4 FEBRUARI2OO5
F.02.0043.N/1
IIof van Cassatievan België
Arrest
Nr. F.02.0043.N 1.C 2.V 129, eisers, vertegenwoordigddoor Mr. werner Derijck, loco lvh. Daniel Garabedian' e te 1000Brussel,Keizerslaan bij debaliete Bnrssel,kantoor advocaat wordtgedaan" 3, alwaatkeuzevanwoonplaats tcgen door de minist€r van Financiën, BELGISCm STAAT, vertegenwoordigd wiensburelençvestigd zijnte 1000Bnrssel,Wetstraat12, ve,npeerde,r, door Mr. Ignaceclaep Bouuaertadvocaatbij het Hof van v€rreg€,lrwoordigd '13te 9000Gent,PaulFredericqstraat kantoorhoudende Cassatie,
4 FEBRUARI2OO5
F.02.0043.N12
Bestredenbeslissing
I.
is gericht tege'lreen arres! op 19 febnræi 2002 Het cassatieberoep het Hof vanBeroepte Antwerpen' gewszsndoor
rr.
Rechtsplegng voor het IIof Voorzitter lvan Verougstraeteheeft verslaguitgebracht. Advocaat-generaalDirk Thtj s heeft geconcludeerd.
m.
Feiten
De feiten worden in het veræekschrift als votgt omschreven' Het geschil slaat op de aanslagenin de personenbelastingdie ten laste van de eisers werden gevestigdvoor de aanslagiaren1988en 1990-Eiser was bedie'ndevan de Belgische dochterrnâatschappij van de Amerikaanse ve,lrnootschap Monsanto Company,sr dezelaatsteheeft hem tijdens de jaren 1983 tot 1986 "Stock Option aankoopoptiesop haar aarrdeleirtoegekendin het raam van een Plan" bestelnd voor de hogerekadededenvan de groep. Eiser heeft sommige van die aankoopoptiesuitgeoefelrdin 1987, eir later opnieuw in 1990- De Adminishatie heeft beschouwddat de uitoefening van de aankoopoptiesvoor eis€r tot gevolg had dat hij een voordeel verkreeg dat belastbaar was als bezoldiging ten belope van het vercchil tussen de beurswaarde van de verworven aandelenen de prijs die laachtensde aankoopoptiewcrd betaald. zij heeft bijgevolg de aangifte van eisersin de personenbelastinggeudjzigd voor de aanslagiaren1988en I990 en op die basisde litigieuze aanslageirgwestigd-
rv.
Mlddelen Eiser voert in zijn verzoekschrifttwee middelenaan.
l.
Eerste middet G eschonden wetteliihe bepalingen artikel 149 van het Grondwet; de artikelenI3Ig, 132A, 1322,i1349en 1353van het Burgerliik Wetboek;
F.02.0043.N/3
4 FEBRUARI2OO5
de artikclen 26, tweede lid, 2o, en 32ter vffi het \Tetboek van de Inkomstenbelastingen(1964), zoals gewijzigd door de wet van I augusttts $8A, en artikel 265 van hetzeffie wetboçk; *
artikel 164, eerstelid, a, en 167, 51, 3o,b,.van het koninkliik besluit tot (1964) van 4 rnahrt uitvoering van het Wetboekvan fu Inkomstenbelastingen 1965. A ongevochtcn bes lissingen Het arrest stelthet volgerde : "Eiser (vqkreeg) ats kaderlid van Monsanto in het kder
van het
aandelenoptieplanverschillendeopties (...) op aandelenvan.de Atneriluanse moedertennootschap,Monsanto Company,a Delaware corporation (...). De
optie
(voldoet)
niet
(...)
tult
de
voorwaarden
voor
belastingwijstellîng gesteld door art. 45 van de wet van 27 december 1984 daar het in casu de zogenaamdeniet-gereglementærdeopties betreffen Eiser kafl de opbrengsten (niet aan) die verband lwuden met d'a,e opties (-..), noeh ter gelegenheid van âe nekenning van de opties, rwch ter gelegenheidvan de uitoefeningetryan. Het voornvetpvan de betwisting (betrefr) de waag (.,,) of het voordeel van alle aard dat wor-tvloeit uit de aandelenoptie toegekmd aan een werhtemer belastbur is ap het momentvan de uttoefenlngof lichting van dc optie of op het monent van de toelcenningvande optie (,.), Voor het hof (wert) de belastinglatichtigeaan dat lwt voordeel van alle aard dat worvloeit uit een aandelenopttebelastbaar ls op het moment dat de optie wordt toegekenden niet op het momentvan de lichting van de optia De administratie(stelt) daarentegen(...) dat het voordeelbelastbaar is op het moment dat de optîe wordt uitgæefend en dat het belastbaar bedrag overeenstemtmet het verschil tussende waarde van de onderliggendeaandelen op het moment van de uîtoefening van de optie en de optieprry @" uitoefenprijs, zijnde de prijs betætd door de belastingrlichtige voor de verwenting van de aardelen)". Het arrest verwerpt de vooniening vwn fu. eisers tegen de beslissing van de directanr der belastingendie de bænaren van de eisss had verwofpen tegen de op die basisgevestigdeaanslagenin de pæsonenbelastingenvoor de
F.02.0043.T\Ti4
4 FEBRUARI2OO5
aanslagjaren IftSSen 1990,en beslistaldus eræniids dat eiser eenbezoldigtng heeft verftregendie niet belastbaar is op het momentwaar de litigierie opties hen werden taegekend maar op het' moment wctar de litigiewe opties uitgeoefendwerden,en anderzijds dat het belastbarebedrag overeenstemtmet het verschil tussende waarde van de onderliggendeaandelen op het mornent van de uitoefening wm de optie en de optiepriis, op basis van de hierna volgende redenen en op zijn andere redenen, die hier als integraal overgernmenworden beschotrwd: "Het delinitief verwowen zijn van de optie ts het belastbaar Q) element,zijrde de mogelijtùeid om het aandeelvoor eenvasteprtis te kopen"(2) "Het certificaat vermeldt met betrekking tot de aitoefeningsrechten: De optie kan, gedurendede optietermijn vermeld in $3 en altnnkeliik van de andere voorwaarden enan, worden uitgæefend ten belope van niet meer dan een derde van de geopteerdeaandelen op en na de eerste veriaardag van de optietoekenning,ten belope van niet meer dan een derfu van de geopteerde anndelen op en na de tweedeverjaardag van de datum van de optietoekenning, en ten belope van om het evenwelke of alle geopteerdeaandelen op en na de furum van de derde verjaardag van de daturn van dc optictoekenning; de optietermijn
verloopt
in
elk
geval
bii
de
beëindiging
van
arbeidsovereenkomstindien die beëindigin7 om redenenplaatsvindt" en
de "de
(...) toegekende aandelenopties persoonsgebonden en voorw(Mrdeliilæ aandelenoptieszijn die niet overdraagbaarztJn". 'continuprecair (3) "De optie, die werd toegekendaan eiser (heefr)een "1)asdefi,nitiefverleotren is op het ogenblik dat lcarakter' dat împliceert dat zîj ze daadwerlcelijkwordt uitgeoefend,en op dat ogenblik deel gaat uitmaken vwt hetprive-verrnagen,en aan eenaanslag onderhevig is". Grieven I.I.
Eercu ondetdeel Het is tegenstrijdig, enenijds, tè stellen dat
"het
definitief vert)oruet,
zijn van de optie (...) het belastbaarelement(is), zijnde de mogeliikheid om het aandeel voor een vaste prtjs te kopen" en, ardeniids, te beslissen dat het belastbaar elmtent slechtsfustaat uit de daadwerkelijlæ uitoefening van de optie (schending van artikel 149 van de Grondwet). Die twee simultane
F.02.0043N/5
4 FEBRUARI2OO5
stcllingen hebben ten rninste tot gevolg dat de redenenvan het arrest vaag en ùtister zijn (schendingvan artikel 149van de Grondwet). 1.2.
frpeedeonderfuel Het arcestantwootdt niet op de passagevan de canclusievan de eisers
waarin laatstgenoemden op omstattdige wiize stelden dat het "persoonsgebonden" en "niet overdraagbaar" karakter van de opties niet relevant was bij het bepalen van het ogenblik waarop die opties belastbaar werden (aanwtllende besluiten van de eisers dd. I Û mei 2000, neergelegdter gnffie op I I mei 2000,blz, 9 en I0). Hieruit volgt dat het arrest dusniet regelmatig met redenenomkleedis (schendingvan artikel 119 van de Grondwet). 1.3.
Derfu ondetdcel
De eisers hadden in hun conclusie op omstandige wiize uiteengezet "onvoorwaardelijk" karafuer der litigianze opties, wasrorn het vertneendeniet dot door væweerder lya,s ingeroepen, niet kon verantwoorden dat de uitoefening der opties zou wordcn besclnuwd als het belastfuar feit. Zti poneerden în het bijzonder dat de stelling van de administratie enerciidsop een verwarring ntstte tussende toekenningvan de opties zelf en de voorwaarden waaraan de uitoefening eruan is ondetwofpen en andeniids voorWloeideuit een verheerde ontleding van de aard en de draagwijdte van het beding lcrachtenshetwelk de periode waarin de opties konden worden uitgeoeferd, in bepaalde, Iimitatief
opgesamde, hypothesen van slopzetting van de
arbeidsrelatie verkort wordt (aanwllende besluiten van de eisers dd. 10 mei 2000,neergelegdter grffie op I I mei 2000,blz. I I en I2)Het awest antwoordt niet op dat omstandig verwærmiddel en i3, bijgevolg, niet regeltntig met redenenomklæd (schendingvan artikel 149van de Grondwet). I.4.
Vierde onderdeel Àrtikel
26,
tweede lid,
2o,
van
het
tYetboek van
de
Inknmstenbelastingen(1964) bepaalt dat de bezotdigingenvan de werlmemert "voordelen van alle aard (omvatten)die de werbtemer behaalt uit hoofde of de ter gelegenheidvan het uitoefenenvan zijn beroqswerleaamheid". Krachterc "de anders dan in geld behaalde artikel 32ter van heneffie wetboekgelden voordelen van alle aard (.-.) voor de werkelijke waarde in hoofde'van de
4 FEBRUARI2OO5
F.û2.0043.N/6
verfuijger". Artikel 265van hezelffu wetboekbepaalt in ziin eerste lid daf de voor eena&ïtslagjaar ver'schuldigdebelaptinggevestigdwordt op de inlamsten wellæ de belastingtlichtige betnald of verfuegen heefr gedurerde het belastbaretijdperk en machtigt de Koning in ziin tweedelid om het belastbare tijdperk en de inkomsten die ermede in verband staan te bepalen- Krachtens artiket 167, SI, 3o,b, van het knninWijk besluit tot uitvoertng van hehelfde waboeh zijn de bezoWigingenvan de werknemercbelastbaarvoor het tijdperk waer ze worden betaald of taegekend. De overeenkornsttot aandelenoptie is de overeenknmstwaarbîi een persoan, de optiegæer, zich ertoe wrbindt aan een andere persoon, de begunstigde,tegeneen bepaalde prijs en binnen eenbepaaldetiid, een bepaald aontal aandelert ter beschikhng te stellen. De optieprtjs îs de priis van de aandelendie in dæe overeenkonÉtis vastgestelden die de begunstigdcbij de lichting van de optie zal betalen Wanneq zo een optie asn een vterknemerkosteloos wordt toegekend door zijn werkge'ver,of door een aafl zijn werkgevergebondenvennootschap, verlcrijgt die werlçtemer op dat ogenblik een door artikel 26, 2o, bedoeld belastbaar voordeel, voor een bedrag dat ovweenstemt met de waarde van de optie voor hemop dat ogenblik. De ewntuele wînst die de wqknemq realiseert wanneer htj de optie Iicht, is uitsluîtend het gæolg van de schommelingenvan de aandelenkoersen en van zijn hoedanigheidvan aandeelhàufur en is niet een voordeel behaald uit
hoofclc of
ter
gelegenheid van
het
uitoefenen
vcm
ziin
bæoepswerfuaamheid. Het arest ontkent niet dat, zoals de eisershet in hun conelusie lwdden uiteengezet,eiser de litigieuze opties van de vennootschapMonsanto Company had gelregen tijderc dejaren 1983à 1986,en dst hij zepas had uitgeoefendin 1987en 1990, Het anest beslist nochtans dat eiser een rernuneratoir voordeel heeft vrlcregen op het momentdat de litigiewc opties uitgeoefendwerden en dat het belastbare bedrag overeenstemtmet het verschil nsien de waarde van fu onderligende aandelen op het momentvan dc uitoefenîng van de optîe en de "ltet definitief opfieprtjs, op basis van de reden dat in onderhattig geval "zijnde de mogelijkheid om het vetwornen zijn" van de litigieuze optîes ,
F.02.0043.N/7
4 FEBRUARI2OO5
aandeelvoor een vasteprijs te kapen", pas plaatsvondop het ogenblik dat de opti es daadwerkelij k werdenuitgeoeferd, "Aangevochtcn Geen van de hierboven ondæ punt. (2) onder beslissingen"geciteerdevaststellingennoch enige and.erevaststell@ van het arrest laat echter toe orn te besluiten dat eiser de mogelijkheid om het aandeel voor een vwsteprtjs te kopenpas heefi verlcregenop het ogenblik dat de opties daadwerkeIij k werdenui tgeoefend. Immew : (a) Paragraaf 3 van het "cenffica,at" wilrnaar het arrest væwiist, te "Non-fualifïed Snck Option Cenificate" dat, ffiankcliik van het weten het betroffenjaar, snk.3, 5,7 of 9 uitnwakt van de inventarisder door de eisers ræergelegde nianwe stukkren en wutwan de beëdigde vertaling in het Nederlands respectîevelijk stuk 4, 6, Lf
10 van dle inventaris uÎtmaaW,
bepaalt "Optietermijn. De optietermijn verloopt op het einde van de dag die voorafgaat aan de tiende væjaardag van de datzm van optietoekenning (de 'vastgestelde danm van verloop') of bii de beëiùigi'ng van de arbeidsovereenkomstvan de optie-ontvanger, afhankeliik van welke situatie zich eçrt voordoet, op voowvaarde dat, in de mate dat de optie bii de beëindiging van de arbeidsovereenkomstkon worden uitgeoeferd, de optie ontvanger (of in geval van overlijden zoals vermeld in paragraaf c) hieronder, de wettelijke vertegenwoordigu of begunetigdÊovereenkamstigWragraaf 10 ertan) de optie mdg uitoefenen: a) binnen de drie maandendaarna fttwar niet later dan de vastgestelde dafiim van verloap), indien de arbeidsovereenkomstwordt beëfiidigd door de onderneming,
haar
dochterondernemingen of
haar
geassocieerde
vennootscltappen,behalveom redqren (zoals bepaald door het Comité in ziin etrcIusiarc,fuch niet onredeliikebeoordeling); b) binnen de vijf jaren daarna (maar niet later dan de vastgesteld datum van verloop), indien de arbeidswereenkomstbeëindigd wordt daor (i) volledige en pennanente wækongeschiktlreid(zoals bepaald door het Comité in zijn æclusieve, doch niet onrefulijke beoordeling) of (it) pensionering overeenkomstigde bepalingenvan het peruioenplan dat op de optieontvanger van toepassingis : of
4 FEBRUART2AO5
F.02.0043.N/8
e) binnen de twaatf maanden daanra (nnar niet later dan de vastgestelde datun van verloop), indién de arbeidsovereenkomstbeëirùigd wordt door het overlijden van de optieontvanger tijderu ztin of haar tewerlætelling door de onderneming, haar dochterondernemingenof haar geassocieerdevennootschappen,of indien de optieontvanger overliidt na ziin of haar pensionering. Op voorwaarde, verder, dat indien de optie gedurendeten minste één jaar na de danm van optietoelcenninguitstand op de dafiim van beëindiging van arbeidsovereenkomst,pensianering of overlijden zoals vermeld in dÊ subparagrafen a), b) en c) hierboven,fun de optie volldig worden uitgeaefend voor alle geopteerde aandelen vanaf die datum van beêindiging van de arbeidsovereenknmst,van pensionering of van overlijden, zonder relæning te houdcn met het aantal verlopen jaren zoals vereist volgens paragraaf 2 hierbovenNiettegenstaandelrct bovengenoemdeverloopt de optietermiin in elk gæal bij de beâtndtgingvan de arbeidsovereenkomstindien de beëindiging om redenenplaatsvindt". Dat beding bepaalt dat de optle gedurendetien jaar na de toekenning ervan mag worden uitgeoefend, ander voorbelwud dat die termiin verkort wordt in bepaalde op limitatieve wijze opgesomdeh1:pothesenvan stopzefting van de arbeidsrelatie. Dat beding h"tft geenszinstot gevolg dat eiserpas de aptierechtenhad verkregenop het ogenblik van de daadwerkelijlceuitoefenlng entan. (b) De vaststellingdat de optie gedtnendedc in paragraaf 3 vermelde "worden uitgeoefendten belope van niet ûreer dan een derde optietermijn kan van de geopteæde aandelen op en na de eerste verjaardag van de optietoekenning, ten belope van niet ftreel dan een derde van de gæpteerfu aandelen op en na de tweadeverjaardag van de daum van de optietoelcenning, en ten belope van om het evenwelke of alle geopteerdeaandelen op en na de damm van de derde ve$aardag van de danm van optietoekenning", lreefr weliswaar tot gevolg dat dc periode tijdens davelke de toegekendeopties kunnen worden uitgeoefendniet onmiddellijk na die toekenning een aanvang neemt,maar betekmt geewzins dat eiser de bawste optierechtenpas verkrijgl op het ogenblik waarop zij werkelijk worden uitgeoefend.
4 FEBRUARI2OO5 (c) De vaststelling dat
F.02.0043.N/9
"de optietemùjn (.,.) in elk ganl (verloopt) bii
indien de beëindiging on redenen de beëindiging van de arùeidsovereenka'mst plaatsvindt" heeft weliswaa.rtot gæolg dat deperiode voor de urtoefeningvan de opties in bepaalde op limitatieve wijze opgesomde hlpothesen van stopzetting van de arbeidsrelatie wordt verkort, tnsar geenszinsdat eiser de optierechten slechts verhrijgt op het ogenblik van de daadwerkeliike uitoefeningen'an. (d) De
vaststelling dat
persoonsgebonden en
"de (...) toegekcnde aandelenopties
voorwaardelijke aandelenopties zun
die
niet
overdraagbaar zijn" heefi evenmln tot gevolg dat eiser de optierechtenpas verkrijgt op het ogenblik van de daadwerkeliikeuitoefening enan. Bijgewlg
door in die zin te hebben beslist op basis van die
overwegingen,heefi het anest : . De in de aanhef van het middel geciteerde bepallngen van het Wetboekvan de Inkornstenbelastingen(1964) en van het koninkliik besluit tot uitvoerîng van het wetboekgeschonden; . [Jit de feiten dte het vaststeltg*wlgtekkingen gemaaV die wat hun grand betefi niet voor enige vermrtwoording vatbaar zun, en biigewlg, het wettelijk begnp feitelijk verrnoedenmiskeù (schendingvan de anikelen 1349 en 1353van lrct BurgerliihWetboek),' . Tenmhste, door de ingeroqpenyedenen het Hof in de onmogeliikheid geplaatst om de wenigheid van het arrest na te gûan (schendingvan artikel 149 van de Grondwet). f.5.
WW ondcrdeel Door te stellen dat de litigiewe apties æn eiser de rnogeliiliheid om het
aandeel voor een vasteprijs te kapenpas nekennen op het ogenblik dat de "Non opties daadwerkelijk worden uitgeoefend, geefr het anest aan de Qtalified StoekOption Certificate" dat,'alhankelijkvanhet betrolfeniaat, stuk 3, 5, 7 of 9 uitnnakt van de inventmis der doarde eisersneergelegdcniewwe stukken en wdonan de beffiigde vertaling in het Nederlands respectievelijk stuk 4, 6, 8 af 10 van die inventaris uifrnaakt,een uitlegging die onverenigbaar is met de bewoordingen entûn, in het bijzonder uit de bewoordingen der paragTafen2 en 3 van die documenten.
4 FEBRUARI2OO5
F.02.0043.N/10
pmagraaf 2 bepaalî immers : "(Iitoefeningsrechten.De optie kan, gedurende de optietermijn vermeld in'par. 3 en afhankeliilc van de andere voonçaayden eryan, worden uitgeoefend ten bèlope van niet 4îreerdan een' derde van de geopteerde aandelen op en na de eerste vtiaardag van de optietoekennîng,ten belope van niet meer dan een derde van de geopteerde aardelen op en na de tweedeverjaardag van de datum van fu optietoekcnning, en ten belope van om het evenwellceof alle geopteerdeaandelen op en na fu danm van de derde veriaardag van de datum van optietoekenning(..)". "de optietermiin verloopt op het einde Paragraaf 3 bepaalt verder dat van de dag die voorafgaat aan de tiende væiaardag van dc datum van optietoekenning(de \astgætelde datun van verloop) of bii de beëindiging vm de arbeidsovereenkomstvan de optiegever,afhanhelijk van welke situatie zich eerst voordoet (overeenkomstigde hierboven order 1.4 (a) weergegewn nadcrebepalingm)". Uit die documenten,en in het bijzorder uit de anikelen 2 en 3 van de certiftcaterr, die door het arrest geciteerd ziin, iloeit immers voort dat eiser, begunstigde van de cætificaten, over het recht beschikte om de toegekende opties uit te oefenenten belopewfit eenderdeop het einde van eenperiode van eenjær na de toekenningder optîes, van een tweedederde op het einde van het tweedejaar en vail het laatste derde op het einde van het derdeiaar. Dat recht was toegekcnd met als enige wornvaarde dat op de vervaldagen, de begurctigde nog steedsin dienstzou zijn van de groep Monsanto. In geval van op initiatief van Monsarrto, had de opzegging van de arbeidsovereenlcomst begunstigdehet recht om slle opties uit te oefenenwaar"vanfu vertaldng aan de opzegging was voorafgegaan. Het was slechts indien eiss ontslag hù genorrænof indien de overeenkamstwegew dringende reden ("for cailse", "voor redenen") was opgezegd dat d7 begunstigde het recht zott hebben væloren om de op dat ogenblik rng niet uitgeoefendeopties te lichten. Hierait vloeit met anderetworfun voort dat vanaf de eèrstedag rn elkepertode van éénjaar, eisæ onmiddellîjk eenzeker recht had om de opties uit te oefenen,ten belope wzn een derde ru ellæperiode, indîen hU op dat ogenblik nog steeds tewerkgesteldwas door de groep Monsanto, en dat, indien hti op initiatief van de werkgevs was ontslagen, hij het recht had om alle op dat ogenblik niet uitgeoefendeopties te lichten
4 FEBRUARI2OO5
F.02.0043.N/11
Het awest heeft dus ortikelen 13J.9,/,320en 1322 van het BurgerliJk Wetboekgesehonden.
2.
Tweede middel (subsidiair) Ge schon dcn wetu liilcebepalingen artikel 149van de Grondwet ; artikel 32ter van het Wetboekvan de InkomstenbelastingenA964). A angevochten beslissingen Het anest stelt vast : "Eiser (verfueeg), als lcaderlid van Monsanto in lrct kader van het
aandelenoptieplanverschillende opties(..) op saildelen van de Amerth,aawe MonsantoCompany,a Delaware æryoration- (.-) moedertennootschap, De optîe (voldoet niet) aan de voor-waardenvoor belastingwiistelling gesteld door art. 45 wn de wet van 27 decernber 1984daar het in cam de zogenaamdeniet' gereglementeerdeopties betreffen,' Eiser kafl de opbrengstendie verband houden met deze opties niet Aatt, noch ter gelegenheid van de toekenning van d4 opties, noch ter gelegenheidvan de uitoefaningeman. Het vooruerp van de betwisting (betreft) de vraag (.J of het vaordeel van alle aard dat voortvloeit uit de aandclenoptie toegekcnd a{In een werbzemer belastbaar is op het ^o*"ni van fu uitoefening of lichttng van dc optie of op het momentvan de toekennlngvan de optie (..) : Yoor het hof (voert) de belastinpltchtige aan dat hA wordeel van alle aard dat voor*loeit uit een aandelenoptiebelastbaar ts.op het momentdat de optie wordt toegelænden niet op het momentvan de lichting van de optle ; De aùninistratîe (stett) daarentegendat het wordeel belastbaar is op het moment dat de optie wordt uitgeoefend en dat het belastfuat bedrag overeenstemtmet het vercchil tussende waarde van de onderliggendeaandelen op het moment von de uitoefening van de optte en de optiepriis ; (de uitoefenprijs, zijnde de prijs betaald door de belastingilichtige voor de verwenting van de aandelen). Het arrest veru)erpt de voorziening van dc elserstegen de beslissing van de directar der betastingendie de bezwarenvan de eisershad vern'orpen
4 FEBRUARI2OO5
F.02.0M3.N/12
tegen de op die bastsgevestigdeaanslagenin depersonenbelastingenwor de mnslagjaren 1988en 1990,en beslisthet aldus dat eiser eenbezoldigingheëfr verhregendie niet belastbaar ig op het momentwaar de lÎtigierae optîes hem werden toegeftcndmaar op het rnornentwaer de litigiatze opties uitgeoefend werden, en andenijds dat het belastbarebedrag overeenstemtmet het vqschil ttnsen de waarde van de onderliggende aandelen op het moment van de uitoefening van de optie en de optiepriis. Gricwn De eisersstelden het wlgende in hun aarvulle-ndebesluiten dd, I0 mei 2000,neægelegdter grilfie op I I mei 2000,blz. 14-15: "fn srtbsidiaire orde, en voor het gæal het hof zou over-ntegende stelling van (verweerder)btf te treden,volgensdewelkehet belastbaarfeit zich niet zou voordoen op het ogenblikvan Iæt toekennenvan de optierechtm, maar wel - wat daor (de eisers) met hlem bestredenwordt - op het ogenbtik dat de aptierechten worden uitgeoefend(cf, de lichting van de optierechteù, moeten dc aarcvtllendeaanslagenboverdienverwofryn i'vorfun, Zetfs als het belastbaarfeit zich zou voordoen op het ogenblik waarop de optierechten uitgeoefend worden, lcan immers van een voordeel van alle aard slechts sprake zun, vool zover (geïntimeerde) bewiist dat er een oorzakelijk verband is tussenhet door (hem)in aanmerkinggenomenvoordeel en de uitoefeningvan de beroepswerlaaamlrcid. Overeenkomstighet reeds geciteerde art, 26 W.I.B. (1964) moeten de 'uit hoofde of ter gelegenheidvan het uitoefenenvan de voordelen behaaldzijn beroqswerluaamheid'. De voordelen moeten derlnlve hun determinerende oorzaak vinden in het uitoefenenvan de beroepswerbamheid. Het belastbaar voordeel is in casu door (de Staat) geraamd, op het waartegen de aandelen op het verschil tussende optieprijs (zijnde de "prtjs ogenblik van het lîchten van de optie verleregenlwnnen worden) en de gemiddeldebanrswaardevan het aandeelop ltet ogenbtik van de ffictieve Iichting van de optie. Zij volgt daarmeehet standpunt dat de Administratie in haar voortnelfu circttlaire van 28 noaart1988ingenomenheeft. (Verweqder) toont evvnwelop geenenkelewijze aan dat het voormelde verschil (tussen de optieprijs en de gemiddelde beurnuaarde) doar de wordt verklaard, en er dus een uitoefening vail de arbei.dsovereenkomst
F.02.0t43.N/13
4 FEBRUARI2OO5
ooruakelijk vqband mee heefi. In lwar çirailaire rneentde Administratie het oorzakelijk verband te htnnen vinden, in het.feit dat de werfur.emerhet voordeel van de waardestijging van de aandelen heeft hmnen genieten uit hoofde of ter gelegenheid van het uitoefenen van ztin
bezoldigde
beroepswerfuaanheid (punt I van de voormelde circulaire van 28 maart
re88). Deze berndering gaat gtenwel voorbij aan het feit dat de waarde van het onderliggendeaandeel, tussenhet ogenblik waarop de opti'erechtenworden toegelcenden het ogenblik waarop ze worden gelicht allerlei kanten op kan. Die waarde kan stabiel blijven, stijgen of dalen. En die waardeschommelingen htnnen
op
hun
beurt
sterk
variben.
De
oonaken
vnn
die
wmrdeschommelingenhrnnen bovendien van zeer uiteenlopendeaard ziin : het algenæeneconomischklimaat, het beursklimaat,de rentestand,de taestand van de betofr*en vennootschap,het untal aandelen dat verhandeld wordt, kapitaalverhogingendie inmtddels wel of niet d,gorgevoerdziin, eru. Ook de factar tijd speelt em belangnjke rol. Hoe langer de opticrechtenin portefeuille gehou.denworden (d.i., niet gelicht worden), hoe groter de lnvloed wordt van allqlei
erterne factoren, êfr - als er aI een band zou bestaan fitssen em
*entuele waardestijging van de onderliggendeaandelenen de uitoefening van de bæoepswerbaamheid- hoe Heiner dte band word't. Het vqschîl nnsende optieprijs èn de banrswaarfu op het ogenblik van de lichting van de opties, kan nog door andere'elementenbetnvloed worden. 'kans'. De lcoers van aandelen Lr veelal Ongetwijfeld is er een elernent onvoorspelbaar. Koersstijgîngenen - dalingen hrnnen zich op onvoorspelbare wijze en in niet te voorziene volgorde en graad.van daurzmrnheid voordaen, Bovendien is er fu alertheid van de optielmtder en de mate wærin hii onderlegdis iruake het omgaanmet aandelenen optierechten. Dat alles heeft tot gatolg dat de hoegrootheid van het verschil tussen enmijds d.eoptieprijs en anderuijds de beur*vaarde op het ogenblik van het lichten van de optie, veel uitcenlopendeoonahen kan hebben,en beînvloed kan wordcn d.oortalrijtcefactoren(in dæelfdezin, o.m-,J. Ghysbrccht,I.c-,p. 210). Dat verschil heeft alùrc geen verband meer met het werk dat door de werlorcmer(optîehouder)wordt gelewrd
4 FEBRUARI2OO5
F.02.0043.N/14
Anders redenerenzou erop neerkomen,dat men tot de eigenaardîge conclusie moet komen dat verschillendewerlaæmersdie op hetzelfdeogenblik optierechten ontvangenhebben,voor hun werk verschillend vergoed worden, naargelang ztj hun optierechten op uiteenlopende tiidstippen lichten- Het væschil ttæsen de optieprtjs en de beunwaarde zal inners
op die
væschillende tijdstippen nooit hetzelfdezijn. Met als ganlg dat werhtenter A geacht zou moetenworden een loon X te ontvangen als hii ziin aardelenopties vandaag licht, terwijt werhtemer B (die dezelfdeoptierechtenontvangenheefr) geacht moet worden een loon Y te ontvangenzodra hij ziin aandelenoptiesap een ander ftr,omentlicht, Een en ander toont ten ovævloedeaan dat het verschil în wsarde tussen hetgeende beide werhtemers aan voordeel behalen, niet rneer verklaard wordt door de uitoefening van hun beroepswerlaaamheidmaar wel fuor allerlei aan de uitoefening van de beroepswerlsaamheidweernde factoren Conclusie : zelfs als men de stelting van,(verweerder)zou volgen, dat het belastbaarfeit zich heefrvoorgedaanop het ogenblik dat de aandclenopties geltcht zijn (een stelling dîe door (de etsers)met klem bestredenwordt), dan nog latnnen de betwiste aanslagenniet behoudenbliiven. (Veruveæder)toont immers niet aan dat het voordeeldat ht1als belastbaarvoordeelin aarnrcrking en wil nemenzijn oonaak vindt tn de uitoefeningvan de beroepsvverleaamheid nog minder fut dît voordeel voor zijn volledig bedrag als de tegenprestatie voor de gela,erde beroepsarbeidkan vwrden beschouwd". Gfieven 2.I.
Eersteonderdeel Door geen enkele grond of reden, antwoordt het anest op dit
regelmatig voorgedragenomstandig veruteermiddelvan de eisers, whardoor zij in wezenstelfun dat zelfs indien de"opties belastbaar rnuden ziin op het ogenblik waarop zlj worden uitgeaefend,ztJzoufun moetenworden geschnt op de werkclijke waarde die zij hebben in hoofde van hun begunstigde,welke waarde niet noodzakelijkSelijk is met het verschil tussenenerziidsdepriis van uitoefening bepaalddoor de optie en anderzijds de beurswaarfu der aandelen. Het arrest beperkt ç zieh toe te beslissen dat het voordeel dat voortvloeit uit de opties in onderhavig-geval belastbaar ïs op het ogenblik waarop die opties wordert uitgeoefend,maar het spreeWzich niet uit over de
4 FEBRUARI2OO5
F.02.0043.N/15
wijze waarop dit voordeel dient te worden geschat,hoewel die door de eisers uitdntlrlrelijh betwist was in deze passagevan ltun conclusie (schending van artikel 149van de Grondwet). 2.2.
Tweefu onderdeel
Artilæt 32ter van het Wetboekvan de Inkomstenbelastingen(1964) "de anders dan in geld behaaldevoordelen van alle aard (-) voor bepaalt dat de werkelijhe waarde in haofdevan de verbijger (Seld"n)". Het arrest kon ùn de voomiening van de eisers niet verwerpen zonder na te gaan, zoals laatstgenoemdener uitdrukkelijk om veruochten,of de door de administratie in acht genomen waarde otn het wordeel van alle aard te schatten, met de werkclijlcewaarde die het hd in hoofde van de eisers ot/ereenstemde (sehending vdn artilcet 32ter van het Wetboek van Inkonstenbelastingen
(1s64)).
fV.
Beslissing Yan het IIof
t.
Eerste middel
1.1.
Eerste onderdeel Overwegendedat de appèlrechtersoordelen dat
'Tndien de opie een
continu precair karakter heeft, de definitieve overgang van het resht naar het privêpatrimonium van de werknernerslechtsplaats heeft op het ogenblik dat de optie daadwerkelijk wordt uitgeoefend; namelijk het definitief venvorven zijn van de optie is het belastbaarelemen! zijnde de mogelijkheid om het "dat de optie, met esn continu precair aandeelvoor esn vasteprijs te kopen" en karalirterpas definitief ve,ls'orvenis op het ogenblik daf ze daafiw,erkelijkwordt uitgeoefend,en op dat ogenblik deel gaatuitnaken van het privêvermog@" €Nl aân een aanslagondedrevigis" ; Dat de appèlrechtersaldus oordelen dat in begins€l de optie belastbaar is op het ogenblik dat zij wordt toegskendmaar dat die belastbaarheidniet plaatsgrijpt \r'anneer de mogelijkheid te lichtcn aftankelijk is van ee'tl toekomstigeonzekeregebeurterris; Dat de aangevoerdetegenstrijdigheidniet bestaat;
4 FEBRUARI2OOS
F.02.0043.N/16
Dat het onderdeelfeitelijke grondslagmist ; 1.2.
Tweede onderdeel Ovenregeirdedat de eisersconcludeerdenzoals in het onderdeelwordt
weergggeven; Dat het amest dit venreer verwerpt en beantwoordt met de op de motivering ; pagina's4 en 5 van het besfedenarrestpeergpgpven Dat het onderdeelfeitelijke grondslagmist ; 13.
Derde onderdeel Ovenvegurdedat de eisersconcludeerdenzoals in het onderdeelwordt
we€rgegeve,û ; Dat het arest dit venrrreerverwerpt en beantwoordtmet de op pagina's motiveriqg ; 4 en 5 van het bestredenarrestweergegeÛe,n Dat het onderdeelfeitelijke grondslagmist ; 1.4.
Vierde onderdeel Ovenvegendedat het arrest de feitelijke gegevensvermeldt waarop het
zijn beslissinglaùe'nsteunen; Dat het onderdeel in zoverre het artikel 149 van de Grondwet als geschondenaanwijst feitelijke grondslagmist ; Ovenregsnde verder dat hst arrest zijn bestissing niet laat nrsten op ve,moodens; Dat het onderdeel in zovme het sche,ndingaanvoert van de artikelen 1349en 1353van het Burgerlijk Wetboek feitelijke grondslagmist ; Overwegendevoor het overige dàt, krachrensartikel 26, euste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (L964), bezoldigingen van werknernersalle beloningenzijn die voor de werknemersde opbrengstzijn van arbeid in dienst van de werkçva ; Dat, lcrachûensartikel 26, twetde lid, 2o, van heEelftle wetboek, de bezoldigingen van de werknemers de voordelen van alle aard omvatten
4 FEBRUARI 2005
F.02.0043.N/17
verkregur uit hoofde of naar aantàOing van het uitoefenen van de beroepswerkzaamhsid; Dat, lrachtens artikel 265, eerstelid" van heûelftle wetboek, de voor een aanslagiaar verschuldigde belasting wordt gevestigd op de inkomsten welke de belastingplichtige behaald of verlcregen heeft gsdurende het belastbaartijdperk ; in beginsel een dat het veflrrijggr van een aandele,lroptie Ovenryegende voordeel is venvsfven laachtensde arbeidsovereenkomst; Dat werknemersoptiesgenoten worden als loon in de vonn van e€ill recht op het fijdstip dat in het kader van een dienstbetdcking een optie wordt gevestigd en de uitoefeiring van de optie niet meer aftrankelijk is van een toekonrstigeonzekeregpb€urt€nis; Ovenregende dat de appèlrechtersniet alleen op grond van het citaat pagna 4 van het arrest,maar ook op grond van de aard en bêdoeling van het litigieus stockoptionplan die vergsefs worden beltritiseend in de overige gieven, oordelen dat de optie tot op het ogenblik dat zij werd gelictrt nog niet verworven \ryas,mitsdien de in het onderdeel vermelde artikelen van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen(1964) niet schende'ndoor te beslissen dat eiser geeneffætief voordeelgenotenhad ; ; Dat het ondcrdeelin zove.lreniet kan worden aanggnome,ll 1.5.
Viifde onderdeel Ovenregsnde dat het onderdeel in wezen aanvoert dat uit de in het
onderdeelvemrelde docume,ntenen in hst bijzonder uit de artikeleir 2 en 3 van de certificaûe,lrvoortvloeit dat vanaf de eeretedag na elke periode van één jaar eersteeise,ronmiddeltijk een zeker rechi had om de opties uit te oefenen, ten belope van een derde na elke periode, indieir hij op dat og@btik nog steeds tewerkgesteldwas door de groep Monsanto en dat indien hij op initiatief van de we,ltgever was ontslagen,hij het recht had om alle op dat ogenblik niet uitgeoefendcopties te lichten ;
4 FEBRUARI2OOs
F.02.00t3.N/18
Dat het afleiden van een rechtsgevolg uit de irùoud van een overeenkomstop zichzelf geen miskquring van de bewijslaacht van die alrte kur oplevefiil, ook al zou die gevolgbeklcingverkeerd zijn ; Dat het ondedeel ni€t kâû worden aangcnomcn;
2.
Tweede middel
2.L.
Eerste onderdeel Oveirregende dat het arrest het bedoelde verwe€r vemerpt en
beantwoordtmet de redendât de belastbaarheidniet stoelt op de waardestijgng van het aandeel maar op de omstandigheid dat de werknemer van deze waardestijgng heeft kunnen genieten uit hooftle van de uitoefe,lringvan zijn bezoldigde werkzaamheid; Dat het onderdeelfeitelijke grondslagmist ; 2J,.
Tweede onderdeel Overwegendedat het onderdeel aan het arrest ve,lrnrijtniet te hebben
nage$mn of de door de administratiein ac;htg€nflnen waarde overeennstemde met de werkelijke waardedie het had in [rooftle van eiser ; Overwegendedat hct arrest de stetling van het bestuur bijvalt dat het voordeel beAald door de bela.stingplichtigeaftankelijk is van het verschil aandelenen de uitoefenprijs ; tussende waardevân de onderligge,nde Dat het onderdeelfeitelijke grondslagnist ;
OM DIE REDEIIEN, HETHOF, Venrerpt het cassatieberoeP ; Veroordeelt de eisersin de koste'n. De kosten begroot op de som van driehonderd vierenzestig euro negenennegentigcentjegens de eise,ndepartijen Aldus geoordeetddoor het Hof van Cassatie,eerste kamer, te Brussel, door voositter
lvan Verougstaete, de raadsherem.Greta Bourgeois, Ghislain
4 FEBRUARI2OOs
F.02.0043.N/19
Londers,Eric Dirix en Eric Stassijns,e,nin openbæeterechzitting van vier door voorzitrerIvan Verougstaetg februaritweeduizenden vijf uitgesproken met bijstand van Guido Bresseleeffio in aanwezigheidvan advocaat-generaal gnffier PhilippeVanGee'm.