Programma Diabetes Ketenzorg Achtergrond Diabetes mellitus is een chronische ziekte met ernstige gevolgen en het aantal mensen met diabetes neemt snel toe. Deze gevolgen kunnen door goede zorg uitgesteld of voorkomen worden. Dit gegeven lokt veel goede initiatieven uit zowel in de eerste, als in de tweedelijnszorg. Om het verwachte aantal mensen met diabetes ook in de toekomst de benodigde zorg te verlenen, zoekt het ministerie van VWS naar wegen om deze zorg in heel Nederland goed en betaalbaar te kunnen leveren. Zo heeft VWS in 2004 een Taakgroep Programma Diabeteszorg ingesteld, die in juni 2005 haar rapport Diabeteszorg Beter heeft gepresenteerd (zie www.minvws.nl) Een van de bevindingen van de Taakgroep is dat multidisciplinair samengestelde zorggroepen, bij voorkeur in de eerste lijn, de beste waarborg bieden voor het leveren van optimale diabeteszorg tegen een aanvaardbare prijs. Op meerdere locaties zijn al diabetesgroepen geformeerd, die op uiteenlopende wijzen contracten hebben gesloten met verzekeraars. Zo is er een diffuus beeld van de diabeteszorg in Nederland ontstaan, van minimaal tot zeer goed. Het rapport van de Taakgroep is voor VWS aanleiding geweest om ZonMw te verzoeken een programma te starten, waarin veldpartijen gestimuleerd en ondersteund worden bij het samenstellen van multidisciplinaire diabeteszorggroepen. Dit proces kan gestimuleerd worden door gebruik te maken van een keten-dbc. Daarom heeft VWS een concept keten-dbc diabetes vastgesteld, waarmee de zorggroepen in het ZonMw programma ervaring op kunnen doen. De concept keten-dbc diabetes is gebaseerd op de zorgstandaard van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) (www.diabetesfederatie.nl) en op een onderzoek van Cap Gemini de deze standaard heeft vertaald naar zorgprofielen (functies) met een berekening van richtprijzen. Dit rapport is te verkrijgen bij: mevrouw V. Kroezen (070 340 6343) ministerie van VWS, directie Publieke Gezondheid, Postbus 20350, 2500 EJ Den Haag Het invoeren van een keten-dbc diabetes maakt het mogelijk om de diabeteszorg als één product te kunnen inkopen en declareren, waarmee de financiële schotten, die nu nog bestaan, worden opgeheven. Voorts wordt marktwerking gestimuleerd omdat de zorggroepen en verzekeraars er, naar verwachting, voor zullen kiezen om de verschillende onderdelen van de diabeteszorg uit te laten voeren door díe discipline die dit het meest kosteneffectief kan doen. De bedoeling is dat multidisciplinaire zorg met behulp van een keten-dbc diabetes zal bijdragen aan een toekomstbestendige kwalitatief goede en betaalbare diabeteszorg in heel Nederland. In het programma Diabetes Ketenzorg wordt apart aandacht besteed aan het zorgonderdeel diabeteseducatie. (zie verderop) 1. Doel van het programma Diabetes Ketenzorg. Het programma Diabetes Ketenzorg heeft tot doel om het vormen en functioneren van multidisciplinaire diabetes zorggroepen in de eerste lijn te bevorderen in samenhang met de tweede lijn. De concept keten-dbc diabetes is een belangrijk hulpmiddel om dit doel te bereiken. Voor de uitvoering van het programma worden een aantal experimentele diabetes zorggroepen geworven die: (1) vormgeven aan een adequate organisatie van diabeteszorg; en (2) ervaring opdoen met een nieuw proces van zorginkoop en -levering via de keten-dbc. Om adequaat aan de verwachte zorgvraag te kunnen voldoen, nu en in de toekomst bieden de resultaten van het programma Diabetes Ketenzorg de minister van VWS de basis om te besluiten of een keten-dbc diabetes het juiste instrument is voor het organiseren, leveren en financieren van goede en betaalbare diabeteszorg, die dekkend is voor heel Nederland. De concept keten-dbc wordt zonodig op grond van de resultaten
1
aangepast. Voorts bieden de resultaten het veld ondersteuning bij het verder inrichten van de diabeteszorg. Ten slotte levert het programma kennis en informatie op voor het organiseren en financieren van ketenzorg bij andere (chronische) ziekten. 2. Doelgroepen Het programma Diabetes Ketenzorg richt zich op alle partijen, die bij de diabeteszorg betrokken zijn en die een multidisciplinaire diabeteszorggroep kunnen opzetten. Zoals zorgaanbieders, ondersteuners bij de organisatie en uitvoering van de zorgverlening, zorgverzekeraars. Bij zorgaanbieders wordt gedacht aan huisartsen, praktijkondersteuners, diabetesverpleegkundigen, diëtisten, podotherapeuten, oogartsen, optometristen, internisten etc. 3. Wettelijke en financiële experimenteerruimte Om het mogelijk te maken om ketenzorg te leveren en in te kopen middels een keten-dbc zijn een aantal afspraken en aanpassingen in de vorm van beleidsregels nodig. Een ketendbc is niet hetzelfde als een ziekenhuis-dbc, het woord “keten” brengt dat tot uitdrukking. Een keten-dbc is een contract tussen een keten van zorgaanbieders (de zorggroep) en verzekeraars. In de diabeteszorg voorziet het contract in het leveren van een aantal vastgestelde activiteiten (functies) die alle deel uitmaken van de NDF zorgstandaard (zie rapport Cap Gemini) . De zorgverzekeraar kan voor het totaalpakket een prijs afspreken, onafhankelijk van het verzekeringscompartiment, gebruikmakend van de ruimte die de nieuwe zorgverzekeringswet (Zvw) en Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) biedt. De keten-dbc is een hulpmiddel bij een gericht inkoopbeleid van diabeteszorg op basis van een afgesproken kwaliteitsniveau. Het sluiten van een keten-dbc overeenkomst betekent dat er één prijs wordt afgesproken tussen de zorggroep én de zorgverzekeraar voor de diabeteszorg. De zorggroep declareert periodiek aan de zorgverzekeraar en er vindt achteraf verantwoording plaats op grond van de geleverde zorg krachtens de concept keten-dbc en de onderliggende profielen. De individuele aanbieders binnen de zorggroep kunnen de door hen geleverde zorg niet meer zelfstandig declareren bij de verzekeraar, maar verrekenen hun aandeel binnen de zorggroep. De prijs van de keten-dbc diabetes wordt voor de aan het programma deelnemende zorggroepen vrijgelaten en maakt deel uit van de onderhandeling tussen aanbieder en verzekeraar. Door de marktwerking die de prijsonderhandeling teweeg zal brengen, wordt verwacht dat dit de taakherschikking in de diabeteszorg stimuleert. Het financieren van de keten-dbc brengt een andere bekostigingsstructuur met zich mee, waarbij de schotten tussen de verschillende financieringsbronnen worden opgeheven. Er zijn voorbereidingen getroffen om in CTG-verband een tweetal beleidsregels te ontwikkelen: een beleidsregel waarin wordt vastgelegd dat de keten-dbc diabetes een declarabele prestatie is en een beleidsregel waarin wordt vastgelegd dat deelnemers van de zorggroep kunnen declareren aan de zorggroep. Voor het ontwerpen van deze beleidsregels heeft VWS een uitvoeringstoets aan het CTG gestuurd, waarin over een aantal zaken aan het CTG advies wordt gevraagd. Dit betreft o.a. de landelijke toepassing van de beleidsregels. Financiering van de zorg vindt plaats uit het verzekeraarbudget. Gestreefd wordt naar invoering van de CTG-beleidsregel uiterlijk per 1 juli 2006 . Voor verdere uitwerking van de concept keten-dbc diabetes en voorlopige schematische weergave van de gegevens, die door de deelnemende zorggroepen geregistreerd moeten worden, verwijs ik u naar de bijlage ‘De keten-dbc van concept naar realisatie’.
2
4. Het programma Diabetes Ketenzorg 4.1 Diabetes zorggroepen Het programma Diabetes Ketenzorg is een volgende stap in het ontwikkelingsplan ´Diabetes Beter´ van VWS en een uitwerking van het rapport van de hier bovengenoemde taakgroep. Het ZonMw-programma biedt een aantal diabetes-zorggroepen de gelegenheid ervaring op te doen met de concept keten-dbc bij het inkopen en leveren van diabeteszorg. Deze keten-dbc is gebaseerd op de NDF standaard en stelt de minimaal door de zorggroepen te verlenen zorg. De zorggroepen zijn vrij in de wijze waarop deze zorg geleverd wordt, dat wil zeggen door welke zorgverlener en in welke organisatievorm. Ook de overeen te komen prijs van de keten-dbc is vrij. De ervaringen van de deelnemende zorgaanbieders, verzekeraars en patiënten worden geëvalueerd door het RIVM om uitspraken te kunnen doen over de kwaliteit van de geleverde zorg, over de organisatie van de zorg, over taakherschikking, over wie welke zorg heeft verleend en tegen welke kosten én over de tevredenheid van de patiënten, zorgverleners en verzekeraars. Via een open oproep aan het veld worden initiatiefnemers van te organiseren diabeteszorggroepen en van reeds functionerende zorggroepen uitgenodigd een projectvoorstel in te dienen om in aanmerking te komen voor deelname in dit programma. De deelnemers profiteren van ondersteuning (zowel inhoudelijk als financieel) vanuit het programma en dragen bij aan het invullen van de diabeteszorg in de toekomst. De voorwaarden voor deelname en de selectieprocedure staan verderop in de tekst. 5.2 Evaluatie Doelstelling van de evaluatie De evaluatie van de diabetes zorggroepen heeft tot doel om informatie te genereren, die VWS in staat stelt om de vraag te beantwoorden of, en zo ja welke, randvoorwaarden en (spel)regels vastgesteld moeten worden om de keten-dbc succesvol in te voeren en dubbele bekostiging te vermijden. Hiertoe zullen de deelnemende zorggroepen en de verzekeraars, waarmee een keten-dbc contract gesloten is, gegevens aanleveren over: (1) hun ervaringen met het vormgeven aan en functioneren van een multidisciplinaire diabeteszorggroep; en (2) over hun ervaringen met een nieuw proces van zorginkoop en -levering via de ketendbc. Uitvoerende instantie Met het oog op de toekomstige rol van het RIVM als kenniscentrum voor chronische ziekten, heeft VWS verzocht om de evaluatie te laten uitvoeren door het RIVM. ZonMw heeft daarom het RIVM verzocht een subsidieaanvraag in te dienen om de evaluatie van het programma Diabetes Ketenzorg uit te voeren. Deze aanvraag wordt door referenten beoordeeld, die advies geven aan de stuurgroep, die vervolgens ZonMw verzoekt de subsidie te verlenen onder, door hen voorgestelde, voorwaarden. Het is duidelijk dat de kwaliteit van de evaluatie voor een groot deel afhankelijk zal zijn van het adequaat aanleveren van de juiste gegevens door de deelnemende zorggroepen. In de subsidietoekenning aan de zorggroepen zullen derhalve door ZonMw duidelijke voorwaarden gesteld worden aan het registreren en leveren van gegevens aan het RIVM.
Onderzoeksvragen voor de evaluatie Beschrijvende vragen over proces van zorg en organisatie
3
1. Hoe is de organisatie van de zorggroep tot stand gekomen: wie nam het initiatief, wie regelde contracten, wie zorgde voor financiering in de opbouwfase, welke partijen hebben een convenant ondertekend? 2. Hoe is de diabeteszorggroep in bestuurlijke en uitvoerende zin georganiseerd? 3. Heeft er taakherschikking plaats gehad binnen de zorggroepen? zo ja, hoe is dit verlopen, wie heeft welke taak van wie overgenomen en hoe zijn de verantwoordelijkheden hierbij verdeeld. Meetbare bevindingen, zowel kwantitatief als kwalitatief 4. Hoeveel mensen met diabetes, ouder dan vijftien jaar, krijgen zorg binnen de zorggroep, komt dit aantal overeen met de landelijk bekende prevalentie van diabetes? Welke mensen maken geen gebruik van de diensten van de diabeteszorggroep en om welke redenen? 5. In welke mate zijn de glykemische instelling, de bloeddruk, het LDL-cholesterol, BMI, roken en de kwaliteit van leven van de mensen met diabetes veranderd 12 maanden na de nulmeting? 6. In welk percentage is bij de 1 jaarsmeting voldaan aan alle procesparameters zoals die worden geformuleerd in de NDF-Zorgstandaard? 7. Welke zorgaanbieder levert welke zorg en volgens welke gedetailleerde criteria wordt de geleverde zorg binnen de zorggroep verrekend en betaald? 8. Hoe verhoudt zich de prijs, die voor de keten-dbc wordt betaald ten opzichte van de afzonderlijke bedragen die in de periode voorafgaand aan de diabeteszorggroepen aan de diverse zorgaanbieders werd betaald? 9. In welk percentage van de betaalde dbc’s was sprake van zowel betaling van een keten-dbc als een ziekenhuis-dbc? Om welke patiënten ging het in deze gevallen? 10. Bij hoeveel procent van de aan individuele patiënten geleverde zorg traden problemen op bij het declareren via de dbc-systematiek en hoe werden deze opgelost? 11. Is de tevredenheid over de diabeteszorg bij patiënten, zorgaanbieders en zorginkopers toe- of afgenomen door de invoering van de keten-dbc? 12. Welke knelpunten ervaren patiënten, zorgaanbieders en zorginkopers bij het werken met een diabeteszorggroep ? Evaluatieve vragen 13. Is er verband tussen enerzijds de grootte van de diabeteszorggroep en de prijs van de dbc en anderzijds de toegankelijkheid en de in het eerste jaar opgetreden veranderingen in de diabeteszorg? 14. Welke succes en faalfactoren zijn er te benoemen bij het vormen en functioneren van de diabeteszorggroepen en bij het inkoopproces middels de concept keten-dbc? 15. In welke mate heeft invoering van de keten-dbc actief bijgedragen aan taakherschikking binnen de diabeteszorg ? Om bovenstaande vragen te beantwoorden zijn gegevens nodig over de geleverde zorg ( o.a. HbA1c, bloeddruk, LDL-cholesterol, percentage mensen met funduscontrole, voetcontrole) en de kostprijzen hiervan, de organisatie van de zorg, de onderhandeling en afspraken met de verzekeraar(s) en de rol van de keten-dbc hierbij, en over de tevredenheid van patiënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Het RIVM ontwikkelt de vragenlijsten en zal deze, voor zover mogelijk, zelf afnemen bij aanbieders en de verzekeraars. Voor het doen toekomen van vragenlijsten aan patiënten en de ingevulde lijsten ontvangen, zal het RIVM de medewerking van de zorggroepen nodig hebben. Om de evaluatie goed te kunnen uitvoeren zijn een nulmeting en een 1-jaarsmeting cruciaal. Bij het vaststellen van de definitieve set aan onderzoeksgegevens dient zoveel mogelijk aangehaakt te worden bij de indicatorenset uit het advies van de Taakgroep Programma Diabeteszorg en de NDF-zorgstandaard. Voorts dient rekening gehouden te worden met een zo min mogelijke administratieve belasting van de zorggroepen. Met de zorggroepen moet worden afgesproken in welke vorm en in welke frequentie de data aangeleverd moeten worden. In het programma Diabetes Ketenzorg wordt speciale aandacht besteed aan het
4
zorgonderdeel diabeteseducatie. Het uitvoeren en contracteren van het zorgonderdeel diabeteseducatie door de deelnemende zorggroepen maakt onderdeel uit van de evaluatie (zie hoofdstuk 5.3). Producten De producten die van het RIVM verwacht worden zijn: 1. Een rapport waarin de bovengenoemde vijftien vragen per zorggroep en ook op geaggregeerd niveau worden beantwoord, voorzien van een beschouwing met aanbevelingen met betrekking tot de keten-dbc, zowel inhoudelijk als financieel. 2. Een ‘basisset gegevens’ die gebruikt kan worden voor het bepalen van indicatoren door verschillende instanties (verzekeraars, beleidsmakers, inspecteurs, aanbieders, patiënten etc). Op grond van de producten formuleert de stuurgroep aanbevelingen voor de minister van VWS. 5.3. Diabeteseducatie Onder diabeteseducatie wordt verstaan: het deel van het zorgproces, waarbij de mens met diabetes (en zijn eventuele verzorger) wordt voorzien van de kennis, inzicht en vaardigheden, die nodig zijn voor zelfzorg met betrekking tot diabetes. Bij vaardigheden ligt de nadruk op zelf de regie nemen (zelfmanagement), aangepast aan de mogelijkheden en wensen van de patiënt. Hierbij hoort ook het ontwikkelen van ICT om zelfmanagement en de communicatie tussen de patiënt thuis en zijn zorgverleners te ondersteunen (Ehealth). Een belangrijk aspect bij educatie is de motivatie en de, meestal daarmee samenhangende, therapietrouw van de patiënt. Op het gebied van educatie bij mensen met diabetes is veel in ontwikkeling. Zo blijkt uit nationaal en internationaal onderzoek dat goede en voortdurende educatie een essentieel onderdeel vormt van de behandeling van diabetes mellitus. De methoden om dit te doen zijn echter zeer divers, evenals de toepassingen. Dit varieert van het geven van een folder tot uitvoerige gesprekken of cursussen al dan niet in groepsverband. Voorts is duidelijk dat bij diabeteseducatie aandacht gegeven moet worden aan de diversiteit onder mensen met diabetes, zoals etnische achtergrond, opleidingsniveau, geslacht en leeftijd. Er is behoefte aan meer wetenschappelijk bewijs over de effectiviteit van de verschillende methoden en de wijze waarop deze georganiseerd kunnen worden. Voorts is behoefte aan het ontwikkelen van de benodigde ICT als hulpmiddel. Met de ontwikkeling van een keten-dbc is het goed om op onderbouwde wijze te komen tot een juiste invulling van het onderdeel diabeteseducatie in de keten-dbc diabetes. Dit is een belangrijke waarborg voor gelijke toegang tot goede diabeteseducatie voor alle diabetespatiënten in Nederland. Vanwege het belang van onderzoek naar de meest kosteneffectieve diabeteseducatie (goede kwaliteit tegen een passende prijs) en van onderzoek naar de effectiviteit van het middel keten-dbc om de toegang van deze zorg aan de diabetespatiënten in Nederland te waarborgen, heeft ZonMw besloten om de middelen uit de Landelijke Leefstijl Campagne, die bestemd zijn voor voorlichting aan de diabetespatiënt, onder te brengen in het programma Diabetes Ketenzorg. De stuurgroep van het programma Diabetes Ketenzorg heeft vervolgens besloten deze middelen deels in te zetten ter ondersteuning van de aan het programma deelnemende zorggroepen en de daarbij uitgevoerde evaluatie, én deels voor onderzoek, ontwikkeling en implementatie van diabeteseducatie, dat buiten de deelnemende zorggroepen zal plaatsvinden. Kort samengevat worden de middelen gebruikt voor: A. In opdracht van ZonMw laten vervaardigen van een ‘state of the art’ over beschikbare en beproefde educatiemethoden in de diabeteszorg. Deze ‘state of the art’ wordt ter informatie aangeboden aan de zorggroepen, die aan het programma Diabetes Ketenzorg deelnemen.
5
B. Financiële ondersteuning van de deelnemende zorggroepen bij de uitvoering van het zorgonderdeel diabeteseducatie met een subsidie van gemiddeld 20.000 € per zorggroep. Deze subsidie kunnen de zorggroepen naar eigen inzicht besteden. Zie hierover meer informatie onder hoofdstuk 7 ’ Beschikbare budget en ondersteuning’. C. Uitvoering van de evaluatie van het zorgonderdeel diabeteseducatie. Dat wil zeggen het formuleren van de juiste vragen ten aanzien van het registreren en leveren van gegevens door de zorggroepen voor dit onderdeel, waaronder het meten van de kennis over de ziekte en over de mogelijkheden van het eigen aandeel in de behandeling, klinische uitkomsten en ervaring van de patiënt. Deze evaluatie vormt een onderdeel van de evaluatie, die wordt uitgevoerd door het RIVM (5.2). D. Uitzetten van nader onderzoek naar de meest doelmatige diabeteseducatie, dat buiten de deelnemende zorggroepen zal plaats vinden. De bevindingen in de ‘state of the art’ worden gebruikt bij het richting geven aan dit onderzoek. 6 Begeleiding, communicatie en implementatie van het programma Diabetes Ketenzorg Ten behoeve van de uitvoering van het programma Diabetes Ketenzorg heeft het bestuur van ZonMw een stuurgroep geïnstalleerd, onder voorzitterschap van de heer prof. dr. R. van Schilfgaarde. De leden van de stuurgroep zijn op persoonlijke titel benoemd en zijn deskundig op het terrein van (diabetes) ketenzorg. De stuurgroep is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma, draagt zorg voor de beoordeling, de prioritering en het ter honorering of afwijzing voorleggen aan ZonMw van projectvoorstellen binnen het programma. Ter ondersteuning van de stuurgroep zal een adviescommissie worden ingesteld met deskundigen uit de kringen van CTG/Zaio, CVZ, DBC-onderhoud, ZN en het NICTIZ. Gedurende de looptijd van het programma zullen enkele werkbijeenkomsten worden georganiseerd voor de leiders van de zorggroepen en de deelnemende verzekeraars met het doel onderling ervaringen uit te wisselen, onder andere aan de hand van de (spiegel)informatie van het RIVM en om de voortgang van het programma te bewaken. Deze bijeenkomsten dragen bij aan de ondersteuning van de groepen bij het organiseren, leveren, financieren en registreren van de diabeteszorg. Het uitwisselen van ervaring en leren van elkaar draagt weer bij aan de verbetering van de diabeteszorg. Om de ervaringen van de deelnemende zorggroepen te delen met andere betrokkenen uit de doelgroep wordt over het programma gecommuniceerd via de website en Mediator van ZonMw en eventueel via andere websites en vakbladen Halverwege de looptijd van het programma wordt een ‘halfweg conferentie’ georganiseerd en het programma wordt afgesloten met een eindrapportage en een slotconferentie. 7
Beschikbare budget en ondersteuning. Het totaal beschikbare bedrag voor het programma Diabetes Ketenzorg is 2.9 miljoen €, waarvan 1.4 miljoen € ‘geoormerkt’ besteed moet worden aan het onderwerp diabeteseducatie. Deze 1.4 miljoen € is afkomstig uit de Diabetes Voorlichtingscampagne (onderdeel van de Landelijke leefstijlcampagne) en is bestemd voor voorlichting aan en educatie van diabetespatiënten. Dit bedrag zal voor het grootste deel besteed worden aan onderzoek buiten de deelnemende zorggroepen (zie hoofdstuk 5.3). Het resterende bedrag is bestemd voor de programmakosten en de individuele ondersteuning van de deelnemende zorggroepen. Van het totaal te besteden bedrag zal er gemiddeld een bedrag van 120.000 € per zorggroep voor subsidie beschikbaar zal zijn. De bedoeling is deze subsidie te gebruiken ter ondersteuning van het opzetten, organiseren en laten functioneren van de zorggroep. Daarbij valt te denken aan bijvoorbeeld advies en/of begeleiding bij het inrichten van de zorggroep, het organiseren van de zorg, waaronder het zorgonderdeel diabeteseducatie, het genereren van de gegevens, ICT-voorziening et cetera. Iedere zorggroep zal 20% van
6
de subsidie geoormerkt moeten besteden aan ondersteuning van het zorgonderdeel diabeteseducatie. Omdat iedere zorggroep andere doelstellingen zal formuleren zal ook de behoeften aan de soort ondersteuning anders zijn. Daarom laten we de besteding van dit bedrag vrij binnen de volgende voorwaarden: • Het geld wordt besteed binnen de looptijd van het programma (dat wil zeggen. van moment van subsidietoekenning aan de zorggroepen door ZonMw tot de eindrapportage van het programma) en draagt bij aan het behalen van de, door de indiener gestelde, projectdoelen. • Het geld mag wel besteed worden aan tijdelijk voor het programma in te huren ondersteunend personeel, maar niet aan het primaire proces (vaste formatie personeel, zorgaanbieders). • Het geld mag besteed worden aan ICT-voorziening voor zover dit aangetoond nodig is voor het uitvoeren van het programma. In principe is het niet de bedoeling het subsidiegeld te gebruiken voor structurele investeringen. NB Wij adviseren de deelnemende groepen en verzekeraars om bij de onderhandeling te bewerkstelligen dat een deel van de keten-dbc-prijs bestemd is voor administratieve ondersteuning, waaronder ICT voorzieningen, van een zorggroep. Uit de praktijk blijkt dat een goede ICT voorziening een absolute voorwaarde is voor het welslagen van goed georganiseerde ketenzorg. Opnemen van een prijs hiervoor in de keten-dbc-prijs is een belangrijke bijdrage aan de continuïteit van de diabetes ketenzorg na afloop van het ZonMw-programma. De indiener dient in de subsidieaanvraag aan te geven op welke wijze de ondersteuningssubsidie bijdraagt aan het behalen van zijn/haar projectdoelstellingen. Zie voor meer informatie de toelichting bij het invullen van de subsidieaanvraag. De begroting voor de ondersteuningssubsidie zal dus gericht moeten zijn op een bedrag van gemiddeld 120.000 € , waarvan maximaal 20% aantoonbaar bestemd is ter ondersteuning van het zorgonderdeel diabeteseducatie. De verdeling van het totale ondersteuningsbedrag onder de zorggroepen geschiedt op grond van schaalgrootte (aantal diabetespatiënten) en op grond van de beoordelingen van de ingediende projectplannen en de daarin onderbouwde besteding van de subsidie. Zowel de praktische als financiële ondersteuning beogen bij te dragen aan het realiseren van de projectdoelen en daarmee impliciet aan het verbeteren van de diabeteszorg, die geleverd wordt door de deelnemende zorggroepen. Door deel te nemen dragen de zorggroepen bij aan de uitkomsten van het programma en daarmee aan de toekomst van de diabeteszorg. 8 Voorwaarden tot deelname. Om in aanmerking te komen voor deelname aan het programma Diabetes Ketenzorg moet de indiener aan de volgende voorwaarden voldoen: • Inschrijven door een rechtspersoon, die subsidie van ZonMw kan ontvangen. Dit kan in principe iedereen van de beoogde doelgroep zijn, die in staat is een diabetes zorggroep te laten functioneren. • Uit het projectvoorstel moet blijken hoe de zorggroep de minimaal te verlenen diabeteszorg, zoals vastgelegd in de concept keten-dbc, gaat uitvoeren. Voorts moet de indiener aangeven of de zorggroep nog meer zorgfuncties wil aanbieden, hoe dit uitgevoerd gaat worden en welke prijs hiervoor met de verzekeraar wordt onderhandeld. • De indiener geeft aan met welke verzekeraar of zorggroep een contract gesloten gaat worden, of is gesloten, en betrekt deze in het projectvoorstel.
7
• De zorg, conform de concept keten-dbc diabetes, wordt geleverd en ingekocht binnen maximaal drie maanden na formele toezegging over deelname (subsidie toekenning door ZonMw). • In de deelnemende zorggroep moet minstens een persoon contractbevoegdheid met een verzekeraar bezitten. Deze persoon vertegenwoordigt de zorggroep als ‘wettelijke entiteit’ en valt daarmee onder het begrip ‘Orgaan van gezondheidszorg’, zoals straks in de beleidsregel door het CTG wordt opgenomen. • De leider van de zorggroep en de verzekeraar conformeren zich aan het registreren en leveren van gegevens en aan het maken van rapportages, die nodig zijn voor de evaluatie. Daarbij moet de keten-dbc per patiënt worden gedocumenteerd, zowel inhoudelijk als procesmatig. Het registratiesysteem van de zorggroep moet hiertoe in staat zijn. Indien ICT aanpassingen nodig zijn ten behoeve van de registratie en levering van de gegevens, dient dit te gebeuren conform de NICTIZ architectuur Het registreren van gegevens start binnen maximaal drie maanden na de subsidietoekenning. • De leider van de zorggroep en de betrokken verzekeraar nemen deel aan de door ZonMw te organiseren werkbijeenkomsten. • Het project kent een looptijd van maximaal negentien maanden. 9 Beoordeling en selectie van de ingediende projectvoorstellen voor de zorggroepen. 9.1 Beoordeling. De beoordeling van de subsidieaanvragen voor de zorggroepen geschiedt in de eerste plaats door referenten. De indiener geeft, indien gewenst, wederhoor op dit oordeel. Vervolgens beoordeelt de stuurgroep Diabetes Ketenzorg de subsidieaanvragen, waarbij zij het oordeel van de referent(en) en het eventuele wederhoor van de indiener betrekt Meer informatie over de beoordelingsprocedure vindt u in de brochure ‘Procedures ZonMw’ (www.zonmw.nl/nl/subsidie.html). In de brochure worden drie typen projecten onderscheiden, een onderzoek-, ontwikkel- of implementatieproject. De in te dienen projectvoorstellen binnen het programma Diabetes Ketenzorg scharen wij onder ´ontwikkelproject´. Het projectvoorstel wordt allereerst beoordeeld op ‘passendheid’ binnen het programma Diabetes Ketenzorg, o.a. of aan de gestelde voorwaarden is voldaan. Indien dit het geval is wordt de aanvraag voorgelegd aan de referenten, die de inhoud beoordelen volgens de criteria voor relevantie en kwaliteit, zoals beschreven staat in de brochure ‘Procedures ZonMw’. Criteria voor relevantie zijn: • De bijdrage van het project voldoet aan de doelen binnen het programma • Het innovatieve karakter • Het maatschappelijk en/of wetenschappelijk belang • De verhouding tussen kosten en baten • Aandacht voor diversiteit onder de patiënten, zoals sekse,cultuur, sociaal economische status en/of opleidingsniveau, leeftijd en patiëntenperspectief. Dit criterium is met name belangrijk bij de beoordeling van de invulling van het zorgonderdeel Diabeteseducatie. • Aandacht voor kennisoverdracht en implementatie van projectresultaten. Criteria voor kwaliteit zijn: • Doelstelling en vraag- of taakstelling • Plan van aanpak Hierbij wordt gelet op de te verwachten kwaliteit van de te leveren zorg, de effectiviteit van de organisatie, waarin deze zorg geleverd en betaald (gaat) wordt(en). Duidelijk moet zijn hoe de kosten zich verhouden tot de geplande activiteiten en hoe de activiteiten zich verhouden tot de doelstelling van het project.
8
• Projectgroep of persoon • Haalbaarheid Naast de haalbaarheid van de eigen doelstellingen wordt gelet op de haalbaarheid van het daadwerkelijk functioneren van de zorggroep, waar onder het starten van de registratie en leveren van de benodigde gegevens, binnen drie maanden na de subsidietoekenning door ZonMw. • Aandacht voor verspreiding en implementatie van projectresultaten. 9.2 Selectie van de Zorggroepen Naast een oordeel over relevantie en kwaliteit van de individuele projectvoorstellen is variëteit tussen de zorggroepen een belangrijk criterium om een selectie te maken uit de ingediende voorstellen. Variëteit is nodig om voldoende te vergelijken gegevens te genereren om aan het doel van het programma Diabetes Ketenzorg te voldoen. Daarom wordt bij de selectie gestreefd naar variëteit in: 1. Schaalgrootte van de groep, dat wil zeggen het aantal zorgverleners, dat deel uitmaakt/ gaat uitmaken van de zorggroep en het aantal diabetes patiënten, dat onder de zorg van de zorggroep valt. 2. Samenstelling van de zorggroep. Welke disciplines zijn vertegenwoordigd, hoe is de (beoogde) organisatiestructuur? 3. Samenstelling van de patiëntenpopulatie naar etniciteit, sociaal economische status (SES), leeftijd en sekse, en naar type diabetespatiënten (type 1 en 2). 4. Ervaring met het verlenen van diabetes ketenzorg door een multidisciplinair samengesteld team en samenwerking met een verzekeraar, van ‘gevorderde groepen’ tot ‘starters’. Vanwege de relatief korte looptijd van het programma zullen de ‘starters’ moeten kunnen aantonen dat ze binnen drie maanden na ontvangst van de subsidietoekenning aan de voorwaarden voor deelname kunnen voldoen, zoals het regelen van een juridische status, afspraken hebben met verzekeraars, in staat zijn de benodigde gegevens te registreren en te leveren en dergelijke. 5. Geografische kenmerken. Op grond van de beoordeling van de ingediende subsidieaanvragen (projectvoorstellen) en de verschillen in variëteit wordt de selectie van de deelnemende groepen én het uiteindelijk aantal deelnemers bepaald. Dit leidt tot een voorstel van de stuurgroep aan ZonMw over honorering of afwijzing van de ingediende subsidieaanvragen. Over het precieze tijdpad van de beoordelings- en selectieprocedure wordt u geïnformeerd na ontvangst van uw subsidieaanvraag. 10 Aanmelden Indienen van een subsidieaanvraag dient te geschieden via ProjectNet, het elektronisch indiensysteem van ZonMW (www.zonmw.nl/nl/subsidie/projectnet.html) In een bijlage ‘Toelichting bij het invullen van ProjectNet’ treft u informatie om u te ondersteunen bij het invullen van de vragen. Na het indienen via ProjectNet dient u een pdf-file te maken van de aanvraag en deze in hardcopy, voorzien van een handtekening te verzenden aan ZonMw, ter attentie van Els M. de Bruijn, programmasecretaris Diabetes Ketenzorg, Postbus 93245, 2509 AE Den Haag. Een digitale inzending alleen kunnen wij niet accepteren in verband met de rechtsongeldigheid van een elektronische handtekening. 11 Tijdpad deelname zorggroepen aan het Programma Diabetes Ketenzorg 18 januari 06 Publicatie oproep tot deelname 15 maart 06 Deadline indienen subsidieaanvragen mrt-juni 06 Beoordelen, selecteren en toewijzen van de projecten juni-sept 06 Voorbereiding start door deelnemende zorggroepen
9
sept.06-dec.07 april 07 dec.07- mrt.08 maart/april 08
Functioneren van de zorggroepen, registreren en rapporteren van gegevens (nulmeting +1 jaarsmeting), verwerken van gegevens (RIVM), werkbijeenkomsten et cetera Halfwegconferentie Completeren van gegevens, rapportage evaluatie, rapportages zorggroepen Formuleren aanbevelingen door stuurgroep, eindrapportage, slotconferentie
Samenstelling van de Stuurgroep Diabetes Ketenzorg: Prof.dr. R. van Schilfgaarde, voorzitter dr. H.J. Aanstoot, kinderarts, expertise diabeteszorg Mevrouw B. Jöbses-Penders, diabetesverpleegkundige J.F.H. van Oosterbos, expertise zorgvernieuwing Prof.dr. G.E.H.M. Rutten, huisarts en hoogleraar diabetologie Mevrouw E.C.I. Uiterwijk, expertise patiënten perspectief Mevrouw E.C.M. van der Wilden-van Lier, arts MG, MPH, expertise verzekeren Vacature op het gebied van patiënten educatie Mevrouw E.M. de Bruijn, arts, secretaris
10