BELGIË - BELGIQUE
Tijdschrift Toelating gesloten verpakking 3500 Hasselt 1 - BC 14788 Afgiftekantoor: 3500 Hasselt 1 Erkenningsnummer: P501328
P.B./P.P. 3500 Hasselt 1 BC 14788
IDEWE informeert ... Driemaandelijks informatiemagazine van de Groep IDEWE, Interleuvenlaan 58, 3001 Leuven. Uitgave: september 2010.
Inhoud Opgepast voor kunstmatige optische straling
2-3
Progressie in de CLP-verordening timing en aanpak in ondernemingen
3-4
Het welzijn van elke medewerker is belangrijk Werken aan een welzijnscultuur
5 6-7
Uitstel voor de ARAB-vergunningen?
7
Bent u zich bewust van het dagelijkse energieverbruik in uw onderneming?
8
Recente wetgeving
8
Colofon
8
Nieuw Koninklijk Besluit verplicht risicobeoordeling
Opgepast voor kunstmatige optische straling Dagelijks komen werknemers in contact met kunstmatige optische straling op de werkvloer: zichtbaar licht, toepassingen met UV-licht,... Kunstmatige optische straling kan soms schade veroorzaken. In het Belgisch Staatsblad van 6 mei verscheen daarom het Koninklijk Besluit van 22 april 2010 over de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen de risico’s van kunstmatige optische straling. Het K.B. verplicht werkgevers om de risico’s op de werkvloer in kaart te brengen en tot een minimum te beperken. De optische straling waarover het K.B. spreekt is de elektromagnetische straling met een golflengte tussen 100 nm en 1 mm. Binnen dat golflengtegebied wordt een opdeling gemaakt in verschillende categorieën van niet-coherente straling: • UV-straling (100 nm tot 400 nm) UVA (315-400 nm), UVB (280-315 nm) en UVC (100-280 nm); • zichtbare straling (380-780 nm), meer bepaald zichtbaar licht; • infrarode straling (780 - 1 mm) IRA (780-1400 nm), IRB(1400 - 3000 nm) en IRC (3000 nm – 1 mm). Ook laserstraling komt aan bod in het K.B. Dat is coherente straling die wordt gerealiseerd via een laser (lichtversterking door gestimuleerde stralingsemissie). Het niveau van de straling wordt gekenmerkt door de bestralingssterkte (E) of vermogensdichtheid, de bestralingsdosis (H) en de radiantie (L). Het K.B. heeft betrekking op stralingsniveaus die aanleiding geven tot mogelijke gezondheids- of veiligheidsrisico’s. Verplichte risicobeoordeling Elke werkgever is verplicht de mogelijke risico’s van optische straling voor zijn werknemers in kaart te brengen en te beoordelen. Indien nodig moet hij eerst de niveaus van optische straling meten of berekenen om de nodige maatregelen te kunnen nemen en de blootstelling tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Daarom zijn in bijlage I bij het K.B. de grenswaarden voor blootstelling aan niet-coherente straling opgenomen. In bijlage II zijn de grenswaarden voor laserstraling opgenomen. Werkgevers kunnen voor de beoordeling een beroep doen op de interne- of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. Ook een erkend labo kan worden ingeschakeld. Veel gegevens verzamelen De werkgever moet bij de uitvoering van de risicoanalyse en bij de bepaling van de preventiemaatregelen rekening houden met verschillende elementen: • het niveau, het golflengtegebied en de duur van de blootstelling; • de grenswaarden voor blootstelling; • de gezondheidsrisico’s voor risicogroepen; • de mogelijke risico’s door interactie met fotosensibiliserende chemicaliën; • indirecte effecten (blindheid, ontploffing, brand); • alternatieve arbeidsmiddelen met een lager blootstellingsniveau; • relevante informatie uit het gezondheidstoezicht; • gecombineerde blootstelling aan verscheidene bronnen; • de gegevens die verstrekt worden door de producent van de
2
arbeidsmiddelen; • de classificatie van lasers conform de IEC-norm en soortgelijke classificaties voor kunstmatige bronnen die soortgelijke schade kunnen toebrengen. Preventiehiërarchie Wat als uit de beoordeling blijkt dat overschrijding van de grenswaarden voor blootstelling aan optische straling mogelijk is? De werkgever moet dan een technisch en organisatorisch actieplan opstellen en uitvoeren. Hij moet daarbij rekening houden met de preventiehiërarchie: • alternatieve werkmethoden; • keuze van de arbeidsmiddelen; • technische maatregelen (vergrendeling, afscherming,...); • passende onderhoudsprogramma’s; • ontwerp en indeling van de arbeidsplaatsen en de werkposten; • beperking van de duur en het niveau van blootstelling; • passende PBM’s; • aanwijzingen van de fabrikant. De grenswaarden mogen in geen geval worden overschreden. In dat geval moeten risicozones worden voorzien van signalisatie en worden afgebakend (voor zover technisch mogelijk). Voorlichting en opleiding De werkgever moet zorgen voor de opleiding van zijn werknemers en het comité. Daarbij moeten verschillende aspecten aan bod komen: • genomen maatregelen; • grenswaarden; • opsporingstechnieken; • gezondheidstoezicht; • veilige werkmethoden; • gebruik van PBM’s. Gezondheidstoezicht Werknemers die worden blootgesteld aan optische straling worden onderworpen aan een passend gezondheidstoezicht. Dat houdt rekening met de resultaten van de risicoanalyse. Wanneer blootstelling boven de grenswaarde wordt vastgesteld (of bij duidelijke schade of een herkenbare ziekte), wordt de betrokken werknemer op de hoogte gebracht. Hij krijgt dan informatie over het verder verloop van het gezondheidstoezicht. De werkgever wordt eveneens op de hoogte gebracht. Hij moet de risicoanalyse herbekijken en ook de genomen maatregelen evalueren om de blootstellingsniveaus tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Er komt een voortgezet gezondheidstoezicht: vergelijkbare functies worden opnieuw onderzocht (en eventueel na advies) onderworpen aan gezondheidstoezicht.
Wat in de praktijk? Worden werknemers blootgesteld aan specifieke kunstmatige optische straling (dus geen gewoon licht van lampen)? Met een risicoinventarisatie en -evaluatie kunnen werkgevers een analyse maken. Eventueel kunnen zij de straling berekenen, meten en beoordelen. Het gaat dan niet over comfortwaarden van verlichting, maar wel over gezondheids- en veiligheidsrisico’s: situaties waarin de ogen of huid werkelijk (bepaalde duurtijd) worden blootgesteld aan kunstmatige optische stralingen. IDEWE kan werkgevers
bijstaan bij de opmaak van de risicobeoordeling. Ook via metingen kan IDEWE ondersteuning bieden. In functie van de risicobeoordeling kan de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer vervolgens het juiste advies geven voor een passend gezondheidstoezicht. Voor vragen over onze dienstverlening of de implicaties van het K.B. kunt u steeds terecht bij uw regionaal secretariaat of bij het departement arbeidshygiëne van IDEWE.
Anders omgaan met chemische stoffen
Progressie in de CLP-verordening, timing en aanpak in ondernemingen Twee Europese verordeningen zijn de regelgeving over het omgaan met chemische stoffen beduidend aan het wijzigen. De REACH-verordening heeft verregaande implicaties. Maar in dit artikel gaan we dieper in op de veranderingen die de CLP-verordening zal teweegbrengen voor het preventiebeleid voor werknemers in ondernemingen. Fundamentele verandering Aan werknemers informatie en opleiding verstrekken over chemische risico’s dient in de toekomst aan de hand van het nieuwe CLP-begrippenkader te gebeuren. De CLP-begrippen verschillen immers beduidend van het huidige binnen de EU gevoerde indelingssysteem voor stoffen en preparaten. Het introduceert nieuwe gevaarsklassen en -categorieën op basis van vernieuwde criteria voor indeling van stoffen en mengsels. Het is goed mogelijkheid dat bepaalde stoffen die volgens de bestaande conventie niet dienden te worden gelabeld met een gevarenpictogram of bepaalde R-zin, nu volgens CLP wel zullen moeten worden voorzien van een pictogram of bepaalde H-zin. Het is dus niet zo dat er slechts voor ieder oud pictogram een nieuw figuurtje werd opgemaakt met dezelfde betekenis, en er voor iedere R- zin een overeenkomende H-zin is. Er werd met CLP wel degelijk een geheel nieuw begrippenkader opgemaakt, en de bestaande pictogrammen, Ren S-zinnen kunnen niet 1 op 1 worden vertaald naar CLP-pictogrammen, H- en P-zinnen.
van 11 maart 2002 en VLAREM 2, maar nu in CLP-terminologie; • het bijstaan van medewerkers in het interpreteren van de nieuwe labeling op etiketten van verpakkingen en veiligheidsinformatiebladen of safety data sheets (ook wel VIB of SDS genoemd) die vanaf heden worden aangeleverd; • het voorzien van passende etikettering op dagvoorraden van stoffen in de onderneming; • het aanpassen van veiligheidsmarkeringen op leidingen, tanks en op de werkvloer; • de aanpassing van veiligheidsinstructiekaarten (VIK) op de werkvloer; • eventuele soft- en hardware aanpassingen voor de opmaak van nieuwe VIK’s en etiketten.
Hierdoor kan het zijn dat preventiemaatregelen rond het gebruik van bepaalde stoffen en mengsels moeten worden aangepast, omdat deze volgens CLP nu in een ernstiger of minder ernstige gevaarsklasse worden ingedeeld (ten opzichte van vroeger). CLP kan dus vrij fundamentele veranderingen in het omgaan met gevaarlijke eigenschappen van stoffen en mengsels teweegbrengen die niet in een paar vuistregels te vatten zijn. Inzicht in het systeem Iedere preventieadviseur en milieucoördinator is best goed op de hoogte van de opzet van het CLP-systeem om in de praktijk volgende opdrachten te kunnen vervullen: • het opleiden en informeren van werknemers volgens het K.B.
Verplicht vanaf… Formeel is het op dit ogenblik nog niet vereist deze aanpassingen door te voeren (de richtlijn voor stoffen en preparaten wordt pas per 1 juni 2015 ingetrokken). De etikettering en de veiligheidsinformatiebladen van stoffen en mengsels die u op de markt
3
Wat zegt de regelgeving? aankoopt zullen in aangepaste versies verschijnen volgens overgangsperioden. Gedurende deze perioden kan de labeling volgens het oude en nieuwe systeem samen vermeld staan op VIB’s en etiketten van deze stoffen en mengsels. Wat betreft stoffen zal de indeling en etikettering volgens CLP verplicht zijn vanaf 1 december 2010, voor mengsels is dit vanaf 1 juni 2015. Indien men voor 1 december 2010 aangekochte stoffen in stock heeft is het goed te weten dat de etikettering van deze recipiënten met stoffen slechts vanaf 1 december 2012 dient aangepast te zijn, en die van voor 1 juni 2015 aangekochte mengsels vanaf 1 juni 2017. Indien echter deze stoffen of mengsels fysisch verplaatst worden naar een ander bedrijfsterrein moet de nieuwe CLP-etikettering ondertussen wel aange-
Reeds in 1992 ontstond in de schoot van de Verenigde Naties de intentie tot een wereldwijd geharmoniseerd systeem voor het kenmerken en indelen van chemische stoffen in gevarenklassen (Globally Harmonized System of kortweg GHS genoemd). Dit resulteerde uiteindelijk in de sinds januari 2009 van kracht geworden Europese verordening EG nr. 1272/2008 PBL L353, de CLP- verordening. Deze verordening bepaalt hoe binnen de Europese grenzen de indeling, etikettering en verpakking van chemische stoffen en mengsels volgens het GHS dient te gebeuren. CLP staat voor Classification, Labeling and Packaging of substances and mixtures. ‘Substances and mixtures’ want er wordt een onderscheid gemaakt tussen enkelvoudige stoffen (bijv. een stof zoals zuiver aceton) en mengsels van stoffen (bijv. een samengesteld reinigingsproduct) wat betreft het tijdstip waarop de nieuwe CLP-indeling en -etikettering moet zijn doorgevoerd. Anderzijds is er het Koninklijk Besluit van 11 maart 2002 over de bescherming van de werknemers tegen risico’s door chemische agentia (B.S. 14.3.2002). Afdeling VI ‘Informatie en opleiding van de werknemers’ stelt dat het CPB en de betrokken werknemers: • moeten voorzien worden van informatie over gevaarlijke agentia op de arbeidsplaats, de risico’s voor de veiligheid en de gezondheid, de grenswaarden en andere wettelijke bepalingen; • opleiding en informatie dient te worden verstrekt over passende voorzorgsmaatregelen; • de toegang dient te worden verstrekt tot elk veiligheidsinformatieblad, en dat hiervan op hun vraag ook afschrift dient te worden bezorgd. Bovendien staat in deze afdeling dat de inhoud van recipiënten en leidingen op de arbeidsplaats, evenals de aard ervan en daarmee verband houdende gevaren duidelijk aangeduid moet zijn. Dit door middel van eensluidende veiligheidsaanduidingen zoals is voorzien bij de vigerende regelgeving. Deze regelgeving betreft nog steeds de directieven voor gevaarlijke stoffen (67/548/EEG) en preparaten (1999/45/EG) die in Belgische regelgeving werden omgezet door de K.B.’s van 24 mei 1982 en 11 januari 1993. Deze laatste worden nu vervangen, gewijzigd en gefaseerd opgeheven door de REACH- en CLP- verordeningen.
Denk alvast na over aanpassingen Het is dus kwestie zich nu te bezinnen over hoe men deze aanpassingen zal doorvoeren. Wie wat wanneer aanpast, en ook welk budget er nodig is? Eigenlijk is het passend om dit onderwerp dit najaar op te nemen in het jaaractieplan voor 2011. Hierin kan men de strategie die de onderneming wil volgen ontwikkelen en deze meedelen aan het CPB. bracht worden. Dus bij distributie (verkoop of verhuis naar zusteronderneming) is de aankoopdatum voor 1 december 2010 (stoffen) en voor 1 juni 2015 (mengsels) niet van betekenis. De CLP-verordening is niet van toepassing op geneesmiddelen, diergeneesmiddelen, cosmetica, medische hulpmiddelen, levensmiddelen of diervoeders. Om verwarring op de werkvloer te vermijden is overeenkomst aangewezen tussen enerzijds de informatie op VIB’s en etiketten van aangeleverde recipiënten, en anderzijds de informatie die de preventiedienst verstrekt via opleidingen, VIK’s, etiketten en markeringen op de werkvloer. Onlogische dubbelzinnigheden op het gebied van veiligheids- en gezondheidsinstructies dienen zo goed mogelijk te worden vermeden. Ze kunnen aanleiding zijn tot communicatiestoornissen en incidenten.
4
Ondersteuning Voor meer informatie over CLP kan u terecht bij uw regionaal secretariaat. Daar kan u onder andere reeds de volgende didactische middelen opvragen: • een powerpointpresentatie voor preventieverantwoordelijken over de essentie van het CLP- systeem; • een toolbox om werknemers op te leiden over het nieuwe etiketteringssysteem; • posters met H- en P- zinnen voor op de werkvloer; • infofiches in flyerformaat die schematisch de veranderingen van het nieuwe systeem samenvatten. Voor nog meer informatie kan u terecht op http://echa.europa.eu/ clp/clp_regulation_nl.asp.
Stad Waregem kiest voor geïntegreerde preventie
Het welzijn van elke medewerker is belangrijk Sinds enige tijd legt de wet ondernemingen op om een actief preventiebeleid te voeren inzake stress, geweld, pesterijen en ongewenst grensoverschrijdend gedrag op het werk. Om zo’n beleid naar behoren uit te stippelen, wordt het best eerst een integrale risicoanalyse psychosociale belasting uitgevoerd. Zo krijgt een onderneming meer inzicht in het welbevinden van de medewerkers. Er wordt dan een duidelijk beeld geschetst van zowel werkelementen als positieve elementen. Stad Waregem deed de oefening. “Veel organisaties zien zo’n risicoanalyse vooral als een wettelijke verplichting; voor ons was het een opportuniteit”, zegt stadssecretaris Guido De Langhe. “Ze maakt deel uit van het geïntegreerd preventiebeleid waar Stad Waregem veel belang aan hecht. Het welbevinden van de eigen personeelsleden werd door de analyse afgetoetst en in kaart gebracht.” De stad koos voor IDEWE als partner. De kwalitatieve procedure met de door IDEWE ontwikkelde ‘INTERAPS’-checklist sprak aan. De procedure werkt met groepsgesprekken voor zowel basismedewerkers als leidinggevenden. Stad Waregem hechtte eveneens veel belang aan een externe en neutrale partner. In het totaal namen zeven groepen van telkens ongeveer tien personeelsleden deel. De deelnemers werden willekeurig gekozen uit alle niveaus van de tak administratie, bibliotheek en technische dienst. Communicatie Een risicoanalyse kan enkel slagen als iedereen duidelijk op de hoogte is van alle aspecten van de analyse. Stad Waregem organiseerde daarvoor een personeelsvergadering. Samen met IDEWE werd een toelichting gegeven over het nut, het verloop, de methodologie,… Er werd ook dieper ingegaan op het natraject, de communicatie van de resultaten en actiepunten. Wat later verscheen er een artikel in het personeelsblad met als originele titel ‘Spel mét grenzen’. Alle informatie was ook terug te vinden op het intranet en werd besproken op het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk.
Verloop In het begin waren de werknemers van Stad Waregem wat afwachtend, maar vrij snel droeg iedereen zijn steentje bij. De constructieve groepsgesprekken zorgden voor duidelijke resultaten. Na de verwerking ervan werd een lijst met actiepunten opgesteld die terug te vinden was op het intranet. Via een tweede personeelsvergadering werd de lijst met de werknemers besproken. Alle personeelsleden konden de evolutie dus makkelijk opvolgen. Actiepunten Sinds de analyse werden al heel wat actiepunten aangepakt: een extra vertrouwenspersoon voor de technische dienst, een aangepaste aankoopprocedure voor materiaal van de groendienst, de invulling van de functie van magazijnier, een nieuw softwareprogramma voor het magazijn, een opleiding ‘Omgaan met agressie van derden’,… Goed mag ook gezegd Naast werkpunten kwamen uit de analyse ook positieve elementen naar boven. Stad Waregem is een goede werkgever en de werksfeer is er aangenaam. Elke werknemer krijgt vertrouwen en heeft verantwoordelijkheden. De communicatie verloopt vlot en de lijnverantwoordelijken zijn makkelijk aanspreekbaar. Ook is er op vele vlakken een verregaande flexibiliteit. Tevreden Stad Waregem blikt zeer positief terug op de uitgevoerde risicoanalyse. Het vraagt zonder twijfel heel wat maturiteit van een organisatie om zo’n analyse uit te voeren. Werkelementen erkennen en — indien mogelijk — oplossen is evenmin evident. Opvolging is van essentieel belang. De ontwikkeling en evolutie van werknemers is immers een blijvend gegeven.
Van links naar rechts: An Vanhooren (Preventieadviseur psychosociale aspecten IDEWE), Sofie Denoulet (Medewerker Personeelsdienst), Greet Vanrobaeys (Hoofd Personeelsdienst), Kurt Vanryckeghem (Burgemeester), Catherine Vincke (Arbeidsgeneesheer IDEWE), Guido De Langhe (Stadssecretaris)
Stad Waregem: goed bezig Stad Waregem werkt sinds 1999 samen met IDEWE: eerst via de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, nu ook via de preventieadviseur psychosociale aspecten. Er is oog voor preventie en Stad Waregem volgt de adviezen steeds nauwgezet op. Een geïntegreerd welzijnsbeleid is essentieel voor het bestuur. Naast de wettelijk verplichte dienstverlening verleent IDEWE voor Stad Waregem ook expertise in preventie op andere vlakken. Enkele jaren geleden werd een rookstop sessie georganiseerd. Vandaag rookt zo goed als niemand van de werknemers. Stad Waregem nam eveneens deel aan tal van IDEWE-opleidingen zoals ‘Tillen van lasten’, ‘EHBO’,… De stad werkt ook aan gezondheidspromotie: ze nam deel aan het project ’10.000 stappen’ en stelt fruit ter beschikking van de werknemers.
5
Veilig gedrag in scholen en ondernemingen
Werken aan een welzijnscultuur Sinds 2007 legt IDEWE zich toe op gedragsverandering. Samen met het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) en de input van alle onderwijsnetten werkte IDEWE in 2009 een vorming uit voor het onderwijs. Die ervaringen worden nu gebruikt om ook voor andere organisaties te werken aan gedragsverandering en welzijnscultuur.
Sirk Sekuur @ school Dagelijks gebeuren er in Vlaanderen 500 ongevallen met leerlingen op school. Scholen hebben een grote verantwoordelijkheid – directies, bestuurders en leraren voelen die goed aan. Daarnaast wordt de regelgeving almaar strenger. Toch kan het welzijn van leerlingen en personeel pas optimaal worden beheerst wanneer iedereen meewerkt. Sirk Sekuur tracht daarom het concept van risico’s en risicoperceptie uit te leggen aan leerkrachten.
manier hun ongevallencijfers naar beneden te krijgen. De ene onderneming slaagt daar al beter in dan de andere. Vaak worden er maatregelen genomen op gebied van de infrastructuur of worden collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen verplicht om het aantal ongevallen te verminderen. De factor ‘mens’ wordt niet altijd meegenomen in dat plaatje. Toch kan net op dat vlak nog progressie worden gemaakt. Grote Amerikaanse ondernemingen investeerden miljoenen euro’s om hun infrastructuur zo veilig mogelijk te maken. Op een bepaald punt stelde men vast dat het ongevallencijfer niet verder daalde. Om de ongevallen nog verder te laten dalen, moest de veiligheidsattitude van de werknemers worden bijgestuurd. Behavioural Based Safety IDEWE werkt momenteel samen met VIGeZ een gedragsveranderingsprogramma uit: Sirk Sekuur in Company. De nadruk ligt op risicoperceptie en gedragsverandering bij werknemers en de hierarchische lijn. Met Sirk Sekuur in Company richten we ons naar alle ondernemingen die aan gedragsverandering willen doen. Het initiatief kadert in het concept van Behavioural Based Safety (BBS), voor sommige ondernemingen niet onbekend. Verder bieden we specifiek voor VCA-ondernemingen (uitvoerenden en leidinggevenden) een vorming die zich richt op een gedragsobservatieprogramma en de principes van LMRA (Last Minute Risk Analysis) zoals aangegeven in de laatste versie van de VCA-richtlijnen (2008). Later wordt de vorming vertaald naar niet-VCA-ondernemingen.
Attitudeverandering Het project doet leerkrachten stilstaan bij mogelijk gevaarlijke situaties door het (onveilige) gedrag van leerlingen of leerkrachten. Allerlei situaties worden gefilmd: leerkrachten ontdekken zo de risico’s in hun school. Dat werkt zeer sensibiliserend. De vorming leert leerkrachten ‘voor’-denken in plaats van ‘na’-denken. IDEWE probeert met de vorming leerkrachten zo ver te krijgen dat ze binnen hun eigen mogelijkheden zélf actie ondernemen. Zo’n attitudeverandering kan echter niet met één pedagogische studiedag verwezenlijkt worden. Daarom is het zeer belangrijk dat de directie, de preventieadviseur en het hele leerkrachtenteam na de studiedag de handen in elkaar slaat en met de gemaakte afspraken aan de slag gaat. Samen voor veiligheid Sirk Sekuur @ school is een succes. De interne preventieadviseurs geven aan dat ze zich meer gesteund voelen door het leerkrachtenkorps na de studiedag in hun school. Preventieadviseurs zijn heel vaak bezig met de infrastructuur en de risico’s van die infrastructuur. Dankzij Sirk Sekuur hebben ze een platform om ook het veiligheidsgedrag van de mens in kaart te brengen en bij te sturen.
Sirk Sekuur @ company Gedragsverandering is nodig Ook in organisaties wordt veiligheid vaak eenzijdig als een technische materie bekeken. Alle organisaties proberen op de één of andere
6
Dynamische prioriteiten We benaderen zowel de leidinggevenden als de uitvoerders: gedragsverandering is immers een en-en verhaal. De uitvoerenden staan in het gedragsveranderingsverhaal centraal: zij moeten immers het juiste gedrag stellen. Alle werknemers worden daarom gedurende een halve dag wegwijs gemaakt in het leren zien van risico’s. Eén van de werknemers moet daarvoor op stap met een camera. Ook gedrag (en de verschillende elementen die ons gedrag bepalen) wordt besproken. De LMRA-principes worden via verschillende praktijksituaties aangeleerd. Ten slotte bepalen de leidinggevenden in overleg met het uitvoerend personeel de prioriteiten op gebied van gedrag. Die prioriteiten zijn dynamisch in de tijd en
zullen veranderen eens bepaalde doelstellingen zijn bereikt. Tweede vormingsmoment Tijdens een tweede vormingsmoment wordt aan de observatoren geleerd wat en hoe er geobserveerd moet worden. Het is immers niet enkel de bedoeling om te observeren, maar ook om het wenselijke gedrag blijvend te installeren. Er moet dus ook feedback worden gegeven over het gedrag van werknemers. De nadruk moet daarbij liggen op positieve gedragingen. Verschillende motiverende gesprekstechnieken worden aangeleerd om achter de oorzaak van onveilige gedragingen te komen en die bij te sturen naar het juiste veiligheidsgedrag. Ten slotte komen technieken aan bod om veilig gedrag te verankeren binnen de onderneming door toolboxmeetings of bijkomende vormingsmomenten — er wordt ook een link gelegd naar een veiligheidscultuur. De tweede vorming is in principe voor de observatoren. Ons advies is overigens dat iedereen in de onderneming observator kan zijn.
Sirk Sekuur culture Groter geheel Sirk Sekuur in Company moet passen in een groter geheel. Het moet een onderdeel zijn van de veiligheidscultuur die elke onderneming heeft. Afhankelijk van de context is die in meerdere of mindere mate ontwikkeld. In sommige ondernemingen bevindt de veiligheidscultuur zich nog in een embryonaal stadium: men beschouwt onge-
vallen als iets onvermijdelijks, als een fataliteit die wordt gebanaliseerd. Ongevallen worden als normaal beschouwd aangezien het werk in de onderneming gevaarlijk is. In andere organisaties vindt men dat elk ongeval vermijdbaar is. Het management en de werknemers zijn er voelbaar betrokken bij ongevallen. Waarden (her)bevestigen Op de verschillende hiërarchische niveaus kunnen de waarden van de onderneming worden verschoven, vervormd en soms verhuld. Dat kan ertoe leiden dat principes die belangrijk zijn voor het management, een ander belang krijgen in de ogen van de werknemers. Doorgaans echter proberen werknemers de prioriteiten op te volgen die door hun rechtstreekse hiërarchische overste worden uitgedragen. Ze trachten de waarden te bevestigen van de groep waarvan ze deel uitmaken. De grote moeilijkheid ligt dus in de (her)bevestiging van de waarden van de onderneming en bijgevolg in de continuïteit van die waarden over de verschillende hiërarchische niveaus. Om de gewoontes met betrekking tot veiligheid blijvend te wijzigen, moet veilig gedrag worden aangemoedigd. Tegelijk moet risicovol gedrag worden afgeremd. Een hoog niveau van veiligheid bereiken, houdt in dat men ervoor moet zorgen dat alle overtuigingen, waarden en attitudes in verband met preventie evolueren. De juiste attitudes en waarden moeten op alle niveaus, van de directie tot de werknemers, worden overgebracht en overgenomen. Voor meer informatie kunt u terecht bij uw regionaal secretariaat of bij Jeroen Aussems (
[email protected]).
Milieutip: Geldigheidsduur van bepaalde vergunningen wordt verlengd
Uitstel voor de ARAB-vergunningen? Bij de invoering van de VLAREM-reglementering in 1991 werd de geldigheidsduur van de bestaande ARAB-uitbatingsvergunningen beperkt tot 1 september 2011, ook voor die met een langere looptijd. Aanvragen moeten worden ingediend tussen 12 en 18 maanden vóór de vervaldatum. Daardoor waren houders van een ARAB-vergunning verplicht om hun hernieuwingsdossier uiterlijk tegen 1 september 2010 in te dienen. Om de verwachte piek in aanvragen te spreiden, besliste de Vlaamse overheid onlangs om de geldigheidsduur van bepaalde vergunningen te verlengen.
De nieuwe regel is evenwel lang niet op elke situatie van toepassing. Het blijft met andere woorden raadzaam om de bestaande vergunning grondig te bekijken. Welke vergunningen komen in aanmerking voor verlenging? De verlenging geldt enkel voor vergunningen die voor 1 september 1991 werden afgeleverd en waarvan de looptijd langer is dan 1 september 2011. Ze blijven in de nieuwe regeling geldig tot uiterlijk 1 september 2016, tenzij de oorspronkelijke vergunningstermijn vóór die datum verstrijkt. In dat laatste geval vervalt de vergunning op de voorziene datum en kan geen aanspraak worden gemaakt op enige verlenging. ARAB-vergunningen met een vervaldatum na 1 september 2016, vervallen automatisch op die datum. Welke vergunningen vallen niet onder de regeling? Vergunningsaanvragen die werden ingediend voor 1 september
1991 en waarvoor de vergunning werd toegekend na die datum, blijven geldig voor hoogstens 20 jaar en komen dus niet in aanmerking voor verlenging. Ook in die gevallen kunnen kortere vervaldata gelden. Als de vergunning inmiddels werd omgezet naar een VLAREM-vergunning, dan speelt de nieuwe regel uiteraard geen rol. Wanneer kan de vergunning worden hernieuwd? Het hernieuwingsdossier moet steeds tijdig worden ingediend: tussen 12 en 18 maanden voor het verstrijken van de bestaande vergunning. Nieuw is dat men voor alle dossiers nu al kan starten met de aanvraag, ongeacht de vervaldag. Daardoor vermijdt men nieuwe aanvragenpieken. Onze deskundigen helpen u graag bij het onderzoek van uw huidige vergunningen en bij de opmaak van een hernieuwingsdossier. Hiervoor neemt u best contact op met uw regionaal secretariaat.
7
Hoeveel bedraagt uw energiefactuur?
Bent u zich bewust van het dagelijkse energieverbruik in uw onderneming? Zijn uw werknemers hiervan op de hoogte? Kleef deze stickers op een toepasselijke plaats en zet werknemers aan tot energiezuinig gedrag.
Onderzoek wees uit dat verstandig en zuinig omgaan met energie kan leiden 20% energiebesparing. Dat is heel wat. Niet iedereen gaat bewust om met energie. Vandaar dat de Groep IDEWE een sensibiliseringscampagne ontwikkelde die een handje kan toesteken bij de energiebewustwording van werknemers.
Meer inhoud op je blad? Print dubbelzijdig
Denk voordat je print na over het milieu
Initiatief van:
Hier wordt het licht automatisch uitgeschakeld
In bijlage vindt u alvast heel wat stickers met nuttige en energiebesparende boodschappen. Kleef ze op strategische plaatsen in uw onderneming!
Initiatief van:
Liften verbruiken energie, terwijl het gebruik van de trap je lichaam in beweging houdt
Wees verder waakzaam in de rest van het gebouw Initiatief van:
Controleer bij het verlaten van de ruimte of:
De laatste doet het licht uit
Dit toestel verbruikt stroom Schakel het tijdig uit! Initiatief van:
Initiatief van:
✓ de lichten uit zijn ✓ de ramen dicht zijn ✓ de toestellen uitgeschakeld zijn
Zet aan tot energiebewust gedrag en gebruik hiervoor dit IDEWE materiaal:
Initiatief van:
Water is kostbaar
De energieman dankt u hiervoor! Initiatief van:
Ga er verstandig mee om!
Gebruik de spaartoets op het juiste moment Bespaar water
Initiatief van:
Een lekkende kraan of WC?
• Thematische affiches • Stickers (zie bijlage IDEWE informeert) • Desk-evaluator energieverbruik
Intiatief van:
Kantoortoestellen verdienen ook avond- en weekendrust
Meld het aan uw leidinggevende of technische dienst
Schakel ze daarom tijdig uit Initiatief van:
Initiatief van:
© IDEWE - Niets uit deze uitgave mag, in enige vorm of op enige wijze, verveelvoudigd of openbaar gemaakt worden zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijke uitgever: dr. Simon Bulterys, Groep IDEWE, Interleuvenlaan 58, 3001 Leuven.
of schrijf u in voor de opleiding ‘lokale energieadviseur’. Info? Bestellen materiaal? Neem contact op met uw regionaal secretariaat.
Preventie en bescherming op het werk
Recente wetgeving Voor een volledig overzicht van de recente wetgeving kunt u terecht op www.idewe.be.
Colofon
Regionale secretariaten
Verantwoordelijke uitgever dr. Simon Bulterys, algemeen directeur
IDEWE-IBEVE Antwerpen Entrepotkaai 15 2000 ANTWERPEN Tel. 03 218 83 83 Fax 03 230 56 78
[email protected]
IDEWE-IBEVE Leuven Interleuvenlaan 58/2 3001 LEUVEN Tel. 016 39 04 38 Fax 016 39 04 02
[email protected]
IDEWE-IBEVE Brussel Wetstraat 23 1040 BRUSSEL Tel. 02 237 33 24 Fax 02 230 05 69
[email protected]
IDEWE-IBEVE Mechelen Sint-Katelijnestraat 154 2800 MECHELEN Tel. 015 28 00 50 Fax 015 28 00 60
[email protected]
IDEWE-IBEVE Gent Grotesteenweg-Noord 9 9052 GENT-ZWIJNAARDE Tel. 09 264 12 30 Fax 09 264 12 39
[email protected]
IDEWE-IBEVE Namur Chaussée de Liège 140-142 5100 NAMUR Tel. 081 32 10 40 Fax 081 30 13 71
[email protected]
IDEWE-IBEVE Hasselt Kunstlaan 16 3500 HASSELT Tel. 011 24 94 70 Fax 011 22 35 62
[email protected]
IDEWE-IBEVE Turnhout Patersstraat 100 2300 TURNHOUT Tel. 014 40 02 20 Fax 014 40 02 29
[email protected]
Contactadres Groep IDEWE Interleuvenlaan 58 3001 Leuven Tel. 016 39 04 11 Fax 016 40 02 36 www.idewe.be Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van IDEWE vzw op enige wijze worden overgenomen.
8
Centrale diensten IDEWE-IBEVE Roeselare Hof ter Weze 1 8800 ROESELARE Tel. 051 27 29 29 Fax 051 27 29 59
[email protected]
‘IDEWE informeert...’ verschijnt vier maal per jaar. Een extra exemplaar van ‘IDEWE informeert...’ voor een collega of medewerker kan u aanvragen bij uw regionaal IDEWE-IBEVE secretariaat.
www.idewe.be www.ibeve.be ISO 9001 gecertificeerd
IDEWE Interleuvenlaan 58 3001 LEUVEN Tel. 016 39 04 11 Fax 016 40 02 36
[email protected] www.idewe.be
IBEVE Interleuvenlaan 58 3001 LEUVEN Tel. 016 39 04 90 Fax 016 40 05 62
[email protected] www.ibeve.be