Ict in Landstede November 2003 – ITS Nijmegen Dana Uerz Madeleine Hulsen Leonard Houben
http://www.landstede.nl/
ITS Nijmegen 2003
Ict in Landstede
November 2003 – ITS Nijmegen Dana Uerz Madeleine Hulsen Leonard Houben
ii
Inhoud
Inleiding
1
1 Beleid en ict 1.1 Beeld huidige inzet ict in onderwijs 1.2 Visie op ict in het onderwijs 1.3 Doelstellingen 1.4 Beleidstypering en invoerstrategie 1.5 Knelpunten 1.6 Do’s en dont’s 1.7 Afstemming binnen de beroepskolom
7 7 8 8 9 11 12 12
2 Ict-infrastructuur en –voorzieningen 2.1 Computers 2.2 Randapparatuur 2.3 Ict-infrastructuur 2.4 Netwerkfunctionaliteiten voor docenten en deelnemers 2.5 Open Leercentrum (OLC) 2.6 Knelpunten 2.7 Docenten over ict-voorzieningen 2.8 Deelnemers over ict-voorzieningen
13 13 13 14 14 15 16 17 20
3 Ict-beheer en –ondersteuning 3.1 Personele inzet voor ict 3.2 Extern inhuren van ict-diensten 3.3 Beheer van software 3.4 Knelpunten 3.5 Docenten over ict-ondersteuning
23 23 25 25 26 27
4 Educatieve software 4.1 Beschikbaarheid en kwaliteit 4.2 Zelf ontwikkelen van elektronisch materiaal 4.3 Kennisnet 4.4 Knelpunten
29 29 30 31 32
5 Vaardigheden en opvattingen Docenten 5.1 Ict-vaardigheden 5.2 Knelpunten 5.3 Opvattingen over ict Deelnemers 5.4 Ict-vaardigheden 5.5 Opvattingen over ict
35 35 36 37 38 40
iii
6 Ict in management 6.1 Administratie en management 6.2 Interne informatievoorziening 6.3 Externe informatievoorziening 6.4 Knelpunten
41 41 41 42 42
7 Ict in onderwijsondersteunende processen 7.1 Algemeen 7.2 Studieplanning en –voortgang 7.3 BPV 7.4 Elektronische leeromgeving 7.5 Elektronisch toetsen
43 43 43 43 44 44
8 Ict in het onderwijsleerproces Docenten 8.1 Onderwijsaanpak/typering onderwijs 8.2 Doorwerking ict-beleid van de onderwijseenheid 8.3 Doelstellingen 8.4 Invloed van ict op inrichting onderwijs 8.5 Lesvoorbereiding en lesondersteuning 8.6 Mate van ict-gebruik in de les 8.7 Wijze van ict-gebruik in de les 8.8 Veranderingen door ict 8.9 Gebruik in de BPV 8.10 Knelpunten Deelnemers 8.11 Gebruiksfrequentie ict-toepassingen 8.12 Mate van computergebruik 8.13 Wijze van computergebruik 8.14 BPV/voorbereiding op beroep
45
9 Samenvatting en conclusies 9.1 Instellingsmonitor ict Landstede 9.2 Beleid en ict 9.3 Ict-infrastructuur en –voorzieningen 9.4 Ict-beheer en –ondersteuning 9.5 Educatieve software 9.6 Vaardigheden en opvattingen 9.7 Ict in management 9.8 Ict in onderwijsondersteunende processen 9.9 Ict in het onderwijsleerproces 9.10 Conclusies
iv
45 45 46 47 48 50 51 52 53 54 55 56 57 58 61 61 61 62 63 64 64 65 65 66 67
Inleiding
Achtergrond onderzoek Dit is het eindrapport van de instellingsmonitor ict Landstede, onderdeel van de ICT-onderwijsmonitor bve 2002/2003. In opdracht van het Ministerie van OCenW brengt het ITS jaarlijks de stand van zaken met betrekking tot ict in de bve-sector in kaart. In 2000/2001, 2001/2002 en 2002/2003 is hiertoe bij alle bve-instellingen een quick scan ict afgenomen, in combinatie met dieptestudies bij enkele instellingen. In het najaar van 2003 heeft het Landstede deelgenomen aan deze ‘instellingsmonitor ict’. Achtergrondinformatie Landstede Landstede is ontstaan uit een aantal opeenvolgende fusies van scholen. In totaal zijn er 12 onderwijsclusters, ieder met een eigen clusterdirectie. Deze kennen een eigen verantwoordelijkheid en rapporteren aan het College van Bestuur. Daarnaast zijn er diverse diensten (P&O, ICT, Financiën en Facilitaire Dienstverlening, Communicatie & Marketing en Onderwijs), die samen het Servicebureau vormen. De dienst ICT is een Shared Service Center en heeft een eigen directie. De dienst sluit SLA’s (dienstverleningsovereenkomsten) af met unitdirecties en levert voortgangsrapportages aan het College van Bestuur. Landstede is een instelling voor voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs, educatie, training en opleidingen. De school is verdeeld in verschillende onderwijseenheden (clusters), verspreid over 45 (fysieke) locaties: Voortgezet onderwijs (Thomas a Kempis College; vmbo-gymnasium) Beroepsonderwijs (opleidingen bouwkunde, dierverzorging, elektrotechniek, gezondheidszorg, internationale handel/groothandel, landbouw, recreatie & toerisme, uiterlijke verzorging & mode, welzijn, detailhandel, economie/administratie, facilitaire dienstverlening, ict, juridische dienstverlening, logistiek, sport & bewegen, uniformberoepen, werktuigbouwkunde) Educatie (incl. Internationale Schakelklas) Training en opleiding Overig onderwijs (o.a. internationale school, Joan Cele Instituut, Stichting Valentijn) Ondernemingen en diensten (o.a. reisbureau, leerlingenhuisvesting) Welzijn en milieu (kinderopvang, sociaal-cultureel werk, kringloopwinkel) Hiernaast kent Landstede ook individuele onderwijsbegeleiding en een trajectbureau voor zorgbehoevende leerlingen. De school telt ruim 800 docenten en circa 13.000 deelnemers en heeft een algemeen christelijke signatuur.
1
Uitvoering Voor de instellingsmonitor van Landstede zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: een aantal voorbereidende gesprekken met de directie ICT, het CVB en overige directies; bestudering van de documenten: - Het Statuut, Landstede dienst ICT, versie 1.1, 2001; - Business Plan 2003-2007, Landstede dienst ICT, versie 1.2, 2003; - Algemene Voorwaarden en Regelingen (AVR) met betrekking tot de ictdienstverlening van Landstede, Landstede dienst ICT, versie 1.3, 2002; - Servicegids voor medewerkers, Landstede; - Samenvatting strategienota 2001-2005; een gesprek met het College van Bestuur en de directeuren van de diensten F&FD, P&O, C&M en ICT; een gesprek met de directeuren van het Thomas a Kempis College en de eenheden in Zwolle en Harderwijk; een gesprek met zeven medewerkers van de dienst ICT; een gesprek met de ict-coördinatoren van het Thomas a Kempis College en de eenheden Zwolle GSW, Zwolle UTF, Zwolle Economie, alle eenheden van Harderwijk, Harderwijk Educatie en de dienst P&O; twee groepsgesprekken met (respectievelijk negen en zes verschillende) docenten; een Excel-vragenlijst voor de ict-coördinatoren van de eenheden; een internetvragenlijst voor docenten, uitgezet via e-mail; een internetvragenlijst voor deelnemers en leerlingen, uitgezet via de eenheden. De genoemde activiteiten vonden plaats in het najaar van 2003. Respons Ict-coördinatoren De gevraagde gegevens over infrastructuur, hardware en beheer zijn door 7 van de 12 ict-coördinatoren verstrekt. Van de mbo-eenheden in Harderwijk, alle eenheden in Raalte en van Educatie NWO zijn geen gegevens ontvangen. De mbo-eenheden in Harderwijk waren wel vertegenwoordigd in het groepsgesprek met de ict-coördinatoren. Docenten In totaal zijn 687 docenten benaderd voor de internetvragenlijst. Hiervan hebben 232 docenten (34%) de vragenlijst ingevuld.
2
Responsgroep docenten, per eenheid en totaal, aantallen en percentages aantal
% respons
Thomas a Kempis College (TAK)
26
22
Harderwijk Economie
17
63
Harderwijk Techniek
23
66
Zwolle Economie
15
20
Zwolle Gezondheidszorg, Sport & Welzijn (GSW)
43
40
Zwolle Uiterlijke Verzorging, Toerisme & Facilitaire Dienstverlening (UTF)
32
49
Educatie Harderwijk (en omgeving)
20
27
Educatie Ommen/Vollenhove (en omgeving) (NWO) Educatie Zwolle Harderwijk Gezondheidszorg, Dienstverlening & Welzijn (GDW) Raalte MBO (Landbouw/GDW/Economie) Educatie Raalte Totaal
8
57
25
54
9
18
10
17
4
27
232
34
De respons was het hoogst bij Harderwijk Techniek (66%). Vanwege het geringe aantal respondenten bij Harderwijk GDW, Raalte MBO en Educatie Raalte worden de docenten van deze eenheden verder niet meegenomen in de rapportage. Bij Zwolle Economie, Educatie Harderwijk en het TAK was de respons matig, maar omdat er in deze eenheden toch een redelijk aantal deelnemers heeft meegedaan aan de monitor (zie verder) is besloten deze toch mee te nemen. Het aantal respondenten bij Educatie NWO is laag (n=8), maar omdat het toch om bijna 60% van alle aanwezige docenten gaat, zijn deze ook meegenomen in de rapportage. In totaal zijn bij de rapportage 209 docenten betrokken. Bijna alle docenten (97%) die de vragenlijst hebben ingevuld, verzorgen onderwijs aan de BOL-opleidingen en eenderde van de docenten (ook) aan de BBLopleidingen. Tweederde van de docenten geeft beroepsgerichte vakken en 15 procent geeft algemene vakken. Bijna 20 procent verzorgt vakken in beide richtingen. Van de docenten van het TAK geeft iets meer dan de helft (56%) onderwijs op zowel vmbo, havo als vwo. In totaal hebben ongeveer evenveel vrouwen als mannen de vragenlijst ingevuld. De verdeling verschilt echter wel per eenheid. Bij de mbo-opleidingen zijn er (met uitzondering van Zwolle GSW) meer mannen en bij educatie meer vrouwen. De docenten bij educatie zijn gemiddeld iets ouder dan de mbo-docenten en de docenten van het TAK. Deelnemers/leerlingen In totaal hebben 2723 deelnemers mbo/educatie en 890 leerlingen van het Thomas a Kempis College de internetvragenlijst ingevuld. Bij Raalte Landbouw en het TAK is de deelname het grootst (resp. 72 en 63%). De deelnemers van Raalte mbo en Educatie Raalte worden vanwege ontbrekende gegevens elders niet meegenomen in de monitor.
3
In rapportage opgenomen responsgroep deelnemers mbo/educatie, naar eenheid (aantallen, percentages) aantal respondenten
totaal
% respons
Thomas a Kempis College
890
1422
63
Harderwijk Economie
308
1023
30
Harderwijk GDW
475
1106
43
Harderwijk Techniek
144
769
19
Raalte Landbouw
39
54
72
Raalte Economie
150
369
41
Raalte GDW
128
497
26
Zwolle Economie
419
1332
31
Zwolle GSW
199
2091
10
Zwolle UTF
470
1433
33
Educatie Harderwijk (en omgeving)
190
989
19
Educatie NWO (Noord-West Overijssel) Educatie Zwolle Educatie Raalte Totaal
46
125
37
126
221
57
29
140
21
3613
11571
31
De verdeling van de responsgroep over de opleidingsrichtingen is redelijk evenwichtig. Bijna de helft van de deelnemers zit in het eerste jaar. De meeste mbodeelnemers volgen een BOL-opleiding (87%), waarvan 64 procent op niveau 4. Van de opleiding GDW in Harderwijk en GSW in Zwolle hebben relatief veel deelnemers van opleidingen op niveau 3 deelgenomen (zo’n 30 procent). De deelname vanuit educatie betreft hoofdzakelijk NT2-leerders (57%) en deelnemers Basiseducatie (29%). Er hebben meer vrouwen dan mannen deelgenomen aan de enquête (resp. 67 en 33%). De samenstelling van de responsgroepen is afhankelijk van de eenheid. Bij het Thomas a Kempis College blijkt de grootste groep deelnemende leerlingen het vmbo te volgen (53%); 21 procent van de leerlingen zit op het havo en ruim een kwart van de leerlingen (26%) volgt het vwo. De leerlingen zijn redelijk gelijkmatig verdeeld over de eerste vier leerjaren. Bij havo en vwo hebben geen leerlingen deelgenomen uit het vijfde en zesde leerjaar. Van de deelnemende vmbo-leerlingen die voor een leerweg hebben gekozen volgt 56 procent de kaderberoepsgerichte leerweg. De basisberoepsgerichte leerweg en de gemengde leerweg worden beide door 22% van de leerlingen gevolgd. Geen enkele deelnemende leerling volgt de theoretische leerweg. Er hebben evenveel vrouwelijke als mannelijke leerlingen aan de enquête deelgenomen (resp. 51 en 49%). Rapportage In onderstaande tabel is voor de overige eenheden te zien van welke responsgroepen (directies, ict-coördinatoren, docenten, deelnemers en leerlingen) gegevens zijn verwerkt. Van het TAK, Educatie Harderwijk en alle eenheden in Zwolle zijn bij alle doelgroepen de gewenste gegevens verkregen. Voor Harderwijk Economie, 4
GDW en Techniek hebben de ict-coördinatoren alleen deelgenomen aan het gesprek. De Excel-vragenlijst is hier niet ingevuld. In de hoofdstukken ‘Ictinfrastructuur en voorzieningen’ en ‘Ict-beheer en ondersteuning’ zijn deze eenheden daarom niet in de tabellen opgenomen. Van Harderwijk GDW ontbreken vanwege een te lage respons ook de gegevens van docenten in de rapportage. Van de onderwijseenheden uit Raalte is geen informatie verkregen van directie, ictcoördinatoren en docenten en is de respons op de vragenlijsten bij zowel deelnemers als docenten onvoldoende. Deze eenheden worden daarom in het vervolg van deze rapportage buiten beschouwing gelaten. Gebruikte gegevens per eenheid directie
ict-coördinatoren
docenten
deelnemers/ leerlingen
TAK
+
+
+
+
Harderwijk Economie
+
+*
+
+
Harderwijk GDW
+
+*
-
+
Harderwijk Techniek
+
+*
+
+
Raalte Landbouw
-
-
-
-
Raalte Economie
-
-
-
-
Raalte GDW
-
-
-
-
Zwolle Economie
+
+
+
+
Zwolle GSW
+
+
+
+
Zwolle UTF
+
+
+
+
Educatie Harderwijk (e.o.)
+
+
+
+
Educatie NWO
-
-
+
+
Educatie Zwolle
+
+
+
+
* Alleen deelname aan gesprek; geen Excel-vragenlijst ingevuld.
In het rapport worden de resultaten hoofdzakelijk in tabelvorm weergegeven. Eerst worden de gegevens Landstedebreed gepresenteerd en vervolgens vindt er een uitsplitsing plaats naar eenheid. Omwille van de overzichtelijkheid zijn bij de presentatie voor de afzonderlijke eenheden de meeste tabellen ingekort. Dat betekent dat antwoordcategorieën zijn samengevoegd en soms niet alle antwoordcategorieën zijn opgenomen. Er zijn afzonderlijke tabellenboeken per eenheid aan Landstede ter beschikking gesteld waarin de complete tabellen zijn opgenomen. Bij de interpretatie van de gegevens dient rekening te worden gehouden met verschillen in respons. Bij Educatie NWO is het aantal deelnemende docenten en deelnemers vrij laag. Bij Zwolle GSW en Educatie Harderwijk is de respons procentueel aan de magere kant. De gegevens van deze eenheden moeten daarom met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
5
6
1 Beleid en ict
1.1 Beeld huidige inzet ict in onderwijs Landstede centraal Volgens het CvB en de diverse diensten wordt ict hoofdzakelijk in administratie- en beheersprocessen ingezet. Ict is hierbij onmisbaar. Het gebruik door docenten in het onderwijsproces is minder ontwikkeld en wordt omschreven als ad hoc en weinig gestructureerd, waardoor sprake is van eilandautomatisering. Men heeft weinig zicht op het ict-gebruik door deelnemers, maar vermoedt dat dit hoofdzakelijk in de open leercentra (OLC’s) plaatsvindt. De onderwijseenheden In alle onderwijseenheden wordt volgens de directies gebruik gemaakt van ict. De mate waarin en wijze waarop dit gebeurt verschilt echter sterk tussen en binnen eenheden. Vrijwel alle eenheden merken op dat ict in management en administratie breed wordt ingezet. Vooral het gebruik van e-mail in de communicatie is hoog. Wel signaleert men een aantal knelpunten wat betreft de betrouwbaarheid van het netwerk en de koppeling van systemen. Verwacht wordt dat deze knelpunten worden opgelost als standaardiseringsprocessen verder doorgang vinden, waardoor het ictgebruik in administratieve en managementprocessen nog verder toe zal kunnen nemen. De inzet van ict in het onderwijsleerproces verschilt sterk per eenheid. Het gebruik loopt uiteen van ondersteunend en incidenteel tot zeer intensief. Bij Harderwijk GDW en Zwolle GSW wordt het minst gebruik gemaakt van ictmogelijkheden, aldus de directie. Het ict-gebruik betreft hoofdzakelijk tekstverwerking en spreadsheets. Zwolle GSW is voorzichtig gestart met het gebruik van Blackboard (e-learning). Bij het TAK en educatie wordt frequent gebruik gemaakt van methodegebonden software. Wel verschilt de wijze waarop dit gebeurt. Bij het TAK is de gebruikte software veelal vakgebonden en leidt het gebruik nauwelijks tot vernieuwingen in het onderwijsleerproces. Bij educatie wordt ict nadrukkelijk benut voor het individualiseren en flexibiliseren van het onderwijs. Harderwijk Economie en Techniek en Zwolle Economie maken, naar eigen zeggen, het meest gebruik van ict. Naast de standaardapplicaties wordt in Harderwijk ook veelvuldig gebruik gemaakt van beroepsspecifieke toepassingen, zoals boekhoudprogramma’s en AutoCAD. In Zwolle Economie zetten alle opleidingen simulatieprogramma’s in en wordt geëxperimenteerd met een elektronische leeromgeving. Deelnemers maken daarnaast veelvuldig gebruik van het OLC. Het gaat daarbij vooral om het maken van werkstukken en verslagen op de computer en het zoeken van informatie via internet. Heel af en toe wordt de computer ook gebruikt voor individuele studieopdrachten (zelfstandig leren). Net als op centraal niveau wordt door de directies van de eenheden geconstateerd dat het gebruik van ict nog te vrijblijvend en te weinig gestructureerd is. Het ictgebruik is sterk afhankelijk van de docent: lang niet alle docenten zijn voldoende ict-minded en geschoold. Vooral het didactisch gebruik van ict is nog te beperkt.
7
1.2 Visie op ict in het onderwijs Landstede centraal Op dit moment blijkt de invloed van ict op de onderwijsvormen nog beperkt, maar centraal wordt er vanuit gegaan dat de onderwijstijd achter de computer de komende jaren zal stijgen. In het onderwijsleerproces zal dan ook een integratie met ict moeten plaatsvinden. Hierbij speelt internet een rol en zal elektronisch toetsen een plaats krijgen. Landstede zal eigen programmatuur moeten gaan ontwikkelen, of inkopen. Het creëren van eenheid op het gebied van ict bij de onderwijseenheden is een eerste doel. Van daaruit zal ook eenheid in het administratieve systeem ontstaan. Het CvB geeft ook aan dat eerst onderzoek nodig is om na te gaan aan welke informatie en toepassingen behoefte is. Een gecoördineerde vraag van docenten ontbreekt op dit moment nog. Wel wordt benadrukt dat ict nooit een doel op zich kan zijn, maar altijd ondersteunend aan het onderwijsleerproces moet blijven. Dit betekent dat ict meestal niet meer dan een aanvullend hulpmiddel zal zijn en alleen daar waar het binnen het onderwijsconcept gevraagd wordt ook didactisch vernieuwend ingezet zal worden. De onderwijseenheden De visie op ict als hulpmiddel wordt door alle eenheden onderschreven. Wel verwacht men dat ict als hulpmiddel steeds meer onmisbaar zal gaan worden. Ook zien de meeste eenheden een rol weggelegd voor ict waar het gaat om zelfstandig leren en competentiegericht leren, maar de exacte invulling daarvan is nog niet uitgewerkt. Slechts drie eenheden zien mogelijkheden voor nieuwe onderwijsvormen met behulp van ict. Harderwijk Economie en Techniek verwachten een ontwikkeling naar zelfstandig leren met behulp van ict en een belangrijkere rol voor ict in de communicatie met deelnemers. Voor Educatie Zwolle zal ict een belangrijke factor zijn bij de vormgeving van afstandsleren en docentonafhankelijk leren, de portfolioontwikkeling van deelnemers en de beschikbaarheid van informatie voor zowel deelnemers als docenten. 1.3 Doelstellingen Landstede centraal De hoofddoelstelling ten aanzien van ict in Landstede vloeit voort uit de eerder omschreven visie op ict in het onderwijs, namelijk het ontwikkelen van een stabiele, optimaal functionerende ict-infrastructuur ter ondersteuning van de onderwijsprocessen. Daarnaast worden door de directeur dienst ICT het opzetten van basisadministratie (gegevenssets) en ontsluiting van beschikbare informatie als belangrijke doelstellingen voor de komende twee jaar genoemd. De onderwijseenheden Het doel om de technische infrastructuur van ict te optimaliseren wordt door alle eenheden onderschreven. Hierbij worden met name ook de standaardisatie van het netwerk en de kwaliteit van de computers genoemd. Ook het nascholen van medewerkers wordt relatief vaak als doel genoemd, vooral wat betreft de didactische inzet van ict. Harderwijk Economie en Techniek, Zwolle GSW en Educatie Zwolle gaan hierin nog een stap verder en willen ict inpassen in het didactische concept.
8
Andere doelstellingen die door de onderwijseenheden worden nagestreefd zijn: - aanbieden van een digitale portfolio (Educatie Harderwijk en Harderwijk Economie en Techniek); - het toegankelijk maken van ELO’s en het uitbreiden van simulaties (Zwolle Economie). 1.4 Beleidstypering en invoerstrategie Landstede centraal Missie: ‘Jouw talent, jouw toekomst’ Landstede beschouwt zichzelf als een maatschappelijke onderneming met als primaire taak het verzorgen van waardevol onderwijs. Waardevol onderwijs betekent voor Landstede vanuit de christelijke inspiratie in de eerste plaats waardenvol onderwijs. Het beleid dat Landstede uitzet, steunt op drie pijlers: eigentijds onderwijs, maatschappelijke inbedding en kwaliteit van de organisatie. Bij eigentijds onderwijs gaat het om alle zaken die betrekking hebben op de inhoud en de organisatie van de primaire processen. De nadruk ligt de komende jaren op zingeving, flexibilisering, informatisering en huisvesting. Voor de maatschappelijke inbedding moet het product van Landstede een maatschappelijke meerwaarde realiseren. De kwaliteit van de organisatie omvat alle zaken die voorwaardelijk zijn voor de realisatie van de in de twee andere pijlers beschreven doelen. De focus ligt daar de komende jaren op professionalisering, ondernemerschap en goed werkgeverschap. Landstede wil een maatschappelijke onderneming zijn, die op de lange termijn een bepalende partij is op de markt van vraag en aanbod in onderwijs en bedrijfsleven. De verantwoordelijkheden liggen zoveel mogelijk op niveau van de afzonderlijke onderwijseenheden. In het organisatiemodel zien we dan ook een platte organisatie met het CvB en daaronder naast elkaar de onderwijseenheden en de diensten. Landstede is op dit moment bezig met de omslag van een decentrale ict-structuur, die vooral technisch gericht was, naar een centrale organisatie van de ictvoorzieningen. Hiertoe is de dienst ICT op centraal niveau opgericht. Twee jaar geleden is men gestart met het beleidsmatig neerzetten van de informatievoorziening. Zo is ict in een aparte portefeuille gekomen en is er een professionaliseringslag gemaakt. Het doel is binnen vier jaar een totaal geïntegreerde informatievoorziening te bewerkstelligen met als uitgangspunten ict-innovatie marktgericht maken in plaats van technisch gericht en ontwikkeling van een professionele dienstverlening. Er is sprake van een omslag van onderwijscultuur naar bedrijfscultuur. De dienst ICT omschrijft de volgende speerpunten in het ict-beleid: - het implementeren van nOISe; - inrichten van functioneel beheer; - standaardiseren van de huidige infrastructuur; - afstandsleren/e-learning; - Landstede intranet, kennisnet en -management; - inrichten en professionaliseren van een Shared Service Center. Het is opvallend te noemen dat in de niet-centrale structuur van de organisatie de invoering van ict op centraal niveau (de dienst ICT) is ondergebracht. In alle gesprekken komt naar voren dat dit onduidelijkheid met zich meebrengt wat betreft verantwoordelijkheden en taken.
9
De onderwijseenheden Invoering ict Bij de invoering van ict ligt op alle onderwijseenheden de nadruk op het verbeteren van de ict-infrastructuur. De meeste onderwijseenheden achten het daarvoor noodzakelijk de afstemming met de dienst ICT te verbeteren. Ook het inventariseren van behoeften van docenten en het ontwikkelen van ict-vaardigheden van docenten staat bij de meeste eenheden hoog op de agenda. Daarnaast wil een aantal eenheden nadrukkelijk ruimte bieden voor experimenten met ict, onder andere op het gebied van e-learning en digitale portfolio’s. Bevorderen draagvlak Daar waar het beleid omgezet wordt in daadwerkelijk gebruik van ict in het onderwijs ziet een deel van de onderwijseenheden een belangrijke taak voor de ictcoördinatoren of functioneel beheerders (educatie, Harderwijk Economie en Techniek en Zwolle GSW). Deze functies dragen zorg voor korte lijnen naar de dienst ICT en bieden tevens ondersteuning aan docenten die vragen hebben op het gebied van ict in het onderwijs. Een ander deel van de eenheden noemt de inzet van ict in het onderwijs eerder de verantwoordelijkheid van de docententeams (Thomas a Kempis College, Harderwijk GDW, Zwolle Economie). Men wil de betrokkenheid van docenten vergroten door deelname aan cursussen te faciliteren, docenten directer aan te spreken op hun eigen verantwoordelijkheid en het bespreekbaar maken van de rol van ict binnen de teams. Wel wordt er op alle niveaus op gewezen dat het motiveren van docenten geen eenvoudige opgave is. Zo wordt opgemerkt dat het te snel invoeren van innovaties en het verplicht stellen van deskundigheidsbevordering of het gebruik van bepaalde toepassingen averechts kan werken. Rol van de docent Volgens de directies en CvB is de rol van de docent wel aan het verschuiven, maar is dit niet expliciet het gevolg van meer inzet van ict in het onderwijs. De docent wordt geconfronteerd met nieuwe vormen van leren (ervaringsleren, zelfstandig leren, afstandsleren), waardoor rollen en taken veranderen. Wel wordt erkend dat ict in deze onderwijsvernieuwingen een belangrijke rol kan spelen en dat in dat kader ook andere eisen aan kennis en vaardigheden van docenten worden gesteld. Ict-beleidsplannen Slechts twee van de acht deelnemende onderwijseenheden heeft het ict-beleid vastgelegd in een schriftelijk beleidsplan. Bij het Thomas a Kempis College, Educatie Zwolle en Educatie Harderwijk is een dergelijk plan in ontwikkeling. De overige eenheden beschikken niet over een ict-beleidsplan. Ict-investeringsplannen zijn vaker beschikbaar. Alleen bij Harderwijk GDW, Economie en Techniek ontbreekt ook een investeringsplan. De bestaande beleids- en investeringsplannen worden doorgaans één keer per jaar geëvalueerd. Alleen bij Harderwijk Economie en Techniek is er geen evaluatie, maar er vindt wel structureel overleg plaats met de dienst ICT over de dienstverlening.
10
1.5 Knelpunten Landstede centraal Volgens het CvB is een belangrijk knelpunt dat de professionalisering van de dienst ICT en die van de onderwijseenheden niet gelijk loopt. De dienst ICT heeft in de afgelopen jaren zoals gepland een professionaliseringsslag gemaakt. De onderwijseenheden blijven hierbij in meer of mindere mate achter. Dit veroorzaakt soms problemen in communicatie en afstemming. Voor de dienst ICT is het belangrijkste knelpunt dat ict en informatievoorziening vaak als een bedreiging worden gezien en niet als een nuttig instrument. De eenheden (de opdrachtgevers) zijn onvoldoende op de hoogte van informatiemanagement en mogelijkheden. Ook ontbreekt het bij de directies van de onderwijseenheden aan commitment, aldus de dienst ICT. De onderwijseenheden Er bestaan verschillen in ervaren knelpunten op de diverse onderwijseenheden. Hoewel alle eenheden de nodige knelpunten formuleren, wordt toch ook opgemerkt dat met de komst van de dienst ICT op het gebied van ict-voorzieningen en randvoorwaarden al het nodige verbeterd is. Desondanks zien alle onderwijseenheden wel ergens mogelijkheden voor vooruitgang. Het Thomas a Kempis College vindt de kosten van het aanschaffen en onderhouden van computers het belangrijkste knelpunt; dit neemt een steeds groter deel in van het totale schoolbudget. Ook is er onvoldoende vertrouwen in de capaciteiten van de dienst ICT. De inrichting van de gebouwen vormt tevens een belemmering voor het optimaal gebruik van ict. Harderwijk Economie en Techniek vinden de grote storingsgevoeligheid van de computers en het netwerk vooral problematisch in combinatie met de enorme omvang en de snelle groei in de ict-ontwikkelingen. Ook hier ziet men gebrekkige kennis van ict bij de docenten als probleem. Harderwijk GDW geeft als knelpunt aan dat er teveel storingen in de computers en netwerk zijn. Dit is met name storend omdat toch al te weinig docenten geïnteresseerd zijn in ict. Tevens ziet de eenheid dat het de docenten aan kennis ontbreekt over de mogelijkheden van gebruik van ict in de lessen. Zwolle Economie ziet een gebrek aan deskundigheid van ict bij docententeams en onderwijsassistenten. Daarnaast wordt de betrouwbaarheid van de ictrandvoorwaarden slecht genoemd. Zwolle GSW ervaart knelpunten in de attitude van een groot aantal docenten die geen afscheid wil nemen van oude werkvormen. Daarnaast functioneert de infrastructuur niet goed en is er een gebrek aan goed bruikbare software. Educatie Harderwijk en Educatie NWO zien als knelpunten het beheer, het overwinnen van teleurstellingen en dat het niet duidelijk is wat de kosten zijn ten opzichte van de investeringen.
11
Educatie Zwolle noemt als knelpunten het gebrek aan afstemming tussen de verschillende locaties. De locaties zijn onderling ook niet met elkaar verbonden met een goed werkend netwerk en er is een inefficiënt gebruik van de bestaande middelen. De eenheid mist een ict-toekomstvisie. 1.6 Do’s en dont’s Harderwijk Economie en Techniek - het is fijn dat er geëxperimenteerd kan worden, terwijl tegelijkertijd de dienst ICT voor stabiliteit zorgt. Hierbij moeten docenten wel (beperkte) vrijheden behouden, bijvoorbeeld in verantwoordelijke teams; - er moet een sluitend registratiesysteem zijn voor de hard- en software; - bij alle toepassingen moet ook documentatie aanwezig zijn met name bij het netwerk; - de koppeling van ict aan het didactisch concept (probleemgestuurd onderwijs) is succesvol gebleken. Harderwijk GDW - eerst de voorzieningen op niveau werkend hebben en daarna kan er pas een uitbouw zijn van ict in de lessen. Zwolle Economie - vooraf goed nadenken of je wel een centrale ict-dienst wilt en wat de consequenties daarvan zijn; - het vormen van teams heeft ertoe geleid dat er nagedacht wordt over onderwijs en welke hulpmiddelen je daarvoor nodig hebt. Zwolle GSW - zorg dat alle toepassingen eerst werken; - maak de invoering van ict niet uitsluitend afhankelijk van de innovatiebereidheid van docenten. Educatie Harderwijk/NWO - zeg niet te vroeg dingen die (misschien) niet waar te maken zijn, hierdoor ontstaat teleurstelling; - de taalverwervingsprogramma’s zijn een succes. De deelnemers hebben hierdoor meer plezier. 1.7 Afstemming binnen de beroepskolom Voor het merendeel van de onderwijseenheden speelt ict nog nauwelijks een rol in de afstemming binnen de beroepskolom. Alleen het TAK houdt zich hiermee structureel bezig. De afstemming binnen de beroepskolom is hier al jaren een item, maar het blijkt een moeizaam proces. Gegevens van leerlingen (leerlingdossiers) worden niet goed overgedragen. Om hierin verbetering te brengen is men in het kader van het Zwols model bezig met de ontwikkeling van een digitaal portfolio. Ook de andere eenheden zien hierin wel mogelijkheden, maar men is van mening dat een dergelijk project op centraal niveau zou moeten worden gecoördineerd. Al aanwezige ervaring met en kennis over digitale portfolio’s binnen Landstede zou op bredere schaal verspreid moeten worden, zodat men van elkaar kan leren.
12
2 Ict-infrastructuur en -voorzieningen
2.1 Computers Aantal deelnemers, aantal computers en kwaliteit computers, per onderwijseenheid Zwolle aantal vmbo-deelnemers aantal BOL-deelnemers aantal BBL-deelnemers totaal aantal deelnemers totaal aantal computers aantal computers voor onderwijsdoeleinden % multimedia-computers % computers met internetverbinding deelnemer-computerratio*
TAK 1425 197 144 100 100 10:1
Eco 1070 117 1187 400 320 100 100 4:1
GSW 1800 200 2000 170 116 100 90 12:1
Educatie UTF 1367 226 1593 220 151 100 100 11:1
Ha 1015 215 185 90 90 5:1
Zw 220 220 150 115 100 100 2:1
*Deze ratio is berekend over het totaal aantal ingeschreven deelnemers, er is dus geen rekening gehouden met de mate van aanwezigheid van deelnemers (bijv. BBL-deelnemers, BPV-periodes).
Gemiddeld genomen is er op Landstede per zeven à acht deelnemers één computer voor onderwijsdoeleinden beschikbaar (niet in tabel). Dit is vrijwel gelijk aan de landelijke deelnemercomputerratio (zie ICT in cijfers bve 2002/2003). Wel bestaan er grote verschillen tussen de onderwijseenheden. De deelnemercomputerratio is het meest gunstig voor Educatie Zwolle en Zwolle Economie (respectievelijk 2:1 en 4:1). Zwolle GSW, Zwolle UTF en het TAK blijven hierbij wel wat achter; gemiddeld is per 10 à 12 deelnemers een computer beschikbaar. Bij de berekening van de deelnemercomputerratio is uitgegaan van het totaal aantal deelnemers per onderwijseenheid. Er is dus geen rekening gehouden met de mate waarin deelnemers al dan niet aanwezig zijn op de instelling (bijvoorbeeld percentage BBL-deelnemers, BPV-periodes). Vrijwel alle computers zijn geschikt voor multimediatoepassingen en beschikken over een internetverbinding. 2.2 Randapparatuur Randapparatuur per onderwijseenheid, in aantallen Zwolle inkjetprinter laserprinter scanner digitale fotocamera beamer/schermprojectie digitale opnameapparatuur cd-writer cd-server
TAK 5 23 4 4 4 1 5 3
Eco 30 3 2 5 4 -
GSW 20 15 4 4 4 12 8 1
Educatie UTF 25 20 3 2 7 1 4 1
Ha 8 20 1 0 3 0 2 0
Zw 5 7 2 1 2 0 2 0
13
Op Landstede is randapparatuur in ruime mate aanwezig. Alle onderwijseenheden beschikken over meerdere printers, scanners, digitale fotocamera’s, beamers en cd-writers. Digitale opnameapparatuur is met name op Zwolle GSW aanwezig. Daarnaast is alleen op Zwolle Economie en Zwolle UTF een digitaal videobewerkingssysteem aanwezig. Zwolle Economie beschikt bovendien net als Zwolle GSW over apparatuur voor videoconferencing en meerdere webcams. 2.3 Ict-infrastructuur Het merendeel van de organisatie beschikt over internet via een centraal netwerk (WAN) en een lokaal netwerk (LAN). Het verder uitrollen van het netwerk (zowel WAN als LAN) is een van de speerpunten in het ict-beleid. De meeste onderwijseenheden hebben Novell als platform. Het TAK, Zwolle Economie, Zwolle UTF en Educatie Zwolle maken ook gebruik van Windows NT. Landstede voert van 2003-2005 een standaardisatieproject uit dat alle platformbesturing onder Windows2000 moet brengen. Niet alle locaties zijn op het netwerk (WAN) aangesloten. De verbindingen tussen de verschillende locaties (of het ontbreken daarvan) worden zowel door de ictcoördinatoren als de docenten als problematisch ervaren. Intranet is (nog) niet beschikbaar. Daar zijn wel plannen voor, maar de aandacht is eerst uitgegaan naar de externe informatievoorziening (internet). Kennisnet Alle onderwijseenheden beschikken over een kennisnetaansluiting (via nl.tree). Volgens de dienst ICT is echter niet iedereen hiervan op de hoogte of in staat daarmee te werken. Dit beeld wordt bevestigd in het onderzoek: drie van de vijf ict-coördinatoren zijn niet op de hoogte van de kennisnetaansluiting. Landstede heeft een contract met nl.tree voor vijf jaar. 2.4 Netwerkfunctionaliteiten voor docenten en deelnemers Een groot deel van de in de vragenlijst opgenomen netwerkfunctionaliteiten is op alle onderwijseenheden voor alle docenten beschikbaar. Zo hebben alle docenten toegang tot e-mail en internet, afzonderlijke userdirectories en algemene en educatieve programmatuur. Ook onderwijsondersteunende programmatuur, chatten en schijfruimte op het net zijn op een enkele uitzondering na vrijwel overal voor alle docenten via het netwerk toegankelijk. Administratieve- en managementprogrammatuur zijn meestal alleen voor een selecte groep docenten toegankelijk. De beschikbaarheid van andere netwerkfunctionaliteiten verschilt per onderwijseenheid.
14
Functies via netwerk beschikbaar voor docenten, per onderwijseenheid (- = niet, + = selecte groep, +++ = allen) Zwolle e-mail eigen, persoonlijk e-mailadres internet afzonderlijke userdirectories algemene programmatuur educatieve programmatuur onderwijsondersteunende programmatuur chatten schrijfruimte op het net video audio nieuwsgroepen ftp administratieve en managementprogrammatuur bevoegdheid tot plaatsen van internetpagina's
TAK +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ + -
Eco +++ +++ +++ +++ +++ +++ + +++ +++ +++ +++ +++ + + -
GSW +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ + + + -
Educatie UTF +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ + +
Ha +++ +++ +++ +++ +++ +++ + +++ +++ +++ +++ +++ + +
Zw +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ ? ? +++ -
Ook voor deelnemers zijn uitgebreide netwerkfunctionaliteiten beschikbaar. Op vrijwel alle eenheden hebben deelnemers via het netwerk toegang tot e-mail en internet, afzonderlijke userdirectories en algemene, educatieve en onderwijsondersteunende programmatuur. Op de mbo-eenheden in Zwolle (Economie, GSW, UTF) kunnen deelnemers daarnaast ook meestal allemaal beschikken over nieuwsgroepen, audio en video en kunnen zij ook chatten via het netwerk. Op Educatie Harderwijk heeft een selecte groep deelnemers bevoegdheid tot het plaatsen van internetpagina’s. Functies via netwerk beschikbaar voor deelnemers, per onderwijseenheid (- = niet, + = selecte groep, +++ = allen) Zwolle e-mail eigen, persoonlijk e-mailadres internet afzonderlijke userdirectories algemene programmatuur educatieve programmatuur onderwijsondersteunende programmatuur chatten schrijfruimte op het net video audio nieuwsgroepen ftp bevoegdheid tot plaatsen van internetpagina's
TAK +++ + +++ + +++ +++ +++ + -
Eco +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ -
GSW +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ + +++ + + -
Educatie UTF +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ -
Ha +++ +++ +++ +++ +++ +++ + +++ +++ +++ +++ +++ +
Zw +++ +++ +++ -
2.5 Open Leercentrum (OLC) Niet alle locaties van Landstede beschikken over een OLC. Wel geldt voor de eenheden zonder OLC dat steeds vaker lokalen beschikbaar zijn voor zelfstandig werken van deelnemers (ook ’s avonds). De zes onderwijseenheden waarvan de ict-coördinatoren gegevens over de ictvoorzieningen hebben doorgegeven, beschikken wel allemaal over een OLC (of 15
computerlokaal waar de deelnemers zelfstandig met de computer kunnen werken). Het aantal aanwezige computers en de organisatie van het OLC blijken wel te verschillen. Organisatie van en aantal computers in het OLC, per onderwijseenheid Zwolle vrije inloop op afspraak ingeroosterde uren per deelnemersgroep aantal computers in OLC
Educatie
TAK ja nee nee
Eco ja ja ja
GSW ja ja nee
UTF ja nee nee
Ha ja ja ja
Zw ja nee ja
12
85
100
45
55
39
Bij Zwolle Economie en Educatie Harderwijk kunnen deelnemers zowel vrij als op afspraak in het OLC terecht en kunnen ook groepen worden ingeroosterd. Bij het TAK en Zwolle UTF is alleen vrije inloop mogelijk. Voor deelnemers van Educatie Zwolle is alleen het niet mogelijk om op individueel niveau een afspraak te maken, terwijl bij Zwolle GSW geen groepen kunnen worden ingeroosterd. In de meeste OLC’s is permanent technische en inhoudelijke ondersteuning aanwezig. Alleen bij het TAK ontbreekt technische ondersteuning, terwijl bij Educatie Zwolle geen inhoudelijke ondersteuning aanwezig is. Deelnemers kunnen in het algemeen onbeperkt en gratis printen en scannen in de OLC’s. Uitzondering is Educatie Harderwijk: daar moet soms betaald worden voor printen en er kan niet worden gescand. Chatten is in de OLC’s in beperkte mate mogelijk. In alle gevoerde gesprekken wordt wel aangegeven dat over de toekomstige inrichting van ict zal moeten worden nagedacht. Een belangrijke ontwikkeling die hierbij moet worden meegenomen is het competentiegericht leren. De vraag wordt gesteld of het plaatsen van steeds meer en betere computers in het OLC wel de beste keuze is. Met name docenten geven aan in de toekomst meer flexibiliteit te wensen, bijvoorbeeld door één of meer computers (met internetaansluiting) in ieder klaslokaal te plaatsen of door over te stappen op het gebruik van laptops voor deelnemers en docenten. 2.6 Knelpunten De ict-infrastructuur en -voorzieningen leveren volgens de ict-coördinatoren in de meeste onderwijseenheden nauwelijks grote knelpunten op voor de verdere invoering van ict. Alleen verschillen tussen locaties in systemen vormen een probleem. Het TAK signaleert daarnaast problemen met de betrouwbaarheid en de kwaliteit van computers, terwijl Educatie Zwolle de bandbreedte van internet als belangrijk knelpunt benoemd. In de andere eenheden worden deze punten hooguit als klein knelpunt betiteld.
16
Knelpunten in de ict-infrastructuur en hardware, volgens ict-coördinatoren, per onderwijseenheid (- = niet, + = klein, +++ = groot) Zwolle systemen verschillen tussen locaties betrouwbaarheid van het computersysteem kwaliteit van de computers bandbreedte internetverbinding beschikbaarheid randapparatuur geschikte ruimten voor computers aantal beschikbare computers aantal computers met internetverbinding
TAK +++ +++ +++ + + + -
Eco + + + -
GSW -
Educatie UTF + + + + + -
Ha + + + + + + -
Zw +++ +++ + -
In de gesprekken worden door de ict-coördinatoren aanvullend nog het gebrek aan geschikte werkplekken voor docenten en het ontbreken van verbindingen tussen locaties als belangrijk knelpunt genoemd. Door de directie Harderwijk wordt opgemerkt dat het gegeven dat Landstede relatief vroeg aan de slag is gegaan met ict zowel een pluspunt als een minpunt vormt. Positief is dat mensen enthousiast raakten dat Landstede voorliep op andere roc’s. Tegelijkertijd zijn in dat enthousiasme zeer veel toepassingen bedacht en ontwikkeld die niet altijd op elkaar waren afgestemd, waardoor de betrouwbaarheid van systemen is afgenomen. 2.7 Docenten over ict-voorzieningen Aan docenten is de vraag voorgelegd hoe tevreden zij zijn met de ict-voorzieningen op Landstede. Docenten zijn het meest tevreden over de e-mail- en internetvoorzieningen: meer dan driekwart van de docenten is hierover (zeer) tevreden. Over de beschikbaarheid en kwaliteit van computers en randapparatuur zijn de meningen meer verdeeld. Ongeveer de helft van alle docenten is hierover positief, tegelijkertijd geeft bijna 15 procent aan hierover zeer ontevreden te zijn. De meeste docenten (59%) beoordelen de toegang tot het netwerk vanuit thuis negatief. Bijna eenderde is hier zelfs zeer ontevreden over. Ruim 40 procent van de docenten is ontevreden over het merendeel van de aspecten van de ict-infrastructuur (niet in figuur). Vijftien procent is over (bijna) alles tevreden. De mate van tevredenheid over de beschikbaarheid van computers en randapparatuur neemt af met de mate van gebruik (docenten die ict vaker inzetten zijn minder tevreden).
17
Mate van tevredenheid van docenten over ict-voorzieningen op de instelling, in procenten (n=186) zeer ontevreden beschikbaarheid e-mail
8
beschikbaarheid internet
7
ontevreden
10 20
19 61
14
38
kwaliteit computers
13
40
beschikbaarheid randapparatuur
13
0%
zeer tevreden
63
beschikbaarheid computers
toegang Landstede informatiesystemen thuis
tevreden
42
42 32
27
20%
12
40%
7
44
3
42
3
37 60%
4
80%
100%
De mate van tevredenheid van docenten over de diverse ict-voorzieningen verschilt sterk tussen de onderwijseenheden. Op de meeste onderwijseenheden zijn docenten behoorlijk tevreden over e-mail en internet. Uitzondering hierop is Educatie Zwolle, waar het merendeel van de docenten juist (zeer) ontevreden is. Verder valt op dat docenten van het mbo Zwolle (Economie, GSW en UTF) redelijk tevreden zijn over de toegankelijkheid van de Landstede-informatiesystemen (bijv. Blackboard) vanuit thuis. In de overige onderwijseenheden zijn docenten hier juist overwegend ontevreden over. Ook de beoordeling van de beschikbaarheid van computers wisselt, met als uitersten Harderwijk Economie waar slechts 13 procent van de docenten tevreden is en Educatie NWO waar meer dan 80 procent de beschikbaarheid positief beoordeelt. Docenten van Harderwijk (Economie en Techniek) zijn over het algemeen het minst tevreden met de ict-voorzieningen, vooral waar het gaat om beschikbaarheid en kwaliteit van apparatuur. Docenten van Zwolle GSW en UTF zijn gemiddeld positiever over de voorzieningen dan de overige docenten. Mate van tevredenheid van docenten over de ict-voorzieningen op de instelling, per onderwijseenheid (percentage (zeer) tevreden) Harderwijk beschikbaarheid e-mail beschikbaarheid internet beschikbaarheid computers kwaliteit computers beschikbaarheid randapparatuur toegang tot Landstedeinformatiesystemen vanuit thuis aantal
Zwolle
Educatie
TAK 92 75 67 54 46
Eco 100 80 13 13 27
Tech 95 81 33 24 38
Eco 60 67 40 13 40
GSW 89 92 47 58 50
UTF 85 73 69 81 64
Ha 72 61 39 61 28
NWO 100 83 83 17 67
Zw 45 36 50 43 43
35
27
22
62
63
52
29
40
24
24
15
21
15
38
26
18
6
23
Docenten ervaren relatief veel knelpunten rond de ict-voorzieningen. Meer dan de helft ervaart de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van computers als behoorlijk tot groot knelpunt. Ook de betrouwbaarheid van het interne netwerk en de snelheid
18
van de internetverbindingen worden, zij het in iets minder mate, als probleem gezien. Over het aantal computers met internet verschillen de docenten meer van mening. Ruim 40 procent noemt dit als behoorlijk tot groot knelpunt, terwijl bijna eenderde geen problemen op dit gebied ondervindt. Uit nadere analyses (niet in figuur) blijkt dat ruim 30 procent van de docenten alle genoemde aspecten op het gebied van ict-infrastructuur en -voorzieningen behoorlijk tot zeer problematisch vindt. Daarentegen ervaart 20 procent van de docenten géén grote knelpunten op dit gebied. Knelpunten in de ict-infrastructuur en -voorzieningen, volgens docenten (n=187) geen de snelheid van de internetverbinding
25
het aantal computers met internetverbinding 16
de kwaliteit van de computers
14
het aantal beschikbare computers op school 0%
33
32
de betrouwbaarheid van het interne netwerk
enigszins
24 34
20%
17
28
16 25
34
26
19
31 40%
groot
26
26
33
21
behoorlijk
60%
22 80%
100%
De betrouwbaarheid en kwaliteit van computers blijkt op de meeste onderwijseenheden problemen te geven. Uitzondering hierop zijn Zwolle GSW en UTF en het TAK, waar minder dan eenderde van de docenten dit als knelpunt betitelt. De betrouwbaarheid van het netwerk blijkt vooral voor de eenheden in Harderwijk en Zwolle Economie problematisch. De internetvoorzieningen zijn ook hier weer vooral een probleem bij Educatie Zwolle. Knelpunten in de ict-infrastructuur en -voorzieningen, per onderwijseenheid, volgens docenten (percentage behoorlijk tot groot knelpunt) Harderwijk aantal beschikbare computers kwaliteit van de computers betrouwbaarheid intern netwerk aantal computers met internetverbinding snelheid van de internetverbinding aantal
TAK 21 33 42 42 46 24
Eco 67 93 67 47 53 15
Tech 90 76 62 43 38 21
Zwolle Eco 47 80 67 53 53 15
GSW 21 28 54 36 15 39
Educatie UTF 38 31 46 50 46 26
Ha 67 67 53 35 56 18
NWO 83 33 33 33 33 6
Zw 78 70 52 57 61 23
Docenten signaleren dus duidelijk meer knelpunten ten aanzien van de ictvoorzieningen dan de ict-coördinatoren. Alleen voor het TAK geldt het omgekeerde: hier is de ict-coördinator juist minder positief over de betrouwbaarheid en kwaliteit van computers dan de docenten. In de aanvullende gesprekken met docenten wordt opgemerkt dat voor deelnemers weliswaar redelijk veel computers beschikbaar zijn, maar dat er voor docenten een tekort is aan pc’s op de werkplek. Men is van mening dat een eigen pc op de werk19
plek of bijvoorbeeld een eigen laptop motiverend zal werken en de drempel voor ict-gebruik in en rond de lessen zal verlagen. 2.8 Deelnemers over ict-voorzieningen Ook deelnemers is gevraagd naar hun tevredenheid over de toegankelijkheid van ict-voorzieningen op school. Toegankelijkheid werd daarbij uitgelegd als ‘kun je het gebruiken als je het nodig hebt’. Mate van tevredenheid van deelnemers over de toegankelijkheid van ictvoorzieningen op school (n=3560) (zeer) ontevreden computers
niet ontevreden/niet tevreden
24
printers
18
21
scanners
58
24
56
37
internet
33
21
e-mail
30
20
26
0%
(zeer) tevreden
59 25
20%
49
40%
60%
80%
100%
Deelnemers zijn over het algemeen redelijk tevreden over de ict-voorzieningen. Slechts eenvijfde tot een kwart van de deelnemers is (zeer) ontevreden over de toegankelijkheid van computers, printers, internet en e-mail. Alleen over de beschikbaarheid van scanners zijn deelnemers minder te spreken; bijna 40 procent is hierover (zeer) ontevreden. Voor alle onderwijseenheden geldt dat deelnemers het minst tevreden zijn over de scanners op school. Wel blijkt de mate van tevredenheid te verschillen. Net als bij de docenten blijken deelnemers van Harderwijk mbo het minst tevreden en die van Zwolle GSW en UTF het meest tevreden. Ook deelnemers van educatie (met name Educatie NWO) zijn relatief positief over de ict-voorzieningen. Docenten educatie hebben in de gesprekken vooraf wel aangegeven dat bij hun deelnemers het beeld wat vertekend kan zijn, doordat wat vaker sociaal-wenselijke antwoorden kunnen worden gegeven. Mate van tevredenheid van deelnemers over toegankelijkheid van ict-voorzieningen op school, per onderwijseenheid (percentage tevreden tot zeer tevreden) Harderwijk computers printers scanners internet e-mail aantal
20
TAK 69 55 22 69 47 887
Eco 25 23 15 38 42 304
GDW 32 39 21 40 39 466
Zwolle Tech 27 31 10 46 44 143
Eco 69 56 35 58 41 414
GSW 86 86 47 80 64 199
Educatie UTF 62 76 49 72 64 463
Ha 71 59 40 69 60 179
NWO 90 76 66 70 69 39
Zw 81 69 25 50 43 125
Computers thuis De meeste deelnemers (95%) kunnen thuis een computer gebruiken. Alleen voor de deelnemers van educatie ligt dit percentage iets lager; ongeveer driekwart van de deelnemers beschikt hier thuis over een computer. De overgrote meerderheid van de deelnemers die thuis een computer kunnen gebruiken, heeft daarbij ook de mogelijkheid om te internetten en/of te e-mailen (86%). Alleen bij Educatie Harderwijk en NWO ligt dit iets lager (respectievelijk 63% en 57%). In de gesprekken met docenten wordt opgemerkt dat men er soms te vanzelfsprekend vanuit gaat dat deelnemers thuis beschikken over een computer. Wanneer een deelnemer thuis geen computer heeft zou Landstede volgens een deel van de docenten best wat meer mee mogen werken aan een oplossing. Bijvoorbeeld via het verkopen van tweedehands computers of het bieden van een financiële bijdrage. Docenten kunnen immers ook via de pc-privéregeling relatief goedkoop een computer aanschaffen.
21
22
3 Ict-beheer en ondersteuning
3.1 Personele inzet voor ict Aantal fte’s voor ict-ondersteuning en -beheer, per onderwijseenheid Zwolle ict-coördinatie systeembeheer medewerker OLC webmaster multimedia-ontwikkeling overige ict-functies totaal aantal ict-fte’s totaal aantal computers ict-fte’s per 100 computers (excl. systeembeheer)
TAK 0,5 1,3 1,0 0,0 0,0 0,0 2,8 197 1,4
Eco 0,5 2,5 1,1 0,5 4,6 400 1,2
GSW 0,5 1,9 3,0 1,0 6,4 170 3,8
Educatie Utf 0,5 0,8 3,0 4,3 220 2,0
Ha 0,5 ? 1,0 1,5 215 0,7
Zw 0,3 0,9 0,8 ? ? ? 2,0 150 1,3
NB. applicatiebeheer, netwerkbeheer en medewerker helpdesk lopen via dienst ICT, geen directe gegevens beschikbaar. Niet in tabel opgenomen.
De onderwijseenheden Zwolle GSW en UTF hebben aanzienlijk meer fte’s beschikbaar voor ict dan de overige eenheden. Het betreft vooral fte’s voor medewerkers OLC en bij GSW ook voor overige ict-functies (o.a. instructeur digitale vaardigheden). Bij Educatie Harderwijk valt het aantal ict-fte’s lager uit. Dit komt mogelijk door ontbrekende gegevens bij systeembeheer, wat een vertekend beeld kan geven. De ict-organisatie De ict-organisatie is momenteel nog volop in ontwikkeling. Vanuit de behoefte aan een meer marktgerichte en professionele ict-dienstverlening heeft Landstede in 2002 de ict-organisatie gecentraliseerd in de dienst ICT. Landstede is op dit moment druk bezig met een omslag van onderwijscultuur naar bedrijfscultuur, waar het de organisatie van ict betreft. De dienst ICT valt onder het CvB, maar staat naast de onderwijseenheden en de overige diensten. De dienst ICT functioneert als een zelfstandig serviceverlenend bedrijf en heeft een eigen directie, beleidsplan en voortgangsrapportage. De dienst ICT levert diensten aan de verschillende onderwijseenheden en brengt daarvoor kosten in rekening. De klant-leverancierrelatie wordt in de vorm van contracten en opdrachten vastgelegd. Uitgangspunt hierbij is dat het niveau van dienstverlening op de individuele behoefte van de opdrachtgever afgestemd wordt. De reguliere dienstverlening wordt in de vorm van een Service Level Agreement (SLA) overeengekomen. De ict-coördinatoren van de diverse onderwijseenheden fungeren daarbij als contactpersonen. De dienst ICT bestaat uit drie serviceteams op regioniveau en twee specialistenteams. De serviceteams zijn verantwoordelijk voor het dagelijkse ict-beheer op de verschillende locaties. In elke regio is een aantal eenheden samengevoegd, zodanig dat iedere regio qua aanwezige ict-middelen ongeveer gelijk is. Het serviceteam bestaat uit een teamleider en 4 tot 6 vaste teamleden, incidenteel aangevuld met externe krachten. Ieder team is gehuisvest op de grootste locatie in de betreffende regio. Voor ondersteuning van de regionale serviceteams zijn toepassing- en systeemspecialisten beschikbaar, die Landstedebreed opereren. 23
Daarnaast is men bezig met de ontwikkeling van een overkoepelende helpdesk. Het streven is dat deze helpdesk eerste- en tweedelijnssupport gaat geven voor alle nieuwe systemen (pc’s, netwerken en servers) voor heel Landstede. Bij een positieve evaluatie zal dan ook de eerstelijnssupport van bestaande systemen van de serviceteams naar de nieuwe (overkoepelende) helpdesk worden overgebracht. De dienst ICT streeft nadrukkelijk naar een verdere professionalisering en standaardisering van ict-dienstverlening en -voorzieningen. Ict-coördinatoren De ict-coördinatoren zijn de directe contactpersonen voor de dienst ICT. De directies van de eenheden zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor het ict-beleid, zij geven een mandaat aan de ict-coördinatoren. De ict-coördinatoren hebben vanuit dit perspectief vooral een adviserende rol naar de directies. De rol van de ict-coördinatoren is met de centralisering van de ict-dienstverlening veranderd en nog steeds in ontwikkeling. Voorheen waren de ict-coördinatoren zelf verantwoordelijk voor het aansturen van systeembeheerders, nu loopt dat formeel via de dienst ICT. De functie van de ict-coördinatoren zou moeten verschuiven naar die van functioneel beheerder met als belangrijkste taken het bepalen van de informatiebehoefte op de eigen onderwijseenheid en de afstemming tussen informatiebehoefte en –aanbod (ofwel de afstemming tussen technische voorzieningen en onderwijskundige behoeften). De precieze rol van de ict-coördinatoren is niet altijd even duidelijk. Zelf geeft men aan ook nog te moeten wennen aan de nieuwe positie als intermediair tussen de dienst ICT en de onderwijseenheid, tevens is voor hen niet helder wat er nu precies bedoeld wordt met functioneel beheer en de consequenties daarvan voor het eigen functioneren. Bovendien blijkt ict-beleid op het niveau van de eigen onderwijseenheid vaak te ontbreken. Dat bemoeilijkt de taken van de ict-coördinatoren nog verder. Wel erkennen de ict-coördinatoren dat zij hierin zelf ook een actievere rol zouden moeten spelen. Wanneer meer wordt overlegd en men meer één eenheid vormt kan er ook krachtiger advies rond ict naar de directeuren worden gegeven. De ict-organisatie in ontwikkeling Uit het voorafgaande kan worden geconcludeerd dat de organisatie van de ictdienstverlening op dit moment nog in een ontwikkelingsproces zit. Uit de gesprekken blijkt dat men zich op alle niveaus bewust is van de verschuivingen die dit met zich meebrengt. Zowel de directies van de onderwijseenheden als de ictcoördinatoren en de medewerkers van de dienst ICT vinden dat met de invoering van de dienst ICT veel is verbeterd in de randvoorwaarden en procedures. De directeuren geven aan dat met de komst van de dienst ICT stabiliteit in de ictdienstverlening is gekomen. De dienst ICT vindt dat dankzij de nieuwe regels en procedures efficiënter gewerkt kan worden dan voorheen. Ook de ict-coördinatoren geven aan dat de ict-organisatie nu duidelijker is gestructureerd en dat de communicatie tussen de dienst ICT en de onderwijseenheden sterk is verbeterd. Wel blijkt de waardering per onderwijseenheid te verschillen. Vooral de grotere eenheden hebben het gevoel dat ze met de herstructurering hebben moeten inleveren. Voor de kleinere locaties is de ervaring dat er door de nieuwe structuur juist veel is verbeterd. Tegelijkertijd wordt op alle niveaus erkend dat vooral docenten tijd nodig hebben om te wennen aan de veranderingen in de ict-organisatie. De nieuwe regels en procedures zijn lang niet altijd bekend bij docenten, aldus de dienst ICT, en docenten ervaren nog maar weinig voordelen van de nieuwe werkwijze. Met name het gegeven dat op de meeste locaties minder of geen systeembeheerders meer aanwezig
24
zijn en dat nu bij problemen de dienst ICT moet worden ingeschakeld wordt volgens ict-coördinatoren en directeuren door docenten negatief beoordeeld (“langere lijnen, kost meer tijd”). 3.2 Extern inhuren van ict-diensten De onderwijseenheden maken zoveel mogelijk gebruik van expertise en middelen van de dienst ICT. Er worden nauwelijks extern diensten ingehuurd. Alleen Zwolle Economie geeft aan voor haar reguliere ICT-opleidingen regelmatig diensten in te huren op het gebied van hosting, outsourcing en/of ASP. Voor multimediale ontwikkeling en webdesign worden zelden of nooit extern diensten ingehuurd. De dienst ICT huurt zeer regelmatig externe diensten in. Gemiddeld 50 procent van haar fte’s bestaat uit externe medewerkers voor beheer/onderhoud, management en ontwikkeling. Er wordt weinig met andere bve-instellingen samengewerkt. Wel wordt binnen de nOISe-gebruikersgroep en Stoas samengewerkt. Binnen de dienst ICT bestaat wel behoefte aan meer samenwerking, maar de vraag is door wie (op welk niveau) dit geïnitieerd moet worden en wie daarbij betrokken worden. De inspanningen moeten wel resultaat opleveren. 3.3 Beheer van software De dienst ICT is verantwoordelijk voor het plaatsen van programmatuur in de testen productieomgeving en voor het bijhouden van de versies van applicatiesoftware, die zijn overeengekomen in de SLA. De onderwijseenheden zijn verantwoordelijk voor het beheer van de overige applicaties, verschaffen van opdrachten en bestellingen en verlenen goedkeuring tot installatie. Dit houdt in dat nieuwe software alleen geïnstalleerd kan worden als dat via de ict-coördinator wordt aangevraagd. Docenten moeten meer vooruit plannen. Volgens de dienst ICT moeten veel docenten hier nog aan wennen. Bij de aanschaf van nieuwe apparatuur wordt een standaard basispakket aangeboden. Er kan daarnaast ook extra software worden geïnstalleerd, maar alleen op aanvraag van de ict-coördinator. Daarvoor worden wel extra kosten in rekening gebracht. De dienst ICT heeft geen volledig overzicht van de intern beschikbare software. Niet alle licenties worden centraal beheerd. Een aantal Landstedebrede licenties worden in opdracht van de dienst ICT door de facilitaire dienst beheerd. Niet-Landstedebrede licenties zijn onbekend bij de dienst ICT. Dit wordt op locatieniveau geregeld. Het in beeld krijgen van intern aanwezige software en licenties is één van de speerpunten in beleid voor de dienst ICT.
25
3.4 Knelpunten Knelpunten in ict-ondersteuning en -beheer, volgens ict-coördinatoren, per onderwijseenheid (- = geen knelpunt, + = klein knelpunt, +++ = groot knelpunt) Zwolle interne afstemming t.a.v. ict centraal versus decentraal tijd nodig voor oplossen van technische problemen aantal ict-medewerkers afstemming technische voorzieningen - onderwijsbehoeften onderwijsinhoudelijke kennis ict-medewerkers ict-vaardigheden docenten beheer van licenties overzicht op intern gebruikte programmatuur uitwisselbaarheid programmatuur beschikbare financiën voor hard- en software (specifieke) technische kennis ict-medewerkers complexiteit van het beheer verloop onder ict-medewerkers diversiteit aan helpdesks mate waarin gewerkt wordt met bètaversies
TAK +++ + + + + + +++ -
Eco +++ + + + + + + + + -
GSW +++ + + + + + +++ + +++ + + + + +
Educatie UTF +++ +++ + +++ +++ + +++ + + + + + +
Ha +++ +++ +++ +++ +++ + + +++ +++ +++ + + -
Zw + + +++ + + +++ + + + -
Ten aanzien van ict-ondersteuning en -beheer worden door de ict-coördinatoren duidelijk meer knelpunten ervaren dan rond de ict-voorzieningen. Wel blijken de onderwijseenheden te verschillen in aantal en omvang van de ervaren knelpunten. De interne afstemming ten aanzien van ict tussen centraal en decentraal wordt het vaakst als groot knelpunt omschreven (door TAK, Zwolle GSW en UTF en Educatie Harderwijk). Daarnaast wordt een drietal aspecten door alle eenheden minstens als klein knelpunt omschreven, te weten: de tijd die nodig is voor het oplossen van technische problemen, het aantal ict-medewerkers en de afstemming tussen techniek en onderwijs. Bij Educatie Harderwijk worden de meeste grote knelpunten gesignaleerd, bij Thomas a Kempis de minste. In de aanvullende gesprekken kwam naar voren dat op alle niveaus het ontbreken van één Landstedebrede visie op ict in het onderwijs als één van de belangrijkste knelpunten wordt gezien. Volgens de ict-coördinatoren is het daarnaast ook van belang dat binnen de onderwijseenheden meer aandacht wordt besteed aan het ontwikkelen van ict-beleid. Het ontbreken van één visie zorgt voor problemen in de afstemming tussen techniek en onderwijs en bemoeilijkt het werk van de dienst ICT en de ict-coördinatoren. Daarnaast wordt in het gesprek met de directeuren van de onderwijseenheden aangegeven dat dit ook belangrijke ontwikkelingen zoals intranet, e-learning en digitale portfolio’s vertraagt. Volgens de dienst ICT vloeit het een en ander mede voort uit de scheve situatie van een centrale ict-dienst in een decentrale organisatie. Door de dienst ICT wordt ook de negatieve houding van docenten ten aanzien van de dienst als belangrijk knelpunt genoemd. Dit wordt door een aantal directeuren ook onderschreven. Zowel de ict-coördinatoren als de medewerkers van de dienst ICT geven tot slot aan dat ze te veel tijd kwijt zijn aan het oplossen van problemen en incidenten. Daardoor is er te weinig tijd beschikbaar voor scholing, kennisverbreding en de afstemming op het onderwijs.
26
3.5 Docenten over ict-ondersteuning Interne ondersteuning Aan de docenten is gevraagd hoe tevreden zij zijn over de interne ondersteuning bij het gebruik van ict in het onderwijs. De meeste docenten zijn hierover niet positief. Meer dan de helft van de docenten is (zeer) ontevreden over de geboden technische en onderwijskundige ondersteuning. Tevredenheid docenten over interne ondersteuning bij het gebruik van ict, in procenten (n=183) zeer ontevreden
ontevreden
tevreden
zeer tevreden
19 31
40 43
37 25
4 1
onderwijskundige ondersteuning vanuit het roc technische ondersteuning vanuit het roc
De mate van tevredenheid over de geboden ondersteuning blijkt wel te variëren tussen de onderwijseenheden. Zwolle GSW en UTF zijn het minst ontevreden over de technische ondersteuning; ruim 40 procent geeft aan zelfs (zeer) tevreden te zijn. Docenten van Harderwijk (Economie, Techniek en Educatie) en Thomas a Kempis zijn het meest ontevreden. Ongeveer 90 procent van de docenten is hier niet te spreken over de technische ondersteuning. Ook ten aanzien van de onderwijskundige ondersteuning verschillen de meningen. Bij Zwolle GSW en Educatie Harderwijk zijn docenten hierover redelijk tevreden, terwijl bij Harderwijk Economie en Educatie NWO meer dan 80 procent juist (zeer) ontevreden is. Knelpunten Uit de vraag naar de belangrijkste knelpunten bij ict-beheer en -ondersteuning blijkt dat docenten vooral ontevreden zijn over de tijd die nodig is om technische problemen op te lossen. De onderwijskundige en technische kennis van de ictmedewerkers blijkt veel minder vaak als knelpunt te worden beschouwd. Nadere analyses (niet in figuur) laten zien dat een kwart van de docenten alle knelpunten op het gebied van ict-beheer en -ondersteuning als (zeer) problematisch beschouwt, terwijl nog eens een kwart geen enkel groot knelpunt ervaart op dit terrein. Ook blijken docenten die vaker ict gebruiken, ook vaker grote knelpunten te ervaren bij ict-beheer en -ondersteuning. Knelpunten ten aanzien van ict-beheer en -ondersteuning, volgens docenten (n=186) geen technische kennis van ict-medewerkers
enigszins
behoorlijk
groot
29
24
13
34
onderwijskundige kennis ict-medewerkers tijd waarin ict-problemen worden opgelost 0%
21 16
31 21 20%
28 20
40%
20 42
60%
80%
100%
27
Er bestaan grote verschillen tussen de onderwijseenheden. Docenten van Zwolle GSW en Thomas a Kempis ervaren veel minder grote knelpunten dan hun collega’s op de andere eenheden. Bij Harderwijk Economie en Techniek en Zwolle Economie is een meerderheid van de docenten juist (zeer) negatief over het ict-beheer, zowel wat betreft de benodigde tijd voor het oplossen van technische problemen als ten aanzien van de kennis van de ict-medewerkers. Knelpunten ten aanzien van ict-beheer en -ondersteuning, per onderwijseenheid, volgens docenten (percentage behoorlijk tot groot) Harderwijk tijd waarin ict-problemen worden opgelost onderwijskundige kennis ict-medewerkers technische kennis van ict-medewerkers aantal
28
TAK 54 25 25 24
Eco 80 71 67 15
Tech 90 70 45 21
Zwolle Eco 73 80 60 15
GSW 26 17 16 38
Educatie UTF 65 58 38 26
Ha 83 50 35 18
NWO 83 33 33 6
Zw 65 55 43 23
4 Educatieve software
4.1 Beschikbaarheid en kwaliteit Aan de docenten is gevraagd hoe zij de beschikbaarheid van educatieve software beoordelen voor de algemene en beroepsgerichte vakken en de BPV. De docenten zijn het meest positief over het beschikbare aanbod voor algemene vakken (57% vindt dit (ruim) voldoende). Wat betreft de beroepsgerichte vakken zijn de meningen verdeeld. De ene helft vindt de beschikbaarheid (ruim) onvoldoende en de andere helft van de docenten vindt het (ruim) voldoende. Voor de BPV vindt een meerderheid van de docenten dat de beschikbaarheid van educatieve software onder de maat is (65% (ruim) onvoldoende). Beschikbaarheid van educatieve software voor de gegeven vakken en BPV, volgens docenten, in procenten (n=115*) ruim onvoldoende
onvoldoende
voor algemene vakken
10
voor beroepsgerichte vakken
13
voor de BPV
15
0%
voldoende
ruim voldoende
33
48
38
9
37
13
50 20%
40%
32 60%
80%
3 100%
* De categorie ‘ik geef deze vakken niet’ is hier buiten beschouwing gelaten
Er zijn grote verschillen tussen de onderwijseenheden. Bij het TAK zijn de docenten het vaakst tevreden over de beschikbaarheid van educatieve software voor de algemene en beroepsgerichte vakken en de BPV. De docenten van Harderwijk Economie en Zwolle GSW zijn het minst vaak tevreden, met name over de beschikbaarheid van educatieve software voor de algemene vakken. Bij de eenheden educatie zijn de docenten in het meestal (zeer) tevreden over de beschikbaarheid van educatieve software (voor de algemene vakken). Beschikbaarheid van educatieve software voor de gegeven vakken en BPV, per onderwijseenheid, volgens docenten (percentage (ruim) voldoende) Harderwijk voor algemene vakken voor beroepsgerichte vakken voor de BPV totaal
TAK 72 67 56 18
Eco 14 38 25 13
Tech 55 71 45 17
Zwolle Eco 40 50 33 12
GSW 20 37 19 30
Educatie UTF 55 50 47 20
Ha 93 * * 14
NWO 60 * * 5
Zw 73 56 43 15
* n<3
29
Wat betreft de kwaliteit van de aanwezige educatieve software zijn de docenten het meest tevreden over de algemene vakken (64% (zeer) tevreden). Over de kwaliteit van de educatieve software voor de beroepsgerichte vakken is 55 procent van de docenten (zeer) tevreden. De kwaliteit van de beschikbare educatieve software voor de BPV stemt minder tot tevredenheid (61% van de docenten is (zeer) ontevreden). Kwaliteit van beschikbare educatieve software voor de gegeven vakken en BPV, volgens docenten, in procenten (n=107*) zeer ontevreden
ontevreden
voor algemene vakken
5
voor beroepsgerichte vakken
5
voor de BPV
32
zeer tevreden
57
39
11
0%
tevreden
7
46
9
50 20%
40%
60%
39
0
80%
100%
* De categorie ‘ik geef deze vakken niet’ is hier buiten beschouwing gelaten
De verschillen tussen de onderwijseenheden zijn hierbij relatief klein. Alle eenheden, behalve het TAK en Zwolle GSW, zijn het meest tevreden over de kwaliteit van de aanwezige educatieve software voor de algemene vakken. De docenten van Harderwijk Economie zijn meer tevreden over de kwaliteit van de beschikbare educatieve software voor de BPV dan voor de beroepsgerichte vakken. Kwaliteit van beschikbare educatieve software voor de gegeven vakken en BPV, per onderwijseenheid, volgens docenten (percentage (zeer) tevreden) Harderwijk voor algemene vakken voor beroepsgerichte vakken voor de BPV totaal
TAK 67 75 38 18
Eco 60 50 56 10
Tech 70 67 44 15
Zwolle Eco 63 50 50 10
GSW 42 56 30 27
Educatie UTF 63 50 42 16
Ha 93 * * 15
NWO 60 * * 5
Zw 50 44 33 18
* n<3
Uit aanvullende analyses blijkt dat docenten die ontevreden zijn over de beschikbaarheid van educatieve software, ook vaker ontevreden zijn over de kwaliteit ervan. De beoordeling van de beschikbaarheid en kwaliteit van de software is negatiever naarmate het ict-gebruik hoger is. 4.2 Zelf ontwikkelen van elektronisch materiaal Het grootste gedeelte van de docenten geeft aan nooit zelf elektronisch materiaal voor de lessen te ontwikkelen. Dit gebeurt nog het meest voor de beroepsgerichte vakken (34% incidenteel of regelmatig) en voor de BPV het minst (86% nooit).
30
Mate waarin docenten zelf elektronisch materiaal ontwikkelen, volgens docenten, in procenten (n=135) nee voor algemene vakken
incidenteel
regelmatig 19
72
voor beroepsgerichte vakken voor de BPV
16
18
66
20
70
0%
20%
40%
2
12
86
elektronische toetsen
10
60%
10
80%
100%
Er is een aantal uitzonderingen op het algemene beeld: docenten van Zwolle UTF ontwikkelen in vergelijking met de andere onderwijseenheden vaak zelf materiaal voor elektronische toetsen en voor de beroepsgerichte vakken (resp. 71 en 50% incidenteel/regelmatig). Ook op Harderwijk Techniek en Zwolle Economie ontwikkelen docenten relatief vaak zelf elektronisch materiaal voor de beroepsgerichte vakken (resp. 56 en 50% incidenteel/regelmatig). Mate waarin docenten zelf elektronisch materiaal ontwikkelen, per onderwijseenheid, volgens docenten (percentage incidenteel of regelmatig) Harderwijk voor algemene vakken voor beroepsgerichte vakken voor de BPV elektronische toetsen totaal
TAK 20 17 0 33 20
Eco 17 29 14 15 14
Tech 33 56 18 30 20
Zwolle Eco 45 50 20 36 12
GSW 23 30 16 15 37
Educatie UTF 32 50 6 71 19
Ha 21 0 25 23 14
NWO 33 * * 0 6
Zw 33 8 9 24 21
* n<3
4.3 Kennisnet Over het algemeen wordt er weinig gebruik gemaakt van de website van kennisnet. De algemene informatie, de sites per sector en de nieuwsbrief worden nog het meest bezocht (door resp. 39, 30 en 28% van de docenten incidenteel of vaak).
31
Mate waarin docenten gebruik maken van onderdelen/diensten van kennisnet, volgens docenten, in procenten (n=180) nooit
incidenteel
regelmatig
sites per sector
4
19
78
themasite projecten
7
21
72
leermiddelenbank
9
21
70
nieuwsbrief
9
30
61
algemene informatie
3
17
80
Entree
89
9
2
projectenetalage
89
10
1
diversiteitsplein
89
11
0
internationaal plein 0%
7 0
93 20%
40%
60%
80%
100%
Vooral bij Harderwijk Economie wordt opvallend weinig gebruik gemaakt van kennisnet. Tussen de overige onderwijseenheden zijn de verschillen in gebruik van kennisnet niet erg groot. De docenten konden de verschillende onderdelen/diensten van kennisnet een ‘rapportcijfer’ geven tussen de 1 en 10. De onderdelen die het meest bezocht worden (algemene informatie, sites per sector en nieuwsbrief) worden ook het hoogst beoordeeld (gemiddeld een 6,8). De projectenetalage en het internationale plein krijgen de laagste beoordeling (beide 5,5). 4.4 Knelpunten Over het algemeen worden er door een aanzienlijk deel van de Landstededocenten verschillende knelpunten ervaren in het aanbod aan digitale leermiddelen. Het gebrek aan inzicht in de op Landstede aanwezige software wordt door bijna de helft van de docenten als behoorlijk tot groot knelpunt ervaren. Ook de overige aspecten worden door minstens één op de drie docenten als behoorlijk tot groot knelpunt ervaren. Ongeveer 30 procent van de docenten vindt alle genoemde aspecten op het gebied van educatieve software een behoorlijk tot groot probleem (niet in figuur). Een iets groter deel (35%) ervaart echter in het geheel geen grote knelpunten ten aanzien van educatieve software. Verder blijkt dat docenten die ict vaker inzetten in het onderwijs, ook meer knelpunten ervaren op het gebied van educatieve software.
32
Knelpunten ten aanzien van educatieve software, volgens docenten (n=180) geen inzicht in op Landstede beschikbare software
18
specificiteit van software voor ons vakgebied
19
inzicht in wat er aan educatieve software te koop is
21
enigszins 34
0%
14
29
38
40%
12
27
38
20%
15
28
37
27
afstemming op niveau van deelnemers
18
29
36
24
aanpasbaarheid software aan ons onderwijs
groot
30
37
22
beschikbaarheid adequate educatieve software
behoorlijk
60%
10
27
8
80%
100%
Vooral de twee Economie-eenheden in Harderwijk en Zwolle ervaren het gebrek aan inzicht in op Landstede beschikbare software vaak als een behoorlijk tot groot probleem (resp. 71 en 73%). De docenten van Zwolle Economie ervaren ook meer grote knelpunten ten aanzien van educatieve software dan de docenten van de andere eenheden. Alle genoemde aspecten worden bij Zwolle Economie door meer dan de helft van de docenten als behoorlijk tot groot knelpunt gezien. De docenten van het TAK ondervinden relatief het minst vaak grote knelpunten op het gebied van educatieve software. Knelpunten ten aanzien van educatieve software, per onderwijseenheid, volgens docenten (percentage behoorlijk tot groot) Harderwijk inzicht in op Landstede beschikbare sofware specificiteit van software voor ons vakgebied inzicht in wat er aan educatieve software te koop is beschikbaarheid adequate educatieve software aanpasbaarheid software aan ons onderwijs afstemming op niveau van deelnemers n
TAK 33 38
Eco 71 38
Tech 45 52
29 29 30 29 24
36 36 36 36 14
53 38 47 35 21
Zwolle
Educatie
Eco GSW UTF 73 42 44 60 33 52
Ha 50 29
NWO 67 50
Zw 43 52
60 53 53 47 15
53 44 31 25 17
50 50 33 50 6
39 52 36 32 23
44 39 31 31 36
32 40 44 43 25
33
34
5 Vaardigheden en opvattingen
Docenten 5.1 Ict-vaardigheden De docenten van Landstede achten zichzelf vooral vaardig wat betreft het omgaan met tekstverwerkingsprogramma’s en het gebruik van e-mail en internet. Vrijwel alle docenten zeggen hiermee redelijk tot goed overweg te kunnen. Daarnaast zijn de meeste docenten in staat ict toe te passen bij de lesvoorbereiding (76% redelijk tot goed). De groep docenten die zich bedreven voelt in het gebruik van een elektronisch leerlingvolgsysteem, grafische programma’s, elektronische toetsprogramma’s en ELO’s is aanzienlijk kleiner (minder dan de helft). Mate waarin docenten zelf vinden dat ze ict-vaardigheden beheersen, in procenten (n=187) niet gebruik tekstverwerking 0 1
77
internetgebruik 1 5 8
ict inzetten als didactisch hulpmiddel
10
64
30
36
40
15
gebruik spreadsheets
18 19
30
31
19
22
37
30
25
28
24
23
35
29
18
11
23
42
25
gebruik vakspecifieke toepassingen
goed 63
21
toepassen ict bij de lesvoorbereiding
gebruik presentatieprogramma’s
redelijk
36
gebruik e-mail 11
bruikbaarheid educatieve software beoordelen
een beetje
toepassingen flexibel inzetten in onderwijs
20
30
36
14
toepassen ict bij begeleiding deelnemers
22
28
35
15
gebruik elektronisch leerlingvolgsysteem gebruik grafische programma’s inzet elektr. toetsprogramma’s
0%
14
69 20%
40%
60%
9
22
19
50
gebruik ELO
15
20
25
40
14
25
23
38
80%
11
6 100%
De docenten van Harderwijk Techniek vinden zichzelf het meest vaardig op ictgebied. Alleen in het gebruik van ELO’s voelt minder dan de helft van de techniekdocenten zich vaardig. De docenten van het TAK zijn vergeleken met de andere onderwijseenheden naar eigen zeggen vaardiger in het omgaan met een elektronisch leerlingvolgsysteem (67% redelijk tot goed). De docenten van Zwolle GSW voelen zich overall het minst bedreven in ict. De vaardigheden om met ELO’s om te gaan zijn nog het meest ontwikkeld bij de docenten van Harderwijk Techniek en Zwolle Economie (resp. 35 en 40% redelijk tot goed).
35
Mate waarin docenten zelf vinden dat ze ict-vaardigheden beheersen, per onderwijseenheid (percentage redelijk tot goed) Harderwijk
Zwolle
Educatie
TAK Eco Tech Eco GSW UTF Ha NWO Zw 100 100 100 100 97 100 100 100 100 96 100 100 100 100 100 100 100 87 100 100 95 100 92 92 94 100 83 75 93 95 87 61 79 72 100 65 63 80 90 50 51 68 67 83 57 71 80 95 100 41 65 39 50 52 71 73 90 71 45 75 41 67 39 67 50 90 80 28 52 67 100 57 63 87 90 53 41 54 33 0 39
gebruik tekstverwerking gebruik e-mail internetgebruik toepassen ict bij de lesvoorbereiding ict inzetten als didactisch hulpmiddel gebruik spreadsheets gebruik vakspecifieke toepassingen bruikbaarheid van educatieve software beoordelen gebruik presentatieprogramma’s bestaande ict-toepassingen flexibel inzetten in het onderwijsproces toepassen ict bij de begeleiding van deelnemers/ leerlingen omgaan met elektronisch leerlingvolgsysteem gebruik grafische programma’s inzet elektronische toetsprogramma’s gebruik teleleerplatform/ELO aantal
50
53
76
53
31
32
61
100
52
33
60
76
87
31
46
39
83
50
67 29 25 13 24
27 27 13 13 15
55 76 50 35 21
53 33 47 40 15
23 23 5 10 39
24 35 48 28 26
33 28 44 0 18
20 17 17 17 6
48 39 41 9 23
Gemiddeld is zo’n 10 procent van de docenten beperkt ict-vaardig (d.w.z. beheerst maximaal drie vaardigheden redelijk tot goed (niet in tabel)). Bij Zwolle GSW en Educatie Zwolle heeft zelfs een kwart van de docenten weinig tot geen ictvaardigheden. Zo’n 50 procent van de docenten beheerst minimaal 10 van de genoemde vaardigheden. De inschatting van de ict-vaardigheden is gerelateerd aan de mate van ict-gebruik. 5.2 Knelpunten De beschikbare tijd voor deskundigheidsbevordering en het kunnen volgen van actuele ontwikkelingen rond ict vormen de grootste knelpunten voor docenten op het gebied van professionalisering. Deze aspecten worden door respectievelijk 48 en 44 procent van de docenten als behoorlijk tot groot knelpunt ervaren. Ruim eenderde van de docenten ervaart geen enkel aspect op het gebied van deskundigheidsbevordering als (zeer) problematisch, terwijl een kwart van de docenten alle genoemde knelpunten als behoorlijk tot groot probleem beschouwt (niet in figuur). Daarnaast ervaren docenten die ict vaker gebruiken meer knelpunten bij de deskundigheidsbevordering dan docenten die ict minder vaak inzetten. Knelpunten ten aanzien van deskundigheidsbevordering, volgens docenten (n=185) geen beschikbare tijd voor deskundigheidsbevordering volgen actuele ontwikkelingen rond ict
25
aansluiting scholingsaanbod bij praktijk
26
scholingsaanbod ict en didactiek
25
inhoudelijke kwaliteit ict-nascholing scholingsaanbod ict-basisvaardigheden 0%
36
27
enigszins
24
34
31
35
8
25
35 40%
8
25 33
38
7
29
42
60%
groot 14
37 37
20%
behoorlijk
21 80%
7 6 100%
Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de onderwijseenheden. Bij Zwolle Economie, Harderwijk Techniek en Educatie NWO worden door docenten relatief veel grote knelpunten ervaren. Op Zwolle GSW ondervinden de docenten relatief het minst vaak problemen op het gebied van deskundigheidsbevordering. Knelpunten ten aanzien van deskundigheidsbevordering, per onderwijseenheid, volgens docenten (percentage behoorlijk tot groot) Harderwijk TAK 42 42 22 21 29 21 24
beschikbare tijd voor deskundigheidsbevordering volgen actuele ontwikkelingen rond ict aansluiting scholingsaanbod bij praktijk scholingsaanbod ict en didactiek inhoudelijke kwaliteit ict-nascholing scholingsaanbod ict-basisvaardigheden aantal
Zwolle
Educatie
Eco Tech Eco GSW UTF 43 75 73 34 32 27 68 67 37 32 33 42 73 29 28 27 45 53 23 35 27 50 57 14 28 13 25 40 23 23 15 20 15 39 26
Ha NWO Zw 59 100 41 44 83 40 44 50 39 35 50 35 38 17 39 47 17 35 17 6 23
5.3 Opvattingen over ict Aan de docenten is gevraagd of ze vinden of de werkdruk is toegenomen door de inzet van ict. De meningen hierover zijn verdeeld. Bijna de helft (49%) van de docenten vindt dat de werkdruk niet is veranderd en 13% vindt dat de werkdruk (sterk) is afgenomen. Een kleine 40 procent is van mening dat de werkdruk wel (sterk) is toegenomen. Uit verdere analyses blijkt dat docenten die ict structureel gebruiken ook vaker vinden dat de werkdruk is toegenomen (niet in figuur). Invloed van de inzet van ict op de werkdruk van docenten, volgens docenten (in procenten, n=195) (sterk) afgenomen Landstede
Thomas a Kempis College
Zwolle GSW
Educatie Zwolle 0%
14
59
20
33
25
65
32
36 20%
40%
10 0
14
71
14 24
4
43
43
11
3
13
61
24
Educatie Harderwijk 0 Educatie NWO
13
31
33
13
4
25
23
5
8
31
44
13
Zwolle UTF
sterk toegenomen
67
4
Zwolle Economie
toegenomen
49
13
Harderwijk Economie Harderwijk Techniek
niet veranderd
60%
80%
8 100%
37
Uit toelichtingen van docenten op deze vraag blijkt dat docenten die vinden dat de werkdruk is afgenomen, dit vooral toeschrijven aan toegenomen kwaliteit en betere communicatie. Door ict zijn de lessen “makkelijk aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen”. Docenten die vinden dat de werkdruk gelijk is gebleven menen dat de contacten met leerlingen intensief blijven en dat “sommige dingen nu weliswaar sneller gaan, maar andere zaken meer tijd kosten”. De docenten die zeggen dat de werkdruk is toegenomen zijn van mening dat er juist een overvloed is gekomen aan communicatie (“veel onzinnige mails”). Daarnaast hebben de vele storingen in het netwerk en bij de computers tot gevolg dat er meer stress wordt gevoeld: “werkdruk en stress passen in het beeld van een slechte ict”. De docenten vinden ook dat er veel ontwikkeltijd in ict moet worden gestoken. Wanneer we naar de verschillende onderwijseenheden kijken valt op dat vooral docenten van Harderwijk Techniek en Zwolle Economie relatief vaak vinden dat de werkdruk door de inzet van ict is toegenomen. Dit zijn ook de eenheden waar ict relatief veel wordt gebruikt. Bij Zwolle GSW en Educatie Zwolle is bijna een kwart van de docenten van mening dat de werkdruk juist is afgenomen door het gebruik van ict. Deelnemers 5.4 Ict-vaardigheden Mate waarin deelnemers zelf vinden dat ze ict-vaardigheden beheersen, in procenten (n=3586 ) niet omgaan met internetzoekmachines een e-mailbericht versturen
goed
heel goed
47 59
27
7
7
een beetje
39
8
5
een tekstverwerkingsprogramma gebruiken
4
13
54
29
de basisprincipes van de computer
3
15
51
31
een attachment lezen omgaan met MS-Windows programma's downloaden en installeren
16
multimediaprogramma's gebruiken
17
presentatieprogramma's gebruiken een programma voor gegevensbestanden gebruiken een programma voor rekenbladen gebruiken grafische programma's gebruiken
28
33
22
26
51 20%
18
38
38
40%
6
29
41
24
8
33
41
18
12
33
32
23
19
34
30
een website maken 0%
32
38
19
11
23
53
19
6
internetprogrammatuur gebruiken
50
26
10
13
49
31
11
10
chatten
60%
15 80%
6 8 100%
Aan de deelnemers is gevraagd een inschatting te geven van de eigen ictvaardigheden. Over het algemeen zijn de vaardigheden om met (verschillende aspecten van) internet en e-mail om te gaan en de algemene computervaardigheden, zoals tekstverwerken en kennis van de basisprincipes van de computer, het meest ontwikkeld. Specifieke computervaardigheden zoals het gebruiken van een programma voor rekenbladen, of grafische programma’s en het maken van een website zijn bij de deelnemers in mindere mate aanwezig. Onderstaand figuur schetst het Landstedebrede beeld. 38
Voor een overzichtelijke vergelijking tussen de onderwijseenheden hebben we de afzonderlijke ict-vaardigheden samengevoegd in drie categorieën: basisvaardigheden, specifieke vaardigheden en e-mail en internet. Per categorie is vervolgens gekeken hoeveel procent van de deelnemers de helft van de tot de categorie behorende deelvaardigheden goed tot zeer goed beheerst (basaal niveau) en welk percentage het merendeel van de deelvaardigheden goed tot zeer goed beheerst (gevorderd niveau). Zo bestaat de categorie specifieke vaardigheden uit vijf deelvaardigheden. Een deelnemer wordt tot het niveau basaal gerekend wanneer hij of zij twee of drie van deze deelvaardigheden goed tot zeer goed beheerst. Wanneer de deelnemer over vier of alle vijf de deelvaardigheden beschikt, wordt hij of zij tot het gevorderdenniveau gerekend. Alleen voor de categorie basisvaardigheden is geen uitsplitsing naar basaal of gevorderdenniveau gemaakt. Wanneer een deelnemer over twee of alle drie de deelvaardigheden uit deze categorie beschikt, wordt er vanuit gegaan dat hij of zij de basisvaardigheden goed tot zeer goed beheerst. Inschatting van de eigen ict-vaardigheden door deelnemers, per onderwijseenheid, in procenten Harderwijk basisvaardigheden specifieke vaardigheden - basaal specifieke vaardigheden - gevorderd internet/e-mail - basaal internet/e-mail - gevorderd aantal
TAK 84 36 27 15 77 870
Eco 86 41 28 17 74 303
GDW Tech Eco 75 92 87 22 28 33 12 38 29 22 7 19 56 87 74 469 144 409
Zwolle GSW UTF 91 90 33 33 10 25 30 19 61 76 198 460
Educatie Ha 54 13 11 27 28 175
NWO Zw 38 66 7 30 0 12 17 19 11 33 42 122
Als we de verschillen tussen de deelnemers in de verschillende onderwijseenheden bekijken, zien we een tweedeling tussen de deelnemers educatie (met name die van Educatie NWO) en de deelnemers uit de overige onderwijseenheden. Bij de deelnemers Harderwijk Educatie en Zwolle Educatie beheerst slechts een kleine meerderheid de basiscomputervaardigheden en internet-/e-mailvaardigheden op basaal niveau. Voor Educatie NWO is dit zelfs maar voor respectievelijk 38 en 17 procent van de deelnemers het geval. Daarnaast worden de specifieke en internet-/ e-mailvaardigheden op gevorderdenniveau slechts in beperkte mate beheerst door de deelnemers in alle educatie-eenheden. Van de overige eenheden zijn de deelnemers van Harderwijk Techniek het positiefst over hun ict-vaardigheden. Opvallend is dat de TAK-leerlingen hun ict-vaardigheden ook relatief hoog inschatten. Het percentage deelnemers dat de specifieke vaardigheden op gevorderd niveau beheerst is voor alle eenheden vrij gering; alleen bij Harderwijk Techniek komt dit percentage boven de 30 procent uit. Gemiddeld is zo’n 9 procent van de deelnemers niet of nauwelijks ict-vaardig (d.w.z. dat ze minder dan drie ict-vaardigheden beheersen). Dit percentage is het grootst bij de educatie-eenheden (niet in tabel): bij Educatie NWO is het percentage deelnemers dat drie of minder ict-vaardigheden zegt te beheersen zelfs 63 procent. Voor Educatie Harderwijk en Zwolle zijn deze percentages respectievelijk 36 en 31 procent. Bij de overige onderwijseenheden liggen de betreffende percentages tussen de drie en zes procent.
39
5.5 Opvattingen over ict Aan de deelnemers is een aantal uitspraken voorgelegd over het gebruik van computers in het onderwijs. Deze uitspraken zijn samengevoegd in een drietal schalen: nut van ict, flexibel onderwijs door ict en verandering van het onderwijs door ict. Vier items konden niet in deze schalen worden ondergebracht en worden afzonderlijk weergegeven (zie figuur en tabel). Bijna driekwart van de deelnemers vindt werken met computers leuk en nuttig. De deelnemers van Harderwijk GDW en Educatie NWO zien het nut van ict voor hun opleiding echter minder in dan de deelnemers uit de overige onderwijseenheden. De deelnemers bij educatie vinden vaker dan de overige deelnemers dat leren met computers leuk is en dat het onderwijs flexibeler wordt door ict. Dit is opvallend gezien het feit dat ze hun ict-vaardigheden relatief laag inschatten (zie paragraaf 5.4). Een kleine meerderheid van de deelnemers (55%) vindt dat er veel méér met computers zou kunnen worden gewerkt in de opleiding. Dit geldt met name voor de deelnemers van Educatie Zwolle. Leerlingen van het TAK en deelnemers van Harderwijk Economie en Harderwijk Techniek vinden vaker dan de overige deelnemers dat ze handiger met de computer zijn dan hun docenten. Leerlingen van het TAK vinden daarnaast het minst vaak dat hun opleiding onmogelijk is zonder computers (20%). Opvattingen van deelnemers over ict in het onderwijs (n=3596) oneens nut van ict 3
27 44
12
verandering onderwijs door ict
7
in de opleiding kan veel meer met ict
34
62
26
18
74
39
zonder ict is opleiding onmogelijk
26
14
0%
35
30
55
33
ik ben beter met ict dan mijn docenten
eens 70
22
flexibel onderwijs door ict
leren met computers is leuk
neutraal
39
20%
40%
28 60%
80%
100%
Opvattingen van deelnemers over ict in het onderwijs, per onderwijseenheid, percentages ‘(zeer) mee eens’ Harderwijk nut van ict flexibel onderwijs door ict verandering onderwijs ict overig: leren met computers is leuk zonder ict is mijn opleiding onmogelijk in de opleiding kan veel meer met ict ik ben beter met ict dan mijn docenten aantal
40
Zwolle
Educatie
TAK 69 34 24
Eco 69 31 31
GDW Tech 57 71 29 38 18 27
Eco 77 32 27
GSW UTF 81 78 29 37 16 25
76 20 58 37 677
76 47 57 33 235
65 25 44 19 303
71 52 58 25 320
67 32 41 20 161
78 48 53 42 113
74 38 54 29 360
Ha 62 52 52
NWO 39 47 30
Zw 67 39 41
84 45 67 19 158
89 27 44 9 41
87 48 70 19 110
6 Ict in management
6.1 Administratie en management In administratie en management wordt voor de verschillende processen gebruik gemaakt van een groot aantal toepassingen. Hierin bestaan grote verschillen tussen de eenheden. Een centraal managementinformatiesysteem (MIS) ontbreekt nog. Wel is men vanuit de dienst ICT bezig met de ontwikkeling hiervan. De bedoeling is dat hiervoor nOISe als basis gebruikt gaat worden. Op dit moment wordt nOISe alleen nog ingezet voor de leerlingadministratie. In de toekomst zullen hieraan ook andere systemen worden gekoppeld zoals de financiële administratie en planningen. Op een deel van de eenheden wordt nOISe ook al breder ingezet. Vrijwel alle eenheden maken voor de leerlingadministratie inderdaad gebruik van nOISe. Alleen TAK gebruikt Schoolfact. Bij Harderwijk Educatie combineert men meerdere pakketten; naast nOISe worden Schoolfact, Cerberus en Excel gebruikt. De financiële administratie en personeelsadministratie is door een deel van de eenheden uitbesteed aan de centrale diensten. Toch wordt ook op dit terrein gebruik gemaakt van een grote verscheidenheid aan programma’s. Zo gebruiken het TAK en Zwolle UTF Exact voor de financiële administratie, terwijl Educatie Zwolle hiervoor nOISe gebruikt. Voor de personeelsadministratie maken Zwolle GSW en UTF gebruik van eigen toepassingen. Vanuit de dienst ICT is vorig jaar gestart met een project om een Centraal Bestand Medewerkers (CBM) te ontwikkelen. Dit CBM is november 2003 worden geïmplementeerd. De verzuimregistratie en registratie en melding van voortijdig schoolverlaten zijn meestal niet of hooguit gedeeltelijk geautomatiseerd. Uitzonderingen zijn Educatie Harderwijk en het TAK (gebruiken programma’s als Access, Schoolfact en Excel). Ook de roostering vindt decentraal plaats met behulp van meerdere programma’s. Zwolle GSW, Educatie Zwolle en Educatie Harderwijk gebruiken Roosterfact; Zwolle UTF gebruikt Schoolfact en Excell; en TAK en Zwolle Economie GPUntis. De genoemde systemen en toepassingen zijn zoals gezegd onderling niet of nauwelijks gekoppeld. Vooral de directies van de eenheden ervaren het ontbreken van een centraal managementinformatiesysteem als een gemis. De ontwikkeling van het CBM en de geplande koppeling van diverse toepassingen in nOISe voorziet dus duidelijk in een behoefte. 6.2 Interne informatievoorziening Landstede beschikt momenteel niet over een intern netwerk (intranet). Hiervoor bestaan wel plannen, maar de ontwikkeling van een website voor de externe informatievoorziening heeft vooralsnog voorrang gekregen. Binnen de onderwijseenheden bestaat zeer veel behoefte aan een goed lopende interne informatievoorziening. Een deel van de eenheden heeft een tijdelijke oplossing gezocht in Blackboard en Zwolle Economie heeft een eigen directory-structuur opgebouwd waarlangs het management informatie kan uitwisselen. Daarnaast wordt veelvuldig gebruik gemaakt van e-mail om informatie te verspreiden onder docenten en directies. Docenten blijken e-mail echter meestal slecht te 41
lezen en niet iedere docent heeft een e-mailadres. Management en directies maken wel vrij goed gebruik van e-mail. 6.3 Externe informatievoorziening De website http://www.landstede.nl is nog volop in ontwikkeling. De huidige website biedt beknopt informatie over Landstede. Wel is het jammer dat buiten enkele actualiteiten informatie voor potentiële deelnemers op de site niet gemakkelijk te vinden is. Bovendien blijkt de site van buitenaf niet altijd goed te lezen. 6.4 Knelpunten Een van de belangrijkste knelpunten wat betreft management en administratie is het ontbreken van één centraal, gestandaardiseerd, managementinformatiesysteem. Er wordt op dit moment nog gewerkt met een grote verscheidenheid aan (onderling niet gekoppelde) systemen. Dit bemoeilijkt de interne communicatie en wordt vooral door de directies van de onderwijseenheden als probleem bestempeld.
42
7 Ict in onderwijsondersteunende processen
7.1 Algemeen Landstede is zoals eerder aangegeven begonnen met de implementatie van nOISe voor de deelnemersadministratie. Bij de onderwijsondersteunende processen is het gebruik van ict zeer beperkt en divers. De onderwijseenheden verwachten in de toekomst onder andere voor het volgen van leerresultaten en voor de BPV meer gebruik te kunnen gaan maken van nOISe. 7.2 Studieplanning en -voortgang Op het terrein van het volgen van onderwijsloopbanen wordt ict nog nauwelijks ingezet. Voorloper is op dit gebied het TAK, waar het cursistvolgsysteem en de cijferregistratie volledig zijn geautomatiseerd (respectievelijk gebruik van Access en Schoolfact). In de overige eenheden wordt ict niet of nauwelijks gebruikt. Digitale zorgdossiers en deelnemerportfolio’s ontbreken. Alleen Educatie Harderwijk heeft de deelnemerportfolio’s gedeeltelijk geautomatiseerd met behulp van Portfolio. De studieplanning voor de deelnemers wordt maar op weinig eenheden met behulp van ict ingevuld. Daar waar het wordt gebruikt staan er studiewijzers in Blackboard of in Traject. Ook voor de studievoorlichting en intake en assessment staat het ictgebruik nog in de kinderschoenen. Bij de studievoorlichting wordt af en toe met PowerPoint gewerkt en alleen Zwolle UTF en Educatie Zwolle maken gebruik van een intakeprogramma. 7.3 BPV Het registreren van de stageplaatsen gebeurt bij een aantal eenheden in een zelfontwikkelde Access-toepassing. Wel geven de onderwijseenheden aan dat de nOISe-toepassing hiervoor gebruikt zal gaan worden. Bij Zwolle Economie is men hier al mee gestart. Stagebegeleiding en stageverslagen worden niet of nauwelijks met ict ondersteund. Uitzondering hierop is de begeleiding van deelnemers in het buitenland, waar (uiteraard) veel vaker gebruik wordt gemaakt van met name e-mail. Bij Zwolle UTF en GSW wordt geëxperimenteerd met stagebegeleiding middels ict. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Blackboard, e-mail en SQL. In het algemeen wordt er door de deelnemers in de BPV weinig (ondersteunend) met computers gewerkt. Daar waar de computer onderdeel is van het beroep gebruikt de deelnemer deze natuurlijk wel. Incidenteel is er de mogelijkheid om het stageverslag uit te werken in de les tekstverwerking, de docenten zien dit als een prettige bijkomstigheid.
43
7.4 Elektronische leeromgeving Bij Zwolle UTF en GSW en Harderwijk Economie en Techniek wordt geëxperimenteerd met de ELO Blackboard. Bij Educatie Zwolle en Zwolle Economie is Blackboard geïmplementeerd of is men hiermee bezig. Het gebruik van de ELO is op dit moment niet voor alle docenten een haalbare kaart. Opgemerkt wordt dat niet elke deelnemer thuis toegang heeft tot internet en dat de OLC’s regelmatig te druk bezet zijn om effectief van Blackboard gebruik te laten maken. Ook is er bij een deel van de docenten nog te weinig kennis van ict om in een elektronische leeromgeving te werken. Een deel van de eenheden is van mening dat de vrijheid bij het invoeringsproces te veel wordt beperkt door de dienst ICT. Omdat zaken zoals deelnemeradministratie en de ELO Landstedebreed moeten worden ingevoerd, hebben de eenheden te weinig inspraak in het uiteindelijk gekozen programma. Tegelijkertijd geeft Educatie Harderwijk aan dat er te weinig gestuurd wordt. Intern aanwezige kennis en ervaring worden te weinig uitgewisseld. Er is sprake van een spanningsveld: enerzijds willen eenheden niet te veel gedicteerd krijgen vanuit de dienst ICT, anderzijds bestaat er behoefte aan standaardisatie en kennisuitwisseling op centraal niveau. 7.5 Elektronisch toetsen Binnen Landstede wordt op de meeste eenheden al gewerkt met elektronische toetssystemen (veelal Question Mark Perception). Wel bestaan er verschillen in de mate van implementatie en gebruik. Zwolle UTF ziet zichzelf als voorloper; 20 procent van de toetsen wordt daar elektronisch afgenomen. Ook Educatie Zwolle toetst digitaal; het gaat daarbij dan niet om prestatie-, maar om intake-toetsen.
44
8 Ict in het onderwijsleerproces
Docenten 8.1 Onderwijsaanpak/typering onderwijs Aan de docenten is gevraagd hun manier van lesgeven te typeren: leerkrachtgestuurd versus leerlinggestuurd en klassikaal versus adaptief. De deelnemende Landstededocenten typeren hun manier van lesgeven het meest als ‘gemengd’ klassikaal en adaptief (41%). Bijna een kwart van de docenten geeft vooral klassikaal en leerkrachtgestuurd les en ruim eenderde vooral adaptief en leerlinggestuurd. Er zijn weinig verschillen tussen de onderwijseenheden. Harderwijk Techniek en Educatie Zwolle geven iets vaker vooral adaptief en leerlinggestuurd onderwijs (resp. 50 en 48%). Docenten van Educatie NWO geven juist meer gemengd les (63%). Nadere analyses laten zien dat docenten die ict frequenter gebruiken hun manier van lesgeven vaker als leerlinggestuurd omschrijven en ook iets vaker adaptief onderwijs geven. Dit wordt bevestigd door de toelichtingen die de docenten hebben gegeven op de vraag hoe ict invloed heeft op de manier van lesgeven. Docenten die klassikaal lesgeven maken (relatief) weinig gebruik van ict in de les. Ze zien wel voordelen bij het geven van individuele opdrachten aan leerlingen, al dan niet buiten de les (“tijdrovende onderdelen laat ik in het OLC doen”). Docenten die deels klassikaal deels adaptief lesgeven lichten de invloed van ict als volgt toe: de leerling kan nu meer zelfstandig en meer individueel aan de slag, ict is daarbij een goed hulpmiddel. Docenten proberen “een goede mix voor de leerling” te maken en gebruiken ict hiervoor ondersteunend. De toelichting die docenten geven als ze adaptief onderwijs geven legt de nadruk op meerdere aspecten. Zo noemt men de grotere zelfstandigheid van de leerling, meer afwisseling in werkvormen en ook maatwerk als duidelijke invloeden van ict op de manier van lesgeven. 8.2 Doorwerking ict-beleid van de onderwijseenheid Docenten van Landstede voelen zich in het algemeen bij het gebruik van ict in hun onderwijs niet sterk gestuurd door het ict-beleid van de onderwijseenheid. Ongeveer een kwart van de docenten voelt zich redelijk tot sterk gestuurd door het ictbeleid. Veertig procent van de docenten geeft aan niet op de hoogte te zijn van het ict-beleid of meent dat dit ontbreekt.
45
Mate waarin het ict-beleid van de onderwijseenheid sturing geeft aan de inzet van ict in het onderwijs, volgens docenten, in procenten in sterke mate
4
in redelijke mate
22
enigszins
25
helemaal niet
10
ik ken het ict-beleid niet goed
31 9
er is geen ict-beleid 0
5
10
15
20
25
30
35
Er zijn verschillen binnen en tussen de eenheden. Met name de docenten van Educatie NWO ervaren een sterke sturing, vrijwel alle docenten zijn hier op de hoogte van het ict-beleid. In Harderwijk zijn relatief veel docenten onbekend met het ictbeleid en wordt daarnaast ook minder sturing door het ict-beleid ervaren dan in Zwolle. Bij TAK geeft eenderde van de docenten aan niet goed bekend te zijn met het ict-beleid, terwijl een even grote groep aangeeft juist een redelijke tot sterke sturing te ervaren. Mate waarin het ict-beleid van de onderwijseenheid sturing geeft aan de inzet van ict in het onderwijs, volgens docenten, per onderwijseenheid, in procenten Harderwijk niet (goed) bekend met ict-beleid niet of nauwelijks sturing redelijke tot sterke sturing totaal
TAK 34 35 31 26
Eco 47 40 13 15
Tech 52 35 13 23
Zwolle Eco 27 40 33 15
GSW 31 42 27 41
Educatie UTF 26 52 22 31
Ha 75 20 5 20
NWO 13 13 75 8
Zw 48 16 36 25
8.3 Doelstellingen De inzet van ict in het onderwijs wordt door een ruime meerderheid van de docenten (zeer) nuttig geacht voor de flexibilisering van het onderwijs (87%), het bevorderen van zelfstandig leren (84%), het inrichten van individuele leerwegen (82%) en het leveren van maatwerk (78%). Ict wordt minder van belang geacht voor het verbeteren van de aansluiting op de beroepspraktijk, het leren van vaardigheden en meer praktijkgericht leren. Voor het intensiveren van de communicatie tussen docenten en deelnemers vinden de meeste docenten (53%) ict (volstrekt) niet nuttig.
46
Het nut van ict voor het realiseren van diverse doelstellingen, volgens docenten, in procenten (n=202) (volstrekt) niet nuttig flexibilisering van het onderwijs
3
bevorderen zelfstandig leren
3
inrichten individuele leerwegen
3
15
het leveren van maatwerk 2
20
10
4
ontwikkelen rijkere leeromgevingen
3
ontwikkelen competentiegericht leren
8
efficiënter inrichten onderwijs
7
25
intensiveren communicatie docent - deelnemers 0%
22 43
23 27
10
29 45
29
39
23
37
24
21
40 28
20%
17
35
32 25
20
40
35
13
het leren van vaardigheden
26
41
17
verbeteren aansluiting op beroepspraktijk
31 47
31
meer praktijkgericht leren
36 47
17
ontwikkelen buitenschools leren
39
46
26 8
zeer nuttig 37
45
23
bevorderen remediërend leren
nuttig
50
12
onderwijs aantrekkelijker maken voor deelnemers
tamelijk nuttig
40%
15
28 60%
19 80%
100%
Dit beeld vinden we terug binnen de meeste onderwijseenheden. Opvallend is wel dat docenten educatie het positiefst zijn over de rol van ict, vooral wat betreft het bevorderen van zelfstandig leren en het inrichten van individuele leerwegen. Alleen de docenten van het TAK wijken sterk af van het algemene beeld. Slechts een klein deel van de docenten is van mening dat ict een belangrijke bijdrage kan leveren aan het realiseren van de genoemde onderwijsdoelstellingen. Zij vinden dat ict nog het meest van nut voor het aantrekkelijker maken van het onderwijs voor deelnemers (35% zeer nuttig). 8.4 Invloed van ict op inrichting onderwijs Bijna tweederde van de docenten (64%) vindt dat het onderwijs behoorlijk tot zeer veel efficiënter kan worden ingericht door het gebruik van ict. Tussen de onderwijseenheden zijn echter wel verschillen te zien. Harderwijk Economie en Educatie NWO zijn het meest positief over de effecten van ict op de efficiëntie van het onderwijs. De docenten van het TAK zijn het meest gematigd over de effecten van ict: maar 43 procent is hier van mening dat het onderwijs efficiënter kan worden ingericht met behulp van ict.
47
Mate waarin docenten het onderwijs efficiënter in kunnen richten door het gebruik van ict, volgens docenten (in procenten, n=201) niet Landstede
4
Thomas a Kempis College
4
32
4
27 35
35
27
33
30 7
Educatie Harderwijk 0
Educatie Zwolle 0 0%
8
60
20
Educatie NWO 0
17
35
26
Zwolle GSW 3
zeer sterk
47
13
Zwolle Economie
Zwolle UTF
behoorlijk
54
Harderwijk Economie 0 Harderwijk Techniek
enigszins
20
53 41
15 38
30
14
55
13
15
88 28
0
52 20%
40%
20 60%
80%
100%
Docenten die negatief zijn over de invloed van ict op de efficiëntie van het onderwijs geven in de toelichting vaak aan dat in hun vak de interactie met de deelnemer centraal staat en er daarom weinig met ict in de les wordt gedaan. Men licht ook toe dat de randvoorwaarden vaak slecht zijn en dat er te weinig tijd is om de programma’s te leren kennen. Dit leidt tot “teveel frustraties vanwege storingen” en het gevoel dat “ICT meer belemmerend werkt dan zinvol”. Toch geeft deze groep docenten ook aan dat er nog efficiëntie te behalen valt in het zelfstandig leren en meer maatwerk. Zo zien de docenten mogelijkheden voor meer individuele trajecten en differentiatie. Docenten die menen dat het onderwijs efficiënter kan met behulp van ict geven vaak aan dat deelnemers met ict beter zelfstandig kunnen werken, er beter maatwerk te leveren is en dat deelnemers beter toegang tot allerlei informatie hebben. Docenten denken dat onderwijs efficiënter wordt doordat de deelnemer zelfstandig informatie kan verwerven van internet, individueel lesstof kan oefenen en opdrachten maken, niet meer tijd- en plaatsgebonden is en met meer didactische werkvormen te maken krijgt. Daarnaast blijkt uit aanvullende analyses dat docenten die vinden dat ze hun onderwijs efficiënter kunnen inrichten door ict ook vaker gebruik maken van ict. 8.5 Lesvoorbereiding en lesondersteuning Docenten gebruiken ict vooral voor de interne communicatie, het zoeken van informatie op internet en het volgen/registreren van leerresultaten. Ict wordt het minst ingezet bij het maken van presentaties, het maken van elektronische toetsen, instructie of demonstratie van nieuwe leerstof en individuele begeleiding van deelnemers/leerlingen. 48
Uit de gesprekken die met docenten zijn gehouden blijkt dat er wel wensen zijn om e-mail en intranet meer te gebruiken voor communicatie met deelnemers of voor informatievoorziening. Door gebruik te maken van intranet als informatiebron kunnen veel vragen van deelnemers beantwoord worden. Mate waarin docenten ict gebruiken voor lesvoorbereidende en lesondersteunende activiteiten, volgens docenten (in procenten, n=194) (bijna) nooit 12
communicatie met collega’s zoeken van informatie op internet
8
volgen/registreren van leerresultaten
7
maandelijks
19 43
26
35
16
communicatie met deelnemers
38
54
20
13
46
26
24
51
het maken van presentaties
0%
20%
12 29
10
26 65
individueel begeleiden deelnemers
7
31
54
instructie/demonstratie nieuwe leerstof
8
23
56
maken van digitale toetsen
dagelijks
62
14
maken van elektronisch lesmateriaal
wekelijks
16 12
40%
60%
19 80%
5 5 5 4 100%
Ict wordt bij lesvoorbereiding en -ondersteuning het meest ingezet door Harderwijk Techniek en Harderwijk Economie. Op deze eenheden wordt ict ook frequent ingezet in de communicatie met deelnemers, het maken van elektronisch lesmateriaal en de individuele begeleiding van deelnemers. Docenten van het TAK en docenten van de educatie-eenheden maken relatief het minst vaak gebruik van ict. De TAK-docenten en de docenten van Educatie Zwolle maken vooral minder vaak gebruik van ict voor interne communicatie dan de docenten van de overige eenheden. Mate waarin docenten ict gebruiken voor lesvoorbereidende en lesondersteunende activiteiten, volgens docenten, per onderwijseenheid (percentage wekelijks tot dagelijks) Harderwijk communicatie met collega’s zoeken van informatie op internet volgen/registreren van leerresultaten communicatie met deelnemers maken van elektronisch lesmateriaal het maken van presentaties instructie/demonstratie nieuwe leerstof maken van digitale toetsen individueel begeleiden deelnemers totaal
TAK 54 71 75 13 33 17 4 4 0 24
Eco 100 88 88 50 33 19 38 38 38 16
Tech 91 91 86 64 64 45 45 14 55 22
Zwolle Eco 87 87 60 47 20 7 27 13 27 15
GSW 90 82 39 41 23 21 26 10 23 39
Educatie UTF 100 96 50 41 35 22 12 27 31 27
Ha 78 50 47 11 12 0 12 6 11 18
NWO 100 75 43 13 14 0 0 13 0 8
Zw 44 56 44 12 24 8 12 12 12 25
49
8.6 Mate van ict-gebruik in de les Gemiddeld wordt in ruim een kwart van de lessen ict als leermiddel ingezet, d.w.z. wordt ict gebruikt om leerdoelen bereiken. Het percentage is het hoogst bij Educatie Harderwijk en Zwolle Economie (resp. 43 en 41%). Op Zwolle GSW en het TAK wordt ict het minst vaak als leermiddel gebruikt (resp. 14 en 16%). Wanneer we kijken naar het percentage docenten dat ict in meer dan de helft van de lessen inzet als hulpmiddel, blijken Zwolle Economie en Educatie NWO het hoogst te scoren. Ruim een kwart van de docenten maakt in meer dan de helft van de lessen gebruik van ict. Bij Educatie Harderwijk, waar in 43 procent van de lessen ict wordt ingezet, wordt dit slechts door zes procent van de docenten in meer dan de helft van de lessen gedaan. Percentage lessen met inzet van ict als leermiddel, volgens docenten, per onderwijseenheid en totaal (totale n=167) <10%
43
29
61
Zwolle UTF
8
18
14
14
5
8
32
18
Zwolle GSW
14
38
32
Zwolle Economie
13
9
46
Harderwijk Techniek
0%
21
73
Harderwijk Economie
Educatie Zwolle
>50%
23
Thomas a Kempis C ollege
Educatie NWO
31-50%
43
Landstede
Educatie Harderwijk 0
11-30%
3 3
32
35
45
5
15
81
13 25
13
38
43 20%
6
19
19 40%
25
60%
19 80%
100%
Uit de gesprekken met docenten komt ook een gevarieerd beeld naar voren. Sommige docenten gebruiken ict in het onderwijsleerproces vooral voor het verwerken van leerstof en het maken van opdrachten. Anderen geven aan ict ook in te zetten ter ondersteuning van uitleg. Door animaties is men bijvoorbeeld beter in staat technische aspecten te visualiseren en dus te verduidelijken voor deelnemers. Niet overal is het gebruik van ict al even ver doorgevoerd, zo geeft een docent van GDW aan binnen de onderwijseenheid vrijwel alleen te staan in het gebruik van ict. Volgens de docenten is dit minstens gedeeltelijk te wijten aan tekortkomingen in de ict-voorzieningen.
50
8.7 Wijze van ict-gebruik in de les Docenten laten deelnemers vooral met ict-standaardapplicaties werken en informatie opzoeken op internet of cd-roms. Dit geldt met name voor de twee onderwijseenheden in Harderwijk (Techniek en Economie). Andere mogelijkheden om deelnemers met ict te laten werken worden minder benut. Docenten laten deelnemers nauwelijks werken met remediërende programma’s, elektronische toetsen en met ict in de communicatie met mededeelnemers (meer dan de helft van de docenten doet dit nooit). Docenten die ict weinig inzetten in de lesvoorbereiding en het onderwijsleerproces laten hun deelnemers vrijwel alleen maar werken met standaardapplicaties. Docenten die ict incidenteel in hun onderwijs inzetten maken naast standaardapplicaties ook wat vaker gebruik van het internet. In het algemeen is het zo dat docenten die ict meer frequent gebruiken, deelnemers ook vaker met meer verschillende toepassingen laten werken. Mate waarin docenten hun deelnemers met ict laten werken, volgens docenten, in procenten (n=191) (bijna) nooit met standaardapplicaties bv. tekstverwerking, spreadsheets informatie zoeken op internet/cd-rom met programma’s om leerstof te oefenen met programma’s om vaardigheden te oefenen met programma’s om iets nieuws te leren met specifieke software uit de beroepspraktijk
20
geregeld
20
13 26
6
31 31
26
10
51 24
29
(bijna) iedere les
49
30
19 26
36 48
presentaties maken
43
met webbased/internetmaterialen
45
29 29 19
20%
1
24
2
22
4
18
27 40%
60%
7
27
16
58
met remediërende programma’s
8 22
62
met elektronische toetsen (beeldschermafname)
14
30 23
55
communiceren met mededeelnemers (mail, chat)
0%
incidenteel
12 80%
3 3 100%
Bij de onderwijseenheden educatie wordt ict meer ingezet bij het oefenen met de leerstof en bij programma’s om vaardigheden te oefenen. Ook wordt ict daar verhoudingsgewijs vaak gebruikt bij toetsafnames en remediërende programma’s. De onderwijseenheden in Harderwijk en Zwolle laten hun deelnemers relatief vaak werken met ict bij de communicatie met andere deelnemers. Bovendien wordt in Harderwijk regelmatig gebruik gemaakt van beroepsspecifieke software.
51
Mate waarin docenten hun deelnemers met ict laten werken per onderwijseenheid, volgens docenten (percentage geregeld of bijna iedere les) Harderwijk met standaardapplicaties informatie zoeken op internet/cd-rom met programma’s om leerstof te oefenen met programma’s om vaardigheden te oefenen met programma’s om iets nieuws te leren met specifieke software uit de beroepspraktijk presentaties maken met webbased/internetmaterialen communiceren met mededeelnemers met elektronische toetsen met remediërende programma’s totaal
TAK 50 63 42 21 21 25 13 38 4 13 8 24
Eco 94 94 50 47 44 56 56 31 50 0 0 16
Tech 95 91 59 45 64 77 50 45 73 23 19 22
Zwolle Eco 60 60 33 33 40 33 33 33 40 20 7 15
Educatie
GSW 59 59 26 18 21 10 31 23 26 5 5 39
UTF 58 62 38 35 31 35 42 31 23 50 12 26
Ha 41 24 94 71 65 13 0 6 6 41 35 17
NWO 13 25 88 63 38 0 0 13 0 25 50 8
Zw 46 21 71 63 46 17 8 8 4 26 25 24
8.8 Veranderingen door ict Aan de docenten is gevraagd aan te geven hoe de huidige inzet van ict in het onderwijs het best getypeerd kan worden: als aanvulling op de bestaande praktijk, verbetering daarvan of als echte vernieuwing. Docenten geven aan dat het onderwijs wel is veranderd door de inzet van ict (73% geeft aan niet langer hetzelfde te doen als vroeger), maar dat dit niet inhoudt dat ook alles volledig anders is geworden (71% niet of nauwelijks). De meeste docenten zien ict vooral als een aanvullend hulpmiddel in het onderwijs (65%). Desondanks ziet 40 procent van de docenten ook mogelijkheden om met ict het onderwijs meer op maat van de deelnemers te maken. Door de inzet van ict is de aansluiting op de beroepspraktijk en de communicatie met deelnemers niet of nauwelijks verbeterd. Vooral docenten die ict regelmatig inzetten in de lesvoorbereiding en het onderwijsleerproces zijn van mening dat het onderwijs is veranderd door het gebruik van ict. Zij vinden vaker dan andere docenten dat de inzet van ict leidt tot meer maatwerk en een betere aansluiting op de beroepspraktijk. Veranderingen in het onderwijs door de inzet van ict, volgens docenten, in procenten (n=188) niet ict is hoofdzakelijk een aanvullend hulpmiddel in mijn onderwijs met ict is mijn onderwijs meer op maat van de individuele deelnemers door ict sluit mijn onderwijs beter aan op de beroepspraktijk door ict is de communicatie tussen mij en mijn deelnemers verbeterd door ict is mijn onderwijs volledig anders geworden dan vroeger
6
ik doe hetzelfde als vroeger maar nu met ict 0%
52
een beetje
behoorlijk 48
28 21
39
47
15
23
45 40%
8
24
40
28
10
25 32
31
17 30
36
32
20%
heel erg
60%
80%
6 5 4 100%
In het algemeen zeggen de docenten weinig veranderingen te ondervinden van de inzet van ict in het onderwijs: gemiddeld geeft 71 procent van de docenten aan dat hun onderwijs door de inzet van ict niet of nauwelijks is veranderd. Vooral de docenten van het TAK en de docenten van Zwolle Economie en Zwolle GSW ervaren weinig veranderingen. Met name docenten van educatie en Harderwijk Economie geven aan dat ict maatwerk mogelijk maakt. In de andere eenheden en vooral Zwolle GSW zijn docenten daar minder van overtuigd. De docenten van Harderwijk Economie en Techniek en Zwolle UTF zien daarnaast vaker mogelijkheden om door ict-gebruik beter aan te sluiten op de beroepspraktijk. Veranderingen in het onderwijs door de inzet van ict, volgens docenten, per onderwijseenheid, percentage (behoorlijk of heel erg) Harderwijk ict is hoofdzakelijk een aanvullend hulpmiddel in mijn onderwijs met ict is mijn onderwijs meer op maat van de individuele deelnemers door ict sluit mijn onderwijs beter aan op de beroepspraktijk door ict is de communicatie tussen mij en mijn deelnemers verbeterd door ict is mijn onderwijs volledig anders geworden dan vroeger ik doe hetzelfde als vroeger maar nu met ict aantal
Zwolle
Educatie
TAK
Eco
Tech
Eco
GSW
UTF
Ha
NWO
Zw
54
81
56
67
55
56
76
86
65
38
31
56
27
18
32
82
86
57
25
44
50
33
22
42
13
0
22
13
25
31
20
18
27
0
29
13
13
50
63
13
14
28
47
43
30
8 24
13 16
32 22
40 15
37 38
35 26
35 17
29 7
13 23
In de gesprekken is aan de docenten gevraagd welke ontwikkelingen zij op het gebied van ict in de toekomst verwachten. Een aantal docenten is enthousiast over het gebruik van Blackboard en zou dit verder uitgebreid willen zien. Bij Zwolle Economie werkt men al met Blackboard en dit bevalt goed. Op andere eenheden wordt deze toepassing nog niet gebruikt en bij sommige docenten worden ook nog tekortkomingen (en onwil) in het kunnen omgaan met computers en met het werken met Blackboard geconstateerd: “black hole in plaats van Blackboard”. Een docent van Zwolle UTF verwacht een grotere flexibiliteit bij toetsing door ict. Daarbij wordt door een docent van Zwolle GSW wel de kanttekening geplaatst dat niet alles met ict te toetsen is. 8.9 Gebruik in de BPV In de BPV wordt door een meerderheid van de Landstededocenten (bijna) nooit of slechts incidenteel gebruik gemaakt van internet en/of e-mail. Dit geldt met name bij het maken van toetsen en proefwerken, het inleveren van stageverslagen en het laten samenwerken van deelnemers. Activiteiten waar nog het meest gebruik wordt gemaakt van internet en e-mail zijn het geven van instructie en/of opdrachten en de begeleiding van deelnemers.
53
Mate waarin docenten bij diverse activiteiten voor de BPV gebruik maken van internet en/of e-mail, volgens docenten, in procenten (n=151) (bijna) nooit geven van instructie en/of opdrachten
incidenteel
42
begeleiding van deelnemers
deelnemers laten samenwerken
18
12 25
60 20%
5 16
11 23
40%
3
25
54
0%
20
26 54
inleveren van stageverslagen
(bijna) altijd
34
44
maken van toetsen/proefwerken
geregeld
60%
10 15
80%
1 100%
Er zijn wel duidelijke verschillen tussen de onderwijseenheden. De docenten van Zwolle UTF en met name Harderwijk Techniek maken het meest gebruik van internet en/of e-mail bij de verschillende activiteiten. Mate waarin docenten bij diverse activiteiten voor de BPV gebruik maken van internet en/of e-mail, per onderwijseenheid, volgens docenten (percentage geregeld of bijna altijd) Harderwijk geven van instructie en/of opdrachten begeleiding van deelnemers maken van toetsen/proefwerken inleveren van stageverslagen deelnemers laten samenwerken totaal
TAK 11 11 26 11 11 19
Eco 33 33 33 14 27 15
Tech 62 62 33 42 50 13
Zwolle Eco 9 27 27 27 9 11
GSW 17 25 29 25 14 36
Educatie UTF 36 48 33 36 14 23
Ha 8 25 18 8 11 12
NWO 25 0 0 20 25 5
Zw 17 22 28 0 6 18
8.10 Knelpunten Aan de docenten is gevraagd een topdrie te geven van knelpunten die zij ervaren bij het gebruik van ict in hun onderwijs op het gebied van de ict-infrastructuur, de organisatie en het beheer van ict, educatieve software en deskundigheidsbevordering rond ict. De grootste knelpunten blijken te liggen bij de ict-infrastructuur en het beheer van ict. Topdrie van knelpunten ervaren door docenten 1. beschikbaarheid en kwaliteit van de apparatuur 2. toegankelijkheid van systeembeheer 3. tijd nodig om problemen op te lossen betrouwbaarheid van de apparatuur
Het belangrijkste knelpunt is volgens de docenten de beschikbaarheid (zowel in het algemeen als voor docenten) en kwaliteit van de beschikbare apparatuur. Dit wordt door 28 procent van de docenten in de topdrie van knelpunten geplaatst. Ook de toegankelijkheid van systeembeheer, de tijd die nodig is om problemen op te lossen en de betrouwbaarheid van de apparatuur worden relatief vaak als belangrijkste knelpunten genoemd. Bij de betrouwbaarheid van de apparatuur valt op dat áls 54
dit aspect in de topdrie van knelpunten voorkomt, het meestal op de eerste plaats wordt gezet. Verder blijkt dat docenten die ict vaker inzetten op meerdere thema’s aanzienlijke knelpunten ervaren dan docenten die ict in mindere mate gebruiken. Educatieve software en didactische vaardigheden van docenten lijken op Landstede in mindere mate een knelpunt te zijn. Uit andere instellingsmonitoren is echter naar voren gekomen dat pas als de ict-infrastructuur en het ict-beheer op orde zijn, er knelpunten naar voren (kunnen) komen bij andere aspecten. Deelnemers 8.11 Gebruiksfrequentie ict-toepassingen Over het algemeen worden slechts enkele toepassingen door meer dan de helft van de deelnemers frequent (minstens wekelijks) gebruikt. Het gaat dan om tekstverwerking, e-mail, internet en chatten. Ook wordt redelijk vaak gebruik gemaakt van audio-mogelijkheden voor de opleiding (door 49 procent van de deelnemers). Gebruik van ict-toepassingen voor de opleiding (op school, stageplek, of thuis), percentages (n=3576) nooit
een paar keer per jaar
tekstverwerkingsprogramma's (bijv. Word)
5
e-mail 8
chatten audio
36
nieuwsgroepen
tekenprogramma's simulatieprogramma’s
21
26
36
presentatieprogramma's
23
27
20%
40%
8
80%
8
2 4
6
8
9 60%
5
9
14
22 75
0%
4
9
12
69 54
FTP (file transport protocol)
3
13
21
31
programma's om webpagina's te maken gegevensbestand/database (bijv. Access)
15
12
14
60 36
6
12
19
15
48
10
15
15
15
32
14
19
20
15 45
rekenblad/spreadsheets (bijv. Excel)
32
17
13
32
34
17
10
7 11
multimediaprogramma's
25
36
14 32 27
video
dagelijks
49
23
8
5 6
wekelijks
49
15
6 15
internetzoekmachines
een paar keer per maand
2
5 3 100%
De deelnemers van educatie maken over het algemeen het minst frequent gebruik van ict-toepassingen in vergelijking met de andere onderwijseenheden. Dit geldt met name voor Educatie NWO. Bij de leerlingen van het TAK valt op dat ze minder vaak gebruik maken van tekstverwerkingsprogramma’s dan de mbo-deelnemers. Binnen het TAK zetten de vmbo-leerlingen ict vaker in voor de genoemde toepassingen dan de havo/vwo-leerlingen (niet in tabel).
55
Gebruik van ict-toepassingen door deelnemers voor de opleiding (op school, stageplek of thuis), per onderwijseenheid (percentages wekelijks of dagelijks) Harderwijk
Zwolle
Educatie
TAK Eco GSW Tech Eco GSW UTF Ha tekstverwerkingsprogramma's (bijv. Word) 57 85 67 76 86 89 86 42 internetzoekmachines 73 79 60 79 77 81 87 39 e-mail 77 76 63 83 74 75 83 53 audio 64 54 32 45 48 43 48 30 chatten 67 53 38 57 44 41 60 14 video 46 30 27 34 31 24 30 17 multimediaprogramma's 30 31 12 39 24 16 19 42 rekenblad/spreadsheets (bijv. Excel) 14 38 5 35 28 6 17 18 tekenprogramma's 26 13 6 60 15 10 11 7 nieuwsgroepen 18 23 12 25 22 12 19 16 simulatieprogramma’s 20 17 8 28 15 6 11 7 gegevensbestand/database (bijv. Access) 8 16 5 14 21 3 6 6 presentatieprogramma's 15 16 6 18 17 5 9 6 programma's om webpagina's te maken 18 9 4 16 11 3 9 6 FTP (file transport protocol) 9 10 2 30 10 4 6 5 aantal 886 307 472 144 416 199 468 175
NWO Zw 17 90 12 31 24 30 26 32 3 20 16 29 24 22 0 14 3 31 0 10 3 4 3 11 0 10 0 9 0 7 41 124
8.12 Mate van computergebruik Gemiddeld werken deelnemers van Landstede binnen de les 2,6 uur per week op de computer. Daarnaast wordt voor de opleiding zo’n 2 uur per week zelfstandig gewerkt met de computer in het studiecentrum of een vrij computerlokaal. Toch is er ook een aanzienlijke groep deelnemers die op de instelling nauwelijks gebruik maken van de computer voor de opleiding. Een op de vijf deelnemers gebruikt de computer minder dan 1 uur per week in de les en eenderde benut de computer ook nauwelijks voor zelfstandig werken op Landstede. Buiten Landstede (bijv. thuis) wordt de computer iets frequenter ingezet voor de opleiding. Gemiddeld maken deelnemers ruim 3 uur per week gebruik van de computer, minder dan 10 procent doet dit niet of minder dan 1 uur per week. Computergebruik door deelnemers ten behoeve van de opleiding, gemiddeld aantal uur en percentages gebruik minder dan 1 uur per week (n=3283)
binnen de les op de opleiding zelfstandig werken op Landstede ergens anders, bijv. thuis
gemiddeld aantal uur per week
% <1 uur per week
2,6 2,1 3,3
18 34 7
De mate van computergebruik is afhankelijk van de opleiding. Deelnemers van Harderwijk GDW en Educatie NWO maken binnen de les het minst vaak gebruik van de computer. Bij Educatie NWO geeft bijna 40 procent van de deelnemers aan de computer minder dan 1 uur per week in te zetten, bij Harderwijk GDW geldt dit zelfs voor 61 procent van de deelnemers. Ook bij het zelfstandig werken op Landstede wordt de computer op deze eenheden het minst frequent gebruikt. Een ruime meerderheid van de deelnemers maakt dan niet of nauwelijks gebruik van computers. Daarnaast wordt ook bij TAK en Educatie Harderwijk relatief weinig gebruik gemaakt van ict bij het zelfstandig werken. Buiten Landstede wordt het minst gewerkt met computers door de deelnemers van educatie. Dit hangt grotendeels samen met het gegeven dat deelnemers van educatie thuis ook minder vaak over
56
een computer kunnen beschikken dan deelnemers van de overige onderwijseenheden. Harderwijk Techniek valt op door het relatief hoge percentage deelnemers dat de computer meer dan 5 uur per week inzet (niet in tabel). Op de opleiding maakt meer dan eenderde van de Techniek-deelnemers meer dan 5 uur per week gebruik van computers, buiten de opleiding geldt dat zelfs voor bijna tweederde van de betreffende deelnemers. In de overige onderwijseenheden werken deelnemers zelden langer dan 5 uur per week met de computer. Computergebruik door deelnemers ten behoeve van de opleiding, percentages gebruik minder dan 1 uur per week, per onderwijseenheid Harderwijk Percentage <1 uur per week binnen de les op de opleiding zelfstandig werken op Landstede ergens anders, bijv. thuis aantal
Zwolle
Educatie
TAK
Eco
GDW
Tech
Eco
GSW
UTF
Ha
NWO
Zw
22 44 6 869
7 23 7 300
61 61 4 451
13 25 8 143
8 32 5 403
13 16 1 197
6 17 4 459
4 41 26 168
37 78 68 35
5 25 22 110
Binnen het mbo wordt de computer iets vaker gebruikt bij de beroepsgerichte vakken dan bij de algemene vakken. Dit geldt met name voor Harderwijk Techniek. Als we kijken naar het gebruik van de computer bij verschillende vakken op het TAK in het vmbo en havo/vwo, zien we dat de vmbo-leerlingen de computer vaker inzetten dan leerlingen op het havo/vwo. Bij havo en vwo werkt een relatief grote groep leerlingen minder dan een uur per week met de computer op school (29% in de les en 53% zelfstandig). Voor het vmbo liggen deze percentages duidelijk lager (respectievelijk 16% en 36%). De vmbo-leerlingen maken daarbij vaker gebruik van de computer voor de algemene vakken dan voor de beroepsgerichte vakken. Bij havo/vwo ligt het gebruik hoger bij exacte vakken en taalvakken dan bij economie en handel en de zorgvakken. 8.13 Wijze van computergebruik Mate waarin de computer door deelnemers wordt gebruikt voor diverse activiteiten in de opleiding (n=3498) (bijna) nooit
minder dan de helft van de lessen
werkstukken maken
26
informatie opzoeken
25
oefeningen/opdrachten maken
meer dan de helft van de lessen
33
35
praktische vaardigheden oefenen
45
nieuwe leerstof verwerken
46
toetsen maken
12
25
12
23
13
32
16
34
51
31
58
communiceren met andere deelnemers
27
20%
40%
7
14
5
13
5
10
87
communiceren met docenten 0%
29
38
28
(bijna) iedere les
9 60%
80%
6 31 100%
57
Wat doen de deelnemers met de computer als ze deze gebruiken voor de opleiding? De computer wordt door deelnemers nog het meest gebruikt voor het maken van werkstukken en het opzoeken van informatie. Deelnemers maken opvallend weinig gebruik van ict bij het maken van toetsen, communiceren met andere deelnemers en/of met docenten. Mate waarin de computer door deelnemers wordt gebruikt voor diverse activiteiten in de opleiding, per onderwijseenheid (percentage meer dan de helft van de lessen tot (bijna) iedere les) Harderwijk TAK werkstukken maken 40 informatie opzoeken 45 oefeningen/opdrachten maken 35 nieuwe leerstof verwerken 23 praktische vaardigheden oefenen 22 communiceren met andere deelnemers 24 toetsen maken 19 communiceren met docenten 3 aantal 881
Eco 43 36 37 15 23 14 14 3 301
GDW Tech Eco 33 45 41 24 45 36 24 35 41 12 27 21 12 27 28 9 33 12 8 23 20 2 14 5 456 141 404
Zwolle GSW UTF 63 57 39 48 40 40 16 22 16 24 9 15 17 29 2 5 188 456
Educatie Ha 19 18 51 22 40 5 26 4 172
NWO Zw 10 20 0 18 44 33 15 12 20 24 2 7 21 21 0 2 42 124
Dit Landstedebrede beeld zien we terug in vrijwel alle onderwijseenheden. In de meeste eenheden wordt de computer vooral gebruikt voor het maken van werkstukken en het opzoeken van informatie. Met name bij Zwolle GSW en UTF wordt de computer hierbij frequent ingezet. Alleen bij educatie blijken deelnemers de computer relatief weinig te gebruiken voor de genoemde activiteiten. Zij zetten de computer wel meer in bij het maken van opdrachten en het oefenen van praktische vaardigheden dan de overige deelnemers. Bij de vergelijking van de onderwijseenheden is voor het mbo uitgegaan van het gebruik van de computer voor de algemene vakken. Het gebruik van ict voor de beroepsgerichte vakken ligt iets hoger, maar de verschillen zijn klein. Aan de deelnemers is ook gevraagd hoeveel uur per week zij de computer gebruiken voor het maken van verslagen en/of werkstukken of het zoeken van informatie op internet. Deelnemers gebruiken de computer gemiddeld 3,4 uur per week voor het maken van verslagen en werkstukken en nog eens 3 uur per week wordt de computer ingezet voor het zoeken van informatie op internet. De leerlingen op het TAK (en daarbinnen vooral de havo/vwo-leerlingen) en de deelnemers van de educatie-onderwijseenheden maken in vergelijking met de andere onderwijseenheden minder gebruik van de computer bij genoemde toepassingen. Zoals te verwachten gezien de mate van ict-gebruik, loopt Harderwijk Techniek voorop. 8.14 BPV/voorbereiding op beroep De deelnemers is ook gevraagd naar de inzet van ict in de BPV/stage. Bijna 80 procent van de deelnemers heeft nog geen BPV of stage gevolgd. Van de deelnemers die wél BPV of een stage hebben, gebruikt éénderde daarbij geen computer. De verschillen tussen de onderwijseenheden zijn klein.
58
Mate waarin de computer wordt gebruikt voor activiteiten in de BPV/stage, percentages (n=495) nooit (stage)verslagen maken
7
zoeken naar (informatie over) een stageplaats
vaak
81
12
17
38
45
(stage)verslagen inleveren
24
40
37
samenwerken met andere deelnemers
soms
contact onderhouden met stagebegeleider
20%
5
20
74
0%
5
29
66
toetsen/proefwerken maken
12
29
59
40%
60%
80%
100%
Daar waar ict wordt gebruikt bij de BPV of stage, blijkt de mate waarin beperkt; deelnemers gebruiken de computer gemiddeld zo’n 2,5 uur per week. De activiteit in de BPV/stage waarvoor de computer het meest wordt gebruikt is het maken van (stage)verslagen (door 81% van de deelnemers wordt de computer hierbij ‘vaak’ gebruikt). Tijdens de BPV/stage wordt doorgaans weinig gebruik gemaakt van de computer om contact te houden met de stagebegeleider en het maken van toetsen of proefwerken. Respectievelijk 66 en 74 procent van de deelnemers doet dit nooit. Mate waarin de computer wordt gebruikt voor activiteiten in de BPV/stage, per onderwijseenheid (percentages soms-vaak) Harderwijk (stage)verslagen maken zoeken naar (informatie over) een stageplaats samenwerken met andere deelnemers contact onderhouden met stagebegeleider (stage)verslagen inleveren toetsen/proefwerken maken totaal
Eco 91 83 59 36 54 28 76
GDW 94 50 50 31 30 21 152
Tech 100 68 63 37 53 26 19
Zwolle Eco 89 72 51 35 35 24 55
GSW 98 60 63 43 62 25 81
Educatie UTF 91 81 67 55 48 48 33
Ha 33 17 33 33 33 17 6
Zw 92 67 50 100 33 33 12
NB: TAK en Educatie NWO weggelaten vanwege ontbrekende respons.
Bij Harderwijk Economie en Techniek en Zwolle GSW maakt - in tegenstelling tot de overige onderwijseenheden - een kleine meerderheid van de deelnemers ook gebruik van e-mail voor het inleveren van (stage)verslagen. In de andere eenheden komt dit nauwelijks voor. Tenslotte is aan de deelnemers gevraagd in hoeverre ze vinden dat ze goed worden voorbereid op het werken met computers/computerprogramma’s in het beroep of vervolgstudie waarvoor ze worden opgeleid. Bijna de helft van de deelnemers is van mening dat dit (heel) goed gebeurt, 37 procent is redelijk tevreden en 14 procent is hierover ontevreden. De deelnemers van Harderwijk GDW zijn het minst vaak tevreden over de voorbereiding (20% (heel) goed). Opvallend is dat ook op Harderwijk Techniek, waar men qua computergebruik voorop loopt, het percentage deelnemers dat (zeer) tevreden is relatief laag is (34%). De deelnemers van Educatie Harderwijk en Educatie Zwolle zijn het meest tevreden (resp. 67 en 63 procent (zeer) tevreden) over de voorbereiding op het werken met computers. 59
60
9 Samenvatting en conclusies
9.1 Instellingsmonitor ict Landstede Landstede heeft in het najaar van 2003 deelgenomen aan een instellingsmonitor ict, dat onderdeel uitmaakt van de jaarlijkse landelijke ict-onderwijsmonitor bve die in opdracht van het Ministerie van OCenW wordt uitgevoerd door ITS Nijmegen. Met de instellingsmonitor ict is de stand van zaken op het gebied van de ictinvoering in Landstede uitgebreid in kaart gebracht, onder meer door gesprekken met het CvB en de directeuren van de onderwijseenheden, ict-coördinatoren, docenten en deelnemers. Helaas is - ondanks de voorbereiding en inspanningen van de interne contactpersonen en herhaalde rappellering - de deelname aan de monitor in sommige onderwijseenheden gering gebleven. Daardoor is uiteindelijk niet elke onderwijseenheid (volledig) opgenomen in de rapportage voor wat betreft het feitelijk gebruik van ict. Het voorliggende rapport kan dan ook niet op alle vlakken een totaalbeeld geven van de ict-invoering in Landstede. Van zes onderwijseenheden kon een redelijk compleet beeld worden gegeven: het Thomas a Kempis College (TAK); Zwolle Economie, GSW en UTF; Educatie Harderwijk (e.o.) en Educatie Zwolle. Van Harderwijk Economie en Techniek ontbrak schriftelijke informatie van de ict-coördinatoren en in Harderwijk GDW ontbraken daarnaast docentgegevens. Van de onderwijseenheden uit Raalte is geen informatie verkregen van directie, ict-coördinatoren en docenten en was er onvoldoende respons op de vragenlijsten voor docenten en deelnemers. Bij Educatie NWO ontbraken gegevens van de directie en de ictcoördinatoren. Hieronder worden de belangrijkste resultaten en conclusies van de monitor samengevat. Het rapport wordt net als alle andere instellingsrapporten gepubliceerd op www.ict-onderwijsmonitor.nl en wordt tevens, samen met de resultaten uit een landelijke quick scan, verwerkt in een overkoepelend eindrapport. 9.2 Beleid en ict Landstede omschrijft zichzelf als een maatschappelijke onderneming die op de lange termijn een bepalende partij moet zijn op de markt van vraag en aanbod in onderwijs en bedrijfsleven. De verantwoordelijkheden voor ontwikkeling en uitvoering van beleid liggen zoveel mogelijk op decentraal niveau. Het is opvallend te noemen dat in deze decentrale organisatie de inrichting en het beheer van ict wel op centraal niveau zijn ondergebracht, namelijk bij de dienst ICT. De inrichting van deze centrale dienst ICT is twee jaar geleden gestart en nog volop in ontwikkeling. Het doel is binnen vier jaar een totaal geïntegreerde informatievoorziening te bewerkstelligen met als uitgangspunten ict-innovatie marktgericht maken in plaats van technisch gericht en de ontwikkeling van een professionele dienstverlening. De belangrijkste doelstelling ten aanzien van ict is op dit moment het ontwikkelen van een stabiele, optimaal functionerende ict-infrastructuur ter ondersteuning van onderwijs- en managementprocessen. Deze prioriteit vloeit mede voort uit de visie op ict binnen Landstede waarin men ict vooral als hulpmiddel in het onderwijspro61
ces beschouwt. Op decentraal niveau wordt ook de deskundigheidsbevordering van medewerkers als belangrijk doel genoemd. Ict wordt op dit moment hoofdzakelijk ingezet als hulpmiddel. De ict-inzet blijft beperkt tot het gebruik van tekstverwerking, spreadsheets en methodegebonden software. Ook beroepsspecifieke toepassingen worden regelmatig ingezet. Meer vernieuwend gebruik van ict komt minder vaak voor. Alleen bij educatie wordt ict nadrukkelijk benut voor het individualiseren en flexibiliseren van het onderwijs en bij Zwolle Economie wordt intensief geëxperimenteerd met een elektronische leeromgeving. Door CvB en directies wordt het ict-gebruik getypeerd als ad hoc, vrijblijvend en te weinig gestructureerd. Voor de verdere invoering van ict wordt de nadruk gelegd op het verbeteren van de ict-infrastructuur. Over het bevorderen van draagvlak voor ict onder docenten verschillen de onderwijseenheden van mening. Een deel van de eenheden ziet hierbij voor de ict-coördinatoren een belangrijke rol weggelegd, terwijl de overige eenheden vinden dat dit tot de eigen verantwoordelijkheid van de docententeams behoort. De belangrijkste knelpunten voor de verdere invoering van ict liggen volgens CvB en directies onder meer bij de inrichting en betrouwbaarheid van ict-voorzieningen en de motivatie en deskundigheid van docenten. Daarnaast worden ook het ictbeheer, het ontbreken van een Landstedebrede ict-toekomstvisie en een tekort aan geschikte software als belemmeringen ervaren. Ondanks de ervaren knelpunten wordt erkend dat met de komst van de dienst ICT al veel verbeterd is in de ictinfrastructuur. 9.3 Ict-infrastructuur en –voorzieningen Op Landstede is gemiddeld per zeven à acht deelnemers één computer beschikbaar voor onderwijsdoeleinden. Dit is vrijwel gelijk aan de landelijke deelnemercomputerratio. De deelnemercomputerratio is het meest gunstig voor Educatie Zwolle en Zwolle Economie (respectievelijk 2:1 en 4:1) en het minst gunstig op Zwolle GSW (12:1), Zwolle UTF (11:1) en het TAK (10:1). Alle onderwijseenheden beschikken in ruime mate over randapparatuur als printers, scanners, digitale fotocamera’s, beamers en cd-writers. Toegang tot internet is geregeld via een centraal netwerk (WAN) en een lokaal netwerk (LAN). De meeste locaties hebben Novell als platform. Alle onderwijseenheden zijn aangesloten op internet via nl.tree. Probleem is echter dat niet iedereen hiervan op de hoogte is of in staat is ermee te werken. Op vrijwel alle onderwijseenheden hebben docenten toegang tot e-mail en internet, afzonderlijke userdirectories en algemene en educatieve programmatuur. Ook kunnen docenten bijna overal toegang krijgen tot onderwijsondersteunende programmatuur, chatten en schijfruimte op het net. Ook voor deelnemers zijn uitgebreide netwerkfunctionaliteiten beschikbaar, met name e-mail en internet, afzonderlijke userdirectories en algemene, educatieve en onderwijsondersteunende programmatuur. Niet alle locaties van Landstede beschikken over een OLC. Op de eenheden zonder OLC zijn wel steeds vaker lokalen beschikbaar voor deelnemers voor zelfstandig
62
werken. De inrichting en organisatie van de aanwezige OLC’s blijken per onderwijseenheid te verschillen. Wat betreft de ict-infrastructuur en -voorzieningen ervaren de ict-coördinatoren in de meeste onderwijseenheden nauwelijks grote knelpunten voor de verdere invoering van ict. Wel vormen verschillen in systemen tussen locaties een probleem. Over het algemeen ervaren docenten meer knelpunten ten aanzien van de ictvoorzieningen dan de ict-coördinatoren, vooral ten aanzien van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van computers. Alleen bij het TAK is de ict-coördinator minder positief over de betrouwbaarheid en kwaliteit van computers dan de docenten. Docenten zijn het meest tevreden over de e-mail- en internetvoorzieningen. Deelnemers zijn over het algemeen redelijk tevreden over de ict-voorzieningen. Hooguit een op de vier deelnemers is (zeer) ontevreden over de toegankelijkheid van computers, printers, internet en e-mail. De beschikbaarheid van scanners laat volgens de deelnemers wel vaker te wensen over. Bijna alle deelnemers (95%) hebben de mogelijkheid om thuis een computer gebruiken. De eenheden educatie vormen hierop een uitzondering. Bij hen het percentage deelnemers dat thuis een computer kan gebruiken iets lager (75%). 9.4 Ict-beheer en –ondersteuning Het aantal fte’s dat beschikbaar is voor ict-ondersteuning en –beheer varieert per onderwijseenheid. De eenheden Zwolle GSW en Zwolle UTF hebben een relatief groter aantal fte’s voor ict dan de overige eenheden, met name voor medewerkers OLC. Landstede is bezig met de invulling van een centrale beheersorganisatie, waarin standaardisering en professionalisering voorop staan. Sinds 2002 is de ictorganisatie gecentraliseerd in de dienst ICT, die functioneert als een zelfstandig serviceverlenend bedrijf. De klant-leverancierrelatie wordt in de vorm van contracten en opdrachten vastgelegd. De ict-coördinatoren van de diverse onderwijseenheden fungeren als contactpersonen/opdrachtgevers voor de dienst ICT. De functie van de ict-coördinator is daardoor gaan verschuiven van het zelf aansturen van systeembeheer naar een rol als functioneel beheerder en schakel tussen technische voorzieningen en onderwijskundige behoeften. De precieze invulling van deze nieuwe functie is voor de ict-coördinatoren vaak nog onduidelijk en wordt bemoeilijkt door het ontbreken van ict-beleid op de eigen onderwijseenheid. De nieuwe ict-organisatie zorgt voor veel onduidelijkheid en onzekerheid, vooral ook bij docenten. De inzet van externe ict-diensten door de onderwijseenheden is over het algemeen beperkt. De dienst ICT huurt wel regelmatig externe diensten in. Ook de samenwerking op ict-gebied met andere bve-instellingen is beperkt. Het beheer van software wordt in principe door de dienst ICT geregeld conform afspraken in de SLA’s. Aanvragen voor nieuwe software gaan via de ictcoördinatoren. Toch heeft de dienst nog geen volledig overzicht van de intern beschikbare software (met name van software die niet door de dienst ICT wordt beheerd); dit is een speerpunt in het beleid van de dienst. Er wordt door de ict-coördinatoren een redelijk aantal knelpunten gesignaleerd ten aanzien van ict-ondersteuning en –beheer, met name bij Educatie Harderwijk. De interne afstemming van ict tussen centraal en decentraal wordt het vaakst als pro-
63
blematisch gezien. De tijd die nodig is voor het oplossen van technische problemen, het aantal ict-medewerkers en de afstemming tussen techniek en onderwijs worden door alle coördinatoren minstens als klein knelpunt bestempeld. Een ander probleem is dat men vaak te veel tijd kwijt is aan het oplossen van problemen, waardoor er te weinig tijd overblijft voor scholing, kennisverbreding en afstemming op het onderwijs. De docenten zijn over het algemeen maar matig tevreden over de interne ondersteuning bij het gebruik van ict in het onderwijs. Daarnaast is meer dan de helft van de docenten niet tevreden over de technische en onderwijskundige ondersteuning. Er zijn wel verschillen tussen de onderwijseenheden. Het belangrijkste knelpunt bij ict-beheer en –ondersteuning vinden docenten de tijd die nodig is om technische problemen op te lossen. 9.5 Educatieve software Docenten zijn gematigd positief over de beschikbaarheid en kwaliteit van educatieve software. Een kleine meerderheid vindt dat educatieve software voor algemene vakken in voldoende mate aanwezig is. Over de beschikbaarheid van educatieve software voor de beroepsgerichte vakken en met name voor de BPV zijn de docenten wat minder tevreden. Er wordt maar in beperkte mate elektronische materiaal voor onderwijsdoeleinden ontwikkeld. Dit gebeurt nog het meest voor de beroepsgerichte vakken. Van de website van kennisnet wordt in het algemeen weinig gebruik gemaakt. De belangrijkste knelpunten die op het gebied van educatieve software door docenten worden ervaren zijn: het inzicht in op Landstede beschikbare software, de specificiteit van software voor het eigen vakgebied en het inzicht in wat er aan educatieve software te koop is. In Zwolle Economie worden de meeste knelpunten ervaren door docenten; docenten van het TAK ondervinden het minst vaak grote knelpunten. 9.6 Vaardigheden en opvattingen Docenten Vrijwel alle docenten van Landstede achten zichzelf vaardig in het omgaan met tekstverwerkingsprogramma’s en het gebruik van e-mail en internet. Ook zijn de meeste docenten in staat ict toe te passen bij de lesvoorbereiding. De meeste docenten voelen zich minder bedreven in het gebruik van meer specifieke toepassingen zoals het elektronisch leerlingvolgsysteem, grafische programma’s en ELO’s. De docenten van Harderwijk Techniek schatten hun ict-vaardigheden het hoogst in en de die van Zwolle GSW het laagst. Gemiddeld is zo’n 10 procent van de docenten beperkt ict-vaardig (d.w.z. beheerst maximaal drie vaardigheden redelijk tot goed. Bij Zwolle GSW en Educatie Zwolle heeft zelfs een kwart van de docenten weinig tot geen ict-vaardigheden. Zo’n 50 procent van de docenten beheerst minimaal 10 van de genoemde vaardigheden. De inschatting van de ict-vaardigheden is gerelateerd aan de mate van ict-gebruik. De belangrijkste knelpunten op het gebied van professionalisering zijn de beschikbare tijd voor deskundigheidsbevordering en het kunnen volgen van actuele ontwikkelingen rond ict. De docenten van Zwolle Economie, Harderwijk Techniek en Educatie NWO ervaren meer grote knelpunten dan de docenten van de andere onderwijseenheden.
64
Bijna de helft van de docenten denkt dat de werkdruk niet is veranderd door de inzet van ict. Een aanzienlijk deel (40%) is echter van mening dat de werkdruk (sterk) is toegenomen. De docenten van Harderwijk Techniek en Zwolle Economie zijn het vaakst van mening dat de werkdruk is gestegen door de inzet van ict. Dit zijn ook de eenheden waar docenten relatief vaak gebruik maken van ict. Deelnemers Deelnemers vinden over het algemeen dat hun ict-vaardigheden op peil zijn. Ze kunnen vooral goed omgaan met internet, e-mail en tekstverwerkingsprogramma’s. De meer specifieke vaardigheden zoals het kunnen gebruiken van programma’s voor gegevensbestanden en rekenbladen en grafische programma’s worden in mindere mate beheerst. De ict-vaardigheden van de deelnemers educatie zijn over het algemeen beperkter dan die van de overige deelnemers. Alleen de basisvaardigheden en de internet- en e-mailvaardigheden op basaal niveau worden in redelijke mate beheerst door de deelnemers educatie. De deelnemers (ook die van educatie) vinden het werken met computers over het algemeen wel leuk en nuttig, maar menen dat het onderwijs niet of nauwelijks is veranderd door het gebruik van ict. Alleen bij educatie is een relatief grote groep deelnemers van mening dat het onderwijs meer flexibel is geworden dan voorheen. 9.7 Ict in management Door het ontbreken van een centraal managementinformatiesysteem wordt voor de verschillende processen in management en administratie een verscheidenheid aan systemen gebruikt. Ook binnen de eenheden blijken de gebruikte toepassingen niet of nauwelijks aan elkaar te kunnen worden gekoppeld, waardoor een actueel overzicht aan relevante managementinformatie ontbreekt. Dit wordt door de directies van de eenheden als een groot knelpunt aangemerkt. De dienst ICT erkent het probleem en men is bezig met de ontwikkeling van een koppeling van diverse toepassingen in nOISe. Daarnaast wordt gewerkt aan het optimaliseren van de toepassing Centraal Bestand Medewerkers (CBM). Het gebruik van ict in de interne informatievoorziening is beperkt doordat een intern netwerk (intranet) ontbreekt. Op decentraal niveau zijn hiervoor bij een paar eenheden oplossingen gezocht in Blackboard en bij Zwolle Economie in de vorm van een eigen directory-structuur waarlangs informatie kan worden uitgewisseld. Er bestaan wel plannen voor het inrichten van intranet, maar de vormgeving en ontwikkeling van de externe website (internet) heeft vooralsnog voorrang gekregen. 9.8 Ict in onderwijsondersteunende processen Het gebruik van ict in onderwijsondersteunende processen staat in het algemeen op Landstede nog in de kinderschoenen. In de meeste processen wordt ict niet of nauwelijks ingezet. Voorloper is het TAK, waar het cursistvolgsysteem en de cijferregistratie wel volledig zijn geautomatiseerd. Bij de overige eenheden wordt slechts in beperkte mate van verschillende toepassingen gebruik gemaakt. Voor een deel van de onderwijsondersteunende processen wordt voor de toekomst veel verwacht van nOISe. Wat betreft de inrichting van een elektronische leeromgeving en het elektronisch toetsen is men al iets verder. Een drietal onderwijseenheden experimenteert met
65
Blackboard of heeft dit geïmplementeerd en het merendeel van de onderwijseenheden maakt gebruik van een elektronische toetssysteem (vaak Question Mark Perception). De mate van gebruik binnen de eenheden varieert en door de directies worden met name wat betreft het gebruik van de ELO vraagtekens gezet bij de vaardigheden van een groot deel van docenten op dit gebied. 9.9 Ict in het onderwijsleerproces Docenten Ruim veertig procent van de docenten is niet op de hoogte van het door Landstede gevoerde ict-beleid. Dit geldt met name voor de onderwijseenheden in Harderwijk. De inzet van ict in het onderwijsleerproces wordt door docenten vooral nuttig geacht voor de flexibilisering van het onderwijs, het bevorderen van zelfstandig leren, het inrichten van individuele leerwegen en het leveren van maatwerk. Met name de docenten in de onderwijseenheden educatie in Harderwijk, Zwolle en NWO zijn positief over de rol van ict bij het realiseren van onderwijsdoelstellingen, vooral wat betreft het bevorderen van zelfstandig leren en het inrichten van individuele leerwegen. De docenten op het TAK zijn daar veel minder positief over. Bij lesvoorbereiding en -ondersteuning wordt ict vooral gebruikt voor de interne communicatie, het zoeken van informatie op internet en het volgen/registreren van leerresultaten. Harderwijk Techniek en Harderwijk Economie zetten ict hierbij het meest in en de docenten van het TAK van de educatie-eenheden relatief het minst vaak. Gemiddeld wordt ict in ruim een kwart van de lessen als leermiddel ingezet. Dit percentage is het hoogst bij Educatie Harderwijk en Zwolle Economie en het laagst op Zwolle GSW en het TAK. Harderwijk Techniek en Economie laten deelnemers vooral met ict standaardapplicaties werken en informatie opzoeken op internet of cd-roms. De onderwijseenheden educatie zetten ict vaak in bij het oefenen met de leerstof, bij programma’s om vaardigheden te oefenen, toetsafnames en remediërende programma’s. In het algemeen blijken docenten die ict frequenter gebruiken, deelnemers ook vaker met meer verschillende toepassingen laten werken. De meeste docenten zien ict echter vooral als een aanvullend hulpmiddel in het onderwijs. Gemiddeld zeggen docenten weinig veranderingen te ondervinden van de inzet van ict in het onderwijs. Docenten die ict regelmatig inzetten in de lesvoorbereiding en het onderwijsleerproces zijn echter van mening dat het onderwijs wel verandert door het gebruik van ict. Zij vinden vaker dan andere docenten dat de inzet van ict leidt tot meer maatwerk en een betere aansluiting op de beroepspraktijk. In de BPV wordt door een meerderheid van de Landstededocenten (bijna) nooit of slechts incidenteel gebruik gemaakt van internet en/of e-mail. Dit wordt bevestigd door de deelnemers. De docenten Harderwijk Techniek en Zwolle UTF maken het meest gebruik van internet en/of e-mail voor verschillende activiteiten. Voor de docenten is het belangrijkste knelpunt in het gebruik van ict in het onderwijs de beschikbaarheid en kwaliteit van de apparatuur. Daarnaast zijn de
66
toegankelijkheid van systeembeheer, de tijd die nodig is om problemen op te lossen en de betrouwbaarheid van de apparatuur ook vaak een knelpunt. Deelnemers Het gebruik van ict-toepassingen door deelnemers is ook vrij beperkt. De computer wordt het meest gebruikt voor tekstverwerking, e-mail, internet en chatten. De educatie-deelnemers (en dan met name die van NWO) maken verhoudingsgewijs zeer weinig gebruik van ict-toepassingen. Gemiddeld werken deelnemers van Landstede binnen de les 2,5 uur per week op de computer en daarnaast 2 uur per week zelfstandig in het studiecentrum of een vrij computerlokaal. Een op de vijf deelnemers gebruikt de computer echter minder dan 1 uur per week in de les en eenderde benut de computer ook nauwelijks voor zelfstandig werken op Landstede. Buiten de opleiding maken deelnemers gemiddeld ruim 3 uur per week gebruik van de computer. Deelnemers van Harderwijk GDW en Educatie NWO maken binnen de les het minst vaak gebruik van de computer. Buiten Landstede wordt het minst gewerkt met computers door de deelnemers van educatie. De deelnemers van Harderwijk Techniek maken buiten school relatief het meest gebruik van de computer. Activiteiten waarvoor de computer vooral wordt gebruikt zijn het maken van werkstukken en het opzoeken van informatie. Het gebruik van ict bij het maken van toetsen, communiceren met andere deelnemers en/of met docenten is beperkt. Bijna de helft van de deelnemers is van mening dat ze goed worden voorbereid op het werken met computers/computerprogramma’s in het beroep of vervolgstudie waarvoor ze worden opgeleid. In tegenstelling tot de relatief hoge mate van ictgebruik, zijn de deelnemers van de onderwijseenheden in Harderwijk het minst vaak tevreden over de voorbereiding. 9.10 Conclusies (Deze zijn geheel voor rekening van de onderzoekers) Landstede bevindt zich wat betreft de organisatie van ict-voorzieningen en –beheer op het moment van onderzoek middenin een reorganisatieproces. In 2002 is de inrichting en het beheer van ict ondergebracht bij de centrale dienst ICT. Deze dienst ICT is/wordt ingericht als een Shared Service Center waarbij met de onderwijseenheden een klant-leverancierrelatie wordt aangegaan. De overgang van een hoofdzakelijk decentraal aangestuurde ict-organisatie naar een centraal geplaatste, professionele dienst ICT zorgt (als bij alle veranderingsprocessen) voor de nodige problemen en onduidelijkheden. Deze worden ook weerspiegeld in de resultaten van de instellingsmonitor. Om de dienstverlening van de dienst ICT af te kunnen stemmen op behoeften en ontwikkelingen in de verschillende onderwijseenheden ontbreekt het op dit moment aan voldoende informatie. Landstede hoopt hierin met de ICT-instellingsmonitor als eerste peiling verandering te brengen. Vanuit dit oogpunt is het zeer positief te noemen dat de deelnamebereidheid onder de directies, docenten, medewerkers van de dienst ICT en deelnemers over het algemeen hoog bleek. Helaas was de respons niet op alle onderdelen voldoende. Dit geldt met name voor de onderwijseenheden uit Raalte, waar op alle niveaus onvoldoende gegevens zijn aangeleverd. In het vervolg van deze paragraaf worden de (volgens de onderzoekers) belangrijkste conclusies uit het onderzoek beschreven en wordt een vergelijking gemaakt met andere roc’s die op een eerder tijdstip aan de Instellingsmonitor ICT hebben deelgenomen.
67
Het ict-beleid van Landstede is vooral technologiegestuurd: het ontwikkelen van een stabiele, optimaal functionerende ict-infrastructuur krijgt zowel op centraal niveau als binnen de onderwijseenheden prioriteit. Onderwijsontwikkelingen met en/of door ict volgen daaruit (zo wordt verwacht) en de verantwoordelijkheid hiervoor ligt op het niveau van de eenheden en/of de teams daarbinnen. Binnen de onderwijseenheden is echter, op een enkele uitzondering na, nauwelijks concreet ict-beleid ontwikkeld. Het blijkt vaak onduidelijk te zijn waar de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van ict-beleid precies ligt. Ict-coördinatoren verwachten hierin een leidende rol van de directies; de dienst ICT en de directeuren vinden dat de ict-coördinatoren het voortouw zouden moeten nemen. Het ontbreken van ictbeleid op decentraal niveau maakt de afstemming tussen technische voorzieningen en onderwijskundige behoeften lastig. De omslag van decentraal naar centraal is niet uniek voor Landstede. Vrijwel alle roc’s die eerder in het kader van de Instellingsmonitor ICT zijn onderzocht zijn (of waren) bezig met de implementatie van een centrale ict-organisatie. Ook hier is in eerste instantie ingezet op de optimalisering van de ict-infrastructuur. Na de eerste uitrol van de ict-voorzieningen is in vrijwel alle onderzochte roc’s de aandacht in het ict-beleid verschoven naar de meer onderwijsinhoudelijke kant. De eerste verantwoordelijkheid daarvoor werd net als bij Landstede gelegd bij de eenheden (of locaties), maar meer dan bij Landstede namen het CvB en MT hierin een coördinerende of zelfs sturende rol op zich. Vanuit centraal niveau werd daarbij hoofdzakelijk gelet op het vergroten van de samenhang en onderlinge afstemming tussen de eenheden. Vooral in de inzet van ict in management- en onderwijsondersteunende processen stond standaardisatie hoog op de agenda. In Landstede is het gebruik van ict in management en administratie en in de onderwijsondersteunende processen zeker in vergelijking met de andere roc’s nog beperkt. De mate waarin deze processen zijn geautomatiseerd en de gebruikte toepassingen verschillen per onderwijseenheid. Een koppeling tussen systemen ontbreekt, zowel binnen als tussen de eenheden. De dienst ICT is bezig met de ontwikkeling van een koppeling van systemen in nOISe. De directies van de onderwijseenheden zien het ontbreken van een overkoepelend managementinformatiesysteem als groot knelpunt; men heeft behoefte aan actuele, volledige gegevens. Vooral de beperkte inzet van ict in de interne communicatie valt op. Een interne website ontbreekt nog. Zowel bij directies als docenten wordt het belang van een intranet voor de interne informatievoorziening benadrukt. Vooralsnog heeft de ontwikkeling van de externe website voorrang gekregen. Ook hierin wijkt Landstede duidelijk af van de overige roc’s, waar ict in de interne informatievoorziening juist één van de belangrijkste speerpunten in het ict-beleid is/was. Men zag hierin ook een grote kans gelegen om de bekendheid met en het draagvlak voor ict bij docenten te vergoten. De overgang van een decentrale naar een centrale ict-organisatie heeft niet alleen consequenties gehad voor de ict-medewerkers en de beleidsmakers, maar ook (en misschien vooral) voor docenten. Zoals door de dienst ICT werd opgemerkt in één van de gesprekken: docenten zien alleen de nadelen van de nieuwe ict-organisatie (systeembeheer zit niet meer op de eigen eenheid), maar merken nog maar weinig van de voordelen ervan. Ook de directies merken op dat voor docenten lang niet altijd even duidelijk is wat het voordeel van een centrale dienst ICT is en dat docenten vooral geconfronteerd worden met (voor hen) nieuwe procedures en langere wachttijden. Een aantal directeuren geeft aan dat de teleurstelling en soms zelfs frustratie bij docenten, de verdere invoering van ict in het onderwijs alleen maar zal belemmeren. Ook uit de webvragenlijst voor docenten blijkt dat de onvrede onder
68
docenten wat betreft de interne ict-ondersteuning groot is. Een ruime meerderheid is ontevreden over de geboden technische ondersteuning. Over de onderwijsinhoudelijke ondersteuning vanuit de dienst ICT is men veel meer te spreken. Hierin verschillen de docenten van Landstede sterk van die van de andere roc’s: daar zijn de docenten juist veel vaker tevreden over de technische ondersteuning dan over de onderwijsinhoudelijke kant. Verder komt de ontevredenheid van de docenten van Landstede tot uitdrukking in de topdrie van belangrijkste knelpunten: de meest genoemde knelpunten hebben betrekking op de kwaliteit en beschikbaarheid van computers en de organisatie van het ict-beheer. In andere roc’s wordt het ontbreken van educatieve software en het ontbreken van een instellingsbrede visie op ict in het onderwijs juist het vaakst genoemd. Ict-voorzieningen en –beheer worden daar veel minder vaak als probleem ervaren. Voor een deel is de onvrede van docenten terug te voeren op de veranderingen als gevolg van de reorganisatie van het ict-beheer en met name de vaak gebrekkige communicatie hierover. De nieuwe regels en procedures en vooral het nut daarvan zijn lang niet voor alle docenten even duidelijk. Toch lijkt een deel van de klachten zeker gegrond, vooral wat betreft de kwaliteit van het netwerk, het ontbreken van intranet en het ontbreken van koppelingen tussen systemen en toepassingen. Hierin is Landstede ook duidelijk minder ver dan de andere roc’s. Ook wat betreft de inrichting van de ict-voorzieningen worden door docenten de nodige tekortkomingen geconstateerd. Vooral de beperkte beschikbaarheid van computers op de werkplek wordt door veel docenten als probleem gezien. Daarnaast geven docenten in de gesprekken aan dat de huidige inrichting van de ict-infrastructuur (de meeste computers in het OLC) te weinig flexibel is. Deze docenten zien meer in het plaatsen van één of meer computers in de klas of het beschikbaar stellen van laptops voor deelnemers en docenten. Ook bij de directies wordt de vraag gesteld of het uitbreiden van de OLC’s voor de toekomst voldoende mogelijkheden biedt en dat een meer flexibele inrichting is gewenst. Opvallend is dat de ontevredenheid over de ict-voorzieningen en het ict-beheer niet terug te zien is in het feitelijke gebruik van ict in het onderwijsleerproces. Docenten van Landstede verschillen hierin niet of nauwelijks van docenten in de andere roc’s. De inzet van ict verschilt net als bij de andere bve-instellingen sterk tussen de sectoren/eenheden en daarbinnen van docent tot docent. In alle eenheden zijn voorlopers en achterblijvers. En de eenheden Economie en Techniek lopen wat betreft gebruik, vaardigheden en opvattingen over ict over het algemeen voor op hun collega’s bij Zorg en Welzijn (Zwolle GSW en Harderwijk GDW). Wanneer we kijken naar de onderwijseenheden valt op dat de eenheden waar ict het meest wordt gebruikt en docenten zichzelf het meest vaardig achten (Harderwijk Economie en Techniek en Zwolle Economie) juist het meest ontevreden zijn over de ictinfrastructuur en het ict-beheer. Bij de mate waarin docenten ict gebruiken bij de lesvoorbereiding en lesondersteunende activiteiten valt op dat slechts 17 procent van de Landstededocenten ict inzet bij het maken van presentaties. Op de andere instellingen zet tweederde tot driekwart van de docenten ict regelmatig tot vaak in bij presentaties. De deelnemers van Landstede zijn over het algemeen enthousiast over de inzet van ict in het onderwijsleerproces. Een ruime meerderheid vindt werken met de computer leuk en nuttig, maar ziet nog maar weinig veranderingen in het eigen onderwijs als gevolg van het gebruik van ict. Deelnemers maken nu nog vooral gebruik van tekstverwerking en internet voor het maken van werkstukken en verslagen en het
69
opzoeken van informatie. Hierin verschillen zij nauwelijks van de deelnemers van de andere bve-instellingen. Tot slot De ict-organisatie van Landstede is nog volop in ontwikkeling. Op het gebied van de infrastructuur en de efficiëntie in het ict-beheer is al veel gewonnen, maar er blijft het nodige te doen. Vooral in de management- en administratieprocessen en de onderwijsondersteuning is de inzet van ict tot nu toe (zeer) beperkt. Binnen de onderwijseenheden (zowel bij docenten als directies) is vooral behoefte aan meer aandacht voor ict in de interne communicatievoorziening. Ook de afstemming van de ict-voorzieningen op de behoeften van docenten en directies kan worden verbeterd. Voorwaarde hiervoor is wel dat vanuit diezelfde eenheden ict-behoeften worden neergelegd in ict-beleid. De ict-coördinatoren zouden hierin een belangrijke rol kunnen vervullen. Daarnaast verdient de communicatie naar docenten over veranderingen in de ict-organisatie nadrukkelijk de aandacht. Docenten zijn nu vaak slecht op de hoogte van nieuwe organisatiestructuren, regels en procedures. Meer bekendheid hiermee kan nieuwe teleurstellingen en frustraties in de toekomst beperken en draagvlak voor ict onder docenten mogelijk vergroten.
70