorrigeerd resteert een vermogensafname van 2420,- (dat is 23,- per betalend lid tegen 17,- vorig jaar). We komen daarmee in de buurt van een acceptabele reserve van 1,5 jaar contributie. · Leden hebben afgelopen jaar voor 50,- + 23,- = 73,- aan diensten van de VBT ontvangen. Per post is in paars te zien hoe groot die post per betalend lid is. · De bestuurskosten nemen met 10,- per lid (van de 73,-) een tamelijk groot deel voor hun rekening. Hierin zitten echter ook de kosten van een etentje voor Rob van Leeuwen en Liesbeth de Graaf als dank voor de Rome excursie. · Onder porto zijn alle kosten opgenomen van algemene communicatie met de leden; uitnodigingen, postzegels, contributie, etc. · Onder diversen staan de internetkosten, girotel, enveloppen, etc. · De kosten van de borrel bedragen per lid 6,71. Daarin zitten ook de hapjes van de borrel van het jaar daarvoor waarvan de rekening kennelijk pas een jaar later werd verstuurd. · Bij excursies valt op te merken dat de Japanexcursie een bijdrage uit de kas heeft gevraagd van 19,80 per lid. Die kosten zijn wat hoger dan eerder aangekondigd doordat ik een boekhoudkundige fout heb gemaakt in de afrekening ten nadele van de VBT; ik had inkomsten dubbel geteld (in plaats van 112,- aan uitgaven ter plaatse per deelnemer moest dat 137,- per deelnemer zijn; op dat bedrag was de nabetaling van 100,- afgestemd). De lezingen komen daar nog bij met 13,95 per lid. Al met al is dat vrij veel, waar tegenover staat dat deze excursie een hoogtepunt in het VBT bestaan genoemd mag worden. Ik vind overigens dat daar nog wel een goede verslaglegging in de vorm van een bulletin over dient te verschijnen. De excursies (met lezingen) hebben in totaal 44,38 per lid uit de VBT kas gekost, waarbij ook een gratis excursie is aangeboden (Floriade). · Het ledenbestand van de VBT is gegroeid tot boven de 100 betalende leden, 106 om precies te zijn. Twee nieuwe leden mochten we halverwege het jaar verwelkomen en hebben een halve contributie betaald. Er zijn ook twee mensen uit het ledenbestand verdwenen, waarvan 1 door overlijden. Ik hoop dat je hiermee genoeg informatie hebt om een deugdelijke kascontrole uit te voeren. Succes alvast en mocht je er niet uitkomen help ik je graag. Namens het bestuur, Ivo Bastiaansen
1
Beste Ivo, Zoals ik inmiddels van je gewend ben ziet de administratie er weer puik uit. Ook je uitgebreide toelichting verdient lof. Als je hiermee de norm zet voor je opvolger, vrees ik het ergste; beter kan het bijna niet. Daarom behoren de volgende opmerkingen tot het genre geneuzel in de kantlijn. · Allereerst ben ik blij dat je het vermogen hebt doen slinken. De financiële positie van de VBT blijft solide. Waar de VBT haar geld aan uitgeeft is een bestuurlijke aangelegenheid en niet alleen van de kashouder zoals je weet. Daarom is het misschien aardig als jullie in de toekomst een soort beleid schetsen waar de VBT zijn geld aan uit denkt te geven. Die bedragen per betalend lid die je nu toegevoegd hebt geven daar namelijk aanleiding toe. Gezien de datum van kasopmaak, 4 september, nader je overigens de derde dinsdag van september, hetgeen voor het gehele land ook een boekhoudkundige en beleidsmatige openbaring is. Van Zalm kun je misschien het koffertje kopiëren, blijf voor de rest gewoon jezelf. · Zou het aan te bevelen zijn om de portokosten per excursie en per bulletin toe te delen (en voor het bulletin een aparte post te maken)? Nu staat er een rijtje geldopnames die moeilijk te verantwoorden zijn. Bovendien geeft een dergelijke aanpak een zuiverder beeld van de uitgaven per excursie. De algemene kosten zijn dan alleen nog de bestuurskosten. Denk er eens over na. · Op 1 oktober staat er een gastexcursie van Robin naar Rotterdam in de boeken. Mij ontgaat hierbij de relatie met de overige excursies of activi teiten van de VBT. · Bij de excursie naar Düsseldorf kom ik declaraties tegen van boeken die over Hamburg gaan. Ook bij de Japan excursie tref ik bonnen aan van boeken. In het verleden hebben we – voor zover ik weet - nooit een bibliotheek aangelegd op kosten van de VBT. Als dat nieuw beleid is moet je ofwel aan de leden duidelijk maken dat die boeken voor iedereen zijn dan wel aangeven dat het bestuurskosten betreffen. · Bij de Japan-excursie is nogal wat geld gewisseld, gepind en heen en weer gegaan. Hoe dat precies zit is mij onduidelijk. Ondanks bovenstaande opmerkingen mag ik hopen dat je deze eervolle taak nog jaren op je schouders blijft nemen. Mocht je deze echter niet als eervol genoeg ervaren, maak dan je medebestuurders bewust van de grote verantwoordelijkheid die je draagt met zo’n strenge controleur op de jaarlijkse achtergrond.
rekening en eigen rekening (Credit Card is ook van mezelf). Mijn eigen kosten zijn het meest voorkomend, dus ik houd die van de VBT bij (middels bonnen of aantekeningetjes). Thuis check ik alles en reken tevens de wisselkosten door, die apart op de afschriften staan. Ik reken dus voor alle bonnetjes (de contante betalingen) met een wisselkoers en de verschillen inclusief de wisselkosten reken ik onder de post wisselkosten. Over het voor te nemen uitgavenpatroon twee dingen: 1. Buiten mijzelf heeft het bestuur weinig op met financiën, hoe belangrijk en controleerbaar dat ook moge zijn. 2. Het bestuur neemt wel besluiten over de prijs per excursie, waar ook altijd een risico in zit. Een gratis (of hele goedkope) excursie met veel deelnemers kost de kas veel. Ik roep al jaren dat de bulletins meer en mooier mogen. Echter iemand moet er dan wel stevig achteraan dat ze er ook komen,.... Verder heb ik er wel lol in dus zal het nog wel even doen denk ik. Groet, Ivo Bastiaansen (secretaris en penningmeester)
Jaarrekening Vereniging van Bouwkunst 2002/2003 Vermogenspositie 4 september 2002 Kas Postzegels
• •
70,98
Cadeaubon •
0,00
0,00
Giro
• 4623,47
Leeuwrekening
• 10333,20 •1 4 9 5 6 , 6 7
IN in Eur
Per lid
• 1081,70
• -1081,70 • -10,30
•
• -543,36
Paul Kurstjens.
Contributie • 5250,00
•
0,00
• 5250,00 • 50,00
Hoi Paul,
Porto
•
787,54
• -787,54 • -7,50
•
377,81
• -376,45 • -3,59
Dank voor je snelle controle. Geen echte opmerkingen over jouw toelichting, slechts antwoorden/reacties: Porto: Ik tracht de porto van de eerste mailing, waarbij iedereen in kennis wordt gesteld te boeken op porto (dat moet toch) en de overige mailingen (aan deelnemers) op de excursie. Dat lukt echter lang niet altijd omdat ook anderen van het bestuur de verzending verzorgen en ze een declaratie indienen met alles erop of omdat ik, in mijn geval, meestal meer postzegels gelijktijdig koop als een zending (dan hoef ik niet steeds terug naar het postkantoor) De gastexcursie is een ‘’voorinvestering’’ voor aanstaande excursie naar Oost Duitsland. Uiteraard is dat een gok (volgens "voor wat hoort wat" echter niet). Robin is benaderd een rondleiding Rotterdam te geven en heeft dat samen met mij gedaan. We hebben in het bestuur (klein comité) besloten dat op naam van de VBT te doen en een klein readertje te maken. Die Duitsers waren zeer enthousiast, namen ons mee uit eten en we moesten beslist eens naar Leipzig. Klein bedragje groot voordeel, dachten we. We zullen zien in het voorjaar. We doen tegenwoordig redelijk wat onderzoek voor we op excursie gaan of een bestemming kiezen. Bij dat onderzoek hoort soms het aanschaffen van een boek dat niet of lastig anders te verkrijgen is. Zo hadden we ooit Hamburg op de lijst en die ging niet door vanwege onvoldoende tijdig onderzoek. Echter Hamburg blijft knagen en daar kwamen we vervolgens een reisgids van op het spoor. Er is zat te zien blijkt, dus die komt ook nog eens. Japan, idem. Veel gebruikte boeken, reisgidsen en kaarten zijn via de VBT aangeschaft (zeg maar investering in excursie en (tot nog toe) af te schrijven op een excursie. Geen keuze is nog gemaakt wat vervolgens met dat materiaal gebeurt; tot nog toe staat het veelal in mijn kast geregistreerd op VBT (of bij degene die de excursie heeft geregeld) maar das lang niet altijd zo. Van een bibliotheekje is dus nog geen sprake. Daar zouden we eens over moeten denken hoe dat te doen. Verder moet het mijns inziens alleen gaan om echt noodzakelijke boeken en dan nog steeds beperkt. In die zelfde lijn liggen boeken die we als VBT krijgen, zoals de boeken die we van Kurokawa kregen. Die zijn deels in het tumult verdwenen (verdeeld) en deels nog te verdelen. Als ze aan iedereen ter beschikking moeten kunnen komen is de Academie bieb misschien de meest aangewezen plek, maar uitgezonderd Els Crawfurd en Joop is dat ook een formele club. Tot nog toe lijkt het me lastig als VBT zelf bezit te beheren (en als dat verouderend materiaal is ook niet echt nodig). Misschien een lijstje van te lenen spullen? Dat wisselen gaat ongeveer zo: ik wissel of pin Japans geld. Beurtelings van VBT
2
0,00
SALDO
Bulletin
Met vriendelijke groet,
Bestuurkost •
UIT in Eur
Diversen
•
1,36
Excursies
•71865,17
Sparen
•
483,40
Borrel
•
0,00
Subtotaal
• 77599,93
Saldo
543,36
•76524,88
•-4659,72 •
•
704,65
• -5,17
• -44,38
483,40 •
4,60
• -704,65 • -6,71
• 80019,94 • 2420,02
• -2420,02
• -23,05
Dat wil zeggen • 23,05 per betalend lid ingeteerd op vermogen Verrekening Betrekking hebbend op vorig dan wel volgende jaren • Totaal
0,00
• 77599,93
Saldo
• 5000,00 • 85019,94 • -7420,02
• 77599,93
• -5000,00
•- 7 4 2 0 , 0 2
• 77599,93
Vermogenspositie 9 september 2003 Kas Postzegels
• •
26,73
Cadeaubon •
0,00
0,00
Giro
• 3320,05
Kapitaalrekening
• 4216,60 • 7536,65
Verschil vermogenspositie 2002 en 2003
• 7420,02
Rekenkundig verschil (afronding)
•
0,00
3
Bedragen uitgesplitst per excursie:
IN in Eur
UIT in Eur
SALDO
Per lid
Rotterdam
•
•
•
Floriade
•
• -125,00
-89,84
-89,84
• -0,88
• -125,00
• -1,23
Eindhoven
•
395,00
•
409,95
•
-14,95
• -0,15
Dusseldorf
•
352,50
•
964,91
• -612,41
• -6,00
Japan
• 70732,67
• 72753,01
• -2020,35
• -19,81
Lezingen Ja • Insel Homb • Excursies
385,00
• 71865,17
• -1422,87
• -1422,87
• -13,95
•
•
374,30
• -3,67
• -4659,72
• -44,38
759,30
• 76524,88
Ivo Bastiaansen
Intussen
Excursie Düsseldorf
In de stad zelf maken we een wandeling langs bijzondere objecten. Daar zien we het hoofdkantoor van de Victoriaversicherung, een gebouwencomplex van Hentrich, Petschnigg und Partner. Wat een geweld, wat een onrust en wat een schaal. Waarom zijn die gevels zo ingewikkeld en waarom is het gebouw zo groot en poenerig? Niet dat alles slecht is, de ronde toren van het complex is goed geconcipieerd en interessant in de skyline van de stad. De enorme windvaan erbovenop is een vondst, maar de knulligheid waarmee de toren in het complex is geplaatst slaat nergens op. Even verderop vinden we de uitbreiding van het Museum Kunstpalast van Oswald Mathias Ungers dat eigenlijk een kantoor van energiebedrijf Eon is. Volgens onze informatie mocht je het zelfs niet fotograferen, maar nadat Teo Bähler z’n charmes had gebruikt naar de dames van de bewaking kunnen we zelfs binnen! Een prachtig gebouw, dat rust uitstraalt, ingetogen is, en o zo perfect gedetailleerd. Ook dit gebouw heeft een vermogen gekost als je alleen al bedenkt dat de natuursteen panelen allemaal precies in dezelfde kromming als het gebouw zijn geslepen! Sommigen vinden het wat saai; in wezen gebeurt er niet meer als een spel tussen een half rond volume waaromheen een ander halfrond volume is gedrapeerd. Ertussen bevindt zich een glazen lichtstraat. Erachter staat een langwerpig rechthoekig volume, vrijwel geheel gesloten, geplakt tegen de oudbouw van het museum. De buitenruimte ertussen is dus de contramal van rond en recht. Die ruimte wordt gevormd door de buitenzijde van een rond gebouw, een concave wand en een rechte, gesloten wand. De open zijde is een blinde tuinmuur van achterliggende woonblokken! En niet te vergeten, de gehele ruimte ligt dieper dan het omliggende maaiveld, via brede trappen bereikbaar. Je waant je in de sereniteit van een Moorse patio à la Alhambra in Granada. Voor onze uitgestippelde route blijkt veel te weinig tijd te zijn met zo’n grote groep. We besluiten het Kunstmuseum, Kunstsammlung NRW (Julius von Raschdorf, Kiessler und Partner) maar te laten zijn voor wat het is. Iedereen kan op eigen gelegenheid nog wat door de stad slenteren en lunchen en dan om 15:00 uur verzamelen onder de Fernsehturm. Vanaf daar zal Dieter Jaeger onze rondleiding verzorgen door het Medienhafen gebied. Een keurige man in smetteloos wit pak met roodgestreepte stropdas wacht ons op. Hoewel hij een interessant verhaal te vertellen heeft, is hij duidelijk geen groep architecten gewend; die willen vooral kijken en dus lopen, terwijl hij een kwartier lang op één plek stil staat en praat. Ach, wellicht speelde het mooie zomerweer ons parten. We weten uiteindelijk ook nog de spectaculaire Düsseldorfer Stadtor (Overdiek, Petzinka, Pink und Partner) binnen te dringen en sluiten daarna de excursie af in de Fernsehturm met een drankje op hoogte.
Ivo Bastiaansen.
Het beloofde wederom een prachtige dag te worden, deze zaterdag. Maar liefst 32 mensen hadden zich ingeschreven voor de excursie naar Düsseldorf die zich allemaal keurig op tijd verzamelden bij de McDrive onder in de BMW garage van Paul Schneider Esleben. Eén auto bleek autopech te hebben en die sloten zich wat later bij het gezelschap aan. We bezochten de Hanielgarage die een werkelijk prachtig staaltje van uitgekiende ingenieurskunst betreft; simpele plaatvloeren gedragen door betonnen spanten en een gevel van glas. Enige bijzonderheid lijkt de hellingbaan aan beide zijden van het gebouw die het mogelijk maakt auto’s op alle verdiepingen naar binnen te rijden en thans gebruikt wordt als extra showruimte voor tweedehandse, maar alleszins redelijke, BMW’s. Als je beter kijkt zie je dat achter dit ogenschijnlijke simpele gebouw een wereld van vernuft moet zitten; hoe kunnen die vloeren zo dun zijn en toch al die auto’s moeiteloos dragen? En hangt die hellingbaan echt aan die dunne stalen draadjes? Dit is echter geen high tech gebouw, waar ze in Duitsland zo goed in kunnen zijn, naar later zal blijken, maar een gebouw dat dateert uit de zestiger jaren. Er staat ook nog een gebouwtje voor, een voormalig tankstation, gedragen door T-vormige kolommen, of eigenlijk moet ik zeggen grote stoelpoten. Daar bevindt zich ook de toegang tot een parkeergarage onder het gehele complex! Waarom maken we zulke heldere gebouwen nauwelijks meer, vraag je je af?
4
5
Intensief
Tadao Ando en Japan Terugkijkend, na alweer enige tijd, heeft de onuitwisbare reis naar Japan tijd van bezinken gekregen. Nu de eerste euforie door een reeks van gebeurtenissen in de dagelijkse, hectische werkelijkheid is getemperd is een nauwkeurige terugblik lastig maar tevens een goed middel om de ervaringen van toen nog eens geconcentreerd naar voren te halen. En niet en detail maar vanaf een bepaalde afstand. Beter is het werk van Ando globaal te overzien in plaats van verloren te raken in de details. Juist voor het werk van Ando, dat voortdurend verleidt door een reeks van fantastische details is de grotere impact interessant en misschien ook wel makkelijker van kritiek te voorzien. En ook nu kan ik het niet los zien van de omgeving waarin hij groot is geworden. Japan. Als analogie heb ik grote waardering gekregen voor het werk van Gehry, juist in Los Angelos. Zijn werk, en zeker zijn vroege werk, valt ineens op zijn plaats als de omgeving en cultuur erbij betrokken wordt. Niets is zo makkelijk als te verleiden middels prachtige registraties van architectuur in de bladen. De houdbaarheid toont zich pas in de werkelijkheid. Gehry in California wordt ineens buitengewoon begrijpbaar, ondanks slordige details en materiaalbeheersing, in de context van een tamelijk harde stedenbouwkundige omgeving. In grote delen van de U.S. een probleem en zeker ook in Los Angelos, dat een conglomeraat van uitdrukkingen is, een soms kille, soms fantastische samenvoeging van losse onderdelen. Kennelijk werd door Gehry gesnakt naar stedenbouwkundige architectuur die een bepaalde samenhang oproept. Daarna heb ik met spanning uitgekeken naar de houdbaarheid van zijn architectuur in andere culturen. In Parijs, in Praag, in Bilbao. Hoewel niet altijd briljant heeft hij, steeds zichtbaar gezocht naar juist de stedenbouwkundige samenhang. Ook in relatief andere culturen heeft hij kunnen excelleren door juist zijn architectuur in die context dominant te maken. Die beoordeling van architectuur in relatie met de plek, binnen de eigen cultuur maar ook daarbuiten, fascineert. Dus mijn mening over ANDO wordt beïnvloed door de ervaringen van mijn Gehry zoektocht, en dit keer gevoed door ‘ANDO’ in levende lijve gezien te hebben in de context van het moederland en niet door uitsluitend naar de geregisseerde publicaties te kijken. Eerst maar eens de beelden oproepen van de projecten die ik daadwerkelijk bezocht heb. De water tempel, het Naoshima museum en bijbehorend gastenverblijf, Time’s in Kyoto, Suntory Museum in Osaka, AwajiYumebutai op Hyogo, een klein winkelcentrum waarvan de naam me is ontschoten (Collezione, red) en zo nog enkele projecten. Een klein gedeelte van een zeer omvangrijk en voortdurend groeiend oeuvre Dus wie ben ik om naar aanleiding van deze geringe ervaring iets wezenlijks te zeggen. Maar toch een poging. Net zoals de reis naar de Japanse cultuur van tevoren beïnvloed was door een reeks aan beelden die opgeroepen zijn door de Japanse pendanten van de Hollandse ‘klompen en molens’, en de uitgebreide corrigerende informatie die Karel van Wolferen in zijn boek ‘JAPAN’ aanstipt, is de reis naar de werken van ANDO in eerste instantie sterk bepaald geweest door de contrastrijke, in oogverblindend licht badende, vaak zwart-witte beelden van talrijke publicaties. Een zeer fotogenieke architectuur; abstract maar ruimtelijk, sterke lichtval op, in beginsel sombere materiaalstelling, aantrekkelijke vormentaal door gecombineerd gebruik van rond en recht in een vervlechting die beide minder formeel maakt. Dus met spanning is Japan verslonden en in diezelfde spanning is de architectuur van ANDO beleefd. Haast onherroepelijk leidt een zo hoog gespannen verwachting tot een zekere teleur-
6
teleurstelling. En ook in dat opzicht is het goed van enige afstand in tijd en betrokkenheid opnieuw naar het werk te kijken. Laat ik beginnen met te zeggen wat mij volledig heeft overtuigd; het Naoshima museum en bijbehorend gastenverblijf. Voor mij het werk waarbij de ineenvlechting van vormen op een aangenaam beheerste manier is gedaan. De afzonderlijke ruimtes blijven te overzien zonder saai te worden. En zijn op hun beurt in contact gebracht met een bepaalde vorm van lichttoetreding. Indirect vanuit het dak, indirect/direct vanuit een aangrenzende maar afgesloten buitenplaats of direct met het uitzicht op een eindeloze zee. Vorm, licht en de gecombineerde uitdrukking daarvan in harmonie en in een opbouw van intimiteit naar het ruimhartig toelaten van de buitenwereld. Het dwalen door die ruimtes is nergens vervelend of roept nergens momenten op waarin je wil weten ‘hoe het zit’. Het gebouw is complex en vanzelfsprekend. Dat geldt evenzeer voor de gastenverblijven. Materiaalbeheersing, eenvoudig en doeltreffend in een contrastrijke, weelderige maar evenzeer beheerste ‘groene’ omgeving, leveren een werkelijk echt architectonische ervaring op die ik niet licht zal vergeten. Een dergelijk werk maken, waarbij alle ingrediënten die van belang zijn voor een totaalervaring optimaal bij elkaar zijn gekomen, lijkt mij een immense opgave. Een herhaling van die prestatie is bij de grote productie van het bureau lang niet bij elk werk realiseerbaar en dat is ook wat merkbaar is bij het bezoek aan de andere projecten. Waar de publicaties een gelijkblijvende kwaliteit voorschotelen is de werkelijkheid toch iets anders. Bij de water tempel bijvoorbeeld is de route naar de lotusschaal fantastisch en ook het afdalen daarin is prachtig. De route, waarin de emotie wordt opgewarmd en de bezoeker wordt klaargestoomd voor een ultieme ervaring wordt evenwel bruut afgebroken als eenmaal de ruimte ónder de schaal is bereikt. Rechts de toiletten en links de echte tempel. Een grote, functionele onevenwichtigheid die ruimtelijk totaal niet wordt ondersteund. De symmetrische afdaling botst op een wand met naar beide zijden een gelijke voortzetting. Het is misschien dom maar ik ben eerst de toiletgroep binnengelopen. Een stevige afkoeling na de eerdere opwarming. Bekijk ik dit te veel vanuit mijn ordinaire westerse sensatiezucht en begrijp ik het subtiele asymmetrische spel niet dat hier wordt gespeeld of is het echt een omissie in het plan? Het Awaji-Yumebutai ‘festival’ terrein op Hyogo levert zelfs een associatie op die gemakkelijk in verband gebracht kan worden met de oude Romeinse keizers. Een megalomaan project waarbij het scheppen van ruimte niet de bijbehorende intimiteit oproept. Onduidelijk is waartoe de reeks aan vormen en ruimtes dienen, anders dan het opleveren van een in zekere zin aangename en lome ervaring. De begeleiding van een parkwandeling die je al slenterend langs allerlei gebouwde plekken brengt. Een bepaalde ongemakkelijkheid dringt zich toch op. Een soort, net gerealiseerd, nog niet tot ruïne vervallen, Japans ‘Forum Romanum’. Bij dit project bekruipt mij, oneerbiedig, een zelfde gemoedstoestand. Alles zal wel een doel of betekenis hebben. Gemaakt voor duizenden mensen. Gemaakt om louter te vermaken. Deze kritiek staat los van de fantastische materiaalbeheersing en detaillering Deze is van een ijle zelfbeheersing. Eigenlijk een zelfbeheersing die in het grote geheel afwezig lijkt. Datzelfde had ik bij een van de kleine, intieme, winkelcentra. Je gaat erin alsof je een middeleeuws kasteel wilt ontdekken. Spannend, om iedere hoek kijkend naar de volgende verrassing. Knap, verbazingwekkend, het wegsnijden van ruimte uit een massief blok en daarmee het blok ontsluitend. Maar het is naar mijn mening, steeds een cirkel of trap teveel. Teveel een intellectuele opgave waarbij het na verloop van tijd duizelt en door die veelheid de echte beroering achterwege blijft.
7
Ten slotte; Ik was een bewonderaar van ANDO en ik bén een bewonderaar van hem. Hij heeft mij in meerdere opzichten in vervoering kunnen brengen al is het op deze reis maar één keer overweldigend gelukt. Hij is fascinerend en ik zal zeker proberen meer van zijn werk in levende lijve te zien. Maar de idee dat álles wat hij maakt dezelfde zuiverheid heeft en dezelfde vervoering oproept heb ik bijgesteld. Na de reis is ANDO gewoon weer tot het mensenras teruggekeerd en daar ben ik blij om.
Jan van Iersel. Ondanks de magere omgeving overtuigde het Suntory Museum in Osaka mij meer, hoe gek het ook klinkt, want het is niet een van de aangemerkte meesterwerken. Het blijft eenduidig in de samenvoeging van verschillende vormen en ruimtes. De overgang naar het waterfront is uitgebreid en aantrekkelijk. Ondanks de luchthartige functie is de architectonische vertaling het maximaal haalbare. En natuurlijk Time’s. Het is mooi aan het rustige water gelegen en met een duidelijk contact mét dat water en de iets verder weg gelegen drukke omgeving. In dit vroege project is ook een beginnend doolhof te herkennen maar dit blijft gelukkig beperkt door de kleine schaal. Het gebouw is gebruikt om de overgang naar de drukte te maken. Dat spreekt mij aan, de architectuur in dienst van de zich voortbewegende mens en niet uitsluitend in dienst van de mens die het specifieke project gebruikt. Zoals gezegd heb ik maar een paar projecten gezien en ongetwijfeld zijn er andere die mij in dezelfde euforische stemming brengen als het Naoshima museum. Ook bij andere architecten van wereldfaam word ik maar af en toe diep geraakt. Dat is niet zo verwonderlijk. En ieder oordeel is afhankelijk van de perceptie waarmee de toeschouwer kijkt. Zo beschrijf ik vanuit mijn perceptie en realiseer mij dat dat sommigen kan ontluisteren. En mijzelf niet in het minst. Japan is als een kluwen draden die een te grote verwevenheid bezit. Alles hangt met alles samen in een soms verstikkende omhelzing. Is de complexe ineenvoeging van ANDO’s vormen een uitdrukking van die Japanse vervlechting? Waarbij de Japanse maatschappij en ANDO soms uit de bocht vliegen. Ook dat lijkt Japans te zijn. Ik heb met verbijstering het station in Kyoto veroverd. Erop en erin. En tot op de dag van vandaag begrijp ik het gebouw niet. Ook hier een enorme grootheid, niet geestelijk maar letterlijk. En een bepaalde grofheid. Een gebaar van ‘wij zullen eens laten zien wat we kunnen’. Zoals in Texas alles groter is, tot aan colabeker en popcornemmer toe en grootte op zichzelf een doel wordt. Het gaat hier niet alleen om slechte architectuur in de verheven betekenis van het woord maar ook gewoon slecht in zijn overrompeling. Het doel is te imponeren Hetzelfde gevoel dat je krijgt bij ANDO’s AwajiYumebutai ‘festival’ terrein op Hyogo. Hoewel de architectuur van aanzienlijk betere kwaliteit is, toch diezelfde overrompeling. Is ANDO daarmee typisch een Japanse architect? Enerzijds is de beheersing van vorm, materiaal en detail in overeenstemming te brengen met de gevoelige rituele kant van het volk. De fantastische aandacht voor de verpakking, tot een kunst verheven. De onuitsprekelijke zorg voor de details moet hij van kinds af aan ingepeperd hebben gekregen en gezegd moet worden dat hij er alles uit heeft gehaald. De Japanse schoonte van praktisch alles, uitgedrukt in een schone architectuur. Maar anderzijds is de grote ruimtelijkheid van zijn projecten en geometrische voorliefde gebaseerd op de rondreis langs de moderne Amerikaanse en Europese architectuur. En dus niet erg Japans. Ook het materiaalgebruik is van een stevigheid die je in de plaatselijke, traditionele architectuur niet makkelijk tegen komt. De tijdelijkheid van grote delen van de gebouwde omgeving, voorgekomen uit de alertheid ten opzichte van aardbevingen staat in een bepaald contrast met de onverzettelijkheid van de werken van ANDO. Mogelijk gedreven door de wil om te kunnen ontkomen aan die tijdelijkheid. Waardoor ik het idee heb dat ANDO de ultieme combinatie van kwaliteiten, stijlen en achtergronden verenigt. Dat is bijzonder.
8
Beste Jan, Met veel interesse heb ik je artikel over Ando gelezen. De vraag die jij stelt of Ando Japans is, is natuurlijk de kern van alles. Deze vraag geldt niet alleen voor het werk van Ando maar ook voor anderen, Japanse moderne muziek, schilderkunst enz. Ik zal je jaloers maken door te vertellen dat ik naar twee weken geleden naar Church on the Water geweest ben op Hokkaido (twee uur vliegen, dan een uur met de trein naar Sapporo, dan ongeveer twee uur met de trein het binnenland in en toen nog een stukje met een taxi. Er was zo’n vijftien jaar geleden een programma op het kunstkanaal van Amsterdam over de bouw met interviews met Ando. Ik stond alleen bij het gebouw, dat in de bergen ligt en waar behalve het beton van Ando en het water de herfstkleuren domineren. Het is één van de puurste Ando’s. Gelukkig heb je de Watertempel ook gezien. Ik denk, dat Ando zo te definieren is: Doordat hij geen opleiding heeft staat hij fris tegenover architectuur als opdracht. Hij heeft door zijn wereldreis op jonge leeftijd een breed referentiekader opgebouwd. Zijn liefde voor Le Corbusier is doordat hij hier een ultieme schoonheid in proefde, niet de schoonheidsbeleving die op Academies en Universiteiten wordt opgedrongen. Schoonheid is vaak een soort van herkening. Ando herkent bij Le Corbusier eenzelfde zoeken naar een pure vorm als bij een 10e eeuwse tempel. Dit zoeken naar de ultieme vorm, het meditatieve van een vorm zegt iets over het karakter van Ando. Ando is een echte Japanner. Nu is hij misschien een kosmopoliet, maar één die Osakadialect praat en geen woord Engels. Op zijn eigen huis bouwt hij een kamertje voor theeceremonie. Bij dat huis dat veel te klein is vindt hij dit kennelijk belangrijker dan bijvoorbeeld een bibliotheek. Hij zoekt dus zelf ook de rust van meditatie via theeceremonie. En het briljante is natuurlijk dat hij gecombineerd met die Japanse achtergrond elke opdracht start met de vraag waar het komt en wat is de functie. Bij een kerk laat hij de traditionele vorm niet meespelen als deze niet nodig is. Belangrijker is voor hem de symboolfunctie van die kerk en de gebruiksfunctie. Een winkelcentrumpje propt hij niet vol met vierkante meters winkel oppervlak maar met ontmoetingsplekken. Zoals hij over Times zei. “Ik kies er bewust voor om open ruimtes te creëren, opdat de bezoeker geconfronteerd wordt met het weer en weet een deel van de kosmos te zijn”.
9
Dat is wel heel Japans. Ik zie achter die universele techniek en materiaalkeuze heel Japanse ideeën over ruimte. Dan kan je tenslotte natuurlijk de vraag stellen wat wij daarmee moeten: zelf denk ik dat bij het zien van Ando’s werk je weet dat zijn gebouwen deel uitmaken van de kosmos op eenzelfde wijze als wij mensen daar ook deel van uitmaken. De gebouwen overheersen niet, zij dringen zich niet op maar ze voegen zich naar de mens en de mens voegt zich naar de gebouwen. Interpolis van Bonnema in Tilburg is een prachtig gebouw, maar vertegenwoordigt exact het tegenover gestelde. Hoe klein de mens is wordt getoond bij de glazen verbindingen tussen lift een kantoor. Het effect is prachtig, maar het is effect. Ando’s effect is de confrontatie met de natuur (Benesse) en dus met jezelf. Gelukkig zijn er op de wereld niet alleen Ando’s. Dat zou een saaie esthetische wereld geven. Hartelijke groet,
Dave van Eijnsbergen. Japan Japan, mmmm. The country I wanna be again and again and again. We schrijven november 2003, onze reis ligt dus al weer zo’n beetje een half jaar achter ons. Maar niks ‘in de vergetelheid geraakt’. Nog steeds staan de contouren van alle gebouwen die ik heb gezien haarscherp op mijn netvlies, nog steeds hoor ik de vogelgeluidjes-producerende voetgangerstoplichten, nog steeds zie ik het ballet van 120 taxi’s voor het station van Kyoto en nog steeds trillen mijn neusharen bij de gedachte aan die heerlijke maaltijd op één van die eerste avonden in Tokyo. Ook voel ik nog steeds mijn tijdelijk vergaand doorgesleten voeten als ik denk aan de sprintmarathon om Osaka ‘te doen’. Om nog maar te zwijgen over de prachtige herinneringen aan Toyo Ito’s mediatheek in Sendai waar we met de shinkansen even op een middag naar toe gingen. 300 km van Tokyo dus met twee uurtjes reizen waren we er wel. Ik kan natuurlijk best wat mijmeren en nog meer van de vele herinneringen opschrijven. Aardiger is enkele delen van mijn mails te lezen. Mails die ik toen, in die prachtige meimaand, toen de blauwe regen en de irissen bloeiden, de rijst juist werd geplant en de kikkers volop kwaakten op het platteland, schreef naar vrienden en familie. “Inmiddels zijn we heerlijk aan het eten geweest. Stoelen hadden geen poten, de tafels ongeveer 40 cm hoog. In het midden van de tafel een enorm hete bakplaat waarop we gezamenlijk het eten klaar maakten. In het hotel hebben ze trouwens allemaal automaten met drankjes. Eén van die automaten levert onder andere twee blikken bier: gewone kleintjes maar ook kloeke halve liters. Met zo’n halve liter in de hand en dan, volgens Japans gebruik bij voorkeur met andere mannen, in het Japanse hete bad dat op de bovenste verdieping van het hotel is.Werkelijk een verademing.
10
Het gaat geweldig. Veel gelopen, veel metro en trein. Vandaag naar een soort La Defense-achtig gebied geweest (Tokyo Teleport, waterfront, red.). Hebben ze 15 jaar geleden of zoiets een eiland opgespoten en dat daarna volgezet met enorme gebouwen voor kantoor, pret en wonen. Maar ook een prachtige strook aangelegde natuur, met heel veel heel mooie rode klaprozen. Ook televisiemaatschappij Fuji zit er met een prachtig gebouw van architect Kenzo Tange, een beauty. Morgen gaan we naar het bureau van architect Kisho Kurokawa. Ik ben benieuwd hoe de wederzijdse contacten gaan. We zien wel.” Voor het ontwerpen van een paviljoen bij één van die prachtige oude Groninger kerken, bij de kerk van Heveskes, hadden we vanuit de Stichting Oude Groninger Kerken in 2001 contact gelegd met architect Kisho Kurokawa, in Nederland bekend vanwege zijn nieuwe vleugel van het Van Goghmuseum. Die volgende dag, maandag, was inderdaad een gedenkwaardige dag. We zouden een bezoek brengen aan het bureau van Kisho Kurokawa Architect & Associates. Tot het laatste moment was het beslist de vraag of Kurokawa aanwezig zou zijn, laat staan of hij ons zelf zou ontvangen. Dat gebeurt heus niet zo vaak. “Japan: 138 miljoen inwoners op een klein bruikbaar deel van het land. Het volkje is degelijk en geordend als Duitsers, laten niks aan het toeval over, zetten als er twee agenten nodig zijn er drie neer. Maar designed en sophisticated als de Fransen, ik moet af en toe aan het dorpje Parijs denken. Alles is mooi, niks is kapot. Het meest bijzondere vind ik de zorg voor zichzelf, anderen, andermans spullen en de omgeving. We zijn naar een bouwproject voor sociale woningbouw geweest (Shinonome, red.). Prachtige subtiele aluminiumlamellen aan draadjes sierden de openbare gangen. Ik zou het bij ons drie weken geven. En dan natuurlijk het bezoek maandag aan Kisho Kurokawa Architect & Associates. Met director secretary Tatiana Verushkina had ik vooraf gemaild. We hadden om 16.00 uur afgesproken in het Aoyama Building waar het architectenbureau is gevestigd (‘het oude’ had Hank Cheriex me vooraf gemaild, en inderdaad, het gebouw is denk ik wel 30 jaar oud). Het ligt in de wijk Kita, met een hoofdstraat die werkelijk als de Champs Elysée is: groot, breed en vooral duur met alle dure internationale modehuizen. Naar de 11e verdieping en daar werden we door nerveuze Tatiana en 6 wegschietende nog nerveuzere Japanse teken- en werkmeisjes ontvangen. ‘Sorry Dr Kurokawa will soon come, sorry his meeting takes, sorry, some longer time; sorry for you’. Kom daar bij Jan de architect in Nederland maar eens mee. En jawel daar kwam hij, dr K in hoogst eigen persoon, de Heveskesmaquette was al aangevoerd. Een heel kleine, broze man, zacht pratend sophisticated gekleed en vriendelijk ogend maar zeer gereserveerd en levend in zijn eigen wereld. Dr K nam ons mee naar een kleine - alles in Japan is (te) klein - kamer. Hup, weer 2 meisjes met schortje met de maquette achter hem aan. Hij vertelde ons e.e.a. over de grote werken waarmee hij op dit moment bezig was. Rondleiding - hup weer 2 meisjes met schortje met de maquette achter hem aan (waar hij trouwens nauwelijks iets mee deed). Door het bureau. Ik laat me door Tatiana vertellen dat het echt bijzonder is als dr Kurokawa zelf rondleidt. Nog wat aan tafel praten (de maquette stond er inmiddels al weer), over zijn fotografiemuseum in Nara waar wij nog naar toe gaan; dat vond hij prachtig. Na ongeveer een uur was het voorbij en waren wij een mooie ervaring rijker. ‘Thank you, thank you very much for your visit. Thank you that Dr Kurokawa smiled, he is happy, and he didn`t smile for three days. That days are not easy’ aldus Tatiana. Dan heb ik het toch maar getroffen met mijn director.
11
Buiten alles keurig en rustig, met op straat prachtig geklede prachtige vrouwen en zeer beschaafde heren. Geen onvertogen woord geen lastigvallerij aan ons adres, nee alles opnieuw very sophisticated. Maar daar binnen, met 40 clubaanduidingen per gebouw, daar wordt vast en zeker flink stoom afgeblazen door de heren. Vanmiddag ook weer door de geishabuurt. Die wijk is overdag rustig maar is dan ook om vooral `s avonds te genieten. Vanmiddag kwam ik wel in de winkel (ja, ja, Jurri komt nog eens ergens) waar de geisha`s hun kleding enzo kopen. Mmmm en verderop waar de schoenen en waaiers worden gekocht. Mmmm. De combinatie van van de week `s avonds en nu overdag, jammie jammie, dat is smullen.
Jur Bekooy Ja, gisteren naar Sendai geweest. Een provinciestadje van ongeveer 1 miljoen inwoners. Uiteraard paar metrolijnen, winkelpassage van 3 km lang en veel hectiek en licht in de avond. Tussenstop gehad in Nasu, twee museumpjes van Kengo Kuma bekeken, heel mooi. Ik was voor het eerst op het ‘platte land‘ na 4 dagen Tokyo. Even lopen, dorp uit prachtige kunstmatig geknipte tuintjes met op het ogenblik veel bloeiende Japanse Azalea en Azalea Mollis in roze, oranje en rood. In het wild (maar wild, ongeordend bestaat niet) bloeiende blauwe regen en bamboebosjes 5-6 meter hoog. Alweer in één woord onvergetelijk. Als jullie verstandig zijn, zijn jullie vreselijk jaloers op mij. Deze huidige ochtend van de 15e ben ik niet mee, vandaar dat ik vandaar dat ik nu wat mail. Ik wil zelf even metro-ën en kijken. Dat ga ik nu doen want om 13.00 uur vervoeg ik me bij de groep, metro Ginza, exit 9B (van de 23 uitgangen). We gaan o.a. naar werk van Kenzo Tange, Renzo Piano en naar de Nakagin Capsule Tower. Zoals jullie weten het metabolistisch werk waarmee Kurokawa zich onsterfelijk heeft gemaakt. Maar nu eerst de Jobanline, ik weet nog niet in welke lijn dan, zal wel weer de Jamamotoline zijn. Tot ziens vanuit Tokyo - Japan - Far East” De prachtige dagen blijven zich aaneen rijgen. We gaan naar Narai, een dorp dat ligt aan de oude Postweg van Kyoto naar Tokyo. Op zondag vertrekken we uit Matsumoto en gaan, via Gifu naar Osaka. Woensdag vertrekken we uit Osaka naar onze laatste stopplaats, Kyoto. De oude hoofdstad. Vandaag echter naar het Miho-museum geweest. Is opgericht door de erg rijke, boeddhistische mevrouw Mihoko Koyama. Ze wilde een plaats voor rust, bezinning, fraaie natuur en onderdak voor haar kunstverzameling; mevrouw Kröller Müller uit Ishiyama. Prachtig, vanaf de ene kant van de heuvels heeft ze een tunnel laten boren naar de andere kant en je kunt daar alleen lopend komen. Weer heerlijk de Japanse nachtegaal gehoord. Dat is net als zaterdag, tijdens mijn wandeling door de bergen.” Afscheid van Japan. Vanmiddag ben ik nog even alleen op stap geweest in Kyoto. Na de middag naar de Konchi-in temple geweest. Prachtige tuin, het in banen geharkte grind (de weg is het doel, de handeling is eveneens het doel) was bijna net zo mooi en indrukwekkend als vanmorgen de zentuin bij de Ryoanjitemple. Toen teruglopend raakte ik weer verzeild in de wijk Gion. Wwwwhhhhauwwww, dat was genieten. Ik kwam terecht in een passage die winkels annex markt onderdak bood. Heerlijke geuren, prachtige mensen met fietsen en karretjes die de zaterdagmiddagboodschappen deden. Japanse muziek zacht op de achtergrond en dan die bloemenwinkel, waar iemand net witte bloemetjes (een soort groot uitgevallen gipskruid) en blauwe irissen kocht; blauwe irissen!!! Ik ben definitief helemaal verliefd geworden op blauwe irissen. Ik kon bijna niet anders dan achter die mevrouw aan te gaan, heb het toch maar niet gedaan. Toen weer terecht gekomen in dat deel van Gion waar het overdag ontzettend rustig is en alleen architecten komen kijken naar de exorbitant uitbundige postmoderne gebouwen. `Niks an` zeiden mijn reisgenoten woensdag jl. toen we er overdag waren. Ja, dank je de koekoek, dat is ook niet voor overdag. Toen ik van de week met Jan `s avonds ging kijken zagen we de uitbundige architectuur in functie, in de context waarvoor het is bedoeld: aandacht trekken van mannen.
12
13
14
15
uiteindelijk bleek je gewoon bij mensen thuis te zijn, eigenlijk wel goedkoper. Als onverstaanbare buitenlanders opgenomen worden in een feestelijke stoet van Sakebranders. Kontakten hebben met mensen in de trein (naar de zee, wherever that may be), zomaar ongedwongen en vervolgens zeer intrigerende gesprekken. De stiptheid van het openbaar vervoer, onwerkelijk. Nu enkele maanden verder denk ik nog vaak terug aan die grenzeloze vriendelijkheid, correctheid en hartelijkheid die we in Japan genoten hebben. Maar we gingen natuurlijk niet alleen voor de cultuur en de geschiedenis; ook, en zeker wel voor de architectuur. Want zoals reeds eerder vermeld: in Japan daar gebeurt het? Persoonlijk vond ik de voorbereiding op de reis erg goed, lof hiervoor ook aan de reisorganisatie. We wisten zo al erg veel over de gebouwen die we gingen bekijken. Daardoor keek ik waarschijnlijk ook met andere ogen naar de gebouwen dan dat ik zonder die informatie had gedaan . Tijdens de voorbereiding had ik met name de mediatheek van Toyo Ito in Sendai intensief bestudeerd. Zo kon ik de achtergronden en het hoe en waarom achter het gebouw beter begrijpen. Ik doel hierbij met name op de maatschappelijke context waarin het gebouw zich plaatst. “Ik refereer hierbij aan een zinsnede van Ito waarin hij het gebouw omschrijft als een onderdeel van het communicatienetwerk van gebouwen die de moderne steden toebehoren. Gebouwen die de permanente stroom van informatie dienen te genereren en verzorgen. Informatie die op gewenste momenten zeer specifiek opkomt wanneer daar behoefte aan is. Ze moeten reageren als impuls en vertrouwd zijn met het onverwachte in de vraag. Men kan dit het beste omschrijven door het gebouw als interface voor het verkrijgen van informatie te zien.” Met name de openheid van het gebouw, het “floating” in de huidige maatschappij het zoeken naar een plek voel je echt in het gebouw. Ik vind persoonlijk dat er helaas binnen het gebouw op sommige plaatsen invullingen zijn gerealiseerd die dat gevoel afbreken. Door het gebouw dwalen en met name het reizen (verticaal) door het gebouw geeft een bijzonder gevoel. Het is alsof je duikend vanuit de diepte naar het oppervlak wilt geraken en onderweg allerlei prettige afleidingen kunt aanschouwen. En als de nacht invalt, en met name de voorgevel lijkt weggevallen, is het natuurlijk nog specialer. Ook vond ik over het algemeen het afwerkingniveau van het gebouw erg hoog en de manier waarop kunstobjecten waren geïntegreerd een erg prettige combinatie. Het gebouw is dan zo licht en lijkt niet eens aanwezig. Later, toen wij net terug waren in Nederland, blijkt het gebouw ook voor een aardbeving nagenoeg niet aanwezig te zijn geweest. Alle boeken, cd’s en overige zaken waren uit de rekken gevallen maar het gebouw bewoog zich als zeewier in de oceaan tijdens de beving. Nauwelijks iets was er beschadigd aan het gebouw, het voegde zich en liet zich meevoeren. Het lijkt mij in ieder geval een erg goed concept voor de 21ste eeuw. We zeiden regelmatig tegen elkaar: Japan, je komt er maar eens in je leven. Mij heeft het dermate geboeid dat ik daar nog niet van overtuigd ben. Er blijven gevoelens van heimwee. Back to the future.
Jan Brouwers. Back to the future Hoge verwachtingen, veel gaan bekijken, nieuwe cultuur enzovoort. Voor mij had de reis naar Japan al deze uitdagingen in zich. Natuurlijk was er ook een flinke dosis oude cultuur en geschiedenis van Japan in het programma ingebed, maar ik had vooral zoiets van dáár gebeurt hét. Wat betreft de algemene indruk van het land en zijn cultuur: die was geweldig. Is dát de toekomst, dan kunnen we wat mij betreft direct terug naar de toekomst. De manier waarop mensen je in alles proberen te helpen, en uiteindelijk kom je eigenlijk geen steek verder, is ongelooflijk. De vriendelijkheid kent geen grenzen. Het tonen van zoveel respect in de metro, op straat, in de winkels, in restaurants en zelfs ontvangen worden bij de mensen thuis. Ja … je dacht dat het een restaurant was maar
16
17
Na 6 dagen Tokyo is het rustige en landelijke Matsumoto een prima afwisseling. Onderweg naar Matsumoto het Municipal museum van Ito bezocht. Ik kende het vrij goed vanuit de bladen en was benieuwd naar de werkelijkheid. Vaak zijn de foto’s slim genomen maar hier hebben ze een goed beeld gegeven. Het is een mooi ingetogen museum gelegen aan de rand van een groot meer met een mooie collectie over het leven aan zo’n meer. Je vraagt je wel af of zo’n museum een bestaansrecht heeft. De Enjoh Bekkan, ons hotel in Matsumoto, was een prima ervaring. Het had kamers die mij het gevoel gaven van het andere, traditionele Japan.
Mijn herinnering aan Japan Na een intensieve en lange voorbereiding met vele lezingen, literatuuronderzoek en internet kwam vrijdag 9 mei met rasse schreden naderbij. Mijn interesse voor de reis ging voornamelijk uit naar de Japanse cultuur om vanuit die cultuur de stedelijke ontwikkelingen en de architectuur beter te begrijpen. Mijn fascinatie voor Japanse tuinen en Ando hoopte ik in het programma terug te vinden. Bij het lezen van het reisprogramma ben ik even geschrokken, de reis bleek soms tot op de minuut gepland te zijn en het programma was meer dan redelijk gevuld. Ik begrijp dat het maken van een programma altijd een lastige afweging is en zeker als je zo’n verre reis maakt. Kies je dan voor zoveel mogelijk en daarmee korte indrukken of kies je voor een beperkt aantal bezichtigingen welke dan ook echt op je in kunnen werken. Er was hier gekozen voor het eerste met de mogelijkheid om zelf op onderdelen af te wijken van het programma en dit als individu of kleine groep vorm te geven. Dit leek mij een prima plan. De reis van 17 dagen ging naar de steden Tokyo, Matsumoto, Osaka en Kyoto. Tokyo was mijn eerste kennismaking met Japan en daarom ook indrukwekkend. Het zijn de eerste dagen waarin je geconfronteerd wordt met een taal en karakters die onleesbaar zijn. Je oriënteren en weten welke trein je moet hebben en op welk station je moet uitstappen is lastig. Zeker in de spits als de stations en treinen gevuld zijn met enorme mensenstromen. Opvallend ondanks de drukte, en daar is de Nederlandse drukte niets bij, is de enorme discipline van de mensen. Mensen staan in de metro en treinen tegen elkaar aan of persen zich een weg naar de uitgang en er valt geen onvertogen woord. Deze houding suggereert een zekere rust, een ingetogenheid welke ik met name kenmerkend vond voor Tokyo. Iets anders wat mij intrigeerde was de enorme dynamiek van zo’n stad en tegelijkertijd geordend, pragmatisch en ook zo schoon. Een stad die uit meerdere lagen bestaat zowel boven als onder de grond. Dubbel grondgebruik wordt hier op grote schaal toegepast met het gevoel dat het ook echt werkt. Het levert geen vervelende stukken stad op, stukken waar je je onveilig voelt. Het zorgt in mijn ogen wel voor vreemde maar ook interessante combinaties. Op poten geplaatste autowegen of treinen die langs of boven woongebouwen of woonwijken lopen. Overlast is hier kennelijk niet aan orde. Dat zegt natuurlijk wel iets over de Japanse samenleving. Ik beschouw Tokyo dan ook als een echte Japanse stad. Ons hotel in Tokyo vond ik bijzonder. Een lobby waar ’s avonds onder het genot van een biertje de dag geëvalueerd werd en de kamer waar ik moest bukken om binnen te komen. De schoenen liet je staan bij de deur. De kamer was net iets groter dan het matras dat op de grond lag en meer heb je ook niet nodig. Ik heb bijzonder genoten van het japanse bad op de dakverdieping met een uitzicht via de daktuin over de stad. Een heerlijk ritueel om de dag mee te beginnen. De aardbeving die mij ontwaakte uit een diepe slaap en het hotel voor enkele minuten in beweging zette, zorgde er mede voor dat Tokyo als stad op mij een onuitwisbare indruk heeft gemaakt.
18
Na 2 dagen in de omgeving van het landelijke Matsumoto doorgebracht te hebben op naar Osaka, het Rotterdam van Japan. Ondanks genoeg aangename momenten en bezienswaardigheden had deze stad voor mij niet gehoeven. Wederom een drukke stad en misschien nog wel dynamischer dan Tokyo. Na enig overleg is besloten om één dag Osaka te laten vallen om zo een bezoek te kunnen brengen aan het eiland Naoshima waar Ando misschien wel zijn mooiste schepping heeft gerealiseerd. Een perfecte balans tussen natuur, architectuur en kunst. Ik had hier graag een paar dagen extra gebleven, maar ja je kunt niet alles hebben. Kyoto Een prachtige afsluiting van een lange en intensieve reis. Hier heb ik enorm genoten van de wandelingen door oude stadsdelen waarin je nog glimpen van geisha’s opvangt. Een stad met prachtige tempelcomplexen, (zen)tuinen en paviljoens waaronder het beroemde gouden paviljoen. Vanuit hier nog een uitstapje gemaakt naar de watertempel van Ando. De weg er naar toe en het afdalen naar beneden, de tempel in, is van een pure schoonheid. De ruimtes in de tempel stellen enigszins teleur. Kortom, deze reis was voor mij een geweldige ervaring en wil de organisatie nogmaals bedanken voor hun enorme inzet en deze mooie reis. Tot slot. Tijdens mijn eerste grote cultuurreis naar Rome met Rob van Leeuwen tijdens het eerste jaar Academie hebben wij toen een top 10 samengesteld. Het leek mij leuk om dat voor deze Japan reis te herhalen. Mijn Top 10: 1.
Naoshima contempory art museum, Ando (eigenlijk met overnachting) 2. Tokyo als moderene dynamische stad 3. Kyoto als groene stad met zijn oude traditionele tempelcomplexen en stadsdelen 4. Hillside terrace, Maki 5. Narai en postweg 6. Watertempel, Ando 7. Byodoin Tempel en museum 8. Diverse tuinen Kyoto 9. Mediathéque, Ito 10. Japanse badcultuur in Yuyoh hotel Tokyo
Erik van Eck.
19
Geregisseerde stedelijkheid moet leefbaarheid Japanse stad bevorderen Drager/inbouwsystemen bij woningbouw favoriet De traditionele houtbouwtraditie en het veelal in brute beton uitgevoerde Metabolisme, belangrijke items in de geschiedenis van de Japanse bouwkunst, tonen extreme verschillen. Het eerste representeert een fragiele, dicht bij de natuur staande aardse houding naar het wonen. Het tweede is een grootschalig futurisme dat zich maximaal verwijderde van de traditie. Nadat het geloof in futuristische megastructuren achterhaald was, zien we in de Japanse aanpak van de laatste 10 jaar een nieuw spectrum aan antwoorden op het woningbouwvraagstuk. Terwijl het metabolisme nog gezien kan worden als de Japanse variant van het brutalisme, is er momenteel sprake van een echte menging van westerse invloeden en Japanse identiteit waarbij culturele hybriden ontstaan. (*1). Een analogie met de supersnelle Japanse mode-ontwikkelingen is snel gelegd. (*2). De lichte Japanse gevelvullingen, vaak ingekaderd in forse aardbevingsbestendige betonconstructies, lijken een rechtstreekse vertaling van de zeer duurzame houten tempelconstructies ingevuld met dunne panelen, open grilles en rijstpapieren wanden. In zijn artikel Het introverte en het efemere (*3), schetst Thomas Daniell (FOBA) de ontwikkeling van de wabi-sabi-traditie (vrijwillige armoede). Het huidige minimalisme wordt door hem gezien als de overheersende trend. Hij onderscheidt twee stromen. Bij de op modernistische traditie gebaseerde introverte stroming (Kahn, vdRohe, Judd), staan structuur, tektoniek en rationele constructie centraal. Bij de tweede, efemere, richting is de belangrijkste vertegenwoordiger OMA. Hier geen belangstelling voor de materiele eigenschappen van het gebouw: op waarneming gebaseerde effecten zijn belangrijk. Deze effecten etaleren de hedendaagse cultuur die het introverte minimalisme juist wil verbergen. Daniell vindt de tweede groep het belangwekkendst met, naast OMA, vertegenwoordigers als Aoki, Ishida, Sejima en Nishizawa. Het gaat bij deze architecten volgens Daniell om het laten zien van het kortstondige en dat op een niet banale wijze. Kunstmatigheid neemt daarbij de plaats in van authenticiteit: “Waar het introverte minimalisme de oorbel uit het oor haalt, haalt het efemere minimalisme de wang onder de rouge vandaan”, zo stelt hij. De detaillering, die noodzakelijk is om minimalisme mogelijk te maken, is uiterst arbeidsintensief en riskant. Dergelijke gebouwen zien er naar een paar jaar vaak onderkomen uit. Daniell besluit zijn artikel met de constatering dat dit in Japan geen probleem is: architectuur is per definitie tijdelijk geworden. Bevrijd van haar noodzaak de constructie als uitgangspunt te nemen, noemt hij het (efemere ?) minimalisme wellicht de meest zuivere architectuur ooit gemaakt. In het designgevoelige Japan doen speciale “designershouses” het goed, ze worden in de markt gezet als gadgets. Interessante ruimtelijke kwaliteiten en andere vormgevingstrends worden door de “consumenten” daarbij veel minder belangrijk geacht dan uitrusting, afwerking, meubilering.
ben een arme en utilitaire uitstraling. De prominent geplaatste installaties en de context-en architectuurloze materialisering vallen direct op. Verborgen in deze alledaagse banaliteit zijn de (gecultiveerde) architectuurpareltjes te vinden. Dit onderscheid tussen de alledaagsheid en het sublieme doet echter onrecht aan de kracht en aantrekkelijke kanten van de chaos met zijn “heteropische” niches (*4). Het grote gevaar van de ordenende westerse stedebouw die nu opgeld doet in Japan, is dat de verrassing van de ongeordende afwisseling wordt ingeruild voor het monotone. Binnen de mogelijkheden van de hedendaagse plannings-praktijk zijn er echter opdrachtgevers en architecten te bespeuren die op zoek zijn naar een aantrekkelijke stedelijkheid. Dit is ook nodig om (bij grote opgaven) monotonie te bestrijden. Woonprogramma’s die een maatschappelijke betrokkenheid als basis hebben leggen daarvoor de basis(*5), (*6). Recente grote projecten laten zien dat in de chaos van de metropool eilanden van rust, orde, esthetica en veilige stedelijkheid gaan ontstaan. Over de wenselijke architectuur van deze woonenclaves lijkt men het eens te zijn: minimalistisch met een verlevendigende invloed van een grote verscheidenheid aan woonprogramma’s en afwisseling in vormgeving door samenwerking van diverse architecten binnen 1 project. Yamamoto (*7) is wellicht het bekendst met zijn pogingen woonplattegronden te ontwerpen voor de “nieuwe stadsbewoner”, terwijl Hasegawa (*8) de meeste aandacht trekt met haar communicatieve methode om de eisen en wensen vanuit het dagelijkse gebruik in het ontwerpproces en het beheer te integreren. Architecten voor woningbouwprojecten worden meestal zonder competitie gekozen. Ondanks toenemende inbraken, hangjeugd, stalking en andere sociale problemen, blijven gebouwen (nog) vandalisme-vrij. De geregistreerde criminaliteit is 4% van die in Nederland! Het meest uitdagende woningbouwproject is al sinds 1993 Next 21 in Osaka. Opdrachtgever is Osaka Gas en het is ontworpen door JKU architects (*9). Het wonen wordt er “gevierd” en niet gedoogd in een esthetische constructie. Het gebouw is structuralistisch van opbouw en door groen overwoekerd. Het staat wat betreft zijn architectuur geheel buiten de minimalistische tendensen, het geeft “persoonlijk wonen’ veel meer ruimte. De 20 woningen zijn gebouwd als een demonstratieproject voor het biotopisch bouwen in de 21ste eeuw, door een team van constructeurs, installateurs, architecten en stedebouwers. De inzet was het stedelijke wonen meer kwaliteit te geven om zo te kunnen concurreren met het suburbane wonen. De eerste 6 maanden na de oplevering was het complex onbewoond te bezichtigen voor het publiek. Opvallend is de mix van heel verschillend gestileerde architecturale elementen zoals de gekleurde metalen gevelstrips en de traditionele traphekken. De combinatie van de zware betonnen draagconstructie met de elegante zorgvuldige ontworpen ingangspartij spreekt ook twee talen. De bijna achteloze detailleringen van de woonunit-gevels laten in het midden of dit zo bedacht is of dat de regie van het project heel losjes was. Het meest overtuigend is het groen: de begroeiing van de collectieve ecotuin, de overwoekeringen van de constructie, de privé-tuintjes, de begroeide loopbruggen. Het geheel geeft een zeer relaxed resultaat en de toewijding waarmee de bewoners (werknemers van het gasbedrijf Osaka) zich de collectieve ruimte hebben toegeëigend is zelfs voor Japanse begrippen groot.
De alledaagse gebouwde werkelijkheid in Japan is vulgairder dan bovenstaande overdenkingen aangeven. In de ongeordend lijkende maar functionerende stedebouwkundige jungle heeft minimalisme nog een heel andere betekenis: minimale aandacht voor kwaliteit en uitstraling. Bijvoorbeeld de talloze catalogus-galerijflatjes heb-
20
21
De Gifu Kitagata appartementen hebben geen enkele neiging zich naar het alledaagse te richten. Het grafische designgehalte van de dun gearticuleerde gevels is hoog, zeker temidden van de mediocre provinciestadomgeving.
Het kleinschalige maar grootstedelijke project komt een heel eind tegemoet aan hoe Hasegawa een niet statische architectuur nastreeft waar “sporen van participatie aanwezig zijn”. Bij het zoeken naar concepten om grootschalige woningbouwprojecten op te laden met de voor Japan zo kenmerkende informele mix van functies en vormen is het dragen/inbouw model voor de hand liggend. De kunstmatige afwisseling in de actuele projecten verliest het van de veel vrijere en groenere benadering die bij het Next 21 project is gehanteerd.
Skip House Kioto, 2003, Foba De brandnieuwe witte villa staat, zoals gebruikelijk in Japan, temidden van een amorfe mix van woningen en bedrijfjes. Het huis manifesteert zich aan de straatzijde nadrukkelijk door zijn abstracte vorm en materialisering. Het ontwerp past naadloos in het werk van Foba: volledig doorontworpen witte dozen waarbij interieur en exterieur nadrukkelijk reageren op programma en context; nooit letterlijk maar met een omweg die lijdt tot onvermoede verrassingen. Zo bestaat hier het hoofdmotief uit het naar de achterzijde aflopende gestaffelde dak dat geperforeerd is met vides tot in het woonvolume. Deze voids zijn een soort omgekeerde periscopen die vanaf het dak zicht bieden op het interieur. Ook laten ze van binnenuit de hemel zien hetgeen een mooie compensatie is voor het typisch Japanse gebruik om zicht door gevelopeningen te blokkeren. De locatie bood geen ruimte voor de gewenste grote tuin (trouwens een heel on-Japanse wens), zodat die “tuin” versneden is tot treden in het dakvlak met de mogelijkheid om er planten te plaatsen. Gezien binnen het betoog van Daniell over Japans minimalisme, is het Skip House een erg luxe versie van het efemere minimalisme. De materialisering van de voorgevel (gladde huid, zilver glanzende parkeeruitholling) heeft inderdaad geen substantie, geen authenticiteit. Maar het spel van de houten daktreden, de zware roestvrijstalen hekwerken, het schone beton, de zware oranje railing en de constant aandacht vragende detaillering van exterieur en interieur valt niet meer te benoemen met efemeer of introvert. Het is een beklemmend prachtige (sublieme) demonstratie van ontwerptalent en toewijding waarbij de bewoner zich geheel zal moeten voegen naar de wijze waarop het programma gestold is. Hier geen vrije plattegronden of multi-purpose mogelijkheden maar Architectuur.
Er is een solitaire “oase” gemaakt met woningblokken die geen enkele hechting met de provinciale plek hebben. “Intieme verhouding met het utilitaire: geen franje, nooit”, zo zegt Koolhaas het in zijn “Japanse les”. Wrang leest het einde van de bespreking van het project in “Een reis naar Japan” (Bekaert en Meyer), dat de architect van een van de delen (Sejima) erin geslaagd is niet toe te geven aan eisen van de opdrachtgever en dat de bewoners er geen moeite mee hebben de features in de architectuur te ontkrachten. Dit laatste is onterecht. Juist het dankbare gebruik door de bewoners van de “gaten” in de gevels voor het ophangen van de was en het bergen van hun spullen, verzacht de letterlijk unheimische grafische architectuur. Lopend over de galerijen, tussen de strekmetalen hekwerken en de goedkope witte gevelbeplating, ervaar je de “rommel’ juist als menselijk en verzachtend.Het openbare gebied tussen de flats ligt er op de vrije zondag ongebruikt bij; ook het gemeenschapsgebouw staat al langdurig leeg. Ondanks de op afstand aantrekkelijke grafische uitstraling overheerst bij het bezoek ter plaatse de indruk van rigide woongebouwen. De materialisering is niet duurzaam, de detaillering kwetsbaar, de relatie met het maaiveld afwezig en de monofunctionaliteit leidt tot anti-stedelijkheid. Dank zij de afwezigheid van vandalisme oogt het geheel nog redelijk goed. Met name het deel van Sejima heeft naam gemaakt; sinds die tijd zijn uithollingen van het bouwvolume gemeengoed geworden. Bij de uitbreiding van dit project, weer onder supervisorschap van Isozaki, wordt het roer omgegooid (*5). Met woning-ontwerpen door 21 architecten die ieder een eenheid van slechts10 woningen ontwerpen die vervolgens at random geplaatst worden in een metadrager, wordt de grootschaligheid van 1050 woningen doorbroken. Elke eenheid wordt maar twee maal herhaald. Er ontstaat dus a.h.w. een wild verband van gevelontwerpen. Het betreft hier een drager/inbouwidee waarbij de architect (en dus niet de bewoner) als “gebruiker” is ingezet om op deze wijze stedelijkheid te simuleren. Dit concept is nieuw maar zal waarschijnlijk op korte termijn op grotere schaal worden toegepast gezien de marktvraag naar individualiteit. Ook een Nederland worden dergelijke wildverbandappartementen nu voorbereid. Tussen de galerij en de gevels is een open strook gehouden waarin naast voordeurbruggetjes ook leidingkokers een plaats krijgen. In de drager zijn vides gespaard, soms over meer lagen, net als in de woningen. Hierdoor wordt het idee van inbouwpakketten in een frame versterkt, mede door de verschillende vormen en materialen. De verschillende woonblokken worden verbonden door loopbruggen op 7 meter hoogte, soms tot 9 meter breed om gemeenschappelijke activiteiten een kans te geven. Deze “spine” wordt publiek domein, waarvan het gebruik hopelijk beter en groener is dan in de gerealiseerde eerste fase.
Gifu Kitagata appartementen (sociale woningbouw) in Motosu, Osaka. Eerste fase 1998-2000, tweede fase 2006-2012. Supervisor: Isozaki. Als voorganger van dit grote woningbouwproject met nieuw elan en grote architectennamen geldt ongetwijfeld Nexus World te Fukuoka uit 1990, met dezelfde supervisor Arata Isozaki. De gebouwen werden gezien als een demonstratieproject in de orde van de Weissenhofsiedlung en er is op grote schaal over gepubliceerd. In het Japanse stadsbeeld, waar projecten als juxtaposities naast elkaar verschijnen, is samenhang wellicht nooit meer haalbaar of zelfs niet wenselijk. Japanners, zo schrijft de redactie van JA over dit experiment, associëren het project wellicht met de grootschalige proefopstellingen van geprefabriceerde woningen die alleen in Japan bestaan. Hier dus geen harmonie want die is niet functioneel.
22
23
Shinonome Canal Court, T okio Tokio
Architecten: Yamamoto, Ito, Kuma, Yamada, ADH, Workstation e.a. Dit zeer grootschalige project met 6000 wooneenheden op 14 ha aangeplempt terrein in de Tokyo Bay wordt door een fine fleur van de Japanse architecten ontworpen. De eerste fase (in aanbouw) betreft 2000 gemeentelijke huurwoningen rondom gemeenschappelijke voorzieningen. Alle architecten doen pogingen om de forse woonblokken op te laden met extra stedelijkheid door variatie in de woningplattegronden en de organisatie van de ontsluitingen. Blok 1 van architect Riken Yamamoto heeft 420 gemeentelijke huurwoningen met oppervlakten die variëren van 47 tot 125 m2 is opgeleverd in mei 2003. Het thematische concept van zijn woningen is de plattegrond-organisatie rondom de zgn F-room (foyer). Dit wordt toegelicht als een multifunctionele ruimte maar gezien de beperkte ruimte is deze foyer echter vaak nodig als woonkamer. De ontsluiting van de woningen is via een a-symmetrische middencorridor die licht en lucht krijgt door grote en at random geplaatste volumeperforaties (gedeeltelijk met openbare terrassen).De gangwanden worden voornamelijk in beslag genomen door kastdeuren en leidingkokerschotten. Naast de voordeur is er echter steeds een lichtopening die zicht geeft op de hal waar de schoenen dienen te worden uit getrokken. De gaten in het bouwvolume hebben meer impact dan in Gifu omdat ze dubbel hoog zijn.De ordening van de woningen is een voortborduren op experimentele configuraties in eerder kleine projecten waarbij het er om gaat nieuwe sociale verbanden mogelijk te maken. De woningen zijn zeer divers van grootte en ruimtelijkheid. Ook hier weer wordt een deel van de buigtenruimtes niet of nauwelijks gebruikt als buitenruimte maar als vluchtroute en opstelplek voor de installaties. Deze zijn van buitenaf verborgen achter gaas. Heel prettig zijn de kleurtoevoegingen in het overigens erg zilvergrijze kleurengamma van de Japanse bouw. De gekleurde strepen op vele gevels maken de grote bouwvolumes vrolijk en zomers. Blok2 van architect Toyo Ito telt 290 gemeentelijke huurwoningen. Ook hier een corridorontsluiting en dubbel hoge gevelperforaties. De gaten in het bouwvolume zijn regelmatig verdeeld. Deze terrassen zijn geheel privé hoewel er zicht op is vanuit de openbare corridor die op halve hoogte passeert. Omdat de holtes slechts een halve bouwblokdiepte hebben is er geen doorzicht en het is dan ook donker op de corridor. Het kleurgebruik is hier beperkt tot incidentele wandvlakken. In combinatie met de benadrukking van het gevelgrid oogt dit blok een stuk strenger als dat van Yamamoto. Blok 3 van architect Kengo Kuma is nog in aanbouw. Het ontwerpconcept is de Doma space (schuurtje), ook weer een holte in het bouw-volume. Er is de mogelijkheid een annex in een ander nabij bouwblok te hebben, de woonruimtes worden dan verbonden met “bruggen”. In blok 4, 5 en 6 wordt op vergelijkbare manieren gezocht naar een verstedelijkingsesthetiek: veel types en ruimtelijke kwaliteiten waarvan het effect op het exterieur maximaal is. Samengevat wordt alles uit de kast gehaald om gestapelde woningbouw te ontdoen van rigide herhalingen. Hiermee wordt het (semi)publieke domein het gebouw ingehaald en ontstaat er een zeer grote variëteit aan woonmogelijkheden. De 2000 huurwoningen gaan omringd worden met groot aantal super woontorens voor de koopsector.
24
Deze 53 verdiepingen hoge gebouwen met 16 of meer woningen per verdieping (!) geven de enclave met huurwoningen een dreigende omhulling. De 4000 dure appartementen, die de huurwoningen financieel mogelijk maken, benemen het uitzicht en geven zware schaduwhinder. Het was een bijna schokkende ervaring om de bouwcultuur van een dergelijk groot project aan den lijve te ondervinden. Bij kleinschalige houtskelet-woningbouw is het allround Japanse vakmanschap van timmerlui een welbekend fenomeen: voor een zwaluwstaartje niet bang. Maar ook op deze immense bouwput, een paar dagen voor de oplevering, heerste er een serieuze en bijna serene drukte waar toegewijd gewerkt werd. De voor Nederlandse ogen onwezenlijke kwaliteit die we hier al zagen bij particuliere villa’s of bij musea, was bij deze sociale woningen uiteraard wat minder maar altijd nog onvergelijkbaar hoog vergeleken met Nederlandse massawoningbouw. Het efemere karakter dat door Daniell wordt toegeschreven aan het Japanse minimalisme is hier minder aanwezig dan bij het project van Sejima in Gifu. Het lijkt erop dat de investeerders in deze moeilijke tijden rekening houden met een langere afschrijvingstermijn. Het kan ook zijn dat de wabi-sabi traditie slijt onder westerse invloeden. Harrie van Helmond. Met dank aan Daniell Thomas en Sunshuke Itoh. *2 www.japanesestreets.com *5 zie voor een actueel overzicht bijv. JA 49 *6 De Chaos voorbij, Harm Tilman, De Architect, april 2000 *7 zie “Riken Yamamoto”, Birkhauser 1999, door Yamamoto en Wilhelm Klauser *5 9 tot 25 mei 2003, VBT-Tilburg *8 De chaos voorbij, De Architect april 2000; Island Hopping, NAI 2000 *7 JA 1991-4 *1 Arthur Wortmann noemt in Archis 2000/11 het kopiëren en interpreteren van architectuur van elders de belangrijkste bepaler van de culturele identiteit van de Japanse architectuur *3 Archis 1999/3 *9 http://arch.hku.hk/~cmhui/japan/next21/next21-index.html#4: tekeningen en foto’s van de interieurs *4 Graafland die op een Japanlezing van de TUD in april 2003 verwijst naar het begrip heteropie van Foucault dat in dit kader staat voor geprivatisserde plaatsen met een eigen regelgeving en cultuur.
25
Introductie
A2 - Commerce Rob Otten & Eric Schellevis Opleiding/Place of education: AvB Tilburg | Studierichting/ Specialization: architectuur/architecture | Mentoren/Tutors: Floris Alkemade, Ola-Dele Kuku & Don Murphy Ruimtelijke condities worden in toenemende mate bepaald door een complex van factoren dat gemakshalve met ‘globalisering’ wordt aangeduid (onder meer de toename van mobiliteit, vrijemarkteconomie, klimaatsverandering, nieuwe lifestyles en massacommunicatie). Het afstudeerproject dwingt daarom tot een reflectie op dergelijke factoren en onderzoekt aldus de mogelijkheden van het ontwerp en de rol van de architect. Het praktische uitgangspunt van het project is de door de Gemeente Maastricht geplande ondertunneling van de A2traverse in Maastricht. De huidige snelweg hakt de stad in tweeën, wat de stedelijke ontwikkeling ernstig belemmert. Financiële tekorten houden echter de realisatie van een tunnel al 30 jaar tegen. Door verder te kijken dan alleen naar het maken van een tunnel, en door de wetten van de ‘globaliserende wereld’ - waaronder economie, mobiliteit en de karakteristieken van ondergrondse ruimte te onderzoeken en toe te passen, ontstond A2-Commerce. De tunnel wordt niet meer louter gezien als doorgang dwars door de stad, maar tevens als mogelijke ondergrondse uitbreiding van de stad. Een uitbreiding met economisch potentieel. Rijkswaterstaat verwacht dat in de toekomst 95.000 motorvoertuigen per etmaal de locatie zullen passeren. Dat zijn 95.000 passanten die kunnen worden gezien als potentiële deelnemers aan een economisch proces. Deze golden opportunity is verder uitgewerkt in een ontwerp voor de ‘tunnel met potentie’. Een doelgroepenanalyse leverde twee hoofdgroepen op: vracht- en zakelijk verkeer (deze gebruikers hebben het meeste geld over voor reistijdverkorting), en sociaal-recreatief- en woon-werkverkeer (deze gebruikers hebben het minste geld over voor reistijdverkorting). Deze marketingstrategie leverde het volgende tegenvoorstel op voor het huidige plan voor de A2traversetunnel. In het bestaande plan van Rijkswaterstaat wordt voorgesteld een tunnel te realiseren en daarnaast gebruik te blijven maken van de bestaande bovenliggende structuur. A2-Commerce omvat twéé tunnels: - de bypass: 120 km/h; voor vracht- en zakelijk verkeer; directe doorgang (zonder entree naar de stad); tolheffing. Gebruikers van deze tunnel genieten reistijdverkorting en betalen daarvoor tolgeld. - de passage: 50 km/h; voor sociaal recreatief verkeer; indirecte doorgang (met een directe ondergrondse toegang naar de stad); geen tolheffing, wel commerciële verleiding (‘Kijkshop’ voor automobilisten). Vervoer door deze tunnel is langzaam, maar kost de gebruiker dan ook geen geld. Er wordt echter wel ‘betaald’ door onder andere blootstelling aan verleidende reclames.
26
27
Een goed 2004 28