KWALITEITSONDERZOEK LANDSTEDE
een inspectierapport, Zwolle, 3 juli 2007
VASTSTELLING RAPPORT Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek dat de inspectie uitvoerde van 27 maart 2007 tot 13 april 2007 naar de kwaliteit van het onderwijs bij Landstede. Dit rapport is vastgesteld door mevrouw A.E.W. Nooij, coördinerend inspecteur van het onderwijs op 3 juli 2007.
Voorafgaand aan een kwaliteitsonderzoek stellen de Inspectie, de Auditdienst en CFI een risicoanalyse op van de instelling. Vervolgens voert de Inspectie een risicoanalyse van de instellingsonderdelen uit. Deze risicoanalyses worden besproken tijdens een jaarlijks bezoek waarna het toezichtarrangement wordt vastgesteld. Indien er bij een of meer instellingsonderdelen een kwaliteitsrisico wordt gezien, vindt daar een onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs plaats. In het kwaliteitsonderzoek gaat de inspectie vervolgens na of er sprake is van tekortkomingen in de kwaliteit. Een kwaliteitsonderzoek kan bij instellingsonderdelen met bve onderwijs twee vormen van onderzoek bevatten: onderzoek naar de kwaliteit van één of meer instellingsonderdelen en instellingsbreed onderzoek naar de kwaliteit van een aspect. Bij bve-onderdelen waar geen risico gesignaleerd wordt, vindt geen kwaliteitsonderzoek plaats. Voor de onderdelen met vo-onderwijs kan het onderzoek bestaan uit een jaarlijks onderzoek (in de vorm van een bureauonderzoek of door een bezoek aan de vo-school), dan wel uit een periodiek kwaliteitsonderzoek. In een rapport wordt ten eerste - verkort - de uitkomst van de risicoanalyses weergegeven. Dit geeft een beeld van de risico's voor de kwaliteit van het onderwijs die de inspectie bij haar analyse gesignaleerd heeft. Ten tweede bevat het rapport de resultaten van het kwaliteitsonderzoek bij bve-onderdelen, dan wel het jaarlijks onderzoek of het periodiek kwaliteitsonderzoek bij de voonderdelen.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
3
INHOUDSOPGAVE 1 SAMENVATTING ......................................................................................... 7 2 AANLEIDING TOT HET ONDERZOEK ........................................................... 9 2.1 Uitkomsten risicoanalyse...................................................................... 9 2.2 Toezichtarrangement .......................................................................... 10 3 Beroepsopleidingen en Educatie West-Overijssel ........................................ 11 4 Economie Zwolle ....................................................................................... 15 5 Economie/Techniek Harderwijk .................................................................. 19 6 UTF Zwolle, Afdeling Facilitaire dienstverlening......................................... 23 7 UTF Zwolle, Afdeling Recreatie.................................................................. 27 8 ASPECTONDERZOEK ................................................................................. 31 9 CONCLUSIES EN VERVOLGTOEZICHT ...................................................... 33 BIJLAGEN ...................................................................................................... 35 Het kwaliteitsprofiel van Beroepsopleidingen en Educatie West-Overijssel . 35 Het kwaliteitsprofiel van Economie Zwolle ................................................. 36 Het kwaliteitsprofiel van Economie/Techniek Harderwijk............................ 38 Het kwaliteitsprofiel van UTF Zwolle, Afdeling Facilitaire dienstverlening .. 39 Het kwaliteitsprofiel van UTF Zwolle, Afdeling Recreatie........................... 40
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
5
1 SAMENVATTING Dit rapport geeft de resultaten weer van het kwaliteitsonderzoek dat bij Landstede is uitgevoerd. Dit rapport geeft de resultaten weer van het kwaliteitsonderzoek dat bij Landstede is uitgevoerd. De inspectie heeft bij het jaarlijks bezoek op 26 en 29 januari 2007 overwegende risico's voor de kwaliteit van het onderwijs gesignaleerd bij het cluster Economie Zwolle (alle opleidingen), de opleidingen Bouwkunde te Harderwijk, de opleidingen Recreatie (BOL) en Facilitaire Dienstverlening bij het cluster UTF te Zwolle en de opleidingen Handel te Raalte. Op grond van deze risicobepaling heeft de inspectie een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd. De kwaliteit van het onderwijs van alle opleidingen van het cluster Economie te Zwolle is onvoldoende. De vier teams Handel, Administratie, Juridische Dienstverlening en ICT weten onvoldoende structuur in hun onderwijs aan te brengen waardoor sprake is van een laag rendement. Omdat de borging en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs niet systematisch en structureel plaatsvindt, is bij het gehele cluster sprake van een zorgelijke situatie. De kwaliteit van het onderwijs bij de opleidingen Bouwkunde van het cluster Techniek & Economie te Harderwijk is voldoende. Deelnemers zijn zeer tevreden over de kwaliteit van het onderwijs. Het team werkt voortvarend en structureel aan de borging en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Voor het geconstateerde onvoldoende rendement zijn plausibele verklaringen gegeven die ook onderbouwd kunnen worden. Tijdens de risicoanalyse door de inspectie heeft het team dit onvoldoende kunnen verantwoorden. Het kwaliteitsonderzoek heeft het beeld aangescherpt waardoor de opleidingen alsnog voldoende zijn beoordeeld. De kwaliteit van het onderwijs bij de opleidingen Recreatie van het cluster UTF te Zwolle is onvoldoende. Het rendement van de niveau 2 en niveau 3 opleidingen is te laag en de samenhang tussen de diverse programmaonderdelen ontbreekt. Wel is het team bezig de onderwijsvernieuwing vorm te geven en deze problemen op te lossen. Voorts staat de dialoog met het bedrijfsleven nog in de kinderschoenen, is de kwaliteitszorg onvoldoende in het team ingebed en vindt er onvoldoende verantwoording plaats over de onderwijsprestaties van het team. Ook wordt niet voldaan aan alle wettelijke vereisten.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
7
De kwaliteit van het onderwijs bij de opleidingen Facilitaire dienstverlening van het cluster UTF te Zwolle is voldoende. Hoofdoorzaak van de eerder geconstateerde ontevredenheid onder deelnemers blijkt de aanvankelijke inrichting van het competentiegerichte onderwijs. Inmiddels heeft het team de onderwijssituatie, zeker in het eerste leerjaar van de nieuwe opleidingen op niveau 2 en 4, sterk verbeterd en zijn deelnemers meer tevreden. Ook het rendement van het onderwijs blijkt beter dan bij de risicoanalyse is verondersteld. Het rendement van het onderwijs op niveau 2 is voldoende en het lage uitstroomrendement van de opleiding op niveau 4 is te verklaren door een incidentele situatie. De kwaliteit van het onderwijs bij de opleidingen Handel van het cluster Salland te Raalte is onvoldoende. Het rendement van de opleidingen op niveau 4 is onvoldoende en door het ontbreken van een systematische kwaliteitsborging en -verbetering is er geen garantie voor verbetering. De organisatie van de opleidingen is rommelig, waardoor soms deelnemers in problemen komen. De intake voldoet niet en vervolgens geven de traditioneel ingerichte opleidingen geen gelegenheid tot maatwerk. De opleidingen voldoen niet aan de wettelijke eisen. Bij de opleidingen van onvoldoende kwaliteit wordt in het voorjaar van 2008 een onderzoek naar kwaliteitsverbetering gehouden. Met diverse clusters zijn afspraken gemaakt over herstelwerkzaamheden op het gebied van de wettelijke vereisten. Deze afspraken zijn vermeld in hoofdstuk 7.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
8
2 AANLEIDING TOT HET ONDERZOEK 2.1 Uitkomsten risicoanalyse De inspectie heeft de tot 1 januari 2007 geldende organisatie-indeling van ROC Landstede als uitgangspunt voor risicoanalyse en kwaliteitsonderzoeken genomen. Intussen is deze organisatie-indeling deels veranderd, maar dit heeft geen invloed gehad op het kwaliteitsonderzoek. Op grond van de risicoanalyse heeft de inspectie geen substantiële risico's geconstateerd voor de kwaliteit van het onderwijs bij de clusters GSW Zwolle, GDW Harderwijk, Educatie Zwolle, Educatie Harderwijk en het Thomas a Kempis College voor voortgezet onderwijs. Daarentegen heeft de inspectie overwegende risico's geconstateerd voor de kwaliteit van het onderwijs bij de clusters Economie Zwolle (alle opleidingen), UTF Zwolle (opleidingen Recreatie bol en Facilitaire dienstverlening), West Overijssel/Salland (opleidingen Handel) en Economie & Techniek Harderwijk (opleidingen bouwkunde). Hierna is voor de betreffende clusters afzonderlijk weergegeven welke risico's zijn geïdentificeerd met een korte inhoudelijke onderbouwing. Cluster Economie Zwolle De inspectie heeft tijdens het jaarlijks bezoek risico's voor de kwaliteit van het onderwijs geconstateerd, die gelden voor alle opleidingen binnen het cluster. De geconstateerde risico's zijn een laag rendement (zowel voor het gehele cluster als de afzonderlijke teams), ontevredenheid van deelnemers en een laag beheersings- en verantwoordingsniveau. Derhalve heeft de inspectie besloten tot een kwaliteitsonderzoek van het gehele cluster. Cluster UTF Zwolle Vanwege de combinatie van een laag rendement, een grote mate van ontevredenheid bij deelnemers waaraan niet structureel aandacht wordt gegeven en een laag beheersings- en verantwoordingsniveau, is er een groot risico voor de kwaliteit van het onderwijs bij Facilitaire dienstverlening en Recreatie. Daarom vond bij de opleidingen die deze teams verzorgen een kwaliteitsonderzoek plaats. Cluster West Overijssel/Salland Bij de opleidingen Handel ontbreekt een verklaring en verantwoording van het relatief lage rendement en de ontevredenheid van deelnemers, evenals acties om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Ook is sprake van een onvoldoende beheersings- en verantwoordingsniveau. Dit betekent een zodanig risico voor de kwaliteit van het onderwijs dat besloten is tot een kwaliteitsonderzoek bij de opleidingen Handel. Cluster Economie & Techniek Harderwijk De inspectie voert een kwaliteitsonderzoek uit bij de opleidingen die door het team Bouwkunde worden verzorgd vanwege de combinatie van een zeer laag rendement, het ontbreken van informatie over de deelnemerstevredenheid en het lage beheersings- en verantwoordingsniveau.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
9
2.2 Toezichtarrangement Op grond van de risicoanalyse was voor Landstede het volgende toezichtarrangement vastgesteld. Instellingsonderdelen
Kwaliteitsonderzoek Wel Niet
Economie Zwolle - Alle opleidingen UTF Zwolle: - Facilitaire dienstverlening - Recreatie bol GSW Zwolle West Overijssel: - Handel Economie & Techniek Harderwijk: - Bouwkunde bol GDW Harderwijk Educatie Zwolle Educatie Harderwijk Thomas a Kempis College
X X X X X X X X X
Kwaliteitsaspecten instellingsbreed Kwaliteitsonderzoek Wel Niet 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Governance Wettelijke vereisten Toegankelijkheid Programma Leerproces Trajectbegeleiding Omvang en veiligheid Rendement
x x x x x x x x
Aangezien de onderzoeken plaatsvinden op grond van een vermoeden van tekortschietende kwaliteit, omvatte het uit te voeren onderzoek tegelijk het nader onderzoek zoals bedoeld in artikel 11 lid 2 van de WOT.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
10
3 Beroepsopleidingen en Educatie West-Overijssel BEOORDELING De beoordeling is opgenomen in de bijlage van: Beroepsopleidingen en Educatie West-Overijssel. TOELICHTING Algemeen De vestiging te Raalte biedt opleidingen Handel aan waarbij het aantal deelnemers per opleiding erg laag is. Daardoor is het team gedwongen deelnemers over niveaus, over vakken en zelfs over branches heen te combineren. Het team is betrokken bij het wel en wee van de deelnemers en vertrouwt veel op de korte informele lijnen die men heeft. Er is daardoor onvoldoende aandacht voor systematische en structurele kwaliteitsborging en verbetering. Dit resulteert onder andere in een rommelige organisatie met soms gevolgen voor het leerproces van deelnemers. De onderwijs- en examenregeling voldoet niet. Het rendement van de opleidingen Handel is onvoldoende. Ook de intake is onvoldoende waardoor deelnemers niet altijd op de juiste opleidingen worden geplaatst. Governance Het ontbreekt bij de opleidingen Handel aan een systematische borging en verbetering van kwaliteit van onderwijs. In de dagelijkse activiteiten wordt aan verbetering van elementen van het onderwijs gewerkt maar het enthousiaste team heeft geen concreet geformuleerde doelstellingen. Het team kan niet aangeven dat resultaten van verbeteracties zijn behaald en wanneer men tevreden is. Voor de implementatie van competentiegericht leren in het schooljaar 2007-2008 is weliswaar een plan ontwikkeld maar ook in dit plan ontbreekt het aan concrete doelstellingen en de wijze van monitoring van de activiteiten. Mede gezien het korte tijdpad zorgt deze situatie voor extra risico's. Het team wil alle opleidingen per 1 augustus 2007 als experiment in competentiegerichte vorm aanbieden, maar de voorbereiding moet ten tijde van het inspectieonderzoek nog grotendeels starten. De resultaten van de deelnemersenquête waren erg negatief voor de kwaliteit van de opleidingen. Tijdens het inspectieonderzoek blijkt dat vooral te gaan om de organisatie van het onderwijs. Deze is vaak rommelig, zoals de informatievoorziening over toetsen. In enkele gevallen levert dat problemen voor de studievoortgang van deelnemers op. Cijfers over rendement en andere concrete informatie wordt door het team niet aanwijsbaar gebruikt voor (bij)sturing van de activiteiten. Wanneer informatie wel beschikbaar is, maakt het team daar geen analyse van om zodoende gerichte verbeteracties te kunnen ondernemen. Er vindt geen verantwoording aan belanghebbenden plaats over de uitkomsten van beoordelingen en gerealiseerde onderwijsprestaties.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
11
Wettelijke vereisten De opleidingen voldoen aan alle wettelijke vereisten behalve op het gebied van de onderwijs- en examenregeling (oer). De getoetste oer van de opleiding Verkoopmedewerker voldoet niet aan de wettelijke vereisten, omdat deze, ook in combinatie met de moduulbeschrijvingen, geen inzicht geeft in de inrichting van de opleiding. Programma In het programma is voldoende samenhang tussen de vakken onderling en tussen de schoolactiviteiten en de beroepspraktijkvorming. De doorstroom vanuit het vmbo is onder andere geregeld in het 'Platform Raalte', een samenwerkingsverband met Carmel College Salland. Het gaat om een overeenkomst waarin gestreefd wordt naar versterking van de beroepskolom en verbreding van het onderwijsaanbod binnen de regio Raalte. Met de hbo-instelling Windesheim zijn afspraken over beschikbaarheid van cijfers gemaakt, hetgeen in individuele gevallen voor deelnemers ook tijdvoordeel kan opleveren. Er is geen maatwerk binnen de opleidingen. Alle deelnemers volgen dezelfde lessen in hetzelfde tempo. De enkele deelnemers die vrijstellingen hebben, krijgen hoogstens wat vrije uren maar er is geen mogelijkheid tot verkorting van de opleidingsduur. De programmatijd voldoet. Lesuitval wordt zoveel mogelijk voorkomen doordat andere docenten de uitval opvangen. Bij zelfstandig werken is altijd een docent als begeleider beschikbaar. De voorzieningen voldoen: het aantal computers in het hoofd- en bijgebouw is toereikend en van voldoende kwaliteit. In het bijgebouw is echter niet altijd een docent ter begeleiding aanwezig omdat de locaties daarvoor te ver uit elkaar liggen. Leerproces De effectiviteit van de leertijd is door de gehanteerde werkvormen voldoende maar niet optimaal. Tevens tast de combinatie van deelnemers uit diverse niveaus, opleidingen en branches bij de theorievakken de effectiviteit van de leertijd aan. Absentie wordt wel bijgehouden maar deelnemers geven aan dat het relatief makkelijk is om weg te gaan of te blijven omdat het registratiesysteem niet consequent wordt toegepast. Over het algemeen wordt klassikaal frontaal les gegeven en dat ervaren de deelnemers niet als activerend en stimulerend. Ook is daardoor geen sprake van grote zelfstandige activiteit van deelnemers. Men gebruikt wel het open leercentrum en gebruikt af en toe simulaties. De onderwijsvernieuwing moet nog ontwikkeld worden, het team koopt daarvoor deels opdrachten in maar moet nog veel uitwerken. De studiebegeleiding is goed, docenten gaan ver in hun betrokkenheid bij de studie van de deelnemers en zijn bereid om buiten de lessen om ook veel te investeren in de begeleiding. Ook kunnen deelnemers zich voor extra lessen opgeven. De voortgang van de studie wordt door middel van planners bijgehouden en besproken. De voorbereiding en begeleiding van beroepspraktijkvorming voldoet.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
12
Trajectbegeleiding Het is opvallend dat na de intake geen deelnemers geplaatst worden op een opleiding op niveau 3, maar alleen op niveau 2 en bijna allemaal op niveau 4. De intake voldoet daarmee niet in het kader van zorgvuldige plaatsing van deelnemers. Het team heeft plannen om de intake te verbeteren. Voor de loopbaanbegeleiding maakt het team gebruik van het Trajectbureau waar ook de registratie van de begeleiding plaatsvindt. De mentor heeft een belangrijke rol in de doorverwijzing naar het Trajectbureau. De samenwerking met het Trajectbureau wordt als goed ervaren. Het Trajectbureau koppelt gegevens terug maar het team analyseert en verantwoordt dit niet. Omgang en veiligheid De vestiging in Raalte wordt door deelnemers en docenten als veilig ervaren. Het kleinschalig karakter is hier de oorzaak van. Er is tevens een respectvolle omgang tussen docenten en deelnemers, waarin deelnemers volwassen behandeld worden. Indien nodig neemt de school adequaat maatregelen omdat er weinig incidenten plaatsvinden. Docenten besteden in de lessen weinig proactieve aandacht aan veiligheid. Rendement Het rendement van de niveau 2-opleiding varieert sterk door het kleine aantal deelnemers dat daarvoor ingeschreven staat. Voor het schooljaar 2006-2007 hebben zich twee deelnemers ingeschreven. Het rendementspercentage van niveau 2 wordt daarom niet beoordeeld. Wel vallen deelnemers voortijdig uit omdat de opleiding voor een flink deel gecombineerd wordt met de opleiding administratie. De opleiding is daardoor onvoldoende gericht op de handel, waardoor de motivatie van deelnemers achteruit gaat. Het rendement van de opleidingen Handel is onvoldoende. Ook na het onderzoek aangeleverde documenten geven aan dat dit rendement 54 procent is en daarmee ver onder het landelijk gemiddelde van 68 procent.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
13
4 Economie Zwolle BEOORDELING De beoordeling is opgenomen in de bijlage van: Economie Zwolle.
TOELICHTING Algemeen Het cluster Economie Zwolle bestaat uit vier teams: Handel, Administratie, Juridische dienstverlening en ICT. De teams staan onder leiding van drie directieleden die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. De teams verschillen flink wat betreft hun grootte, achtergrond, cultuur en de fase van onderwijsvernieuwing. Het team Juridische dienstverlening is een klein team dat al enige jaren geleden met onderwijsvernieuwing is gestart maar de verdere ontwikkeling heeft gestopt. Daardoor hanteert het team verschillende onderwijsconcepten naast elkaar. Het team Administratie is een groot team waarin verschillende culturen en achtergronden er voor zorgen dat beslissingen over vernieuwingen moeizaam tot stand komen. Het team Handel heeft voortvarend de onderwijsvernieuwing ingezet en de opleidingen zo flexibel mogelijk opgezet. De situatie bij het team ICT is ernstig, in de afgelopen periode zijn problemen geweest in de samenwerking, communicatie en output van het team. In het voorjaar van 2007 heeft het college van bestuur het voorstel van de directie voor de oprichting van een veranderteam geaccordeerd. Oorzaken van de onvoldoende kwaliteit zijn het lage rendement, de grote deelnemersontevredenheid, het gebrek aan samenhang tussen werkvormen, het gebrek aan systematische kwaliteitsborging en -verbetering en het ontbreken van duidelijke kaders en sturing. Deze situatie geldt voor alle opleidingen van het cluster, waarbij wel enig onderscheid tussen de verschillende teams te maken is. Wel zijn in het schooljaar 2006-2007 op diverse plekken verbeteractiviteiten ingezet. Governance Het ontbreekt bij alle teams aan structuur voor hun werkzaamheden, waardoor de kwaliteit van het onderwijs negatief beïnvloed wordt. Teams baseren hun teamplannen op de clusterkaderbrief, maar deze plannen bevatten geen toetsbare doelen. Er zijn veel ontwikkelingen zoals het verandertraject Talentvol Ontwikkelen, de omslag naar resultaatverantwoordelijke teams, de ontwikkeling van competentiegericht onderwijs en de inrichting van Landschappen. De teams hebben bij al deze ontwikkelingen onvoldoende structuur en sturing. Er is geen sprake van systematische kwaliteitszorg binnen het cluster. De cyclus van beoordeling, verbetering en verantwoording voldoet in geen enkel team. Er is gebrek aan informatie en als er informatie beschikbaar is doen de teams er onvoldoende mee. Er vinden wel verbeteracties plaats maar dit gebeurt niet systematisch en de resultaten ervan worden niet gemeten.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
15
In juni 2006 heeft een extern bureau binnen de gehele instelling van Landstede een tevredenheidonderzoek uitgevoerd onder de deelnemers. De negatieve uitkomsten van het onderzoek zijn weliswaar in de teams besproken, echter het ontbreekt aan een analyse en daardoor ook aan gerichte en aantoonbare verbeteracties. De uitkomsten van de tevredenheidonderzoeken zijn bij deelnemers niet bekend. Er zijn raden van advies betrokken bij de teams Handel en Juridische dienstverlening, waardoor er samenwerking is met het beroepenveld. Het team Administratie heeft geen raad van advies maar er bestaan wel nauwe contacten met het werkveld. Het team ICT heeft geen raad van advies. Er zijn in het gehele cluster geen onafhankelijke deskundigen betrokken bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs. Wettelijke vereisten Er zijn tekortkomingen in de wettelijke vereisten. Onderzocht zijn de opleidingen Medewerker ICT, crebonummer 10904 en AKA, Administratief medewerker crebonummer 90440. Beide opleidingen voldoen niet aan de wettelijke vereisten wat betreft de 850-uren norm. Ook de onderzochte onderwijs- en examenregeling van de opleiding Commercieel medewerker marketing en communicatie, crebo 10036 voldoet niet, omdat onvoldoende informatie wordt verstrekt over de daadwerkelijke inrichting van de opleiding. Programma Door het ontbreken van een duidelijk onderwijsconcept is de samenhang tussen de diverse werkvormen onduidelijk. In het algemeen is de samenhang tussen het onderwijs op school en de beroepspraktijkvorming (bpv) wel voldoende. In de beroepskolom is er een project 'Ontdek je talent' waarbij de doorstroom vanuit het Thomas à Kempis College wordt bevorderd. Onder andere verzorgen docenten uit het mbo lessen aan vmbo-leerlingen. Met andere vmbo-scholen vindt geen 'warme' overdracht van leerlingen plaats. Tevens zijn er geen structurele afspraken met het hbo die voor de deelnemers voordelen opleveren. Het maatwerk verschilt per team, maar is in het algemeen voldoende. Alle teams hanteren flexibele instroommomenten, waarbij de opleidingen van het team Handel zelfs een permanente mogelijkheid tot instroom bieden. Dit is echter moeilijk te beheersen en levert problemen op voor de inrichting van het onderwijs. Het team wil daarom terug naar meer structuur en met name beperking van het aantal instroommomenten. Het gebruik van het programma Schoonenvaart geeft deelnemers mogelijkheden om zelfstandig te werken, maar dit levert in de meeste gevallen geen verkorting van de opleidingsduur op. Het team Administratie zoekt vooral naar consensus over de onderwijsontwikkeling. Door de eerder aangegeven dynamiek in het omvangrijke team is het lastig hierin stappen te maken. Bij het team Juridische dienstverlening is maatwerk beperkt door het jaarklassensysteem. Ook gebruikt dit team verschillende onderwijsconcepten naast elkaar, waaronder competentiegericht onderwijs. Bij de andere opleidingen is men echter niet gestart met deze ontwikkeling. Bij het team ICT is versnellen wel mogelijk, vertragen echter niet. Bij ICT is niet duidelijk welke toetsen bij de vakken Nederlands en Engels belangrijk zijn.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
16
De programmatijd is onvoldoende. Bij ICT is de situatie schrijnend, er is sprake van structurele onderbemensing en docenten die uitvallen, worden niet vervangen. Daardoor is de studiebelasting in het rooster ook slecht verdeeld. Bij het vak Engels bij Handel is er ook over een langere periode lesuitval, die niet gecompenseerd wordt. Ook bij de andere opleidingen wordt lesuitval niet altijd vervangen en als dat wel het geval is geeft dat een piekbelasting voor de deelnemers. De voorzieningen zijn deels van onvoldoende kwaliteit. Deelnemers van ICT werken met een laptop. Bij gebreken worden deze niet snel genoeg gerepareerd, waardoor vertraging in de studie kan ontstaan. Bij Handel zijn door late aanlevering van de uitgever geen nieuwe boeken beschikbaar, waardoor deelnemers zelf aantekeningen moeten maken. Verder werkt de huisvesting belemmerend bij de ontwikkeling van competentiegericht onderwijs. In de verouderde huisvesting wordt wegens een mogelijke verhuizing niet meer geïnvesteerd. Leerproces De leertijd is voldoende. Aan- en afwezigheid wordt dubbel geregistreerd, omdat de aanwezigheid via pasjes wordt gescand en ook handmatig op lijsten wordt geregistreerd. Er zijn richtlijnen voor absentie en deelnemers worden in dat geval ook aangesproken. Er is in het algemeen voldoende afwisseling in de werkvormen, behalve bij de vakken Nederlands en Engels. De studiebegeleiding is voldoende. De mentor is eerste aanspreekpunt bij problemen. Trajectbegeleiding De intake is in het algemeen van voldoende kwaliteit en wordt door de deelnemers als pittig en goed ervaren. Bij ICT is de intake echter nog niet voldoende ontwikkeld, waardoor deelnemers geen goed beeld hebben van de opleiding en daardoor voortijdig uitvallen. Bij Juridische dienstverlening is sprake van een hoge absentie en uitval van allochtonen. Het team constateert dat weliswaar, maar heeft geen adequaat antwoord op dit probleem. Bij het Trajectbureau kunnen deelnemers met problemen terecht. Elke maandag is een orthopedagoog aanwezig. Het Trajectbureau geeft adequaat terugkoppeling aan de teams. Ook heeft het Trajectbureau een registratiesysteem voor de uitval en de redenen van uitval. Deze informatie wordt door de teams echter niet gebruikt om analyses toe te passen en gerichte verbeteracties op te zetten. Omgang en veiligheid De sfeer binnen het cluster Economie Zwolle is goed, de teams zijn zeer betrokken bij het wel en wee van de deelnemers. Zowel deelnemers als docenten voelen zich veilig binnen de schoolomgeving. Er wordt gesurveilleerd door conciërges en door deelnemers van de opleiding Beveiliging van het collega-roc: Deltion College, schoolpassen worden regelmatig gecontroleerd. In het geval van incidenten wordt door de schoolleiding adequaat gereageerd.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
17
Rendement Het rendement van het cluster Economie Zwolle als geheel ligt met 46,6 procent ver beneden het landelijk gemiddelde. Het rendement verschilt per team, waarbij het team ICT er als meest negatief uitspringt. De teams hebben beelden van mogelijke oorzaken van de lage rendementscijfers maar een systematische analyse ontbreekt. De beelden van de oorzaken zijn per team verschillend en vaak gebaseerd op gevoel en niet onderbouwd. Verbeteractiviteiten worden daardoor ook niet structureel ondernomen en het is niet meetbaar of het rendement hierdoor verbetert. Er is geen zicht op het externe rendement van de opleidingen.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
18
5 Economie/Techniek Harderwijk BEOORDELING De beoordeling is opgenomen in de bijlage van: Economie/Techniek Harderwijk.
TOELICHTING Algemeen De inspectie heeft bij de bol-opleidingen die door het team Bouwkunde worden verzorgd een kwaliteitsonderzoek gedaan vanwege de combinatie van een zeer laag rendement , het ontbreken van informatie over de deelnemerstevredenheid en het lage beheersings- en verantwoordingsniveau. Tijdens het kwaliteitsonderzoek is de inspectie tot de conclusie gekomen dat het team plausibele verklaringen heeft voor het onvoldoende rendement en systematische verbeteracties heeft ondernomen. De verantwoording aan de inspectie tijdens de risicoanalyse voorafgaand aan het kwaliteitsonderzoek gaf echter deze situatie onvoldoende weer. Omdat de deelnemerstevredenheid tijdens het onderzoek hoog blijkt en de kwaliteitsborging en -verbetering binnen het team structureel plaatsvindt, heeft de inspectie besloten de kwaliteit van het onderwijs alsnog voldoende te beoordelen. Hieronder worden de argumenten daarvoor per aspect toegelicht. Governance Het team heeft een eigen visie op onderwijs opgesteld en maakt 'SMART'opgestelde teamplannen. Tussentijds wordt de voortgang geëvalueerd en zonodig bijgesteld. Het team voert verbeteractiviteiten uit naar aanleiding van zaken die zij tegenkomen in bijvoorbeeld functioneringsgesprekken met de deelnemers en in de beroepspraktijkvorming. Er is een raad van advies verbonden aan het team. Daarnaast heeft het team goede contacten met toeleverende onderwijsinstellingen, het beroepenveld in het algemeen en de instellingen voor vervolgopleidingen. In alle contacten wordt geïnventariseerd wat nog ontbreekt in het onderwijs en waaraan meer aandacht besteed kan worden. Alle beoordelingen en adviezen worden besproken in het teamoverleg. Omdat het een klein team is, wordt dit vaak alleen mondeling gecommuniceerd. De monitoring van verbeteracties is teveel op gevoel gebaseerd waardoor de verantwoording van de kwaliteit van het onderwijs onvoldoende. Wettelijke vereisten De opleidingen voldoen aan de wettelijke vereisten. Programma De opleidingen hebben een duidelijke plaats binnen de beroepskolom doordat het team in de regiocommissie vmbo participeert en er een 'warme overdracht' plaatsvindt vanuit het vmbo. Ook heeft het team contacten met de regiocommissie Bouwnijverheid waardoor een goede doorstroom naar een beroep bewerkstelligd wordt. Het team heeft goede contacten met het hbo, waardoor een soepele overgang van deelnemers wordt bewerkstelligd. Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
19
Als onderwijsconcept is gekozen voor projectgestuurd werken waarbij voldoende samenhang is aangebracht tussen alle activiteiten in het programma, zowel binnen school als met de beroepspraktijkvorming. Wel is het verschil tussen zelfstudie-uren, begeleidingsuren en kantooruren voor de deelnemers niet helemaal helder. De voortgang en motivatie van de deelnemers wordt gemonitord, deelnemers worden daarop aangesproken. Van de deelnemers wordt een grote mate van zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid verwacht. Ouderejaars tonen dit wel, maar bij de eerstejaars geeft de mate van zelfstandigheid problemen, waardoor deelnemers de opleiding voortijdig verlaten. Het onderwijsconcept biedt voldoende ruimte voor maatwerk waardoor deelnemers in een kortere opleidingsduur het diploma kunnen behalen. Bij de voorzieningen is de kwantiteit en kwaliteit van de computers een aandachtspunt. Bij het werken met tekenprogramma's kunnen deelnemers daardoor hun tijd soms niet effectief gebruiken. Leerproces De leertijd wordt optimaal benut. Afwezigheid wordt genoteerd en de deelnemer wordt nog dezelfde dag gebeld, vaak ook als de deelnemer zich ziek heeft gemeld. Het aantal uren afwezigheid wordt op het rapport vermeld. Het mentoraat in de eerste jaren is streng: afspraak is afspraak op alle gebieden. Deelnemers ervaren dit als goed. Voor de ouderejaars staat een mentoruur op het rooster, maar er is geen eenduidigheid binnen het team over de invulling van dit uur. Bij de projecten worden de deelnemers begeleid door een tutor. Regelmatig houdt de tutor een functioneringsgesprek met de deelnemer over de voortgang van het leerproces in de projecten en de motivatie voor de opleiding. De bpv-begeleider bezoekt over het algemeen éénmaal per stageperiode de stageplaats en heeft dan een gesprek met de stagebegeleider. Aandachtspunten voor het team zijn dat de deelnemer niet altijd bij dat gesprek aanwezig is en dat bij een langere stageperiode één bezoek per stageperiode niet de indruk van een adequate begeleiding geeft. Trajectbegeleiding Bij de intake hebben de deelnemers een gesprek, krijgen zij duidelijke voorlichting over de opleiding en worden zij getoetst. Het beroepsbeeld blijkt dan echter nog niet helder. Dit geldt ook voor het beeld van de opleiding: deelnemers krijgen meer theorie dan verwacht waardoor in de eerste periode een aantal van hen uitvalt. Bij twijfel van de kant van de opleiding wordt het Trajectbureau ingeschakeld. Eén reeds genomen maatregel om het beroepsbeeld te verbeteren is dat deelnemers met bpv-ervaring hierover een presentatie geven voor eerstejaars. Omgang en veiligheid De omgang en veiligheid is van voldoende kwaliteit. De sfeer binnen de opleiding is goed. Het team is sterk betrokken bij het wel en wee van de deelnemers en zij voelen zich als volwassenen behandeld. De omgeving wordt door deelnemers en docenten als veilig ervaren.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
20
Rendement Het rendement van de bol-opleidingen is met 35,5 procent zeer laag. Het team kan aangeven wat de oorzaken zijn van het lage rendement en heeft verbeteractiviteiten in het teamplan opgenomen. Er is een aantal deels niet beïnvloedbare verklaringen voor dit lage rendement: • in het jaar 2005-2006 was de uitstroomcohort klein, waardoor er weinig diploma's uitgereikt konden worden in verhouding tot het totaal aantal deelnemers in alle leerjaren dat de opleiding verliet. • een aantal deelnemers heeft de opleiding op advies van het team verlaten om het hbo-doorstroomprogramma naar Windesheim bij het Deltion College te volgen. Het team vond zich onvoldoende voorbereid om zelf het doorstroomprogramma te verzorgen. In het schooljaar 20072008 wordt het programma wel door het team aangeboden in samenwerking met het Deltion College en ROC Aventus. • een aantal deelnemers is overgestapt van bol naar bbl; vanwege de aantrekkende economie kiezen de deelnemers voor werk. • de uitval in het eerste jaar is hoog, de switch van vmbo naar het zelfstandig leren is voor een aantal deelnemers te groot. Een andere oorzaak is dat het beroepsbeeld niet helder is. De opleiding bevat meer theorie dan verwacht. Volgend jaar wordt hier aandacht aan besteed door in de eerste tien weken een apart programma uit te voeren, dat gericht is op het helder krijgen van het beroepsbeeld en op het zelfstandig werken.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
21
6 UTF Zwolle, Afdeling Facilitaire dienstverlening BEOORDELING De beoordeling is opgenomen in de bijlage van: UTF Zwolle, Afdeling Facilitaire dienstverlening. TOELICHTING Algemeen beeld Het tevredenheidonderzoek onder deelnemers van juni 2006 bevat verscheidene punten van kritiek op het primair proces van de opleidingen Facilitaire dienstverlening. Hoofdoorzaak van de ontevredenheid blijkt de aanvankelijke inrichting van het competentiegerichte onderwijs. Inmiddels heeft het team de onderwijssituatie, zeker in het eerste leerjaar van de nieuwe opleidingen op niveau 2 en 4, sterk verbeterd. In samenspraak met de deelnemers die het competentiegerichte onderwijs volgen, is meer structuur in het onderwijs- en examenprogramma aangebracht, is voorzien in meer theoretische ondersteuning van de uit te voeren opdrachten en leerwerktaken en is ook de beroepspraktijkvorming op onderdelen aangepast. Overigens blijkt wel dat het programma nog duidelijke ontwikkelings- en verbeterslagen behoeft en de overgang vmbo-mbo beter geregeld moet worden. De verantwoording van de feitelijke kwaliteit van het onderwijs is een belangrijk verbeterpunt. Ook het rendement van het onderwijs blijkt beter dan bij de risicoanalyse verondersteld. Voor het kwaliteitsonderzoek zijn meer gespecificeerde cijfers over het uitstroomrendement verzameld en is ook het rendement in 2004-2005 geanalyseerd. Daaruit blijkt dat het rendement van het onderwijs op niveau 2 voldoende is en het lage uitstroomrendement van de opleiding op niveau 4 te verklaren is door een eenmalige verminderde uitstroom als gevolg van de omslag van een drie- naar een vierjarige opleiding. Governance De directie van UTF en het team Facilitaire dienstverlening zijn zich ervan bewust dat er thans nog geen effectieve cyclus van planning en control gehanteerd wordt. De invoering daarvan begint in het komende schooljaar. Wel is er op het niveau van de totale instelling al jarenlang periodiek tevredenheidonderzoek onder deelnemers. De laatste uitkomsten daarvan zijn door de directie geanalyseerd en voorzien van verbeteracties die ook daadwerkelijk zijn ondernomen. Voorts is er regelmatig overleg met deelnemers over hun ervaringen met competentiegericht leren en vooral hieruit zijn substantiële verbeteracties voortgekomen. Onafhankelijke deskundigen zijn niet bij de beoordeling van de onderwijskwaliteit betrokken. Er is wel een dialoog met de raad van advies over de inrichting van het nieuwe onderwijs en via dit kanaal worden externe personen betrokken bij het afleggen van de proeven van bekwaamheid. Van verantwoording tegenover belanghebbenden van de uitkomsten van beoordeling en daaruit resulterende verbetermaatregelen is geen sprake.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
23
Wettelijke vereisten De onderwijs- en examenregeling annex studiegids van de oude en nieuwe opleidingen voldoet aan de wettelijke inhoudsvereisten. De studiegids van het nieuwe onderwijs blijft wat betreft de inrichting van het onderwijsprogramma nog redelijk globaal maar geeft de essentiële hoofdlijnen daarvan vrij goed weer. Het onderzoek wijst uit dat de opleidingen meer dan 850 klokuren onderwijs bieden. Programma Het programma van de opleidingen maakt een sterke ontwikkeling door. De leerjaren 3 en 4 van de vierjarige opleiding zijn dit schooljaar nog hoofdzakelijk volgens de bestaande kwalificatiestructuur ingericht, de opleiding op niveau 2 en de eerste twee jaren van de opleiding op niveau 4 bestaan uit competentiegericht onderwijs. In de bovenbouw van de vierjarige opleiding loopt een zogenoemd zwaluwstaartproject met een combinatie van mbo- en hbo-onderwijs gericht op doorlopende leerlijnen en een versneld traject naar een hbo-diploma. Komend schooljaar ontstaat in de eerste tien weken van het onderwijs de mogelijkheid om een verbreed programma te volgen, gericht op een verkenning van het 'landschap Vrij en Gastvrij' alvorens een opleiding te kiezen. Het onderwijsproces als geheel krijgt ruim een voldoende beoordeling. Het programma van het eerste jaar van het nieuwe onderwijs functioneert dit jaar beter dan vorig jaar, in totaliteit behoeft het programma echter nog veel ontwikkeling en verbetering. Het overzicht van per periode uit te voeren leerwerktaken en opdrachten biedt deelnemers meer houvast en stimuleert hun inzet. De gerealiseerde uitbreiding van het aantal uren twic (theorie, werken, instructie, coaching) ervaren deelnemers als een noodzakelijke verbetering. Positief is ook de verplichte deelname voor deelnemers van niveau 2 aan de twic-uren omdat deze doorgaans zelf te weinig om ondersteuning vragen. Aandachtspunten voor de verdere ontwikkeling van het programma zijn een concretisering van het werken met en de beoordeling van kerntaken alsook de versterking van de samenhang van theorie en praktijk. Het team is bezig met de ontwikkeling van proeven van bekwaamheid en heeft daarvoor al een eerste test gedaan. Die test heeft zowel docenten als deelnemers scherper zicht gegeven op de noodzakelijke aanvullingen van het onderwijs en door deelnemers nog te leveren prestaties. Door de ontwikkeling van deze proeven van bekwaamheid kan de helderheid van het onderwijsprogramma verder toenemen. De aansluiting op de opleiding Facility manager ontwikkelt zich in gunstige zin al betreft het slechts één hbo-instelling. Helaas hebben weinig deelnemers hiervoor belangstelling en haken ook verscheidene deelnemers tijdens het 'zwaluwstaartproject' af. Opvallend daarentegen is dat op het punt van doorlopende leerlijnen vmbo-mbo nauwelijks iets geregeld is. Dat geldt in mindere mate voor het eigen vmbo van ROC Landstede, waarbij het project 'Ontdek je talent' dit moet verbeteren. Overigens zal een concretere omschrijving van de kerntaken een betere basis voor het maken van afspraken met het vmbo bieden.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
24
Het ontwikkelde competentiegerichte onderwijs kent nog weinig flexibiliteit. Deelnemers kunnen het onderwijs wel versneld doorlopen en een klein aantal doet dat ook maar dan voornamelijk in de hogere leerjaren van niveau 4. Vooral bij het individueel werken aan leerwerktaken is enig verschil in tempo zichtbaar. Tussentijdse instroom is mogelijk maar afhankelijk van vrijkomende plekken door voortijdige uitval. De afstemming op verschillende onderwijsbehoeften, leerstijlen en persoonskenmerken van de deelnemers is beperkt. Er is voldoende programmatijd. De uren op het rooster bestemd voor zelfstandig leren, worden bij de vierjarige opleiding in toenemende mate benut, bij de opleiding op niveau 2 is het gebruik ervan matig omdat deelnemers van dit onderwijs moeilijk op eigen kracht leren. Ook het gegeven dat veel deelnemers van niveau 2 langer dan twee jaar over de opleiding doen is een reden om deze uren anders in te richten en/of de begeleiding te intensiveren. Leerproces De leertijd wordt in voldoende mate benut. Bij de opleiding op niveau 2 blijft de ongeoorloofde afwezigheid een onderwerp van aanhoudende zorg. Het onderwijs is doorgaans redelijk afwisselend, in een goede mix van theorie en praktijk en ook van zelfstandig leren en groepsleren. Het project 'Station' biedt deelnemers een uitdagende vorm van leren. Hetzelfde geldt voor een project met een basisschool die fungeert als een praktijkwerkplaats voor het oefenen van taken op het gebied van facilitaire dienstverlening. Het onderwijsprogramma biedt royale mogelijkheden tot ontwikkeling van zelfstandigheid, anderzijds zijn er diverse deelnemers die ook in de aangepaste inrichting van het onderwijs moeite hebben met de vereiste zelfstandigheid, zeker bij de overgang vmbo-mbo. De beroepspraktijkvorming op zich is verbeterd door aanschaf van nieuwe bpvboeken met realistische opdrachten. Ook geschiedt de voorlichting over de gang van zaken in de bpv op een vroeger moment en op een intensievere wijze. De studiebegeleiding voldoet. Wel zijn er docenten die de rol van coach nog verder moeten ontwikkelen. Deelnemers signalen ook dat niet alle docenten voldoende tijd voor begeleiding van de beroepspraktijkvorming nemen. Trajectbegeleiding De intake is voldoende zorgvuldig en het Trajectbureau biedt voldoende ondersteuning bij de loopbaanbegeleiding, ook door inschakeling van externe deskundigheid en in samenwerking met ketenpartners. Beide opleidingen kennen een behoorlijke frequentie van voortgangsgesprekken tussen coaches en deelnemers. Deelnemers ervaren deze als nuttig voor de verheldering van hun studievoortgang. Deelnemers van niveau 4 vinden de voortdurende reflectie op de eigen ontwikkeling overmatig en deels ook een 'verplicht nummer'. De zogenoemde 'thermometer' die zich vult als deelnemers 80 procent van de benodigde leerprestaties hebben geleverd, blijkt een handig middel voor de registratie van de schoolloopbaan.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
25
Veiligheid Alle deelnemers met wie de inspectie gesproken heeft, roemen de sfeer op de onderwijsinstelling. Het feit dat het onderwijs in nauwe samenspraak met deelnemers ontwikkeld wordt, draagt bij aan het gevoel dat zij serieus genomen worden. De leeromgeving is voldoende veilig, mede door de duidelijke regels en de wijze waarop deelnemers daarover worden geïnformeerd. Incidenten van substantiële aard doen zich vrijwel nooit voor. Rendement De aanvankelijk verstrekte cijfers over 2005-2006 duiden op een uitstroomrendement van Facilitaire dienstverlening van 42 procent, maar verdere navraag en analyse laat zien dat er in dit schooljaar sprake is van een duidelijke vertekening van de rendementscijfers. In dat jaar verminderde het aantal uitstromers op niveau 4 ongeveer met 70 procent ten opzichte van het jaar ervoor. Dat komt doordat de groep deelnemers die toen in het derde jaar zat, door de verlenging naar een vierjarige opleiding nog een jaar te gaan had. Daardoor is in het schooljaar 2005-2006 het bestanddeel van de uitstroom op niveau 2 onevenredig hoog en wordt het diplomeringspercentage fors naar beneden gedrukt. In het schooljaar 2004-2005, toen er nog een driejarige opleiding op niveau 4 was, vertrok 75 procent met een diploma. Aangezien dat percentage betrouwbaar en niet vertekend is, houdt de inspectie dat aan voor de rendementsberekening op niveau 4. Daarmee voldoet het rendement ruimschoots aan het landelijk gemiddelde van 68 procent gediplomeerde uitstroom op dit niveau. Ook het uitstroomrendement op niveau 2 voldoet: in het schooljaar 2005-2006 was dat 52 procent (norm: 50 procent). Dit is wel in vergelijking tot 20042005 met ongeveer zes procent is achteruitgegaan.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
26
7 UTF Zwolle, Afdeling Recreatie BEOORDELING De beoordeling is opgenomen in de bijlage van: UTF Zwolle, Afdeling Recreatie. TOELICHTING Algemeen beeld Het rendement van opleidingen Recreatie (bol) op zowel niveau 2 als 3 is onvoldoende. Kwaliteitszorg is onvoldoende in het team ingebed en er vindt onvoldoende verantwoording plaats over de onderwijsprestaties van het team. De intake heeft onvoldoende resultaat waardoor deelnemers niet adequaat geplaatst worden. In het onderwijsprogramma ontbreekt het aan samenhang tussen de diverse programmaonderdelen. Dit vindt zijn weerslag in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding Middenkaderfunctie recreatie waarin de eindtermen/vormingsdoelen en de inhoud en inrichting van de beroepspraktijkvorming ontbreken. Daardoor wordt niet voldaan aan de betreffende wettelijke vereisten. Voorts staat de dialoog met het bedrijfsleven nog in de kinderschoenen. Governance Hoewel het team in de clusterkaderbrief 2007 de opdracht krijgt om de ongekwalificeerde uitstroom te beperken is niet toetsbaar bepaald wanneer wat dat betreft van een succes kan worden gesproken. In zijn algemeenheid bevat de clusterkaderbrief weliswaar een aantal opdrachten aan de teams, maar het bevat nauwelijks toetsbare doelen waarvan niet duidelijk is of deze zijn bepaald met betrokkenheid van belanghebbenden. De verantwoording van het team is slecht. Er is geen externe verantwoording van het cluster en daarmee ook niet van het team. Gedocumenteerde verantwoording van het team aan externe belanghebbenden is er voorts nog niet omdat de raad van advies nog maar kort geleden is geïnstalleerd. Om die reden vindt ook geen beoordeling door externe deskundigen plaats van de onderwijsprestaties van het team. Interne managementrapportages bevatten geen verantwoording over onderwijsprestaties als rendement, uitval en tevredenheid van deelnemers. Tevens is er geen zichtbare verant woording van de voortgang van het realiseren van de teamplannen aan de clusterdirectie. Op clusterniveau wordt een kwaliteitsborgingsysteem ontwikkeld. Momenteel heeft een dergelijk systeem binnen het cluster nog geen vaste plaats, ook niet binnen het team Recreatie. Wat bijvoorbeeld is gebeurd met de resultaten uit het tevredenheidonderzoek onder deelnemers is onduidelijk. Wettelijke vereisten Gecontroleerd is het Plan van Toetsing en Afsluiting en de studiegids opleiding Middenkaderfunctie recreatie (bol 4) cohort 2005/2006. De Onderwijs- en Examenregeling was niet beschikbaar. In het PTA ontbreken eindtermen / vormingsdoelen en de inhoud en inrichting van de beroepspraktijkvorming. De inspectie concludeert dat de OER niet voldoet aan de wettelijke eisen. Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
27
De opleiding Leisure & hospitality host (Bol 3), leerjaar 1 voldoet aan de wettelijke eis van 850 onderwijsuren. De zogenaamde laden en lossen week die telkens plaatsvindt na een periode van vier weken vormt bij deze opleiding een risico. Ook de in de steekproef gecontroleerde opleiding Medewerker recreatie niveau 2 voldoet aan de wettelijke eis van 850 onderwijsuren. Programma De samenhang van het onderwijsprogramma is onvoldoende. Voor niveau 2 is de inrichting van de beroepspraktijkvorming nog geheel volgens de oude systematiek. Bij de doorstroom van niveau 2 naar niveau 3 was veel onduidelijk, omdat het oude en nieuwe leren door elkaar liepen. De leerwerkprestaties in het buitenschools leren hebben nog geen plaats gekregen in het curriculum van de verschillende opleidingen. Hoewel de schoolgids, het plan van toetsing en afsluiting en het boek voor het leerwerktraject heldere informatie verschaffen over de eindtermen, de toetsing en de opdrachten, ontbreekt het aan een zichtbare samenhang. Met de leerwerktaken wordt vooruitgelopen op het competentiegericht onderwijs (cgo). Het team werkt met veel enthousiasme aan de onderwijsvernieuwing. Het geheel wordt werkendeweg ontwikkeld. De totale inrichting van het onderwijs is echter onvoldoende uitgelijnd. In het eerste jaar vindt geen beroepspraktijkvorming plaats, maar het is de bedoeling dat met ingang van volgend jaar er een introductieperiode komt van acht tot tien weken in het kader van Talentvol Ontwikkelen. Vanuit de branche Recreatie zijn geen activiteiten met zichtbare resultaten ontwikkeld wat betreft de aansluiting of afstemming met het toeleverend en het vervolgonderwijs onderwijs. Sinds 2004 is de inzet van het gehele cluster om het cgo in te voeren en daarmee de beroepsopleidingen te transformeren van aanbod- naar vraaggestuurd onderwijs. De mogelijkheid bestaat nu om de tweejarige niveau 2 opleiding in één jaar te doen. Verder mogen voorlopers in het eerste leerjaar alvast aan het tweede jaar beginnen door op stage te gaan. In de twic-uren wordt uitleg gegeven over onderwerpen die betrekking hebben op de leerwerktaken.. Er is zelden lesuitval, roosterwijzigingen komen zelden voor en als ze er zijn worden ze goed aangegeven. De laden en lossen weken pakken voor de deelnemers heel verschillend uit wat betreft de tijd die zij aan onderwijs besteden. Voor de een zit de laden en lossen week helemaal vol, de ander brengt in die week hooguit een paar uur op school door voor een toets of een coachingsgesprek. De verschillen ontstaan ook door tempoverschillen bij deelnemers. Hoewel er in de laden en lossen weken geplande activiteiten plaatsvinden, vormen deze weken zoals eerder opgemerkt een risico wat betreft het realiseren van de noodzakelijke onderwijstijd. De voorzieningen zijn toereikend al is er soms een tekort aan computers. Leerproces In het algemeen is het leerproces van voldoende kwaliteit. Het is doelmatig en stimulerend. De geprogrammeerde lestijd wordt goed benut, waarbij docenten de absentie zorgvuldig registreren. Vanuit de school is een t oenemende aandacht voor de soms schrikbarend grote absentie van deelnemers en worden adequaat gereageerd. Mocht het dan toch oplopen naar een afwezigheid van meer dan tien procent worden afspraken in een contract met de deelnemer vastgelegd. Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
28
Er is voldoende afwisseling in de werkvormen, mede door het inroosteren van twic-uren (theorie, workshops, instructie, coaching). Toch zijn er nog steeds deelnemers die erg lang achter de computer werken. Er is een heldere rolverdeling binnen het zich vernieuwende onderwijs. De verantwoordelijkheden van de diverse rollen in de begeleiding is zowel voor docenten als deelnemers duidelijk. De studiebegeleiding is voldoende. Deelnemers werken met een persoonlijk ontwikkelingsplan met daaraan gekoppeld een plan van aanpak. De mentor bespreekt dit plan regelmatig met de deelnemers en het plan is ook in bezit van de begeleider van de leerwerktaken. Er is sprake van zowel groeps- als individuele coaching waarbij de voortgang van de studie, de persoonlijke ontwikkeling en eventuele persoonlijke problemen besproken worden. Over het geheel genomen verloopt de coaching zoals bedoeld, hoewel deelnemers in bepaalde coaches weinig vertrouwen hebben en zij om die reden uitwijken naar een andere coach. Het aftekenen van opdrachten of het bijwerken van de registratie duurt soms lang. Trajectbegeleiding De intake is beperkt en voor zover deelnemers worden getest, verloopt dit niet altijd goed. De resultaten van de intake zijn daarom niet als beoogd. Er zijn samenwerkingsverbanden met vmbo-scholen, zowel die binnen Landstede als daarbuiten. Over de mogelijkheden in het vervolgonderwijs worden de deelnemers goed geïnformeerd. Bij individuele problemen van deelnemers wordt het Trajectbureau van de instelling ingeschakeld, waarbij in voorkomende gevallen wordt samengewerkt met instellingen als het Riagg en gezinsvervangende tehuizen. Omgang en veiligheid Docenten en deelnemers gaan op een respectvolle manier met elkaar om. De sfeer is informeel en uitstekend. Storend gedrag komt weinig voor en als dat het geval is wordt er meteen corrigerend opgetreden. De deelnemers voelen zich op school veilig. Bij diefstal wat incidenteel voorkomt wordt daarop door de school onmiddellijk actie ondernomen. Rendement Het rendement van de branche Recreatie is met 56 procent onvoldoende. Dit lage rendement wordt veroorzaakt door de lage rendementen bij de niveaus 2 en 3, respectievelijk 36 en 52 procent. Bij niveau 4 is het rendement 85 procent. De uitval heeft er deels mee te maken dat deelnemers een verkeerd beroepsbeeld hebben. Het team kan de uitval echter onvoldoende specificeren doch kreeg daartoe van de directie in de clusterkaderbrief 2007 wel de opdracht. Eenmaal per jaar vindt uitstroomonderzoek plaats. Het team bespreekt de resultaten maar ziet geen aanleiding tot actie.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
29
8 ASPECTONDERZOEK Er is geen onderzoek uitgevoerd naar een of meer criteria van een aspect in de gehele instelling.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
31
9 CONCLUSIES EN VERVOLGTOEZICHT Op grond van de uitkomsten van het kwaliteitsonderzoek is het volgende vast te stellen. Het onderwijs is van onvoldoende kwaliteit bij: • alle opleidingen van het cluster Economie Zwolle (C). • de opleidingen Recreatie van het cluster UTF Zwolle (D). • de opleidingen Handel van het cluster Salland te Raalte. In de bijlage is een lijst opgenomen van crebonummers van de onvoldoende opleidingen. Deze opleidingen zullen in het voorjaar van 2008 bezocht worden voor een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Daarnaast heeft de inspectie de volgende opleidingen als voldoende beoordeeld: • opleidingen Bouwkunde (bol) van het cluster Economie & Techniek te Harderwijk (A); • opleidingen Facilitaire dienstverlening van het cluster UTF Zwolle (D). Deze opleidingen worden volgend jaar opnieuw betrokken in de risicoanalyse. Verdere afspraken betreffende het cluster Economie Zwolle: • Uiterlijk 20 april 2007 wordt een herstelplan voor de onvoldoende onderwijstijd van de opleidingen Medewerker ICT, crebonummer 10904 en AKA, Administratief Medewerker crebonummer 90440 bij de inspectie aangeleverd. • Eind juni 2007 controleert de inspectie of de gerealiseerde onderwijstijd voor betreffende opleidingen in het jaar 2006-2007 voldoende is. • De onderwijs- en examenregeling Commercieel medewerker marketing en communicatie, crebonummer 10036 dient voor het volgende cohort te voldoen aan de wettelijke vereisten. De instelling doet de vernieuwde oer uiterlijk 1 juli 2007 aan de inspectie toekomen. Verdere afspraken betreffende het cluster Economie & Techniek Harderwijk: • Het team Bouwkunde stuurt een plan van aanpak met concrete maatregelen ter verbetering van het rendement uiterlijk 1 juli 2007 naar de inspectie. Verdere afspraken betreffende het cluster UTF Zwolle, opleidingen Recreatie: • De onderwijs- en examenregeling Middenkaderfunctie recreatie, crebonummer 90760) cohort 2007/2008, cluster UTF Zwolle/Zwolle D dient te voldoen aan de wettelijke eisen. De instelling doet de vernieuwde oer uiterlijk 1 juli 2007 aan de inspectie toekomen.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
33
Onderzoek Auditdienst OCW Tijdens het jaarlijks bezoek heeft de inspectie de instelling namens de auditdienst OCW gevraagd naar een verklaring van de lage rendementen in 2005 afgezet tegen deelnemers in 2004 bij zeven bol-deeltijdopleidingen. De door de instelling verstrekte schriftelijke verklaring is door de inspectie ter beoordeling aan de auditdienst voorgelegd. Op basis van de verklaring heeft de auditdienst besloten geen verder onderzoek te doen. Verder zullen vanaf komende oktober opnieuw risicoanalyses plaatsvinden. Dat kan tot een nieuw kwaliteitsonderzoek leiden.
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
34
BIJLAGEN In de waardering van de criteria is tot uitdrukking gebracht in welke mate de criteria bijdragen aan de kwaliteit van het desbetreffende kwaliteitsaspect: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen (in sommige gevallen kan de inspectie hier namelijk geen gefundeerd oordeel geven).
Het kwaliteitsprofiel van Beroepsopleidingen en Educatie West-Overijssel Kwaliteitsaspect: Governance Beoordeling Verantwoording Verbeteringen Intern toezicht
Kwaliteitsaspect: Wettelijke vereisten
1
3
4
l l l
1
2
3
4
5
3
4
5
l
1
2
Instroom kansarme deelnemers Begeleiding kansarme deelnemers Rendement kansarme deelnemers
Kwaliteitsaspect: Programma
5
l
Wettelijke vereisten
Kwaliteitsaspect: Toegankelijkheid
2
l l l
1
Samenhang Beroepskolom Maatwerk Programmatijd Voorzieningen Examens educatie
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
2 l
3
4
5
l
l l l l
35
Kwaliteitsaspect: Leerproces
1
2
Leertijd Werkvormen Studiebegeleiding
4
5
4
5
4
5
4
5
l l l
Kwaliteitsaspect: Trajectbegeleiding
1
Intake Loopbaanbegeleiding Samenwerking Registratie
Kwaliteitsaspect: Omgang en veiligheid
2
Kwaliteitsaspect: Rendement beroepsonderwijs
3
l l l l
1
2
Bejegening Veiligheid Maatregelen veiligheid en sociale cohesie
Rendement niveau Rendement niveau Rendement niveau Rendement niveau Extern rendement
3
3 l l l
1
1 2 3 4
2
3
l l l l l
Kwaliteitsaspect: Rendement educatie
Het kwaliteitsprofiel van Economie Zwolle Kwaliteitsaspect: Governance Beoordeling Verantwoording Verbeteringen Intern toezicht
Kwaliteitsaspect: Wettelijke vereisten
1
2
3
4
5
l l l l
1
Wettelijke vereisten
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
2
3
4
5
l
36
Kwaliteitsaspect: Toegankelijkheid
1
2
3
4
Instroom kansarme deelnemers Begeleiding kansarme deelnemers Rendement kansarme deelnemers
Kwaliteitsaspect: Programma
l l l
1
Samenhang Beroepskolom Maatwerk Programmatijd Voorzieningen Examens educatie
2
3
4
5
l l l l l l
Kwaliteitsaspect: Leerproces
1
2
Leertijd Werkvormen Studiebegeleiding
3
4
5
4
5
4
5
4
5
l l l
Kwaliteitsaspect: Trajectbegeleiding
1
Intake Loopbaanbegeleiding Samenwerking Registratie
Kwaliteitsaspect: Omgang en veiligheid
2
Kwaliteitsaspect: Rendement beroepsonderwijs
3 l l l
l
1
2
Bejegening Veiligheid Maatregelen veiligheid en sociale cohesie
Rendement niveau Rendement niveau Rendement niveau Rendement niveau Extern rendement
5
3 l l l
1
1 2 3 4
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
2
3
l l l l l
37
Het kwaliteitsprofiel van Economie/Techniek Harderwijk Kwaliteitsaspect: Governance
1
Beoordeling Verantwoording Verbeteringen Intern toezicht
Kwaliteitsaspect: Wettelijke vereisten
2
4
l l
1
2
3
l
4
5
4
5
l
1
2
3
Instroom kansarme deelnemers Begeleiding kansarme deelnemers Rendement kansarme deelnemers
Kwaliteitsaspect: Programma
l l l
1
2
Samenhang Beroepskolom Maatwerk Programmatijd Voorzieningen Examens educatie
Kwaliteitsaspect: Leerproces
3
4
5
l l l l l l
1
2
Leertijd Werkvormen Studiebegeleiding
Kwaliteitsaspect: Trajectbegeleiding
5
l
Wettelijke vereisten
Kwaliteitsaspect: Toegankelijkheid
3
3
4
5
4
5
l l l
1
Intake Loopbaanbegeleiding Samenwerking Registratie
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
2
3 l l l l
38
Kwaliteitsaspect: Omgang en veiligheid
1
2
Bejegening Veiligheid Maatregelen veiligheid en sociale cohesie
Kwaliteitsaspect: Rendement beroepsonderwijs Rendement niveau Rendement niveau Rendement niveau Rendement niveau Extern rendement
1 2 3 4
3
4
5
4
5
l l l
1
2
3
l l l l l
Het kwaliteitsprofiel van UTF Zwolle, Afdeling Facilitaire dienstverlening Kwaliteitsaspect: Governance Beoordeling Verantwoording Verbeteringen Intern toezicht
Kwaliteitsaspect: Wettelijke vereisten
1 l
2
4
l l
1
2
3
4
5
4
5
l
1
2
3
Instroom kansarme deelnemers Begeleiding kansarme deelnemers Rendement kansarme deelnemers
Kwaliteitsaspect: Programma
5
l
Wettelijke vereisten
Kwaliteitsaspect: Toegankelijkheid
3
l l l
1
Samenhang Beroepskolom Maatwerk Programmatijd Voorzieningen Examens educatie
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
2
3
4
5
l l l l l l
39
Kwaliteitsaspect: Leerproces
1
2
Leertijd Werkvormen Studiebegeleiding
4
5
4
5
4
5
l l l
Kwaliteitsaspect: Trajectbegeleiding
1
2
Intake Loopbaanbegeleiding Samenwerking Registratie
Kwaliteitsaspect: Omgang en veiligheid
Kwaliteitsaspect: Rendement beroepsonderwijs
3 l l l l
1
2
Bejegening Veiligheid Maatregelen veiligheid en sociale cohesie
Rendement niveau Rendement niveau Rendement niveau Rendement niveau Extern rendement
3
3
l l l
1
2
1 2 3 4
3
4
5 l
l l l l
Het kwaliteitsprofiel van UTF Zwolle, Afdeling Recreatie Kwaliteitsaspect: Governance Beoordeling Verantwoording Verbeteringen Intern toezicht
Kwaliteitsaspect: Wettelijke vereisten
1
2
3
4
5
l l l l
1
Wettelijke vereisten
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
2
3
4
5
l
40
Kwaliteitsaspect: Toegankelijkheid
1
2
3
4
Instroom kansarme deelnemers Begeleiding kansarme deelnemers Rendement kansarme deelnemers
Kwaliteitsaspect: Programma
l l l
1
Samenhang Beroepskolom Maatwerk Programmatijd Voorzieningen Examens educatie
2
3
4
5
l l l l l l
Kwaliteitsaspect: Leerproces
1
2
Leertijd Werkvormen Studiebegeleiding
3
4
5
4
5
4
5
l l l
Kwaliteitsaspect: Trajectbegeleiding
1
Intake Loopbaanbegeleiding Samenwerking Registratie
Kwaliteitsaspect: Omgang en veiligheid
2
Kwaliteitsaspect: Rendement beroepsonderwijs
3
l l l l
1
2
Bejegening Veiligheid Maatregelen veiligheid en sociale cohesie
Rendement niveau Rendement niveau Rendement niveau Rendement niveau Extern rendement
5
3
l l l
1
1 2 3 4
Rapport Landstede, 27 en 30 maart, 2, 5, 11 en 13 april en 2 mei 2007
2
3
4
5 l
l l l l
41