In aanvulling op de Ruimtelijke Onderbouwing, beantwoording van vragen uit de raadsvergadering van 26 september. 1. Ruimtelijke onderbouwing: in aanvulling op de bij het raadsvoorstel gevoegde ruimtelijke onderbouwing ziet PZ graag een meer uitgebreide onderbouwing van de uiteindelijke locatiekeuze. 2. Interactie bewoners: de raad meent dat er onvoldoende gecommuniceerd is met belanghebbenden en wenst informatie over de interactie met belanghebbenden.
1. Locatiekeuze mast In het tweede kwartaal van 2012 zijn er ambtelijk gesprekken geweest met de projectontwikkelaar over een reclameaanduiding t.b.v. het Recreatief Transferium en La Place. De gesprekken gingen toen over diverse vormen van reclameaanduiding. Het had de voorkeur van de gemeente hiervoor de bewegwijzering van RWS langs de A4 te gebruiken. Hiertoe heeft de gemeente diverse pogingen ondernomen maar helaas niet met het gewenste resultaat. Ondertussen kwam er een nieuwe investeerder in het project. Om deze investeerder te binden zijn huurcontracten met de diverse partijen getekend (deze waren voor de investeerder voorwaardelijk voor de instap). De ontwikkelaar heeft het huurcontract met (o.a.) La Place toen definitief gemaakt en heeft onderstaande eis van La Place in de huurovereenkomst met La Place laten vastleggen. Eisen t.b.v. de mast uit de getekende huurovereenkomst tussen Euraco B.V en La Place
De reclameaanduiding had nu de vorm van een mast gekregen aan de westzijde van de A4, bedoeld voor verkeer afkomstig vanuit Amsterdam. Ervan uitgaande dat het RT en La Place vanuit Den Haag voldoende zichtbaar is.
De architect van het project (Raak Architecten) heeft augustus 2012 een onderbouwing geschreven voor de vergunningaanvraag voor de mast aan de westzijde van de A4 (gemeente Leiden). Nadat bleek dat de architect bij de gemeente Leiden niet verder kwam dan het ambtelijk apparaat heeft de gemeente Zoeterwoude toegezegd met de gemeente Leiden te gaan praten. Eerst ambtelijk in 2012 en uiteindelijk bestuurlijk begin 2013. Onderstaande locaties zijn zowel ambtelijk als bestuurlijk besproken met de gemeente Leiden. Dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Op 21 december 2012 is door de ontwikkelaar een omgevingsvergunning aangevraagd bij de gemeente Leiden t.b.v. de mast. Deze is 2e kwartaal 2013 afgewezen. De portefeuillehouder was niet bereid de omgevingsvergunning ter besluitvorming voor te leggen aan de Leidse gemeenteraad.
Eind december 2012 is (naar aanleiding van de afwijzende reacties vanuit de gemeente Leiden t.a.v. de mast) een overleg tussen de investeerder, de exploitant van het RT, La Place en de gemeente geweest waarin de gemeente verzocht werd een principe-uitspraak te doen over de mast. Het college heeft toen de toezegging gedaan een inspanningsverplichting te leveren ten behoeve van de realisatie van de mast in Zoeterwoude, met als kanttekening dat de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid bij de raad ligt. Deze ontwikkeling met Leiden heeft enkele maanden in beslag genomen. Dit had tot gevolg dat de aanvraag bij de gemeente Zoeterwoude pas ingediend werd op 25 maart. Voorafgaand aan deze aanvraag is ambtelijk gesproken over de meest optimale locatie (los van de westzijde welke het meest optimaal is). Wij hebben samen met de aanvrager de navolgende eisen bepaald: • De mast ondersteunt de werking van het RT en dient om deze reden zo dicht mogelijk bij het RT gerealiseerd te worden. • De mast dient zichtbaar te zijn vanaf de A4 (en dan voor La Place met name voor de weggebruikers vanuit Amsterdam) ter vergroting van de bekendheid. • De mast dient zo min mogelijk het woongenot van bewoners te benadelen. • De mast dient op een locatie gesitueerd te worden die landschappelijk verantwoord is. Voorgesteld is een mast langs de Grote Polder, dus aan de oostzijde van de A4 tussen de Miening en de N11. Weliswaar zichtbaar vanaf de A4 (vanuit Amsterdam) maar niet direct aan de locatie RT gelegen. Verder is deze locatie erg zichtbaar voor bewoners rondom de Grote Polder en is deze locatie landschappelijk niet inpasbaar (resulteert in een nieuwe bebouwingslocatie in de Grote Polder). Hiervan is ambtelijk te kennen gegeven dat dit om bovenstaande redenen moeilijk haalbaar is. Gesproken is over een mast op het dak van Versteegen of Ton de Rooij. Deze locatie is goed zichtbaar vanaf de A4 (beide richtingen) maar komt wel heel duidelijk in beeld bij de bewoners (van de Miening). De locatie is dicht bij het RT en in een al verstedelijkte omgeving. De zichtbaarheid voor de bewoners heeft bij de gemeente geleid tot een negatief advies. Gesproken is over een mast op het terrein van het RT. Hiermee wordt wel voldaan aan de koppeling met het RT maar zorgt voor minder zichtbaarheid vanaf de A4 (vanuit Amsterdam) en
meer zicht op de mast door bewoners (vanaf de Dirk van Santhorstweg en de Miening). Verder is de mast op het terrein van het RT een redelijk dominant element en om deze redenen niet makkelijk landschappelijk inpasbaar. Onderzocht is de locatie van de oksel. Een locatie direct gekoppeld aan de locatie van het RT waarmee de zichtbaarheid en dus werking van het RT optimaal gestimuleerd kan worden. De locatie is zichtbaar vanaf de A4 (beide richtingen). De gebruiker van de A4 wordt zo gewezen op de aanwezigheid van het RT en La Place. De locatie is voor bewoners (van de Miening) slechts zeer beperkt zichtbaar. Landschappelijk gezien is dit een behoorlijk verstedelijkte locatie met bebouwing en aan weerszijde infra en om die redenen een acceptabele locatie nabij het RT. Verder is het een zeer locatie gebonden reclameaanduiding, alleen voor het RT/La Place. Om deze reden vond de provincie Zuid-Holland de mast hier acceptabel. Dit onderzoek is door de ontwikkelaar met La Place besproken. Zij zijn vervolgens akkoord gegaan met een situering aan de oostzijde van de A4 in de oksel van de A4.
2. Interactie met bewoners In het kader van een zorgvuldige voorbereiding van besluitvorming dienen alle belangen geïnventariseerd te worden. Bij omgevingsvergunningen waarbij, zoals bij onderhavige aanvraag, de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is , is het zelfs zo dat (door middel van het toepassen van afdeling 3.4 Awb) niet slechts belanghebbenden maar een ieder in de gelegenheid wordt gesteld een zienswijze naar voren te brengen. De wijze waarop men hiertoe uitgenodigd wordt is middels meerdere publicaties: in het huis-aan-huis blad ‘Leids Nieuwsblad’, in de Staatscourant en via de gemeentelijke website. Aangezien er bij onderhavige aanvraag geen sprake was van directe buren (bewoners van direct aangrenzende percelen) was er geen aanleiding om persoonlijke kennisgevingen te verzenden. Gedurende de termijn van tervisielegging is een bewoner* van de Miening langs geweest bij het omgevingsloket om de stukken in te zien. Hij is daarbij persoonlijk geïnformeerd over de locatie van de mast en hoe deze eruit komt te zien. Daarbij is tevens geconstateerd dat er in de vergunning niet voorzien wordt in verlichting aan of op de mast. Om daar honderd procent zekerheid over te hebben is dit op de vakafdeling gecheckt. Diezelfde middag is per telefoon aan de bewoner bevestigd dat de vergunning inderdaad niet voorziet in verlichting. Op 22 augustus is een zienswijze van een andere bewoner van de Miening ontvangen, met meerdere namen erbij vermeld. Na ontvangst van de zienswijze is er een ontvangstbevestiging verzonden waarbij tevens de gelegenheid is geboden om deze te laten ondertekenen door de kennelijke mede-indieners van de zienswijze. Dit vanwege de ontvankelijkheidstoets die een rechter zal uitvoeren in het geval belanghebbenden beroep aantekenen. In deze brief is ook aangegeven hoe de zienswijze betrokken wordt in het vervolg proces. Deze laatste bewoner heeft vervolgens contact opgenomen voor een nadere toelichting op de procedure (hoe een VvGB zich verhoudt tot een vergunning) en over de mogelijkheid om in te spreken tijdens de raadsvergadering. Er is haar een toelichting gegeven op het besluitvormingsproces van de raad, door wie en wanneer de agenda van de raad wordt samengesteld, en hoe de vergaderstukken online te raadplegen zijn. Vervolgens is 16 september onderstaande mail verzonden.
Geachte mevrouw X, Wij hebben vorige week telefonisch contact gehad met betrekking tot de lopende vergunningaanvraag voor de reclamemast nabij de afrit A4. Inmiddels zijn op de gemeentelijke website de agenda en stukken geplaatst ten behoeve van de behandeling van de Verklaring van Geen Bedenkingen (VvGB). Deze is geagendeerd voor Voorronde II op 26 sept die zal beginnen om 19:30u. In de voorronde kunnen de raadsfracties onderling en met de wethouder in debat gaan over het voorliggend raadsbesluit (beantwoording zienswijzen en afgeven van de VvGB). Tevens zullen zij bepalen of zij al dan niet nog dezelfde avond in de aansluitende raadsvergadering het besluit nemen. Zoals ik had aangegeven is het mogelijk om tijdens de voorronde in te spreken. Ten behoeve van dit agendapunt zijn een negental documenten bijgevoegd. Uw zienswijze is terug te vinden in het advies inzake ‘handelen in afwijking van het bestemmingsplan’ dat onderdeel is van de concept-omgevingsvergunning (vanaf pag 5) Zoals u kunt lezen is uw zienswijze geen aanleiding geweest om het voorstel (afgeven van een VvGB) te wijzigen. Wel is naar aanleiding van de zienswijze de aanvrager bereid gevonden de locatie van de mast nog enigszins op te schuiven. Die nieuwe locatie is opgenomen op de tevens bijgevoegde kaart. Zoals u wellicht weet heeft de vergunningaanvrager inmiddels foto’s laten maken waaruit blijkt dat de mast voor Miening 35 t/m 39 niet zichtbaar zal zijn vanwege de bestaande bebouwing van Versteegen. Het nogmaals verplaatsen komt daardoor met name ten gunste van Miening 40 (zie zichtlijn) Indien u daar behoefte aan heeft kan ik kijken of het mogelijk is u de foto’s toe te zenden. Tot slot herinner ik u eraan dat wij nog geen reactie hebben mogen ontvangen op de brief die op 26 aug aan u gezonden is. Wij zien uw reactie graag uiterlijk 25 september tegemoet. Uiteraard mag u altijd contact opnemen als u nog vragen heeft of nadere toelichting wenst
In de fractievergadering van het CDA was mij verzocht aanwezig te zijn bij de insprekers van de Miening over de mast. Hier heb ik een ambtelijke doorsnee en een plattegrond getoond van de gewraakte situatie als de mast komt en een foto-collage die door de ontwikkelaar was gemaakt van een kraan op de aangevraagde plek voor de mast. Op deze stukken was te zien dat de iets verschoven ligging (op eerder verzoek van een bewoner) de mast voor bijna alle bewoners onzichtbaar maakte vanuit de tuin en de begane grond. Daarbij stelde ik voor die week nog met bewoners om de tafel te gaan. Dit resulteerde in een gesprek woensdagmiddag met een van de bewoners. Zij heeft van mij de doorsnee evenals de plattegrond in meerdere kopieën meegekregen. Tijdens de raadsvergadering van 26 september is ingesproken door mevrouw Van Bemmelen (namens de indieners van de zienswijze). Zij gaf aan nog steeds moeite te hebben met de aangevraagde omgevingsvergunning. In de week volgend op deze raadsvergadering heb ik, na overleg met de ontwikkelaar, de bewoners van de Miening en de raadsleden uitgenodigd voor het bekijken van de door B&W voorgestelde situatie. Deze bijeenkomst vond plaats op 4 oktober jl. De ontwikkelaar had hiervoor een hoogwerker op de locatie (oksel) geplaatst met hieraan een frame van de afmeting van het aangevraagde bord (5 bij5m). Vanuit de woningen en tuinen van de betrokken bewoners is toen gekeken naar de zichtbaarheid van de mast en bord. De zichtbaarheid van de oude locatie bleek voor twee bewoners groter te zijn dan de locatie die n.a.v. de zienswijze was bepaald. Voor een derde bleef, ook in nieuwe situatie, de mast vanuit de
uiterste rand van de tuin zichtbaar. De ontwikkelaar had al n.a.v. de zienswijze ingestemd met een verschuiving op de locatie. Conclusie 1. Het college is van mening dat de mast de werking van het RT ondersteunt (vergroten van de bekendheid) en daarnaast de commerciële partijen een grotere levensvatbaarheid geeft, hetgeen nodig is om het RT financieel zelfstandig te kunnen laten draaien. Ten behoeve van een goede ruimtelijke onderbouwing zijn voor het locatieonderzoek van de aanvrager voorwaarden meegegeven. 2. De bewoners zijn geïnformeerd over de procedure via de gebruikelijke kanalen. Vragen zijn door de behandelend ambtenaar en later ook door ondergetekende beantwoord. De zienswijze is beantwoord en heeft geleid tot een kleine wijziging in de locatiekeuze. Naar aanleiding van de inspraak is op locatie overleg gevoerd met betrokken omwonenden, een toekomstige ondernemer van het RT en een van de ontwikkelaars van het plan .
18 okt. 2013 namens burgemeester en wethouders van Zoeterwoude, Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling,
M.H.J.C Ateş-Snijdewind
*Omwille van de privacy staan geen namen in dit stuk vermeld.