OM-tips voor Bibob Waar moet ik op letten?
Wat is een OM-tip? Het Openbaar Ministerie (OM) is een belangrijke partner in de uitvoering van de Wet Bibob. Het OM beschikt over waardevolle informatie over (rechts)personen die relevant kan zijn voor beslissingen van bestuursorganen. Desgevraagd verstrekt het OM deze informatie aan bestuursorganen, Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s) en het Landelijk Bureau Bibob (LBB) ten behoeve van Bibob-onderzoeken. Daarnaast heeft het OM de zelfstandige mogelijkheid om bestuursorganen, RIEC’s en het LBB een tip te verstrekken op grond van artikel 26 van de Wet Bibob. Deze bevoegdheid van het OM staat bekend als de tipfunctie. Het LBB heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van de tipfunctie van het OM en de bruikbaarheid ervan in de praktijk. Het LBB onderzocht 81 Bibob-adviezen die in 2012 en 2013 op verzoek van bestuursorganen en naar aanleiding van een OM-tip zijn uitgebracht. Ook heeft het LBB gesprekken gevoerd over de tipfunctie met onderdelen van het OM, meerdere bestuursorganen en RIEC’s.
Het doel van het onderzoek was de OM-tip te verbeteren en het gebruik te bevorderen.
Naar aanleiding van het onderzoek heeft het LBB, in samenwerking met het Landelijk Parket, deze brochure opgesteld. Deze brochure is primair bedoeld voor medewerkers van het OM, maar ook nuttig voor anderen die zich bezighouden met Bibob.
Wat zegt de Wet Bibob over de OM-tip? De tipfunctie van het OM staat beschreven in artikel 26 van de Wet Bibob en luidt als volgt: “De officier van justitie die beschikt over gegevens die er op duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of, naar redelijkerwijs op grond van feiten of omstandigheden kan worden vermoed, gepleegd zullen worden, kan het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak wijzen op de mogelijkheid het Bureau om een advies te vragen.”
Wanneer wordt een OM-tip verstrekt? Indien het OM over voldoende informatie beschikt over een bepaalde persoon of onderneming, kan het OM gebruik maken van de tipbevoegdheid.
Voorbeeld: in een strafrechtelijk onderzoek naar grootschalige drugshandel is een verband tussen verdachten en vergunningaanvragers/vergunningplichtige ondernemingen.
Soms vraagt de Bibob-medewerker van een bestuursorgaan aan het OM te onderzoeken of van de tipbevoegdheid gebruik gemaakt kan worden. Deze OM-tips zijn ‘op verzoek’ of ‘vraaggestuurd’ (zie jurisprudentie m.b.t. de uitgelokte tip). Voor het vooronderzoek naar de mogelijkheid om een OM-tip te verstrekken, kan samenwerking van het OM met de politie en/of het RIEC efficiënt en belangrijk zijn. Het verstrekken van een tip blijft uiteindelijk een zelfstandige beslissing van het OM.
Wat is de meerwaarde van een OM-tip? Uit het onderzoek is gebleken dat een OM-tip op verschillende manieren meerwaarde kan hebben. • Een OM-tip kan bijdragen aan het ontsluiten van belangrijke en relevante strafrechtelijke informatie voor het openbaar bestuur.
Voorbeelden: • een drugscrimineel runt een café in een grote stad; • een onderneming met diverse milieuvergunningen lapt alle regels aan zijn laars; • een belastingfraudeur gaat vastgoedtransacties aan met de overheid; • een veroordeelde ter zake van oplichting en valsheid in geschrifte strijkt subsidies op.
• Een OM-tip kan zorgen voor een doelgerichte en risicogestuurde inzet van de Wet Bibob. • Een OM-tip is voor het bestuursorgaan een sterke bevestiging van, of aanleiding voor het inzetten van een Bibob-procedure (in samenwerking met het RIEC).
• Een OM-tip is een belangrijk signaal dat personen die mogelijk in een Bibob-relevante relatie staan tot bijvoorbeeld een vergunning, in verband kunnen worden gebracht met voor Bibob relevante (vermoedelijk) gepleegde strafbare feiten. • Een OM-tip stelt bestuursorganen in staat om een Bibob-advies aan te vragen bij het LBB op grond van (aanwijzingen van) antecedenten ten aanzien van personen die niet formeel betrokken zijn bij een vergunning(aanvraag). • Een onderzoek door het bestuursorgaan naar aanleiding van een OM-tip (al dan niet in samenwerking met het RIEC) kan korter en efficiënter plaatsvinden door versneld een advies aan het LBB te vragen (‘slim werken in de Bibob-keten’). • Een Bibob-advies op basis van een OM-tip levert vaker de uitkomst van een gevaar op dan andere adviezen van het LBB.
Welke achterliggende informatie is bruikbaar voor Bibob? De OM-tip is een belangrijk signaal. Het delen en verstrekken van de informatie die ten grondslag ligt aan de OM-tip is een noodzakelijk gevolg. Er zijn vier soorten achterliggende informatie die bruikbaar zijn voor een onderzoek door het LBB. Registraties in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) Uit het onderzoek van het LBB is gebleken dat registraties in het JDS de krachtigste basis vormen voor een OM-tip. Bij een eventuele OM-tip op basis van registraties in het JDS moet het OM beoordelen of registraties recent (genoeg) zijn. Verder moeten de registraties samenhangen met delicten die relevant zijn voor de betreffende vergunning.
Voorbeelden: • Er is sprake van financieel gewin uit strafbare feiten (hennepteelt, witwassen, fraude) dat een veroordeelde niet is ontnomen, waarbij het gevaar bestaat dat hij zal investeren in het bedrijf waar hij nu een vergunning voor heeft aangevraagd (art. 3 lid 1 onder a Wet Bibob); • Er is sprake van een verdachte ter zake van mensenhandel en geweldsdelicten, die nu betrokken is of gaat zijn bij een seksinrichting. In dat geval is het (recidive-)risicogevaar dat hij een vergunning voor de seksinrichting zal gebruiken om strafbare feiten te plegen aanwezig (art. 3 lid 1 onder b Wet Bibob).
Informatie van het Team Criminele Inlichtingen (CI-informatie) Als CI-informatie de aanleiding is voor een OM-tip is het van belang dat het OM onderzoekt of de informatie omtrent strafbare feiten kan worden ondersteund door overige, meer concrete aanwijzingen. CI-informatie is in veel gevallen algemeen van aard en geeft vooral richting aan een Bibob-advies. Als de CI-informatie een mogelijke Bibob-relevante relatie betreft, kan dit bij uitstek in een Bibob-onderzoek nader worden onderzocht.
Een combinatie van registraties in het JDS én CI-informatie levert een nog sterkere aanleiding op voor de verstrekking van een OM-tip. Alleen CI-informatie is een minder sterke basis voor een OM-tip. CI-informatie over strafbare feiten is sterker dan CI-informatie over mogelijke relaties tussen personen.
Een concrete (lopende) strafzaak Indien een concrete strafzaak de aanleiding is voor een OM-tip is het, met name bij lopende strafzaken, belangrijk om de verstrekking van de tip af te stemmen met de betreffende zaaksofficier van justitie en/of de onderzoeksleider van de politie. Op die manier kan de OM-tip op het juiste moment worden afgegeven, zonder afbreukrisico voor de strafzaak, en kan de informatielevering aan het LBB worden gecoördineerd.
Een concrete (lopende) strafzaak is een krachtige basis voor een OM-tip. Het is van belang de timing van het moment van verstrekking van de OM-tip en daaropvolgende levering van informatie aan het LBB met de politie af te stemmen.
Overige strafrechtelijke informatie Overige (strafrechtelijke) informatie kan als basis dienen voor een OM-tip. Denk hierbij aan sterke aanwijzingen zoals relaties met eerder uitgebrachte Bibob-adviezen of een internationaal rechtshulpverzoek om een strafvervolging over te nemen. Bij de meer algemene meldingen en zachte informatie is van belang dat het OM onderzoekt of de informatie kan worden ondersteund door overige, meer concrete aanwijzingen.
Zachte informatie is alleen richtinggevend voor een Bibob-onderzoek.
Wat te doen bij twijfel over wel of niet tippen? Uit het onderzoek van het LBB blijkt dat het OM soms een tip wil en kan verstrekken, maar dat er vragen zijn met betrekking tot de casus. Ook blijkt er soms behoefte te zijn om van gedachten te wisselen over concrete gevallen. Het OM kan dan gebruikmaken van de expertise van Bibob-collega’s van andere parketten, contactpersonen van bestuursorganen of het RIEC. De landelijk officier van justitie bij het Landelijk Parket en het LBB kunnen als sparringpartner fungeren.
Dit is een uitgave van: Ministerie van Veiligheid en Justitie Justis Landelijk Bureau Bibob Postbus 16120 2500 bc Den Haag www.justis.nl/bibob November 2014 | Publicatienr: j-25279