Bij gebruik van deze tekst gaarne altijd hieronder aangegeven bron vermelden. Auteurs: Marieke Gerritsen, Anna Elffers, Letty Ranshuysen In: Museumvisie, Nr. 3, Jg. 24, december 2000
De verloren uurtjes Terwijl veel Nederlandse winkels de afgelopen jaren hun openingstijden sterk verbreed hebben, veranderden musea tot nu toe nauwelijks iets aan hun openingstijden. Het openingsbeleid van musea lijkt veelal nog uit hun beginperiode te stammen. De meeste musea hanteren dus al decennia lang dezelfde openingstijden. Maar komen ze hiermee wel voldoende tegemoet aan de wensen van het publiek? Gepercipieerde bezoekerstromen Uit een rondgang langs ruim 90 museumsites blijkt dat de meeste Nederlandse musea ‘s maandags gesloten zijn. De overige werkdagen zijn ze van 10:00 tot 17:00 uur open en in het weekend van 12:00 tot 17:00 uur. Er zijn echter ook grote verschillen. Zo blijkt een aantal musea - met name de grotere musea in de randstad - wel op maandag geopend te zijn. Kleinere musea passen doorgaans een beperkter openingsbeleid toe. Met name de buiten de grote steden gelegen kleine musea hanteren een seizoensopenstelling. Dit houdt in dat deze musea in het hoogseizoen - van mei tot en met augustus - ruimere openingstijden hanteren dan in het laagseizoen. Ze zijn dan bijvoorbeeld slechts enkele dagen per week geopend, of alleen in de middaguren. Ook gaan sommige kleinere musea rond Kerst en Oudjaar dicht. Het aantal uren dat een museum te bezoeken is, hangt dus onder meer af van de omvang en ligging van het museum. Grote musea in grote steden kunnen zich permitteren om langer open te zijn dan kleinere musea buiten de grote steden. Zij hebben daar voldoende personeel voor en er is een veel groter potentieel aan bezoekers. Kleine musea zijn vaak afhankelijk van vrijwilligers en verwachten weinig publiek buiten het toeristenseizoen. De huidige openingstijden spelen dus, binnen de bedrijfsmatige mogelijkheden die er zijn, in op gepercipieerde bezoekersstromen. De vraag is echter of die perceptie klopt. Uit onderzoek onder bezoekers van een aantal Amsterdamse musea in 1994 blijkt bijvoorbeeld dat men een sluitingstijd van 17:00 uur te vroeg vindt en een openingstijd in het weekend vanaf 12:00 uur te laat. Zo’n onderzoeksresultaat geeft aanleiding om nog eens goed naar de openingstijden van musea te kijken en dat is dan ook gebeurd in de regionale publieksonderzoeken in Zuid-Kennemerland en in het Gooi.
De 14 musea die participeerden aan het regionaal publieksonderzoek in Zuid-Kennemerland zijn: Museum Kennemerland Museum Beeckestijn Pieter Vermeulen Museum IJmuider Zee- en Havenmuseum 'De Visserijschool' Museum Meerenberg Museum Jacobs van den Hof Cultureel Centrum te Zandvoort Museum de Cruquius Historisch Museum Haarlemmermeer Frans Halsmuseum De Hallen Teylers Museum Historisch Museum Zuid-Kennemerland Schatkamer Kathedrale Basiliek St Bavo. De 12 musea die aan het regionaal publieksonderzoek in het Gooi participeerden zijn: Muiderslot Singer Museum Kasteel Groeneveld NAA Omroepmuseum Nederlands Vestingmuseum Kasteel- Museum Sypesteyn Goois Museum Comenius Museum Geologisch Museum Hofland Huizer Museum Gemeentemuseum Weesp Bakkerijmuseum. Resultaten regionaal publieksonderzoek In het najaar van 1996 werd publieksonderzoek uitgevoerd in 14 musea in Zuid-Kennemerland en in het najaar van 1999 werd het publiek in 12 musea in het Gooi onderzocht. In beide onderzoekingen is onder andere nagegaan ‘wanneer’ het publiek bij voorkeur een bezoek aan een museum brengt. Hieruit kwamen voorkeuren naar voren die soms haaks stonden op de vigerende openingstijden. Zo blijkt dat het museumpubliek in beide regio’s een duidelijke voorkeur heeft voor museumbezoek op de zaterdag- en zondagochtend: de helft van het onderzochte publiek geeft deze ochtenden aan als voorkeurstijd. Vreemd genoeg zijn de meeste Nederlandse musea dan juist gesloten! Ook bij bezoek in de middaguren is er een sterke voorkeur voor het weekend: ruim tweederde van het publiek geeft dit aan. Dat de zondagmiddag een prima tijdstip is om gezamenlijk iets met familie of vrienden te ondernemen, blijkt ook uit tijdsbestedingsonderzoek van het SCP. De zondag is bij uitstek de dag om erop uit te gaan. De uithuizigheid op zondag is wat afgenomen de laatste jaren, maar dat geldt niet voor de middag. Rond vieren is men nog steeds even uithuizig: 42% van de Nederlanders is dan op stap. De grootstedelijke bibliotheken zijn dan ook niet zonder redenen op zondagmiddag open gegaan. Ook musea weten uit ervaring dat er op zondag aanzienlijk meer publiek komt dan op andere dagen. Senioren blijken iets minder op het weekend gericht te zijn dan jonger publiek, waarschijnlijk omdat ze veel minder aan de weekenden gebonden zijn. Ouderen beschikken doordeweeks vaak over meer vrije tijd dan jonger publiek. Opmerkelijker dan de voorkeur voor het weekend, was de uitkomst dat het Gooise museumpubliek een bezoek op maandagmiddag iets meer prefereert (36%) boven een bezoek in de ochtend op de overige doordeweekse dagen (circa 29%). Een indicatie dat de huidige situatie - maandagmiddag gesloten en op de overige doordeweekse ochtenden geopend - niet zo goed aansluit op de wensen van het publiek. De doordeweekse middag is sowieso een populairder tijdstip voor museumbezoek dan de ochtend, waarbij de woensdag en vrijdag er nog extra uitspringen. Ook dit wordt bevestigd door het tijdsbestedingsonderzoek van het SCP: daaruit komt naar voren dat van de doordeweekse dagen de
woensdag en vrijdag het vaakst besteed worden aan recreatieve doeleinden, omdat er minder vaak wordt gewerkt. Weinig belangstelling voor avondbezoek Uit de onderzoekingen in het Gooi en Zuid-Kennemerland komt geen grote belangstelling voor museumbezoek in de avonduren naar voren: dit geeft slechts 10-20% van het onderzochte publiek aan. Deze voorkeur is het grootst ten aanzien van de donderdag, vrijdag, zaterdag en zondagavond. Bij het onderzoek in Zuid-Kennemerland is ook het tijdstip van ondervraging in kaart gebracht. Hieruit blijkt dat slechts 9% van het onderzochte museumpubliek voor 12.00 uur ‘s ochtends is ondervraagd, 30% is geënquêteerd tussen 12.00 en 14.00 uur, 56% tussen 14.00 uur en 16.00 uur en 14% na 16.00 uur. Er blijken dus veel minder bezoekers in de ochtenduren te zijn, dan aan het einde van de middag. Wellicht is er over het algemeen meer behoefte aan een verschuiving van de openingstijden naar een later tijdstip ‘s avonds, dan aan echte avondopenstelling. Deze uitkomst is overigens niet van toepassing op megatentoonstellingen in grote steden. Die bieden een hele andere context dan die de onderzochte regio’s bieden. Het is heel goed mogelijk dat een avondopenstelling in die situatie wel voldoet aan een behoefte, maar daar kan de verzamelde informatie geen uitsluitsel over geven.. Seizoensvoorkeuren In beide regio’s is het museumpubliek ook gevraagd in welke vakanties ze graag naar het museum gaan. Bij het publiek in Zuid-Kennemerland is de herfstvakantie even populair als de zomervakantie (beiden door circa 25% genoemd) en de kerstvakantie en paasvakantie werden elk door circa 20% genoemd. In het Gooi kwam de herfstvakantie als een nog populairdere periode (door 25% genoemd) naar voren dan de zomervakantie (20%) en de kerstvakantie en paasvakantie (beiden door 9% genoemd). Dit is opmerkelijk aangezien juist in deze regio een aantal musea in het najaar beperkt tot zeer beperkt open zijn, omdat ze dan weinig publiek verwachten. Dit hoeft in ieder geval niet voor de vakanties in die perioden op te gaan. Er is ook in het algemeen gevraagd welke seizoenen volgens bezoekers het meest geschikt zijn voor museumbezoek. Hieruit komt naar voren dat de winter even populair is als het voorjaar (in het Gooi zijn beide perioden door 12% aangegeven en in Zuid-Kennemerland door 7%) en dat het najaar nog iets populairder is (door 18% genoemd in het Gooi en door 10% in Zuid-Kennemerland). Deze uitkomsten ondergraven opnieuw de veronderstelling dat de kleinere Gooise musea in het najaar en de winter veel minder publiek trekken dan in het voorjaar en de zomer, omdat het met name om dagrecreanten zou gaan die alleen met mooi weer naar dit gebied trekken. De laatste veronderstelling is nog eens extra getoetst door een analyse van de kassaregistratiegegevens uit 1998 en 1999 van de Gooise musea. Daaruit blijkt dat het Singer Museum, het Goois Museum en in 1999 ook het Museum Hofland in de winterperiode (oktober tot en met maart) meer publiek trokken dan ‘s zomers. Kasteel-Museum Sypesteyn, het Omroepmuseum en het Nederlands Vestingmuseum trokken in de winterperiode 25 tot 40% van het totale publiek. Voorts bleek dat de musea die ‘s winters beperkt open zijn toch nog ruim een kwart van het publiek in die periode ontvangen. Men blijkt ‘s winters vooral in de weekenden te komen. Zo ontvangt het Muiderslot momenteel - nu het ‘s winters alleen in de weekenden open is - net zo veel winterpubliek als in 1995, toen dit museum ‘s winters de hele week open en ‘s zaterdags dicht was. Vertaling naar openingstijdenbeleid Uit de analyse van de openingstijden van de Gooise musea kwam naar voren hoe sterk de openingstijden van musea in een bepaalde regio uiteen lopen, met name in de winterperiode. Dit belemmert de ontwikkeling van arrangementen, waarin het bezoek aan meerdere musea wordt gecombineerd. Ook museumpromotie op lokaal of regionaal niveau is hierdoor moeilijk, omdat het ondoenlijk is om de uiteenlopende tijden te communiceren naar het potentiële publiek. Op basis van de hierboven aan de orde gestelde onderzoeksuitkomsten zijn voorstellen gedaan tot harmonisering van de openingstijden in het Gooi. Dit vereenvoudigt niet alleen de lokale en regionale museummarketing. Belangrijker is nog dat die aanpassingen inspelen op publieksbehoeften. Deze adviezen zijn daarom ook voor musea buiten het Gooi interessant. Het winterpubliek blijkt vooral in de weekenden te komen. In gebieden waar musea seizoensgebonden openingstijden hanteren, zou men kunnen proberen om in ieder geval zo veel mogelijke uniforme openingstijden in de weekenden te hanteren. Tevens valt te overwegen om de openingstijden in de
weekenden te verbreden. Met name met een vroegere openstelling - bijvoorbeeld om 11.00 uur in plaats van 12.00 uur - spelen musea beter in op de behoeften van het publiek. Musea die in de weekenden overbelast zijn, zouden gepensioneerde senioren kunnen stimuleren om doordeweeks te komen. Bijvoorbeeld door te wijzen op de grotere rust die dan in het museum heerst of door doordeweeks een extra Pas 65-korting te verlenen. Omdat blijkt dat men doordeweeks veel meer geneigd is om aan het einde van de dag te komen dan in de vroege ochtend, is een verschuiving van de openingstijden doordeweeks van 10.00 tot 17.00 uur naar 11.00 tot 18.00 uur ook geen gekke gedachte. Aangezien museumpubliek (nog) niet gewend is aan latere openingstijden, kan het lang duren voordat men die gaat benutten. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de ervaring van Naturalis, dat één van de weinige musea is die tot 18.00 uur open is. Veranderingen in openingstijden zullen dus gepaard moeten gaan met pr-campagnes. Ook is het aan te bevelen om die veranderingen lokaal of regionaal in te voeren. De kosten voor de informatiecampagne kunnen dan worden gedeeld en bovendien vergemakkelijkt dit de lokale of regionale museummarketing. Wellicht dat de musea wel op afspraak schoolgroepen of andere excursies kunnen ontvangen op een vroeger tijdstip doordeweeks, indien dit bedrijfsmatig in te passen is. We zagen dat de maandagmiddag populairder is dan doordeweekse ochtenden: het open gaan op maandagmiddag verdient dus de voorkeur boven het open gaan op een extra doordeweekse ochtend. Het realiseren van een avondopenstelling behoeft, gezien de geringe belangstelling hiervoor, geen prioriteit te krijgen. Avondopenstelling van musea in Nederland gebeurt veelal alleen in het kader van een specifiek evenement. Het publiek van het Singer Museum, het Muiderslot en Kasteel-Museum Sypesteyn gaf het vaakst (circa 25%) aan dat ze de weekendavonden musea willen bezoeken. Deze musea kunnen deze behoefte nader onderzoeken. Zo is een bezoek op vrijdagavond aan het Singer Museum wellicht goed te combineren met recreatief winkelen in Laren. Een uitstapje ‘s avonds naar een sfeervol verlicht Muiderslot of Kasteel Sypesteyn kan ook aantrekkelijk zijn. Het Muiderslot kent overigens al zo’n openstelling. Navraag bij de Efteling en Madame Tussaud wijst uit dat met een avondopenstelling met name jongeren en (echt)paren worden getrokken en geen gezinnen. Het bezoek in de avonduren valt tegen, omdat men voornamelijk overdag blijft komen. Het feit dat er in Nederland - in tegenstelling tot het buitenland - geen traditie is in avondopening van musea zal hierbij een rol spelen: men zal nog vertrouwd moeten raken met het fenomeen. Wellicht dat een geleidelijke verschuiving naar een steeds later sluitingstijdstip museumpubliek langzaam in die richting kan sturen. Het is goed voorstelbaar dat musea niet over één nacht ijs willen gaan bij het doorvoeren van de gesuggereerde veranderingen. Langere openingstijden zorgen immers voor veel extra kosten en de baten zullen niet direct merkbaar zijn. Men zal ook dienen te investeren in informatieverstrekking over nieuwe openingstijden. Bovendien hebben musea die met vrijwilligers draaien, al veel moeite om het museum op de huidige openingstijden open te houden. Met name het vinden van vrijwilligers voor de zondagochtend zal zeer moeilijk zijn. Toch is het vreemd dat musea niet open zijn op de voorkeurstijdstippen van hun publiek en wel op tijdstippen dat daar weinig behoefte aan is. Het lijkt ons een goede zaak als hieraan meer aandacht wordt besteed, zodat er minder uren voor museumbezoek verloren gaan. Marieke Gerritsen heeft als stagiaire van de Hogeschool Holland afdeling Cultuur en Beleid meegewerkt aan het regionaal publieksonderzoek in het Gooi. Anna Elffers studeerde in 1999 af in de cultuursociologie en is momenteel werkzaam bij bureau Letty Ranshuysen Onderzoek Cultuurdeelname. Letty Ranshuysen is socioloog gespecialiseerd in onderzoek naar cultuurdeelname en was projectleider van het regionaal publieksonderzoek in Zuid-Kennemerland en in het Gooi. Geraadpleegde literatuur: Admar (1994) ‘Openingstijden van musea’ In: Nieuwsbrief Admar. Amsterdam Annegran, I. (1990) Open op zondag. Een onderzoek naar het openstellen van openbare bibliotheken op zondag. Den Haag: NBCC 1996.
Broek, A. van den, W.P. Knulst, K. Breedveld (1999) Naar andere tijden? Tijdsbesteding en tijdsordening in Nederland, 1975-1995 Den Haag: Sociale en Culturele Studies 29 Meyer, M. (1996) De ontdekking van de markt. Amsterdam: Vakblad Management Kunst & Cultuur. Ranshuysen, L. (1997) De buren binnenhalen. Regionaal publieksonderzoek Zuid-Kennemerland. Haarlem: Stichting Musea Zuid-Kennemerland / Stichting Kunst en Cultuur Noord Holland. Ranshuysen, L. (1999) Regionaal publieksonderzoek Gooise musea. Najaar 1999. Rotterdam: Letty Ranshuysen Onderzoek Cultuurdeelname.