movisies
Extra uitgave met tools, tricks en tips voor de transities
Relatieblad voor het sociaal domein * januari 2015 * nr 22
Waar is hier de keukentafel?
Nou ben ik generalist
3D Wat moet ik er mee?
Lekker hoor cliënt centraal…
Alsof ik weet waar mijn eigen kracht zit...
Visie en verdieping
Movisie biedt steun bij de transformatie Movisie heeft visie, kennis en ervaring bij het vormgeven van de transformatie Marijke Steenbergen
in 2015. We hebben goed zicht op de
Kent u uw Eigen Kracht? Maakt u al deel uit van een lerende en reflecterende werkpraktijk? Heeft u zelf de regie in handen en weet u op welke ondersteuning u kunt rekenen van uw omgeving? Kortom: Bent u al getransformeerd?
structuur en dominante werkwijze binnen
2015 is het jaar van de grootste verandering in ons sociale systeem. Gemeenten en uitvoeringsorganisaties hebben zich drie slagen in de rondte gewerkt om de zorg en ondersteuning voor cliënten en burgers zoveel mogelijk te consolideren en tewaarborgen. Niemand wil immers dat er mensen tussen wal en schip terecht komen. Al het geregel heeft de ware transformatie die de basis vormt voor dit hele proces, nog even opgeschoven. De kans is groot dat voor u en van uw collega’s de echte transformatie nu gaat beginnen. Movisie opereert als kennisinstituut in de driehoek beleid, praktijk en wetenschap en heeft een unieke combinatie van kennis én advies in huis voor het handen en voeten geven van de transformatie. Onze adviseurs hebben het afgelopen jaar in tientallen gemeenten en organisaties meegekeken en projecten opgezet. Van het inrichten van wijkteams tot het monitoren van de effecten van beleid. Van het ondersteunen van burgerinitiatieven tot het beschermen van mantelzorgers. Die ervaring kunt u nu plukken om zo uw eigen transformatie vorm te geven. Voor Movisie zelf krijgt de transformatie ook kleur. We gaan een intensieve samenwerking aan met de VNG en de G32 rond het werkprogramma van Movisie. Doel hiervan is om in cocreatie met gemeenten te komen tot direct bruikbare kennis voor de vragen en uitdagingen die de transformatie in de praktijk met zich mee zal brengen. Onze indruk is dat er nog best veel moet gebeuren om de zorg en ondersteuning meer integraal aan te bieden en dichter bij de burger te brengen. Gelukkig is er ook al veel inspiratie beschikbaar en heeft Movisie kennis over aanpakken die werkzaam zijn. Een en ander is in deze Movisies special bijeen gezet. U vindt hierin een schat aan hulp en informatie om verder met de transformatie aan de slag te gaan. Schroom niet om contact op te nemen als u suggesties of vragen heeft.
2
de maatschappelijke zorg en ondersteuning, zowel bij de uitvoering door aanbieders van welzijn & zorg, cliënten-, mantelzorg- en vrijwilligersorganisaties als bij gemeenten. Ondersteuning bij specifieke thema’s Movisie vertaalt de visie op de transformatie naar specifieke thema’s. We bieden daarbij een ondersteuningsaanbod op thema’s als zelfregie, sociale wijkteams en effectiviteit.
Nieuwe arrangementen beschrijven of ontwikkelen Movisie vormt kenniskringen met koplopers. Via die kenniskringen gaan we nieuwe arrangementen ontwikkelen en beschrijven. Voorbeelden van de opbrengst van een kenniskring rond dagbesteding zijn: Vernieuwing in arbeidsmatige dagbesteding – Wmo en Toekomstbestendige dagactiviteiten in groepsverband.
In beeld brengen wat werkt Movisie heeft onderzoek gedaan naar ambulante begeleidings-
methoden en in hoeverre deze aansluiten bij de beoogde transformatie. Daarnaast heeft Movisie in beeld gebracht welke monitoringsinstrumenten er zijn in het sociale domein, met als doel gemeenten te ondersteunen bij het maken van een juiste en passende keuze.
Kritisch volgen van de ontwikkelingen Movisie volgt de ontwikkelingen op de voet, samen met cliënten, vrijwilligers, professionals en bestuurders. Waar treden onbedoelde effecten op? Waar vallen mensen buiten de boot?
Advies op maat Gemeenten, aanbieders en cliënten- en vrijwilligersorganisaties kunnen ook bij Movisie terecht als zij advies op maat zoeken en ondersteuning bij de transitie en transformatie.
Alle tools, producten en materialen die u kunnen helpen bij de transformatie vindt u overzichtelijk bij elkaar op www.movisie.nl/transformator
Wat is er anders in 2015? Gemeenten zijn sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Deze overgang staat bekend als de decentralisatie. Een kort overzicht van wat er is veranderd.
Participatiewet en de nieuwe WWB maatregelen: een overzicht
D
e Participatiewet is op 1 januari 2015 in werking getreden. Dit geldt ook voor de Wet maatregelen WWB. Het doel van de Participatiewet is om meer mensen, ook mensen
met een arbeidsbeperking, aan de slag te krijgen. De gemeente wordt verantwoordelijk voor mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben.
Voor wie? De doelgroep van de Participatiewet bestaat uit: • Alle mensen die nu onder de Wwb vallen • Wajongers die niet duurzaam 100% arbeidsongeschikt zijn • Wsw doelgroep
Loonkostensubsidie Om het voor werkgevers aantrekkelijker te maken iemand met een arbeidsbeperking in dienst te nemen, krijgt de gemeente de mogelijkheid om loonkostensubsidie te verstrekken.
Beschut werk Tegelijkertijd met het afsluiten van de Wsw wordt er begonnen met de opbouw van beschut werk. Beschut werk is bedoeld voor mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding en aanpassingen van de werkplek nodig hebben, dat niet van een reguliere werkgever mag worden verwacht dat hij deze mensen in dienst neemt.
Tegenprestatie naar vermogen Een onderwerp dat in het kader van activering relevant is, is de tegenprestatie naar vermogen. Het college is verplicht expliciet beleid hierover te ontwikkelen.
�����������������������������������������������������������������
AWBZ en de Wmo 1. De extramurale AWBZ vervalt in 2015. Gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor ondersteuning en begeleiding. Dit wordt wettelijk onderbouwd door een uitbreiding van het compensatiebeginsel in de Wmo. Circa 75% van het budget wordt naar gemeenten overgeheveld. 2. De extramurale dagbesteding is sinds 2015 volledig naar gemeenten overgegaan. 3. Extramurale verpleging gaat van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet. De wijkverpleging krijgt een belangrijke rol: doel is om mensen langer thuis te laten wonen. 4. De langdurige GGZ (met behandeling) in de AWBZ wordt overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. De zorgverzekeraars worden in 2017 financieel verantwoordelijk voor de GGZ. 5. De AWBZ die nu overblijft, wordt de Wet Langdurige Zorg genoemd. In deze wet wordt de zorg voor de meest kwetsbare ouderen en gehandicapten geregeld. Binnen de Wet Langdurige Zorg is zorg een verzekerd recht voor mensen die permanent (24/7) zorg in de nabijheid nodig hebben. 6. Persoonlijke verzorging gaat naar de Zorgverzekeringswet.
Nieuwe Jeugdwet
G
emeenten zijn sinds 1 januari 2015 ook verantwoordelijk voor de huidige provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg. Met de verschuiving van de jeugdzorg naar gemeenten wil het kabinet dat het jeugdzorgstelsel eenvoudiger wordt. De nieuwe Jeugdwet kent vijf uitgangspunten: 1. Preventie en uitgaan van eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden van jeugdigen en hun ouders, met inzet van hun sociale netwerk. 2. De-medicaliseren, ontzorgen en normaliseren door onder meer het opvoedkundig klimaat te versterken in gezinnen, wijken, scholen en in voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzalen. 3. Eerder de juiste hulp op maat te bieden om jeugdigen en gezinnen zo snel mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zo effectief mogelijk hulp te bieden met aandacht voor de (kosten) effectiviteit van de geboden hulp. 4. Integrale hulp aan gezinnen volgens het uitgangspunt één gezin, één plan, één regisseur. 5. Meer ruimte voor professionals om de juiste hulp te bieden door vermindering van regeldruk. De nieuwe Jeugdwet moet voorkomen dat ouders en jeugdigen verdwalen in het systeem. Het nieuwe stelsel kent door één wettelijk kader en één financieringssysteem voor de jeugdzorg meer doelmatigheid. Door vermindering van regels en bureaucratie wordt integrale zorg bij meervoudige problematiek beter mogelijk. 3
Visie en verdieping
Reflecteren, leren en opnieuw fouten maken H
et wordt een spannend jaar, 2015. Het eerste jaar waarin de transities en de transformatie hun beslag krijgen. Wat gaat dat betekenen voor burgers, beleidsmakers, en hulpverleners? De transities zijn niet meer dan decentralisaties onder het motto ‘dichter bij de burgers’. Dichterbij betekent kortere lijnen, minder bureaucratie, meer inzicht en overzicht, en dus een grotere kans om problemen te voorkomen – en al die ‘opbrengsten’ worden alvast ingeboekt als besparingen. Voor professionals betekent dit een ingewikkelde, dubbele boodschap: ze moeten in keukentafelgesprekken zoeken naar passende ondersteuning, maar wel binnen een afgeroomd budget. Hun cliënten moeten anders gaan denken. Niet op de eerste plaats ‘waar heb ik recht op’, maar: ‘Wat kan ik, zo nodig met behulp van mijn netwerk, zelf?’ Dat vraagt bij alle betrokken partijen om een cultuurverandering: de transformatie waarmee de transitie gepaard gaat.
zoals ‘direct en dichtbij’ , ‘maatwerk’ en ‘eigen kracht’. Die begrippen geven aan dat zorg en ondersteuning letterlijk en figuurlijk dichter bij de burgers komen, meer geënt worden op wat zij zelf willen en kunnen. Dat klinkt mooi, maar hoe realiseer je dat?
De transities en transformatie kennen een paar kernwoorden,
Want beleidsmakers en hulpverleners zijn gewend om top-down te
werken; burgers waren tot nu toe object van interventies, en hun problemen werden ijverig voorzien van voorgekookte oplossingen. ‘Wij weten wat goed voor u is’. Mensen gingen zich gedragen naar de institutionalisering van hun problemen. Ze maakten een keuze uit de oplossingen die voor hun problemen waren bedacht, in plaats van zelf te bedenken wat
voor hen nuttig en nodig was. Zo bleef iedereen vastzitten in de klem van regels en richtlijnen, en werden er geen verbindingen gelegd tussen de drie transitiedomeinen werk, zorg en jeugd. Dat moet allemaal anders – maar hoe? Om te beginnen moet de rijksoverheid ophouden de gemeenten te bedelven onder
Lou Repetur, senior adviseur Huiselijk geweld en veiligheid ‘Voor ambtenaren is het belangrijk om te praten met de mensen die de gevolgen ondervinden van hun beleid. Omdat ze dan voelen waarom ze het doen, voor wie ze het doen, en met wie ze het moeten doen. We hebben nu de kans om het fundamentele verschil te maken: om te zorgen voor ontschotting, de cliënt centraal te stellen, en ons met z’n allen in een verbetersystematiek te plaatsen zodat we afgerekend worden op het feit dat we leren van fouten en niet op het feit dat we, onvermijdelijk, fouten maken’
4
Hilde van Xanten, senior adviseur Sociale Zorg ‘In het algemeen gaan we heel top-down met cliënten om. We hebben een casusbespreking zonder de cliënt erbij en beslissen dan wat er gaat gebeuren. Je maakt een veel betere slag als je samen met de cliënt aan tafel zit en met elkaar kijkt welke alternatieven er zijn en in welk tempo die uitgevoerd kunnen worden. Cliënten kunnen heel goed zelf zeggen welke problemen ze als eerste willen oplossen, en welke later. Wij willen alles tegelijk oplossen voor mensen, en dat is precies wat we moeten loslaten’
de regels. De gemeenten op hun beurt moeten professionals zo veel mogelijk de ruimte geven, zowel inhoudelijk als budgettair. En de professionals moeten de eigen kracht van hun cliënten leren herkennen en helpen te vergroten. Dat kan door cliënten aan te spreken op hun mogelijkheden in plaats van op hun beperkingen, zoals tot nu toe het geval was. En dat kan door ze te helpen hun sociaal netwerk op te bouwen of uit te breiden. Door naast hen te gaan staan en te vragen: ‘Wat is er in jouw leven aan de hand, en wat heb je nodig om te kunnen meedoen?’ De werk- en cultuurverandering die nodig is om de decentralisaties tot een succes te maken, moet op alle niveaus plaatsvinden: van rijk tot gemeente, van buurt tot burger,
en ook bij alle professionals die een rol vervullen in dit proces – of ze nou achter een bureau in een kantoortuin werken, of dagelijks met hun voeten in de klei staan. Daarbij is het belangrijk te beseffen dat transformeren een constant leerproces is. Het is nooit af, omdat de mensen en de maatschappij waar dat proces om draait, nooit af zijn. Die veranderen voortdurend, wat betekent dat transformeren altijd moet samengaan met reflecteren en experimenteren. Wie een nieuw pad inslaat, kan niet verwachten dat een oude landkaart de juiste route aanwijst. Deze noodzaak tot cultuurverandering geldt voor ons als kennisinstituut net zo goed. Ook wij moeten, net zoals alle andere deelnemers aan dit proces, een lerende organisatie worden voor
wie het werk nooit af is. Voor MOVISIE betekent de transformatie dat wij ons nog nadrukkelijker gaan richten op gemeenten en organisaties van burgers. Dat zullen we o.a. doen door onze werkprogramma’s samen te ontwikkelen met de gemeenten, de VNG en de koepels en organisaties uit het werkveld. Maatschappelijk meedoen, eigen verantwoordelijkheid nemen en elkaar ondersteunen, kunnen bijdragen aan een samenleving die mensen niet stigmatiseert vanwege hun beperkingen, maar includeert op basis van hun mogelijkheden. We wensen u een inspirerend jaar toe! Malou van Hintum
In de media verschijnen veel sombere artikelen over de gevolgen van de decentralisaties. Maar is er ook een lonkend perspectief? Dit artikel is een opmaat voor een essay hierover dat eind januari verschijnt. In deze uitgave blikken de programmaleiders van de decentralisaties bij Movisie vooruit op de komende transformatie. Journaliste Malou van Hintum interviewde hiervoor Marjet van Houten, Hilde van Xanten en Lou Repetur en vertegenwoordigers van gemeenten, uitvoeringsorganisaties en cliënten.
Marjet van Houten, senior adviseur Participatie ‘In de jeugdzorg is iemand een cliënt, in de Participatiewet een werkloze, en in de Wmo een gewone burger. Dat zijn drie heel verschillende definities, terwijl het in al die gevallen gaat om hetzelfde: participeren, meedoen op een zo normaal mogelijke manier. We moeten verbindingen maken tussen die verschillende domeinen. Dat is een wezenlijke cultuurverandering: inzien dat er geen sprake is van drie afzonderlijke kolommen, maar van een samenhangend geheel’
5
Kwaliteit, rendement en monitoring
Hoe maak ik de effecten van mijn aanpak zichtbaar? In ‘Zicht op effect’ zet Movisie elf instrumenten op een rij waarmee organisaties zelf de effecten van hun werk inzichtelijk kunnen maken. Bij ieder instrument staat wat ermee gemeten wordt en wat de belangrijkste stappen zijn in het proces. Daarnaast bevat de beschrijving informatie over de toepasbaarheid, de sterke en zwakke punten en bronnen voor meer informatie.
G
oede bedoelingen en ambitieuze doelstellingen zijn tegenwoordig niet meer genoeg om een aanpak te verantwoorden. Opdrachtgevers en financiers zijn steeds meer geïnteresseerd in de effectiviteit en het rendement van projecten. Maar hoe laat je dat zien?
Zit het goed in elkaar? Om te weten of en hoe een aanpak werkt, zijn er verschillende mogelijkheden. Begin bij het begin: zit het plan van aanpak of het handboek goed in elkaar? Hanneke Mateman: “In de praktijk wordt dit vaak overgeslagen en dat is jammer. Met deze planevaluatie beantwoord je namelijk wezenlijke vragen als: zijn de doelen en de aanpak helder geformuleerd en is het aannemelijk dat je met die aanpak je doel bereikt?” Een planevaluatie richt zich dus op hoe een aanpak zou moeten
werken. Een andere mogelijkheid is een procesevaluatie waarmee je het verloop van een aanpak bestudeert. Wat zijn de ervaringen met de uitvoering in de praktijk? Een procesevaluatie richt zich dus op hoe een aanpak in de uitvoering werkt. Ten slotte is er de effectevaluatie waarbij de resultaten en effecten van het project en de gekozen werkwijze centraal staan. Een effectevaluatie richt zich op de vraag of een aanpak werkt.
Zicht op effect > 11 instrumenten Veel van de beschreven instrumenten in 'Zicht op effect' kunt u zelf of met weinig hulp toepassen. Zo kunnen organisaties zelf de effecten van hun werk inzichtelijk maken. En dat hoeft helemaal niet altijd duur of ‘wetenschappelijk’ te zijn. Vanwege hun actualiteit worden ook een aantal complexere instrumenten besproken.
Aan bod komen: 1. Intervention Mapping 2. Handboek schrijven 3. Effectenkaart 4. Effectenarena 5. Effectencalculator 6. Effecten Ster TM 7. Storytelling 8. Maatschappelijke Kosten Baten Analyse 9. Social Return on Investment 10. Theory of Change evaluatie 11. Monitoring Bij ieder instrument vindt u een beschrijving van wat ermee gemeten wordt en wat de belangrijkste stappen zijn in het proces. Daarnaast geven we informatie over de toepasbaarheid, de sterke en zwakke punten en bronnen voor meer informatie.
6
Welk instrument is voor u het beste? De vraag naar wat het beste instrument is, is niet eenvoudig te beantwoorden. Het antwoord is afhankelijk van wat u wilt weten, de context en timing van de meting en de beschikbare capaciteit en budget. We hopen dat met de publicatie de keuze voor een passend instrument makkelijker wordt. Twijfelt u of zoekt u ondersteuning bij de uitvoering van een van de instrumenten? Dan gaan wij graag met u in gesprek. Ook is het mogelijk om in een workshop dieper in te gaan op de werking en toepassing van instrumenten.
‘Zicht op effect’, 2014
M
et de decentralisaties hebben alle gemeenten behoefte aan informatie voor sturing. Gemeenten zijn daarom zoekende naar meetinstrumenten of monitoren die informatie kunnen bieden die hen hierbij helpt. Er bestaan momenteel al een groot aantal verschillende instrumenten die mogelijk in een deel van de behoefte (kunnen) voorzien en er is sprake van verschillende initiatieven om nieuwe instrumenten te ontwikkelen. De publicatie: 'Overzicht meetinstrumenten en monitoren sociaal domein'
biedt een overzicht en kan gemeenten helpen bij hun oriëntatie. Het overzicht is het resultaat van twee inventarisaties die zijn uitgevoerd: een door Movisie met de nadruk op monitoren in het kader van de Wmo en een door het TransitieBureau en Significant met de nadruk op meetinstrumenten gericht op processen en het meten van effecten.
‘Overzicht meetinstrumenten en monitoren sociaal domein’, 2014
���������������������������������������������������
Databank Effectieve sociale interventies
I
n de sociale sector zijn veel methoden ontwikkeld om problemen slagvaardig aan te pakken. In de databank ‘Effectieve sociale interventies’ vindt u meer dan honderd methoden bij elkaar.
Per interventie staan op een rij: doel, doelgroep, aanpak, uitvoerende organisaties, werkzame elementen en onderzoek. In de uitgebreide beschrijving, die u kunt downloaden, worden deze onderdelen verder uitgewerkt. Ook is er aandacht voor de onderbouwing van de methode: is het aannemelijk dat met deze aanpak de (sub)doelen bij deze
doelgroep(en) worden bereikt? Kortom: zoekt u een geschikte interventie voor een bepaald probleem of een bepaalde doelgroep, dan kunt u daarvoor in de databank gemakkelijk methoden vergelijken. www.movisie.nl/ effectieveinterventies
column
Overzicht meetinstrumenten voor gemeenten Saskia Keuzenkamp
De effecten van de transities “Er zullen doden vallen”, schreef mijn collega Matthijs Terpstra in zijn veelgelezen blog op zorgwelzijn.nl. Deze en minder heftige calamiteiten vormen het grote schrikbeeld van gemeenten als het gaat over de gevolgen van de decentralisaties. Er zullen zich ongetwijfeld calamiteiten voordoen. Kinderen waarvan de ontwikkeling in het gedrang komt, omdat ouders aanspraak op zorg verliezen, oudere hulpbehoevenden die geen onderdak hebben, omdat verzorgingshuizen sluiten. Kwetsbare burgers die tussen wal en schip vallen. De calamiteiten zullen vast veel aandacht krijgen in de media. Hopelijk zal dat bijdragen aan het realiseren van goede oplossingen. Maar we moeten ons beeld over de effecten van de transities hierdoor niet laten bepalen. Laten we ervoor zorgen dat we daar een breed zicht op krijgen. Hoe? In de nieuwe Wmo staat dat gemeenten outcomecriteria moeten hanteren om de resultaten van aanbieders inzichtelijk te maken. Welke dat precies moeten zijn, vermeldt de Wmo niet. De nadrukkelijke aandacht voor de outcome, de effecten, van voorzieningen en diensten is betrekkelijk nieuw in het sociale domein. Binnen de jeugdzorg wordt hieraan al langere tijd gewerkt. Vooralsnog zijn daar drie outcomecriteria geformuleerd: cliënttevredenheid (over het resultaat), uitval (of soms bereik) en doelrealisatie. Misschien zijn deze drie nog tamelijk abstracte een goede start voor het denken over een ‘slimme set outcomecriteria’ voor de Wmo. Slim wil zeggen een adequate maar vooral ook beperkte set. Dat dat belangrijk is, maken ervaringen uit andere sectoren duidelijk. Anders wordt een enorme boom opgetuigd van allerlei indicatoren, die veel administratieve druk veroorzaakt en vaak leidt tot datakerkhoven waar niemand nog wat mee doet en kan. Laten we het dus vooral beheersbaar houden. Zodat we onderscheid kunnen maken tussen incidenten en de effecten van de transitie in brede zin.
7
Sociale wijkteams
Startmotor sociale wijkteams Veel gemeenten zijn volop bezig met het opzetten en doorontwikkelen van sociale
startmotor sociale wijkteams
wijkteams. Wilt u dit stapsgewijs aanpakken? Maak gebruik van de ‘Startmotor sociale
evaluatie
visie
wijkteams’, een digitaal instrument voor wie CH
T
CH
uitvoering
T
BU
R
plan
© Movisie • colofon
Eigen kracht De eigen kracht van de cliënt staat centraal. Wat zijn de talenten en krachten van de cliënt en wat kan hij zelf of samen met zijn netwerk oppakken? Maar zeker ook: wat zijn de beperkingen? Door gebruik te maken van de eigen kracht van mensen ervaren zij dat er bij hun ideeën en motivatie wordt aangesloten. En aansluiten bij motivatie en talenten van mensen is een krachtige motor om zaken in beweging te zetten. De professional ondersteunt de cliënt bij het bedenken – en organiseren – van wat hij zelf kan oppakken, welke hulp hij vanuit het informele circuit van mantelzorgers en vrijwilligers kan verwachten en waar hij professionele ondersteuning bij nodig heeft.
Er komt ook een handreiking voor de sociale wijkteams zelf, met handige achtergronden, instrumenten en methodieken. Deze verschijnt half maart 2015.
Burgerkracht Burgers beschikken over veel competenties, waarmee zij ook voor elkaar iets kunnen betekenen, als vrijwilliger, mantelzorger of buurtbewoner. Maar bij burgerkracht gaat het niet alleen om de informele zorg die wordt geleverd door mantelzorgers en vrijwilligers, maar ook om buurtinitiatieven waarbij burgers collectief de handen ineen slaan. Bij deze initiatieven voelen burgers zich collectief eigenaar van een probleem in de wijk, zoals een buurthuis dat gesloten wordt of het gebrek aan sportmogelijkheden voor kinderen met een beperking. Bewoners willen daarover meedenken en meedoen vanuit een gevoel van ongenoegen en verontwaardiging of vanuit solidariteit en betrokkenheid. Ook dit is een krachtige motor om zaken in beweging te zetten.
Beroepskracht Beroepskracht wordt geleverd door professionals: mensen van
8
GE
K
De startmotor heeft geen vast beginpunt. Er is zelfs geen voorgeschreven volgorde. Maar starten zonder een visie draagt doorgaans weinig bij aan het draagvlak en het succes van een wijkteam. Na het bepalen van een visie gaan gemeenten en samenwerkingspartners soms rechtstreeks over tot uitvoering, waarbij al werkende gezocht wordt naar de beste vorm. Dat kan natuurlijk. Andere gemeenten nemen de tijd om in de planfase het sociaal wijkteam verder vorm te geven. Mocht u
PS
Eerst de visie
RA
al een duidelijke visie hebben en is er al volop geëxperimenteerd, dan kunt u ook gewoon meteen doorgaan naar de ‘uitvoering’ en ‘evaluatie’.
RK R AC H T
EN KRA
start
BE R O E
C
entraal in de startmotor staan drie onderdelen: eigen kracht, burgerkracht en beroepskracht. Samen vormen ze de aandrijving van de motor. In elke fase van het opzetten van wijkteams is het verstandig om hiernaar terug te keren, naar dat wat de wijkteams beweegt. Bij een sociaal wijkteam gaat het om het vinden van de balans tussen deze drie krachten.
EI G
een succes wil maken van sociale wijkteams.
gemeenten en instellingen en/of zzp’ers, die directe uitvoering geven aan het werk in de wijkteams of die dit coördineren. Maar het betreft ook professionals die om het wijkteam heen in de wijk opereren en signaleren. Al die professionals hebben een signalerende, ondersteunende en faciliterende rol. Zij kijken mee met cliënten naar de mogelijkheden en beperkingen, ondersteunen en faciliteren cliënten en burgers waar nodig én stimuleren hen om zelf de regie over hun leven te pakken. De beroepskracht is een motor die de eigen kracht en de burgerkracht verder kan aanzwengelen. Bijvoorbeeld door actief met een cliënt mee te denken over wat hij zelf of samen met zijn netwerk of met ondersteuning van vrijwilligers en professionals kan oppakken. ‘Startmotor sociale wijkteams’, 2014, www.movisie.nl/startmotor
'A
an de slag met sociale wijkteams’ bevat tips en ervaringen uit de praktijk van Lelystad, Groningen, Venlo en Utrecht. Movisie wil met deze publicatie professionals en managers die werken in een sociaal wijkteam een inkijk geven in de praktijk. Op veel plekken in Nederland wordt momenteel geëxperimenteerd met sociale wijkteams. Movisie is op een aantal plekken betrokken bij het opzetten en ontwikkelen van sociale wijkteams. Daarnaast werken we aan het versterken van competenties van professionals die in wijkteams actief zijn. Vanuit onze praktijkervaringen merken we dat naast
gemeenten ook instellingen en sociale professionals veel vragen hebben over sociale wijkteams. Wat betekent het voor de manier van werken? Wie nemen er deel in een sociaal wijkteam? Hoe verloopt de afstemming met de eigen organisatie? En hoe verhoudt het werk in een wijkteam zich tot het ‘andere’ werk? In deze publicatie leest u hoe professionals en managers uit vier sociale wijkteams in Venlo, Groningen, Lelystad en Utrecht aan de slag zijn gegaan, hoe dit verloopt en welke tips zij hebben. Uit deze praktijkverhalen wordt duidelijk dat het opzetten en vormgeven van een sociaal wijkteam niet van de een op de andere dag lukt. Het is ‘leren door te doen’, het vraagt om ruimte voor experiment en een open houding van sociale professionals en hun organisatie. Een mooie uitdaging waarbij een nauwe samenwerking tussen sociale professionals, de organisaties waarvoor zij werken, gemeenten én burgers essentieel is voor de kans van slagen. ‘Aan de slag met sociale wijkteams’, 2014
�����������������������������������������������������
Uitkomsten onderzoek werk en in komen in sociale wijkteams
I
n 2014 hebben Movisie en Divosa onderzoek gedaan naar de relatie tussen werk en inkomen en sociale wijkteams. De belangrijkste uitkomsten: • Zeven van de tien gemeenten beschikken eind 2014 over één of meer sociale (wijk)teams. Meer dan de helft van deze teams verzorgt taken die daarvoor door de sociale dienst werd uitgevoerd. Het onderzoek laat zien dat de integratie van zorg en jeugdzorg enerzijds en werk en inkomen anderzijds sneller verloopt dan tot nu toe werd aangenomen. • Sociale (wijk)teams verschillen per gemeente sterk in model, invulling, regievoering, betrokken partijen en grootte. Teams met alle disciplines en jeugd- en gezinsteams komen het meest voor. Het is opvallend dat de sociale (wijk)teams relatief groot zijn: 51% van de teams heeft 5-8 leden, 31% zelfs
9-12 leden. Medewerkers zijn vaak maar een deel van hun werktijd bij één team betrokken. • 55% van de sociale (wijk)teams heeft werk en inkomen in het takenpakket. De taken die de teams het vaakst uitvoeren zijn inkomensondersteuning, participatie/zorg, en schuldhulpverlening/ budgetbegeleiding. Ook regelen relatief veel sociale (wijk)teams de inkomensvoorziening. • De belangrijkste knelpunten waar de teams nog tegenaan lopen zijn onduidelijkheid over verantwoordelijkheid, taakafbakening en mandatering. Ook capaciteit, kennis bij de teamleden en onvoldoende budget zien respondenten als knelpunten. Lees alle uitkomsten in de factsheet ‘Werk en inkomen in (sociale) wijkteams’, 2014
column
Aan de slag met sociale wijkteams
Matthijs Terpstra
De gemeente als bondscoach van het (wijk) team Het gaat niet zo goed met het Nederlands voetbalelftal. We hebben fantastische spelers, een goede opstelling, maar na het WK gaat het stroef. En dat kost de bondscoach ongetwijfeld slapeloze nachten. Beste gemeente, hoe gaat het met uw wijkteam? Is inmiddels de beste opstelling gekozen? Hoe zijn de eerste oefenwedstrijden gegaan? Heeft u ook wel eens gedoe met de clubs waar deze spelers vandaan komen? Dat valt nog niet mee hè, als bondscoach. Net zoals in een voetbalteam de opstelling niet elke wedstrijd vaststaat, hoeft dat in een wijkteam ook niet. En soms maakt de coach zelfs een verkeerde beslissing die indirect kan leiden tot een verlieswedstrijd. Hoewel… de spelers in het veld moeten het natuurlijk wel zelf doen. U kunt ze nog zoveel bijbrengen, het vak van voetballer of van sociaal professional, dat beheersen ze allemaal al. En daar mag u best op vertrouwen. U mag best wel eens het team met een opdracht (een heldere opdracht graag) het veld in sturen en dan rustig gaan zitten in de dug-out. Ik kan me voorstellen dat u als bondscoach streeft naar een foutloze wedstrijd. Of op zijn minst naar een wedstrijd waar het team alles uit haalt wat erin zit. Dan kunt u zelfs bij verlies een beetje tevreden zijn. Om u als gemeente van een goede basis te voorzien, hebben we iets bedacht. Zie het als een instructie van een trainer met veel ervaring. We noemen het Startmotor Sociale Wijkteams. Kijk eens op www.movisie.nl/startmotor. Veel succes!
9
Buurtkracht
E-boek over buurten dorpskracht In 2015 verschijnt een nieuwe editie van het e-boek over buurt- en dorpskracht. In het e-boek staan 18 lokale projecten beschreven. Silke van Arum beschrijft daarbij de werkzame elementen en valkuilen.
Dit werkt! Een goed buurtproject komt vanuit bewoners Silke van Arum: “Een buurt- of dorpsinitiatief wordt een succes als het idee vanuit bewoners komt en er een aanleiding is om daarmee aan de slag te gaan. Een terugkerende thema in het e-boek is bijvoorbeeld krimp. Voorzieningen verdwijnen terwijl de gemiddelde leeftijd omhoog gaat en de zorgbehoefte toeneemt. In één van de projecten hebben bewoners de buurtsuper weten te behouden.”
Valkuil? “Als een gemeente met een dichtgetimmerd plan komt om bewonersbetrokkenheid te vergroten, is de kans groot dat het initiatief doodbloedt. Soms kan een gemeente ook inhoudelijk teveel sturen. Een voorbeeld is een bewonersbijeenkomst waar jeugd tot speerpunt wordt benoemd om een plan voor te ontwikkelen. De gemeente komt met de maatschappelijke stages. Het is zeer de vraag of de jeugd daarbij gebaat is of dat het vooral bij de beleidsplannen past.” 10
Dit werkt! Rugdekking door overheid en professionele instanties “In succesvolle projecten zie ik dat bewoners en professionals gelijkwaardig samenwerken. Ze erkennen elkaars kwaliteiten. Bewoners maken bijvoorbeeld gebruik van het netwerk, de kennis en de ervaringen van professionals. De professional is daarbij meer een coach die afweegt: waar ben ik nog voor nodig?”
Valkuil? “Een valkuil is dat een bewonersinitiatief op één bewoner leunt. Ik heb in een project gezien hoe die ene bewoner een burnout kreeg. De uitdaging is om steeds nieuwe
mensen te vinden die verantwoordelijkheid willen nemen.”
Dit werkt! Een goed project profiteert van de expertise van bewoners “Ik zie dat in succesvolle projecten gebruik wordt gemaakt van de deskundigheid en talenten van actieve bewoners. De één heeft commerciële kwaliteiten, de ander communicatieve vaardigheden. Door bewoners niet alleen te zien als bewoners maar ook als mensen met een professionele achtergrond, komt een project verder.”
Valkuil? “In één project was een actieve bewoner zelf zzp’er die er een
opdracht uithaalde. Dan ontstaat spanning: wat doe je in het maatschappelijk belang en wat doe je in het belang van je eigen bedrijf? Een andere valkuil is dat professionele organisaties bewoners als concurrent gaan zien. In één project wisten de bewoners eenzame ouderen beter te bereiken dan de lokale welzijnsorganisatie. De gemeente gaf vervolgens de bewoners die opdracht, de welzijnsorganisatie kreeg minder geld.
Dit werkt! Organiseren van sociale steun “Sociale verbanden worden versterkt door het gezamenlijk organiseren van activiteiten en door bewoners met elkaar
column
Bouwen aan buurthulp Handboek voor het organiseren van onderlinge hulpverlening in de buurt
H
et handboek ‘Bouwen aan Buurthulp’ helpt om buurthulp te organiseren. U ontdekt hoe u in uw eigen buurt interesse en betrokkenheid kunt creëren voor buurthulp, hoe u een (stuur)groep opzet, helpende
handen werft, zichtbaar wordt in de buurt, keuzes maakt voor een goed matchingssysteem van vraag en aanbod en hoe u professionele partners erbij betrekt. Maar ook hoe u de privacy en veiligheid waarborgt, zowel van de mensen die hulp verlenen als die hulp ontvangen. En hoe u wederkerigheid in buurthulp introduceert, om gelijkwaardigheid tussen buurtbewoners te vergroten. Er bestaat geen blauwdruk van buurthulp: iedere buurt kent weer mensen met eigen, bijzondere kennis en vaardigheden. En in iedere wijk spelen verschillende behoeften aan hulp en ondersteuning. Maar dat betekent niet dat iedereen opnieuw het wiel moet gaan uitvinden. Dit handboek staat daarom vol voorbeelden en verhalen uit de praktijk. ‘Bouwen aan Buurthulp’, 2014
�����������������������������������������������������
in contact te brengen. Hierdoor helpen mensen elkaar sneller. Als je bijvoorbeeld weet dat je oudere buurvrouw ook houdt van lezen, kan je een volgende keer dat je naar de bibliotheek gaat haar uitnodigen om mee te gaan. Op deze manier is het mogelijk om de toegankelijkheid van (zorg)voorzieningen in de omgeving te waarborgen en de afhankelijkheid van professionele zorg en ondersteuning te verminderen. Een mooi voorbeeld hiervan is het zorgsteunpunt. Door de toenemende vraag en behoeften van de inwoners is deze verbreed tot een dorpssteunpunt dat gerund wordt door vrijwilligers.”
het dorpsteunpunt is de organisatie in handen van de vrijwilligers, maar er is ook deskundige inzet van een dorpsondersteuner.”
Valkuil?
E-boek 'Stappen in buurt en dorpskracht', 2015
“De participatiesamenleving heeft ook zijn grenzen. Hoeveel zorg en ondersteuning kan opgevangen worden door de inzet van vrijwilligers? In het voorbeeld van
Over het e-boek Het e-boek Stappen in buurt- en dorpskracht bevat een beschrijving van 18 lokale praktijken. Telkens als er nieuwe informatie over een project te melden is, wordt die informatie toegevoegd aan het e-boek en verschijnt er een nieuwe versie. In 2015 komt de zevende versie van het e-boek ‘Stappen in buurt- en dorpskracht’ uit.
Joost van Alkemade
Buurtkracht Bij professionals in zorg en welzijn draait het in toenemende mate om efficiëntie. Hoe minder mensen hoe minder kosten. ‘Meer met minder’ is nu een veel gehoorde politieke uitspraak. Vrijwillige inzet door bewoners is atypisch, omdat je bijna onbeperkt werk kan verdelen en opdelen onder meer mensen waardoor het plezier kan toenemen en de taaklast draaglijk blijft. Brandstof van participatie is de persoonlijke motivatie. Die ontsluiten en collectief maken, is het vliegwiel. Dat vraagt vooral om eigenaarschap en autonomie. Een overheid of organisatie die de vrijwilligersmotivatie kaapt, verstoort deze logica. Op veel vrijwillige inzet wordt besmuikt neergekeken, omdat er gedaan wordt wat in de kern al 25, 50 of meer dan 100 jaar wordt gedaan. Maar in deze tijd van hijgerig beleid en continue aanpassing denken we dat we aan het veranderen zijn. Sportkantines in verenigingsbeheer, buurthuizen in bewonersbeheer laten een lange adem zien om hun ideaal te realiseren. Vaak langer dan de ambtenaar, de wethouder en de professional. Voor bewoners is tijd ambitie in plaats van geld. Veranderingen bij bewoners hebben de maat van de leefwereld, het tempo van het lopen en niet de illusie van de snelweg. Bewonersinzet is een waardenruil van een product of dienst voor een ander versus voldoening, succes en zingeving. Als overheid kun je dan geen compliment geven in euro’s. Dat is een mismatch. Of je wordt volledig bekocht als het om de marktwaarde van je inzet gaat, of je voelt niet de persoonlijk uitgedrukte waardering. Maar zingeving maakt ook bescheiden en zou veel meer de trots mogen kennen.
11
Veiligheid, huiselijk en seksueel geweld
Ouderenmishandeling kun je voorkomen
V
oor ouderen en mensen met een beperking is een veilig ‘thuis’ niet altijd vanzelfsprekend. Wat kunnen beroepskrachten en instellingen ondernemen om ouderenmishandeling of ontspoorde (mantel)zorg te voorkomen of aan te pakken?
De leidraad ‘Veilige Zorgrelatie’ biedt hiervoor de kaders, tips en verwijzingen naar instrumenten. De digitale leidraad is ontwikkeld voor instellingen voor zorgafhankelijke ouderen en mensen met een beperking. De leidraad bevat een schat aan informatie, instrumenten en tips en is gericht op het scheppen van een veilig zorgklimaat binnen instellingen. Rode draad is het stappenplan van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
Naast de leidraad biedt Movisie de toolkit ‘Werken aan sociale veiligheid’. Ook is er een introductiebijeenkomst en een train-de-trainer, gericht op het signaleren, bespreekbaar maken en melden van grensoverschrijdend gedrag in organisaties. De leidraad, de toolkit en de train-de-trainer bieden professionals en instellingen state-of-the-art instrumenten om actief aan de slag te gaan met de sociale veiligheid van ouderen en mensen met een (verstandelijke) beperking. Leidraad 'Veilige Zorgrelatie', 2014 Toolkit: 'Werken aan sociale veiligheid', 2014
����������������������������������������������������������������������������������������
Gemeentelijk preventiebeleid huiselijk geweld
V
anaf dit jaar zijn gemeenten volledig en integraal verantwoordelijk voor het voorkomen en aanpakken van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dat heeft alles te maken met de invoering van de nieuwe Wmo en de nieuwe Jeugdwet. Hoewel preventie in veel beleidsstukken over huiselijk geweld voorkomt, wordt zelden uitgewerkt hoe preventie op lokaal niveau vorm krijgt. In de praktijk zijn gemeenten in het preventiebeleid sterk gericht op situaties waarin
Wat is preventie?
Hoe is de situatie in uw gemeente?
huiselijk geweld al aan de orde is. Dat is een gemiste kans. Door meer nadruk te leggen op het voorkómen van huiselijk geweld, ontstaan er meer mogelijkheden om geweld uit te bannen. In deze uitgave wil Movisie uw gemeente stimuleren preventie als wezenlijk onderdeel van het beleid op te nemen. Stapsgewijs wordt u meegenomen hoe u preventie een integraal onderdeel kunt maken van beleid. 'Gemeentelijk preventiebeleid huiselijk geweld', september 2014
Wat kan uw gemeente doen?
Hoe kan uw gemeente dit doen?
Goede hulp na seksueel geweld, waar vind ik die?
G
emeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor goede hulp na seksueel geweld. Maar welke hulp is effectief en waar vindt u deze? Marit Moll en Suzanne Tan werpen licht op deze en andere vragen in het onderzoek ‘In plaats van overleven’. Het is een onderzoek naar de toegevoegde waarde van
Praktijk Tebéyo in het aanbod van psychologische hulpverlening voor slachtoffers van huiselijk en seksueel geweld in de regio Haaglanden. Het onderzoek biedt inzichten die ook voor andere gemeenten van belang zijn. ‘In plaats van overleven’, 2014
������������������������������������������
Wat doet Movisie?
M
ovisie werkt samen met het Partnership Aanpak Seksueel Geweld mee aan het versterken van het hulpaanbod en het vergroten van de deskundigheid van professionals die seksueel geweld aanpakken. Movisie ondersteunt gemeenten, professionals en cliënten door een sociale kaart te bieden waarop hulpverleners hun aanbod kunnen tonen, als zij bereid zijn inzicht te geven in een aantal kwaliteitsindicatoren. Tevens brengen we de knelpunten wat betreft de financiering van de hulp in kaart. Zo dragen we bij aan een goede match tussen hulpvraag en hulpaanbod. Sociale kaart, 2014, www.seksueelgeweld.info/socialekaart
12
S
ociale wijkteams krijgen in veel Nederlandse gemeenten een belangrijke rol in het voorkomen en aanpakken van huiselijk geweld en kindermishandeling. Hoe ziet die rol eruit? En hoe geeft een wijkteam hier vorm aan? Dat leest u in deze folder ‘Factor
Veiligheid’. Er zijn zorgen aan de ene kant: zijn collega’s van het sociaal wijkteam voldoende deskundig om deze complexe problematiek te signaleren? Tegelijkertijd brengen wijkteams extra kansen om huiselijk geweld en kindermishandeling eerder op te merken en laagdrempelige ondersteuning te bieden wanneer dat nog mogelijk is. In deze folder beschrijft Movisie voor professionals en coördinatoren van sociale wijkteams aanknopingspunten om de geweldthema’s vanuit de bestaande werkpraktijk op te pakken. ‘Factor Veiligheid’, 2014
�����������������������������������������������������
Samen werken aan duurzame veiligheid achter de voordeur
D
e inzet van zelfregie in de aanpak van huiselijk geweld is niet nieuw. Dat gebeurde al in de jaren zeventig als burgerinitiatief vanuit de vrouwenbeweging. Ook toen werd ingezet op eigen kracht, zeggenschap en eigenaarschap. In de professionaliseringsslag in de
jaren tachtig en negentig is iets van deze visie verloren gegaan. Daarom is het nu voor professionals soms een uitdaging om hulp te verlenen vanuit de principes van zelfregie. De vraag die centraal staat in deze brochure: hoe draagt zelfregie bij aan duurzame veiligheid achter de voordeur? Praktijkvoorbeelden uit het hele land laten zien hoe zelfregie nu wordt ingezet in situaties van huiselijk geweld. Professionals die met deze methoden werken, laten daarin zien dat een kader waarin veiligheid leidend is niet hoeft te betekenen dat cliënten buitenspel staan. De kans op duurzame oplossingen wordt juist groter als van betrokkenen een actieve bijdrage gevraagd wordt.
column
Factor Veiligheid
Saskia Daru
Diepe indruk Wie werkt aan veiligheid wordt steeds weer geconfronteerd met een duivels dilemma. Om aandacht te krijgen voor geweld kun je goed gebruik maken van incidenten die diepe indruk achterlaten. Maar die diepe indruk doet ook nog iets anders: die zet het onderwerp op afstand. Je loopt het risico dat professionals huiselijk geweld, seksueel geweld en veiligheid gaan zien als iets dat niets met hen van doen heeft. Het dilemma is dus: een grote mond opzetten of normaliseren? Met normaliseren bedoel ik dat we ons realiseren hoe dichtbij het is. Het gaat niet om het kwaad met een grote K. Niet alleen, in ieder geval. Het gaat juist om hoe gewone mensen hun grenzen en die van een ander niet meer herkennen, hoe je in een spiraal terecht kunt komen waar je niet meer uitkomt. Dat je ellende meemaakt waardoor je je vrienden kwijtraakt, waardoor je minder goed met die ellende om kunt gaan omdat je je vrienden bent kwijt geraakt. Dat die ellende ook zorgt voor spanning in huis, maar dat je die niet kan ontlopen omdat je geen vrienden meer hebt en dat je daardoor niet meer weet waar je met die spanning heen moet. En dat het dan ontploft. Zo’n opstapeling van problemen is voor hulpverleners in het sociale domein wél herkenbaar. En als je leert om in dat soort gevallen oog te hebben voor de veiligheid van álle gezinsleden, dan hebben we een kans. We hebben dan de mogelijkheid om veiligheid en het voorkomen en aanpakken van geweld in het hart van het sociale domein te plaatsen. En misschien, heel misschien, zijn er dan in de toekomst wat minder van die incidenten die zo’n diepe indruk op ons achterlaten en die ons zo’n machteloos gevoel geven.
‘Zelfregie en huiselijk geweld’, 2014
13
Informele zorg
Wmo 2015 & mantelzorgondersteuning
Uitgangspunt van de nieuwe Wmo is dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen, met behulp van het eigen sociale netwerk en eventueel met ondersteuning van de gemeente. Daar hoort ook bij dat de gemeente zorgt voor een goede ondersteuning van mantelzorgers.
V
inden, Versterken, Verlichten en Verbinden zijn de vier nieuwe aandachtspunten voor gemeenten bij het vormgeven van hun lokale mantelzorgbeleid. Ze worden beschreven in de notitie ‘Mantelzorgondersteuning is de basis. Aandachtspunten voor lokaal beleid’. De vier aandachtspunten, gebaseerd op de uitgangspunten van de Wmo 2015, zijn een herziening van de ‘basisfuncties mantelzorgondersteuning’ uit 2009.
14
Verlichten: U organiseert ondersteuning om ervoor te zorgen dat mantelzorgers de mantelzorgtaken kunnen (blijven) uitvoeren.
partners – denk aan zorgaanbieders, mantelzorgondersteuners en vrijwilligersorganisaties – mee in deze manier van (samen) werken.
Verbinden: U legt verbindingen tussen formele en informele zorg en ondersteuning en neemt
'Mantelzorgondersteuning is de basis. Aandachtspunten voor lokaal beleid', 2014.
Vier aandachtspunten Vinden: U bereikt de mensen die zorgen voor een naaste, omdat dat de voorwaarde is om hen te kunnen versterken, verlichten en verbinden. Versterken: U versterkt mantelzorgers in hun regie en positie, zowel op het microniveau van individuele mantelzorgers als op het niveau van beleidsbeïnvloeding, zodat de stem van mantelzorgers in uw beleid doorklinkt.
Heb oog voor ontspoorde mantelzorg Ontsporing van mantelzorg is vaak subtiel. Mantelzorgers hebben een sociale relatie met degene waar ze voor zorgen. Dat maakt dat ze de zorg op hun eigen wijze vorm geven. Het kan zijn dat de zorg hen teveel wordt. Voor een mantelzorger is het moeilijk toegeven dat de situatie uit de hand loopt. Beroepskrachten geven aan dat zij het moeilijk vinden om mogelijke ontsporing aan te kaarten. Wat kunnen zij ondernemen om ontspoorde mantelzorg te voorkomen of aan te pakken? ‘Stappenplan Handelen bij ontspoorde mantelzorg’, 2014
column
Kantelen naar informele zorg
I
n deze digitale brochure staan we stil bij manieren om samen te werken met mantelzorgers, vrijwilligers en netwerken in de breedte. Respect en waardering voor informele zorg zijn daarbij leidend voor het invullen van de rol van de professional. In de brochure staan succesvolle voorbeelden
van interventies en methoden die in gemeenten worden gebruikt. Door op deze manieren anders te werken, sluiten professionals beter aan bij wat er al gebeurt: de betrokken zorg en ondersteuning van mensen onderling. ‘Kantelen naar informele zorg’, 2014
�������������������������������������������������
44 manieren om te netwerken
N
etwerkgericht werken kan op vele manieren. De publicatie ‘Aan de slag met sociale netwerken’ helpt u op weg en maakt u wegwijs in de 44 meest bekende instrumenten en methoden. Leer van wat professionals in zorg én welzijn al ontwikkeld hebben en met succes in de praktijk toepassen. U kunt links en tips volgen en zo nog meer te weten komen. De wegwijzer start met acht instrumenten waarmee u het sociale
netwerk van uw cliënten in kaart kunt brengen. Daarna kunt u aan de slag. Hoe? Kies uit één van de vele methoden om het sociale netwerk te versterken. En voor wie nog meer wil weten: achter in de wegwijzer staat meer informatie over waar u nog meer aan zou kunnen denken bij het werken met sociale netwerken.
Roos Scherpenzeel
Let op je woorden! Vandaag zag ik in ‘onze’ LinkedIngroep een oproep. Een ambulant begeleider in de gehandicaptenzorg vraagt: ‘Hoe vind ik mantelzorgers en vrijwilligers om in te zetten voor mijn cliënten?’ Deze vraag wordt mij vaker gesteld. Ik merk dat ik me erger aan het woordgebruik. Hoezo inzetten? Heb je als begeleiders iets over mantelzorgers te zeggen? En hoezo is het lastig ze te vinden? Ze zijn toch familie, buurvrouw of kennis van jouw cliënt? We denken over mantelzorgers als personen die we voor ons karretje kunnen spannen. Dit lijkt voort te komen uit de veranderingen in de zorg. Met de nieuwe Wmo zet de overheid in op zoveel mogelijk zorg uit eigen kring. Mantelzorgers nemen een belangrijke positie in. In de nieuwe ‘basisfuncties’ voor gemeenten wordt toegelicht hoe we vanuit de Wmo mantelzorgers met z’n allen kunnen vinden, versterken, verlichten en verbinden. Allemaal mooie randvoorwaarden. Maar echte transformatie slaagt pas als we cliënten en mantelzorgers de regie geven over hun eigen zorg. En daar past het woord ‘inzetten’ niet bij. Mantelzorgers bepalen zelf wat ze doen. Soms hebben ze wat ondersteuning nodig om de zorg vol te houden. Mantelzorgers geven ook aan dat ze graag ruimte hebben om hun liefdesrelatie of familieband vorm te geven. Dat moet te doen zijn, zou je denken. Toch wordt vaak voorbij gegaan aan deze drijfveren en behoeften. Je kunt niet iets van mensen verwachten als je niet geïnvesteerd hebt in de relatie. Een onmisbare eerste stap is om met mantelzorgers het gesprek te voeren over het leven dat zij leiden en de zorg die zij geven. Hoe? Door te weten te komen wat hen drijft en waar ze zich voor in willen zetten in plaats van door te vragen waar jij hen voor wilt inzetten. Een van de reacties op LinkedIn was: ‘Eerst de relatie, dan de prestatie’. Dat lijkt me een mooi adagium om 2015 mee in te luiden!
‘Aan de slag met sociale netwerken’, 2014 15
Cliëntenparticipatie
Beleid maken met persona’s ‘(Wmo) beleid maken met persona’s’ laat zien hoe u als gemeente met de doelgroep een persona maakt. De handleiding geeft daarbij voorbeelden hoe u de persona’s in de praktijk gebruikt. De Stichting SPZ heeft het project genomineerd voor de Pier de Boer-prijs. Wat is een persona?
Waarom is dit handig?
Al jaren gebruikt het bedrijfsleven persona’s om de klantgroep beter te begrijpen en de diensten daarop aan te sluiten. Een persona is een fictieve persoon die zich blijft ontwikkelen in de tijd. Een persona is gebaseerd op feitelijke informatie en kennis en is opgebouwd uit belangrijke kenmerken van een bepaalde doelgroep. Wanneer er zich veranderingen voordoen, zoals de AWBZ-transitie, zal dat gevolgen hebben voor een persoon.
Als gemeente, als cliënt- of belangengroep of als aanbieder kun je met behulp van een persona die gevolgen doordenken en je acties en beleid afstemmen. Dat is een grote meerwaarde van een persona. Niet het aanbod staat centraal, maar de leefsituatie en vragen van de burger/cliënt waar je het voor doet. Een persona zorgt ervoor dat een doelgroep niet in vage kenmerken wordt omschreven maar gaat leven. Groepen burgers krijgen daarmee letterlijk een gezicht.
Zeven stappen De handleiding bevat een stappenplan waarbij u met de doelgroep zelf een persona maakt. Dat kan in twee werkbijeenkomsten. Werkbijeenkomst 1 Stap 1: Over wie ga je een persona maken? Stap 2: Kenmerken van deze groep Stap 3: Vragenlijst doorlopen Werkbijeenkomst 2 Stap 4: Een persona bouwen Stap 5: De persona voorstellen Stap 6: Belangrijke zaken en onderwerpen voor deze persona Uitwerken Stap 7: De persona uitwerken om te gaan gebruiken
16
Nominatie Met het personaproject helpt Movisie gemeenten om beter te werken met moeilijk bereikbare cliëntgroepen. Dit project is door Stichting SPZ genomineerd voor de Pier de Boer prijs. Het project van het kennisprogramma Cliëntenparticipatie van Movisie
is doorgedrongen tot de shortlist van 12 projecten. 15 januari 2015 kwam de jury bijeen om deze projecten te beoordelen. Op 23 april 2015 is de prijsuitreiking.
‘(Wmo)beleid maken met persona’s’, 2012
Voorbeeld persona Ik ben Maarten, 37 jaar en kom uit De Bilt. Daar woon ik in een beschermde woongroep, met een eigen voordeur. Ik heb schizofrenie en heb meerdere psychoses gehad. Vroeger had ik dat niet goed onder controle, ik had weinig ritme. Maar tegenwoordig gaat het beter en neem ik mijn medicijnen op tijd in. Mijn hobby is schrijven en dat is een goede manier om over mezelf en over mijn ziekte na te denken. Zo heb ik minder last van aanvallen. Ik hoef steeds minder naar de psychiater. Eerst was dat twee keer per maand, nu hoef ik nog maar één keer.
column
Vliegwiel doe-democratie
M
ovisie is al jaren actief op het terrein van actief burgerschap, sociaal ondernemen en cliënten- en burgerparticipatie. Om de verhoudingen in de doe-democratie te verhelderen hebben wij het ‘Vliegwiel van doe-democratie’ ontwikkeld in cocreatie met verschillende partners. In een serie artikelen beschrijven we de verschillende onderdelen van het wiel, de energie en de botsingen die in het wiel kunnen ontstaan en geven we handvatten voor het gebruik ervan. Het vliegwiel is niet af. Het is een model dat steeds in beweging is.
Waarom? Meedenken als burger en cliënt is onderdeel van de doe-democratie. Overal gonst het van de oproepen aan burgers om mee te doen, verantwoordelijkheid te nemen en eigen kracht te tonen. Tegelijk willen burgers minder regels en meer mogelijkheden om hun gang te gaan en initiatief te nemen. In reactie op alle financiële, ideologische en organisatorische omslagen in zorg en welzijn nemen burgerinitiatieven en sociale ondernemingen zelf ruimte. Om de doe-democratie kunnen we niet langer heen. Burger- en cliëntenparticipatie is één van de raderen van het vliegwiel. Op www.movisie. nl beschrijven we de verschillende onderdelen van het wiel, de energie en de botsingen die in het wiel kunnen ontstaan en geven we handvatten voor het gebruik ervan. Op www.movisie.nl vindt u diverse artikelen over de doe-democratie.
����������������������������������������������������
Zo werkt u aan kwaliteit in de Wmo
M
ensen die aangewezen zijn op begeleiding, zorg en ondersteuning binnen de Wmo moeten er op kunnen rekenen dat die van goede kwaliteit is. Sturen op een goede prijs-kwaliteit verhouding wordt daarmee steeds belangrijker. Maar wat
Drie delen De serie ‘Anders werken aan cliënten- en burgerparticipatie’ van het Kennisprogramma Cliëntenparticipatie bevat drie onderdelen: • ‘Bereik uw achterban via social media. Social mediagids voor het betrekken van burgers’ • ‘(Wmo)beleid maken met persona’s’ • ‘Zo werkt u aan kwaliteit in de Wmo’
is kwalitatief goede maatschappelijke ondersteuning en hoe kunnen gemeenten daar toezicht op houden? De brochure ‘Zo werkt u aan kwaliteit in de Wmo’ biedt zowel gemeenten als cliëntenorganisaties en Wmo-raden handvatten om het kwaliteitsbeleid in de Wmo op een integrale wijze in te richten. Welke mogelijkheden hebben gemeenten om in het kader van de transities om te gaan met kwaliteit? Hoe kan men kwaliteitsbeleid voeren via outcome-financiering en welke kwaliteitsinstrumenten kunnen hierbij gebruikt worden voor toetsing? En wat zijn de kwaliteitscriteria vanuit het perspectief van de cliënten? De brochure sluit af met een stappenplan voor dialoogsessies tussen gemeente en cliënten aan de hand van voorbeelden.
Marjoke Verschelling
Feedback Nog via Airbnb weggeweest deze kerstvakantie? Of via Independer uw keuze gemaakt voor uw zorgverzekering? Dan hebt u ongetwijfeld gelezen wat anderen vinden van de idyllische locaties van Airbnb en van de service van de zorgverzekeraar. In het bedrijfsleven wordt volop gebruikgemaakt van ervaringsdeskundigen die hun mening kenbaar maken over geleverde of nieuw te ontwikkelen diensten en producten. Op collectief niveau geeft deze feedback richting aan de bedrijven en biedt het inzicht aan de gebruiker. In het sociale domein zien we dat de ervaring van burgers in de transformatie ook steeds meer betrokken wordt. Hoewel… bij het opstellen van de beleidsnota’s rond de decentralisaties was het nog wel eens worstelen met tijdsdruk, met Wmo-raden, met ongeorganiseerde cliëntgroepen en met een zwabberend Rijksbeleid. Nu veel beleid is opgesteld, is het zaak in gesprek te blijven en ervaringen te benutten. Te horen hoe het beleid in de praktijk uitpakt, je te laten raken door de persoonlijke verhalen over de gevolgen van de veranderingen in het leven van mensen. Organiseer het gesprek, sluit aan bij huiskamergesprekken of maak gebruik van persona’s. En dan? Samen zoeken naar eventuele aanpassingen van beleid of uitvoering. Samen bespreken wat kwaliteit van dienstverlening is bijvoorbeeld. In beleidstaal: dan is het zaak om cliëntenparticipatie te organiseren. Maar eigenlijk gaat het over met elkaar in gesprek gaan, luisteren naar vragen, knelpunten en ideeën, wegen en overwegen en handelen! En natuurlijk hebben we het in het sociale domein dan niet over rating van bed and breakfasts of zorgverzekeraars. Maar wel over het beter maken van dienstverlening en het serieus nemen van de mensen voor wie je het doet. En over het activeren van hun meedenkkracht en meedoekracht om de samenleving te versterken.
‘Zo werkt u aan kwaliteit in de Wmo’, 2013 17
Participatie 9 februari 2015
Congres Wat werkt bij sociale netwerken
O
p maandag 9 februari 2015 is er in Driebergen een congres over effectief netwerkgericht werken. Tijdens het congres ‘Wat werkt bij sociale netwerken’ wordt de volle breedte van het thema opgepakt. Laat u inhoudelijk bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen en inzichten van sociale netwerken. Maak persoonlijk kennis met toonaangevende methoden. Ontdek wat er bekend is over de effectiviteit van verschillende aanpakken. Wissel ervaringen uit met collega’s uit het hele land. En volg inspirerende deelsessies waarin u uw kennis over sociale netwerken bijspijkert.
succesfactoren en valkuilen bij netwerkgericht werken? Welke methode past het best bij welke situatie? Kortom: wat werkt bij het versterken van sociale netwerken? Het congres is voor uitvoerende professionals en bestuurders van maatschappelijke organisaties en zorginstellingen, beleidsmedewerkers van gemeenten, onderzoekers, sociaal ondernemers.
Programma Het programma start om tien uur met plenaire lezingen. ’s Middags zijn er zes deelsessies, onder meer over het inzetten van apps, het organiseren van buurtzorg en het in kaart brengen van netwerken. Tijdens het congres is er een Methodenmarkt waar u kunt kennismaken met meer dan 20 methoden en instrumenten om sociale netwerken te
versterken. Instrumenten om netwerken in kaart te brengen en methoden om sociale netwerken in een buurt te stimuleren of om sociale media in te zetten. Netwerkgerichte methoden om eenzaamheid te verminderen of die laten zien wat mensen zelf kunnen doen om hun netwerk te versterken. En methoden die mantelzorgers betrekken en ondersteunen. Congres ‘Wat werkt bij sociale netwerken’ op 9 februari 2015 in Driebergen. Aanmelden via www.movisie.nl/ socialenetwerken
De verwachtingen van sociale netwerken zijn hooggespannen. We moeten elkaar meer helpen en steunen. Professionals hebben de opdracht het netwerk van cliënten meer te betrekken. Maar lang niet iedereen kan een beroep doen op een eigen netwerk. Dan is het de uitdaging om dit netwerk te versterken. Maar hoe doe je dat? Wat is er bekend over
����������������������������������������������������������������������������������������
Nieuw: de Participatiereader De participatiereader’ is een drieluik met een overzicht van onderzoek over drie items: 1. Hoe zorg je ervoor dat mensen om hulp durven vragen in de buurt? 2. Waar ligt de grens van de verantwoordelijkheid van vrijwilligers? 3. Hoe verbind je zwakke met sterke krachten in een wijk? De participatiereader is een van de opbrengsten van het project ‘Kennismakelaar Ruimte voor Initiatief’ van het ministerie van BZK, Platform31 en Movisie. Dit project legt concrete verbindingen tussen de vragen die deze veranderingen oproepen in de praktijk en beschikbare inzichten en antwoorden uit onderzoek. Wat weten we bijvoorbeeld over de voorwaarden om verbindingen te leggen 18
in buurt en wijk? Wanneer durven mensen elkaar om hulp en ondersteuning te vragen en voor wie zijn we bereid om ons in te zetten? Wat zijn de grenzen aan de hulp en ondersteuning die buren en vrijwilligers kunnen bieden? In ‘de participatiereader’ staan de antwoorden, gegeven door adviseurs van Movisie, wetenschappers en adviseurs van gemeenten.
De eerste drie artikelen in de Participatiereader zijn: ‘Buurthulp’, ‘Samenwerking tussen beroepskrachten en vrijwilligers’ en ‘Zelfredzaamheid voor iedereen’, meer artikelen volgen in 2015.
Actieve burgers gezocht
D
Aangeboden: (m/v) actieve burgers waar meedo anisatie: dé plek Uw vrijwilligersorg
en mogelijk wordt
Gezocht: actieve burg ers (m/v)
Hoe u als geme
ente voorziet
in meedoen
RACHT EK ELD ND BU GE
e duo-publicatie ‘Gezocht&Aangeboden: actieve burgers m/v’ spoort gemeenten en vrijwilligersorganisaties aan om elkaar op te zoeken en met elkaar in gesprek te gaan. Want samen werkt het nu eenmaal beter!
burgers. En ze hebben expertise op het werken met vrijwilligers. Vrijwilligersorganisaties zijn niet altijd in beeld als partij om actief burgerschap te stimuleren, terwijl ze al wel passend aanbod hebben én de ingangen naar al of niet georganiseerde vrijwilligers.
Aangeboden: actieve burgers m/v
Gezocht: actieve burgers m/v
Vrijwilligersorganisaties zijn deskundig in het aantrekken en binden van (kwetsbare)
Steeds meer burgers hebben de behoefte om zelf dingen te doen. Dat blijkt uit de rijke
bloei van burgerinitiatieven en do-it-yourself bewegingen. Het aanvankelijk enthousiasme over deze initiatieven leidt inmiddels ook tot discussie. Gemeenten worstelen met de vraag hoe duurzaam deze initiatieven zijn, hoe ze ondersteund moeten worden en: hoe past dit in het gemeentelijke beleid? ‘Gezocht&Aangeboden: actieve burgers (m/v)’, 2014
����������������������������������������������������������������������������������������
Het Participatiewiel 2015
Het thema veiligheid kent een zelfde wisselwerking met participatie. Wanneer sprake is van onveiligheid door bijvoorbeeld huiselijk geweld kunnen mensen zich niet goed richten op andere
zaken. Zorgen voor veiligheid is dan de eerste prioriteit. Armoede is een ander thema dat sterk van invloed is op het werken aan de doelen. Bekend is dat armoede een grote druk legt op mensen waardoor andere doelen naar de achtergrond verschuiven. Het Participatiewiel, 2015
Het Participatiewiel 2015
aa t s ch
appelijke onder s teuni ng 2 015 J e ug d w e t
voor anderen zorgen
inator buurthu coörd is jongerenwerker
ontmoeten
maatjescontact kamers van de buur t huis
bijdragen aan de samenleving
r al ger on init d e iati p r n even ill bou em ig ww er s c er h ap sc erk en tra le
tm We
ad m i
g
zelfredzaam zijn
a
o ij w
vr
k er rk etw e n n r sw le eige llig e i ra ni nt u v r ij w ce te ers er s illig nd vr ijw orgo e lz m an t
ng
W et
maa twe rk v oo rz ien m in vrijw ante g illig lzo e t rg hu isz or
betaald werken
ci
Gezondheid, veiligheid en armoede
financieel gezond zijn
We t La ng Wet du pu rig eZ Zor blieke g ve or ge g Wet r Pas zeker zon d s en i d O ngs w h e i d nd e er t w ijs
en
n ing ve r l e hu l p uld s ch t jke tiewe i l e nt i c i p a ning t teu ee m Pa r ers g nd chin so oa en bc ulp huishulp h l m jo ge ve t re atie r st ni
bu
De eerste ring om de mens heen is een ring met doelen die mensen hebben: • Zelfredzaam zijn. • Ontmoeten. • Voor anderen zorgen. • Bijdragen aan de samenleving. • Betaald werken. • Financieel gezond zijn.
ge
Doelen om te participeren
so
Deze mens voert zelf de regie over zijn eigen leven. Bij zelfregie komt dit in de volgende elementen tot uitdrukking: • Eigenaarschap: de ruimte om eigen keuzes te kunnen maken. • Eigen kracht: het ervaren van eigen kracht doet mogelijkheden en optimisme groeien. • Motivatie: door onderzoek naar drijfveren en zingeving wordt motivatie zichtbaar, als sleutel tot verandering. • Contacten: door het betrekken van het netwerk wordt de kans op een blijvende, gedeelde oplossing groter.
om te participeren. Een slechte gezondheid kan belemmeringen opwerpen om mee te doen. Andersom kan wel meedoen ook de gezondheid bevorderen.
in ko
In het midden van het Participatiewiel staat een mens. De gedachte achter het Participatiewiel is dat de leefwereld van mensen centraal staat en dat de systeemwereld van wetten en organisaties die mensen kunnen ondersteunen, aan die leefwereld ten dienste staan.
Het begrip ‘participatie’ vatten we in het Participatiewiel op als meedoen. Als individu kun je niet altijd alle problemen zelf overwinnen of al je doelen bereiken, omdat de omstandigheden dat soms bemoeilijken. Vanuit het individu in het midden start het Participatiewiel met doelen om te participeren. Vervolgens zijn er informele en professionele activiteiten die de participatie ondersteunen en ten slotte zijn er wetten die de professionele ondersteuning regelen.
erk voor solliciter en netw EVC
De mens centraal
Meedoen
hulpverlening schuld egr re-int atie
H
et Participatiewiel van Movisie is vanwege de transities vernieuwd. Het Participatiewiel is een leidraad voor integrale participatiebevordering, speciaal gemaakt voor beleidsmakers en activeerders.
Rond het wiel staan enkele thema’s. Allereerst gezondheid. De gezondheid van mensen is van invloed op hun mogelijkheden 19
AWBZ en Wmo
Succesvolle burgerinitiatieven in wonen, welzijn en zorg Serie inspirerende artikelen van Langer Thuis Zorgcoöperaties en andere burgerinitiatieven in wonen, welzijn en zorg zijn in opmars. Wat kunnen we van deze initiatieven leren? Wat zijn aandachtspunten voor actieve burgers en wat is belangrijk voor gemeenten en maatschappelijke organisaties? Met een serie digitale artikelen geeft het landelijk programma Langer Thuis antwoord op die vragen.
H
et aantal zorgcoöperaties en andere burgerinitiatieven in wonen, welzijn en zorg nam afgelopen jaar flink toe. Ging het in 2013 nog om ongeveer dertig initiatieven, in 2014 waren dat er ruim honderd. Burgerinitiatieven ontstaan vaak als reactie op bestaand aanbod als dat niet aansluit bij de behoeften van bewoners. Initiatiefnemers zijn dan ook betrokken mensen die hun directe leefomgeving willen verbeteren. Hiermee ontwikkelt zich een nieuw samenspel tussen burgers, aanbieders en gemeenten. Om kennis en succesverhalen uit de praktijk te verzamelen, sprak Movisie met
20
contactpersonen van drie burgerinitiatieven. De ervaringen vindt u in een serie van tien artikelen.
Vertrouwde omgeving Meestal begint het met diensten als vervoer, klussen in huis, maaltijden of een ontmoetingsplek. Deze diensten breiden uit naar intensievere zorg. Sommige initiatieven bieden geleidelijk zorgcoördinatie, persoonlijke verzorging/verpleging en dagopvang, soms ook zorgwoningen. Daar is samenwerking voor nodig met professionele organisaties, lokale ondernemers en gemeentelijke diensten. Austerlitz Zorgt is een voorbeeld van een
groeiend burgerinitiatief. Dorpsbewoners van Austerlitz gaven in een enquête van de bewonersvereniging aan dat zij niet naar Zeist wilden verhuizen, mochten ze hulp nodig hebben. Dat zou voor ouderen betekenen dat ze hun vertrouwde omgeving en hun netwerk kwijt zouden raken.
Wie A zegt Vanuit de bewonersvereniging zetten bewoners verschillende werkgroepen op met uiteenlopende taken: Austerlitz Eet, Austerlitz Rijdt, Austerlitz Klust en Austerlitz Beweegt. De coöperatie wil zorgwoningen realiseren in het dorp. Enthousiaste kartrekkers zijn daarbij van groot belang. Voorzitter Jan Snijders is zo’n kartrekker. Hij vertelt: “In onze visie kan het niet zo zijn dat een gemeente een leefbaarheidsonderzoek houdt en
er vervolgens niets gebeurt om de wensen van het dorp te vervullen. Wie A zegt, moet ook B zeggen. De gemeente deed het niet, dus hebben we het zelf gedaan.”
je naar de burger? Wat betekent dat voor ieders vakgebied? Hoe zou je zelf als burger bejegend willen worden?” Zo brachten ze in Ysselsteyn de gemeente en burgerinitiatieven dichterbij elkaar.
Bejegend worden Ook in het Limburgse dorp Ysselsteyn, gemeente Venray, initieerden bewoners de nieuwbouw van zorgwoningen, ‘t Zorghuus. Het hele dorp betaalde eraan mee. Hoewel de gemeente moest wennen aan het idee, kon zij uiteindelijk meegaan. Wilco van der Bas, beleidsmedewerker van de gemeente vertelt: “We hebben samen met een aantal actieve burgers werkconferenties op het stadhuis georganiseerd en workshops gehouden voor ons management en de afdelingen. We legden allerlei vragen voor. Wat zien wij veranderen in de buitenwereld? Hoe kijk
Bouwstenen Alle artikelen samen leveren de bouwstenen voor burgerinitiatieven om zich verder te ontwikkelen, en samen te werken met de gemeente en lokale partners in wonen, welzijn en zorg. Hoe betrekt u vrijwilligers en werkt u samen met maatschappelijke organisaties en gemeenten? Welke groeistadia maken burgerinitiatieven door en welke rechtsvormen sluiten hierbij aan? Hoe regelt u de financiering? Artikelenserie 'Langer Thuis', www. movisie.nl/langerthuis
I
n de toekomst blijven kwetsbare burgers langer thuis wonen. Dat betekent ondersteuning en zorg ‘op maat’ thuis, maar ook ‘op maat’ mogelijkheden tot participatie. Dagactiviteiten zijn een manier om daar invulling aan te geven. Hoe kunnen gemeenten deze dagactiviteiten samen met aanbieders en inwoners op een innovatieve manier organiseren, voor meer mensen, met minder geld? In deze publicatie komen
acht vernieuwende praktijkvoorbeelden aan bod, voorafgegaan door een inleiding over relevante thema’s als toegang, zelfregie, participatie, samenwerking met mantelzorgers en vrijwilligers, en financiering. ‘Toekomstbestendige dagactiviteiten in groepsverband’, 2013
����������������������������������������������������
Begeleiding volgens beproefd recept
V
oor alle ambtenaren en professionals in zorg en ondersteuning die zich bezighouden met de extramurale begeleiding van (nieuwe) groepen cliënten is er goed nieuws. En wel in de vorm van 29 begeleidingsmethoden. Deze methoden zijn toepasbaar voor verschillende doelgroepen, bevorderen participatie en sluiten aan op de gemeentelijke ‘kanteling’ en Welzijn
Nieuwe Stijl in de welzijnssector. En heel belangrijk: de methoden hebben zich volop in de praktijk bewezen. De digitale uitgave Begeleiding Nieuwe Stijl is een verkorte en snel toepasbare versie van de veel gedownloade Verkenning Extramurale Begeleiding en gratis downloadbaar op movisie.nl. 'Begeleiding Nieuwe Stijl', 2014
����������������������������������������������������
Van hulpverlener naar ondersteuner
Z
org- en welzijnsprofessionals hebben steeds meer aandacht voor de eigen (herstel)kracht en talenten van de cliënt, in plaats van uitsluitend aandacht voor de aandoeningen en beperkingen van de cliënt. Eigenaarschap, dialoog en maatwerk blijken van groot belang bij het stimuleren van zelfredzaamheid en participatie. Hoe kunnen cliënten die gebruikmaken van zorg en welzijn zoveel mogelijk de regie in eigen hand nemen? Deze vraag staat centraal in de handreiking Cliënt- en samensturing in tijden van decentralisaties. Wat is cruciaal als een cliënt zo veel mogelijk zelf de regie voert over zijn eigen ondersteuning? En hoe geef je hier als professional vorm aan? Wat betekent dit voor organisaties? En wat voor de samenwerking? De publicatie geeft antwoorden op deze vragen en beschrijft acht vernieuwende praktijkvoorbeelden. ‘Client en samensturing in tijden van decentralisaties: wat werkt?’, 2013
column
Toekomstbestendige dagactiviteiten Anne-Marie van Bergen
Vraagverheldering "Dus je moet zeggen dat je je ouders nooit ziet en dat ze niets voor je willen doen?" Aldus de reactie van een jongen in een opvangorganisatie als ik voorlichting geef over de veranderingen per 2015. Hij is bang om zijn huidige begeleider en indicatie kwijt te raken. Begrijpelijk en ik vermoed dat dit vaker gaat gebeuren in vraagverhelderingsgesprekken. Hoe ga je daar als professional mee om? Als professional heb je de opdracht om in een open gesprek met een cliënt eerst op zoek te gaan naar eigen oplossingen. Maar een cliënt is niet gek. Die weet wat de gevolgen zijn. De gemeente heeft er immers belang bij om zoveel mogelijk in de richting van de ‘onderkant van de piramide’ te sturen. Zelf doen is het credo. En dus zullen er regelmatig cliënten zijn die benadrukken dat hun omgeving niets voor hen wil betekenen. Waarmee we het tegenovergestelde bereiken van wat de bedoeling is. Heb je als professional hiermee een onmogelijke opdracht? Welnee. Natuurlijk is het balanceren tussen goed luisteren, het stimuleren van eigen oplossingen en tegelijkertijd zo objectief mogelijk in kaart brengen hoeveel professionele begeleiding iemand daarbij nodig heeft. Dat vraagt om competente professionals: de beste mensen aan de voordeur. Mensen die naast de cliënt kunnen staan, goed kunnen luisteren en een cliënt kunnen motiveren om meer zelf te doen. Mensen die inzicht hebben in de beperkingen van anderen en die weten welke steun dat vraagt. Mensen die het netwerk in beweging krijgen. Waar heb jij je begeleider echt voor nodig?, vroeg ik aan de jongen in de opvangorganisatie. Dat is wat mij betreft de openingszin om vervolgens samen te kijken naar wat hij zelf met zijn eigen netwerk al doet. Zo kweek je duurzame ondersteuning op maat.
21
LHBT-beleid
Nieuw: roze gemeentegids December 2014 heeft Movisie de Roze Gemeentegids 2014-2015 uitgebracht. De gids is voor gemeenten die zich sterk maken voor de emancipatie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders, oftewel LHBT’s.
U
it de Roze Gemeentegids blijkt dat de ontwikkeling van lokaal beleid voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders snel verbetert. Dat wil zeggen: dat is het geval in de 41 koplopergemeenten die deelnamen aan een vierjarig Lokaal LHBT-beleid-programma van het ministerie van OCW. Op de items veiligheid, onderwijs, jeugd en oudere LHBT’s scoren deze koplopergemeenten goed. Maar door de huidige decentralisaties blijft de aandacht voor kwetsbare groepen hard nodig, aldus de gids. De Roze Gemeentegids 2014-2015 is op vrijdag 12 december 2014 gepresenteerd tijdens de slotconferentie Lokaal LHBT-beleid.
In de gids De gids geeft antwoord op vragen als: Wat doen Nederlandse gemeenten aan de emancipatie
van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders? En wat is de relatie van lokaal LHBT-beleid met de drie decentralisaties: AWBZ-Wmo, Jeugdzorg en de Participatiewet? Zeker in vele kleinere steden is de afgelopen jaren het beleid voor de LHBT-groep geïntensiveerd en verbreed. Enschede bijvoorbeeld legde de afgelopen jaren het accent op onderwijs, sport en ouderen. Een voorbeeld is de campagne: ‘Zet jij niemand buitenspel?’ Met dit soort activiteiten probeert de gemeente duurzame resultaten te bereiken, die nog vele jaren zichtbaar zijn.
Succesfactoren De afgelopen jaren hebben steeds meer gemeenten zich aangesloten bij het Lokaal LHBT-beleidprogramma van het ministerie van OCW. Uit een nieuwe survey door Movisie onder alle Nederlandse
Roze factsheets Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de ondersteuning en toerusting van mantelzorgers en vrijwilligers. Zij hebben vanuit de Wmo de taak ervoor te zorgen dat kwetsbare mensen – ouderen en mensen met een beperking – zelfstandig kunnen blijven wonen door ondersteuning van de informele zorg. Hoe kan de gemeente daarvoor aansluiten bij het netwerk en de eigen kracht van kwetsbare lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender ouderen? Dat leest u in de handreiking van Movisie over informele zorg & roze ouderen. Verder is er een factsheet over lokale medezeggenschap voor roze ouderen. Hoe kunnen gemeenten, Wmo- en cliëntenraden en oudere LHBT’s zelf zorgen voor goede medezeggenschap?
gemeenten blijkt hoe succesvol dit beleid geweest is. In de Roze Gemeentegids 2014-2015 is te zien dat de koplopergemeenten op vrijwel alle terreinen van lokaal LHBT-beleid aanzienlijk beter scoren dan de gemeenten die niet aan het programma hebben deelgenomen. Deze koplopergemeenten hebben vaker een beleidsplan over LHBT met verschillende speerpunten. Ze betrekken hun burgers vaker bij de vormgeving en uitvoering van het LHBT-beleid. Gemeenten die niet aan het programma meewerken, blijken alleen die taken uit te voeren die door het rijk verplicht zijn, bijvoorbeeld om voorlichting op scholen te geven en een goede toegang tot een antidiscriminatievoorziening te regelen.
Transities ‘Handreiking LHBT informele zorg roze ouderen’, 2014 Factsheet lokale medezeggenschap roze ouderen, 2014
22
De Roze Gemeentegids gaat ook in op de vraag hoe de gemeente in het kader van de
burgerparticipatie de contacten met LHBT-burgers zinvol kan vormgeven. Na de transities moet de gemeente maatwerk gaan leveren voor deze groep en ook algemene voorzieningen op hen aansluiten. In het kader hiervan besteedt de gids aandacht aan verschillende manieren van monitoring. Zo kan relevante beleidsinformatie over LHBT’s verkregen worden. Daarnaast besteedt de gids veel aandacht aan het belang van een meer regionale samenwerking tussen gemeenten op dit terrein. Gemeenten kunnen kennis en trajecten op het gebied van zorg en welzijn beter gezamenlijk ontwikkelen, waarbij grotere en kleinere gemeenten efficiënter kunnen samenwerken. ‘Roze Gemeentegids 20142015. Beleid voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders’, 2014
R
uim veertig Nederlandse gemeenten zijn actief aan de slag met veiligheid en sociale acceptatie van hun LHBT-bewoners. Het gaat om het bestrijden van discriminatie, het bevorderen van een veilige leefomgeving, voorlichting in het onderwijs, het vergroten van weerbaarheid en toegankelijkheid van sport. Tot en met 2014 worden deze gemeenten ondersteund door het programma Lokaal LHBT-beleid van het ministerie van OCW. In de afgelopen
jaren is dankzij gezamenlijke inspanningen veel voor LHBT’s verbeterd. Door de decentralisaties en vooral door de bezuinigingen, ontstaan nieuwe risico’s voor LHBT-burgers. Hoe kunnen zij na 2014 het LHBT-beleid duurzaam borgen op een manier die past in het huidige beleid? Dat staat in deze handreiking. ‘LHBT-emancipatie: Hoe borgen we LHBT-beleid in turbulente tijden?’, 2014
��������������������������������������������������
Decentralisaties & roze burgers
I
n de handreiking ’LHBT-emancipatie De drie decentralisaties’ gaat Movisie in op mogelijke gevolgen van de decentralisaties voor lesbische, homoseksuele, biseksuele en transseksuele burgers (LHBT’s). Hoe kunnen gemeenten hun beleid afstemmen? Judith Schuyf en Mandy Mienes, de auteurs: ‘Door de decentralisaties vervalt het beleid voor kwetsbare groepen en gaan gemeenten zich meer richten op individuele behoeftes van burgers. Het gevaar bestaat dat daardoor seksuele voorkeur en genderidentiteit niet meer vanzelfsprekend op de agenda komen. In de afgelopen jaren hebben tientallen gemeenten en LHBT-belangenorganisaties samen een netwerk opgebouwd om meer expertise op dit thema te krijgen. Het opbouwen
en borgen van deze expertise vereiste veel inspanning. Maar die kennis blijkt nodig, om de vraag van de burger straks voldoende in te kunnen schatten. Een voorbeeld is dat veel LHBT’s geen vanzelfsprekend mantelzorgnetwerk hebben. De buren mogen vaak niet weten dat ze LHBT zijn. In reguliere voorzieningen voelen LHBT’s zich vaak niet herkend en daardoor uitgesloten.’
Regionaal samenwerken De decentralisaties bieden ook kansen. In de handreiking vertelt wethouder Frings van Nijmegen dat de gemeentelijke taken qua omvang enorm toenemen. Hij verwacht dat gemeenten dit niet meer alleen kunnen. Zeker kleine gemeenten zullen het moeilijk krijgen. Daarom is regionale samenwerking noodzakelijk. Hij ziet hierdoor kansen om aandacht voor LHBT’s op plaatsen te krijgen waar die tot nu toe niet aanwezig was. Nog een voorbeeld: in Zeeland voeren Goes, Middelburg en Vlissingen gezamenlijk het LHBT-beleid uit en ligt de praktische uitvoering grotendeels bij het Anti Discriminatie Bureau Zeeland, in samenwerking met COC Zeeland. Dit alles in nauwe samenwerking met de betrokken ambtenaren. Zo ligt de uitvoering dicht bij de beleidsvorming. ’LHBT-emancipatie - De drie decentralisaties’, 2014
column
Hoe borgen we LHBT-beleid in turbulente tijden?
Juul van Hoof
Iedereen geaccepteerd, gesteund en gelukkig De afgelopen jaren hebben 41 gemeenten in hun beleid aandacht besteed aan lesbische vrouwen, homomannen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s). De komende drie jaar blijft de aandacht voor seksuele- en genderdiversiteit op de lokale agenda, maar nu onder de naam: Regenboogsteden. Hoewel doelgroepenbeleid inmiddels verleden tijd is, blijft het nodig om rekening te houden met de achtergrond van burgers en cliënten. Niet iedereen is hetzelfde en heeft dezelfde achtergrond, laat staan dezelfde verwachtingen en behoeften ten aanzien van hun gemeente. Dat de achtergrond van mensen een grote rol speelt, blijkt wel uit cijfers. LHBT-jongeren hebben tot vijf keer zo vaak zelfmoordgedachten dan hun hetero-leeftijdsgenoten. Op de arbeidsmarkt hebben transgenders een zeer slechte positie. Homomannen en lesbische vrouwen voelen zich minder verbonden met de buurt waarin ze wonen en dat de acceptatie van homoseksualiteit blijft achter onder streng gelovige groepen in Nederland. Toch zeggen we niet dat LHBT’s per definitie kwetsbare burgers zijn. Meer dan ooit weet de meerderheid van de lesbische vrouwen, homomannen, biseksuelen en transgenders wat hun rechten zijn en durven ze voor zichzelf op te komen. Zijn zij in staat hun leven te leiden zoals zij dat zelf willen. Bij Movisie zien we, naast de duidelijke cijfers die benadrukken dat de emancipatiestrijd nog niet gewonnen is, voorbeelden van initiatieven en organisaties die bijdragen aan de positie, het zelfvertrouwen en het geluk van de ‘roze gemeenschap’. Movisie gaat ook de komende jaren de Regenboogsteden ondersteunen met advies op maat, themabijeenkomsten, handreikingen, factsheets en een digitaal kennisdossier. In de hoop kennis over LHBT’s te verspreiden onder beleidsmakers en uitvoerende organisaties. Zodat niet alleen in de Regenboogsteden, maar in heel Nederland LHBT’s zich geaccepteerd, gesteund en gelukkig voelen. Want wie wil dat nu niet?
23
Professionalisering
Een goed begin…. Sociaal werkers die 2015 goed willen beginnen, vinden op movisie.nl verschillende instrumenten om voorbereid van start te gaan. Hiermee ziet u niet alleen welke competenties u nodig heeft, maar kunt u ook zien hoe u op deze competenties scoort en hoe u ze verder kunt ontwikkelen.
B
egin bijvoorbeeld met het lezen van de ’Tien Wmocompetenties’. Deze competenties zijn opgesteld door het Actieprogramma Professionalisering en worden breed gedragen in het veld. De tien competenties zijn allereerst voor eerstelijns sociaal werkers in de branche welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Inmiddels is duidelijk dat ook anderen veel hebben aan de competenties: sociaal werkers die zich op specifieke leeftijdsgroepen richten en professionals die werken in de toegang, de gehandicaptenen geestelijke gezondheidszorg, lokale zorg, de jeugdzorg, jeugdhulp en bij het Wmo-loket. De set competenties geeft inzicht in de benodigde vaardigheden, houding en kennis binnen de Wmo. ‘Tien Wmo-competenties’, 2014
Wmo reflectietool Benieuwd hoe u ‘scoort’ op deze Wmo-competenties? Vul dan de Wmo reflectietool in. Deze online test met stellingen geeft inzicht in waar u staat in het werken volgens de Wmo. U kunt deze tool bovendien gebruiken om 360 graden feedback te vragen over uw eigen professionele handelen.
Wmo Leerpakket Wilt u met collega’s een aantal Wmo-competenties verder ontwikkelen, kijk dan eens naar het Wmo Leerpakket. Deze online modules volgt u deels met uw team, de introductie en individuele acties kunt u zelf oppakken. U kunt er ook veel inspiratie uithalen over het oefenen van vaardigheden in de praktijk. In elke module staat casuïstiek voor intervisie. Dit is vooral handig als u de competentie in uw dagelijkse werk goed inzet, maar wellicht tegen drempels aan gaat lopen als de situatie complex is. ‘Leerpakket Wmo-competenties, 10 modulen’, 2014
Uitwerking van de Wmo-competenties Voor wie het lastig vindt om te bepalen welk gedrag u concreet kunt ontwikkelen, zijn de tien Wmo-competenties uitgewerkt. Hierin staan concrete gedragskenmerken voor opleiders, personeelsfunctionarissen en sociaal werkers. De brochure geeft per competentie een aantal kenmerken voor de beroepsuitoefening op het niveau van faciliteren, ondersteunen en interveniëren. ‘Uitwerking competenties maatschappelijke ondersteuning’, 2014
24
������������������������������������������
Zelf aan de slag
I
n tijden van verandering is het belangrijk dat u af en toe stilstaat bij uw werk. Vind ik het nog wel leuk? Leer ik nog wel genoeg? Kan het leren slimmer en vitaler? Met de online leermodule ’23 leerwerkdingen’ vindt u 23 dingen waarmee u beter leert in de praktijk. De filmpjes en oefeningen nodigen u uit om naar de verschillende aspecten van uw werk te kijken. Ook krijgt u ideeën en aanwijzingen hoe u zelf wijzigingen kunt aanbrengen in uw manier van werken.
Vitaliteitstest Wilt u snel bekijken hoe vitaal u in uw werk staat? Doe dan de vitaliteitstest. Met deze online test ziet u in één oogopslag hoe u scoort op de vier dimensies van vitaliteit (hoofd, hart, lichaam en ziel).
Ga zelf aan de slag en kijk op www.23leerwerkdingeninzorg enwelzijn.nl of www.movisie. nl/tools/test-je-vitaliteit
column
Databank Bijscholing Wmo
D
eze databank bevat het bij- en nascholingsaanbod Wmo voor professionals in de sociale sector. Deze databank biedt professionals, personeelsmanagers, managers en directeuren van organisaties die uitvoering geven aan alle prestatievelden van de Wmo een overzichtelijk aanbod van het
landelijke professionaliseringsaanbod van verschillende aanbieders. Het aanbod in de databank wordt zo drempelvrij mogelijk geplaatst. Er vindt geen toetsing van aanbieders vooraf plaats, wel zijn er enkele voorwaarden waar aanbieders zich aan moeten houden.
Waarom nu?
Databan k bijscholi ng Wmo
… werpt licht op leren
De urgentie om te vernieuwen en goed op de hoogte te zijn van actuele ontwikkelingen is nu belangrijker dan ooit. Tegelijkertijd is er sprake van behoud en voortzetting van datgene wat goed is en geborgd dient te worden. Organisaties, van klein tot groot, van specifieke werksoort tot breed welzijn, zoeken op dit moment zelf hun weg in het scholingsaanbod om zich voor te bereiden op de eisen die de Wmo stelt. Dit kost veel tijd en blijft soms steken bij de bekende aanbieders. Deze databank biedt een breed overzicht van het scholingsaanbod voor professionals en organisaties. Databank bijscholing Wmo, www.movisie.nl
����������������������������������������������������
E-magazine sociaal & ondernemend werken in welzijn en zorg
I
nspirerende verhalen en voorbeelden uit de praktijk van onder andere Granny’s Finest, Doenja Dienstverlening, Buurtlab, en Punt Welzijn. Praktische tools die helpen ondernemender te werken. Scherpe columns en interviews. Dat biedt het e-magazine ‘Sociaal & Ondernemend’.
Bestemd voor sociale professionals en organisaties die anders durven te denken en doen. Ondernemend werken is daarbij een sleutelwoord. Het e-magazine laat zien hoe personen en organisaties sociale vraagstukken op een ondernemende manier aanpakken en wat hen daarin drijft en verwondert of waar ze kansen zien om het anders te doen. Het daagt professionals en managers uit en brengt inspirerende succesverhalen en rolmodellen in beeld. Ondernemers én sociale professionals delen hun succesfactoren (en mislukkingen) en geven praktische tools en tips. Het magazine is primair bedoeld voor welzijnsprofessionals en managers bij maatschappelijke organisaties, maar is ook als impuls voor samenwerking met sociaal ondernemers. Daarnaast kan het een bron van informatie zijn voor gemeenten en andere financiers.
Paul Vlaar
Last gehad van de transitie-bug? Velen weten het nog: in de overgang van 1999 naar 2000 zou al het digitale verkeer stilvallen en daarmee de economische en sociale bedrijvigheid. Hebben we op 1 januari 2015 ook een transitie-bug ervaren, waarbij heel zorg en welzijn plat is komen te liggen? Ik was afgelopen najaar in Wales. Wat we daar zagen, is een verzorgingsstaat die vorig decennium zowat gedecimeerd was onder het mom van decentralisatie, mooi verpakt onder de titel “Big Society”. Wat we de afgelopen jaren zien, zijn tal van initiatieven van buurten en dorpen, van sociaal ondernemers en van allerlei vormen van coöperatief georganiseerde zorg en welzijn. Na de grote kaalslag begint het Engelse sociale domein zich langzaam te herstellen. Maar toen ik even doorvroeg, bleek dat heel veel mensen nog niet de zorg en ondersteuning krijgen waar ze vroeger ‘recht’ op hadden. Eenzaamheid, sociaal isolement, langdurige werkloosheid en armoede zijn de belangrijkste sociale items, waar nog maar mondjesmaat iets aan gedaan wordt. De bezuinigingen in Nederland zijn minder rigoureus. Maar we moeten het wel met minder geld doen en er wordt een zware verantwoordelijkheid bij de professionals gelegd om met minder mensen hetzelfde te blijven bieden, liefst nog met een betere kwaliteit. Zonder ontkokering in eigen kring en het nóg meer betrekken van actieve burgers is dat een onbegonnen zaak. Ook de klassieke verhouding tussen de overheid en uitvoerders moet op de schop. De grote omslag waarmee de professionals, bewoners en overheid zij aan zij vormgeven aan het sociale domein is nog lang niet overal gemaakt. De komende jaren zullen we samen met alle betrokken partijen nog veel investeren in de kwaliteit van de sociale professionals. De transitie-bug heb je hopelijk overleefd, maar klaar ben je nooit!
25
Zelfregie
Zelfregie: stel de goede vragen benoemen: als er geen oplossing komt om de risico’s van het gas dat aan blijft staan en het vallen te beperken, is het niet meer verantwoord om thuis te blijven wonen. • ‘Wat wilt u veranderen?’ • ‘Wat wilt u houden zoals het is?’ • ‘Wat heeft u hierbij nodig?’
Wat vindt u fijn aan thuis wonen? Voor mevrouw Jansen is het belangrijk dat ze thuis kan blijven wonen. Wat vindt ze fijn aan thuis wonen? • ‘Naar welk moment van de dag kijkt u uit?’ • Wat vindt u het belangrijkst in het leven?’ • ‘Waar bent u trots op in uw leven?’ • ‘Wat is het belangrijkst voor u in deze situatie om te veranderen?’
Waar bent u goed in?
Werken vanuit zelfregie lijkt soms onmogelijk. Er zijn nu eenmaal mensen die te kwetsbaar zijn om zelf aan het roer te staan. Hoe kun je ze dan toch motiveren en stimuleren?
M
evrouw Jansen van 81 is vergeetachtig en laat soms het gas aan staan, maar wil heel graag zelfstandig thuis blijven wonen. Door haar vergeetachtigheid brengt ze zichzelf en haar omgeving in gevaar. Ook is een ze een tijdje geleden gevallen in huis. Haar buren en familie maken zich terecht zorgen. Kan mevrouw Jansen bepalen wat goed voor zichzelf is? Voor een professional is het zaak om samen met mevrouw Jansen hardop na te denken over mogelijke oplossingen. De stap naar een oplossing kan mevrouw Jansen dan
26
waarschijnlijk zelf nemen omdat ze meedenkt en eigenaar van het probleem is. Hoe kun je als professional mevrouw Jansen keuzes respecteren en de veiligheid in oog houden? De kunst is om de goede vragen te stellen.
Wat wilt u veranderen? Familie en buren van mevrouw Jansen vinden het niet meer verantwoord dat ze in haar eigen huis blijft wonen. Maar de vraag of ze nog wel thuis kan blijven wonen, roept bij mevrouw Jansen alleen maar verzet op. Het is belangrijk om de grenzen duidelijk te
Mensen in de omgeving van mevrouw Jansen maken zich zorgen. En zij ziet natuurlijk zelf ook wel dat het allemaal niet meer zo gemakkelijk gaat als vroeger. Aandacht voor wat ze wel goed kan en kon, helpt om anders naar het probleem te kijken. • ‘Waar bent u goed in?’ • ‘Vragen anderen u weleens om hulp?’ • ‘Hoe kijkt u terug op moeilijke periodes in uw leven?’ • ‘Wat heeft u gedaan om overeind te blijven?’
Welke mensen zijn belangrijk? De mensen die zich zorgen maken voelen zich betrokken bij mevrouw Jansen. Door die zorgen verloopt het contact soms een moeizaam. Het is goed om eens door te praten over welke mensen belangrijk zijn voor mevrouw Jansen en of ze daar dingen anders in wil. • ‘Welke mensen zijn belangrijk voor u?’ • ‘Welke mensen steunen u?’ • ‘Aan welke mensen verleent u steun?’
Stelt u de juiste vragen? Bekijk het nieuwe filmpje over Johan op: www.movisie.nl/zelfregie.
column
Download de QueZ app
M
et de QueZ app heeft u direct toegang tot praktische vragen die u kunt stellen aan cliënten als het gaat om eigen regie. Ook geeft de app een overzicht van reflectievragen die u kunt gebruiken tijdens intervisie.
Wat is QueZ? QueZ is een handig instrument waarmee je als sociale professional de zelfregie van de cliënt kunt stimuleren. QueZ bestaat uit vragen die gesteld kunnen worden in het gesprek met cliënten. De vragen zijn onderverdeeld in de thema’s: 1. Eigenaarschap 2. Kracht 3. Motivatie 4. Contacten
Hiernaast bevat QueZ reflectievragen. Deze geven professionals meer zicht op het werken vanuit zelfregie. QueZ kunt u eenvoudig vinden via uw smartphone of tablet op quez.movisie.nl. U kunt ervoor kiezen de website als icoontje te plaatsen op uw beginscherm. Zo kunt u QueZ direct gebruiken in gesprekken met cliënten. Quez is ook als papieren brochure beschikbaar. Wilt u QueZ op uw mobiel of tablet (of pc)? Ga naar quez. movisie.nl.
��������������������������������������������������
Werken vanuit zelfregie in uw gemeente
D
e eigen regie van de burger over de ondersteuning die hij krijgt, is van wezenlijk belang. Jezelf eigenaar voelen blijkt een cruciale voorwaarde voor duurzame oplossingen, die echt bijdragen aan de kwaliteit van leven van de betrokkenen. Deze oplossingen blijken effectiever te zijn en, op termijn, kosten te besparen. Wilt u dat de eigen regie van de burger in uw gemeente of organisatie echt uitgangspunt is? En kunt u hier ondersteuning bij gebruiken? Movisie helpt u graag op weg.
Wat is er nodig? Een goede implementatie van het werken vanuit zelfregie vraagt een omslag in onderlinge verhoudingen, werkwijze en cultuur voor de burger, de professional, en zijn organisatie. Maar ook voor betrokken medewerkers van de gemeente en de gemeente als organisatie. Dat kan niet van vandaag op morgen. Het gaat om leer- en ontwikkeltrajecten, waarbij alle genoemde partijen betrokken zijn en veranderen in visie en houding, gedrag, competenties en werkprocessen.
Wat kan Movisie voor u betekenen? Movisie heeft de laatste vijf jaar verschillende gemeenten, organisaties en samenwerkingsverbanden op dit vlak getraind en geadviseerd. Bijvoorbeeld met: • Leertrajecten, trainingen en workshops voor professionals en managers. In de afgelopen drie jaar heeft Movsie zo’n 1800 professionals en vrijwilligers getraind. • Train-de-trainer trajecten om trainers op te leiden. In de afgelopen drie jaar zijn bijna 50 zelfregietrainers opgeleid bij verschillende gemeenten en organisaties. • Advies en coaching bij implementatie en borging van werken vanuit zelfregie. • Intervisie- en supervisiebegeleiding, met behulp van de intervisievragen uit QueZ (zie ook op deze pagina). Meer informatie over het werken vanuit zelfregie, verschillende methoden en instrumenten en tips voor implementatie vindt u op www.movisie.nl/zelfregie.
Marjet van Houten
Veerkracht duurt tot de rek er uit is. De laatste tijd hoor ik vaak het woord veerkracht: van de samenleving, de wijk, de burger, de cliënt. Die veerkracht wordt gekoppeld aan het beter gebruiken van de eigen kracht van mensen en hun netwerk. Men gaat er op voorhand vanuit dat die veerkracht er is en onvoldoende aangesproken wordt. Maar is dat waar? Ook voor mensen die veel ondersteuning hebben? Door hen worden immers de grootste kosten gemaakt, en zijn besparingen te boeken. Afgelopen jaar hebben we de vraag naar veerkracht aan kwetsbare mensen voorgelegd. En ja, die hebben ze: ze werken, doen vaak vrijwilligerswerk, ze zijn menigmaal mantelzorger of betrokken lotgenoot. Hun netwerk is belangrijk, maar ook beperkt en fragiel. Ondersteuning van professionals is essentieel om zelfstandigheid te behouden. Het is een kunstig balanceren tussen eigen kracht, hun netwerk en professionele inzet. Een evenwicht dat vaak onder druk staat. Het is als bij een elastiekje, dat kan best een eindje uitgerekt worden, maar er is altijd een punt dat je denkt, als ik nu doortrek, dan breekt het. Mensen leven op maximale spanning. Voor velen geldt dat zij regelmatig een terugval hebben en de rek er helemaal uit is. Dat wisselende patroon is geen uitzondering, maar juist kenmerkend. Ik vind dat gemeenten zich een realistisch beeld moeten vormen van krachten en kwetsbaarheden van mensen. Dat zij zich rekenschap moeten geven van de limiet van het elastiek. We maken in mijn ogen een grote fout door ondersteuning in te richten op de maximale rek van mensen. Dat is vragen om moeilijkheden. Ik pleit voor het structureel organiseren van meer veerkracht in het systeem. Het is wijs en ook humaan om een systeem in te richten dat niet uitgaat van ‘the max’, maar van het gegeven dat veerkracht voor kwetsbaren alleen dan mogelijk is als je af en toe ook terug kunt veren.
27
column
Jeugdzorg
Lou Repetur
Raadsconferentie Afgelopen zaterdag was ik bij een raadsconferentie. Tijdens deze bijeenkomst werden de raadsleden bijgepraat over de transities, de transformatie en de inkoop van zorg. Ik mocht een praatje houden over de transformatie jeugd. Het is opvallend hoe welwillend een ieder tegenover de transformatie staat en tegelijkertijd hoe weinig we weten wat die in moet houden. De transities en transformatie zijn een fundamentele verandering van cultuur, structuur en werkwijze. De verandering in structuur (de transitie) gaat over de overheveling van taken naar gemeenten. De verandering in cultuur en werkwijze (de transformatie) is al eerder gestart en zal komende jaren meer vorm moeten gaan krijgen. De hoop van cliënten, bewoners, professionals en beleidmakers is op deze transformatie gevestigd. We hopen allemaal dat de transformatie ons zal brengen dat cliënten centraal staan, dat het informele circuit en het formeel circuit ontschotten en dat beleidmakers, professionals, cliënten en vrijwilligers een lerende werkwijze ontwikkelen. Het lastige is dat deze open deuren voor de verschillende sectoren op papier bekende uitgangspunten zijn, maar dat we ons zelf daar een beperkte lerende houding in gunnen. Er zijn weinig raadsleden, professionals en kenniswerkers die durven toe te geven dat ze niet weten wat die cultuurverandering precies inhoudt. Laat staan dat we weten hoe we dat moeten vormgeven. Het nieuwe jaar komt eraan en ik gun ons van harte dat we starten bij de basis. Door toe te geven dat we het niet precies weten maar dat we zeker zijn dat we dit samen zullen moeten doen. Daar is niet alleen bewezen kennis voor nodig maar ook kennis uit de praktijk en ervaringskennis. En samen zullen we dan een heel eind komen. Dat heb ik inmiddels gezien in de pilots waar mensen openlijk durfde te leren. Door het niet te weten, weten we eigenlijk al heel veel!
28
Versterk de positie van jongeren en ouders in de jeugdhulp
G
emeenten en instellingen hebben met de invoering van de Jeugdwet de opdracht om de medezeggenschap en positie van ouders en jeugdigen in de jeugdhulp te verstevigen. Hoe kan de ervaringskennis van cliënten een gelijkwaardige positie krijgen in de transitie van de jeugdzorg? Tijdens het congres ‘Transformeren doe je Samen’ in 2014 zijn drie bouwstenen geformuleerd voor gemeenten, instellingen en cliënten of cliëntenvertegenwoordigers:
3. Ga als gemeente echt in gesprek met jongeren en ouders. Uit onderzoek blijkt keer op keer dat het aantal gemeenten dat cliëntenparticipatie en dialoog hoog op de prioriteitenlijst zet, bedroevend laag is. Deze drie bouwstenen dragen bij aan een gelijkwaardige positie van jongeren en ouders in de jeugdhulp.
1. Laat jongeren en ouders zelf eigenaar worden van het dossier. Dit betekent dat het dossier niet alleen het perspectief van de hulpverlener bevat, maar ook die van de ouders en het kind of de jongere. 2. Laat cliënten en cliëntenraden duidelijker een rol opeisen bij structurele samenwerking op lokaal en regionaal niveau. Dat betekent niet alleen blij zijn als je gevraagd wordt om mee te denken of over je ervaring te vertellen, maar ook duidelijk aangeven onder welke voorwaarden je met een gemeente of instelling in gesprek wil. ���������������������������������������������������
Transitie jeugdzorg: Wat doet Movisie? Movisie werkt al jaren aan jongerenparticipatie. Van heel informeel, het betrekken van jongeren in vrijwilligerswerk, tot meer formele participatie in beleidsvorming en
medezeggenschap. Vanuit het Kennisprogramma Cliëntparticipatie beschikken wij over een breed scala aan methoden en voorbeelden om jongeren te betrekken bij de transitie en transformatie van de Jeugdzorg. Vanuit onze ervaring met campagnes als WE CAN Young en Be a man kan Movisie u adviseren op welke manier u succesvol jongeren kunt bereiken. Daarnaast hebben wij een ruim aanbod aan instrumenten en methodieken om te werken aan de sociale veiligheid van de omgeving van jongeren, in jeugdinstellingen maar ook rondom de ontmoetingsplekken van jongeren in uw gemeente. Bent u op zoek naar advies op maat? Neem contact met ons op.
Training en advies
Huiselijk Geweld voor aandachtsfunctionarissen
Symposium gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg
27 maart 2015 * € 1.150,-
6 februari, Den Bosch
B
W
Train-de-trainer
ent u aandachtsfunctionaris voor huiselijk geweld en/of kindermishandeling binnen uw organisatie? En wilt u uw vaardigheden verbeteren op het gebied van voorlichting, training en consultatie?
Inhoud Sinds juli 2013 bestaat de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Organisaties hebben aandachtsfunctionarissen aangewezen die taken hebben op het gebied van voorlichting, training en consultatie. In deze training krijgt u de tools in handen om deze taken te vervullen, bijvoorbeeld op het gebied van overdragen van kennis over
huiselijk geweld en de stappen van de meldcode en omgaan met weerstand en lastige situaties.
Resultaat In deze train-de-trainer leert u als aandachtsfunctionaris op een inspirerende manier kennis en vaardigheden over te dragen, zodat u uw collega’s kunt steunen in de uitvoering van hun taken op het gebied van huiselijk geweld.
Aandachtsfunctionarissen werkzaam in het onderwijs, ziekenhuizen, revalidatiecentra en zorginstellingen voor ouderen en verstandelijk, visueel en meervoudig beperkten.
Train-de-trainer
Ondernemend leren coachen 10 februari 2014 * € 745,-
H
Inhoud In deze training leert u hoe u bewonersinitiatieven kunt begeleiden naar een meer ondernemende manier van werken. Het traject sluit vooral goed aan bij nieuwe bewonersinitiatieven die minder afhankelijk willen worden van de overheid. Met het coachingstraject stelt u bewonersinitiatieven in de gelegenheid om scherper, zelfstandiger en zelfbewuster te worden.
Resultaat Na afloop van de train-de-trainer kunt u zelf coachingstrajecten
Movisie organiseert samen met het Expertisecentrum Veiligheid van Avans Hogeschool, TNO, Rutgers WPF en Accare dit tweede symposium in het kader van het Raak-Pro project.
Voor wie?
������������������������������������������
oe worden bewonersinitiatieven succesvol? Sta stil bij de waarde van het initiatief voor anderen en maak een match waar alle betrokkenen baat bij hebben. Dat is ondernemend werken!
ilt u betrokken worden bij de doorontwikkeling van het vlaggensysteem voor de residentiële jeugdzorg? Tijdens dit symposium volgt u verschillende lezingen en workshops volgen over het gebruik van het vlaggensysteem. Interessant voor professionals die werken in de residentiële jeugdzorg, docenten en studenten van HSAO, beleidsmakers en onderzoekers.
aanbieden. In vijf sessies leert u bewonersinitiatieven om hun interne bedrijfsvoering, waarden, visie en aanpak tegen het licht te houden. U past de nieuwe kennis direct in uw eigen situatie toe en kiest een essentieel verbeterpunt waaraan u tijdens het coachingstraject werkt.
Voor wie? Deze training is bij uitstek geschikt voor welzijnsprofessionals die zich het coachen van groepen eigen willen maken en al beschikken over basiskennis van organisatieontwikkeling. Via het FCB scholingsbudget is het mogelijk om deze training tegen gereduceerd tarief te volgen. Lees meer over Ondernemend leren coachen en de regeling op movisie.nl.
������������������������������������������
Training
Waarderend Co-creëren
H
oe kom je er als gemeente samen met bewoners en aanbieders achter wat de wijk kenmerkt, welke krachten een wijk heeft en welke vraagstukken er spelen? En op welke manier en in welke vorm kan een sociaal wijkteam daar vervolgens een antwoord op zijn? Hoe kunnen sociale wijkteams de bijdrage en potentie van maatschappelijke burgerinitiatieven goed benutten? Hoe zorg je ervoor dat cliënten worden gezien als coproducent, mede-oplosser van hun eigen vraagstuk? Hoe kunnen ‘traditionele’ Wmo-raden meer cocreatief gaan werken? De training Waarderend co-creëren is bedoeld voor sociale wijkteams, maatschappelijke organisaties en beleidsambtenaren van gemeenten. In deze training gaan we gericht aan de slag met het versterken van kennis, houding en vaardigheden rondom
waarderend co-creëren. Voorafgaand aan de training inventariseren wij uw leervragen en een casus uit uw praktijk. Op deze wijze krijgt u de kans om uw vaardigheden optimaal te trainen en bereikt u het meeste effect in de dagelijkse praktijk. De training bestaat uit drie dagdelen. Tussendoor krijgt u huiswerkopdrachten mee. Bij elk onderdeel nodigen we een deskundige uit de praktijk uit, variërend van iemand uit een gemeente die nauw betrokken is bij ‘grass-roots’ stadsontwikkkeling, een social designer die laat zien hoe zij bewoners in krachtwijken in beweging krijgen en/of een ervaringsdeskundige burger. Daarnaast voorzien zij ons in de training van (on)gevraagd advies. Op deze wijze nemen we de verschillende perspectieven die van belang zijn voor een co-creatief proces mee en verruimt u uw eigen blikveld.
Lees meer op movisie.nl 29
Wordt verwacht
Wordt verwacht in 2015 In 2015 blijven we, samen met u, werken aan methoden, tools, onderzoeken en adviezen. Hieronder vindt u een greep uit wat u dit jaar kunt verwachten.
Help mij het zelf te doen Zes proeftuinen
H
elp mij het zelf te doen’ is een brochure voor uitvoerende professionals en bestuurders van organisaties die zich bezighouden met het stimuleren en ondersteunen van actief burgerschap en voor beleidsmedewerkers van gemeenten. De brochure bevat een model waarmee sociaal werkers hun professionele rol ten opzichte van actieve burgers kunnen bepalen. Volgens dit model zijn methoden nuttig die voldoen aan de volgende vijf criteria: 1. De methode gaat uit van eigen initiatief, eigen competenties en verantwoordelijkheidsgevoel van burgers. 2. De methode is erop gericht het initiatief en de uitvoering zoveel mogelijk bij de burger te laten. 3. De burger bepaalt de doelen. 4. Professionals zijn hooguit betrokken voor het ondersteunen, uitnodigen, faciliteren of leggen van contacten.
5. De methode is gericht op bevordering van het algemeen belang of heeft een meerwaarde voor de gemeenschap. Uit onderzoek naar burgerinitiatieven blijkt telkens weer dat de houding en ondersteuning van overheid en professionele instanties een belangrijke rol spelen bij het wel of niet slagen van een initiatief. Kenmerk van actief burgerschap is dat het initiatief bij burgers zelf ligt en blijft liggen. Professionals voeren niet langer alles zelf uit, maar laten ook niet los. Ze bieden ondersteuning waardoor de burger zoveel mogelijk op eigen kracht verder kan. De brochure geeft een overzicht van methodieken over actief burgerschap die aansluiten bij de criteria. ‘Help mij het zelf te doen’, 2015
������������������������������������������
Brochure Actief burgerschap
A
ctief burgerschap staat meer dan ooit in de belangstelling. Maar wat is er nodig om de opdracht ‘om meer zelf te gaan doen’ te laten slagen? Een belangrijk kenmerk van actief burgerschap is dat het initiatief bij burgers zelf ligt, en blijft liggen. Professionals voeren niet langer alles zelf uit, maar laten ook niet los. Ze bieden ondersteuning waardoor de burger zoveel mogelijk op eigen kracht verder kan. Maar hoe kunnen professionals 30
laveren tussen betrokkenheid en afzijdigheid? Welke kennis is hierover beschikbaar? Wat werkt? En wat kunnen gemeenten doen om actief burgerschap te laten floreren en het maatschappelijk probleemoplossend vermogen – juist ook van kwetsbare burgers – te verhogen? Meer informatie: Barbara Panhuijzen (b.panhuijzen@ movisie.nl, 030 789 2079).
H
oe zal het gaan met de kwaliteit van zorg en ondersteuning in 2015? Veel partijen maken zich er zorgen over. De vraag is daarbij: hoe kan je dit meten en wat is er belangrijk om te meten? Movisie organiseert zes proeftuinen waarin een eigen set indicatoren wordt ontwikkeld die zicht geven op de kwaliteit en outcome van maatschappelijke ondersteuning. Verschillende typen lokale partijen doen mee aan de proeftuin uit de ‘driehoek’ gemeente, cliënten/ burgers en aanbieders. Movisie
wil op deze manier zicht krijgen op succesfactoren voor het proces om met verschillende partijen tot overeenstemming te komen over indicatoren. Vergelijking van de ervaringen op de verschillende locaties levert gedeelde inzichten op. In 2015 heeft elke proeftuin een set indicatoren die door alle partijen is geaccepteerd en voor alle partijen bruikbaar is. Een verslag verschijnt in het voorjaar. Meer informatie: Martijn Bool (
[email protected] of 030 789 2209)
������������������������������������������
Transformeren, hoe doe je dat?
H
oe zorg je als gemeente voor de transformatie in het sociale domein, zodat er een nieuwe cultuur, structuur en werkwijze ontstaat waarin de burger meer centraal staat en meedoet. Amsterdam Zuidoost ging samen met Movisie de uitdaging aan. De uitgangspunten van de transformatie waren het vertrekpunt: ‘de burger centraal & nieuwe verhoudingen’, ‘samenwerken & ontschotten’ en ‘de reflectieve praktijk’. Waarderend onderzoek vormde de kern van de aanpak, een methode waarin je successen versterkt. Op een positieve manier wordt naar de alledaagse praktijk gekeken, door wijkbewoners te laten vertellen wat ze zelf hebben bereikt en hoe precies. Het werd een zinderend experiment waarin de deelnemers reflecteren op het hoe van de
transformatie en de samenhang tussen de drie decentralisaties. Dit leidde naar waarden gedragen door bewoners, beleidsmakers en professionals. Zo is in deze regio uitgewerkt hoe de onderlinge solidariteit, wederkerigheid en betrokkenheid eruit moeten zien. Het resultaat: beleidmakers, professionals en bewoners weten wat hun te doen staat in het vormgeven van de transformatie. Eind maart verschijnt hierover een digitale publicatie, met informatie en praktische adviezen voor gemeenten over het waarom, wat en hoe van de transformatie en verbinding tussen de drie decentralisaties. Meer informatie: Jolanda Elferink (j.elferink@ movisie.nl of 030 789 2063) of Lou Repetur (l.repetur@ movisie.nl of 030 789 2117).
Wat Werkt dossiers
I
n het voorjaar van 2015 verschijnen de eerste Wat Werkt dossier van Movisie. In deze dossiers hebben we de meest actuele kennis over wat werkt bij de aanpak van bepaalde vraagstukken op een rijtje gezet; geen pasklare interventies, maar een overzicht van werkzame elementen die professionals en beleidsmakers kunnen toepassen in een snel veranderende samenleving. Dit voorjaar
verschijnen dossiers over: schuldhulpverlening, (collectieve) cliëntenparticipatie, sociale wijkteams: integraal werken, partnergeweld, en activering: verkleining van de afstand tot de arbeidsmarkt.
Colofon © Movisie, Utrecht 2015 Jaargang 9, januari 2015, nummer 22 Eindredactie: Communicatie Movisie,
Meer informatie: Hanneke Mateman (
[email protected] of 030 789 2055).
����������������������������������������������������������
i.s.m. Tekstburo Gort Teksten: Movisie, Tekstburo Gort, Malou van Hintum Vormgeving: Ontwerpburo Suggestie & Illusie Fotografie: Max van Gorkum (pag. 3),
Zoekend veranderen
M
ovisie deed onderzoek onder managers en uitvoerend werkers in het sociale domein naar de decentralisaties op de werkvloer (Monitor en Frontliniepeiling).Hoe ervaren deze organisaties de decentralisaties? Is het vooral een bezuinigingsoperatie of is er sprake van een echte transformatie in de manier van werken? Wat gaat er goed en waar laten we
Ton Harland (pag. 9), Marc Bolsius (pag. 10, pag. 20, pag. 28), Sijmen Hendriks (pag 15),
kansen liggen?. Kortom waar valt winst te behalen om het sociale domein echt anders in te richten? Lees het in het rapport dat dit voorjaar verschijnt.
Herman Engbers (pag. 17), Daan Stringer
Meer informatie: Hanneke Mateman (
[email protected] of 030 789 2055).
Overname van (delen van) artikelen is
(pag. 23), Mariët Siefers (pag. 27) Coverfoto: Dianne van der Velden, met dank aan Michelle, Joline, Maurits, Ard-Jan en Wilco
toegestaan met bronvermelding. De afgebeelde personen op de foto’s hebben niet altijd een relatie met de tekst. ISSN: 1876-0422
����������������������������������������������������������
En ook in 2015...
Movisie
Versie 2.0 van het online e-magazine Sociaal en Ondernemend
Volg Movisie op Twitter @movisie
Deze ‘gouwe ouwe’ krijgt in 2015 een opfrisser. Over hoe je lokaal met gesloten beurzen samenwerkingen tot stand krijgt. Meer informatie: Mirjam Andries,
[email protected], 030 789 2233, www.beursvloer.com
T 030 789 20 00 · F 030 789 21 11
Gratis abonnement op Movisies aanvragen of beëindigen? Ga naar www.movisie.nl --> Relatiekrant Per e-mail op de hoogte blijven? Meld u aan via www.movisie.nl --> Nieuwsbrieven Movisie is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor maatschappelijke
Inspiratieboek Open Talent
Toolkit Maatschappelijke Beursvloer
Catharijnesingel 47, 3511 GC Utrecht
Inhoudelijke vragen:
[email protected]
Inspirerende verhalen en voorbeelden uit de praktijk, praktische tools die helpen ondernemender te werken, Scherpe columns en interviews. Bestemd voor professionals in welzijn en zorg en organisaties die anders durven te denken en doen. Ondernemend werken is daarbij een sleutelwoord. Meer informatie: Daan de Bruijn,
[email protected], 030 789 2098.
Dit boek gaat over een talentgerichte aanpak voor en met jongeren in risicovolle situaties zoals dakloosheid. Meer informatie: Anne-Marie van Bergen,
[email protected], 030 789 2067.
Postbus 19129, 3501 DC Utrecht
ontwikkeling. We bieden toepasbare kennis,
Handreiking Ervaringsdeskundigheid in de wijk
adviezen en oplossingen bij de aanpak van
Over inzet van mensen met ervaringsdeskundigheid in of vlakbij een sociaal wijkteam, als cliëntondersteuner en levensbrede coach. Meer informatie: Anne-Marie van Bergen,
[email protected], 030 789 2067.
participatie, zorg en sociale veiligheid. In
sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, ons werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet.
Samenwerkingsspiegel Een online reflectietool om samenwerking in wijkteams te evalueren en te bespreken. Meer informatie: Daan de Bruijn,
[email protected], 030 789 2098. 31
Succesvol transformeren…
maar hoe? De decentralisaties zijn in volle gang, maar werpen ook nieuwe vragen op: • • • • • •
Hoe richt je de veranderingen zo in dat de burger centraal staat? Hoe kom je tot de juiste samenwerkingsvormen en verhoudingen? Hoe beschermen we mantelzorgers en wat is de rol van vrijwilligers? Hoe creëer je inlevingsvermogen bij de ambtenaren en professionals in het veld? Kunnen we zaken die niet goed gaan tijdig signaleren en bijstellen? Hoe leer je van incidenten?
Movisie heeft als kennisinstituut een unieke combinatie van onderbouwde kennis én praktijkervaring in huis. Samenhang tussen de transities, inzicht in ‘wat werkt’ en ervaring: zo ontzorgt Movisie gemeenten bij het proces van transities naar transformatie in het sociale domein!
Meer weten? www.movisie.nl/transformator