InDetail kwartaal uitgave van het Nationaal Restauratiefonds
jaargang 17 | nr 2 - 2006 ‘Monument staat tot landschap als…’ p.4
‘Varend erfgoed is de stoffering van het water’ p.6
Open monumentendag in teken van feest! p.8
Uit het Archief: Terug naar Ten Arlo p.10
IN DIT NUMMER
interview Het familieproject ‘De Eshof’
‘Ik zag het en dacht: hier moet ik wat mee’
‘Ik zag het en dacht: hier moet ik wat mee,’ reageert Pols. Zelf woonde hij toen nog in het oude station van Zetten. Dus je zou zeggen dat hij op monumentaal gebied zijn portie wel had. Maar dit stuk bouwhistorie, ontworpen door de vermaarde architect P.J. Schaars ‘volgens de Amsterdamse school met prachtige expressionistische elementen,’ kon hij niet verloren laten gaan. Weldra was ook de rest van het gezin aangestoken met het ‘Eshofvirus’. In 2001 werd het officieel een rijksmonument en in 2003 heeft de familie zich vol overgave gestort op hun nieuwe missie.
Mdf Don loopt met zijn zoon Donald, dochter Chantelle en haar vriend Hans vol trots om hun familieproject. ➔
De familie Pols temidden van ‘hun’ uitdaging.
Nationaal Restauratiefonds Juli 2006 jaargang 17
Aan een landelijke weg tussen de boomgaarden staat een opmerkelijk gebouw dat je eerder in een stadswijk zou verwachten. Een soort vreemde mix tussen een jaren ’30 villa, een fabriek en een boerderij: De Eshof. Toch had het niet veel gescheeld of deze bijzondere hoeve in het buurtschap Herveld bij Zetten was voorgoed geschiedenis; het vervallen bouwwerk zou worden gesloopt. Maar Don Pols herkende in De Eshof een monument, uniek in zijn soort. En dus maakte hij zich hard voor het behoud ervan. Met succes.
1
Minutieuze details completeren de restauratie
‘Niets wordt hier vervangen als het enigszins niet hoeft’ In het dagelijkse leven maakt hij allerlei bouwonderdelen van roestvrij staal en voor zijn schoonfamilie zet hij zijn talenten met plezier in. Dat kan ook niet anders, want vriendin Chantelle steekt zelf ook elk vrij uurtje in het huis. ‘Ik denk wel zo’n twintig uur per week: En als ik het even niet meer zie zitten, heb ik mijn familie om tegen te klagen. Dat is echt het grote voordeel: je kunt elkaar steunen.’ En zo doet de familie zoveel mogelijk zelf. Don: ‘Anders wordt het ook echt te duur. En daarbij, niet iedereen
2
snapt wat authentiek is en wat niet. Zo presteerde een aannemer het om vensterbanken van mdf te plaatsen. Die konden er gelijk weer uit. Dat kan dus niet.’
Cadeautje
Financiering
Het woonhuis is inmiddels zo goed als opgeknapt. Pronkstuk is wel de badkamer; geheel in originele staat met rode en grijze tegels. Maar ook de kamer en-suitedeuren met glas in lood, zijn echte blikvangers. Evenals de andere deuren en ramen die van felgekleurd glas in lood zijn voorzien, al dan niet opnieuw aangebracht of gerestaureerd. En af en toe lijkt het huis de zorgzame restauratie te belonen met een cadeautje: ‘Zo kwamen we tijdens graafwerkzaamheden in de bijkeuken de oude togen van een keldergewelf van de voorganger van deze boerderij tegen. Misschien dat we die afdekken met glasplaten zodat ze zichtbaar blijven,’ vertelt Don nog steeds aangenaam verrast. De boerderij blijkt op de fundamenten van een oudere boerderij uit 1860 te staan, die wellicht weer op een nog oudere boerderij staat.
Sinds 2006 geldt het Besluit Rijkssubsidiering Instandhouding Monumenten (BRIM-regeling) waarbij boerderijen zonder agrarische functie aanmerking komen voor een
‘In en om de boerderij waren de Amerikanen gelegerd’ laagrentende lening via het Nationaal Restauratiefonds. Een deel van de kosten voor restauratie en onderhoud van de schuur kunnen hiermee gefinancierd worden en zijn tevens fiscaal aftrekbaar. Don: ‘Dat is allemaal heel netjes geregeld. We hebben in totaal 120.000 euro van het
Restauratiefonds kunnen lenen tegen 1 % rente. Voor de rest van de verbouwingskosten, nagenoeg 500.000 euro hebben we eveneens een hypotheek bij het Restauratiefonds kunnen nemen. Zo hebben we alles bij één verstrekker ondergebracht. We hebben altijd goed zaken met het Restauratiefonds kunnen doen. Ik kan niet anders zeggen.’
V1 In de maanden dat er niets gedaan kon worden, zijn de Polsen alvast met de kippenschuur begonnen. Dit is een bouwwerk van geteerde planken en is nu omgedoopt tot opslagplaats van hout en gereedschap. Donald: ‘Hier hebben we allerlei munitie gevonden uit de oorlog. In en om de boerderij waren de Amerikanen gelegerd voor de bevrijding van Arnhem. Er is zelfs bij de deze schuur een V1 neergekomen.’ Vanaf de kippenschuur heb je een mooi overzicht op de tuin en één van de boomgaarden. ‘Met hoogstam bomen. Die zie je niet meer veel tegenwoordig. Deze boomgaard behoorde niet tot onze grond, maar we hebben ‘m erbij gehuurd om het weer in oude glorie te herstellen. Misschien dat we in de toekomst met de grond en de bijgebouwen iets gaan doen, zoals een bed and breakfast voor familie van oorlogsveteranen of kamperen bij de boer.’ Want hoewel er niet meer wordt geboerd, behoudt dit stukje Betuwe zijn oude agrarische karakter. ■
Jaloezie Don Pols woont met zijn vrouw Anneli in het huis en drie van zijn vijf kinderen wonen tijdelijk in een bijgebouw, het voormalige koelhuis. Voor hen zal de grote schuur van de boerderij worden omgebouwd tot woonunits. Een blik hierop maakt echter duidelijk dat het hier om een toekomstige aangelegenheid gaat: de vier muren zonder dak staan er kaal en uitdagend bij. Een uitdaging die overigens door hele familie gretig aanvaard wordt. Pols: ‘Maar je moet wel een lange adem hebben. Het duurde twee jaar voordat we de vergunning rond kregen om de schuur als monument tot woning te mogen verbouwen.’ Het vervallen dak is er inmiddels afgehaald om in zijn geheel te worden vervangen. Toch ligt het werk nu al vier maanden stil: De overbuurman heeft begin dit jaar bezwaar aangetekend. ‘De buurman vindt dit geen monument en zegt dat het ook nog eens in de besproeiingsstraal ligt voor zijn
Het einddoel: behoud van een onvervalst stukje Betuwe
Nationaal Restauratiefonds Juli 2006 jaargang 17
‘We hebben tot nu toe alles met de hand gedaan. Niets wordt hier vervangen als het enigszins niet hoeft. Als er een stuk kozijnhout verrot is, wordt er een stuk van het zelfde soort hout ter grootte van het verrotte stuk ingezet,’ licht Donald toe. Binnenshuis worden authentieke details, zoals deurkrukken en vensterhaken, eveneens minutieus gerestaureerd. En waar ze ontbreken, worden ze met de grootste zorg opnieuw op maat gemaakt door Hans.
boomgaard. Dus is het volgens hem niet voor bewoning geschikt. Dat is natuurlijk onzin. Wie maakt er nu bezwaar tegen een vergunning tot restauratie?’ aldus Donald. Volgens hem is er een andere reden waarom de buurman bezwaar maakt: ‘Bij hem is ooit een vergunning tot verbouwen afgewezen. Waarschijnlijk is dit pure jaloezie. Maar ja, we wonen hier nu eenmaal dus kunnen we maar beter vrienden blijven, toch? We willen alleen maar deze ruïne herstellen.’
3
ontwikkeling
Medy van der Laan
Monument en landschap zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in de optiek van het Nationaal Restauratiefonds. Monumenten maken immers deel uit van een groter geheel en dat vraagt om een brede visie op monumenten in hun landschappelijke of stedelijke context. Daarom zet het Restauratiefonds zich nadrukkelijk in voor behoud en ontwikkeling van monumenten in hun omgeving.
4
ruimte tot cultuur
Het behoud van cultuurhistorisch landschap staat onder druk. Nederlanders hebben andere wensen ten aanzien van wonen, werken en recreëren dan bijvoorbeeld tien jaar geleden. Maar niet alleen de belevingswaarde van ons landschap is veranderd. Door verdergaande verstedelijking, aanleg van infrastructuur en de transitie binnen de landbouw, wordt ook de roep om meer en ander ruimtegebruik groter. Ten slotte is ook de bestuurlijke context aan verandering onderhevig: de uitvoering van het natuur- en landschapsbeleid wordt vanaf 2007 overgelaten aan decentrale overheden. Met de recente aanwijzing van 20 Nationale Landschappen zijn de eerste concrete doelstellingen geformuleerd om onze waardevolle landschappen te behouden.
‘De monumentenzorg zoals wij die nu kennen is een onderdeel van een breder, vernieuwend perspectief, waarbij we ruimtelijk kijken naar monumenten en cultuurlandschap en naar stedelijke en landschappelijke ontwikkeling’, begint staatssecretaris van OCW Medy van der Laan. ‘Wij denken dat we het verleden het beste kunnen bewaren door het ook de ruimte te geven om zich in termen van bestemming en gebruik verder te ontwikkelen. Dat is geen dilemma, maar juist een noodzakelijk en ook erg interessante opgave. Doorontwikkeling biedt cultuurhistorisch perspectief, het geheel is méér dan de som der delen.’
Het Restauratiefonds volgt deze ontwikkelingen aandachtig. Cultuurhistorisch waardevolle landschappen dragen immers in belangrijke mate bij aan de culturele identiteit van ons land. Samen met monumenten en andere beschermingswaardige panden vormen zij het unieke, maar kwetsbare cultuurgoed van Nederland. Dit najaar brengt het Restauratiefonds samen met het Nationaal Groenfonds het rapport ‘Investeren in Landschap’ uit, waarin een eigen, financieel economische visie wordt gegeven op dit onderwerp. Vooruitlopend daarop, staat in het onlangs verschenen jaarverslag over 2005 de wisselwerking tussen monument en landschap centraal. In het verslag geeft een aantal prominenten uit het monumentenveld een visie op de samenhang tussen monument en landschap. Hieronder een korte weerspiegeling van een staatssecretaris, een hoogleraar en een rijksadviseur over ‘monument staat tot landschap als…’:
‘Het Actieprogramma Ruimte en Cultuur bevestigt die nieuwe benadering van een meer planologische monumentenzorg. Inzet: de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van ons land vanuit een culturele invalshoek. Aan de ene kant gaan we wat betreft de oude en de nieuwe architectuur veel vroeger in dat proces van ruimtelijke ontwikkelingsplannen zitten. Dit houdt in dat ook in de architectuur de cultuurhistorische elementen worden meegewogen, zowel bij woning- en vastgoedprojecten als bij wegen. De andere kant van dit verhaal is dat we veel meer de verbinding leggen tussen alle verschillende aspecten die een gebied tot dat specifieke gebied maken. We kijken dus veel meer naar de ruimtelijke kwaliteit als zodanig en wegen daar alle aspecten in mee. Dit legt ook het verband tussen monumenten en het waardevolle cultuurlandschap.’
Johan Carel Bierens de Haan
Dirk Sijmons
leegte tot stilte ‘In Nederland wordt het open landschap voortdurend bedreigd; we bebouwen en verdichten er lustig op los. Voor het gebouwde monument is een teveel aan geld bedreigender dan een gebrek eraan’. Dat is één van de stellingen van prof. dr. Johan Carel Bierens de Haan, als bijzonder hoogleraar binnen de masteropleiding Erfgoedstudies verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam. ‘Door geldgebrek gaan waardevolle dingen niet zo gauw ten onder, wél door overgebruik en te grote ingrepen. Toch ben ik wat minder bezorgd over het gebouwde dan over het ongebouwde erfgoed. Denk aan een kerkje met een begraafplaats in een nagenoeg leeg landschap. Iedereen begrijpt dat dit bij elkaar hoort, en je zo’n historisch kerkhofje niet moet omploegen om plaats te maken voor een gemeenschapshuis of zo. Maar dan heb je naast die begraafplaats een talud met een sloot en een rij bomen en de openbare weg en een open akker. Nou, dán begint het…’ aldus De Haan. ‘Hoe kun je zo’n karakteristiek monument in zo’n karakteristiek landschap bewaren, zonder dat je over Nederland een bevriezende deken legt die alles verbiedt? Want dat is niet realistisch. Hoe maak je beleidsmakers, beslissers, eigenaren en ontwikkelaars bewust dat ‘niets’ soms ook een kwaliteit heeft? Leegte en stilte zijn kernkwaliteiten van het landschap. Misschien wel de twee die we het meest missen, omdat ze zo schaars geworden zijn.’
ontwikkeling tot behoud Dirk Sijmons, kiest als Rijksadviseur voor het Landschap voor een invalshoek gericht op de kwaliteitsontwikkeling van het landelijk gebied. ‘De monumentenzorg heeft, zo stelt Sijmons, een veel gemakkelijker object gehad om te behouden dan de landschapszorg’. ‘In het landelijk gebied zien we de omslag van productie- naar consumptielandschap. Het platteland verburgerlijkt, zie al die paarden en witte paardenhekken in het landschap. Net nu we die agrarische cultuurlandschappen willen arresteren en beschermen, gebeurt er iets in de economische basis van die grondgebonden landbouw, en hebben we gelijk een probleem te pakken, meent Sijmons. Als die verburgerlijking doorzet, is het natuurlijk roeien tegen de stroom op. Het landschap is niet alleen te behappen vanuit de invalshoek cultureel erfgoed. Die is wel belangrijk, maar je hebt ook nog economie en ecologie, waarbij je de filosofie van hoe je met cultureel erfgoed omgaat in je hoofd moet hebben als je het over veranderingen hebt. Bij zowel monument als landschap heeft ‘doorontwikkelen’ mijn voorkeur boven ‘behoud’. Omdat je monument en landschap bijna onmogelijk los van elkaar kunt zien, moet je in vervolgstappen van allebei uitgaan en als het ware ‘aan elkaar’ ontwikkelen.’ ■
Meer weten? ‘De werelden van monument en landschap groeien naar elkaar toe’, vervolgt De Haan. ‘Niet als mode of trend, maar als een ‘grote beweging’. Echte samensmelting gaat niet van de ene dag op de andere, velen moeten er aan wennen. Maar ik ben ervan overtuigd dat de toekomst ligt in integratie van monumentenzorg en landschapszorg. Ook al omdat wij hier geen woeste, oorspronkelijke natuur hebben, maar ons landschap het werk is van menselijk denken en doen. De mens heeft zowel op het landschap als op bouwwerken zijn stempel gedrukt en gaat daar ook volhardend mee voort’.
Geboeid door dit onderwerp? Het jaarverslag over 2005 van het Nationaal Restauratiefonds is een unieke uitgave die zowel qua vorm als inhoud stof tot nadenken biedt over het thema ‘Monument en Landschap’. Boeiend om te lezen en inspirerend om te bekijken. Wilt u een exemplaar ontvangen van dit jaarverslag, stuur dan een e-mail naar:
[email protected] of bel met: (033) 25 39 870.
Nationaal Restauratiefonds Juli 2006 jaargang 17
‘Monument staat tot landschap als…
5
interview
VSB-fonds en Restauratiefonds stimuleren behoud authentieke schepen
gestapt van hout naar ijzer. Omdat ijzeren schepen langer meegaan, hebben wij ook een relatief grote ijzeren vloot.’
‘Nederland leeft met water’ ‘Een andere reden om de oude vloot in stand te houden, is de beleving van het land en het water. Mensen ervaren het als een verarming wanneer het water niet meer gestoffeerd zou zijn met oude schepen, wanneer die silhouetten zouden zijn verdwenen. Je ziet overal een tendens tot rehabilitatie van oude havens in stadjes en binnensteden. Oude schepen zorgen daar voor verlevendiging. In Zuiderzeestadjes liggen nog schepen die onderdeel zijn van het silhouet: in het beschermd dorpsgezicht staan niet alleen de huizen en de kerk maar ligt ook nog een botter. Ook uit toeristisch oogpunt is het van belang het varend erfgoed in stand te houden. Sail Amsterdam trekt ruim twee miljoen mensen; in Europa zijn jaarlijks zo’n vijfhonderd evenementen met oude schepen. Het doet mensen iets, het maakt iets in ze wakker. In Frankrijk trekt het jaarlijkse Sailevenement in Rouen zelfs tien miljoen bezoekers.’ ‘Oude schepen vormen nog steeds een inspiratiebron voor scheepsarchitecten en scheepsbouwers. We bouwen replica’s, oude schepen zoals ze waren, bijvoorbeeld een OostIndiëvaarder en de Zeven Provinciën die nu in Lelystad wordt nagebouwd. Daarnaast zie je veel retrobouw: nieuwe ontwikkelingen die zijn gebaseerd op oude lijnen. Er zijn 400 tot 500 Lemsteraken waarvan er hooguit veertig echt historisch zijn. Friese pramen vormen een eenheidsklasse voor wedstrijdzeilen: die bouwen we zoals toen maar wel met de kennis van nu.’
6
‘De onmiskenbare lucht van bruine teer - die zo nadrukkelijk bij de bruine vloot hoort. Het zou toch vreselijk zonde zijn als die verdwijnt.’ Om zijn woorden kracht bij te zetten, pakt Thedo Fruithof in zijn werkkamer in Andijk, achter de hoge dijk van het IJsselmeer, een flesje, schroeft het open en zegt: ‘Ruik…de sterke lucht van oude houten schepen, van molens, van touw.’
Thedo Fruithof, bestuurslid en voorzitter van de restauratiecommissie van de Federatie Oud-Nederlandse Vaartuigen (FONV), wijst erop dat in Nederland, zeker in vergelijking met andere Europese landen, een behoorlijk aantal authentieke schepen in de vaart is gebleven: zo’n vijfduizend, waarvan er 1500 als monument staan geregistreerd in het Nationaal Register Varende Monumenten van de FONV. Het oudste nog varende schip dateert uit 1832.
Bruine teer -samen met pek het resultaat van hout dat met weinig zuurstof is verbrand- staat echter onder druk: omdat het een biocide is, wordt overwogen het als milieuonvriendelijk in de ban te doen. Natuurlijk kun je houten schepen op een andere manier dan met bruine teer tegen de tand des tijds beschermen en uiteraard kun je geteerd touw vervangen door kabels van kunststof maar Thedo Fruithof vraagt zich af hoe authentiek ons varend erfgoed dan nog blijft.
Deze oude vloot, van sleepboten en tjalken tot vletten en klippers, is van groot cultuurhistorisch belang, meent Fruithof: ‘Het varend erfgoed is, los van de nostalgie, een wezenlijk onderdeel van onze cultuur, onze geschiedenis – en van onze economie: wij zijn voor onze handel erg afhankelijk van water. De Nederlandse oude vloot onderscheidt zich ook van die in andere Europese landen, zoals Scandinavië en Frankrijk, omdat wij al in een vroeg stadium, aan het eind van de negentiende eeuw, zijn over-
Behoud vraagt om bescherming In schril contrast met de publieke belangstelling staat die van de overheid: het varend erfgoed kent geen wettelijke bescherming en moet het ook zonder financiële steun van de overheid stellen. Fruithof: ‘We hebben een Monu-
mentenwet, maar schepen worden daarin niet vernoemd. Om de varende monumenten die er nog zijn, vast te leggen, hebben wij als FONV het Nationaal Register Varende Monumenten aangelegd, waarin de schepen worden opgenomen die voldoen aan bepaalde criteria, zoals ‘ouder dan vijftig jaar’ en ‘beeldbepalend geweest voor de Nederlandse wateren’. Het behoud is vrijwel uitsluitend te danken aan de inzet en het enthousiasme van particuliere eigenaren, verenigingen, stichtingen en sponsors. Ik ken gelukkig nog geen voorbeelden van schepen die verloren zijn gegaan door een gebrek aan overheidssteun. Dankzij particulier initiatief zijn echter wel successen geboekt, zoals bijvoorbeeld het behoud van de houten vissersschepen van de voormalige Zuiderzee. Dankzij de scheepswerven die deze schepen kunnen restaureren en particuliere inzet zijn ongeveer 75 botters en aken drijvend gehouden. Dat is geen goedkope zaak: houten schepen vergen veel onderhoud. De kosten voor onderhoud en restauratie liggen voor zo’n schip tussen de vijf- en vijftienduizend euro per jaar.’
Financiële erkenning Tegenover de kosten staat nauwelijks enige financiële tegemoetkoming. Thedo Fruithof: ‘De FONV heeft een restauratiefonds waarop jaarlijks 25 tot 30 keer een beroep wordt gedaan. Het fonds geeft jaarlijks dertigtot vijftigduizend euro subsidie op een totale restauratiesom van 800.000 euro. Wij zijn dan ook blij dat nu ook een lening kan worden aangevraagd bij het nieuwe fonds dat het VSBfonds en het Nationaal Restauratiefonds in april van dit jaar hebben geïntroduceerd. We hopen dat deze nieuwe leningvorm een groot succes wordt en dat veel eigenaren een lening zullen aanvragen. We zien de lening als een erkenning van zowel het cultuurhistorische belang van het varend erfgoed als van de mensen die dit erfgoed vrijwillig en met veel passie in stand houden.’ ■
Varend Monument-lening De nieuwe lening voor de restauratie van schepen staat open voor alle eigenaren van schepen in het register van de FONV. Het VSBfonds en het Nationaal Restauratiefonds hebben samen het startkapitaal van 500.000 euro gefourneerd. De Varend Monument-Lening is een laagrentende annuïteitenlening: de rente ligt 4,5 procent onder de marktrente, met een minimum van 1,5 procent. De maximale looptijd is tien jaar; de lening bedraagt minimaal 10.000 euro en maximaal 25.000 euro. Doordat de rente en de aflossingen van de leningen terugvloeien in het fonds, ontstaat een ‘eindeloos’ fonds zodat telkens nieuwe scheepseigenaren gebruik kunnen maken van de financiële mogelijkheden. Omdat het geld snel beschikbaar komt, kunnen restauraties ook voortvarend ter hand worden genomen.
Nationaal Restauratiefonds Juli 2006 jaargang 17
‘Varend erfgoed is de stoffering van het water’
‘Je ziet overal een tendens tot rehabilitatie van oude havens in stadjes en binnensteden’
7
berichten
Monumentale tuinen
Tijdens 20e editie worden feestelijke monumenten geopend
Open Monumentendag in teken van Feest!
De kosten voor onderhoud aan een monumentale tuin zijn voortaan aftrekbaar als monumentenuitgaven. Voorwaarde is dat de tuin als zelfstandige eenheid wordt vernoemd in de monumentale omschrijving en is ingeschreven in het monumentenregister. Voor de aftrek van tuinkosten geldt een drempel. De hoogte van de drempel is (vooralsnog) per geval afhankelijk van de omstandigheden en wordt in overleg met het Bureau Monumentenpanden van de Belastingdienst vastgesteld. Aan de hand van de eerste ervaringen wordt beoordeeld of er later mogelijk algemene uitgangspunten zijn te formuleren voor de te hanteren drempel.
Op negen en / of tien september worden de deuren van feestelijke monumenten voor het publiek geopend. Theaters, schouwburgen, hotels, cafés, muziektenten en andere gebouwen die te maken hebben met vermaak, feest en ontspanning kunnen tijdens dit feestelijke weekend worden bezocht.
De Open Monumentendag viert in 2006 haar twintigste editie. Tijdens dit jaarlijks terugkerende evenement zijn in het hele land bijzondere en historische gebouwen gratis opengesteld voor het publiek. Op deze manier hoopt Stichting Open Monumentendag de belangstelling voor monumenten en monumentenzorg te vergroten. Naast het openstellen van gebouwen worden er ieder jaar verschillende activiteiten georganiseerd. Dit jaar sluiten deze activiteiten aan bij het thema Feest!
Op www.openmonumentendag.nl vindt u een overzicht met alle open monumenten en activiteiten die in heel Nederland plaatsvinden. ■
Monumentenzorg als nationaal exportproduct? Het Nederlandse model voor de financieringen van monumentenzorg en de werking van het Nationaal Restauratiefonds staan internationaal steeds meer in de belangstelling. Enige tijd geleden toonde Curaçao al interesse voor de Revolving Fund methodiek. In de afgelopen maanden werd door het Restauratiefonds ook aan Denen, Duitsers, Engelsen, Ieren, Indonesiërs, Noren en Vlamingen uitleg geven over de omslag van subsidiëren naar financieren. In een aantal landen wordt nu serieus gekeken of de formule van het Restauratiefonds ook daar toepasbaar is. ■
8
UitGesproken
Wisselwerking De wijze waarop ik, zowel beroepsmatig als privé, een monument ervaar, wordt vooral bepaald door de context. Want het gebouwde monument staat nooit op zichzelf. Er is altijd een bepaalde interactie met de Pieter Siebinga, omgeving, positief danwel directeur Restauratiefonds negatief. De harmonie met omliggende gebouwen of de natuurlijke plek in het landschap die het gebouw inneemt, bepaalt in sterke mate mijn waardering of bewondering voor het gebouw. Wisselwerking in feite. Dit uitgangspunt, waarbij er niet alleen gekeken wordt naar het monument als solitair gebouw, maar ook naar het monument in haar omgeving staat in een toenemende belangstelling. Terecht, want naast het monumentale belang, spelen ook economische of ecologische belangen vaak een cruciale rol. Logisch, omdat (functie)behoud vaak alleen bereikt kan worden door een bepaalde mate van ontwikkeling. Vanuit dat oogpunt benadert het Restauratiefonds de gebouwde monumenten in toenemende mate vanuit de interactie met de omgeving. Bijvoorbeeld door meer aandacht te vragen voor panden in beschermde stads- en
dorpsgezichten, waarvoor vaak nog geen passende financieringsfaciliteit bestaat. Want juist beschermde stads- en dorpsgezichten koesteren het pand én de omgeving. Maar we besteden ook in toenemende mate aandacht aan de landschappelijke context van het monument, getuige het thema van ons jaarverslag waarover u elders in deze uitgave meer leest. Wisselwerking is ook mijn sleutelwoord als het gaat om de eerste ervaringen met het Brim. De start is nu daadwerkelijk gemaakt en ruim 300 aanvragen zijn reeds in ontvangst genomen. Dat verloopt natuurlijk nog niet altijd even vlekkeloos en soepel. Maar zoals met alle veranderingen en vernieuwingen, gaat het ook in het Brim gepaard met aftasten en zoeken naar de optimale weg. Uitwisseling van ervaringen en klankborden met elkaars kennis is daarbij essentieel. Daarom zoekt het Restauratiefonds momenteel de wisselwerking op met klanten en andere doelgroepen, om ervaringen met en vragen over het Brim te inventariseren. Zodat wij straks, vanaf januari 2007, op een zo aantrekkelijke en efficiënt mogelijke wijze uw subsidie, lening en eventueel aanvullende diensten kunnen verzorgen. Daarin schuilt naar mijn mening ook de kracht van het Restauratiefonds: het geheel is meer dan de som der delen. ■
Nationaal Restauratiefonds Juli 2006 jaargang 17
De plaatselijke monumentdagcomites organiseren bijvoorbeeld victoriefeesten, religieuze feesten en oogstfeesten om de regionale manier van feestvieren en ontspannen te ontdekken. Met muziek, dans, theater en toneel worden monumenten tot leven gebracht.
Voor meer informatie over fiscaal aftrekbare kosten bij een rijksmonumentenpand: www.belastingdienst.nl ■
9
berichten
UitArchief
VSBfonds zet zich in voor behoud van diversiteit Nederlands landschap
‘We hadden het niet beter kunnen treffen’ Het Restauratiefonds is jaarlijks betrokken bij de restauratiefinanciering van ruim 700 monumenten. Stuk voor stuk unieke panden met een eigen historie én een toekomst. Maar wat komt er uiteindelijk van al die plannen terecht? Een greep uit ons archief.
Het is mei 2006. Freek Fieten blikt terug: ‘We wilden van alles met de boerderij: begeleid wonen voor jongeren of een zorgpension voor ouderen. Maar deze en andere plannen werden telkens afgewezen.’ En dus stond het pand leeg. Voor het eerst in 130 jaar. De boerderij, gebouwd door de vooraanstaande Drentse familie Pinksterhuis, de familie van Wilma, was meer dan honderd jaar verhuurd geweest aan de boerenfamilie Middelveld. Trouwe huurders dus. Totdat de laatste Middelveld stopte met boeren en de huur opzeg-
10
In 2006 start het VSBfonds met het ondersteunen van restauratieplannen van groenmonumenten. Het fonds heeft een donatiebudget van 45 miljoen euro dat zij, verdeeld over een aantal jaren, voor groenmonumenten wil inzetten.
Nederland telt ruim 1200 groenmonumenten op 550 historische buitenplaatsen. Met het donatiebudget laat het VSBfonds zien dat zij een groot belang hechten aan de diversiteit van het Nederlandse landschap. Voorbeelden van groenmonumenten zijn waterpartijen, laanbeplantingen, boomgaarden, hagen, enz. Er is een grote achterstand in de restauratie van groenmonumenten en hierdoor dreigen onderdelen van ons cultuurhistorisch erfgoed verloren te gaan. Het VSBfonds heeft in
Familie Fieten en boerderij in 1998
‘We houden moed!’ Dat was het laatste wat we in 1998 van de familie Fieten vernamen in het septembernummer van het RFbulletin (de voorloper van InDetail). Zij wilden hun Hallehuisboerderij in het Drentse Ten Arlo restaureren maar hun plannen werden telkens door de gemeentelijke monumentenzorg van tafel geveegd. De boerderij uit 1862 was altijd een trots familiebezit geweest maar stond nu te vervallen tot een ruïne.
Miljoenen euro’s voor restauraties Groenmonumenten
de. Om het gebouw in de familie te houden, kochten Freek en Wilma het van Wilma’s ouders. Ondanks de enthousiaste plannen staat het vervolgens bijna tien jaar leeg.
niet!’ Totale kosten: 1,2 miljoen euro. De helft daarvan wordt opgehoest door de Fietens en de andere helft door middel van een hypotheek van het Restauratiefonds tegen een lage rente.
Gestript Freek: ‘Uiteindelijk hebben we in 2002 besloten er een bedrijfspand van te maken. Dat vond de gemeente wel goed.’ De restauratie kon eindelijk beginnen. Of beter: de herbouw. Het rieten dak gaat er af en de muren moeten gedeeltelijk opnieuw worden opgetrokken. De deel wordt het kantoor. ‘Helemaal als één ruimte. Open tot de nok. Ondanks de isolatie wel flink stoken trouwens...’ Uiteindelijk worden ook de oude stalkozijntjes weer teruggeplaatst. Ook de woning wordt geheel gerestaureerd, met behoud van authentieke details, zoals de bedsteden en de deurknoppen. Wilma: ‘Het is echt een plaatje geworden. We krijgen er nog steeds veel goede reacties op. Wat dat betreft zouden we het nu precies weer zo doen. Maar wat stress en kosten betreft zeker
Zuinig Uiteindelijk is er een architectenbureau ingetrokken. Freek: ‘We hadden het daarmee niet beter kunnen treffen. Ze hebben verstand van gebouwen en onderhouden de boel goed. Daar zijn we erg blij mee want we hebben alles ‘turnkey’ opgeleverd als kantoorpand voor maar één bedrijf. En het is best lastig een goede en betrouwbare huurder te vinden voor zo’n groot pand. En de zoon van de directeur van het bureau woont in de woning aan de voorkant.’ Freek vindt het best zo. ‘Ik ben tevreden over hoe het uiteindelijk is gegaan.’ Ondertussen heeft de gemeente nog wel even laten weten dat het begeleid wonen of zorgpension nu toch mag. ‘Tja. Ik ben nu erg blij met deze mensen. Wie weet in de toekomst nog eens.’ ■
Colofon Nationaal Restauratiefonds Westerdorpsstraat 68 3871 AZ Hoevelaken Postbus 15 3870 DA Hoevelaken T 033 - 25 39 439 F 033 - 25 39 598 www.restauratiefonds.nl
[email protected] Redactie Hans Schmit, Den Haag Boudewijn Drechsler, Amersfoort René van Gerwen en Tjitske Plakké, Nationaal Restauratiefonds Fotografie Vincent van den Hoven, Voorschoten Ontwerp Frissewind visuele_communicatie, Amsterdam
samenwerking met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen het beleid opgesteld waarmee dit verlies tegen kan worden gegaan. Van 1 juni tot en met 21 augustus 2006 kunnen aanvragen worden ingediend. Uit de ontvangen aanvragen wordt een aantal groenmonumenten op historische buitenplaatsen geselecteerd die voor de financiële ondersteuning in aanmerking komen.
ISSN 1574-9339
Meer informatie over de nieuwe regeling voor groenmonumenten en het aanvraagformulier kunt u vinden op www.vsbfonds.nl/groenmonumenten.
Informatie Wilt u meer weten over de producten en activiteiten van het Nationaal Restauratiefonds, raadpleeg dan www.restauratiefonds.nl en/of www.monumenten.nl. hier vindt u actuele informatie en antwoorden op de meest gestelde vragen. Natuurlijk kunt u ook persoonlijk contact met ons opnemen. Bel dan (033) 25 39 439. Wij zijn tevens bereikbaar via
[email protected]. Brochuremateriaal kunt u aanvragen met behulp van onderstaande bestelbon.
Ja, stuur mij informatie over de producten en dienstverlening van het Nationaal Restauratiefonds. Naam + voorletters Organisatie Functie/afdeling Adres/postbus Postcode + plaats
InDetail is een periodieke uitgave van het Nationaal Restauratiefonds. Het bulletin wordt kosteloos verspreid en verschijnt ca. vier keer per jaar. Wilt u regelmatig op de hoogte blijven van de activiteiten van het Nationaal Restauratiefonds, bel of mail dan voor een (gratis) abonnement.
Bij de toekenning van de financiële steun wordt gekeken naar de noodzaak van de restauratie, de cultuurhistorische waarde, de natuurwaarden van de buitenplaats en de mate waarin de buitenplaats dienst doet als natuurgebied voor omwonenden. ■
Telefoonnummer E-mail
Dhr./Mevr. Nationaal Restauratiefonds Juli 2006 jaargang 17
Terug naar Ten Arlo
11
Nieuws Wetswijziging Inkomstenbelasting 2001
Monumentenaftrek in CV-constructies definitief goedgekeurd Lange tijd gaf de Wet IB 2001 geen uitsluitsel op de vraag of participanten in een Commanditaire Vennootschap (CV) recht hebben op aftrek van monumentenkosten van hun belegging. Begin mei heeft de Staatssecretaris van Financiën vooruitlopend op een wetswijziging IB 2001, op dit punt definitief opheldering gegeven.
Het oprichten van een beleggingsCV kan een oplossing bieden om met name complexe en grootschalige restauraties toch financierbaar te maken. De Van Nellefabriek in Rotterdam is hier een mooi voorbeeld van. In essentie komt het er op neer dat dankzij particuliere bijdragen in een CV-constructie, een (laatste) deel van de benodigde middelen voor de restauratie alsnog beschikbaar komt. Voor particulieren is participatie in een beleggings-CV vooral interessant, indien voor deze investering monu-
mentenkostenaftrek wordt verleend in hun Box 3-belegging. Echter, deze aftrek wordt doorgaans alleen verleend indien er sprake is van juridisch eigendom. Dat leidde in de praktijk nogal eens tot knelpunten. Met deze uitleg op de Wet IB 2001 wordt participatie in een beleggings-CV voortaan beschouwd als een vorm van reëel economisch eigendom, met dezelfde rechten en plichten ten aanzien van de onroerende zaak als de juridisch eigenaar. Deze zienswijze staat het definitief toe om participanten in een beleggings-CV een deel van de fiscale aftrek te verlenen.
Postzegel is niet nodig
Antwoordnummer 34 3860 VE Hoevelaken
Mede dankzij deze aanscherping kan een CV-constructie een interessante uitkomst bieden bij een financieel complexe restauratie. Biedt het altijd een oplossing? Nee, helaas niet. Daarom is het verstandig om tijdig in overleg te gaan en te bezien welke financieringsopzet het beste aansluit bij een restauratie. Het Restauratiefonds kan u daarbij helpen met advies over financiële en fiscale mogelijkheden. Wilt u meer weten, neem dan contact op met één van de kredietadviseurs van het Restauratiefonds. ■