Impactanalyse BGT – Herijking Versie 1.0 Juli 2013
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ....................................................................................... 2 1.
2.
3.
4.
5.
Inleiding .......................................................................................... 3 1.1.
Aanleiding en doelstelling ............................................................................ 3
1.2.
Vraagstelling impactanalyse ........................................................................ 4
1.3.
BGT .............................................................................................................. 4
1.4.
Aanpak herijking impactanalyse .................................................................. 5
Uitgangspositie gemeenten ............................................................. 6 2.1.
Ontwikkelplateau’s ...................................................................................... 6
2.2.
Bepalen positie ............................................................................................ 8
Transitie BGT ................................................................................. 10 3.1.
Transitie vanuit plateau 1 .......................................................................... 10
3.2.
Transitie vanuit plateau 2 .......................................................................... 11
Samenwerkingsvormen ................................................................. 13 4.1.
Evaluatie samenwerkingsvormen ............................................................... 13
4.2.
Keuze samenwerkingspartner .................................................................... 14
Conclusies en aanbevelingen ......................................................... 15 5.1.
Conclusies .................................................................................................. 15
5.2.
Aanbevelingen ........................................................................................... 15
Bijlage 1: Betrokken organisaties ......................................................... 17 Bijlage 2: Ontwikkelscenario’s .............................................................. 18
2
1. Inleiding De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is een gedetailleerde (in vaktaal: grootschalige) digitale kaart van heel Nederland. Daarin worden alle objecten die in de buitenruimte zichtbaar zijn, zoals gebouwen, wegen, water, spoorlijnen en groen op een eenduidige manier vastgelegd. Als de kaart klaar is, dan moeten alle overheden deze gebruiken als ondergrond voor uiteenlopende doelen. Bijvoorbeeld voor het inplannen van groenbeheer, het in beeld brengen van de bevolkingssamenstelling, het presenteren van plannen voor stadsvernieuwing of het vastleggen van evacuatieroutes. In feite is de BGT een digitaal bestand met actuele gegevens over de locatie en identiteit van ruimtelijke objecten van Nederland. Het doel van de BGT is: de hele overheid gebruik laten maken van dezelfde basisgegevens over de grootschalige topografie van Nederland. Dit inleidende hoofdstuk behandelt de aanleiding en doelstelling, de gehanteerde vraagstelling en scope, de stand van zaken rondom de BGT en de gevolgde aanpak.
1.1. Aanleiding en doelstelling Om invulling te kunnen geven aan de overheidsbrede visie op dienstverlening is implementatie van de NUP-bouwstenen noodzakelijk. In de Overheidsbrede implementatieagenda voor dienstverlening en e-overheid (i-NUP) is een aantal Resultaatverplichtingen uitgewerkt. Met vaststelling van het iNUP hebben gemeenten afgesproken om aan de Resultaatsverplichtingen te voldoen. Voor de BGT geldt resultaatsverplichting 11 en 14: »
11: Alle gemeenten voldoen aan de nog te formuleren wettelijke plicht;
»
14: Alle gemeenten voldoen aan de wettelijke plicht om de basisregistraties te gebruiken als enige bron van de hierin opgenomen authentieke gegevens en vragen deze niet opnieuw uit […].
Eind mei 2012 heeft Operatie NUP een eerste impactanalyse voor de BGT opgeleverd. Die is uitgevoerd op een moment dat de BGT net aan het begin van het traject stond. Een van de gedefinieerde actiepunten betrof dan ook het houden van een herijking van de impactanalyse begin 2013. Uit de eerder uitgevoerde impactanalyse: “Zodoende wordt actief een vinger aan de pols gehouden namens gemeenten en gekeken waar aanvullende acties nodig zijn om de randvoorwaarden te creëren voor succesvolle grootschalige implementatie van de BGT en voor het behalen van de resultaatafspraken. Als aandachtspunt geldt hierbij met name de ondersteuning voor het binnengemeentelijk gebruik en de transitie die de gemeente hiertoe moet doorlopen.” Deze herijking van de impactanalyse geeft hier navolging op. Een ander startpunt van deze herijking betreft een uitvraag die het SVB-BGT heeft uitgevoerd. In de uitvraag is gemeenten gevraagd aan te geven wat hun uitgangspositie is, welke ambitie ze hebben en welke planning ze hanteren. Een analyse van de opgehaalde antwoorden levert het beeld op dat veel gemeenten (meer dan de helft) mogelijk onvoldoende inzichtelijk hebben wat de invoering van de BGT voor consequenties heeft. Ambities zijn hoog, maar planning ontbreken vaak (bij meer dan 100 gemeenten). Daarnaast zijn er veel gemeenten die het kaartmateriaal afnemen van de stichtingen GBKN (zgn. afnemende gemeente), maar die wel de transitie zelfstandig willen doen maar niet over de specifieke kennis daarvoor beschikken. Bij de herijking van de impactanalyse wordt dan ook uitdrukkelijk gekeken naar de wijze waarop gemeenten de transitie willen gaan vormgeven en of dit conform een realistische manier kan.
3
1.2. Vraagstelling impactanalyse Bij deze herijking staat de vraag centraal of de conclusies uit de eerder uitgevoerde impactanalyse BGT (mei 2012) nog stand houden. Daarbij wordt verdiept op de consequenties die de BGT heeft op de gemeentelijke organisatie.
1.3. BGT De BGT wordt ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het doel betreft dat de hele overheid dezelfde basisset grootschalige topografie gebruikt. Dit in tegenstelling tot de huidige situatie waarbij meerdere kaarten gebruikt worden die elkaar (deels) overlappen en (deels) tegenspreken. De BGT is tevens onderdeel van het Stelsel van basisregistraties. Door de koppeling van de BGT aan andere basisregistraties kan veel informatie straks op de kaarten van BGT geplot worden. Dit biedt grote voordelen voor afnemers van de BGT, waaronder gemeenten zelf, alsook sector overstijgend. De BGT kent 7 bronhouders die verantwoordelijk zijn voor het opbouwen en beheren van de BGT: • • • • • • •
Gemeenten Provincies Waterschappen Rijkswaterstaat ProRail Landbouw Defensie.
Gezamenlijk dienen deze zeven bronhouders te zorgen voor het opstellen van de kaart. De Wet1 schrijft voor dat afstemming over de grenzen van de objecten plaatsvindt teneinde te voorkomen dat overlap of witte vlekken tussen de objecten voorkomt. Bronhouders hebben ervoor gekozen voor deze afstemming een samenwerkingsverband (SVB-BGT) op te richten. Deze samenwerking voorkomt dat alle bronhouders met elkaar individueel afstemming moeten regelen. Deze assemblage verzorgt het SVB-BGT voor alle bronhouders. Daarnaast zal het SVB-BGT bronhouders die dat wensen zowel met de transitie als met het beheer van de BGT ontzorgen. Daarmee gaat SVB-BGT de taak, die de stichtingen LSV/GBKN in de huidige situatie hebben, overnemen. De wijze van opereren van het SVB-BGT verschilt wel van de stichtingen LSV/GBKN. Elke bronhouder (gemeente) die zich wil laten ontzorgen sluit hiervoor een individueel facility contract met het SVB-BGT. Het SVB-BGT opereert vanuit dit contract, niet als autonome instantie op basis van een opdracht vanuit het bestuur zoals bij de stichtingen LSV/GBKN. Hierbij werkt het SVB-BGT met de vereiste standaarden en nauwkeurigheid vereist voor de BGT. Naast het op een goede manier opstellen van de BGT, is het gebruik van de BGT minstens zo belangrijk (daar gaat het immers om!). Gemeenten zijn naast bronhouder zelf ook een belangrijke gebruiker. O.a kan de gemeente in de toekomst de BGT gebruiken voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Daarbij is het mogelijk om een nadere detaillering van de kaarten te gebruiken door gebruik te maken van de IMGEO standaarden2. Voor de verplichtingen uit het NUP is dit niet vereist, wel biedt het meer mogelijkheden voor gemeenten en voldoen gemeenten als ze IMGEO gebruiken, ook aan de verplichtingen van de BGT en dus aan het NUP. De VNG adviseert de gemeenten de BGT in te voeren op het niveau van IMGEO.
1 Voor de invoering van de BGT is een wetswijziging nodig. De betreffende wet is op het moment van schrijven van deze impactanalyse nog aanhangig in de Tweede Kamer. In de rapportage wordt uitgegaan van het voorliggende wetsvoorstel. Tevens wordt uitgegaan van een tijdige bekrachtiging van het voorstel. Bij een lange uitloop kan dit effect hebben voor de start van de werkzaamheden bij bronhouders. 2 Zie http://www.geonovum.nl/dossiers/bgtimgeo/destandaard voor een uitgebreide toelichting over de standaarden BGT en IMGEO en hun verschillen.
4
1.4. Aanpak herijking impactanalyse Voor de uitvoering van de herijking van de impactanalyse is het onderstaande proces doorlopen. Voor de gedefinieerde thema’s was geen behoefte aan een brede uitvraag middels een co-creatie.
Begin januari 2013 is gestart met de herijking. Om te komen tot deze rapportage zijn de volgende stappen gezet: •
Verzamelen beschikbare relevante documentatie en afstemming met andere relevante trajecten (waaronder de Handreiking van het ministerie van I&M, ‘Geo in Gemma’ dat bij KING loopt);
•
Interviews met gemeenten, ministeries, instellingen en andere partijen (zie bijlage 1 voor de lijst met participanten);
•
Bijeenkomst met de begeleidingscommissie om de voorlopige conclusies te toetsen
•
Extra toetsing bij enkele gemeenten van de uitkomsten van de begeleidingscommissie;
•
Uitwerken feitelijke bevindingen en conclusies.
Verdieping, draagvlak en representativiteit zijn belangrijke aandachtspunten bij het bepalen van de gesprekspartners. Expliciet is gekozen om een mix van gemeenten te interviewen die onderling verschillen ten aanzien van de uitgangspositie voor de BGT (al ver gevorderd met de integratie van geo-informatie binnen de organisatie tot nauwelijks geïntegreerde geo-informatie binnen de organisatie), afnemende en zelfmetende gemeenten, de gemeente grootte (met name klein en middelgrote gemeenten) en verschillende samenwerkingsvormen (zelfstandig uitvoeren, Shared Service Concept, Regiogemeente, etc.). Door deze mix te kiezen is een goed beeld ontstaan van de verscheidenheid aan gemeenten die er is. Het concept van deze impactanalyse is voorgelegd aan de begeleidingscommissie en direct betrokkenen. Op basis van hun feedback is deze definitieve versie opgesteld.
5
2. Uitgangspositie gemeenten Gemeenten hebben een verschillende uitgangspositie ten aanzien van de omgang met geoinformatie. Dit heeft zijn effect op de manier waarop de BGT ingevoerd kan worden. Om inzichtelijk te maken voor gemeenten welke uitgangspositie op hen van toepassing is en welke karakteristieken daar bij horen, is in deze herijking van de impactanalyse een schema opgesteld met verschillende plateau’s van ontwikkeling. Deze plateau’s zijn beschreven aan de hand van de aspecten Bestuur, Organisatie en Informatie. Voor elk van deze aspecten zijn de relevante subaspecten benoemd waarmee een goede beschrijving gemaakt kon worden van de plateau’s. Tevens is op deze manier inzichtelijk gemaakt welke doorontwikkeling per sub-aspect mogelijk is. Het opzetten van de ontwikkelscenario’s is mede gedaan op basis van de gesprekken die gevoerd zijn met gemeenten. De betreffende aspecten zijn in onderstaand overzicht weergegeven.
Aspect Bestuur Organisatie
Sub-‐aspect Visie en Missie Strategie en doelen Zelf doen of samenwerken/uitbesteden Structuur Medewerkers en competenties Processen, Geo-‐ werkprocessen Processen, overige processen
Informatie
Gegevens, beheer en gebruik Gegevens, basisregistraties Gegevens, kwaliteit Systemen Standaarden Technisch Beheer
De uitwerking hiervan is opgenomen in bijlage 2. De ontwikkelplateau’s zijn gebaseerd op de plateaubenadering van het INK (zie: www.ink.nl). De uitwerking is getoetst bij de leden van de begeleidingscommissie. De plateau’s kunnen zowel gebruikt worden voor heb bepalen van wat de uitgangspositie van een gemeente is (de manier waarop nu omgegaan wordt met geo-informatie), als voor het bezien wat ingeregeld moet worden om een bepaald gewenst plateau te bereiken (de ambitie, of een tussenstap hiernaartoe). In de volgende paragraaf worden de verschillende ontwikkelplateau’s nader toegelicht. Daarna wordt aangegeven op welke wijze de positiebepaling kan plaatsvinden.
2.1. Ontwikkelplateau’s Plateau 1: Geo is van de (geo-)specialist Dit is de gemeente waarin geo-informatie het domein is van specialisten, die zich op een vakinhoudelijke, vaak functioneel-technische wijze, bezig houden met het inwinnen, vastleggen en toepasbaar maken van geo-informatie. Vaak vooral intern gericht. Sterk aanbodgericht, met een ontwikkeling die bepaald wordt door eigen, vakinhoudelijke criteria van de Geo-professionele medewerkers.
6
In plateau 1 is de productie en het beheer van de Grootschalige Topografie in het kader van de productie van de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN) vaak opgedragen aan de daarvoor opgerichte stichtingen GBKN. De gemeente neemt de basiskaart in die situatie af van de stichting. Voor het actueel houden van de GBKN kan de gemeente mutaties melden aan de stichting, die deze op haar beurt weer verwerkt op de kaart. Het komt voor, dat de gemeente geen of nauwelijks geo-specialisme in eigen huis heeft. Over het beheer en gebruik van de GEO zijn geen (organisatiebrede) afspraken gemaakt. Daardoor kan in dit scenario de situatie voorkomen dat de gebruikers van Geo-informatie (beheerders van de openbare ruimte, opstellers van ruimtelijke plannen, vergunningverleners e.a) de geo-informatie die zij voor de uitvoering van hun taak nodig hebben zelfstandig inwinnen, in eigen (digitale) administraties beheren en hun eigen kaarten gebruiken. Er is derhalve in de ruimtelijke sector van de gemeente veelal sprake van meervoudige inwinning en beheer en meervoudig gebruik. De geoinformatie wordt binnen de andere sectoren van de gemeente niet of slechts incidenteel gebruikt. Ook is er – naast de voorgeschreven koppelingen (zoals de BAG-WOZ en BAG-BRP) – geen of weinig afstemming met de andere basisregistraties. Deze basisregistraties kennen een eigen zelfstandige beheerder (voor de BAG is het BAG-beheer vaak ondergebracht in een andere organisatorische eenheid). De was/wordt mutaties van het Kadaster over de mutaties in de BRK komen rechtstreeks op het bureau van de grootste gebruiker (WOZ) die deze mutaties zelfstandig verwerkt in de WOZ-registratie.
Plateau 2: Geo is van het werkveld Openbare ruimte Dit is de gemeente waarin geo-informatie, gebruik makend van externe ontwikkelingen, steeds meer gestandaardiseerd wordt. Het wordt een essentiële factor voor de uitvoering van bedrijfsprocessen met name in het werkveld van de Openbare Ruimte. In dit plateau wordt afstemming gezocht tussen de (Geo-)basisregistraties BAG, BRO, BRK, BRT en WOZ en kernregistraties zoals WKPB en beeldmateriaal. Op functioneel terrein wordt vooral afstemming gezocht met de processen die veel gebruik maken van locatiegegevens, zoals het opstellen van bestemmingsplannen, ontwerpen en beheren van (water)wegen, groen en grijs en het heffen van belastingen en rechten. De levenscyclus van objecten in de openbare ruimte doet zijn intrede.
Figuur 1: levenscyclus objecten
7
Van de geo-functie vraagt het een meer dienstverlenende opstelling, inspelen op de vraag en meedenkend in de mogelijkheden van geo-informatie voor analyse en toepassing. Geo-informatie zit niet langer op één plek, bij één afdeling. De vakspecialisten ontwikkelen zich tot medewerkers die het belang van geo-informatie voor de organisatie inzien en deze informatie kunnen integreren in bestaande bedrijfsprocessen. De externe zichtbaarheid van geo-informatie neemt toe en genereert een toenemende vraag naar een groter en kwalitatief beter aanbod. Ook in dit plateau kunnen gemeenten ervoor hebben gekozen de productie en beheer van de grootschalige topografie uit te besteden aan stichtingen GBKN of de Geobusiness. Het opdrachtgeverschap is in die situatie bij de geo-specialist ondergebracht. Ook wordt deze taak ondergebracht in bestaande of nieuw op te richten samenwerkingsverbanden met buurgemeenten.
Plateau 3: Locatiegebonden informatie voor de organisatie Dit is de gemeente die sterk “van buiten naar binnen” denkt. Geo-informatie is steeds verder gestandaardiseerd, vastgelegd in basis- en kernregistraties, met de gemeente als belangrijke bron en gebruiker. Administratieve informatie en geo-informatie worden gekoppeld en op een gestandaardiseerde wijze ontsloten. De gemeente integreert het aspect locatie in haar gehele bedrijfsvoering. Intern is deze informatie een onmisbaar onderdeel in de bedrijfsprocessen geworden. Zaakgericht werken met een locatieaanduiding van de objecten die een rol spelen is de norm. Vanuit de organisatie ontstaat een brede vraag naar geo-informatie voor het analyseren van (beleids)vraagstukken en het visualiseren en presenteren van informatie via kaarten. Extern wordt geo-informatie uitgewisseld binnen de overheid, maar ook met intelligente toepassingen gepresenteerd aan burgers en bedrijven. Geo-informatie is niet langer het domein van één afdeling, maar is volledig geïntegreerd in de gemeentelijke informatievoorziening en ondersteunt gemeentebrede doelstellingen. Een voorbeelden hiervan is het gebruik van geo-informatie bij WMO-vervoer, waarbij vervoersbewegingen visueel weergegeven worden.
Plateau 4: Locatiegebonden informatie in de keten Bij deze gemeente is de toepassing van geo-informatie volledig verweven met dienstverlening en bedrijfsvoering. Niet alleen in de eigen gemeentelijke organisatie, maar overheidsbreed, in ketens. Het is één van de informatievoorzienings-aspecten geworden, die geïntegreerd zijn in gemeentebrede services die intern en extern worden geleverd. Binnen de organisatie ondersteunt het de medewerkers in hun onderlinge relaties, is het een belangrijke factor voor het visualiseren van informatie en draagt het bij aan de analyse van complexe vraagstukken voor bestuur en management. Naar buiten wordt geo-informatie verweven in diensten aan burgers en bedrijven. Gemeentelijke informatie wordt objectgericht en gepersonaliseerd op aanvrager ontsloten. In de keten is het een belangrijk instrument voor het faciliteren van samenwerking door het stroomlijnen van de onderlinge informatieuitwisseling. Samengevat is het kenmerk van de verdergaande professionalisering van de gemeentelijke geofunctie dat het steeds meer zijn vakspecialistische karakter en toepassing verliest en dat het een integraal onderdeel wordt van de gemeentelijke informatievoorziening. Dat vraagt ook om een volwaardige plek binnen de gemeentelijke informatiearchitectuur.
2.2. Bepalen positie Gemeenten kunnen de beschrijving van de plateau’s gebruikten bij het bepalen op welke wijze zij zelf bezig zijn met geo-informatie. Door op elk van de aspecten te ‘scoren’ kan inzicht verkregen
8
worden waar de gemeente nu staat. Opgemerkt wordt dat het plek waar een gemeente staat geen waardeoordeel is. Plateau 2 hoeft niet beter of slechter te zijn dan plateau 1 of 3. In elk van de beschreven plateau’s is het bovendien mogelijk om de BGT op een goede manier te implementeren. Vervolgens kan de huidige situatie afgezet worden tegen de ambitie: op welke wijze willen we met geo-informatie omgaan. Ook hier geldt dat niet elke gemeente dezelfde ambitie hoeft te hebben. Afhankelijk van de specifieke situatie in een gemeente kunnen andere eisen worden gesteld. Van Geo-‐informatie naar locatiegebonden informatie
Gemeenten
Plateau 1
Aspect
Bestuur
Organisatie
Sub-‐aspect
Plateau 2
Plateau 3
Plateau 4
Werkplek -‐ werken vanuit de eigen functie
Afdeling -‐ werken vanuit de eigen afdeling
Organisatie -‐ werken binnen de gehele organisatie
Keten -‐ werken binnen de gehele maatschappelijke keten
Geo is van de geo-‐specialist
Geo is van het werkveld Openbare Ruimte
Geo en administratie zijn geintegreerd tot locatiegebonden informatie voor de organisatie
Locatiegebonden informatie is geintegreerd onderdeel van de overheidsbrede informatievoorziening en overige ketenpartners
Visie e n Missie
Er i s geen visie e n missie op de geo-‐i nformatie
Visie e n missie van geo-‐i nformatie i s bezien vanuit de rol Visie e n missie van geo-‐i nformatie i s gericht op het organisatiebreed van geo voor het ontwerpen, plannen e n beheer van de bruikbaar zijn van l ocatiegebonden i nformatie voor a lle beleidsvelden ruimte en dienstverlening e n i s i ntegraal onderdeel van de visie op informatievoorziening
De visie op i nformatievoorziening i s gericht op het vergroten van toegevoegde waarde i n de keten, locatiegebonden i nformatie wordt a an a lle ketenpartners ontsloten
Strategie e n doelen
Inwinnen van geo e n beschikbaar s tellen door middel van kaarten ten behoeve van de uitvoering van taken
Efficiency door koppeling geo e n a dministratie beheer openbare ruimte.
Versterken van de s amenwerking met ketenpartners e n zijn a fgeleid van de ketendoelstellingen
Zelf doen of samenwerken/uitbesteden
Zelf doen e n/of deels uitbesteed.
Zelf doen e n/of deels uitbesteden.
Geo-‐a fdeling a ls onderdeel van e en (al dan niet i n s amenwerking) opgezet facilitair bedrijf die a dviserend optreedt binnen de organisatie Samenwerking met partners bij het plannen, ontwerpen met i ntern opdrachtgever/opdrachtnemerschap en beheren van ruimtelijke objecten
Gemeente i s regisseur van de keten De geo-‐organisatie trekken s amen op met geo-‐a fdelingen binnen de keten
Structuur
Op zichzelf s taande werkeenheid/afdeling geo-‐ informatie/Landmeten, die verantwoordelijk i s voor inwinning e n beheer van geo-‐i nformatie
Verantwoordelijkheid van gebruik van geo-‐i nformatie i s Verantwoordelijkheid van l ocatiegebonden i nformatie i s i ntegraal belegd bij het management van a fdeling Ruimte. onderdeel van het management, e r wordt gestuurd op gebruik e n kwaliteit van l ocatiegebonden i nformatie. GEO i s functioneel onderdeel van beheerafdeling: afspraken zijn gemaakt over de verdeling van De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van (locatiegebonden) verantwoordelijkheden voor e enmalige i nwinning, informatie i s op c oncernniveau belegd beheer, opslag e n meervoudig gebruik van geo-‐ informatie bij het beheer van de openbare ruimte .
Regiefunctie voor de gemeente Intern bij de gemeente de i nformatiepositie op orde
Bij geo-‐deskundigen i s kennis over het gebruik van geo i n Geo i s makkelijk i n gebruik e n voor i edereen toepasbaar. beheerprocessen a anwezig e n vise versa Geo-‐a dviseur heeft kennis van gebruik geo-‐i nformatie binnen a lle werkprocessen
Kennis e n i nzicht i n behoeften van ketenpartners Regiseursrol kunnen vervullen
Samenwerking op i ncidentele basis door geo-‐a fdeling
Geo-‐i nformatie i s geen managementaangelegenheid. Gebruikersautonomie : gebruikers s taan l os van de geo-‐ afdeling
Medewerkers e n competenties
Het beheer e n gebruik van Geo-‐i nformatie vereist specialistische kennis. Afnemende gemeente: GIS kennis Zelfmetende gemeente: GIS kennis e n l andmeten
Processen, Geo-‐ werkprocessen
Doelstelling i s l ocatiegebonden i nformatie volgens a fgepsroken kwaliteitseisen beschikbaar te hebben voor gebruik binnen de gehele organisatie.
Proces van i nwinnen e n beheer i s s pecialisme van het geowerkveld, maar wordt tevens op meerdere plakken i n de organisatie uitgevoerd.
Proces van i nwinning e n beheer van geo i s a fgestemd op Proces van i nwinning e n beheer van l ocatiegebonden i nformatie i s de behoefte van de beheerders van de openbare ruimte afgestemd op de behoefte van de gehele organisatie en het beheer van geobasisregistraties. Geheel vraaggericht. Daarnaast wordt geoinformatie toegankelijk gemaakt voor Daarnaast wordt geoinformatie toegankelijk gemaakt de organisatie. voor de organisatie.
Werkprocessen zijn a fgestemd op werkprocessen van ketenpartners
Aanbodgericht
Vraaggericht op beheer, overige organisatie aanbodgericht.
Processen, overige processen
Processen voor het meervoudig gebruiken van geo-‐ informatie ontbreken.
In processen rondom beheer openbare ruimte i s gebruik van geo-‐i nformatie e enduidig opgenomen.
Gegevens, beheer e n gebruik
Elke functionaris gebruikt e n houdt zijn e igen gegevens naar e igen professionele i nzicht bij.
Gegevens ten behoeve van het beheer van wegen, groen, gebouwen e n Geo zijn onderling a fgestemd e n vastgelegd i n e en objectenhandboek .
Administratieve e n geo-‐i nformatie wordt a ls l ocatiegebonden informatie organisatiebreed gebruikt e n beheerd.
Gegevens, basisregistraties
Elke basisregistratie i s a ls e en op zichzelf s taande registratie i ngevoerd e n wordt ook a ls zodanig beheerd.
Geo-‐gerelateerde basisregistraties zijn op e lkaar afgestemd e n worden i n s amenhang beheerd.
Het s telsel van basis-‐ e n kernregistraties i s i ngevoerd e n wordt beheerd. Alle partners i n de keten maken gebruik van basisregistraties
Gegevens, kwaliteit
Afhankelijk van de professionele gebruiker.
Kwaliteit wordt geborgd door meervoudig gebruik e n het Kwaliteit van gegevens i s middels gegevensmanagement i n de enkelvoudig beheer i n het werkveld. organisatie belegd.
Systemen
GIS omgeving bij de s pecialist e n basisregistratiesystemen.
GIS e n geobasisiregistratiesystemen e n beheersystemen gekoppeld.
De i nrichting van het ICT l andschap volgt GEMMA, ook voor a lle locatiegebonden i nformatie.
GEOviewer
GEOviewer
Alle s ytstemen mbt geo-‐ e n relevante NUP-‐bouwstenen zijn geimplementeerd
Basisregistraties e n e igen Geo-‐s tandaarden.
Basisregistraties e n i nformatiemodellen.
GEMMA
GEMMA
Berichtenstandaarden
Basisregistraties e n i nformatiemodellen.
Basisregistraties e n i nformatiemodellen.
Berichtenstandaarden
Berichtenstandaarden
In de werkprocessen wordt a fgestemd op de koppeling van i nformatie Met partner i n de keten wordt s tructureel a an over s ubjecten, objecten, zaken e n documenten verbeteringen van de dienstverlening e n de processen In a lle werkprocessen e n i n de c ommunicatie/particpatie met de burger gewerkt wordt l ocatiegebonden i nformatie geintegreerd. De vraag naar l ocatiegebonden i nformatie i s georganiseerd
Informatie
Met partner i n de keten zijn a fspraken over het gebruik e n beheer van gegevens gemaakt.
Door uitwisseling i n de keten
Eenmalig i nwinnen van basisinformatie e n meervoudig gebruik i s a ls standaard organisatieprincipe i ngevoerd e n geborgd.
Standaarden
Technisch Beheer
Is onderdeel van s ysteembeheer; Er bestaan s pecifieke diensten voor (basis)registraties, zoals BAG e n WKPB
Aansluiting van het e igen ICT-‐l andschap met die van ketenpartners
Technisch beheer wordt a fgestemd met gebruik e n min Er zijn organisatiebrede s ervice-‐l evel a fspraken over het beheer van GEO SLA's binnen de keten of meer vastgelegd i n dienstenniveau a fspraken over beveiliging e n restore
Figuur 2: Positie bepaling – voorbeeld. De positiebepaling is in rood gegeven. Tot slot wordt de delta zichtbaar: de ontwikkeling die nog doorgemaakt moet worden voor het bereiken van de ambitie. In bovenstaand figuur is een voorbeeld opgenomen van hoe een positiebepaling gedaan kan worden. Dit kan nog uitgebreid worden door naast de uitgangspositie, ook de ambitie te tekenen. Dan wordt visueel nog duidelijker zichtbaar welke ontwikkeling nodig is. Inzicht in de vereiste ontwikkeling kan zich vertalen in de (project)planning. Hiermee wordt inzichtelijk wat wanneer staat te gebeuren.
9
3. Transitie BGT De transitie betreft de overgang van de uitgangspositie van een gemeente naar de situatie dat de gemeente voldoet aan de BGT. Indien de ambitie verder strekt dan enkel BGT-niveau, dan dienen extra stappen gemaakt te worden tijdens of na de transitie (om bijvoorbeeld extra kenmerken bij objecten vast te leggen en om die te gebruiken). De impact van de BGT voor een gemeente kan dan ook verschillen van de impact die een andere gemeente heeft. In de eerder uitgevoerde impactanalyse is aangegeven op welke aspecten gemeenten impact kunnen verwachten. Een korte opsomming van de belangrijkste aspecten zijn: -
Van lijn- naar objectgericht Verplicht beheer inrichten Kwaliteit van de basisregistratie Aanpassen werkprocessen (zowel mutaties, beheer als gebruik) Veranderkracht van de organisatie Technische ondersteuning Financiële wijzigingen
Bij de herijking van de impactanalyse BGT is gebleken dat gemeenten niet allemaal gelijk zijn. De aanpak hoe de transitie naar de BGT vorm te geven kan dan ook niet voor elke gemeente gelijk zijn. Wel zijn er overeenkomsten tussen gemeenten. Middels de plateau’s kunnen we groepen gemeenten onderscheiden en ook per groep aangeven welke wijze van transitie mogelijk is. De veronderstelling daarbij is dat invoering van de BGT in elk plateau mogelijk is. Bij de herijking is dat expliciet onderzocht. Bij de geraadpleegde gemeenten is gekeken in welk plateau ze zich bevinden en op welke wijze ondersteuning nodig is voor de transitie BGT. Bij de transitie BGT is dan ook de uitgangspositie van de gemeente het belangrijkst. De ambitie is hierin iets minder belangrijk: dit ligt namelijk bij bijna alle gemeenten hoog. Vaak zelfs dat gemeenten – zonder daar altijd expliciet bewust van te zijn – door willen naar plateau 3: geografische informatie koppelen aan administratieve informatie en zodoende locatiegerichte informatie kunnen toepassen binnen de gehele gemeentelijke organisatie. Een mooi lonkend vooruitzicht. Maar wel een die voor gemeenten die nu werken conform plateau 1, een vrij ver perspectief. Om van het ene plateau naar het volgende plateau te gaan is conform de INKmethodiek zo’n 3 tot 5 jaar nodig. Geadviseerd wordt dan ook om aan de slag te gaan met de transitie van de BGT en tegelijkertijd te werken aan de organisatorische ontwikkeling, zonder dat de een de ander vertraagt. De BGT kan namelijk binnen elk plateau op een goede manier geïmplementeerd worden. Voor de transitie naar de BGT focussen we op gemeenten in plateau 1 en 2. Daarbij maken we onderscheid tussen afnemende gemeenten en zelfmetende gemeenten. Een afnemende gemeenten neemt op dit moment kaartmateriaal af van de stichtingen GBKN. Al het inmeten wordt gedaan door andere partijen. Bij een zelfmetende gemeente zijn er of zelf landmeters en tekenaars die de kaarten bijhouden en vervolgens aanleveren aan de GBKN, of draagt de gemeente deze activiteiten zelf op aan de Geo-business. Plateau 3 en 4 worden hier niet nader beschreven. De reden is dat er volgens de onderzoekers geen tot zeer weinig gemeenten zijn die volledig voldoen aan alle kenmerken van deze plateau’s, wel zijn er gemeenten die al gedeeltelijk conform plateau 3 werken. En mochten deze gemeenten er zijn, dan is de transitie naar de BGT zeer eenvoudig omdat deze dan vrij simpel uit de eigen objectregistratie kan worden afgeleid.
3.1. Transitie vanuit plateau 1 Veel van de afnemende gemeenten zitten in plateau 1, zo niet alle. Daarnaast zit een deel van de zelfmetende gemeenten ook in dit plateau. Typerend voor dit plateau is dat er op meerdere
10
plekken met verschillende kaarten wordt gewerkt die niet onderling op elkaar afgestemd zijn. Van integraal werken met geo-informatie is nog geen sprake. De transitie naar de BGT vereist wel dat er 1 integrale kaart van de gemeente wordt gemaakt, met daarin alle objecten. De ambitie van veel gemeenten geeft vervolgens aan dat daar ook graag extra informatie (attributen) aan de objecten wordt meegegeven: conform IMGEO. Deze ambitie is herkenbaar en verklaarbaar: dan worden ook baten gerealiseerd binnen het geo-domein. Overigens is het goed mogelijk dat op bepaalde aspecten al wel gedacht of gewerkt wordt conform plateau 2. Afnemende gemeenten hebben vaak geen eigen specialisten op geo-gebied. Wel zijn er waarschijnlijk diverse medewerkers die zelf kaartmateriaal beheren en bewerken (veelal bij openbare ruimte). Aangezien er binnen de gemeente geen specifieke specialisten zijn en de veranderkracht klein is, kan worden betwijfeld of het verstandig is dat deze gemeenten zelfstandig de transitie naar de BGT vorm te geven. Dit vereist namelijk specialistisch werk (opbouwen 1 integrale kaart, uitzetten van meetcampagnes, etc.). Vanuit deze herijking van de impactanalyse raden we deze gemeenten die zich daarin altijd hebben laten ontzorgen dan ook met klem aan om een goede samenwerkingspartner te vinden die de transitie kan uitvoeren. Dit kan bijvoorbeeld het SVB-BGT zijn of een reeds bestaande functionerende GEO-samenwerking met een of meer andere gemeenten. Hiermee wordt de gemeente ontzorgd in de transitie. Wel dient de rol als opdrachtgever goed ingevuld te worden. De eigen organisatie kan zich desgewenst vervolgens richten op de doorontwikkeling richting het gebruik van IMGEO en daarmee richting plateau 2. Vanuit de positiebepaling kunnen de specifieke aandachtspunten hiertoe herleid worden. Mocht de hier bedoelde gemeenten niet kiezen voor deze ontzorging, dan volgt de vereiste om zelf als organisatie alle benodigde kennis en expertise in te huren (hetzij in loondienst, hetzij inhuur). Hiermee wordt een hele nieuwe tak van sport geïntroduceerd binnen de gemeente, wat onherroepelijk tot tijdsverlies leidt en waarbij de kwaliteit onder druk komt te staan. Vandaar dat dit wordt afgeraden. Zelfmetende gemeenten zijn beter in staat om de transitie naar de BGT zelfstandig te doen. Immers, er is meer expertise en ervaring in huis. Gekeken moet worden of deze expertise voldoende aanwezig is, zowel inhoudelijke kennis als qua capaciteit en competenties. Immers, de winkel is open tijdens de verbouwing. Ook hier is het goed mogelijk om delen van het werk uit te besteden aan het SVB-BGT of een andere samenwerkingspartner. Dit kan lucht geven om zowel de lopende zaken door te laten gaan, als een eigen bijdrage aan de transitie te geven, als om te besteden aan de doorontwikkeling van het gebruik van geo-informatie vanuit de getoonde ambitie. Ook in financiële zin kan het heel aantrekkelijk zijn gebruik te maken van de faciliteiten van het SVB-BGT. Grootschalige inkoop van de geometrie via de SVB-BGT is immers altijd voordeliger dan dat gemeenten dat individueel moeten doen. De inkoop van geometrie gebeurd aan de hand van de vastgestelde standaarden (voor BGT en voor IMGEO) om de kwaliteit te garanderen.
3.2. Transitie vanuit plateau 2 Een kleiner deel van de gemeenten bevindt zich in plateau 2. Ook hier geldt dat het goed mogelijk is dat op bepaalde aspecten de uitvoering nog meer op niveau van plateau 1 ligt, of dat er op andere aspecten al gedacht of gewerkt wordt conform plateau 3. De hoofdtypering past echter het best bij plateau 2. In dit plateau wordt al gebruik gemaakt van één integrale kaart binnen de Openbare Ruimte. Tevens geldt dat er meer attributen van objecten worden bijgehouden. Er wordt dan ook al gewerkt met objecten en veelal met IMGEO. Afnemende gemeenten komen ook in plateau 2 voor. Hierbij wordt door een andere partij het kaartmateriaal bijgehouden. Consequentie is dat er binnen de eigen organisatie minder expertise aanwezig is, de specialistische functies zijn namelijk uitbesteed. In lijn van afnemende gemeenten in plateau 1 wordt ook hier aangeraden om de transitie naar de BGT te laten uitvoeren door de partij die nu reeds het kaartmateriaal – inclusief extra informatie/attributen – levert. Indien wordt gekozen om het zelf te doen dient ook hier de benodigde kennis en expertise aangetrokken te worden. Dit leidt tot het vormen van een nieuwe tak van sport binnen de gemeenten met de
11
daaraan gekoppelde doorlooptijd en opstartproblemen. Dit is een risico om tot tijdige transitie voor de BGT te komen en wordt daarom afgeraden. Zelfmetende gemeenten in plateau 2 beschikken al over specialistische kennis. Aangezien reeds gewerkt wordt met objecten en ervaring is opgedaan met de wensen en eisen van gebruikers (vanuit beheer openbare ruimte) is het voor deze gemeente vaak makkelijk mogelijk de transitie naar de BGT te doen. Bestaand kaartmateriaal is vaak al grotendeels klaar voor de BGT. De laatste aanpassingen kunnen goed door eigen medewerkers gedaan worden. Vervolgens kan de opgebouwde kaart aangeleverd worden aan het SVB-BGT voor de afstemming met de andere bronhouders. Uit de herijking blijkt dat voor deze groep er weinig problemen te verwachten zijn qua transitie naar de BGT. Voor de gemeenten zelf is er vaak wel sprake van een gewenste doorontwikkeling om de ambitie ook te bereiken. Het lijkt goed mogelijk hieraan te werken terwijl parallel de transitie BGT wordt vormgegeven.
12
4. Samenwerkingsvormen Bij de herijking van de impactanalyse is expliciet gekeken naar verschillende samenwerkingsvormen. De reden is dat veel gemeenten aangeven dat de BGT aanleiding is op zoek te gaan naar een goede partner om de transitie naar de BGT mee vorm te geven. Het vinden van de goede partner is ook een belangrijke voorwaarde om te kunnen voldoen aan de verplichtingen. Bij het plannen van de interviews is dan ook geprobeerd een zo breed mogelijk beeld te krijgen van bestaande samenwerkingsvormen. Daarbij is achterhaald waarom die specifieke vorm is gekozen. De volgende vormen zijn hierbij aan de orde gekomen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Zelfstandig uitvoeren Regiegemeente Regiogemeenten/netwerksamenwerking Shared Service Centre Gemeenschappelijke Regeling Buurgemeenten Samenwerking met andere bronhouders
Deze samenwerkingsvormen richten zich met name op de samenwerking tussen verschillende gemeenten (en soms provincies en waterschappen). Daarnaast is altijd samenwerking met het SVB-BGT nodig. Het SVB-BGT is regisseur en verzorgt in opdracht van de bronhouders de assemblage van de objecten tot een landsdekkende BGT en de levering daarvan aan de LV-BGT. Bij de hier genoemde samenwerkingsverbanden moet dus altijd de uitvoerende partij rekening houden met het afstemmen van de eigen planning en werkzaamheden met die van het SVB-BGT. Afspraken hierover worden vastgelegd in het regionaal transitieplan dat de betrokken bronhouders onder regie van het SVB-BGT opstellen. Om die reden verdient dit regionale transitieplan ook de nodige aandacht op opdrachtgeversniveau binnen gemeenten.
4.1. Evaluatie samenwerkingsvormen De samenwerkingsvormen die zijn onderzocht zijn een selectie van de (tussen)vormen die in de praktijk voorkomen. Samenwerking met andere bronhouders (waterschappen, provincie) is gestart in Zeeland en Flevoland. Ook binnen andere provincies bestaat toenemende interesse voor dit soort samenwerking. Interessant is te zien dat er verschillende vormen naast elkaar bestaan, met voor elk ook voorbeelden waar het heel goed werkt. Zodoende lijkt het niet uit te maken welke vorm gekozen wordt. Wat wel lijkt uit te maken, is welke vorm reeds gekozen was voor andere beleidsterreinen waarop wordt samengewerkt (belastingen, WOZ, BAG, etc.). Die gemeenten die aangaven de BGT via een bepaalde manier te gaan doen, kozen met name de manier die al lokaal in de praktijk bestond. Bestuurlijk commitment was er al op andere beleidsterreinen en ervaring met het samenwerken en onderling vertrouwen is ook reeds aanwezig. Vanuit deze uitgangsposities lijkt het goed mogelijk om dan ook de nieuwe taak – BGT – via de bekende samenwerkingsconstructie op te pakken. Er zijn gemeenten die ervoor kiezen om de BGT in de regio te laten oppakken (bv in de Twenterand, waar ook de provincie en het waterschap zijn aangehaakt). Of om die binnen een bestaand Shared Service Centre te laten uitvoeren (bv bij Oosterhout). Omdat er een gezamenlijke basis is waarop kan worden voortgeborduurd leidt dit vaak tot een voorspoedige start van de samenwerking voor ook de BGT. Aan de andere kant hiervan staat de gemeenten die het zelfstandig uitvoert. Vaak liggen ook daar historische redenen aan ten grondslag. Bijvoorbeeld buurgemeenten die ‘met de rug naar de grote stad’ staan waardoor al jaren geen echt hechte samenwerking tot stand is gekomen.
13
En dan de variant die we hier ‘buurgemeenten’ hebben genoemd. Hiermee bedoelen we gemeenten die met aanpalende gemeenten aan het onderzoeken zijn op welke wijze samengewerkt kan worden voor de BGT. Hierbij is er geen sprake van een grotere gemeente die taken kan uitvoeren voor andere gemeenten (zoals bij een regio- en regiegemeente er wel is). Dit zijn gemeenten die allen even groot (of liever: even klein) zijn. Vaak betreft het afnemende gemeenten. Bij de gemeenten die in dit scenario zitten zijn vaak de andere samenwerkingsvormen niet voorhanden: die zijn daar historisch niet gegroeid. Vandaar dat een (gelegenheids)coalitie wordt gezocht. Met als effect dat de benodigde tijd genomen moet worden om de samenwerking ook echt op te starten (een bestuurlijk traject waarbij ook voldoende vertrouwen moet ontstaan). Het opstarten van een goede samenwerking kan zeker een jaar duren. Effect is tevens dat er in dat jaar veel gesproken wordt over ‘hoe gaan we straks met elkaar de BGT doen’, terwijl het risico daarmee groot is dat er ondertussen weinig tot niets concreet gedaan wordt aan de transitie zelf. Dit is een serieus risico voor het behalen van de deadline van de transitie BGT (1 januari 2016).
4.2. Keuze samenwerkingspartner In het vorige hoofdstuk hebben we aangegeven dat voor veel gemeenten het belangrijk is om een goede samenwerkingspartner te vinden. Met name voor afnemende gemeenten, maar mogelijk ook voor een zelfmetende gemeente met onvoldoende expertise en/of capaciteit. In de vorige paragraaf is aangegeven dat er meerdere samenwerkingsvormen zijn. De meest succesvolle samenwerkingen zijn samenwerkingen die reeds langere tijd bestaan (voor andere beleidsterreinen). Daar kan relatief makkelijk op aangesloten worden. Gemeenten die in de omstandigheid zijn dat zo’n samenwerkingsrelatie reeds bestaat, kunnen hier naar verwachting goed gebruik van maken. Of dit dan een regiegemeente, regiogemeenten, Shared Service Centre of een gemeenschappelijke regeling is, maakt dan niet zo heel veel uit. Mocht echter zo’n samenwerkingsrelatie niet bestaan, maak dan gebruik van een professionele partij die je als gemeente kan ontzorgen voor de transitie van de BGT. Als partij ligt voor de hand om het Samenwerkingsverband BGT (SVB-BGT) te kiezen. Die bieden aan om de gehele transitie voor je uit te voeren, inclusief het meten ter plaatse en het opbouwen van de kaart o.b.v. het bestaande kaartmateriaal. Het SVB-BGT zorgt tevens voor de afstemming met andere bronhouders, waardoor inmeten van een object echt maar eenmaal gebeurd. Tevens kunnen ze grote werkpakketten in de markt zetten waardoor prijzen kunnen worden bedongen die voor een enkele of een paar gemeenten niet haalbaar zullen zijn. Ook gedeeltelijke ontzorging voor bijvoorbeeld alleen het buitengebied of alleen de gezamenlijke inkoop behoort tot de mogelijkheden. Dit wil overigens niet zeggen dat initiatieven tot samenwerking tussen buurgemeenten (of anderszins) gestopt moeten worden. Deze samenwerking kan zeer waardevol zijn, juist om ervaringen uit te wisselen. En ook om de doorontwikkeling van de organisaties verder vorm te geven: hoe gaan we geo-informatie straks verrijken en gebruiken binnen de gemeentelijke organisatie. Juist nu is een goede tijd om met elkaar daar de samenwerking te zoeken en vinden. Advies is wel om de transitie BGT daar niet mee te bezwaren. Tot slot, het SVB-BGT kan en moet door alle gemeenten gebruikt worden voor het assembleren van de objecten en de levering aan de LV. Ook gemeenten die zelfstandig de BGT opbouwen dienen dit aan te leveren aan het SVB-BGT zodat zij de afstemming met andere bronhouders kunnen doen. Het opbouwen van de BGT-objecten dat sommige gemeenten zelf doen (met name zelfmetende gemeenten) zou ook aan het SVB-BGT ook kunnen opgedragen. De overweging die de gemeente kan maken is in hoeverre de eigen expertise en capaciteit toereikend is en in hoeverre men die in stand wil houden. Het inzetten van de eigen expertise en capaciteit voor andere gemeenten levert voordelen in schaal op (meer specialisatie, meer achtervang). Wel bestaat de kans op sub-optimalisatie doordat bij gemeenten die zelf meten (voor zichzelf en/of voor andere gemeenten) objectgrenzen met andere bronhouders dubbel ingemeten en getekend worden (door zowel de gemeente als door de andere bronhouder). Vroegtijdige afstemming met het SVB-BGT kan mogelijk kosten besparen voor de betreffende gemeenten.
14
5. Conclusies en aanbevelingen 5.1. Conclusies Als centrale vraagstelling voor de herijking van de impactanalyse is gesteld of de eerdere conclusies uit de impactanalyse BGT (mei 2012) nog stand houden. In die eerdere impactanalyse is geconcludeerd dat er geen belemmeringen waren voor implementatie van de BGT en dat de resultaatsverplichting hoogstwaarschijnlijk gehaald wordt. Bij deze herijking zijn er geen belemmeringen gevonden die implementatie van de BGT in de weg staan. Zodoende blijft het oordeel over de grootschalige implementeerbaarheid positief. Voor het halen van de resultaatsverplichting wordt opgemerkt dat er een jaar verstreken is, maar dat nog niet alle gemeenten binnen dit jaar een duidelijke planning en aanpak hebben hoe de transitie van de BGT vorm te geven. Op dit moment resteert nog voldoende tijd om de transitie tijdig af te hebben. Wel dienen gemeenten nu te kiezen voor een aanpak die ook voldoende garanties geeft dat het gaat werken. Indien gemeenten nog een jaar bezig zijn met het nadenken hoe de transitie te doen in plaats van te starten, dan bestaat het risico dat ze het niet tijdig gaan halen. Ondersteuning van deze groep gemeenten is gewenst. Dit kan bijvoorbeeld door een versneller vanuit Operatie NUP aan te bieden, maar ook door extra ondersteuning vanuit het ministerie van IenM (richting communicatie en druk om het goed in te regelen) en het SVB-BGT (vanuit de noodzaak tot afstemming met andere bronhouders).
5.2. Aanbevelingen Bij de centrale vraagstelling is tevens gesteld dat wordt verdiept op de consequenties die de BGT heeft op de gemeentelijke organisatie. Dit was mede ingegeven doordat in de praktijk bleek dat deze consequenties niet altijd voldoende duidelijk waren. Middels een uitwerking van verschillende ontwikkelscenario’s hebben we kunnen aansluiten bij verschillende uitgangsposities van gemeenten. Deze geven richting aan de manier waarop gemeenten de transitie van de BGT goed vorm kunnen geven. Advies 1: Gebruik de plateau’s om de eigen uitgangspositie te bepalen en vergelijk dit met de ambitie en planning
Afhankelijk van de uitgangspositie is een andere aanpak voor de transitie BGT te prefereren. Hierbij geldt het volgende advies: Advies 2: Voor een afnemende gemeente in plateau 1 en 2: laat je ontzorgen door de transitie BGT uit te besteden. Parrallel kan je de beheersituatie (gebruik van de BGT binnen de organisatie) zelfstandig of samen met andere gemeenten oppakken. Advies 3: Voor een zelfmetende gemeente in plateau 1: maak bewust de afweging tussen zelf de transitie vorm te geven of het uitbesteden hiervan. In het laatste geval is er meer ruimte binnen de organisatie voor de doorontwikkeling van het gebruik van geo-informatie. Advies 4: Voor een zelfmetende gemeente in plateau 2: de transitie naar de BGT kan naar verwachting op een goede manier zelfstandig uitgevoerd worden. Stem hierbij tijdig af met het SVB-BGT en via hen met andere bronhouders.
15
Voor het kiezen van een samenwerkingspartner wordt het volgende advies gegeven: Advies 5: Maak bij voorkeur gebruik van de diensten van het SVB-BGT of – indien er reeds historisch een goed samenwerkingsverband is – maak gebruik van het reeds bestaande samenwerkingsverband. Advies 6: Indien er geen historisch gegroeid sterk samenwerkingsverband is, zoek dan de samenwerking met buurgemeenten voor met name de doorontwikkeling van het gebruik van geo-informatie. Laat de transitie BGT in dat geval door het SVB-BGT doen.
Bovenstaande adviezen dienen actief uitgedragen te worden door betrokken overkoepelende partijen (ministerie van IenM, SVB-BGT, KING/Operatie NUP). Ondersteuning door de keuzes en adviezen zo concreet mogelijk aan te bieden helpen in de regel het best. Een vorm hiervan kan een Routekaart BGT zijn, in lijn van andere Routekaarten die Operatie NUP nu uitwerkt.
16
Bijlage 1: Betrokken organisaties Naam Organisatie Almelo Best Gouda + vz TPG gemeenten ISZF ISZF -‐ gemeente Sudwest Fryslan Leeuwarden Leeuwarden Leudal Leudal Oosterhout Tynaarlo Venray Zwolle SVB-‐BGT SVB-‐BGT Arcadis/ Werkgroep BGT Geobusiness Oranjewoud/ Werkgroep BGT Geobusiness KING Ministerie van IenM Ministerie van IenM VNG Hillegom Hillegom Hillegom Hillegom Noorderveld Noorderveld Tynaarlo Tynaarlo Tynaarlo Tynaarlo Tynaarlo GeoNovum KING KING / Operatie NUP KING / Operatie NUP
Naam medewerker Andre Weeink Marco Appeldoorn Margot Quist Francine Engelsman Wim Roerdink Lucas Kerremans Sietse Post Alphons Rikken Peter Francot Matthieu Broers Herma Koopman Rudolf van Summeren Peter van Capelleveen Jan Bruijn Jan van Dijk Wim van Pijkeren Tonie Speelman Bart Geerdink Ruud van Rossem Elise Wagenmaker Gabriel van Tiggelen Peter Schipper Geert Berger Gijs Slootweg Frits Bijl Boets Heukeshoven Klaas van Zonneveld Tonnie Vos Gert-‐Jan Timmer Arne Peters Henk Anton Vellinga Sergio Urka Yvonne Verdonk Arjan Kloosterboer Ernst Koperdraat Jeroen Schuuring
17
Rol Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Begeleidingscommissie Interview Interview Interview Interview Interview Interview Interview Interview Interview Interview Interview Interview Interview Uitvoering impactanalyse Uitvoering impactanalyse
Bijlage 2: Ontwikkelscenario’s Van Geo-‐informatie naar locatiegebonden informatie
Gemeenten
Plateau 1
Aspect
Bestuur
Organisatie
Sub-‐aspect
Plateau 2
Plateau 3
Plateau 4
Werkplek -‐ werken vanuit de eigen functie
Afdeling -‐ werken vanuit de eigen afdeling
Organisatie -‐ werken binnen de gehele organisatie
Keten -‐ werken binnen de gehele maatschappelijke keten
Geo is van de geo-‐specialist
Geo is van het werkveld Openbare Ruimte
Geo en administratie zijn geintegreerd tot locatiegebonden informatie voor de organisatie
Locatiegebonden informatie is geintegreerd onderdeel van de overheidsbrede informatievoorziening en overige ketenpartners
Visie e n Missie
Er i s geen visie e n missie op de geo-‐i nformatie
Visie e n missie van geo-‐i nformatie i s bezien vanuit de rol Visie e n missie van geo-‐i nformatie i s gericht op het organisatiebreed van geo voor het ontwerpen, plannen e n beheer van de bruikbaar zijn van l ocatiegebonden i nformatie voor a lle beleidsvelden ruimte en dienstverlening e n i s i ntegraal onderdeel van de visie op informatievoorziening
De visie op i nformatievoorziening i s gericht op het vergroten van toegevoegde waarde i n de keten, locatiegebonden i nformatie wordt a an a lle ketenpartners ontsloten
Strategie e n doelen
Inwinnen van geo e n beschikbaar s tellen door middel van kaarten ten behoeve van de uitvoering van taken
Efficiency door koppeling geo e n a dministratie beheer openbare ruimte.
Versterken van de s amenwerking met ketenpartners e n zijn a fgeleid van de ketendoelstellingen
Zelf doen of samenwerken/uitbesteden
Zelf doen e n/of deels uitbesteed.
Zelf doen e n/of deels uitbesteden.
Geo-‐a fdeling a ls onderdeel van e en (al dan niet i n s amenwerking) opgezet facilitair bedrijf die a dviserend optreedt binnen de organisatie Samenwerking met partners bij het plannen, ontwerpen met i ntern opdrachtgever/opdrachtnemerschap en beheren van ruimtelijke objecten
Gemeente i s regisseur van de keten De geo-‐organisatie trekken s amen op met geo-‐a fdelingen binnen de keten
Structuur
Op zichzelf s taande werkeenheid/afdeling geo-‐ informatie/Landmeten, die verantwoordelijk i s voor inwinning e n beheer van geo-‐i nformatie
Verantwoordelijkheid van gebruik van geo-‐i nformatie i s Verantwoordelijkheid van l ocatiegebonden i nformatie i s i ntegraal belegd bij het management van a fdeling Ruimte. onderdeel van het management, e r wordt gestuurd op gebruik e n kwaliteit van l ocatiegebonden i nformatie. GEO i s functioneel onderdeel van beheerafdeling: afspraken zijn gemaakt over de verdeling van De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van (locatiegebonden) verantwoordelijkheden voor e enmalige i nwinning, informatie i s op c oncernniveau belegd beheer, opslag e n meervoudig gebruik van geo-‐ informatie bij het beheer van de openbare ruimte .
Regiefunctie voor de gemeente Intern bij de gemeente de i nformatiepositie op orde
Bij geo-‐deskundigen i s kennis over het gebruik van geo i n Geo i s makkelijk i n gebruik e n voor i edereen toepasbaar. beheerprocessen a anwezig e n vise versa Geo-‐a dviseur heeft kennis van gebruik geo-‐i nformatie binnen a lle werkprocessen
Kennis e n i nzicht i n behoeften van ketenpartners Regiseursrol kunnen vervullen
Samenwerking op i ncidentele basis door geo-‐a fdeling
Geo-‐i nformatie i s geen managementaangelegenheid. Gebruikersautonomie : gebruikers s taan l os van de geo-‐ afdeling
Medewerkers e n competenties
Het beheer e n gebruik van Geo-‐i nformatie vereist specialistische kennis. Afnemende gemeente: GIS kennis Zelfmetende gemeente: GIS kennis e n l andmeten
Processen, Geo-‐ werkprocessen
Doelstelling i s l ocatiegebonden i nformatie volgens a fgepsroken kwaliteitseisen beschikbaar te hebben voor gebruik binnen de gehele organisatie.
Proces van i nwinnen e n beheer i s s pecialisme van het geowerkveld, maar wordt tevens op meerdere plakken i n de organisatie uitgevoerd.
Proces van i nwinning e n beheer van geo i s a fgestemd op Proces van i nwinning e n beheer van l ocatiegebonden i nformatie i s de behoefte van de beheerders van de openbare ruimte afgestemd op de behoefte van de gehele organisatie en het beheer van geobasisregistraties. Geheel vraaggericht. Daarnaast wordt geoinformatie toegankelijk gemaakt voor Daarnaast wordt geoinformatie toegankelijk gemaakt de organisatie. voor de organisatie.
Werkprocessen zijn a fgestemd op werkprocessen van ketenpartners
Aanbodgericht
Vraaggericht op beheer, overige organisatie aanbodgericht.
Processen, overige processen
Processen voor het meervoudig gebruiken van geo-‐ informatie ontbreken.
In processen rondom beheer openbare ruimte i s gebruik van geo-‐i nformatie e enduidig opgenomen.
Gegevens, beheer e n gebruik
Elke functionaris gebruikt e n houdt zijn e igen gegevens naar e igen professionele i nzicht bij.
Gegevens ten behoeve van het beheer van wegen, groen, gebouwen e n Geo zijn onderling a fgestemd e n vastgelegd i n e en objectenhandboek .
Administratieve e n geo-‐i nformatie wordt a ls l ocatiegebonden informatie organisatiebreed gebruikt e n beheerd.
Gegevens, basisregistraties
Elke basisregistratie i s a ls e en op zichzelf s taande registratie i ngevoerd e n wordt ook a ls zodanig beheerd.
Geo-‐gerelateerde basisregistraties zijn op e lkaar afgestemd e n worden i n s amenhang beheerd.
Het s telsel van basis-‐ e n kernregistraties i s i ngevoerd e n wordt beheerd. Alle partners i n de keten maken gebruik van basisregistraties
Gegevens, kwaliteit
Afhankelijk van de professionele gebruiker.
Kwaliteit wordt geborgd door meervoudig gebruik e n het Kwaliteit van gegevens i s middels gegevensmanagement i n de enkelvoudig beheer i n het werkveld. organisatie belegd.
Systemen
GIS omgeving bij de s pecialist e n basisregistratiesystemen.
GIS e n geobasisiregistratiesystemen e n beheersystemen gekoppeld.
De i nrichting van het ICT l andschap volgt GEMMA, ook voor a lle locatiegebonden i nformatie.
GEOviewer
GEOviewer
Alle s ytstemen mbt geo-‐ e n relevante NUP-‐bouwstenen zijn geimplementeerd
Basisregistraties e n e igen Geo-‐s tandaarden.
Basisregistraties e n i nformatiemodellen.
GEMMA
GEMMA
Berichtenstandaarden
Basisregistraties e n i nformatiemodellen.
Basisregistraties e n i nformatiemodellen.
Berichtenstandaarden
Berichtenstandaarden
In de werkprocessen wordt a fgestemd op de koppeling van i nformatie Met partner i n de keten wordt s tructureel a an over s ubjecten, objecten, zaken e n documenten verbeteringen van de dienstverlening e n de processen In a lle werkprocessen e n i n de c ommunicatie/particpatie met de burger gewerkt wordt l ocatiegebonden i nformatie geintegreerd. De vraag naar l ocatiegebonden i nformatie i s georganiseerd
Informatie
Met partner i n de keten zijn a fspraken over het gebruik e n beheer van gegevens gemaakt.
Door uitwisseling i n de keten
Eenmalig i nwinnen van basisinformatie e n meervoudig gebruik i s a ls standaard organisatieprincipe i ngevoerd e n geborgd.
Standaarden
Technisch Beheer
Is onderdeel van s ysteembeheer; Er bestaan s pecifieke diensten voor (basis)registraties, zoals BAG e n WKPB
Aansluiting van het e igen ICT-‐l andschap met die van ketenpartners
Technisch beheer wordt a fgestemd met gebruik e n min Er zijn organisatiebrede s ervice-‐l evel a fspraken over het beheer van GEO SLA's binnen de keten of meer vastgelegd i n dienstenniveau a fspraken over beveiliging e n restore
[NB: bovenstaand overzicht is als apart document beschikbaar gesteld door KING/Operatie NUP]
18