Vasten: wat moet ik ermee?
1
Vasten: wat moet ik ermee? Door J. Stringer
Inleiding Er bestaan heel verschillende opinies binnen de gemeente over vasten. Aangezien vasten een (meestal milde) vorm van ascese is (zelfkastijding), is het terecht dat er met de nodige voorzichtigheid en gezonde achterdocht met dit onderwerp word omgesprongen. In het algemeen moeten we namelijk vaststellen dat ascetische tendensen eerder heidens zijn dan christelijk. Uit deze beknopte studie zal blijken dat ook vasten een heidense oorsprong heeft, maar dat God er een positieve waardering aan kan geven als het met de juiste houding gebeurt.
Oorsprong en geschiedenis van het vasten in de Bijbel Het O.T. en dus ook de wet van Mozes bevatten geen enkele oproep, laat staan wet van Godswege om te vasten. De reactie van de mannen van Nineve op de prediking van Jona laat zien dat idee om te vasten verankerd lag in de standaard (heidense) cultuur van het Midden Oosten in het eerste millenium voor Christus. Het is goed mogelijk dat die ascetische gewoonte was overgewaaid vanuit het Oosten, waar ascese al heel vroeg in de geschiedenis een belangrijke rol speelde. Zoals in veel voorbeelden van vasten in het O.T. was het vasten in Nineve eigenlijk een publiekelijke uiting van rouw en boetedoening dat samenging met andere vormen van ascese dan alleen het vasten. De mannen trokken rouwkleren aan (geen net zwart pak, maar waarschijnlijk eerder een ruwe zak met gaten voor hoofd en armen). Verder strooiden ze as op hun hoofd en gingen in as zitten. Deze uitingen samen hebben geleid tot de Nederlandse uitdrukking: in zak en as zitten. Bij een gezamenlijk vasten is het altijd de vraag wat eet je nou precies niet en vooral wat doe je met het drinken. De heidense mannen van Nineve kozen voor het meest extreme: helemaal niets eten en drinken, dag en nacht, en zelfs de dieren moesten meedoen. Hoewel dit alles ene puur heidense gewoonte was, zien we in Jona hoe God het positief beloont. Dit totaalpakket van tekenen van rouw werd ook toegepast zonder het aspect van boetedoening, bijvoorbeeld als een koning overleed. Zie voor een bijbels voorbeeld de reactie op de dood van koning Saul (1 Samuel 31:13; 2 Samuel 1:12). Nogmaals: dit was een normaal cultureel gebruik in het hele Midden Oosten, en het kwam dus op geen enkele manier voort uit een opdracht van God. Het feit dat God wel positief kan reageren op uitingen van oprechte rouw en boetedoening volgens de gewone (heidense) cultuur zien we ook bij koning Achab. Achab was één van de slechtste koningen van Israel. Hij was een slapjanus en bangerik en eigenlijk niet meer dan een trekpop in de handen van zijn afschuwelijke vrouw Isebel. De profeet Elia profeteerde dat God zijn hele geslacht zou uitroeien en dat zijn nakomelingen en zijn vrouw door de honden in de stad of door de wilde dieren op het veld opgegeten zullen worden. Met andere woorden ze zouden in zulke afschuwelijke situaties worden afgeslacht dat ze niet eens begraven zouden worden. Achab reageert op die
Vasten: wat moet ik ermee?
boodschap precies zoals de mannen van Nineve. God zegt dan verbaasd tegen Elia: zie je hoe Achab zich voor mij vernedert? En vervolgens verzacht God de straf enigszins door het allemaal pas te laten gebeuren nadat Achab zelf is gestorven (1 Koningen 21:26‐29). God reageert dus ook hier weer opvallend positief op dit vasten van Achab, hoewel het sterk de vraag is in hoeverre dit berouw was of alleen maar angst voor deze zwarte toekomstvorospelling.
Andere passages uit het O.T. met voorbeelden van vasten als teken van rouw en boetedoening
Richteren 20:26 (vanwege verloren slag tegen Benjaminieten) 1 Samuel 7:6 (algemene opwekking en berouw over zonden in de tijd van Samuel) 2 Samuel 12:16‐23 (David probeert de dood van zijn eerste kind met Batseba te voorkomen)
Religieuze institutionalisering van het vasten Uit de voorbeelden van vasten in het O.T. blijkt dat het vasten gaandeweg een vast ritueel onderdeel werd van de godsdienstige uitingen in Israël (zonder dat God daar ooit om vroeg). Zo blijkt er in de tijd van Jesaja sprake geweest te zijn van vaste vastendagen (“uw vastendag”, Jesaja 58:3‐14). We lezen hier niets over een element van rouw. Het lijkt er meer op dat deze vorm van vasten werd gebruikt asl poging om een God extra “duwtje in de rug” te geven om gebeden te verhoren. Uit de tijd van de Babylonische ballingschap vinden we veel voorbeelden van vasten. Uit Zacharia 7 en 8 blijkt dat de gelovige Joden in ballingschap er een gewoonte van hadden gemaakt om elk jaar één tot wel vier vaste vasten maanden te houden, elk jaar opnieuw. Waarschijnlijk was de één fanatieker dan de ander in dit opzicht, vandaar het wisselende aantal maanden dat wordt genoemd. We mogen veronderstellen dat deze vastenmaanden nadrukkelijk in het teken van rouw en boetedoening stonden vanwege de ballingschap en de diepgaande hardnekkige zonde die er aan ten grondslag lagen. Ook in deze periode is rouw en boetedoening vaak de hoofdreden om te vasten. Een mooi privé voorbeeld vinden we in Nehemia 1:4. Maar uit deze periode vinden we ook voorbeelden van privé en van gezamenlijke vastenacties die niet in de eerste plaat een uiting van rouw en boetedoening waren, maar eerder een poging om God te bewegen een belangrijk gebed te verhoren. Bijvoorbeeld:
Ezra 8:21‐23 (gebed om bescherming tegen rovers als veel goud en zilver vanuit de ballingschap naar de nieuwe tempel in Jeruzalem getransporteerd moet worden) Ester 4:16 (Ester laat alle gelovige Joden drie dagen vasten zonder eten en drinken in de hoop dat God haar zal helpen bij een levensgevaarlijke reddingsactie).
Een indrukwekkend voorbeeld van vasten vinden we in Daniel 2:2‐6. Hier lijken beide componenten aanwezig te zijn. Daniel bedrijft rouw vanwege de ballingschap en vraagt vergeving voor de zonden van zichzelf en van zijn volk. Maar ook heeft Daniel een verzoek aan God: opheldering over hoe het nou zit met het beloofde beëindiging van de ballingschap na zeventig jaar.
2
Vasten: wat moet ik ermee?
3
In de tijd van Jezus is het vasten zozeer een vast onderdeel van de godsdienstige rituelen geworden dat het door Jezus in de Bergrede naast het geven van aalmoezen en gebed wordt genoemd. En in de gelijkenis van de hypocriete Farizeeër die staat te bidden, klopt hij zichzelf op de schouder om het feit dat hij twee maal per week vast. Verder was het een publiek geheim dat de discipelen van Johannes en van de Farizeeën regelmatig vastten.
Conclusies over de ontwikkeling van het vasten in de tijd van het O.T.
Het vasten werd vanuit een heidense oorsprong steeds meer een vast ritueel onderdeel van de Joodse godsdienst, zonder dat God daar ooit om had gevraagd. In aanvulling op de oorspronkelijke heidense betekenis van rouw en boetedoening, werd vasten gaandeweg ook gebruikt als een middel om gebed voor een belangrijk onderwerp kracht bij te zetten.
God zelf lijkt minder enthousiast te zijn over deze groeiende vasten gewoonte De enige twee gedeelten in het O.T. waarin God inhoudelijk ingaat op het vasten hebben beide dezelfde waarschuwende strekking. In Zacharia 7 en 8 sturen de leiders van de teruggekeerde ballingen te Betel een delegatie naar Jeruzalem met de vraag of ze nou door moeten gaan met de maandelijkse vastentraditie die tijdens de zeventig jaar in ballingschap was ontstaan. Het interessante is dat het erop lijkt dat God geen duidelijk ja of nee als antwoord geeft. Hij dwingt hen om er zelf over na te denken. Als ze vasten, doen ze dat dan voor God of eigenlijk eerder voor zichzelf? En als ze wel eten, doen ze dat dan voor God of voor zichzelf? Verder onderstreept God in zijn antwoord vooral wat Zijn prioriteiten zijn: gerechtigheid en recht. God belooft een rooskleurige toekomst niet op basis van veel vasten, maar als ze zonde nalaten en recht en gerechtigheid najagen. Het ziet er dus naar uit dat God erg voorzichtig is om gewoonten die puur vanuit de cultuur zijn ontstaan onderuit te schoffelen als die gewoonten positief aangewend kunnen worden, namelijk als extra verdieping bij gebed en het uiten van rouw en berouw. We hebben een fijngevoelig God die ons helemaal vrij laat in de manieren waarop we onze emoties uiten en verwerken! Maar God lijkt dus ook op geen enkele manier de ijver om te vasten extra te willen aanmoedigen. In Jesaja 58:1‐10 vinden we iets vergelijkbaars, maar hier doet God iets dat nog interessanter is. Hij vergeestelijkt de betekenis van het vasten, en lijkt het letterlijke vasten zelfs een beetje belachelijk te maken, of in elk geval de bijkomende uitingen van publiekelijk rouwbetoon. Het is net of we de waarschuwingen van Jezus in Matt. 6:16‐18 hier al in het O.T. vinden! Net als elders in de profeten en in het N.T. de besnijdenis wordt vergeestelijkt (besneden van hart is wat telt), geeft God in Jes. 58 aan wat voor hem het echte waardevolle “vasten” is: in praktijk brengen van recht, gerechtigheid en medemenselijk. En dit zowel wat betreft ‘belangrijke’ zaken zoals onderdrukking en de hongerige en naakte helpen, als ook wat betreft de ’details’: het wijzen met de vinger en het kwaadspreken. Met andere woorden achterklap en roddel. Ook hier laat God in het midden of Hij het letterlijk vasten nou wel of niet ziet zitten. Het ziet er dus weer naar uit dat God dat helemaal aan onze eigen beleefdheid overlaat, zolang we maar scherp houden wat voor hem echt belangrijk is en dat in praktijk brengen.
Vasten: wat moet ik ermee?
4
Jezus’ onderwijs en voorbeeld 40 dagen vasten Jezus begon zijn periode van openbare bediening met een periode van vasten van 40 dagen. Direct daarna werd Hij op een speciale manier verzocht door satan in de woestijn. Dit lijkt een parallel te hebben in het 40 dagen vasten van Mozes op de berg Sinaï en van Elia toen hij op weg was naar de berg Sinaï (1 Koningen 19). Zo’n periode van 40 dagen vasten heeft in de oude en nieuw christelijke literatuur over het vasten een bijna magische klank gekregen. Boekjes over dit onderwerp suggereren regelmatig dat zo’n vastenperiode van 40 dagen de ultieme manier zou zijn om de nabijheid van God diepgaand te ervaren. Het wordt bijvoorbeeld soms gepresenteerd als een soort toverformule om super vervuld met de Heilige Geest te worden. Persoonlijk denk ik dat we vast moeten stellen dat het in alle drie de genoemde voorbeelden bovennatuurlijke vasten perioden betrof, zeker als er niets werd gedronken. We vinden dan ook nergens in het N.T. aanwijzingen dat het een goed idee zou zijn om deze voorbeelden te volgen. Het is bijvoorbeeld bekend dat bij dergelijke lange vasten perioden (waarbij dan wel in min of meerdere mate wordt gedrongen, anders sterf je) na verloop van tijd hallucinaties kunnen optreden. Je lichaam en dus ook je hersenen raken zo ontregelt dat je dus kunt gaan trippen, net alsof je verdovende middelen gebruikt hebt. En dergelijke visioenachtige ervaringen kunnen dan weer heel gemakkelijk worden geïnterpreteerd als super geestelijk. Het lijkt me persoonlijk dat dit in het algemeen niet Gods bedoeling kan zijn, net zo min als dat het een goed idee is voor een christen om te blowen of met andere verdovende middelen een ‘verruiming’ van zijn geestelijke gewaarwordingen te bevorderen.
Waarschuwing tegen hypocrisie In Matt. 6:16‐18 waarschuwt Jezus voor publiekelijke vastenpraktijken waarbij het er meer om ging om indruk op mensen te maken dan om God te zoeken. Uit dit voorbeeld leren we dat in de tijd van Jezus de rouw elementen bij het vasten nog volop aanwezig waren (niet wassen, het hoofd zalven = parfum of deodorant gebruiken). Als het vasten maar met een zuivere hartsgesteldheid wordt gedaan, dan lijkt God er zeker een positieve waardering voor te hebben: ‘uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.’ De vraag is alleen of die positieve waardering van God te maken heeft met het vasten zelf, of eerder uit de oprechte hartsgesteldheid van de vaster.
Oude wijn in nieuwe zakken In alle drie de synoptische evangeliën (Matt, Marcus, Lucas) komen we hetzelfde verhaal tegen waarin Jezus wordt gevraagd waarom zijn discipelen niet vastten, terwijl die van Johannes en van de Farizeeën dat wel regelmatig deden, in navolging van de ontstane rituele traditie die we eerder beschreven op basis van het O.T.. Zie bijvoorbeeld Lucas 5:33‐39. Het antwoord van Jezus is simpel maar opmerkelijk: je kunt niet van bruiloftsgasten verwachten dat ze gaan vasten zolang de bruidegom bij hen is. Wij zijn vertrouwd met het beeld van Jezus als Bruidegom, maar voor de Joodse vragenstellers moet dit antwoord en verwarrende verrassing zijn geweest. Verder stelt Jezus dat wanneer de bruidegom van hen is weggenomen ze weer zullen
Vasten: wat moet ik ermee?
5
vasten. Het is belangrijk om op te merken dat Jezus hier niet de opdracht geeft om weer te vasten als hij weg is genomen. Het betreft hier eerder een voorspelling dat dat zal gebeuren. Het ziet er naar uit dat deze episode in Lucas 5 verder gaat met verzen 36 – 39. Naast de inhoud van deze verzen zijn hier twee argumenten voor:
Het koppelwoord ‘ook’ in vers 36.
Het feit dat in alle drie de synoptische evangeliën de vraag over het vasten vervolgd wordt door deze gelijkenis.
Wat bedoelt Jezus nu met deze raadselachtige dubbele gelijkenis? Eerst moeten we vaststellen dat met de stoffen die toen werden gebruikt het een dom idee was om een oud kledingstuk te willen oplappen met een nieuw stuk stof afgescheurd van een nieuw kledingstuk. Je maakt dan namelijk het nieuwe kledingstuk kapot, en je hebt een heel mager resultaat omdat de nieuwe lap raar afsteekt tegen de oude stof. Verder werd wijn in leren zakken bewaard. Kennelijk is het zo dat een oude wijnzak niet goed bestand was tegen nieuw (jonge) wijn. De oude zak scheurde ervan en dan was je dus de oude wijnzak kwijt en de nieuwe wijn ook. In beide illustraties gaan dus zowel het oude als het nieuwe er op achteruit als je ze probeert te mengen met elkaar. Toegepast op de komst van de Bruidegom moet dit het volgende betekenen: de nieuw wijn staat symbool voor het nieuwe verbond waarin we rechtstreeks toegang hebben tot God via de Heilige Geest, dank zij het verlossende werk van de Bruidegom. De wijn zak staat symbool voor de manier waarop we met God omgaan, met onze vormen van godsdienstbeleving dus. De oude wijn (het oude verbond) ging prima samen met oude zakken zoals tempeldienst, tussenkomst van priesters, dieroffers en met vasten. De nieuw wijnzakken komen overeen met onze huidige manier van omgaan met God: directe toegang tot de Vader voor iedereen door de inwoning van de Heilige Geest en de mogelijkheid om direct vergeving te ontvangen zonder tussenkomst van priester en tempeldienst. En optimistische verwachting van gebedsverhoring hoort bij deze nieuwe wijnzakken. We hoeven Gods genade en hulp op geen enkele manier af te smeken via offers, geloften, vasten of wat voor extra inspanning dan ook. Jezus heeft in zijn prediking juist veel nadruk gelegd op het feit dat de Vader graag gebeden verhoort gewoon omdat Hij onze zorgzame en liefdevolle Vader is. Extra inspanning van onze kant om Hem onder de indruk te brengen van hoe graag we het willen is daarbij niet gepast. Maar Jezus zei toch dat er weer gevast zou worden nadat de Bruidegom heen was gegaan? Dat klopt, maar dat was meer een voorspelling dan een opdracht! Uit Lucas 5:39 blijkt duidelijk hoe het hiermee zit: de Joodse gelovigen uit de eerste eeuw waren gewend aan het vasten. Het was een normaal en vast onderdeel van hun godsdienst rituelen. En als je één keer aan iets gewend bent, dan smaakt dat ook het beste, gewoon omdat je het gewend bent: ‘En niemand, die oude (wijn) gedronken heeft, wil jonge, want hij zegt: De oude is voortreffelijk’. De neiging is dus sterk om bij de oude wijn en de bijbehorende wijnzakken te willen blijven gewoon omdat je ze gewend bent. Naar mijn mening geeft Jezus hiermee aan dat de gewoonte van het
Vasten: wat moet ik ermee?
6
vasten door zal gaan, puur omdat het een gewoonte is, en niet zozeer omdat het inhoudelijk logisch is of door God gewenst is. Het is opvallend dat we ook in dit gedeelte over het vasten net als in Jesaja 58 en Zacharia 7 en 8 het vasten niet nadrukkelijk wordt goedgekeurd of afgekeurd door God. Jezus geeft hier in zeer bedekte termen een hint dat het belang van vasten voor God wel eens veel minder hoog zou kunnen liggen dan voor de gelovige Jood uit die tijd. Hij moedigt er zeker niet toe aan, maar hij ontraadt het ook niet. Hij zet zijn toehoorders wel aan om na te denken over hoe logisch het eigenlijk is om te vasten als je zo’n directe relatie met God hebt.
Het uitdrijven van demonen door ‘gebed en vasten’ Een geliefde tekst om te ‘bewijzen’ dan vasten een ‘extra dimensie’ toevoegt aan gebed is de uitspraak van Jezus dat bepaalde soorten demonen alleen uit te drijven zijn door gebed en vasten (Matt. 17:21 en Markus 9:29). Het probleem met deze uitspraken is het feit dat ze niet voorkomen in bepaalde zeer oude en gezaghebbende manuscripten. De NBG vertaling geeft dit aan door de vierkante haken in Matt. 17:21 (de NBG vertaling laat het woord vasten helemaal weg in Markus 9:29). De grote vraag is dus of Matteus en Markus deze toevoeging over gebed en vasten zelf hebben geschreven, of dat het er later aan toe is gevoegd. Gezien de gelijkenis over de jonge wijn in oude zakken en het compleet ontbreken van een duidelijke opdracht tot vasten, lijkt het me persoonlijk erg onwaarschijnlijk dat er situaties zouden zijn waarin gebed alleen wordt verhoord in combinatie met vasten. Deze stelling mag in elk geval zeker niet worden gebaseerd op één enkele passage waarvan de authenticiteit zo twijfelachtig is.
Praktische toepassing vandaag Voor mij is een algemene praktische conclusie dat het vasten geen hoge prioriteit heeft en dat het binnen het nieuwe verbond zeker geen middel is om gebedsverhoring extra ‘af te dwingen’. Ik denk wel dat een tijd van vasten zo nu en dan extra geestelijke verdieping met zich mee kan brengen.
Eerst enkele praktische overwegingen
Maak onderscheid tussen privé en gezamenlijke vasten. Beiden kunnen hen waarde hebben. Gezamenlijk vasten zou bijvoorbeeld kunnen met de hele gemeente kunnen (in praktijk lastig te organiseren), met de leden van je Bijbelkring, met een hechte groep vrienden of bijvoorbeeld met je partner.
Als praktische tip uit Jesaja 58 zou ik willen afraden om te vasten op een gewone werkdag. Als je bezig moet zijn met dagelijkse beslommeringen zal het vasten weinig toegevoegde waarde hebben omdat je je niet echt diepgaand en langdurig kunt concentreren op God en zijn Woord. Kies dus liever een weekeinde of verlofperiode hiervoor.
Bij het vasten draait alles om extra concentratie op de dingen van God. Het is dus belangrijk dat er zo weinig mogelijk stoorzenders in de buurt zijn. Je kunt natuurlijk gewoon thuis vasten, maar als dat moet gebeuren in een omgeving met gezinsleden die niet mee vasten
Vasten: wat moet ik ermee?
7
dan zal de interactie daarmee zeker afbreuk doen aan de gewenste concentratie. Het is dus beter om een afgezonderde plaats te zoeken. Denk aan een kloosterverblijf. Diverse kloosters in Nederland en België stellen hun deuren hier voor open. Je kunt ook privé of met een groepje een rustige vakantiewoning huren. Of misschien kun je gebruik maken van een leegstaande stacaravan van kennissen.
Waarom vandaag vasten? Wat de inhoudelijke kant van de zaak betreft zie ik twee belangrijke redenen om zo nu en dan tijd voor vasten te nemen, ook binnen het nieuwe verbond. 1. Zoals we zagen is het vasten oorspronkelijk een uiting van rouw en boetedoening. Binnen het nieuwe verbond is vergeving van zonden altijd ogenblikkelijk beschikbaar door het belijden van onze zonden. In praktijk brengt dit gemakkelijk met zich mee dat we behoorlijk slordig om kunnen gaan met dit onderwerp. Gods woord maakt duidelijk dat God echt doorleefd berouw zeer belangrijk vindt. Je kunt dus een tijd van vasten uitstekend gebruiken om eens nadrukkelijk meer aandacht aan dit onderwerp te besteden. Je kunt de praktijk van je leven de afgelopen periode dan kritische in gebed onder de loep nemen. Als je last hebt van één of meerdere gewoonte zonden dan kun je hier eens extra aandacht aan besteden. Eindeloos navelstaren is natuurlijk niet de bedoeling, maar een diepere bezinning op de werkelijkheid van de tekortkomingen in je leven, van de gevolgen ervan en van het verdriet dat het onze hemelse Vader doet kan heel heilzaam zijn in onze jachtige tijd. Heel praktisch is natuurlijk ook een eerlijke analyse van de situaties en omstandigheden waarin je meestal tot zo’n gewoonte zonde vervalt. 2. Een tweede belangrijk inhoudelijke reden om te vasten is de rustige bezinning op wat nou de echte focus en doel van ons leven is. Ik vind de opsomming van Daniel over wat hij naliet tijdens het vasten in dit opzicht heel leerzaam. Uit Daniel 10:2‐6 krijg je de indruk dat het Daniel ging om het weglaten van alle luxe in zijn leven. In onze tijd zijn de meeste mensen overspoeld met luxe, vaak op zo’n manier dat we het zelf helemaal niet meer doorhebben. Al die luxe heeft een diepgaande negatieve invloed op ons geestelijk leven. Het vreet tijd, aandacht en concentratie. We hebben door onze welvaart zoveel keuzemogelijkheden in ons leven om leuke dingen te doen, dat we vaak grote moeite hebben om naast ons werk en gezin dan ook nog aan belangrijke geestelijke dingen toe te komen zoals gebed, meditatie en Bijbellezen. Veel gelovigen worstelen bijvoorbeeld enorm met het probleem om tot echte concentratie tijdens persoonlijk gebed en bijbellezing te komen. Dit probleem is zelfs zo ernstig, dat veel gelovigen het maar opgeven door de teleurstelling dat het zelden wil lukken. Soms ontstaat zelfs het idee dat de relatie met God eigenlijk min of meer dood is omdat het niet wil lukken om echt geconcentreerd te bidden. Het is dan net alsof er geen contact met God is geweest. Vasten kan hierbij behulpzaam zijn door bewust de kern van dit concentratie probleem een tijd aan te pakken: even alle vormen van luxe weg om te focus te verleggen naar de echt belangrijke dingen. In praktijk zul je hier wel realistisch over moeten zijn: je zult te maken krijgen met ‘afkick verschijnselen’. Het is niet realistisch om te verwachten dat je de gebruikelijk eindeloze stroom van gedachten en prikkels zomaar uit je hoofd krijgt.
Vasten: wat moet ik ermee?
8
Het kan goed zijn dat het meerdere dagen kost voordat je merkt dat je je beter kunt concentreren. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat je je ook terugtrekt op een rustige plek, weg van telefoon, computer, TV, krant enz. zoals ik eerder al aangaf. Een groot voordel van vasten is dan natuurlijk dat ook de dagelijkse keuken taken wegvallen.
Wat doe je dan tijdens zo’n vasten periode? Het lijkt me vanzelfsprekend dat gebed, meditatie en Bijbellezing de hoofdzaken zouden moeten zijn tijdens het vasten. Je kunt voor jezelf (of als groep) voor afwisseling zorgen door met een eenvoudig rooster te werken. Bijvoorbeeld telkens om de beurt een uur gebed en Bijbellezing. Geestelijke muziek maken of luisteren kan natuurlijk ook een belangrijke rol spelen. Er is niets tegen ondersteuning van het Bijbellezen door middel van studiemateriaal, maar laat dat niet de hoofdmoot zijn: je verlangt juist naar een zo rechtstreeks mogelijk contact met God. Mocht je erin slagen om je af te zonderen in een mooi en rustig natuurgebied dan is een natuurwandeling ook een goede afwisseling om rustig om je heen te kijken en God te prijzen voor zijn wonderbaarlijke schepping. Als je op deze manier vast met anderen, dan ligt het uiteraard voor de hand om ook te streven naar geestelijke gesprekken. Maar laat dit zeker niet de overhand krijgen omdat Gods Geest anders weer te weinig kans krijgt om rechtstreeks tot je te spreken.
Wat eet en drink je nou wel en niet? Het antwoord op deze vraag ligt helemaal bij jezelf. Er zijn mensen die vrij snel zonder voedsel zich slap of zelfs duizelig voelen. In zo’n geval werkt volledige ontzegging van voedsel averechts omdat de negatieve lichamelijke verschijnselen de concentratie op God verstoren. Neem dan een voorbeeld aan Daniel die zich dus niet van alle voedsel onthield, maar gewoon alle luxe voedsel liet staan. Kies dan bijvoorbeeld voor regelmatig een snee droog brood of een cracker of zo. Onthouding van voedsel is niet snel een probleem voor je lichaam, maar onthouding van vochtopname wel. Het kan onmogelijk Gods bedoeling zijn dat we tijdens het vasten ons lichaam schaden berokkenen. Zowel in het Hebreeuws als in het Grieks betekent het woord voor vasten letterlijk ‘niet eten’. Drinken kan dus prima samen gaan met echt vasten. Je zou ervoor kunnen kiezen om ook op dit vlak net als Daniel alleen alle vormen van luxe achterwege te laten en uitsluitend water te drinken. Bedenk telkens dat het er binnen het nieuwe verbond nooit om gaat om het jezelf zo moeilijk mogelijk te maken. In principe kan het God niets schelen wat je eet of drinkt. Het vasten mag geen poging zijn om indruk op God te maken door je ijver. De kern van de zaak is om omstandigheden te creëren die je in staat stellen om je maximaal op de Heer te concentreren door alle vormen van afleiding achterwege te laten! Het zou kunnen dat alleen al simpelweg het doorbreken van onze vaste routine van eten en drinken hier een positieve bijdrage levert. J. Stringer, augustus 2011